Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Verdiepingstraining extreemrechts- activisme, -extremisme en -terrorisme

2 augustus 2013

RadarAdvies

1

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

De verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en –terrorisme is in opdracht van de NCTV ontwikkeld door RadarAdvies. De inhoud van de training vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de NCTV.

2

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 1. Inhoudsopgave 2. Welkom & introductie en kennismaking ...... 4 1. Welkom en introductie ...... 4 2. Lokale aanleiding en het doel van de training ...... 4 3. Kennismaking ...... 5 4. Dus, wat gaan we doen vandaag? ...... 6 3. Extreemrechts-activisme, -extremisme en –terrorisme en processen van radicalisering nader bekeken ...... 7 5. Basics over activisme – extremisme – terrorisme en radicalisering ...... 7 6. Oefening: wat is nodig om jou te rekruteren of je te laten radicaliseren? ...... 9 7. Kort introducerend filmpje over extreemrechtse extremisten in Nederland ...... 10 8. Actueel en realistisch beeld van dreiging van extreemrechts- extremisme ...... 10 9. Introductie brede palet van ‘traditioneel’ en ‘modern’ ...... 11 10. ‘Traditioneel’ extreemrechts activisme en extremisme ...... 12 11. ‘Modern’: de counter-jihadbeweging en anti-Islamisme ...... 13 12. Het gevaar van ‘gewelddadige eenlingen’, leaderless resistance en zelfradicalisering ...... 15 13. Breiviks manifest “2083 A European Declaration of Independence” ...... 16 14. Oefening herkennen en vergelijken NVU en Anders Breivik...... 17 4. Internet en radicalisering ...... 19 15. Radicalisering is een sociaal proces en heeft te maken identiteit...... 19 5. Hoe zit het hier? Samen een ‘foto’ maken ...... 20 16. Presentatie over de eigen, specifieke lokale situatie ...... 20 17. Oefening: samen een ‘foto’ maken van de eigen situatie ...... 20 6. Het 22-factorenmodel ...... 22 7. Aan de slag: samenwerken ...... 24 18. Oefening Interventies bij het 22-factorenmodel ...... 25 19. Gedeelde verantwoordelijkheid, privacy en informatiedelen ...... 25 8. Afsluiting: na de training ...... 26 20. Laterflap ...... 26 21. Vandaag en Morgen ...... 26 9. Reader en literatuurlijst ...... 27 10. Lijst van internetsites ...... 28

3

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 2. Welkom & introductie en kennismaking

Doel  Redenen en doel training verduidelijken > check met verwachtingen deelnemers > programma van de training introduceren  Deelnemers en trainer leren elkaar kennen Lengte 45-90 minuten Vorm gesprek, ondersteund met stemkaartjes

Welkom en introductie De aanleiding en het doel van de training worden uitgelegd; het kader voor de dag wordt geschetst; wat wel aan bod en wat niet. Tot dit kader is besloten tijdens het voorbereidingstraject voorafgaande aan deze training.

Lokale aanleiding en het doel van de training De training heeft een getrapt, tweeledig doel

1) Het eerste doel is jullie versterken in het herkennen van: a) vatbaarheid voor extreemrechtse radicalisering bij individuen of groepen; b) extreemrechtse radicalisering die plaatsvindt of dreigt c) daadwerkelijk gewelddadig extreemrechts extremisme 2) Herkennen is één, maar dan. Dus, het tweede doel is: jullie handreikingen bieden en versterken in het delen van zorgen en verantwoordelijkheid, doorverwijzen, melden en ander ‘handelen’.

We gaan jullie een modern, state of the art model aanleren dat helpt om informatie te verzamelen om in te schatten of er mensen of groepen zijn die risico lopen dat ze worden geradicaliseerd of gerekruteerd. Het model ondersteunt verder het herkennen van extremisten en extremistische boodschappen. Het model is ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk, als onderdeel van een nationaal programma om extremisme te voorkomen en bestrijden. Het heet daar het Full Vulnerability Model, wij noemen het 22-factorenmodel.

Ik laat het hier even zien. Het oogt in eerste instantie wellicht wat imponerend, maar als jullie goed kijken, en zeker na vandaag, zal je zien dat het eigenlijk een schema is dat grotendeels bij jullie bekende kennis ordent in een overzichtelijk plaatjes.

Daarnaast frissen we vandaag het Supply Demand model nog een keer op1.

1 We gaan er vanuit dat iedereen die aan deze training deelneemt vertrouwd is met het Supply – Demandmodel, zoals dat in de basis-awarenesstraining wordt geleerd. 4

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Weerbaarhed Met dit model en het nieuwe 22-factorenmodel zijn jullie na vandaag beter in staat om samen voor je eigen Vragen: Wie ben ik? Aanbod aan Waar hoor ik radicale situatie een inschatting te maken. We gaan bij? Wat moet ik ideologieën doen? cognitieve opening het geleerde vandaag ook toepassen op de eigen situatie: zijn er mensen of groepen die vatbaar zijn of risico lopen te worden Voedingsbodem Gevoelens van frustratie: discriminatie, vernedering, Psychische uitsluiting, achterstelling en vooral onrecht. geworven? Is er een aanbod aan Uit eigen ervaring, media en horen-zeggen. problematiek Echt en/of vermeend, maar wel gevoeld. extremistische ideologieën?

= Radicalisering. Het proces van radicalisering begint zodra mensen met We gaan vandaag niet diep in op de onvervulde vragen hun antwoorden vinden in radicale ideologieën en deze zich deze ideologieën eigen gaan maken. De voedingsbodem maakt dat mensen meer of minder gevoelig zijn en kan bijdragen aan de snelheid van verschillende interventies. Echte het proces. deradicalisering van radicalen en extremisten is een aparte discipline. Dit vereist bijzondere persoonlijke en professionele kwaliteiten. In de Toolbox van het ministerie van Veiligheid en Justitie is hiervoor een Praktische handreiking Deradicalisering extreemrechts te vinden.

Even over de orde van de dag

[Hier programma van de dag laten zien.]

Zoals je ziet zit er een bepaalde opbouw in. Dat is de reden waarom er een Later (Vandaag) flipovervel is. Hierop schrijf ik dingen die later vandaag terugkomen.

Er is ook een Parkeerflap (Niet hier en vandaag) flipovervel. Hierop worden dingen geschreven waar we vandaag, met de mensen die aanwezig zijn, niet uitkomen. Die worden na de training op het juiste bordje gelegd. Door mij of door een van jullie.

Tot slot is er een vel ‘Lessen’ . Hier schrijven we dingen op die we door de dag heen geleerd hebben, bijvoorbeeld factoren die mensen vatbaar maken voor rekrutering of zelfradicalisering. En als een vel niet genoeg is, dan hangen we er meer op.

Kennismaking In de kennismaking leren de deelnemers de trainer kennen (trekken ze dag mee op) en omgekeerd leert de trainer de groep en individuele leden voldoende kennen om de dag te beginnen (weerstanden, wie brengt welke expertise in, interessante cases die elders in programma gebruikt kunnen worden).

Eventueel naar huiswerk verwijzen. [Huiswerk kan ook terugkomen bij de module ‘Hoe zit dat hier?.]

Het kennismakingsrondje is heel basic:

 Wie ben je en waar werk je?  Hoe leg je op verjaardagsfeestje uit wat je doet?

En eventueel stelt de trainer een vervolgvragen, bijvoorbeeld:

 Wat maakt iemand een goede wijkagent/jongerenwerker/PIW’er/…(vul maar in)?  Waarom ben je hier?

5

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme  Wel eens met extreemrechts te maken gehad?

Vragen om het denken te stimuleren de groep ontvankelijk te krijgen

Om de groep ‘los’ te krijgen, kennisniveau te testen en de groepsdynamiek te voelen wordt er door het voorstelrondje heen een aantal vragen op het scherm getoond.

 Even wat afkortingen en codes. Wie weet waar Brotherhood28 voor staat? En zo ook met ABB, 14, 2083?  Wat zijn de grootste vijanden van Blood and Honour en andere neo-nazigroepen (‘De Joden’ en de ‘Zionist Occupied Government’)  Azië? Europa? Eurazië. Waar ligt Eurabië? (bestaat niet, is een concept). Wie zijn hier de vijanden? En hoe verklaart dat de dode jongeren op Utoya?  Wat maakt iemand een makkelijke prooi voor rekruteerders? Wat maakt iemand vatbaar voor radicale ideologieën?

Dus, wat gaan we doen vandaag? [Nog een keer doel en programma tonen]

 In hapjes en stukjes leren jullie de verschillende onderdelen begrijpen die maken dat jullie aan het eind van de dag het 22 factorenmodel en het Supply Demand model snappen en kunnen toepassen  Wat zou je kunnen tegenkomen en hoe herken je dat? Welk gedrag is zorgelijk? Welke gedachten? Welke signalen wijzen bij iemand of een groep op mogelijke radicalisering?  We gaan dit toepassen op de eigen situatie hier. En dan meteen aandacht besteden aan wie welke rol kan vervullen. Of bij wie je terecht kunt.

Benodigde materialen:

 PowerPoint  Stemkaarten  Naambordjes  Laterflap  Parkeerflap  Lessenflap

6

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 3. Extreemrechts-activisme, -extremisme en –terrorisme en processen van radicalisering nader bekeken

Doel  Deelnemers op vlieghoogte brengen voor de basics  Realistisch en actueel beeld schetsen van dreiging van extreemrechts en rechts- extremisten  Introduceren en toelichten van verschillende gedaanten: traditioneel en modern Lengte variabel, afhankelijk van keuze, 30-120 minuten Vorm onderwijsleergesprek aan de hand van de PowerPoint, filmpjes en oefeningen

Basics over activisme – extremisme – terrorisme en radicalisering We gaan er vanuit dat deelnemers aan de verdiepingstraining de basistraining hebben doorlopen. Vandaar dat we hier kort volstaan met het even opfrissen van wat essentiële uitgangspunten.

Uitgangspunt 1: Onderscheid activisme – extremisme – terrorisme

Een levende democratie wordt gekenmerkt door debat en actie. We spreken over activisme wanneer het binnen de grenzen van de wet is. Extremisme gaat uitdrukkelijk over de grenzen van de wet. En de rechter oordeelt daarover in een democratische rechtstaat.

Radicalisering is het proces waarbij iemand of een groep toegroeit naar extremisme en terrorisme.

AIVD over rechtsextremisme in Afkalvend front (2010)

Wat Rechts-extremisme is het fenomeen dat een bedreiging kan vormen voor de democratische rechtsorde, omdat antidemocratische doelen worden nagestreefd of ondemocratische middelen worden ingezet. Wie Groeperingen en bewegingen in Nederland die een rechts-extremistisch karakter hebben: Nederlandse Volksunie, Nationale & Socialistische Aktie, Blood&Honour, Combat 18, Netwerk Nationale Socialisten en de Vrije Nationalisten Brabant. Wat willen ze? Sommige groepen streven naar een eenpartijstaat, andere naar een blanke volksgemeenschap, en weer andere gaan uit van een onvermijdelijke raciale oorlog. Taak AIVD Als deze groeperingen en bewegingen voor het bereiken van hun doelen ondemocratische middelen willen inzetten, vormt dat een bedreiging voor de democratische rechtsorde. De AIVD doet hier onderzoek naar.

Van terrorisme bestaan vele definities, maar hier hanteren wij de werkdefinitie van de AIVD en de NCTV:

“Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te

7

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme bewerkstellingen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden”

Kenmerken van extreemrechts gedachtegoed zijn: xenofobie, ultranationalisme, racisme (inclusief: anti-joden en anti-moslims).

Kortom, er kan sprake zijn van: extreemrechts-activisme, extreemrechts-extremisme en extreemrechts-terrorisme.

Uitgangspunt 2: Radicalisering , zelfradicalisering en rekrutering

Radicalisering is dus het proces waarbij iemand toegroeit naar extremistische opvattingen of zelfs daden.

Niemand wordt geboren als gewelddadige extremist of terrorist. Er is sprake van een ontwikkeling. Schematisch wordt dat wel als volgt aangegeven.

Het radicaliseringsproces is daarbij de resultante van een proces dat op allerlei manieren op elkaar inwerkt, elkaar versterkt of juist dempt:

 Wat mensen persoonlijk meemaken (levensloop) en wat er in de wereld gebeurt  hoe ze in elkaar zitten en zich gedragen (persoonlijkheid, hoe ze met dingen omgaan, stoornissen, dromen en teleurstellingen etc.)  omstandigheden (verkeerde plek en tijd: toevallige ontmoetingen, foute vrienden, de plek en gemeenschap waar ze vandaan komen of nu leven)

Radicalisering is geen lineair proces, mensen hoeven niet eerst twee maanden activist te worden om daarna te radicaliseren naar een extremist. Terugkijkend zien we wel dat bij de meeste daders van ideologisch gemotiveerd geweld er sprake is geweest van een proces dat maanden en meestal jaren duurde. En de stapjes uit het plaatje zijn te herkennen. Maar sommigen radicaliseren heel snel en

8

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme heel krachtig. Radicalisering kan een tijdelijke fase in iemands leven zijn, al dan niet getriggerd door een bepaalde gebeurtenis of loop van de omstandigheden.

Radicalisering vindt eigenlijk bijna altijd plaats in interactie met anderen. Dat kan binnen een groep zijn waarvan de leden elkaar radicaliseren, in persoonlijk contact met anderen uit het dagelijks leven of persoonlijke omgang. Maar het kan ook een solitair proces zijn dat hooguit gevoed wordt door virtuele contacten, via met name Internet. Dit noemen we zelf-radicalisering.

Mensen kunnen ‘geradicaliseerd’ en geworven worden door mensen die anderen ‘binnenhalen en ‘verder brengen’: bozer en besloten stappen verder te gaan. Dit noemen we rekrutering.

Oefening: wat is nodig om jou te rekruteren of je te laten radicaliseren? (Deze oefening is er om voor de mensen de theorie over radicalisering naar hun eigen belevingswereld te brengen. Vertoon de volgende dia en deel Oefening ‘Wat is er nodig’ uit)

Stel je voor:

Je maakt je zorgen over Nederland. Grote zorgen. En nu bezoek je de website van een extreemrechtse groepering die uitdraagt dat Nederland bedreigd wordt. De groepering bereidt zich voor om de Nederlandse waarden en de toekomst van onze kinderen te verdedigen. Desnoods met geweld.

 Wat maakt lidmaatschap van zo’n groep aantrekkelijk voor jou?  Welke ‘antwoorden’ of ‘oplossingen’ biedt het toetreden tot een dergelijke groep?  Wat ‘win’ je ermee?  Wat moet men je aandoen of afnemen, zodat jij ook mee gaat doen?

Instructie:  Beantwoord deze twee vragen in je eentje. Je hebt daar 5 minuten voor.  Na 5 minuten vraag je ze in groepjes van drie bij elkaar te gaan zitten en antwoorden te vergelijken  Na 10 minuten plenaire terugkoppeling. Maak hierbij aantekeningen op de Lessen-flap. Wat je dan ophaalt zijn risicofactoren, triggerevents, en misschien mogelijke signalen. Deze kunnen later gebruikt worden om het 22-factorenmodel en de lokale Demand-Supplymodel te kunnen laten landen.

Tot slot kun je de volgende dia vertonen waarin een aantal mogelijke ‘winsten’ van het aansluiten bij een extremistische groep worden opgesomd.

9

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Kort introducerend filmpje over extreemrechtse extremisten in Nederland Filmpje met Rob Bertholee, hoofd AIVD in de uitzending van EenVandaag van 19 april 2012. Duur 08:44 minuten.

Dit filmpje kun je laten zien omdat de overheid een heel realistisch, niet-opgeklopt beeld neerzet van de dreigingen van extreemrechts en rechts-extremisten.

Je kunt starten op 00:34

00:54: fascinatie wapens en risico lone wolves. Momenteel wordt door de Nederlandse overheid term lone wolves meestal vervangen door gewelddadige eenlingen.

01:16: afgelopen jaar afgenomen van paar honderd naar honderd. En het aantal echt actievelingen is nog veel lager. Maar die houden we wel de gaten.

02:19 Ben van der Kooi.

02:46 risico lone wolves ook in Nederland, ook omdat er copy cat gedrag plaatsvindt

03:39 verheerlijking wapens en geweld. Vaak ‘voor de heb’

04:12 In 2011 een aantal malen (5- 10 keer) in Nederland een politieactie om wapens in te nemen

04:40 Uldhednar en Tomas Boutens (BBET)

07:20 Boutens (BBET, Belgische Blood&Honour) over komst Clash of Civilisations

07:50 internationale contacten

08:14 Jaarverslag “uiterst waakzaam”. Bertholee zegt betaald te worden om pessimistisch te zijn en nu, slechts vier maanden in dienst,. “kost (hem) dat niet zo heel veel moeite”

Actueel en realistisch beeld van dreiging van extreemrechts- extremisme Hoe gevaarlijk zijn de extreemrechtse stromingen in Nederland?

Een goede bron zijn de jaarverslagen van de AIVD en de samenvatting van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) dat ieder kwartaal naar de Kamer wordt gestuurd.

In het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN nr. 32, 13 maart 2013) heeft de minister van Veiligheid en Justitie de Kamer geïnformeerd dat het dreigingsniveau is verhoogd naar Substantieel, dat is echter ingegeven door jihadistische dreiging, niet door extreemrechtsextremisme.

Over extreemrechtsextremisme staat in DTN 32:

10

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme “Rechtsextremisten waren weinig actief in de afgelopen periode. Een demonstratie van de Nederlandse Volks-Unie tegen ‘kinderverkrachters en pedofielen’ op 10 november trok slechts 25 deelnemers. Ook ultranationalistische groepen als Voorpost toonden weinig daadkracht. Deze gebrekkige activiteit staat in opvallend contrast met Duitsland waar gerechtelijke vooronderzoeken lopen tegen drie ‘Nazi-terrorvereinigungen’ en de dreiging van extreemrechts hoog op de politieke agenda is geplaatst.”

Let wel: dit gaat over terroristische dreigingen en niet over groepen die dreigen te radicaliseren of er extremistische ideologieën op na houden. DTN32 is in lijn met het in april verschenen Jaarverslag 2012 van de AIVD. Hieronder paragraaf 4.4 van het Jaarverslag AIVD 2012.

“Uit AIVD-onderzoek naar rechts-extremisme is gebleken dat de versplintering, fragmentatie en onderlinge onenigheid onder Nederlandse rechts-extremisten in 2012 weer verder heeft doorgezet. Er blijft nog wel een klein aantal rechts-extremisten actief, zij het dat deze personen in meerderheid vooral aan sociale activiteiten deelnemen zonder direct ideologisch doel.

De acties van de Duitse autoriteiten tegen verschillende Duitse rechts-extremistische groeperingen, zoals de Kameradschaft Aachener Land (KAL), hebben onder Nederlandse rechtsextremisten nauwelijks tot reacties geleid. Dit valt op omdat velen van hen goede vriendschappelijke contacten met Duitse kameraden onderhouden en deel hebben genomen aan activiteiten die door de KAL werden georganiseerd.

Kortom, extreemrechtse extremisten worden op dit moment zowel in het zogenaamde DTN als in het laatste Jaarverslag van de AIVD niet als een bedreiging gezien.

Introductie brede palet van ‘traditioneel’ en ‘modern’ Er zijn vandaag al redelijk wat namen en organisaties van extreemrechtse aard voorbij gekomen. Op de volgende dia staat een flink aantal, en lang niet allemaal, genoemd. Deels zijn het puur Nederlandse organisaties, deels buitenlandse maar wel op een of andere manier verbonden met Nederlandse organisaties of ontwikkelingen.

Zoals hierboven aangegeven is het een palet met verschillende soorten extreemrechts- activisme en -extremisme. Het landschap is versnipperd en verbrokkeld.

Als je kijkt wie ze als ‘De Vijand’ benoemen, zijn er al heel grote verschillen. Er zijn de min of meer ‘traditionele’ nazistische bewegingen die ‘de Joden’ als de grote boosdoeners zien (Combat 18, Blood and Honour/Brotherhood 28 en Ulfhednar). Anderen daarentegen, bijvoorbeeld Breivik en de EDL, roepen op ter bescherming van de Europese waarden met Joods-Christelijke wortels en willen strijden tegen de vijanden van de staat Israël, lees: de Islam en moslims. Deze laatste stroming wordt, ook door henzelf, de counter-jihadbeweging genoemd. In deze training noemen we hen het ‘modern extreemrechts extremisme’.

