George-Kreis'
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
13 Geest als macht Stefan George en de `George-Kreis' Frits Boterman Er zou een vuistdikke studie to schrijven zijn over alle intellectuele verenigingen, dichters- en kunstenaarskringen, officiele clubs en geheime genootschappen die in Duitsland vanaf de achttiende eeuw bestaan heb- ben. Deze groepen sloten zich aaneen om zich gezamenlijk, vaak op informele en vriendschappelijke wijze, to wijden aan een hoger ideaal in culturele of politieke zin. Dit hogere ideaal was vaak verbonden met het verlangen naar een ander en beter Duitsland. Dat geldt voor de groep dichters en schrijvers van de Sturm and Drang-beweging aan het einde van de achttiende eeuw, maar bijvoorbeeld ook voor de literaire kring Die Gruppe 47 in het naoorlogse West-Duitsland. De George-Kreis was ook zo'n kring van dichters, geleerden en schrij- vers. Zij maakte onderdeel uit van wat de conservatieve revolutie ge- noemd wordt, een intellectuele beweging die vooral onder invloed van de filosoof Friedrich Nietzsche aan het einde van de negentiende eeuw in Duitsland ontstond. George was een van de belangrijkste inspirators van deze conservatieve revolutie.' De term Konservative Revolution werd in 1927 gemunt door de Oostenrijkse dichter en schrijver Hugo von Hof- mannsthal en ook door de Duitse schrijver Thomas Mann, en heeft be- trekking op de ideeenwereld van een generatie conservatieve intellec- tuelen, schrijvers, dichters die zich met name afzette tegen de burgerlijke samenleving met haar hypocrisie en epigonendom, zoals die in de loop van de negentiende eeuw was ontstaan. Het betrof een heterogene groep intellectuelen (geboren tussen 1880 en 1900, meestal met een gymnasiale opleiding of met een universitaire graad, maar buiten het culturele esta- blishment verkerend en grotendeels afkomstig uit de middengroepen) die 14 Intellectuele kringen in de twintigste eeuw verontrust was over de stand van de cultuur, het lage culturele peil in het wilhelminische, vooroorlogse Duitsland. Zij waren tegenstanders van de moderne geindustrialiseerde samenleving met haar optimistische vooruit- gangsgeloof en utiliteitsdenken, een maatschappij waarin door de snelle modernisering oude waarden verloren waren gegaan, of dreigden to gaan en nieuwe waarden en ideologieen als materialisme, individualisme, democratie en socialisme sterk in opmars waren. De kritiek op en de angst voor de moderne cultuur met haar vereenzaming en vervreemding was het hoofdthema in hun werk. Deze jongeren leefden tussen Aufbruchstimmung en Katastrophenstimmung, tussen hoop op een nieuwe toekomst, regenera- tie en tegelijkertijd het besef to leven in een eindtijd, een periode van decadentie en verval. Het was in de kern een antiliberale, conservatief- elitaire beweging die streefde naar het herstel van een culturele, sociale en metafysische ordening die door de moderne tijd verloren was gegaan en de mens eenzaam en van zichzelf vervreemd had gemaakt en beroofd had van houvast in het traditionele bekende. Er zou een nieuwe Geistesa- ristokratie, een culturele elite van sterke persoonlijkheden moeten ont- staan die Duitsland uit zijn problemen zou moeten verlossen: het materia- lisme zou door een loutering door middel van kunst en literatuur over- wonnen moeten worden. Tegenover de Entzauberung der Welt (Max Weber) en als antwoord op de Umwertung aller Werte (Friedrich Nietzsche) moest een geestelijke tegenbeweging geformuleerd worden die de wereld weer zou bezielen en inspireren, weer in een hecht verband zou herstellen en in haar Ganzheit zou terugplaatsen. De Duitse maatschappij van na 1871, toen door Bismarck de Duitse eenheid tot stand was ge- bracht, werd gekenmerkt door wat Ernst Bloch de Ungleichzeitigkeit des Gleichzeitigen heeft genoemd, een maatschappij vol politieke, sociale en religieuze contradicties en conflicten, mede veroorzaakt door de late Duitse eenwording en de snelle modernisering. In Duitsland was er sprake van een verspktete Nation, of van verzorgerte Moderne. Deze omschrijvin- gen drukken enerzijds de wens uit om Duitsland de sprong naar de mo- derne wereld to laten wagen, anderzijds bestond er de angst voor de toekomst en deze angst kon volgens de antimodernisten alleen beteugeld worden door een nieuwe manier van denken, een dwingende, allesomvat- tende gedachtenconstructie, een ideeenstelsel, waarbij niet rationalisme, maar irrationalisme, een nieuwe levensfilosofie, voorop stond. Bij deze conservatieve intellectuelen bestond de behoefte om Duitsland als Kultur- nation to behouden en vooral to vernieuwen. Revolutionair-conservatieven wilden in Duitsland een geestelijke revolutie tot stand brengen die het Aanzet/Studium Generale 15 .a r Stefan George 16 Intellectuele kringen in de twintigste eeuw conservatieve erfgoed een nieuwe impuls zou