11

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Een ander verschil zit hem in de geweldscomponent. Er zijn in het extreemrechtse spectrum groeperingen die meer activistisch zijn, terwijl andere meer van paramilitaire signatuur zijn en zich aan het voorbereiden zijn op de RaHoWa (Racial Holy War) of de Clash of Civilisations (met de moslims).

‘Traditioneel’ extreemrechts activisme en extremisme Je kunt dus grofweg spreken van traditioneel en modern extreemrechts-extremisme. De traditionele zijn aanhangers van nationaal-socialisme en/of fascisme traditie.

Een voorbeeld van een actieve min of meer traditionele extreemrechts-extremistische groepering is Divisie Noordland, een regionale divisie (militaire term) van Blood & Honour Nederland. Noordland is met name actief in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Blood and Honour is de Engelse vertaling van Blut und Ehre, de wapenleus van de Hitler Jugend. Blood&Honour is een internationale beweging.

Naast Blood&Honour kent Nederland een rijtje organisaties die zich manifesteren in het ‘traditionele’ extreemrechtse milieu. Dit milieu is beschreven in Afkalvend Front, Blijvend beladen, een publicatie van de AIVD uit 2010. Het wordt gekenmerkt door versnippering, fragmentatie leiderschapscrises en onderlinge onenigheid. Uit het Jaarverslag van de AIVD over 2012, zoals dat in mei 2013 is uitgebracht, is het volgende lijstje overgenomen met de meest relevante organisaties.

Nederlandse Volks-Unie De AIVD heeft onder meer vastgesteld dat van het mobiliserend vermogen van de Nederlandse Volks-Unie (NVU) weinig over is. Kon de NVU bij eerdere demonstraties nog rond de 100 rechts-extremisten op de been brengen, na september 2011 was een opkomst van een twintigtal deelnemers (uit slechts de eigen achterban) eerder regel dan uitzondering geworden.

Extreemrechts antikapitalisme De Nationale & Socialistische Aktie, voorheen bekend als de Nationale Socialistische Aktie/Autonome Nationale Socialisten, moet het Nederlandse onderdeel gaan vormen van het Anti-Capitalist Network (ACN). Het ACN is een Europees netwerk van rechtse antikapitalisten. De sociaalrevolutionaire rechts-extremisten willen in ons land een rechtse antikapitalistische beweging oprichten. Daartoe hebben enkele Nederlandse sociaalrevolutionairen antikapitalistische demonstraties in Frankrijk en Italië bezocht. Ook heeft de Nationale & Socialistische Aktie zich op de Facebookpagina van het ACN voorgesteld met een ideologisch program.

Blood & Honour en Ulfhednar Het afgelopen jaar zijn verschillende Nederlandse Blood & Honour-activisten aanwezig geweest bij Europese manifestaties en concerten. De Ulfhednar-groepering, waartegen de politie in oktober 2011 op aangeven van de AIVD heeft opgetreden vanwege vuurwapenbezit, blijkt inmiddels geen factor van betekenis meer te zijn in het Nederlandse rechts-extremisme.

Voorpost De extreemrechtse nationalistische actiegroep Voorpost is in de tweede helft van 2012 actiever geworden en heeft verschillende demonstraties en acties gehouden. Deze toegenomen activiteit van Voorpost lijkt te herleiden te zijn tot de werkloosheid van enkele

12

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Voorposters, die zo meer tijd hadden om acties voor te bereiden en uit te voeren. De AIVD heeft over dit soort demonstraties nauw contact met de politie.

Dit zijn dus de Nederlandse spelers, maar de meeste organisaties of individuele aanhangers hebben ook internationale contacten. Internet speelt hier een belangrijke rol in. Maar ook demonstraties en het in binnen- en buitenland gezamenlijk gedenken van belangrijke data uit de geschiedenis zijn momenten van internationale ontmoeting. Recent zien we ook wel dat bijeenkomsten en concerten die in Duitsland verboden zijn vervolgens in Nederland worden georganiseerd. We zullen later in het programma, in het onderdeel over Internet, iets uitgebreider ingaan op websites en YouTube. ‘Modern’: de counter-jihadbeweging en anti-Islamisme Naast ‘traditioneel ‘extreemrechts is er dan de ‘moderne’ variant: de counter-jihadbeweging en het anti-Islamisme. Als het gaat om dreigingen, eerst maar weer het laatste jaarverslag (Jaarverslag 2012, uitgebracht mei 2013) van de AIVD. Dat stelt:

Anti-islami(s)tisch activisme / Anti-islam(isme) Na een intensivering van het onderzoek in 2012 naar de dreiging uit anti-islami(s)tische, anti- multiculturalistische en anti-‘linkse’ hoek is geconcludeerd dat deze dreiging momenteel niet groot is. De AIVD blijft waakzaam voor oplevingen in dit veld en de ontwikkelingen in de dreiging.

Anti-Islamisme of counter-jihad is een vlag waar verschillende individuen, groepjes en bewegingen onder geschaard kunnen worden. Eigenlijk is het een beweging. Ook hier is het belangrijk een onderscheid te maken tussen activisme en extremisme.

Illustratief voor deze beweging is het filmpje ‘Stop the islamisation of Europe, van de gelijknamige groep. Ook het filmpje van Breivik (mogelijk getoond bij de vergelijkingsoefening NVU-Breivik) toont een aantal karakteristieke uitgangspunten en boodschappen. De voormannen of bekendste denkers of voorvechters zijn de schrijfster Bat Ye'Or (die de Eurabie-theorie lanceerde) en natuurlijk Breivik. Daarnaast is er bijvoorbeeld Fjordman, een Noorse anti-Islamistische blogger waar Breivik veel inspiratie aan ontleend heeft.

Er is een aantal karakteristieke boodschappen die veel opgeld doen in deze stroming  Er komt een onvermijdelijke Oorlog der beschavingen (Clash of civilisation) met de moslims;  Er dreigt een vervanging van Europese Christelijke waarden door dwingende eisen van Islam en sharia;  Europese media, regeringen en elite spannen samen al jaren samen met moslimleiders en weigeren zich te verzetten;  Er worden concessies gedaan en zelfcensuur gepleegd. Dit is onderdanig ‘dhimmi’-gedrag. Dit is verraad tegen Westerse beschaving;  Moslimdemografie: immigratie en geboortecijfers. De bewering dat immigratie- en geboortecijfers dat over een aantal jaren in ieder geval de steden in Europa voor de meerderheid islamitisch zullen zijn.

Dit alles is duidelijk waar te nemen in het 12 minuten YouTube filmpje van Andrew Berwich. Eventueel is daarvan een filmpje te laten zien, waarin Nederland ook voorkomt.2 Dit filmpje heet

2 De Nederlandse demograaf Joop de Beer van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), becijfert dat volgens huidige demografische gegevens het percentage moslims in Nederland rond 9% zal uitkomen in 2050. Zelfs dit cijfer acht hij aan de hoge kant vanwege toenemende secularisering onder moslims. 13

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Muslim Demograhics, een Nederlandstalig filmpje heet Demogratie Europa.

Voor mensen die hier meer over willen lezen is het boek Anders Breivik is niet alleen3 van - redacteur Eildert Mulder goed leesvoer. Hij presenteert de verschillende argumenten en zet er kritische vraagtekens bij.

Een beweging van ideologen en actiegroepen

De counter-jihadbeweging is een netwerk van verschillende denkers, schrijvers, activisten en organisaties.

Een zorgelijk element in dit netwerk zijn de groepen die op straat actievoeren en demonstreren tegen vermeende uitwassen van de islam en voor het behoud van nationale waarden.

Het bekendste en beruchtste voorbeeld is de English Defence League. Zie wat er tevoorschijn komt als je er op Googlet:

De EDL is opgericht door ex-militairen die boos werden nadat islamistische actievoerders een provocatief straatprotest organiseerden tijdens een thuiskomstbijeenkomst voor uitgezonden Britse militairen in Luton. De EDL zegt op te komen voor mensenrechten en Engelse waarden en is fel gekant tegen de Islam en de sharia. Ze presenteren zichzelf als een vreedzame beweging die niemand uitsluit. Feitelijk is de EDL een beweging die een aantrekkingskracht heeft op hooligans en individuen die al jarenlang in het extreemrechtse en rechts-extremistische milieu actief zijn. Demonstraties van de EDL zijn provocatief en gaan veelal gepaard met spanningen op straat en ordeverstoringen. Deels zijn die te wijten aan anti-EDL demonstranten die de confrontatie zoeken, deels door de EDL- supporters die over de schreef gaan.

De beweging leek in de lente van 2013 over zijn hoogtepunt heen, maar na de terroristische moordaanslag in Londen Woolwich op een Engelse soldaat in mei 2013, kent de EDL een opleving. De EDL ziet voor zichzelf een mobiliserende rol in het aanjagen van Defence Leagues door heel Europa.

Er zijn in vele landen van dit soort groepen die op extreme wijze opkomen voor ultranationalistische waarden en cultuur en die tegelijk fel gekant zijn tegen ‘vreemde bedreigingen, zoals de islam. Frankrijk heeft actiegroepen die bijvoorbeeld soep met varkensvlees uitdelen, op vrijdag in de buurt

3 Anders Breivik is niet alleen, Eildert Mulder, 2012 14

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme van moskeeën. Of die moskeeën bezetten en bekladden Hier zie je hoe actievoeren bijdraagt aan een situatie van oplopende spanningen. Die escalatie kan tot gevaarlijke situaties leiden.

Nederland heeft een korte tijd een Dutch Defence League (DDL) gekend. Na de oprichting in de zomer van 2010, organiseerde de DDL op 30 oktober 2010 een demonstratie in , waarbij men steun kreeg van de EDL. De organisatoren hadden op een paar duizend deelnemers uit heel Europa gerekend. Opvallend is dat de neo-nazi Ben van der K., die zijn achterban opriep naar de demonstratie te gaan, zelf door de ordedienst van de DDL werd weggestuurd bij de demonstratie. Uiteindelijk kwamen er maar enkele tientallen personen, hoofdzakelijk Engelsen, op de demo af.

Momenteel (juni 2013) is het Internetdomein van de oorspronkelijke Dutch Defence League vervallen, maar opereert er nog wel een Twitter-gebruiker onder de naam @DutchDefenceLeague. Op Facebook is een pagina van de ‘Nederlandse Defensie Liga (Dutch Defence League) , met daarop een kruisridder, berichten over onder meer de English Defence League, maar ook een oproep om lid te worden van een schietvereniging en de vechtsport Krav Maga te leren (“… om je te beschermen tegen moslims”). De pagina heeft nog geen 400 ‘likes’ in juni 2013.

Het gevaar van ‘gewelddadige eenlingen’, leaderless resistance en zelfradicalisering Momenteel behoren rechts-extremisten niet tot de prioriteiten van de AIVD. De bewegingen en organisaties worden wel gemonitord, maar de dreiging wordt lager ingeschat dan die van jihadisten. Wel is en blijft er aandacht voor lone wolves, gewelddadige eenlingen, solistische dreigers of anderen die alleen, zonder aansturing van bovenaf overgaan tot extremistische daden. Een fenomeen dat in rechts-extremistische kringen niet onbekend is. Het beruchtste voorbeeld is natuurlijk Anders Behring Breivik. Maar hij is zeker niet de enige en niet de eerste, zoals uit onderstaande, niet volledige lijstje blijkt:

 Timothy McVeigh, de Oklahoma-bomber (1995)  David Copeland, de ‘London nail bomber’, liet in 1999 drie weekenden achter elkaar spijkerbommen ontploffen  Peter Mangs, die in het Zweedse Malmö tussen 2009-2010 15 maal op donkere mensen schoot  Gianlucca Casseri, een schutter die in Florence twee Afrikaanse straatverkopers doodschoot (december 2011)  Wade Michael Page, die bij een Sikh-tempel zes personen doodschoot (2012)

15

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Ze hebben een aantal dingen gemeen. Stuk voor stuk zijn ze een tijd actief geweest in extreemrechtse kringen, maar op een bepaald moment hebben ze zichzelf geradicaliseerd. Ze zijn niet actief door anderen geworven, gehersenspoeld en geïnstrueerd om bepaalde handelingen uit te voeren in opdracht. Dit past in een lange traditie van leaderless resistance. Een van origine Amerikaanse concept waarbij burgers worden opgeroepen zelf verantwoordelijkheid te nemen en de wapens op te nemen als de communisten de macht zouden overnemen. Het idee is dat centraal aangestuurde organisaties en hun afzonderlijke leden kwetsbaar zijn. Vandaar dat er wordt opgeroepen zelf, in hun hun eentje of met een paar mensen in een ‘cel’, acties voor te bereiden en uit te voeren. Dit gebeurt overigens niet alleen in rechts-extremistische kringen, ook extremistische milieu-, dierenrechten- en asielgerelateerde groeperingen hanteren deze strategie. Een ander punt dat ze gemeen hebben is dat elke dader van bovenstaand lijstje van eenlingen vatbaar of kwetsbaar waren voor extremistische boodschappen. Hun persoonlijke omstandigheden waren kommervol (geïsoleerd bestaan, geestelijke problemen, relatieproblemen en ontslag) en dat blijkt in combinatie met het verkeren in geweldpredikende omgevingen, al dan niet via Internet, een gevaarlijke combinatie. Andersom geredeneerd: een geweldpredikende ideologie is een potentieel levensgevaarlijke risico in het hoofd en hart van een geïsoleerde, getroebleerde individu. Breiviks manifest “2083 A European Declaration of Independence” Hier volgt een passage overgenomen van het in het Nederlands vertaalde manifest van Breivik, zoals dat op het internet te vinden is.

Boek 3: Een Preventieve Oorlogsverklaring

DISCLAIMER

De Conservatieve Revolutie - de enige oplossing voor vrije Europeanen

3.1 Een fase van dialoog is ten einde gekomen (1995-1999) 3.2 Aanklachten tegen alle cultureel marxistische/multiculturele elites van Europa (verraders van categorie A en B) 3.3 De Europese Verzetsbeweging/Inheemse Rechtenbewegingen - PCCTS, Knights Templar biedt een volledig pardon aan de West-Europese multiculturele regimes, de alliantie MA-100 (politieke partijen) en alle afzonderlijke verraders van categorie A en B als ze voor onze strijdkrachten capituleren voor 1 januari 2020 3.4 Waarom gewapend verzet tegen de cultureel marxistische/multiculturele regimes van West- Europa de enige rationele benadering is 3.5 Een nieuw tijdperk is aangebroken - de tijd voor dialoog is nu voorbij 3.6 Uitleg van de Europese Burgeroorlog - Fase 1, 2 en 3 3.7 Er zijn vier mogelijke uitkomsten van fase 2 en 3 3.8 Onderscheid maken tussen en omgaan met verraders van categorie A, B en C: hardcore marxisten, cultureel marxisten, suïcidale humanisten/cynische carrièrejagers en kapitalistische globalisten 3.9 Eisen/verzoeken/bedes aan onze nationale legerleiding 3.10 Assimilatiebeleid/eisen/aanbod voor islamitische mensen die in Europa wonen (dit aanbod vervalt op 1 januari 2020). Een Europese Militaire Orde herrijst - Lof der Nieuwe Ridderorde 3.11 De geschiedenis van de Pauperes commilitones Christi Templique Solomonici (Knights Templar) 3.12 Herstichting van Pauperes Commilitones Christi Templique Solomonici - PCCTS, Knights Templar 3.13 Principes van de Orde/het Tribunaal 3.14 De rangen van PCCTS, Knights Templar - Fase 1 3.15 Wat is een 'Justiciar Knight' en hoe kan ik de rang behalen? 3.16 PCCTS - Doel en doelstellingen van heroprichting

16

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 3.17 Justiciar Knights, taken en eisen 3.18 'Open source' oorlogvoering - clandestiene celsystemen - de meest efficiënte manier van oorlogvoering in fase 1 3.19 Celstructuur - Celcommandant 3.20 PCCTS, Knights Templar - Organisatorisch overzicht 3.21 7 Dodelijke fouten om te vermijden 3.22 Terreur gebruiken als een methode om de massa's wakker te schudden - veel van onze volkeren haten ons ervoor 3.23 De wrede aard van onze activiteiten 3.24 Evenredigheidsprincipe

Zoals uit het eerder genoemde lijstje van gewelddadige eenlingen al bleek is het zelfstandig, als eenling gewelddadige acties uitvoeren niet onbekend in de rechts-extremistische kringen. Zo zijn er internationaal al enkele voorbeelden van personen die, mede geïnspireerd door de acties van Breivik, aanslagen wilde gaan plegen. In Polen werd Brunon Kwiecien in nopvember 2012 gearresteerd. Hij was van plan het Poolse parlement op te blazen. Hij verklaarde mede-geïnspireerd te zijn door de daden van Breivik. Hij was het wel oneens met de pro-Israelische opvattingen van Breivik. Het probleem met Breiviks 2083, A European Declaration of Independence is daarnaast tweeledig. Het eerste gevaar zit in het inspirerend karakter. Breiviks teksten zetten aan tot geweld en hij probeert geweld ideologisch te legitimeren. Hier zit overigens een parallel in met Inspire, het online glossy van Al Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQAS), dat in de titel al aangeeft dat ze mensen willen inspireren, in hun geval tot geweld tegen de vijanden van de islam. Het tweede gevaar is dat, net als in Inspire, Breiviks manifest niet alleen aangeeft waarom, maar ook hoe. Hij vertelt gedetailleerd hoe je aanslagen moet voorbereiden en uitvoeren.

Planning van de operatie 3.25 Uw operatie financieren 3.26 Voorkom verdenking van familieleden, buren en vrienden 3.27 Voorkomen dat u op een zwarte lijst terecht komt 3.28 Gewoontes om afluistering te voorkomen 3.29 Hoe u gemotiveerd kunt blijven voor een langere periode – het uitvoeren van een dagelijkse mentale controle

Omdat dit soort documenten op Internet staat, is de verspreiding niet meer te controleren of tegen te houden. En kunnen boze, verwarde eenlingen er inspiratie en praktische handreikingen in vinden die ze net over de drempel helpen naar een gewelddadige aanslag. Oefening herkennen en vergelijken NVU en Anders Breivik Deze oefening leert extreemrechtse activistische boodschappen te onderscheiden van terroristische argumentatie en presentaties.

Deel oefening De boodschap van NVU en Anders Breivik uit .

 We vragen ze eerst even naar het invulvel te kijken  Vervolgens starten we filmpje NVU en vragen ze aantekeningen te maken  Hierna 2083, A European Declaration of Independence. Is 12 minuten van Breivik gepost onder naam Andrew Berwick. o 01:54 Multi-culturalisme is een hate-ideologie o Door naar 03:15 o 06:41 struisvogel en kop eraf

17

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme o 06:55 part 3: Hope en dan even stilzetten bij 07:02 o Bij 07:21 volgen minutenlang kloeke strijders tegen moslims o 09:05 Majority of cities will be Muslim o 10:06: The Conservative Revolution o 11:38 We must do our duty by decimating cultural Marxism o Even laten lezen 11:51 (martyrdom, civil war, fight, free, tyranny, A Europe worth dying for’

NVU: ja / nee en hoe 2083 Breivik ja / nee en hoe:  Iets doen’ met gevoelens van wrok en onrecht  verdediging tegen dreigingen  identiteit, betekenis en verbondenheid  status  spanning, kameraadschap en avontuur  dominantie en controle over anderen

 Over-identificatie met een belang, groep of ideologie  Sterk ‘wij-zij-denken’  Ontmenselijking van de vijand  Een houding die overtredingen rechtvaardigt  Gewelddadige middelen voor het doel  Gewelddadige doelen

Deze oefening helpt om boodschappen te herkennen die een extremistisch karakter hebben en die rekruteringskracht hebben door in te spelen op behoeften van vatbaren of kwetsbaren. Het bovenste deel speelt in en refereert aan behoeften die vatbaren of kwetsbaren kunnen hebben. Het onderste rijtje zijn extremistische elementen. Beide komen voor in het 22 factorenmodel.

Dit inzicht wordt bij het onderdeel ‘Een foto maken van de eigen situatie’ vertaald naar de eigen situatie.

18

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 4. Internet en radicalisering

Doel  Deelnemers bewust maken van rol Internet  Deelnemers toerusten met kennis Lengte 15 – 30 minuten Vorm presentatie

Zoals op verschillende plekken in het programma al is aangestipt speelt het Internet een belangrijke rol in het proces van radicalisering en rekrutering.

Radicalisering is een sociaal proces en heeft te maken identiteit. Zoals eerder al aangegeven, is radicalisering iets dat mensen in contact met anderen doen, ‘in het echt’ of via de nieuwe media.

Dat zien we ook online terug. Mensen die zich oriënteren op of hun heil zoeken op extremistische ideologieën vinden op Internet wat ze zoeken. Dat gebeurt op verschillen manieren en plekken.

 Op digitale kanalen van extremistische groepen zelf. Zij zijn als originele afzenders te beschouwen. Of zijn op hun beurt op hun weer ‘doorgevers’ van boodschappen van anderen. Dit doen ze vooral via o Een eigen website, al dan niet met een blog o YouTubefilmpjes en –kanalen. o Facebookpagina’s o Twitteraccounts  Er zijn fora of blogs waar mensen met elkaar in discussie gaan. Beroemde zijn www.stormfront.org en Stumbleinn.net.

Radicalisering heeft ook met identiteit te maken. Mensen beschouwen zichzelf als behorend tot een beweging, gedachtegoed of groep. Dit kan ook digitaal vormgegeven worden op een Facebook- of Hyvespagina, al dan niet onder een veelzeggende alias. Net als andere Internetgebruikers delen mensen die flirten met of actief zijn in extremistische groepen of bewegingen belangrijk nieuws of opvattingen via Facebookpagina of andere sociale media. Mensen plakken Facebookpagina’s vol met logo’s en filmpjes en de (vrienden)netwerken en de gelike’de pagina’s vertellen soms ook veel.

Vanwege de grote rol die Internet speelt bij het verspreiden van een boodschap, het sociale proces en de persoonlijke uitdrukkingsmogelijkheden, kan radicalisering van iemand of een groep niet worden bezien zonder aandacht te hebben voor Internetpresentatie en –gebruik. Provocerend gezegd: een wijkagent die niet online zijn pappenheimers in beeld heeft mist veel, heel veel.

19

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 5. Hoe zit het hier? Samen een ‘foto’ maken

Doel  Versterken van ‘sense of urgency’ eigen rol  Beginnen met creëren van een gedeeld beeld en probleemeigenaarschap van de situatie waarin de deelnemers (samen)werken  De hoofdelementen van de aangereikte kennis van het 22-factorenmodel oefenen op de eigen situatie.  Deelnemers bewust maken van het belang van samenwerken en informatiedelen Lengte 60-90 minuten Vorm Deelnemers maken zelf ‘foto’ door vraag-aanbod-voedingsbodem eigen situatie gezamenlijk in te kleuren

Presentatie over de eigen, specifieke lokale situatie Op dit moment in het programma kan een lokale actor gevraagd worden een presentatie te geven van de eigen situatie. In een gemeente of regio zou dat mooi kunnen in samenwerking tussen specialisten van de politie en bijvoorbeeld een goed ingevoerde jongerenwerker.

Oefening: samen een ‘foto’ maken van de eigen situatie Ik wil jullie vragen samen ‘een foto’ te maken van de situatie hier. Een foto opgebouwd uit drie onderdelen vraag – aanbod – voedingsbodem (dia nog even laten zien). In kleine groepjes worden twee of drie van deze drie onderdelen in kaart gebracht.

Is er ‘vraag’: zijn er vatbaren? Welke individuen of groepen lopen het risico te worden gerekruteerd, geradicaliseerd, of zichzelf te radicaliseren?

Is er een aanbod?

Welk aanbod is er? Welke groepen of bewegingen zijn er die vatbaren iets te bieden hebben? Tot welke extremistische boodschappen of boodschappers hebben mensen toegang? Welke extremistische boodschappen worden er verspreid? Welke, hoe, door wie, waar?

Is er een vruchtbare voedingsbodem?

Welke omstandigheden maken het hier mogelijk makkelijker om mensen te rekruteren of te radicaliseren?

En let op: als je dingen niet weet en wel zou willen weten: schrijf op.

1. Hierna wordt de groep in groepjes van 3 personen opgedeeld. Indien dat mogelijk is in gemengde samenstelling. Als kan het ook aardig zijn om wijkagenten dit te laten beantwoorden en dezelfde vraag aan een groepje jongerenwerkers voor te leggen 2. Uitdelen materiaal aan groepjes 2.1. Een of twee groepjes krijgen instructievel Vraag en Groene post-its 2.2. Een of twee groepjes krijgen instructievel Aanbod en Rode post-its

20

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 2.3. Een of twee groepjes krijgen instructievel Voedingsbodem en Gele post-its 3. In de eerste ronde krijgen de groepjes 10 minuten om de antwoorden met een stift op de post-its te schrijven 4. Daarna krijgen de groepjes een van de andere twee instructievellen met bijbehorende post- its. Wederom 10 minuten. 5. Hierna wordt het plenair nabesproken waarbij de post-its voor vraag – aanbod – voedingsbodem na elkaar worden opgehaald en opgeplakt op twee naast elkaar opgehangen flipovervellen. 6. Dit kan aanleiding geven tot discussie en vervolgvragen. Teken deze aan op blauwe post-its die van de trainer zijn. Vraag eventueel leidinggevenden of anderen met verantwoordelijkheden goed op te letten, want de opbrengst en de aanvullende discussiepunten en vragen zijn na de training het begin van vervolgactiviteiten. Laat hem of haar eventuele vervolgacties of afspraken op de Laterflap schrijven. Zo kan iedereen zien wat er na de bijeenkomst gaat gebeuren.

Benodigde materialen:

 2 x 3 setjes Instructievellen Vraag, Aanbod en Voedingsbodem Groene, gele, rode en blauwe post-its  Dikke stiften  Lege flipovervellen

21

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 6. Het 22-factorenmodel

Doel Het 22 factorenmodel als denkkader voor herkennen, signaleren en in beeld brengen en te laten ‘landen’ Lengte 15 -45 minuten Vorm Presenteren en toelichten

Het model is door de dag heen in brokjes geïntroduceerd, uitgelegd en er is mee gewerkt. Het kan hier daarom kort in zijn totaliteit worden gepresenteerd en toegelicht. Het model is samen met het Vraag-Aanbod (Demand-Supply) model een belangrijk instrument om systematisch het gesprek te kunnen voeren met andere professionals.

De verschillende blokken kunnen nog even kort worden toegelicht.

Betrokkenheid / vatbaarheid

De 13 factoren die hier genoemd zijn stuk voor stuk omstandigheden of eigenschappen die maken dat mensen vatbaar zijn voor extremistische ideologieën (de propaganda of rekruteerders).

Als je je zorgen maakt of iemand wellicht radicaliseert (uit zichzelf of door anderen daartoe aangezet), dan tonen de factoren voor betrokkenheid of vatbaarheid het risico. Stuk voor stuk zijn het factoren waar we als samenleving oplossingen voor hebben gevonden.

22

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme De factoren gelden op het niveau van een individu, maar ze kunnen ook op het niveau van een groep spelen.

Intenties of bedoelingen

Dit blokje met 6 factoren heeft in de training geholpen om een extremistisch aanbod te kunnen herkennen. Extremistische propaganda en rekruteerders appelleren aan deze factoren.

Tegelijk is het zo dat individuen die één meer van deze intenties delen, zeer vatbaar zijn en mogelijk zelfs al in een proces van radicalisering zitten.

Vermogen

Deze laatste drie factoren kunnen iemand zeer interessant maken om geworven te worden. Mensen die toegang hebben tot bepaalde informatie, plekken of middelen (wapens, chemicaliën) lopen daardoor een verhoogd risico en zijn dus eerder vatbaar dan iemand die daar niet op scoort.

Het besef bij iemand dat hij beschikt over bepaalde vaardigheden of andere ‘bronnen’ zou mogelijk zelfs bij kunnen dragen aan zelfradicalisering. Immers, ze weten dat ze iets kunnen doen. De eigen mogelijkheden worden wellicht positiever ingeschat. Dat zou meegespeeld kunnen hebben bij een aantal veteranen die als eenling tot extremistische geweld zijn overgegaan.

De drie factoren gelden tevens als een sterke risicofactor in het geval iemand dreigt te worden geradicaliseerd of gerekruteerd.

Het model in de praktijk

Het model scherpt het denken en biedt een kader om individuen of groepen te bespreken. Het is daarbij zaak om dit niet eenmalig te doen, maar vooral te kijken of de factoren door de tijd heen een verandering te zien geven.

23

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 7. Aan de slag: samenwerken

Doel Nogmaals te bevestigen dat samenwerken tussen professionals vereist is, ieder vanuit zijn eigen on)mogelijkheden en toegevoegde meerwaarde Lengte 20 – 45 minuten, afhankelijk van de aard van de samenwerking en het wel of niet Doorlopen van de e-learning Vorm Korte presentatie, invuloefening en eventueel plenair doorlopen e-learning.

Tegen het einde van de bijeenkomst is er aandacht voor het samenwerken tussen de verschillende professionals en hun organisaties. Ze hebben daar natuurlijk in de loop van de dag al invulling aan gegeven, onder meer tijdens het samenwerken aan de oefeningen. Ook in de basic awareness training is er aandacht aan besteed. Het COT heeft in 2008 een mooie publicatie het licht doen zien: De rol van eerstelijnswerkers bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering. Daarin staan ook twee plaatjes die duidelijk maken dat signaleren en aanpakken samenwerken vereist. Iedere actor moet dan doen vanuit zijn eigen specifieke meerwaarde en rol. Zie de dia’s uit de PowerPoint

Met dit in het achterhoofd kunnen de deelnemers praktisch naar hun eigen praktijk en die van anderen gebracht worden met behulp van de invuloefening Interventies bij het 22-factorenmodel.

24

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme Oefening Interventies bij het 22-factorenmodel Deel het Oefening uit. Vraag de deelnemers de 22 factoren zelfstandig of in kleine groepjes eens na te lopen en schrijf er naast wat mogelijke oplossingen of interventies zijn en wie daarvoor de meest aangewezen professional of instantie is.

Problematische factor Oplossing / interventie? Wie kan dat leveren? • ‘Iets moeten doen’ met gevoelens van wrok en onrecht • Gevoelde noodzaak zich te verdedigen tegen dreigingen • Een behoefte aan identiteit, betekenis en verbondenheid • Een verlangen naar de status • Een verlangen naar spanning, kameraadschap en avontuur • Een gevoelde noodzaak tot dominantie en controle over anderen • Gevoelig voor indoctrinatie • Een verlangen naar politieke / morele verandering • Opportunistische betrokkenheid • Familie of vrienden betrokken bij extremisme • In overgangsfase in het leven (ontslag, relatiebreuk, afstuderen) • Beïnvloedbaar en onder controle door anderen • Relevante psychische problemen

Gedeelde verantwoordelijkheid, privacy en informatiedelen Bij samenwerken en informatiedelen wordt beroepsgeheim of privacy vaak als een hindernis ervaren. Dit is een onderwerp dat eigenlijk in de basis-awarenesstraining al afdoende behandeld zou moeten zijn. Vanwege de noodzaak om informatie te delen, de soms weerbarstige praktijk erin en de noodzaak om het professioneel te doen, is het hier ook kort opgenomen.

Deskundige mr. Lydia Janssen heeft voor het ministerie van Veiligheid en Justitie meegewerkt aan een e-learning die eenvoudigweg vertoond kan worden in de trainingsruimte. Dit duurt maximaal 15 minuten. Hierin wordt aandacht besteed aan een realistisch en professioneel omgaan met een conflict van plichten (privacy versus veiligheid).

De e-learning is te vinden in de Toolbox.

Benodigde materialen:

 Invuloefening Interventies bij het 22 factorenmodel  De e-learning over privacy.

25

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 8. Afsluiting: na de training

Doel  Deelnemers laten formuleren wat ze vandaag geleerd hebben  Ze uitdagen te kijken wat ze anders gaan doen  Eventueel vervolgafspraken en huiswerk afspreken  Evaluatie en feedback groep op de dag Lengte 15-30 minuten Vorm  Invuloefening Vandaag en Morgen, en nabespreken ervan  Invullen evaluatieformulier

Aangegeven dat we training erop zit en je even met de groep samen wilt terugkijken op vandaag en vooruitkijken naar morgen.

Laterflap Om te beginnen moet de belofte worden ingelost dat de Laterflap is afgewerkt voor het einde van de bijeenkomst. Indien daar nog ‘open eindjes’ op staan, deze eerst afhandelen.

Vandaag en Morgen Laat ze alleen of in koppeltje het invulformulier Vandaag en Morgen invullen.

Dit kan worden toegelicht en nabesproken.

In deze bespreking ook de Parkeerflap betrekken waarop punten zijn opgeschreven waar deze dag en deze groep niet de juiste voor was, maar waarvan met de groep is afgesproken dat gezorgd zou worden dat door de trainer of een andere aanwezige bepaalde punten op de juiste plek terecht zullen komen.

Uitreiken en laten invullen van het evaluatieformulier

Benodigde materialen:

 Invulformulier Vandaag en Morgen  Evaluatieformulier  De Later- en de Parkeerflap

26

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 9. Reader en literatuurlijst - Jaarverslag AIVD 2011 - Jaarverslag AIVD 2012 - Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 32 (13 maart 2013) - Afkalvend front, blijvend beladen (november 2010) - The Roots of Extremism: The English Defence League and the Counter-Jihad Challenge, Matthew Goodwin (maart 2013) - De rol van eerstelijnswerkers bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering, COT 2008

27

Handreiking en draaiboek Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme 10. Lijst van internetsites De onderstaande lijst pretendeert geenszins compleet te zijn, maar toont een aantal sites uit het extreemrechtse en rechts-extremistische milieu.

 www.stormfront.org  www.bloodandhonour.org  www.zwartfront.nl  vrijenationalisten.blogspot.nl/  nationaalrevolutionair.wordpress.com/  logr.org/denhaag/ en ans-haaglanden.hyves.nl/ (Autonome Nationale Socialisten Den Haag)  www.bloodhonournederland.com/  divisienoordland.org/  www.bloodandhonourworldwide.co.uk  www.stumbleInn.net, forum (sectie De Bierkelder)  www.gatesofvienna.net  2083europe.wordpress.com

28

Verdiepingstraining Programma van de dag Extreemrechts 1. Welkom, introductie en kennismaking 2. Extreemrechts-activisme, -extremisme en —terrorisme processen van radicalisering nader bekeken -activisme, -extremisme 3. Rol van Internet 4. Hoe zit het hier? Samen een ‘foto’ maken en -terrorisme 5. Het 22-factorenmodel 6. Aan de slag: samenwerken 7. Gedeelde verantwoordelijkheid, delen van informatie en privacy 8. Vandaag en Morgen (afsluiting)

1 welkom, introductie en Lokale aanleiding en doel kennismaking De training heeft een getrapt, tweeledig doel Jullie versterken in het herkennen van: vatbaarheid voor (zelf)rekrutering voor extreemrechtse radicalisering bij individuen of groepen; extreemrechtse radicalisering die plaatsvindt of dreigt daadwerkelijk gewelddadig extreemrechts extremisme • Herkennen is één, maar dan? Dus het tweede doel is jullie handreikingen bieden en versterken in het delen van zorgen en verantwoordelijkheid, doorverwijzen, melden en ander ‘handelen’. CD CD 0) Di CD

CC, Lf) Di Di nCC,

CD 0 r2 CD 0 3 0 CD 0 (D

0

Vercl,ep r - tr-fllng xtr,-emrechts

JD Di Di _t. -

Di Di Di Di _4. - (D(D

Di Di

.Ç(D 0Di03 < ç oOÇD-‘ = Qt3 no 1 (D—.< o_ 0 0 o(DO (D (D: E

-J (D 0-‘ (0 -‘ V)

.erdiepintr ingi:eernrechts • Wat zijn de belangrijkste vijanden van Blood and Honour en • Europa andere neo-nazi groepen? • Azië • Eurazië?

o Waar ligt Eurabië?

Eurabia Programma van de dag

1. Welkom, introductie en kennismaking Eubm Zîi’ 2. Extreemrechts-activisme, -extremisme, -terrorisme en processen van radicalisering nader bekeken b 3. Rol van lnternet 4. Hoe zit het hier? Samen een ‘foto’ maken [______5. Het 22-factorenmodel 6. Aan de slag: samenwerken 7. Gedeelde verantwoordelijkheid, delen van informatie en privacy 8. Vandaag en Morgen (afsluiting) 2 Extreem rechts in

beeld AIVD over rechtsextremisme in Afkalvend front (2010)

Rechts-extremlsme is het fenomeen dat een bedreiging kan vormen voor de democratische rechtsorde, omdat antidemocratlsche doelen worden nagestreefd of ondemocratische middelen worden ingezet.

1 Groeperingen bewegingen Nederland rechts-extremistisch Wie en in die een karakter hebben: Nederlandse volksunïe, Nationale & Socialistische Aktie, Blood&Honour, combat 18, Netwerk Nationale Socialisten en de vrije Nationalisten Brabant.

Wat willen ze? Sommige groepen streven naar een eenpartijstaat, andere naar een blanke volksgemeenschap, en weer andere gaan uit van een onvermijdelijke raciale oorlog.

Taak AIVD Als deze groeperingen en bewegingen voor het bereiken van hun doelen ondemocratische middelen willen inzetten, vormt dat een bedreiging voor de democratische rechtsorde. 0e AIVO doet hier onderzoek naar.

Benodigde stappen (piramide) Oefening ‘Wat is er nodig...’?

A Stel je voor: • ie maakt je zorgen over Nederland. Grote zorgen. En nu Ter bezoekje de website van een extreemrechtse groepering die uitdraagt dat Nederland bedreigd wordt. De groepering Steun aan en bereidt zich voor om de Nederlandse waarden en de toekomst bereidheid geweld van onze kinderen te verdedigen. Desnoods met geweld. Rechtvaardiging / van geweld • Wat maakt lidmaatschap van zo’n groep aantrekkelijk voor Actief worden, jou? / actie ondernemen • Welke ‘antwoorden’ of ‘oplossingen’ biedt het toetreden tot Gevoelens van een dergelijke groep? / onrecht, achterstelling en bedreiging Wat ‘win’ je ermee? • Wat moet men je aandoen of afnemen, zodat jij ook mee gaat / Identificatie met een groep of belang doen? De ‘winst’; wat bieden ze? EenVandaag 19 april 2012

• AIVD baas Rob Bertholee spreekt op 19 april 2012 in • Iets doen’ met gevoelens van wrok en onrecht EenVandaag over de dreiging van extreemrechts, wapens en ‘lone wolves’ «Verdediging tegen dreigingen • Identiteit, betekenis en verbondenheid • Status • Spanning, kameraadschap en avontuur • Dominantie en controle over anderen

Acute dreiging Palet rechtsextremisme in Nederland? “Uit AIVD-onderzoek naar rechts-extremisme is gebleken dat de Divisie Noordland Nederlandse Volks-Unie versplintering, fragmentatie en onderlinge onenigheid onder Nationale en Nederlandse rechts-extremisten in 2012 weer verder heeft doorgezet. Socialistische Aktie Er blijft nog wel een klein aantal rechts-extremisten actief, zij het dat NSU (Duitsland) deze personen in meerderheid vooral aan sociale activiteiten White Power deelnemen zonder direct ideologisch doel.” Combat 18 (AIVD Jaarverslag 2012) Zwart Front Ulf Hednar Identitair “Rechtsextremisten waren weinig actief in de afgelopen periode. Een Anders Behring Breivik demonstratie van de Nederlandse Volks-Unie tegen Verzet ‘kinderverkrachters en pedofielen’ op 10 november trok slechts 25 deelnemers. Ook ultranationalistische groepen als Voorpost toonden Voorpost weinig daadkracht. Deze gebrekkige activiteit staat in opvallend Blood and Honour contrast met Duitsland, waar gerechtelijke vooronderzoeken lopen tegen drie ‘Nazi- terrorvereinigungen’en de dreiging van extreemrechts EDL English Defense League hoog op de politieke agenda is geplaatst.” Fjo rdm a n (Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 32, Minister van Veiligheid en DDL Dutch Defense League Justitie, 13 maart 2013) ‘Traditioneel’ ‘Modern’

Nederlandse Volk-Unie (NVU) • Counter-jihad • Rechts antikapitalisme • Anti-islami(s)tisch activisme / anti-lslam(isme) • Bloof & Honour, Ulfhednar • Voorpost Zie bijvoorbeeld filmpje ‘Stop the Islamisation of Europe’

Stop the Islamisation of Europe Counter-jihad, Anti-Islam

We are facing the biggest invasion nd danger in the history of the world

Islam isation is threatening the future of Europe and must be stopped

Let us join together to save Europe from Islam isation which 1f not stopped will be the death of Europe and civilisation as we know t

We must flght against Islamisation, Jihad and Sharia Law for the sake of our children

het

te wat aan bieden tegenwicht een stelt organisatie De organisatie. slamistische

(EDL: anti Engelse extreemrechtse een is League De Defence English

nI.wikiedi&crgIiiEngiish_Defence_League

Wikiea League Detence - English

AllEEN NIET IS

BREIVIK ANDERS Forums Two Charae Dr

-nother DMsions

- News

- -

extremism.

against Islamic to eacefuik protestin movernent inctusive dedicateti an are EDL

pagina Vertaal deze eng shefenceagu&ori

Enqlish Leaguei Detence

(2011) Mulder Eildert Trouw-redacteur

alleen niet is

Breivik

Anders

doeners en Denkers

zijn. zullen

islamitisch

meerderheid

oiVïerinci. loo Gatcs repcrt this roflltng

Ijordmrrrr blagger

nored Tite

de voor Europa in steden de

geval ieder in jaren

aantal

V.in,

Iolrnrnojilmd.