geven en pre-industriele waarden en normen zou verdedigen. Diep in hun hart hoopten zij de loop van de geschiedenis to kunnen keren en terug to kunnen draaien. Tegelij- kertijd bestond het besef dat dit niet meer mogelijk was en dat de mens was overgeleverd aan bovenmenselijke krachten. Hierdoor kreeg de beweging een wanhopig en vaak ook pessimistisch karakter. Met name het Bildungsburgertum, de academische stand van hoogleraren en hoge ambte- naren, met haar idealen van Innerlichkeit en persoonlijke ontplooiing stond door de nieuwe ontwikkelingen op technisch en natuurwetenschap- pelijk terrein sterk onder druk. De klassieke of neo-humanistische Bil- dungs-idealen waren door allerlei factoren aan erosie onderhevig. De toenemende staatsinterventie en de bureaucratisering door het logge staatsapparaat enerzijds en de roep om innerlijke vrijheid zijn twee kan- ten van dezelfde medaille. De objectieve cultuur (industrie, machines, techniek, kapitalistische arbeidsverhoudingen, grote steden) kreeg steeds meer de overhand en deed de behoefte aan subjectieve cultuur toenemen die zich op tal van manieren uitte, onder andere in een irrationalistische levensfilosofie en in een groeiende aandacht voor de kunst. V66r 1914, dus voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, had deze beweging een sterk literaire en culturele inslag, maar onder invloed van de vier jaar durende wereldramp en zeker na 1918 met het ontstaan van de tumultueu- ze Weimar-republiek kwam deze beweging in politiek vaarwater terecht en behoorde tot de brede rechts-radicale oppositiebeweging tegen de Weimar-democratie. Met de Machtubernahme van Hitler in 1933 verdween de beweging grotendeels. Stefan George was een uitgesproken exponent van deze revolutionair- conservatieve beweging. Zijn ideeenwereld en die van zijn leerlingen staan in dit artikel centraal. Stefan George werd in 1868 geboren in Budesheim bei Bingen aan de Rijn. Zijn vader was kastelein, later wijn- handelaar in Bingen, zijn moeder een zwijgzame, diep religieuze en gevoelloze vrouw, zijn ouders waren katholiek. Het Rijnland met zijn zuidelijk en nog agrarisch karakter was van grote invloed op Georges persoonlijke en intellectuele ontwikkeling. In zijn jeugd werd thuis Frans gesproken en hij werd Etienne genoemd. Stefan bezocht het gymnasium in Darmstadt, was een gesloten jongen, ontwikkelde een eigen geheimtaal, schreef al vroeg gedichten en vertaalde deze en gaf ook een schoolblaadje uit. Hij had boerse, strenge en driftige trekken. Al vroeg trok hij de wereld in. George bezocht in 1888 Engeland en Montreux en kwam een jaar later voor het eerst in Parijs en in Italie, toen hij 21 was. Hij stu- Aanzet/Studium Generale 17 deerde een tijdje in Berlijn en zijn studie rondde hij in 1891 af. In 1890 ontmoette hij Ida Coblenz, de enige vrouw in zijn leven voor wie hij iets heeft gevoeld, maar deze relatie liep op niets uit. Hij overwoog zelfs naar Mexico to vertrekken, maar hij koos tenslotte voor het dichterschap. George stond sterk onder invloed van Franse symbolisten als Mallerme, Baudelaire en Verlaine. Een tijdlang aarzelde hij of hij een Franse of Duitse dichter zou worden. George stond in deze tijd nog dicht bij Frank- rijk, Rome en de Latijnse wereld, zoals bleek uit zijn gedichten die in de traditie stonden van de Hohenstaufen-mythe en van de contrareformatie, dat wil zeggen tegenover het Pruisische ideaal stond het zuidelijke ideaal van het Heilige Roomse Rijk.2 Hij ontmoette in 1891 Hugo von Hof- mannsthal in Wenen, met wie hij bevriend raakte. Hij publiceerde zijn eerste gedichten, Hymnen, Pilgerfahrten en Algabal. Algabal was gesti- leerd naar Heliogabalus en opgedragen aan de Beierse koning Ludwig II. In 1892 begon hij de uitgave van Die Blotter fur die Kunst. In het pro- gramme van dit tijdschrift met een streng exclusief karakter lezen we dat het de kunst, in het bijzonder de dichtkunst en de literatuur, wilde dienen zonder invloed van staat of maatschappij. In der kunst glauben wir an eine glanzende wiedergeburt".3 Al snel werd George het middelpunt van een dichterskring die in het tijdschrift publiceerde. In tal van opzichten droeg George in zijn werk de sporen van het klassieke Bildungs-ideaal zoals dat rond 1800 in Duitsland onder meer onder invloed van Johann Joachim Winckelmann, Johann Gottfried Herder en Wilhelm von Hum- boldt was ontstaan. Hij wilde dat de totale mens zich door middel van kunst en Bildung moest kunnen ontplooien. Het innerlijke leven moest vrij van krachten van buitenaf ontwikkeld en ontplooid worden, ver verwijderd van de moderne cultuur en techniek. De dichter moest een unpolitische, ja antipolitieke houding aannemen, zich afwenden van de wereld, zich terugtrekken in ascese en volledige toewijding aan de kunst. In navolging van het klassieke ideaal was hij op zoek naar schoonheid