(rum.oj. WWIV een

dat over geboortecijfers en

immigratie- dat bewering

prreirroih. St,

De geboortecijfers. en immigratie Moslimdemografie: •

P Newest The

beschaving;

Westerse tegen verraad is Dit ‘dhimmi’-gedrag. onderdanig

is Dit gepleegd. zelfcensuur en gedaan concessies worden Er •

verzetten; te zich weigeren en Swedes moslimleiders Agahist met War samen The

jaren al samen spannen elite en regeringen media, Europese •

en sharia; Islam van eisen dwingende door

waarden Christelijke Europese van een vervanging dreigt Er •

de moslims; met civilisations) of

(Clash beschavingen der Oorlog onvermijdelijke een komt Er •

karakteristieken: Paar

okt

‘vii war beweging ‘‘to pIl;LsC jihad ii To Tiert’ lrr

Elsrope. ChrjTilwfl zs,,1 p1 trrr:riz ‘,îrcd U,j !iuru s’rjc (ho fl7inu:r 41 of Gates

Vimin

counter Eurabia, ‘Modern’, ‘Eenlingen’, Just do it!

Goed voorbeeld doet volgen 2083 A European Declaration of independence (eenlingen en lone wolves)

AU,,itt 211111

2083 A European Dedaraton of Independence — Surnmary rnd 4414e Utnatn44need etae ty 0 111

1flttC.lJCtWfl.. 3

About the unrpnn u-2003 .. 14 ttbotio et UIen look... 12

2 () 4414 f,nt the 3/oenntor of the r7nennUom .,. 1h

OetenllohCfl — What 1 PAIIOd Cnerecte44tn’ . 17

How t 41 bogen — Polheal Corrcctneen 0041441 Mntxtre, .. Of C1teOA Mert:ot pen’. en 21 The 14en alert for Acadenc Refron .32

t’oStcaT Cnttenb,aos: Oa:nnlttuctlen and IjtaratIt, ... 33

RaUraal Forn,n:rn and Pohtical Cotrnct,,oea . - 35

- Flottter R,oeoge en the Frenktutt lohool ... II How can pn to the movement think Anlers Behring s rfght 44401,4 nOkI en the riat-.kftel S,t,acI .41

Jt429. 2411 331 Pd 1. What you need to know, our falslfjed history and other forms of cultural Marxist/multlculturallst propaganda (Book 1)

1.1 Hetnecaf tenna-usm (te4atcrtnrn, ... 44

1.2 Genetaf chatZtct.01t,Ce of Entepoan I4nrrjn taogator.sm ... 10

1.3 Itte Fasen nfWoetRnt I!nheeniheo .. 50

1.0 Rone 0 le 0401,04 eI Peare’ IeWte war apanet the 1144 10107f 101 ... 65

1,1 aIiaqeyya RReaco!pobkIaf doceptroe ... 20

1.6 Nankh - goranre abrtçatenn -, 16 Irene, Coleflolt J _____so

Breivik biedt een handboek 1 The Breivik Rep-rt De Conservatieve Revolutie - de enige oplossing voor Vrije Europeanen teeteo’rd me, OOC 1 ÇhlbT10r,ç2(r £l000.

3.1 Een fase van dialoog is ten einde gekomen (1995-1999) 3.2 Aanklachten tegen alle cultureel marxistische/n,ulticulturele elites van Europa (verraders van categorie A en B)

3.3 De Europese Verzetsbeweging/Inheemse Rechtenbewegingen - PCCTS, Knights Templar biedt een volledig pardon aan de West-Europese Dutch translation of 2083 multiculturele regimes, de alliantie MA-lOO (politieke partijen) en alle

fl.e Ir loep. dodoe afzonderlijke verraders van categorie A en B als ze voor onze strijdkrachten capituleren voor 1januari 2020 The 1:odr lrrrdator t! 20(3 his been cor,røeled dIserejaNo 00 Te DiTO, 0,0”,,,; 3.4 Waarom gewapend verzet tegen de cultureel marxistische/multiculturele regimes van West-Europa de enige rationele 0000d Ihookst. the ,eo,des’orul Ore Dutch lrenslet000 led,,, es ste pot lee?,,rneodoo, ,rnc.nit of 0:0,1. benadering is

The 0000eerot Oh,,,-., beS you leed (ode Jedov.rrlo..d Werd doOIe 10,0 Di, TOe lor, rob. Cptned Tottfehei.l Othiopode 3.5 Een nieuw tijdperk is aangebroken - de tijd voor dialoog is nu voorbij Ir you, 0,-accu,. beet (to, £50 b000merlc 51Cr eesy eroose. ruwe old iletly Ir. ton. trcnor uplote, to

the dxon,ec,t uren line. The DfeTre,m. 3.6 Uitleg van de Europese Burgeroorlog - Fase 1, 2 en 3

00:010% ef Oh, dooees,te Ier ptool reed. 0.05 ere brood to reed the DoIch oer1000 end ee;. Out’, ,-eoOL,,,fa,3 3.7 Er zijn vier mogelijke uitkomsten van fase 2 en 3 II lot0 0.1 nleWI, coyl! paRe nO, Se*t* en *00(25 er,,, roet toer dec,orerj (mede 10,1,0 Crr.emrlrther.*, cao,,,, Dm40 roer heeN-eporr;9onnds,erf (ree utahe ,003me0 e Coach ,i her’, eed 12 beweeS SlOt’,. n;0i 3.8 Onderscheid maken tussen en omgaan met verraders van categorie A, B pwbi0 1105,:, x;e,th ‘ COr.., 100 en C: hardcore marxisten, cultureel marxisten, suïcidale humanisten/cynische carrièrejagers en kapitalistische globalisten.

FOrm your battakor,s P4arch, march Jmpure blond Water our Purrows Breivik biedt een handboek 2 What these forelga cohortet They would make taws in our courtst Whoiti These mercenary ph&anxes 3.21 7 Dodelijke fouten om te vermijden OOWO Our Warnor 500! Great Gedt l)y chained hands 3.22 Terreur gebruiken als een methode om de massas wakker te Our healis unda’ the yoke ploeralant Viie despots would become schudden - veel van onze volkeren haten ons ervoor The mesters of destiny.

3.23 De wrede aard van onze activiteiten Weapofls etC.. 3.24 Evenredigheidsprincipe

Planning van de operatie 3.25 Uw operatie financieren Interview wltb Piarre cassen by Survey and Debetes” (excerpt) (21 mks. 10 sec.) 3.26 Voorkom verdenking van familieleden, buren en vrienden Do you thetk we nsk c war (...)‘ Say that e Clvii war Is possilite, yes, 1 thinit we should now be totally blind to hide like this rthe 3.27 Voorkomen dat u op een zwarte lijst terecht komt posslhllltyl saylng ‘It will oever be possible In Fraeece.’ tt is cybvous that what is happening regidarty in seine arras, wteen you sea for eeansp4e a bus Treinblay is attackecl w,th heavy weapone, 3.28 Gewoontes om afluistering te voorkomen ishen you sea that the pelice are also belend attack wijt heaory weaports t is mure (in sorne 3.29 Hoe u ne4iöeeteoods where the poilce cari not go, where lirefighters are storng, where liie factars are gemotiveerd - kunt blijven voor een langere periode attacked, where the doctors are attacked) we are lno’eeslngly In a loglc ethnlcaly based rivil war het uitvoeren van een dagelijkse mentale controle when the Wiste becomas the opponent. Do we teil no story. 00 t is ENSEMBLE

— VERS - Zoek de overeenkomsten en verschillen

IIE SOtIRLE VOLKSPMIIJ +

Netwerken en Internet

• www.stormfront.org www.bloodandhonour.org www.zwa rtfront. ni • vrijenationaIisten.blogsot.nl/ • nationaalrevolutionair.wordpress.com/ • logr.org/denhaag/ en ans-haaglanden.hyves.nl/ (Autonome Nationale Socialisten Den Haag) • www.bloodhonournederland.com/ • divisienoordland.org/ www.bloodandhonourworldwide.co.uk • www.stumblelnn.net, forum (sectie De Bierkelder) • www.gatesofvienna.net 2O83europe.wordpress.com Hoe zit het hier? Lokale presentatie

Oefening Vraag en aanbod Samen een ‘foto’ maken Hoe zit dat hier?

= Radicalisering. Hel proces van radicalisering begint zodra mensen met nnvervulde vragen hun antwoorden vinden in radicale ideolcgieën en deze zich deze idenlogieën eigen gaan makew De voedingsbodem maakt dal mensen meer of minder gevnelig zijn en kan bijdragen aan de snelheid van het proces.

doelen Gewelddadige

doel het voor middelen Gewelddadige •

rechtvaardigt overtredingen die houding Een •

vijand de van Ontmenselijking •

‘wij-zij-denken’ Sterk .

ideologie

of groep

belang, een met Over-identificatie •

rekrutering? en

radicalisering voor worden

gebruikt

die

middelen

andere en muziek geschriften, filmpjes,

sites, van

boodschappen zijn Wat

ideologieën?

radicale voor zijn typerend die elementen zijn Wat

boodschappen en

ideologieën extreemrechts-extremisme?

extremistische van

Kenmerken

we

herkennen Hoe

aeed vofli en •diten,eIIing

bbC,,

v.n,ed.n d.scrwn,naUa,

frfltratIe Gevo’n,nn

Vo.dingsbd.m

Aanbod)

- (Vraag

factoren-model? 22

model demand - Supply ______

22 factorenmodel Uit Channelaanpak van het Verenigd Koninkrijk Samen Betrokkenheid / Intenties 1 vatbaarheid

• Iets moeten doen met gevoelens van wrok en onrecht Gevoelde noodzaak zich te verdedigen tegen dreigingen Kwetsbaarheid • Over-identificatie met een • Een behoefte aan identiteit, betekenis belang, groep of ideologie en verbondenheid • Sterk ‘wij-zij-denken’ • Een verlangen naar de status - Ontmenselijking van de • Een verlangen naar spanning, vijand kameraadschap en avontuur • Een houding die geweld en • Een gevoelde noodzaak tot dominantie andere overtredingen en controle over anderen rechtvaardigt • Gevoelig voor indoctrinatie • Gewelddadige middelen • Een verlangen naar politieke 1 voor het doel morele verandering • Geweiddadige doelen • Opportunistische betrokkenheid • Familie of vrienden betrokken bij extremisme • Eigen kennis, • In overgangsfase in het leven (ontslag, vaardigheden of competenties relatiebreuk, afstuderen) Vermogen • Beïnvioedbaar en onder controle door Toegang tot netwerken, anderen geld of middelen • Relevante psychische problemen • Criminele geschiedenis

Meerwaarde eerstelijnsprofessionals bij de Mogelijke rollen van eerstelijnsprofessionals preventie/interventie van radicalisering in het tegengaan van radicalisering

Toegang tot

doe Ig roep

Zicht op Toegang toi Hekennn én problematiek 4 Omgeving Rollen/ Meerwaarde ReagrcJ functies intervenieron ertrouwen Instrumenten

Kennis en Inforrnae Duiden Bevoegdheden ervaring 0

L1)

(D

V) ÇDOr (D rD (D

1I. Dank je wel! Jij en vandaag & morgen

Vandaag Wat zijn de twee belangrijkste lessen die je vandaag hebt geleerd: 1. Over extreemrechtse activisten, extremisten en terroristen? 2. Over je eigen rol en werk?

Morgen 1. Is het je duidelijk wat er ‘morgen’ van je gevraagd wordt als het gaat om het herkennen, informatiedelen en bespreken? 2. Ben je bereid en in staat dat te doen? • Heb je daar nog iets voor nodig?

Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extrernisrne en -terrorisme Reader

Verdiepingstraining extreemrechts activisme, -extremisme en -terrorisme

5 december 2013

Rada rAdvies

1 Readei’bij Verdiepingstraining extreernrechtsactivisme, -extrernisme en -terrorisme

De verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en —terrorisme is in opdracht van de NCTVontwikkeld door RadarAdvies. De inhoud van de training enn deze reader vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de NCTV.

2 Reader bij Verdiepingstrain ing extreemrechts-activisme, -extrernisme en -terrorisme

Inhoudsopgave 1. Extreemrechts-activisme, -extremisme en —terrorisme en processen van radicalisering nader bekeken 5

Basics over activisme — extremisme — terrorisme en radicalisering 5

Actueel en realistisch beeld van dreiging van extreemrechts- extremisme 6

Introductie brede palet van ‘traditioneel’ en ‘modern’ 7

‘Traditioneel’ extreemrechts activisme en extremisme 8

‘Modern’: de counter-jihadbeweging en anti-Islamisme 9

Het gevaar van ‘gewelddadige eenlingen’, leaderless resistance en zelfradicalisering 11

Breiviks manifest “2083 A European Declaration of Independence” 12

2. Internet en radicalisering 13

Radicalisering is een sociaal proces en heeft te maken identiteit 13

3. Het 22-factorenmodel 15

4. Aan de slag: samenwerken 17

Gedeelde verantwoordelijkheid, privacy en informatiedelen 18

3 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

4 Reader bij Verdiepingstraining extreernrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

1. Extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme en processen van radicalisering nader bekeken Basics over activisme - extremisme -terrorisme en radicalisering We gaan er vanuit dat deelnemers aan de verdiepingstraining de basistraining hebben doorlopen. Vandaar dat we hier kort volstaan met het even opfrissen van wat essentiële uitgangspunten.

Uitgangspunt 1: Onderscheid activisme — extremisme — terrorisme

Een levende democratie wordt gekenmerkt door debat en actie. We spreken over activisme wanneer het binnen de grenzen van de wet is. Extremisme gaat uitdrukkelijk over de grenzen van de wet. En de rechter oordeelt daarover in een democratische rechtstaat.

Radicalisering is het proces waarbij iemand of een groep toegroeit naar extremisme en terrorisme.

AIVDover rechtsextremisme in Afkalvend front (2010)

Wat Rechts-extremisme is het fenomeen dat een bedreiging kan vormen voor de democratische rechtsorde, omdat antidemocratische doelen worden nagestreefd of ondemocratische middelen worden ingezet. Wie Groeperingen en bewegingen in Nederland die een rechts-extremistisch karakter hebben: Nederlandse Volksunie, Nationale & Socialistische Aktie, Blood&Honour, Combat 18, Netwerk Nationale Socialisten en de Vrije Nationalisten Brabant. Wat willen ze? Sommige groepen streven naar een eenpartijstaat, andere naar een blanke volksgemeenschap, en weer andere gaan uit van een onvermijdelijke raciale oorlog. Taak AIVD Als deze groeperingen en bewegingen voor het bereiken van hun doelen ondemocratische middelen willen inzetten, vormt dat een bedreiging voor de democratische rechtsorde. De AIVDdoet hier onderzoek naar.

Van terrorisme bestaan vele definities, maar hier hanteren wij de werkdefinitie van de AIVDen de

NCTV:

“Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstellingen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden”

Kenmerken van extreemrechts gedachtegoed zijn: xenofobie, ultranationalisme, racisme (inclusief: anti-joden en anti-moslims).

Kortom, er kan sprake zijn van: extreemrechts-activisme, extreemrechts-extremisme en extreemrechts-terrorisme.

Uitgangspunt 2: Radicalisering, zeifradicalisering en rekrutering

Radicalisering is dus het proces waarbij iemand toegroeit naar extremistische opvattingen of zelfs daden.

5 Reader hij Verdiepingstraining extreernrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Niemand wordt geboren als gewelddadige extremist of terrorist. Er is sprake van een ontwikkeling. Schematisch wordt dat wel als volgt aangegeven.

Benodigde stappen (piramide) A

Steun aan en / / / vangewe’d / / actie ondernemen 7 onrecht,achterste igen bedrekging dentifiUemet een groep of be’ang

Het radicaliseringsproces is daarbij de resultante van een proces dat op allerlei manieren op elkaar inwerkt, elkaar versterkt of juist dempt:

• Wat mensen persoonlijk meemaken (levensloop) en wat er in de wereld gebeurt • hoe ze in elkaar zitten en zich gedragen (persoonlijkheid, hoe ze met dingen omgaan, stoornissen, dromen en teleurstellingen etc.) • omstandigheden (verkeerde plek en tijd: toevallige ontmoetingen, foute vrienden, de plek en gemeenschap waar ze vandaan komen of nu leven)

Radicalisering is geen lineair proces, mensen hoeven niet eerst twee maanden activist te worden om daarna te radicaliseren naar een extremist. Terugkijkend zien we wel dat bij de meeste daders van ideologisch gemotiveerd geweld er sprake is geweest van een proces dat maanden en meestal jaren duurde. En de stapjes uit het plaatje zijn te herkennen. Maar sommigen radicaliseren heel snel en heel krachtig. Radicalisering kan een tijdelijke fase in iemands leven zijn, al dan niet getriggerd door een bepaalde gebeurtenis of loop van de omstandigheden.

Radicalisering vindt eigenlijk bijna altijd plaats in interactie met anderen. Dat kan binnen een groep zijn waarvan de leden elkaar radicaliseren, in persoonlijk contact met anderen uit het dagelijks leven of persoonlijke omgang. Maar het kan ook een solitair proces zijn dat hooguit gevoed wordt door virtuele contacten, via met name Internet. Dit noemen we zelf-radicalisering.

Mensen kunnen ‘geradicaliseerd’ en geworven worden door mensen die anderen ‘binnenhalen en ‘verder brengen’: bozer en besloten stappen verder te gaan. Dit noemen we rekrutering. Actueel en realistisch beeld van dreiging van extreemrechts- extremisme Hoe gevaarlijk zijn de extreemrechtse stromingen in Nederland?

6 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremis me en -terrorisme

Een goede bron zijn de jaarverslagen van de AIVDen de samenvatting van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)dat ieder kwartaal naar de Kamer wordt gestuurd.

In het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTNnr. 32, 13 maart 2013) heeft de minister van Veiligheid en Justitie de Kamer geïnformeerd dat het dreigingsniveau is verhoogd naar Substantieel, dat is echter ingegeven door jihadistische dreiging, niet door extreemrechtsextremisme.

Over extreemrechtsextremisme staat in DTN32:

“Rechtsextremisten waren weinig actief in de afgelopen periode. Een demonstratie van de Nederlandse Volks-Unie tegen ‘kinderverkrachters en pedofielen’ op 10 november trok slechts 25 deelnemers. Ook ultranationalistische groepen als Voorpost toonden weinig daadkracht. Deze gebrekkige activiteit staat in opvallend contrast met Duitsland waar gerechtelijke vooronderzoeken lopen tegen drie ‘Nazi-terrorvereinigungen’ en de dreiging van extreemrechts hoog op de politieke agenda is geplaatst.”

Let wel: dit gaat over terroristische dreigingen en niet over groepen die dreigen te radicaliseren of er extremistische ideologieën op na houden. DTN32 is in lijn met het in april verschenen Jaarverslag 2012 van de AIVD.Hieronder paragraaf 4.4 van het Jaarverslag AIVD2012.

“Uit AIVD-onderzoek naar rechts-extremisme is gebleken dat de versplintering, fragmentatie en onderlinge onenigheid onder Nederlandse rechts-extremisten in 2012 weer verder heeft doorgezet. Er blijft nog wel een klein aantal rechts-extremisten actief, zij het dat deze personen in meerderheid vooral aan sociale activiteiten deelnemen zonder direct ideologisch doel.

De acties van de Duitse autoriteiten tegen verschillende Duitse rechts-extremistische groeperingen, zoals de Kameradschaft Aachener Land (KAL),hebben onder Nederlandse rechtsextremisten nauwelijks tot reacties geleid. Dit valt op omdat velen van hen goede vriendschappelijke contacten met Duitse kameraden onderhouden en deel hebben genomen aan activiteiten die door de KALwerden georganiseerd.

Kortom, extreemrechtse extremisten worden op dit moment zowel in het zogenaamde DTNals in het laatste Jaarverslag van de AIVDniet als een bedreiging gezien. Introductie brede palet van ‘traditioneel’ en ‘modern’ Op de volgende dia staat een flink aantal, en lang niet allemaal, genoemd. Deels zijn het puur Nederlandse organisaties, deels buitenlandse maar wel op een of andere manier verbonden met Nederlandse organisaties of ontwikkelingen.

Zoals hierboven aangegeven is het een palet met verschillende soorten extreemrechts- Palet activisme en -extremisme. Het landschap is NederIeVk5-Ur,e versnipperd en verbrokkeld. So,&,,schkt,, N5U(DUitsnd) White PoW Alsje kijkt wie ze als ‘De Vijand’ benoemen, Uf H,r,ar zijn er al heel grote verschillen. Er zijn de min Ar,drs 8,rrg Bre,v,k of meer ‘traditionele’ nazistische bewegingen 8Ioadar1dHorur die ‘de Joden’ als de grote boosdoeners zien EOLEngIOdriseLgue (Combat 18, Blood and Honour/Brotherhood DOLDutch Oefenze1eaiie 28 en Ulfhednar). Anderen daarentegen,

7 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisrne, -extremisme en -terrorisme bijvoorbeeld Breivik en de EDL,roepen op ter bescherming van de Europese waarden met Joods- Christelijke wortels en willen strijden tegen de vijanden van de staat Israël, lees: de Islam en moslims. Deze laatste stroming wordt, ook door henzelf, de counter-jihadbeweging genoemd. In deze training noemen we hen het ‘modern extreemrechts extremisme’.

Een ander verschil zit hem in de geweldscomponent. Er zijn in het extreemrechtse spectrum groeperingen die meer activistisch zijn, terwijl andere meer van paramilitaire signatuur zijn en zich aan het voorbereiden zijn op de RaHoWa (Racial Holy War) of de Clash of Civilisations (met de moslims). ‘Traditioneel’ extreemrechts activisme en extrernisme Je kunt dus grofweg spreken van traditioneel en modern extreemrechts-extremisme. De traditionele zijn aanhangers van nationaal-socialisme en/of fascisme traditie.

Een voorbeeld van een actieve min of meer traditionele extreemrechts-extremistische groepering is Divisie Noordland, een regionale divisie (militaire term) van Blood & Honour Nederland. Noordland is met name actief in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Blood and Honour is de Engelse vertaling van Blut und Ehre, de wapenleus van de Hitler Jugend. Blood&Honour is een internationale beweging.

Naast Blood&Honour kent Nederland een rijtje organisaties die zich manifesteren in het ‘traditionele’ extreemrechtse milieu. Dit milieu is beschreven in Afkalvend Front, Blijvend beladen, een publicatie van de AIVDuit 2010. Het wordt gekenmerkt door versnippering, fragmentatie leiderschapscrises en onderlinge onenigheid. Uit het Jaarverslag van de AIVDover 2012, zoals dat in mei 2013 is uitgebracht, is het volgende lijstje overgenomen met de meest relevante organisaties.

Nederlandse Volks-Unie De AIVDheeft onder meer vastgesteld dat van het mobiliserend vermogen van de Nederlandse Volks-Unie (NVU)weinig over is. Kon de NVUbi] eerdere demonstraties nog rond de 100 rechts-extremisten op de been brengen, na september 2011 was een opkomst van een twintigtal deelnemers (uit slechts de eigen achterban) eerder regel dan uitzondering geworden.

Extreemrechts antikapitalisme De Nationale & Socialistische Aktie, voorheen bekend als de Nationale Socialistische Aktie/Autonome Nationale Socialisten, moet het Nederlandse onderdeel gaan vormen van het Anti-Capitalist Network (ACN).HetACN is een Europees netwerk van rechtse antikapitalisten. De sociaalrevolutionaire rechts-extremisten willen in ons land een rechtse antikapitalistische beweging oprichten. Daartoe hebben enkele Nederlandse sociaalrevolutionairen antikapitalistische demonstraties in Frankrijk en Italië bezocht. Ook heeft de Nationale & Socialistische Aktie zich op de Facebookpagina van het ACNvoorgesteld met een ideologisch program.

Blood & Honour en Ulfhednar Het afgelopen jaar zijn verschillende Nederlandse Blood & Honour-activisten aanwezig geweest bi] Europese manifestaties en concerten. De Ulfhednar-groepering, waartegen de politie in oktober 2011 op aangeven van de AIVDheeft opgetreden vanwege vuurwapenbezit, blijkt inmiddels geen factor van betekenis meer te zijn in het Nederlandse rechts-extremisme.

8 Readei’bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extrernisme en -terrorisme

Voorpost De extreemrechtse nationalistische actiegroep Voorpost is in de tweede helft van 2012 actiever geworden en heeft verschillende demonstraties en acties gehouden. Deze toegenomen activiteit van Voorpost lijkt te herleiden te zijn tot de werkloosheid van enkele Voorposters, die zo meer tijd hadden om acties voor te bereiden en uit te voeren. De AIVD heeft over dit soort demonstraties nauw contact met de politie.

Dit zijn dus de Nederlandse spelers, maar de meeste organisaties of individuele aanhangers hebben ook internationale contacten. nternet speelt hier een belangrijke rol in. Maar ook demonstraties en het in binnen- en buitenland gezamenlijk gedenken van belangrijke data uit de geschiedenis zijn momenten van internationale ontmoeting. Recent zien we ook wel dat bijeenkomsten en concerten die in Duitsland verboden zijn vervolgens in Nederland worden georganiseerd. We zullen later in het programma, in het onderdeel over Internet, iets uitgebreider ingaan op websites en YouTube. ‘Modern’: de counter-jihadbeweging en anti-Islamisme Naast ‘traditioneel ‘extreemrechts is er dan de ‘moderne’ variant: de counter-jihadbeweging en het anti-Islamisme. Als het gaat om dreigingen, eerst maar weer het laatste jaarverslag (Jaarverslag 2012, uitgebracht mei 2013) van de AIVD.Dat stelt:

Anti-islami(s)tisch activisme / Anti-islam(isme) Na een intensivering van het onderzoek in 2012 naar de dreiging uit anti-islami(s)tische, anti multiculturalistische en anti-’linkse’ hoek is geconcludeerd dat deze dreiging momenteel niet groot is. De AIVDblijft waakzaam voor oplevingen in dit veld en de ontwikkelingen in de dreiging.

Anti-Islamisme of counter-jihad is een vlag waar verschillende individuen, groepjes en bewegingen onder geschaard kunnen worden. Eigenlijk is het een beweging. Ook hier is het belangrijk een onderscheid te maken tussen activisme en extremisme.

Illustratief voor deze beweging is het filmpje ‘Stop the islamisation of Europe, van de gelijknamige groep. Ook het filmpje van Breivik (mogelijk getoond bij de vergelijkingsoefening NVU-Breivik)toont een aantal karakteristieke uitgangspunten en boodschappen. De voormannen of bekendste denkers of voorvechters zijn de schrijfster Bat Ye’Or (die de Eurabie-theorie lanceerde) en natuurlijk Breivik. Daarnaast is er bijvoorbeeld Fjordman, een Noorse anti-Islamistische blogger waar Breivikveel inspiratie aan ontleend heeft.

Er is een aantal karakteristieke boodschappen die veel opgeld doen in deze stroming • Er komt een onvermijdelijke Oorlog der beschavingen (Clash of civilisation) met de moslims; • Er dreigt een vervanging van Europese Christelijke waarden door dwingende eisen van Islam en sharia; • Europese media, regeringen en elite spannen samen al jaren samen met moslimleiders en weigeren zich te verzetten; • Er worden concessies gedaan en zelfcensuur gepleegd. Dit is onderdanig ‘dhimmi’-gedrag. Dit is verraad tegen Westerse beschaving; • Moslimdemografie: immigratie en geboortecijfers. De bewering dat immigratie- en geboortecijfers dat over een aantal jaren in ieder geval de steden in Europa voor de meerderheid islamitisch zullen zijn.

9 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Dit alles is duidelijk waar te nemen in het 12 minuten YouTube filmpje van Andrew Berwich. Eventueel is daarvan een filmpje te laten zien, waarin Nederland ook voorkomt. Dit filmpje heet Muslim Demograhics, een Nederlandstalig filmpje heet Demogratie Europa.1 Voor mensen die hier meer over willen lezen is het boek Anders Breivik is niet 2alleen van Trouw- redacteur Eildert Mulder goed leesvoer. Hijpresenteert de verschillende argumenten en zet er kritische vraagtekens bij.

Een beweging van ideologen en actiegroepen

De counter-jihadbeweging is een netwerk van verschillende denkers, schrijvers, activisten en organisaties.

Een zorgelijk element in dit netwerk zijn de groepen die op straat actievoeren en demonstreren tegen vermeende uitwassen van de islam en voor het behoud van nationale waarden.

Het bekendste en beruchtste voorbeeld is de English Defence League. Zie wat er tevoorschijn komt als je er op Googlet:

English Deferice Leaguej englishdefenceleagueorgl Vertaal deze pagina EDLare an inciusive movernent dedicatedto peacefullyprotesting against Islamic extremism. News - Divisions - AnotherCharge QrTwo - Forums

English Defence League - Wilcipedia nLwikiperiiaorq’viii:i/EnglishDefenceLeague De Englïsh Defence League (EDL)is een Engelse extreemrechtse anti islarnistische organisatie. De organisatie stelt een tegenwichtte bieden aan wat het...

De EDLis opgericht door ex-militairen die boos werden nadat islamistische actievoerders een provocatief straatprotest organiseerden tijdens een thuiskomstbijeenkomst voor uitgezonden Britse militairen in Luton. De EDLzegt op te komen voor mensenrechten en Engelse waarden en is fel gekant tegen de Islam en de sharia. Ze presenteren zichzelf als een vreedzame beweging die niemand uitsluit. Feitelijk is de EDLeen beweging die een aantrekkingskracht heeft op hooligans en individuen die al jarenlang in het extreemrechtse en rechts-extremistische milieu actief zijn. Demonstraties van de EDLzijn provocatief en gaan veelal gepaard met spanningen op straat en ordeverstoringen. Deels zijn die te wijten aan anti-EDLdemonstranten die de confrontatie zoeken, deels door de EDL supporters die over de schreef gaan.

De beweging leek in de lente van 2013 over zijn hoogtepunt heen, maar na de terroristische moordaanslag in Londen Woolwich op een Engelse soldaat in mei 2013, kent de EDLeen opleving. De EDLziet voor zichzelf een mobiliserende rol in het aanjagen van Defence Leagues door heel Europa.

‘De Nederlandse demograaf Joop de Beer van het Nederlands lnterdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI),becijfert dat volgens huidige demografische gegevens het percentage moslims in Nederland rond 9% zal uitkomen in 2050. Zelfs dit cijfer acht hij aan de hoge kant vanwege toenemende secularisering onder moslims. 2 Anders Breivikis niet alleen, Eildert Mulder, 2012

10 ______

Reader bij Verdiepingsti’aining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Er zijn in vele landen van dit soort groepen die op extreme wijze opkomen voor ultranationalistische waarden en cultuur en die tegelijk fel gekant zijn tegen ‘vreemde bedreigingen, zoals de islam. Frankrijk heeft actiegroepen die bijvoorbeeld soep met varkensvlees uitdelen, op vrijdag in de buurt van moskeeën. Of die moskeeën bezetten en bekladden Hier zie je hoe actievoeren bijdraagt aan een situatie van oplopende spanningen. Die escalatie kan tot gevaarlijke situaties leiden.

Nederland heeft een korte tijd een Dutch Defence League (DDL)gekend. Na de oprichting in de zomer van 2010, Nederlandse Defensie Uga (Dutch Defence t Vind C inok * organiseerde de DDLop 30 oktober 2010 League) een demonstratie in Amsterdam, waarbij j37O men steun kreeg van de EDL.De organisatoren hadden op een paar duizend deelnemers uit heel Europa gerekend. Opvallend is dat de neo-nazi EVt_ ru.ue.,li,.an. Ben van der K.,die zijn achterban opriep e* in.d.*kdV.,n* 4,,D. L.eun naar de demonstratie te gaan, zelf door V de ordedienst van de DDLwerd Va4*A bq*.n Va t een.e...... in .flea*., a,a5 weggestuurd bij de demonstratie. n.n.u.a nVa Va.e.i**) Uiteindelijk kwamen er maar enkele

in wnrinn van de acnttvnren5ng, neen, lesei tientallen personen, hoofdzakelijk VaAVMAGA, Het beenheet kAnduelejaden en zaljeu zak kunnen Engelsen, op de demo af. beedzeesnantealen nolene.

Momenteel (juni 2013) is het Internetdomein van de oorspronkelijke Dutch Defence League vervallen, maar opereert er nog wel een Twitter-gebruiker onder de naam @DutchDefenceLeague.

Op Facebook is een pagina van de ‘Nederlandse Defensie Liga(Dutch Defence League) , met daarop een kruisridder, berichten over onder meer de English Defence League, maar ook een oproep om lid te worden van een schietvereniging en de vechtsport Krav Maga te leren (“... om je te beschermen tegen moslims”). De pagina heeft nog geen 400 ‘likes’ in juni 2013. Het gevaar van ‘geweiddadige eenlingen’, leaderless resistance en zeifradicalisering Momenteel behoren rechts-extremisten niet tot de prioriteiten van de AIVD.De bewegingen en organisaties worden wel gernonitord, maar de dreiging wordt lager ingeschat dan die van jihadisten. Wel is en blijft er aandacht voor lone wolves, gewelddadige eenlingen, solistische dreigers of anderen die alleen, zonder aansturing van bovenaf overgaan tot extremistische daden. Een fenomeen dat in rechts-extremistische kringen niet onbekend is. Het beruchtste voorbeeld isnatuurlijk Anders Behring Breivik. Maar hij iszeker niet de enige en niet de eerste, zoals uit onderstaande, niet volledige lijstje blijkt:

• Timothy McVeigh, de Oklahoma-bomber (1995) • David Copeland, de ‘London nail bomber’, liet in 1999 drie weekenden achter elkaar spijkerbommen ontploffen • Peter Mangs, die in het Zweedse Malmö tussen 2009-2010 15 maal op donkere mensen schoot • Gianlucca Casseri, een schutter die in Florence twee Afrikaanse straatverkopers doodschoot (december 2011)

11 Reader bij Verdiepingstraining extreernrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

. Wade Michael Page, die bij een Sikh-tempel zes personen doodschoot (2012)

Ze hebben een aantal dingen gemeen. Stuk voor stuk zijn ze een tijd actief geweest in extreemrechtse kringen, maar op een bepaald moment hebben ze zichzelf geradicaliseerd. Ze zijn niet actief door anderen geworven, gehersenspoeld en geïnstrueerd om bepaalde handelingen uit te voeren in opdracht. Dit past in een lange traditie van leaderless resistance. Een van origine Amerikaanse concept waarbij burgers worden opgeroepen zelf verantwoordelijkheid te nemen en de wapens op te nemen als de communisten de macht zouden overnemen. Het idee is dat centraal aangestuurde organisaties en hun afzonderlijke leden kwetsbaar zijn. Vandaar dat er wordt opgeroepen zelf, in hun hun eentje of met een paar mensen in een ‘cel’, acties voor te bereiden en uit te voeren. Dit gebeurt overigens niet alleen in rechts-extremistische kringen, ook extremistische milieu-, dierenrechten- en asielgerelateerde groeperingen hanteren deze strategie. Een ander punt dat ze gemeen hebben is dat elke dader van bovenstaand lijstje van eenlingen vatbaar of kwetsbaar waren voor extremistische boodschappen. Hun persoonlijke omstandigheden waren kommervol (geïsoleerd bestaan, geestelijke problemen, relatieproblemen en ontslag) en dat blijkt in combinatie met het verkeren in geweldpredikende omgevingen, al dan niet via Internet, een gevaarlijke combinatie. Andersom geredeneerd: een geweldpredikende ideologie is een potentieel levensgevaarlijke risico in het hoofd en hart van een geïsoleerde, getroebleerde individu.

Breiviks manifest “2083 A European Declaration of Independence” Hier volgt een passage overgenomen van het in het Nederlands vertaalde manifest van Breivik, zoals dat op het internet te vinden is.

Boek3: Een Preventieve Oorlogsverklaring

DISCLAIMER

De Conservatieve Revolutie - de enige oplossing voor vrije Europeanen

3.1 Eenfase van dialoog is ten einde gekomen (1995-1999) 3.2 Aanklachten tegen alle cultureel marxistische/multiculturele elites van Europa (verraders van categorie A en 8) 3.3 De Europese Verzetsbeweging/Inheemse Rechtenbewegin gen - PCCTS,Knights Templar biedt een volledigpardon aan de West-Europese multiculturele regimes, de alliantie MA-100 (politieke partijen) en alle afzonderlijke verraders van categorie A en Bals ze voor onze strijdkrachten capituleren voor 1januari2020 3.4 Waarom gewapend verzet tegen de cultureel marxistische/multiculturele regimes van West- Europa de enige rationele benadering is 3.5 Een nieuw tijdperk is aangebroken - de tijd voor dialoog is nu voorbij 3.6 Uitleg van de Europese Burgeroorlog - Fase 1, 2 en 3 3.7 Erzijn vier mogelijke uitkomsten van fase 2 en 3 3.8 Onderscheid maken tussen en omgaan met verraders van categorie A, Ben C:hardcore marxisten, cultureel marxisten, suïcidale humanisten/cynische carrièrejogers en kapitalistische globalisten 3.9 Eisen/verzoeken/bedes aan onze nationale legerleiding 3.10 Assimilatiebeleid/eisen/aanbod voor islamitische mensen die in Europa wonen (dit aanbod vervalt op 1januari2020). Een Europese Militaire Orde herrijst - Lofder Nieuwe Ridderorde 3.11 De geschiedenis van de Pauperes commilitones Christi Templique Solomonici (Knights Templar) 3.12 Herstichting van Pauperes Commilitones ChristiTemplique Solomonici - PCCTS,Knights Templar 3.13 Principes van de Orde/het Tribunaal 3.14 De rangen van PCCTS,Knights Templar - Fase 1

12 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

3.15 Wat is een ‘JusticiarKnight’en hoe kan ik de rang behalen? 3.16 PCCTS- Doel en doelstellingen van heroprichting 3.17 Justiciar Knights, taken en eisen 3.18 ‘Opensource’ oorlogvoering - clandestiene celsystemen - de meest efficiënte manier van oorlogvoering infase 1 3.19 Ceistructuur - Celcommandant 3.20 PCCTS,Knights Templar - Organisatorisch overzicht 3.21 7 Dodelijkefouten om te vermijden 3.22 Terreur gebruiken als een methode om de massa’s wakker te schudden - veel van onze volkeren haten ons ervoor 3.23 De wrede aard van onze activiteiten 3.24 Evenredigheidsprincipe

Zoals uit het eerder genoemde lijstje van gewelddadige eenlingen al bleek is het zelfstandig, als eenling gewelddadige acties uitvoeren niet onbekend in de rechts-extremistische kringen. Zo zijn er internationaal al enkele voorbeelden van personen die, mede geïnspireerd door de acties van Breivik, aanslagen wilde gaan plegen. In Polen werd Brunon Kwiecien in nopvember 2012 gearresteerd. Hijwas van plan het Poolse parlement op te blazen. Hijverklaarde mede-geïnspireerd te zijn door de daden van Breivik. Hijwas het wel oneens met de pro-lsraelische opvattingen van Breivik. Het probleem met Breiviks 2083, A European Declaration of Independence is daarnaast tweeledig. Het eerste gevaar zit in het inspirerend karakter. Breiviks teksten zetten aan tot geweld en hij probeert geweld ideologisch te legitimeren. Hier zit overigens een parallel in met Inspire, het online glossy van Al Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQAS),dat in de titel al aangeeft dat ze mensen willen inspireren, in hun geval tot geweld tegen de vijanden van de islam. Het tweede gevaar is dat, net als in Inspire, Breiviks manifest niet alleen aangeeft waarom, maar ook hoe. Hijvertelt gedetailleerd hoe je aanslagen moet voorbereiden en uitvoeren.

Planning van de operatie 3.25 Uw operatie financieren 3.26 Voorkom verdenking van familieleden, buren en vrienden 3.27 Voorkomen dat u op een zwarte lijst terecht komt 3.28 Gewoon tes om afluistering te voorkomen

3.29 Hoe u gemotiveerd kunt blijven voor een langere periode — het uitvoeren van een dagelijkse mentale controle

Omdat dit soort documenten op Internet staat, is de verspreiding niet meer te controleren of tegen te houden. En kunnen boze, verwarde eenlingen er inspiratie en praktische handreikingen in vinden die ze net over de drempel helpen naar een gewelddadige aanslag.

2. Internet en radicalisering

Het Internet speelt een belangrijke rol in het proces van radicalisering en rekrutering.

Radicalisering is een sociaal proces en heeft te maken identiteit. Zoals eerder al aangegeven, is radicalisering iets dat mensen in contact met anderen doen, ‘in het echt’ of via de nieuwe media.

Dat zien we ook online terug. Mensen die zich oriënteren op of hun heil zoeken op extremistische ideologieën, vinden op Internet wat ze zoeken. Dat gebeurt op verschillen manieren en plekken.

13 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechls-activisme, -extremisme en -terrorisme

• Op digitale kanalen van extremistische groepen zelf. Zijzijn als originele afzenders te beschouwen. Of zijn op hun beurt op hun weer ‘doorgevers’ van boodschappen van anderen. Dit doen ze vooral via o Een eigen website, al dan niet met een blog o YouTubefilmpjes en —kanalen. o Facebookpagina’s o Twitteraccounts • Er zijn fora of blogs waar mensen met elkaar in discussie gaan. Beroemde zijn www.stormfront.org en Stumbleinn.net.

Radicalisering heeft ook met identiteit te maken. Mensen beschouwen zichzelf als behorend tot een beweging, gedachtegoed of groep. Dit kan ook digitaal vormgegeven worden op een Facebook- of Hyvespagina, al dan niet onder een veelzeggende alias. Net als andere Internetgebruikers delen mensen die flirten met of actief zijn in extremistische groepen of bewegingen belangrijk nieuws of opvattingen via Facebookpagina of andere sociale media. Mensen plakken Facebookpagina’s vol met logo’s en filmpjes en de (vrienden)netwerken en de gelike’de pagina’s vertellen soms ook veel.

Vanwege de grote rol die Internet speelt bij het verspreiden van een boodschap, het sociale proces en de persoonlijke uitdrukkingsmogelijkheden, kan radicalisering van iemand of een groep niet worden bezien zonder aandacht te hebben voor lnternetpresentatie en —gebruik.Provocerend gezegd: een wijkagent die niet online zijn pappenheimers in beeld heeft mist veel, heel veel.

14 ______

Reader bij Verdiepingstrain ingextreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

3. Het 22-factorenmodel Het model is samen met het Vraag-Aanbod (Demand-Supply) model een belangrijk instrument om systematisch het gesprek te kunnen voeren met andere professionals.

22 factorenmodel UIt Channelaanpak van het Verenigd Koninkrijk Betrokkenheidl Intenties 1 vatbaarheid bedoe Iingen

lets .171oeren doen mat e oelars ar wroken onrecht • Ge Janoodzaakz: te ir verdedigen tegen dreigingen Kwetsbaarheid • Over-identificatie mat eer = Eer be:teaar identiteit, betekenis toiar, groep of okjia en verbondenheid • Sterk wij-zij-denken’ • EeerLarg.erraardestatus • Ontmenselijking varde Eer erarer. raar spanning. kameraadschap en avontuur • Eer tdirg dle geweld • Eer gevoelde roaak tt domin.antie rechtvaardigt over encontrole anderen • Gewelddadige middelen vc’r indootri natie Geoal kat doel Eer vertar;ar raar politieke Gewelddadigedoe.len morele verandering Opportunistische tetrokkere Familie ofvrienden t’etrokker bij extrenriame Ir Eer kennis, Ir overgangsfase ir het lever or talag. vaardigheden of relatlebreLk, afatuderar vermogen cornpetenties • Beïnvioedbaar en onder controle door T;a; tot rietwerken, anderen geld ofmiddelen - ReTevarte psychische problemen Criminele geschiedenis

De verschillende blokken kunnen nog even kort worden toegelicht.

Betrokkenheid / vatbaarheid

De 13 factoren die hier genoemd zijn stuk voor stuk omstandigheden of eigenschappen die maken dat mensen vatbaar zijn voor extremistische ideologieën (de propaganda of rekruteerders).

Alsje je zorgen maakt of iemand wellicht radicaliseert (uit zichzelf of door anderen daartoe aangezet), dan tonen de factoren voor betrokkenheid of vatbaarheid het risico. Stuk voor stuk zijn het factoren waar we als samenleving oplossingen voor hebben gevonden.

De factoren gelden op het niveau van een individu, maar ze kunnen ook op het niveau van een groep spelen.

Intenties of bedoelingen

Dit blokje met 6 factoren heeft in de training geholpen om een extremistisch aanbod te kunnen herkennen. Extremistische propaganda en rekruteerders appelleren aan deze factoren.

15 Readei’bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

Tegelijk is het zo dat individuen die één meer van deze intenties delen, zeer vatbaar zijn en mogelijk zelfs al in een proces van radicalisering zitten.

Vermogen

Deze laatste drie factoren kunnen iemand zeer interessant maken om geworven te worden. Mensen die toegang hebben tot bepaalde informatie, plekken of middelen (wapens, chemicaliën) lopen daardoor een verhoogd risico en zijn dus eerder vatbaar dan iemand die daar niet op scoort.

Het besef bij iemand dat hij beschikt over bepaalde vaardigheden of andere ‘bronnen’ zou mogelijk zelfs bij kunnen dragen aan zelfradicalisering. Immers, ze weten dat ze iets kunnen doen. De eigen mogelijkheden worden wellicht positiever ingeschat. Dat zou meegespeeld kunnen hebben bij een aantal veteranen die als eenling tot extremistische geweld zijn overgegaan.

De drie factoren gelden tevens als een sterke risicofactor in het geval iemand dreigt te worden geradicaliseerd of gerekruteerd.

Het model in de praktijk

Het model scherpt het denken en biedt een kader om individuen of groepen te bespreken. Het is daarbij zaak om dit niet eenmalig te doen, maar vooral te kijken of de factoren door de tijd heen een verandering te zien geven.

16 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en -terrorisme

4. Aan de slag: samenwerken

Het COTheeft in 2008 een mooie publicatie het licht doen zien: De rol van eerstelijnswerkers bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering. Daarin staan ook twee plaatjes die duidelijk maken dat signaleren en aanpakken samenwerken vereist. Iedere actor moet dan doen vanuit zijn eigen specifieke meerwaarde en rol. Herkennen en Met dit in het achterhoofd kunnen de deelnemers praktisch naar hun ageren! eigen praktijk en die van anderen mlerventëren gebracht worden met behulp van de invuloefening Interventies bij inform ahe Duiden het 22-factorenmodel. aanvullen

Toegang tot doelgroep Zicht op Toegang tot probiem atiek omgevrng

Liije Vertrouwen instrum enten

Hevoegdheden Ltvarng

17 Reader bij Verdiepingstraining extreemrechts-activisme, -extremisme en terrorisme

Gedeelde verantwoordelijkheid, privacy en informatiedelen Bijsamenwerken en informatiedelen wordt beroepsgeheim of privacy vaak als een hindernis ervaren. Dit is een onderwerp dat eigenlijk in de basis-awarenesstraining al afdoende behandeld zou moeten zijn. Vanwege de noodzaak om informatie te delen, de soms weerbarstige praktijk erin en de noodzaak om het professioneel te doen, is het hier ook kort opgenomen.

Deskundige heeft voor het ministerie van Veiligheid en Justitie meegewerkt aan een e-learning die eenvoudigweg vertoond kan worden in de trainingsruimte. Dit duurt maximaal 15 minuten. Hierin wordt aandacht besteed aan een realistisch en professioneel omgaan met een conflict van plichten (privacy versus veiligheid).

De e-learning is te vinden in de Toolbox op https://toolbox-extremisme.nctv.nl/

18 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Werkboek met oefeningen voor de verdiepingstraining extreemrechts- activisme, -extremisme en terrorisme

Inhoudsopgave Oefening: Wat is er nodig? ...... 2 Oefening: De boodschap van de NVU en van Anders Breivik ...... 3 Oefening: Maak samen het Vraag-Aanbodbeeld voor de eigen situatie ...... 4 Oefening: Interventies bij het 22 Factorenmodel ...... 7 Uitdeel- en invuloefening: Vandaag en Morgen ...... 8

Versie 2 augustus 2013 Pagina 1 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Oefening: Wat is er nodig?

Stel je voor:

Je maakt je zorgen over Nederland. Grote zorgen. En nu bezoek je de website van een extreemrechtse groepering die uitdraagt dat Nederland bedreigd wordt. De groepering bereidt zich voor om de Nederlandse waarden en de toekomst van onze kinderen te verdedigen. Desnoods met geweld.

 Wat maakt lidmaatschap van zo’n groep aantrekkelijk voor jou?  Welke ‘antwoorden’ of ‘oplossingen’ biedt het toetreden tot een dergelijke groep?  Wat ‘win’ je ermee?  Wat moet men je aandoen of afnemen, zodat jij ook mee gaat doen?

Versie 2 augustus 2013 Pagina 2 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Oefening: De boodschap van de NVU en van Anders Breivik

NVU: ja / nee en hoe? 2083 Breivik ja / nee en hoe: Iets doen’ met gevoelens van wrok en onrecht

Verdediging tegen dreigingen

Identiteit, betekenis en verbondenheid

Status

Spanning, kameraadschap en avontuur Dominantie en controle over anderen

Over-identificatie met een belang, groep of ideologie

Sterk ‘wij-zij-denken’

Ontmenselijking van de vijand

Een houding die geweld rechtvaardigt

Gewelddadige middelen voor het doel Gewelddadige doelen

Versie 2 augustus 2013 Pagina 3 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Oefening: Maak samen het Vraag-Aanbodbeeld voor de eigen situatie

Maak samen het Vraag Aanbod beeld voor de eigen situatie 1 / 3

Instructievel Vraag

Welke individuen of groepen lopen het risico te worden geradicaliseerd, gerekruteerd of dat ze zichzelf radicaliseren? Wie hebben er ‘vragen’ of behoeften waar extremisten een antwoord of aanbod op hebben?

Om je op gang te brengen: de volgende factoren maken mensen kwetsbaar of ontvankelijk voor extremistische groepen of boodschappen:

 ‘Iets moeten doen’ met gevoelens van wrok en onrecht  Gevoelde noodzaak zich te verdedigen tegen dreigingen  Een behoefte aan identiteit, betekenis en verbondenheid  Een verlangen naar de status  Een verlangen naar spanning, kameraadschap en avontuur  Een gevoelde noodzaak tot dominantie en controle over anderen  Gevoelig voor indoctrinatie  Een verlangen naar politieke / morele verandering  Opportunistische betrokkenheid  Familie of vrienden betrokken bij extremisme  In overgangsfase in het leven (ontslag, relatiebreuk, afstuderen)  Beïnvloedbaar en onder controle door anderen  Relevante psychische problemen

En let op: als je dingen niet weet en wel zou willen weten: schrijf het ook op.

Versie 2 augustus 2013 Pagina 4 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Maak samen het Vraag Aanbod beeld voor de eigen situatie 2 / 3

Is er een aanbod?

Welk aanbod is er?

Welke individuen, groepen of bewegingen zijn er die gevoeligen iets te bieden hebben?

Tot welke extremistische boodschappen of boodschappers hebben mensen toegang?

Welke extremistische boodschappen worden er verspreid? Hoe: door wie, waar?

Om je op weg te helpen een aantal elementen die typerend zijn voor radicale ideologieën en van sites, filmpjes, geschriften, muziek en andere middelen die gebruikt worden voor radicalisering en rekrutering

• Over-identificatie met een belang, groep of ideologie

• Sterk ‘wij-zij-denken’

• Ontmenselijking van de vijand

• Een houding die overtredingen rechtvaardigt

• Gewelddadige middelen voor het doel

• Gewelddadige doelen

En let op: als je dingen niet weet en wel zou willen weten: schrijf het ook op.

Versie 2 augustus 2013 Pagina 5 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Maak samen het Vraag Aanbod beeld voor de eigen situatie 3 / 3

Is er een vruchtbare voedingsbodem?

Welke omstandigheden maken het hier mogelijk makkelijker om mensen te radicaliseren of rekruteren?

En let op: als je dingen niet weet en wel zou willen weten: schrijf op.

Versie 2 augustus 2013 Pagina 6 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Oefening: Interventies bij het 22 Factorenmodel Loop ze de 22 factoren eens na en schrijf er naast wat mogelijke oplossingen of interventies zijn en wie daarvoor de meest aangewezen professional of instantie is.

Problematische factor Oplossing / interventie? Wie kan dat leveren? ‘Iets moeten doen’ met gevoelens van wrok en onrecht Gevoelde noodzaak zich te verdedigen tegen dreigingen Een behoefte aan identiteit, betekenis en verbondenheid Een verlangen naar de status Een verlangen naar spanning, kameraadschap en avontuur

Een gevoelde noodzaak tot dominantie en controle over anderen

Gevoelig voor indoctrinatie

Een verlangen naar politieke / morele verandering Opportunistische betrokkenheid Familie of vrienden betrokken bij extremisme In overgangsfase in het leven (ontslag, relatiebreuk, afstuderen) Beïnvloedbaar en onder controle door anderen Relevante psychische problemen

Versie 2 augustus 2013 Pagina 7 Werkboek verdiepingstraining extreemrechts

Uitdeel- en invuloefening: Vandaag en Morgen

Vandaag

Wat zijn de twee belangrijkste lessen die je vandaag hebt geleerd:

1. Over extreemrechtse activisten, extremisten en terroristen?

2. Over je eigen rol en werk?

Morgen

1. Is het je duidelijk wat er ‘morgen’ van je gevraagd wordt als het gaat om het herkennen, informatiedelen en bespreken?

2. Ben je bereid en in staat dat te doen?

3. Heb je daar nog iets voor nodig?

Versie 2 augustus 2013 Pagina 8 Handleiding Verdiepingstraining Islamitisch extremisme

December 2013 Inhoudsopgave

1. Handleiding Verdiepingstraining Islamitisch extremisme 2

1.1 Aanleiding 2

1.2 Inleiding 2

2. Doelgroep 3

2.1 Doelstelling van de training 3

2.2 Randvoorwaarden 3

3. Uitvoering 5

3.1 Methodologie 5

3.2 Aanbevelingvooruitvoering 6

3.3 Disclaimer 7

4. Trainingsmodules Verdiepingstraining Islamitisch extremisme 8

4.1 Basismodules van de training 8 4.6 Verdiepingsmodules 10

5. Islamitisch extremistische radicalisering begrijpen: het vraag en aanbod model 11

6. Historische en politieke context islamitisch extremisme 19

7. ldeologieën en varianten van het salafisme 27

8. Het aanbod: jihadistische ideologie 31

9. Jihadisme in Nederland 39

10. Iokale context 47 10.1 Handelingskader 47 10.2 Additionele modules 50

10.3 Juridisch kader en beleid 50

10.4 Inpassing in het lokale jeugd- en veiligheidsbeleid 50 10.5 Potentieel gewelddadige eenlingen 51

11. Literatuurlijst 52

11.1 Documenten in deze reader 53 11.2 Aanbevolen documentaries 53

11.3 Reader 53

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 1 1. Handleiding Verdiepingstraining Islamitisch extremisme

1.1 Aanleiding

Voor u ligt de trainingshandleiding ‘Islamitisch extremisme’. Deze verdiepingstraining is ontwikkeld door RadarAdvies in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie; de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).De training is ontwikkeld naar aanleiding van een aantal actuele zorgelijke ontwikkelingen die geschetst worden in het ‘Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 32’ van maart 2013. De ontwikkelingen die behandeld worden tijdens de training zijn, ten eerste, de substantiële stijging van het aantal jihadreizigers naar diverse landen in Afrika en het Midden Oosten, voornamelijk naar Syrië, en ten tweede de signalen die duiden op een toegenomen islamitische radicalisering van kleine groepen jongeren in Nederland. De groei van het aantal jihadreizigers is één van de indicatoren daarvoor. De Nederlandse overheid wil met deze verdiepingstraining de kennis over islamitisch extremisme onder eerstelijnsprofessionals verdiepen om zo bij te dragen aan het versterken van hun professionele bekwaamheid, zelfverzekerdheid en professionele verantwoordelijkheid tot handelen.

1.2 Inleiding

De verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ bestaat (in deze trainingshandleiding) uit een eendaagse masterclass. De training kenmerkt zich echter door een flexibel karakter; verschillende trainingsmodules zijn, naar gelang de behoeften en noodzaak, te combineren tot maatwerk voor een Organisatie of lokale context. Daarnaast worden de actualiteit en interactie van de training gewaarborgd door een voorbereidingsoverleg, het aansluiten bij recente wetenschappelijke studies en het gebruik van actueel beeldmateriaal en filmpjes gecombineerd met verschillende interactieve opdrachten.

In elke trainingsmodule is het noodzakelijk om duidelijk aan de deelnemers over te dragen dat situaties met betrekking tot het onderwerp van islamitisch extremisme veelal complex zijn. Door professionals tijdens deze training te versterken in hun kennis en handvatten aan te reiken om te handelen, zullen zij beter in staat zijn om (toekomstige) situaties goed in te schatten en de juiste acties uit te voeren. Of daarbij de juiste professionals en/of partners te betrekken.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 2 2. Doelgroep

De verdiepingstraining Islamitisch extremisme is een specialistische training die volgt op de basistraining Polarisatie en radicalisering. Verwacht wordt dat eerstelijnsprofessionals de basistraining hebben gevolgd voordat zij deelnemen aan deze verdiepingstraining. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk, wanneer de noodzaak voor het volgen van deze training eerdere deelname aan de basistraining overstijgt.

2.1 Doelstelling van de training

Deze verdiepingstraining biedt kennis over islamitisch extremisme en draagt bij aan de zelfverzekerdheid in de handelingsmogelijkheden van professionals die affiniteit hebben met het thema radicalisering of een urgente en/of actuele noodzaak ervaren of kennen binnen de lokale werksituatie of Organisatie.

De algemene doelstelling van deze verdiepingstraining is:

• Eerstelijnsprofessionals versterken om meer effectief en zelfverzekerd te handelen als zij in aanraking komen met islamitisch extremistische uitingen.

Dit doel wordt bewerkstelligd door onder de deelnemende eerstelijnsprofessionals: • De expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken. • De professionele verantwoordelijkheid tot handelen te versterken en te ondersteunen. Hierbij wordt ingegaan op de mogelijkheden en beperkingen die professionals hebben.

Deze doelstellingen worden behaald door in de verdiepingstraining trainingsmodules aan te bieden met betrekking tot: • Kennisverdieping over ideologie en strategie van het islamitisch extremisme. • Het verkrijgen van inzicht in de motieven en beweegredenen van islamitische extremisten. • Kennis van de actuele lokale/nationale situatie. • Het aanbieden van handelingsmogelijkheden.

Eén of meerdere van deze doelstellingen zijn tevens de opbrengsten van de verschillende

train ings modu les.

2.2 Randvoorwaarden

De verdiepingstraining is geen op zichzelf staand doel, het is een van de middelen om de eerder genoemde doelstelling te bereiken (versterken kennis en kunde van professionals). Randvoorwaarden voor het bewerkstellingen van de doelstellingen en aanbieden van de verdiepingstraining zijn:

• De basishouding van de trainer concentreert zich op: o De focus op de autonomie van de deelnemers en het stimuleren en accepteren van deze autonomie. o Gelijkwaardigheid tussen trainer en deelnemer. o Stimulatie om te leren.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 3 Eventuele ondersteuning, verplichting en voorbereiding vanuit het management van de te trainen professionals: o Wanneer professionals of de Organisatie daadwerkelijk geconfronteerd zijn/worden met een probleem met betrekking tot islamitisch extremisme dient de verdiepingstraining slechts één onderdeel te zijn van een actieplan. o Een adviesgroep van het management zou tijdens de voorbereidings- en uitvoeringsfase van de training betrokken dienen te zijn om borging in de Organisatie te bewerkstelligen.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 4 3. Uitvoering

De verdiepingstraining is in principe een ‘op de plank training’. De verschillende trainingsmodules kunnen naar gelang de behoeften en noodzaak in verschillende samenstellingen aangeboden en ingekocht worden. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie zal hiervoor een advies geven. Door dit flexibele karakter kan maatwerk geboden worden, dat aansluit op de behoefte van een regio, een Organisatie et cetera. In deze trainingshandleiding wordt echter wel een voorstel gedaan voor de inhoud en vormgeving van een eendaagse training.

De verdiepingstraining zal het meest effectief zijn wanneer zij wordt ingebed in de dagelijkse werksituatie. Om dit de bewerkstelligen zal voorafgaand aan de training een voorbereidingsfase plaatsvinden en zal er een follow-up zijn na de training.

31 Methodologie

Bijhet samenstellen van de verschillende trainingsmodules, dient rekening gehouden te worden met de opbouw van de trainingsdoelen als hieronder weergegeven in de trainingsstructuur. Deze trainingsstructuur is globaal gebaseerd op de trainingsstructuur van Karin de Galan.

Trainingsstructuur

Ervaren Theorie! oefening Theorie! oefening kunnen Discussiëren

Theorie snappen

1ntroduceren weten

De focus van deze verdiepingstraining ligt op praktisch Ieren; professionals versterken in het signaleren en duiden van situaties door middel van kennisverdieping.

Tijdens de training ontvangen de deelnemers een reader, met werkopdrachten en infovellen uit de training en een aanvullende literatuurlijst.

De verdiepingstraining kenmerkt zich door interactieve methodes en opdrachten: • Plenaire discussies. • Discussies in subgroepen. • Reflecteren op beeld- en filmmateriaal. • Interactieve opdrachten in subgroepen. • Huiswerk voorafgaand aan en/of na de training gerelateerd aan de persoonlijke werksituatie of lokale situatie.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 5 Het onderstaande schema brengt de trainingsopbrengsten van de verschillende trainingsmodules (basis-, verdiepings- en additionele modules) overzichtelijk in beeld. Deze trainingsdoelen worden ook per trainingsmodule genoemd.

Verdiepingstraining Islarnitisch extremisme: trainingsmodules versus trainingsopbrengsten

Trainingsmodules/ Basismodules Verdiepingsmodules Additionele modules Trainingsopbrengst

Kennismaking

Discussiëren Inleiding

Het vraag en Introduceren aanbod model

- context Juridisch kader islamitisch en beleid Theorie/weten extremisme Inpassingin - Salafisme lokaal beleid - Het aanbod: PGE jihadisme

Jihadisme in Theorie/snappen Nederland Lokalecontext

Theorie/kunnen Handelingskader

3.2 Aanbeveling voor uitvoering

Op basis van de aanbevolen modules en de trainingsstructuur ontstaat het volgende programmavoorstel voor een eendaagse training:

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 6 09.00— 09.15

09.15- 10.00 Kennismaken

10.00. — 11.00 Islamitisch extremistische radicalisering begrijpen: het vraag en aanbod model

1100—1115 Pauze

11.15— 12.15 Historische en politieke context islamitisch extremisme

12.15— 12.45 Lunch

12.45— 13.30 Ideologieën en varianten van het salafisme

Het aanbod: jihadistische ideologie

Jihadisme in Nederland

Pauze

1Lokale context

Handelingskader j Afsluiting en evaluatie

3.3 Disclaimer

• Professionele vaardigheden en toewijding zijn randvoorden voor de eerstelijnsprofessionals die deelnemen aan deze verdiepingstraining. • De verdiepingstraining kan geen wonderen verrichten: de training kan bijdragen aan de effectiviteit van professionals in hun netwerken en samenwerkingsverbanden, maar kan bestaande structurele problemen die deze taak kunnen hinderen niet wegnemen. • De verdiepingstraining biedt geen garantie dat gewelddadig islamitisch extremisme voorkomen kan worden. Wel zullen professionals beter toegerust zijn om zorgelijke ontwikkelingen met betrekking tot gewelddadig extremisme te herkennen, te voorkomen en waar mogelijk te bestrijden.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 7 4. Trainingsmodules Verdiepi ngstraining Islamitisch extremisme

4.1 Basismodules van de training

1. Welkom en introductie 2. Kennismaking 3. Afsluiting, evaluatie en follow-up

Welkom en introductie Trainingsdoel: welkom en introductie

Lengte: 15 minuten

Het introductiegedeelte van deze training biedt een kapstok waarin duidelijk wordt gemaakt dat het doel van de training betrekking heeft op kennisoverdracht en handelingsmogelijkheden. Het introductiegedeelte van de verdiepingsmodule kent drie onderdelen: • Het doel van de training wordt uitgelegd, het kader voor de dag wordt geschetst; wat komt wel aanbod en wat komt niet aan bod. Tot dit kader is besloten tijdens het voorbereidingstraject voorafgaand aan deze training. • De toolbox deskundigheidsbevordering extremisme en potentieel gewelddadige eenlingen, waar de verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ een onderdeel van uit maakt, wordt gepresenteerd. • Het dagprogramma van de verdiepingstraining wordt gepresenteerd

Trainingsmateriaal • Naamstickers: waar deelnemers naam en functie op kunnen schrijven en op hun kleding kunnen plakken. • PowerPoint presentatie.

Kennismaking Trainingsdoel: ervaren

Lengte: 60 minuten

De kennismaking, in de vorm van een line-up is een cruciaal onderdeel van de training. Door deze kennismaking wordt een verband gelegd tussen de inhoud van de training en de persoonlijke/professionele houding en ervaring van de deelnemers.

De trainer stelt de deelnemers vragen waarna zijn vervolgens op een rij mogen gaan staan. Hierbij wordt begonnen met twee algemene vragen en hebben de derde en vierde vraag betrekking op het onderwerp van zorgen die personen kunnen ervaren met betrekking tot maatschappelijke gebeurtenissen en de wens die hieruit voort kan vloeien om actief te worden.

1. Ga staan op volgorde van leeftijd. De trainer wijst de plaats aan van de oudste en de jongste. (houdt er daarbij rekening mee dat mensen voldoende van de ruimte gebruik maken en niet met elkaar communiceren).

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 8 2. Hoe lang ben je al werkzaam bij de Organisatie waar je nu voor werkt (houdt er daarbij rekening mee dat mensen voldoende van de ruimte gebruik maken en niet met elkaar communiceren).

Nadat de deelnemers na een vraag op een rij zijn gaan staan vraagt de trainer aan de deelnemers of het klopt en wisselt ze zo nodig om. Ditzelfde wordt gedaan bij de tweede vraag.

3. Maakje je zorgen om (specifiek in te vullen) maatschappelijke gebeurtenissen? Ga staan op de volgorde van ‘nee’ tot ‘ja’ (deelnemers communiceren niet met elkaar). 4. In hoeverre kan je je voorstellen dat je je aansluit bij een groep die opkomt voor jouw idealen en actie wil ondernemen tegen deze gebeurtenissen? (deelnemers communiceren niet met elkaar).

De trainer vraagt tijdens deze line-up aan de deelnemers waarom ze staan waar ze staan, waar ze zich zorgen over maken en welke motieven zij hebben om zich mogelijk daadwerkelijk aan te sluiten bij een groep die op komt voor hun idealen.

Na de line-up mogen de deelnemers weer plaatsnemen op de stoelen en krijgen ze de mogelijkheid om zich even kort voorstellen in één minuut:

1. Hoe heet je? 2. Waar kom je vandaan? 3. Waar werk je? 4. Wat is je functie? 5. Wie isje doelgroep?

Trainingsmethodiek Deze methodiek van kennismaken heeft de volgende doelstellingen:

• Deelnemers leren elkaar kennen. • Een vertrouwelijke sfeer wordt gecreëerd: Doordat deelnemers voldoende tijd krijgen om zich voor te stellen en elkaar te leren kennen wordt een veilige sfeer bewerkstelligd. Een veilige sfeer is van groot belang voor deze verdiepingstraining waarin het veelal draait om het versterken van professioneel handelen, waarvoor openheid van de deelnemers noodzakelijk is. • Het in kaart brengen van persoonlijke belevingen van de deelnemers. • Een eerste introductie tot het onderwerp.

Afsluitinij, evaluatie en f0110w-iip Trainingsdoel: Afsluiting en evaluatie

Lengte: 15 minuten

Deze trainingsmodule is logischerwijs de laatste module van de verdiepingstraining. Het afsluitende gedeelte van deze verdiepingsmodule biedt de mogelijkheid de module af te sluiten en de ervaringen van deelnemers te evalueren. Aan de deelnemers wordt gevraagd een evaluatie in te vullen en reflectie te bieden op de training.

De afsluiting en evaluatie vinden plaats op de trainingsdag zelf. De follow-up kan een terugkomdag zijn, een huiswerkopdracht, of andere vorm van vervolgopdracht.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 9 De deelnemers krijgen na afloop van de training van de trainer de ingevulde ‘blanco’ PowerPoint presentatie toegestuurd, de geïnventariseerde kennis en antwoorden en een eerste aanzet voor een handelingskader kan een vertrekpunt zijn voor de follow-up. De afsluiting geldt dan ook tevens als het moment om afspraken te maken met betrekking tot deze follow-up.

Trainingsmateriaal

1. Evaluatieformulier 2. Deelnamecertificaat

46 Verdiepingsmodules

1. Islamitisch extremistische radicalisering begrijpen: het vraag en aanbodmodel 2. Historische en politieke context islamitisch extremisme 3. ldeologieën en varianten van het salafisme 4. Het aanbod: jihadistische ideologie 5. Jihadisme in Nederland 6. Lokale context 7. Handelingskader

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 10 5. Islamitisch extremistische radicalisering begrijpen: het vraag en aanbod model

Trainingsdoel: introduceren

Doelstelling: Introductie in de persoonlijke belevingswereld van personen die vatbaar zijn voor islamitisch extremisme. Deelnemers leren herkennen en begrijpen, waardoor zij deze personen kunnen aanspreken en hun ideeën kunnen toetsen.

Lengte: 45 minuten

Werkopdraclit 1

Film: NOSjournaal over verhoogd dreigingsniveau, maart 2013

Deze module begint met een werkopdracht waarde trainer de kennis en het ervaringsniveau van de deelnemers ken toetsen. Voor de deelnemers is het een opdracht waarin zij de thematiek kunnen ervaren en erover kunnen discussiëren vanuit eigen beleving en ervaring.

Na de voorstelronde en korte film worden de deelnemers opgedeeld in groepjes van drie personen (zorg daarbij voor een mix van functies wanneer dat mogelijk is, of zet mensen die naast elkaar zitten en/of elkaar al goed kennen, niet bij elkaar in een groep). In deze subgroepen beantwoorden de deelnemers de volgende vraag:

• Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen je eigen zorgen over de huidige wereld en de zorgen van personen, die geïnspireerd raken door het islamitisch extremisme?

De groepen krijgen voor deze opdracht tien minuten. De groepen krijgen daarna de tijd om de uitkomsten kort te presenteren.

Door deze opdracht wordt de centrale vraag van deze module aan de deelnemers gepresenteerd en krijgen ze de ruimte om hierover te discussiëren:

• Wat zijn de (positieve) motieven die personen/jongeren kunnen hebben voor het deel willen zijn van islamitisch extremistische bewegingen?

Deze vraag wordt na de opdracht plenair door de trainer behandeld. De trainer typt meteen mee met de deelnemers in een blanco PowerPoint presentatie zodat een overzicht ontstaat van de antwoorden van de deelnemers. In dit overzicht zullen onder andere antwoorden staan die wijzen op:

• Actief idealisme • Vormgeven aan identiteit • Rechtvaardigheidsgevoel • Streven naar rechtvaardigheid • Eer • Opkomen voor anderen / gevoel van broederschap

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 11 Trainingsopbrengst:

Middels deze werkopdracht worden de deelnemers gestimuleerd om zich in te leven in (mogelijke positieve) motieven van de doelgroep. Hoe beter de deelnemer zich in de wereld van de doelgroep kan verplaatsen, hoe beter hij\zij deze invloeden zal herkennen en hoe beter er mee kan worden gegaan. Het gaat niet om het bevorderen van sympathie voor islamitisch extremisme, maar het uitgangspunt is dat met meer begrip voor herkenbare motieven de handelingsverlegenheid zal verminderen.

Context

Na deze inventarisatie is het van belang om de juiste context aan te bieden met betrekking tot de persoonlijke geloofsbeleving van moslims (in Nederland), de historische context van de actuele situatie van Syriëgangers, de ideologie van het islamitisch extremisme; jihadisme, en de moderne context waarin het jihadisme is ontstaan.

Er moet een duidelijke kanttekening geplaatst worden bij de Syriëgangers. De Nederlanders die zich daar bij de strijd voegen waren in Nederland al onderdeel van de jihadistische beweging en sluiten zich exclusief aan bij strijdgroepen met een jihadistische signatuur. De Nederlanders die zich bij de strijd aansluiten zijn in ideologische zin in Nederland al geradicaliseerd, een deel van hen was al actief in bewegingen als S4H en Behind Bars (meer over deze bewegingen in module 5). Er is dus meer aan de hand dan idealisme of algemeen verzet tegen Assad. In deze training zullen we meer leren over de ideologie van het jihadisme en zullen we zien dat het uitreizen naar strijdgebieden niet nieuw is. Wat wel nieuw is, zijn de aantallen Nederlanders die zich met succes aansluiten bij jihadistische strijdgroepen. Gezien de geschiedenis van het jihadistische terrorisme baart dit grote zorgen, maar dat bespreken we later.

Eerst stellen we ons de vraag hoe ‘onze jongens’ zich identificeren met islamitisch extremistische bewegingen en gaan radicaliseren. Het vervolg op deze vraag is: hoe komt het dat personen zich identificeren met islamitisch extremistische bewegingen? Hoe verhouden relevante contextuele factoren zich tot elkaar? Om dit toe te lichten diepen we het vraag en aanbodmodel uit.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 12 De Vraagkant

Allejongeren en jongvolwassenen gaan op zoek naar hun identiteit, maar er is een specifieke context voor islamitische jongeren die hier relevant is.

De vraagkant in de huidige context stelt de jonge generatie van moslims voor die zoekt naar de betekenis van het moslim-zijn in deze wereld. Om verschillende redenen die verband houden met migratie, mogelijke generatie- en cultuurkloven en een veelal gebrekkige religieuze infrastructuur, gaan deze jongeren vaak buiten de traditionele opvoedingssfeer op zoek naar antwoorden over geloof, internationale verhoudingen en maatschappij’. Het debat over de moslimidentiteit is voornamelijk actueel geworden na 9/11, en binnen Nederland door de moord op Theo van Gogh. Op 21 november 2004 gaf Mohammed Bouyeri, door zijn moorddaad een gezicht aan de radicale islam in Nederland. Het huidige publieke debat dat daardoor ontstond creëert een werkelijkheid waar moslims mee om moeten gaan. Veel jonge moslims worden tegenwoordig door de buitenwereld regelmatig geconfronteerd met vragen over de islam die zij - vanwege een veelal oppervlakkige religieuze opvoeding - niet kunnen beantwoorden. Ook al praktiseren zij niet, toch worden zij aangesproken en gaan zij vervolgens op zoek naar hoe het nu precies zit. Dat doen ze niet bij hun ouders, vaak omdat de communicatie met ouders niet altijd even makkelijk is. Mede daardoor gaan zij op zoek naar andere bronnen, of naar erkende religieuze autoriteiten. Dit doen zij vaak online; online antwoorden zoeken is veilig, er zijn geen controlerende instanties en het is autonoom. Dit hoeft niet problematisch te zijn, maar daar kunnen ze echter veel gemakkelijker in aanraking komen met het extremistische aanbod aan antwoorden, dat ze anders waarschijnlijk niet waren tegengekomen.

De religie van de islam ontwikkelt zich en islamitische tradities en geloofsvoorstellingen worden niet alleen gevormd door de bronnen van de Islam, maar vindt ook zijn oorsprong in (actuele) niet- religieuze, culturele, maatschappelijke en politieke contexten. Wanneer het gaat om politiek- religieuze identificatieprocessen dan zie je onder geëngageerde moslims diverse ‘oriëntaties’. Ze kunnen zich richten op de verbetering van de positie van de eigen lokale of nationale gemeenschap en deze belangen (passief of actief) dienen binnen het bestaande (erkende) politieke systeem.

Ze kunnen zich ook veel breder identificeren met moslims in andere delen van de wereld. Dit wordt vergemakkelijkt door verbrede informatiestromen via onder andere het internet. Wanneer moslimjongeren zich gaan identificeren met de wereldwijde gemeenschap van gelovigen, in het bijzonder met de slachtoffers van gepercipieerde onderdrukking, kan ontvankelijkheid ontstaan voor radicale boodschappen. Een zekere mate van wantrouwen tegenover bestaande politieke systemen, vervreemding, discriminatie, gevoelens van achterstelling et cetera, kunnen hierbij een motiverende rol spelen.

Aanbod

De extremistische islamitische beweging vertegenwoordigt een klein percentage van het islamitisch spectrum, maar online is het duidelijk aanwezig. Het internet is verreweg de meest uitgebreide en toegankelijke vindplaats van dit aanbod, al gebeurt het ook door flyers. Op het schoolplein, in

1 Nationale contraterrorismestrategie 2011-2015 ( Den Haag 2011) 70

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 13 eettentjes, sportscholen en tijdens een bezoek aan de moskee kunnen jongeren en jongvolwassenen in aanraking kunnen komen met radicale islamitische ideeën.

Dit gaat dan vaak via persoonlijk contact met iemand die al in de extremistisch islamitische beweging zit, en vervolgens verwijst naar materiaal online en/of zoekende personen sociaal opvangen, waardoor ze bijna vanzelf een extremistisch georiënteerd netwerk inrollen. Dit netwerk claimt de ware islam te vertegenwoordigen en probeert de moslimjeugd aan te spreken op hun verplichtingen (waarover zij de jongeren graag willen onderwijzen). De kernboodschap: Het Westen is een land in oorlog tegen de islam.

De ideologische inhoud van het aanbod zal verdiept worden in een ander module, maar de kern van de boodschap van het jihadisme is:

• De islam wordt bedreigd. Zowel door de ‘eigen’ afvallige regimes als door een samenzwering van westerse machten (Joden en Amerikanen) wordt de islam aangevallen en ondermijnd. • De meeste geleerden en andere leiders zijn deelgenoot aan het verraad of zijn te zwak om zich te verzetten. • Alleen een kleine voorhoede van echte moslims is bereid zich op te offeren en te strijden ter verdediging van de islam en de onderdrukte moslimbroeders en zusters (mujahideen). • Overal in de wereld worden moslims vermoord, verkracht en onderdrukt. Niemand doet er wat aan. Het is een religieuze verplichting van elke individuele moslim om hen te beschermen en de aanvallers overal ter wereld terug te drijven (via militaire strijd en terrorisme).

Weerbaarheid en de cognitieve/affectieve opening

Hoe kan het dat de vraagkant open staat voor dit specifieke aanbod aan extreme wereldbeelden en ideologie? Waarom of wanneer is dit extremistisch denken aantrekkelijk voor een kleine doch diverse groep (jonge) moslims? Volgens Quintan Wiktorowicz zouden de meeste moslims radicale bewegingen meteen afwijzen als zijnde irrationeel2 en extreem (een soort muur van ‘natuurlijke’ weerbaarheid tegen extremisme). Om jezelf serieus bloot te stellen aan een dergelijk radicale boodschap moet er een ‘cognitieve (of affectieve) opening’ zijn om ideeën te overwegen die je daarvoor als extreem beschouwde. Deze essentiële ‘opening’ wordt getriggerd door het ervaren van een of andere ‘crisis’ dat de zekerheid van eerdere overtuigingen doet wankelen en individuen daarmee meer ontvankelijk maakt voor alternatieve invaishoeken. In andere woorden; de ervaren crisis boort een gat in de muur van ‘natuurlijke weerbaarheid’ en laat een ‘opening’ achter dat het extremistische aanbod kan vullen.

Voedingsbodem

Dit is waar de voedingsbodem of bevorderende context heel relevant wordt. Naast onvoorspelbare persoonlijke crises die men meer open doen staan voor alternatieve wereldbeelden (zoals de confrontatie met je eigen sterfelijkheid; ongeluk, of dood van familie of geliefde), kan de sociale, politieke of internationale context ook voor crises zorgen die cognitieve/affectieve openingen achterlaten.

2 ZieO.uintanWiktorowicz, Radical Islam Rising: Muslim Extremism in the West, Rowman and Littlefield2005 (pp. 20-24)

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 14 In algemene zin is onderzocht dat je het meest ontvankelijk bent voor radicale ideeën en acties wanneer je: 3

• Een zeer sterke (emotionele) identificatie met de eigen groep hebt en deze identificatie met de eigen groep steeds de exclusievere basis vormt van je eigen identiteit; het primaire identiteits etiket. • Het gevoel hebt dat de eigen groep onrecht wordt aangedaan; onrechtvaardig behandeld wordt. • Het gevoel hebt dat de eigen groep ernstig bedreigd wordt.

Maar ook: (en dit kan van alles zijn)

• De nabijheid en gruwelijkheid van internationale conflicten (via schotelantennes en internet). • Nationale en internationale onrechtvaardigheid ten opzichte van moslims. • Discriminatie / uitsluiting. • Negatieve Beeldvorming (media). • Vernedering. • Niet politiek vertegenwoordigd. • Beperkt toekomstperspectief.

Radicale bewegingen zullen altijd deze aspecten proberen aan te wakkeren bij hun doelgroep, om vervolgens het antwoord te kunnen bieden dat zij er zelf wat aan kunnen en moeten doen. Relevant te melden is dat het minder uitmaakt of iemand zelf achtergesteld is of zelf onrecht heeft meegemaakt, dan dat de groep onrecht wordt aangedaan (relatieve deprivatie).

Uit sociologisch onderzoek van Anja Dalgaard-Nielsen (Violent Radicalization in Europe; what do we know and what we do not know, 2010) blijkt dat gevoeligheid voor gewelddadige radicalisering vooral aangetroffen wordt bij jongeren die sterk verwesterd zijn en onder invloed van individualisme en relativisme op zoek gaan naar hun eigen identiteit, waardigheid en zingeving

Een voorbeeld van het inspelen op deze gevoelens zijn enkele delen van een film van Door middel van het tonen van fragmenten uit deze film wordt een voorbeeld gegeven van de identificatie met de eigen groep, het gevoel van onrecht en het gevoel dat de eigen groep bedreigd wordt.

In de huidige context zijn onder moslims deze ‘ingrediënten’ aanwezig. We zien dat aan de vraagkant het identiteits-etiket ‘moslim’ steeds belangrijker en dominanter wordt in zelfidentificatie. Erzijn ook breed gedeelde frustraties over ervaren onrecht: brede perceptie van discriminatie, ervaren achterstelling, vernedering (van de islam/profeet/moslims), vervreemding, vijandige media, meten met twee maten en democratische hypocrisie als het om moslims gaat, terrorismebestrijding opgevat als ‘islambestrijding’, en westers buitenlands beleid dat als islamvijandig wordt gezien (Israël). Een dergelijke waslijst aan grieven kan die natuurlijke weerbaarheid doen afbrokkelen.

De perceptie van discriminatie, onrechtvaardigheid en onveiligheid is niet nieuw binnen moslimgemeenschappen, maar het lijkt sinds 11 september 2001 wel te zijn gegroeid in intensiteit. Hoe meer overweldigend (internationale) onrechtvaardigheid en het meten met twee maten wordt

Bos,van den, Kees,ea., Waarom jongeren radicaliseren en sympathie krijgen voor terrorisme (Utrecht 2009)

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 15 ervaren, hoe gemakkelijker het kan worden om mee te gaan in het complot-denken en vervolgens om te zoeken naar manieren om er wat aan te doen.

Compleet model

Conciuderend: de ervaren frustraties in de voedingsbodem kunnen triggers zijn in de vorm van crisismomenten. Op dat moment kan de weerbaarheid worden doorbroken, waardoor ruimte ontstaat voor het actieve islamitisch extremistische aanbod. Als vraag en aanbod bijeenkomen, dan begint het proces van radicalisering (hier: het aanmeten of internaliseren van een islamitisch extremistische ideologie en wereldbeeld en de wens onderdeel te zijn van internationale islamitisch extremistische bewegingen.

Dit model probeert inzicht te geven in de verschillende factoren die iemand tot het islamitisch extremisme brengen. Deze zijn niet uitputtend, want een hele belangrijke is de factor toeval. Bestaande sociale connecties kunnen een route zijn naar het islamitisch extremisme, zonder dat er een religieuze en/of politieke zoektocht aan vooraf ging. De route verschilt wel, maar wat de radicaliserende personen bindt is de ideologie en het onderdeel zijn van een mondiale beweging van ware gelovigen.

Ondanks dit alles komen maar heel weinig mensen terecht in het islamitisch extremisme en dat heeft alles te maken met de weerbaarheid die deze personen en hun omgeving hebben tegen het extremisme. Die weerbaarheid is dus een belangrijk goed, maar kan door eerder besproken elementen afbrokkelen.

Werkopilracht 2

Het YouTube filmpje van wordt getoond. De vragen die hierna plenair worden beantwoord:

• Welke elementen van zijn verhaal kan je plaatsen in het vraag en aanbodmodel? • Wat probeert hij hier te doen? • Zijn er ook andere dingen die je opvallen die misschien niet in het model zijn besproken?

De antwoorden van de deelnemers worden door de trainer op een flip-over opgeschreven en in de zaal opgehangen. Gezocht wordt naar:

• Inspelen op en promoten van identificatie met de eigen groep. Benadrukken dat jouw groep onrecht wordt aangedaan. • Benadrukken dat jouw groep bedreigd wordt. • Benadrukken dat jij er wat aan kan doen.

Mogelijk aanvullende punten:

• Gebruik van religieuze onderbouwing. • Gebruik van authentiek-ogende beelden en symbolen (tulband). • Aanspreken op schuldgevoel (‘ikben hier aan het strijden, terwijl jij met je egoïstische projectjes bezig bent’).

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 16 Indien er vragen zijn over de locatie (Afghanistan) of over gebruikte (Arabische) termen, kan verwezen worden naar de volgende modules, die ingaan op de historische ontwikkeling van het mondiaaljihadisme, alsook over een verdieping over de ideologie van het jihadisme.

Werkopdracht 3

De deelnemers wijzen op werkopdracht 3: De vier factoren en processen die bijdragen aan de individuele gevoeligheid voor radicalisering (Recora & Bouhana, Noémie and Per-Olof H. Wikström, Al Qa’ida-influenced radicalisation). Deelnemers kunnen tijdens de training dit werkvel bij de handhouden en factoren/processen die ze herkennen aanvinken. Deze lijst kan aan het einde van de verdiepingsmodules besproken worden.

Neurologischeen psychologischeveranderingen indMduele ontwikkelIng • verminderd toezichtvan ouders of andere autoriteiten • Veranderinginlevenswijze • Interactie met nieuwe omgeving • Traumatischelevensgebeurtenis • VeranderingIn indMdueie psychischeen socialeomgeving • Transitielevensfases

• Noodzaakom op te komenvoor onrecht Persoonlijkekaraktertrekken • Noodzaakom je te verdedigentegen bedreigingen • Noodzaakidentiteitsvorming,zingevingen ergens toebehoren • Noodzaakvoor status • Wens tot prikkelingen,kameraadschap en avontuur • Wenstot het domineren van anderen • Gevoeligvoor indoctrinatie

• Extremepolitiekeen morele motivatie Morele en cognitleve gevoeligheid • Zwakketoewijdingaan traditionele morele kader • Weinigcognitlevebegeleiding • opportunistische betrokkenheid • Gevoeligvoor radicaleboodschap

• Mentale gezondheid{onvermogen om te gaan met stress of uitdagende situaties) • Over-Identificatiemet groep, zaaken Ideologie • Wijen zijndenken • Ontmenselijkingvan de vijand • Houdingdie het begaan van overtredingen rechtvaardigt

• Gebrekaan socialeverbindingen Gevoelvan verbondenheid en sociale contacten • Verbindingenmet risicovollenetwerken • Invloeden controle door groepen

Uiteindelijk geeft dit overzicht slechts gevoeligheden weer, die niet voorspellend zijn. Radicalisering vindt pas plaats wanneer personen in aanraking komen met het mobiliserend verhaal van het islamitisch extremisme en daar in meegaan. Dit kan zijn alleen, achter de computer, of in persoonlijk contact met mensen die zich al in die extreme stroming bevinden.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 17 Binnen het islamitisch extrerriisme / jihadisme betekent het niet dat iedereen die deze ideologie aanhangt bereidt is om af te reizen naar Syrië om de jihad daadwerkelijk te voeren. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen activisme en extremisme. Er is niet één reden, of één pad om aan te duiden als dé reden of hét pad om de overgang van activisme naar extremisme te maken. Een jihadi hoeft niet per definitie een extremist te zijn. Wel zijn er een aantal invloedrijke en motiverende verhaallijnen te onderscheiden waardoor de stap naar extremisme gemaakt kan worden:

• Politieke motiverende verhaallijn; criminalisering van het Westen, onderdrukking van religieuze minderheden. • Morele verhaallijn: concepten als liberale democratie, de vrijheid van meningsuiting en gelijkheid van man en vrouw worden gezien als onwenselijke onbereikbare en hypocriete Westerse idealen. • Religieuze verhaallijn: het vechten tegen het immorele westen is een gerechtvaardigd doel, in de strijd voor de islam • Sociale psychologische verhaallijn: gevoelens van toebehoren, het avontuur aangekleed met heroïsche aantrekkingskracht en romantische voorstellingen van broederschap in de strijd.

Trainingsopbrengst:

• Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken.

Check voor de trainer; is het volgende bij de deelnemers bereikt?

• Sensitiviteit en inzicht ontwikkeld in de persoonlijke belevingswereld van personen die vatbaar zijn voor islamitisch extremisme en de elementen die een rol spelen bij radicalisering. • Oriëntatie op de gemeenschap van gelovigen; Oemmah. • Kennis over het sterke wij/zij denken.

Trainingsmateriaal:

• PowerPoint presentatie. • ‘Blanco’ PowerPoint presentatie.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 18 • Flip-over. • Film: NOSjournaal over verhoogd dreigingsniveau, maart 2013. 1 • Werkopdracht 1 t/m 3.

6. Historische en politieke context islamitisch extremisme

Trainingsdoel: theorie/weten

Doelstelling: de boodschap van het islamitisch extremisme; de historische en politieke context uitdiepen. Kennis geven over de moderne context waarin de ideologie is ontstaan en ideologische interpretatie van geopolitieke conflicten.

Huiswerkopdracht: Deelnemers kunnen van te voren gevraagd worden kennis te nemen van twee publicaties in de reader: Ideologie en strategie van het jihadisme (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid oktober 2013) en Nederlandstaligjihadistisch manifest: de Banier

Lengte: 60 minuten

Om het aanbod van het islamitisch extremisme/jihadisme te kunnen begrijpen moeten we meer kennis hebben over de historische ontwikkelingen die hun invloed hebben gehad.

Onderstaande tekst komt uit NCTVstudie hoofdstuk 3.

Uitleggen dat het huidige islamitische extremisme/mondiaal jihadisme geen intrinsiek eeuwenoud onderdeel is van de islam, maar dat het ontstaan is binnen een specifiek en moderne politiek- historische context. Het religieus en politiek denken, de versie van hun realiteit, presenteren aan de hand van belangrijke ijkpunten.

Jihad in islam

Dé islam bestaat niet, en daardoor ook géén geautoriseerd standpunt over jihad in islam. De islamitische godsdienst bestaat net als het christendom uit velen verschillende stromingen. De twee hoofstromingen zijn het soennisme en het sjiisme. Het soennisme is de hoofdstroming van de islam, naar schattig is 85 procent van de moslims soenniet. De stromingen van het soennisme en sjiisme zijn voortgekomen uit de strijd om de rechtvaardige opvolging van de profeet Mohammed die begon in het jaar na zijn dood in 632. De soennieten gaan ervan uit dat de profeet tijdens zijn leven geen opvolger heeft aangeduid en ook niet heeft aangegeven hoe een opvolger gekozen zou moeten worden. Zijerkennen de vier opvolgers, kaliefen, die de profeet opvolgden en hun overleveringen hebben doorgegeven. De sjiieten geloven dat de schoonzoon van de profeet, Ah ibn Taboe Tahib, door de profeet zou zijn aangewezen als zijn opvolger en dat hij de enige rechtmatige kahiefis. Zij verwerpen de eerste drie kahiefen van het soennisme en de overleveringen die uit hun handelingen zijn voortgekomen. Het salafisme is een fundamentalistische stroming binnen het soennisme: aanhangers willen terug naar de zuivere islam en bepleiten een leven volgens de bronnen van de

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 19 islam. Het salafisme kent drie stromingen waarvan het jihadisme één stroming is. Hier zal uitgebreid op in worden gegaan in de module over het salafisme.

Context voor 1979 Vôôr 1979 werd het begrip jihad gebruikt als legitimatie voor uiteenlopende soorten oorlogen en strijd, bijvoorbeeld tegen de koloniale overheersers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Deze strijd stond vooral in het teken van onafhankelijkheid en was (Arabisch) nationalistisch van aard. Bovendien was deze strijd lang niet altijd gewelddadig en werd gevoerd in samenwerking tussen moslims en (Arabische) christenen. Er was daarbij geen sprake van een gepercipieerde strijd tussen gelovigen en ongelovigen, of een strijd ter bescherming of verspreiding van de islam. In andere gevallen waren de oorlogen of strijd niet van grote invloed op de ontwikkeling van het jihadisme, zoals de strijd in Kashmir.

Van groot belang voor de ontwikkeling van het jihadisme was de oprichting van de Moslimbroederschap in Egypte. De Moslimbroederschap (al-lkhwn al-Muslimün) of Moslimbroeders, is een politieke beweging die in 1928 in Egypte werd opgericht door Hassan al Banna (1906-1949). Al-Banna zag de oplossing van de maatschappelijke problemen van zijn tijd in de islam zoals die was in de tijd van de Profeet. Als gevolg van confrontaties tussen de Moslimbroeders en de Egyptische overheid werd Hassan al-Banna in 1949 door de overheid vermoord. Verantwoordelijk voor de verdere ideologische ontwikkeling van de Moslimbroeders was Sayyid Qutb (1906-1966). De gewapende strijd is een belangrijk ingrediënt van de ideologie die door Qutb is ontwikkeld. Zijn gedachtegoed vormt één van de twee fundamenten van het jihadisme (zie paragraaf 4.3).

1979

Het jaar 1979 kan worden gezien als een kanteljaar in de ontwikkeling van het jihadisme. In dat jaar leidden drie gebeurtenissen uiteindelijk tot de inzet van de islam als middel voor een politieke en gewapende strijd. De eerste cruciale gebeurtenis was de islamitische revolutie in Iran. De tweede was de bezetting van de heilige moskee in Mekka. De derde gebeurtenis was de inval van Sovjet- troepen in Afghanistan in december 1979. Deze gebeurtenissen leidden tot een transformatie van het salafisme in en door Saoedi-Arabië.

• Iraanse revolutie 1979 - In 1979 vestigde Ayatollah Khomeini (1902-1989) een islamitische republiek in het sjiietische Iran. Het succes van de Iraanse revolutie is van grote invloed geweest op de islamistische beweging in tal van landen. Het sjiietische Iran fungeerde voor vele, ook soennitische, islamistische organisaties als voorbeeld voor de totstandkoming van een islamitische staat en de toepassing van de Shari’a. Het verzet van de nieuwe staat tegen de Verenigde Staten, de westerse cultuur en het secularisme was voor velen inspirerend. • Bezetting moskee Mekka en transformatie van het salafisme in en door Saoedi-Arabië - Vanaf de oprichting van de Saoedische staat in 1932 verschafte het salafisme legitimiteit aan de Saoedische monarchie. Het Saoedische salafisme is tot 1979 relatief homogeen geweest en was a-politiek van aard en staatsgezind. De komst in de jaren vijftig van leden van de Egyptische Moslimbroederschap en later Moslimbroeders uit andere islamitische landen, heeft deze relatieve eenheid ondermijnd. De Moslimbroeders brachten hun politieke islam voor het voetlicht. Hierdoor ontstond een nieuwe generatie van veelal jonge Saoedische salafisten die,

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 20 zoals de Moslimbroeders, meer interesse toonde voor (internationale) politiek en niet schroomde kritiek te leveren op, in haar ogen, niet-islamitische leiders. Deze nieuwe generatie wordt aangeduid als ‘politieke salafisten’ of ‘oppositionele salafisten’. Tegen de achtergrond van de Iraanse revolutie bezette in november 1979 een zeer orthodoxe en extremistische salafistische groep de heilige moskee van Mekka. Ze eisten een einde aan het bewind van de familie Saoed. Zijverweten de familie corruptie en westerse decadentie en een gebrek aan legitimiteit. • Verder viel in december van hetzelfde jaar de Sovjet-Unie Afghanistan binnen (zie hieronder). De spanning tussen a-politieke (staatsgezinde) salafisten en politieke (oppositionele) salafisten nam hierdoor toe.

De Iraanse revolutie, de bezetting van de moskee in Mekka en de inval van de Sovjet Unie in Afghanistan werden als een bedreiging ervaren door de Saoedische autoriteiten. Als reactie daarop hebben zij de eigen orthodoxe en conservatieve versie van de islam gepropageerd en steun verleend aan gematigde religieuze en politieke organisaties in de soennitische moslimlanden. Verder verleenden zij politieke, morele en financiële steun aan de jihadstrijd in Afghanistan. Tot slot moedigden zij de eigen militante islamisten aan te vertrekken naar het buitenland. Hierdoor is het salafisme als orthodoxe en onschadelijke staatsreligie ingrijpend getransformeerd qua inhoud en doelstellingen.

Afghanistan

Eind 1979 vielen Sovjet-troepen Afghanistan binnen. De strijders tegen de invasie, de Mujahedien, kregen militaire en financiële ondersteuning van tal van landen, waaronder de VS, China, Saoedi- Arabië, Pakistan en andere moslimlanden. De strijd werd door tal van religieuze geleerden en ideologen gedefinieerd en gelegitimeerd als een defensieve jihad. Na grote verliezen in een tien jaar durende guerrilla-oorlog heeft de Sovjet-Unie zich op 15 februari 1989 definitief teruggetrokken uit Afghanistan. Jihadisten beschikten toen niet alleen over een ideologie, strategie en geestelijke en militaire leiders. Er ontstond ook een verlangen naar een voortzetting van de strijd. De strijders stonden klaar voor nieuwe opdrachten, vijanden en gevechtsfronten of voor hervatting van de strijd tegen de zittende regimes in de landen van herkomst. In Afghanistan zelf verbrokkelde na de terugtrekking van cie Sovjet-Unie de samenwerking tussen de strijders als gevolg van religieuze en politieke vetes. Vele strijders, onder wie Osama Bin Laden, keerden terug naar hun landen van oorsprong of weken uit naar landen waar zij asiel kregen. Vanaf 1994 slaagden de Taliban, één van die strijdgroepen, er in steeds meer van Afghanistan te veroveren. Zijvestigden het ‘Islamitische Emiraat van Afghanistan’. Bin Laden, eerste man van al Qa’ida, keerde in 1996 samen met volgelingen en hun familie terug naar Afghanistan. Zijkregen bescherming van het ‘Islamitische Emiraat van Afghanistan’. In Afghanistan werd een terroristische infrastructuur opgebouwd en vanuit Afghanistan werden tal van terroristische organisaties gesteund of aanslagen voorbereid, onder meer die in de VSvan 2001.

Toen de jihadstrijd in Afghanistan in 1979 van start ging, was er geen specifiek ideologisch kader voorhanden. Van enige zelfstandig strategievorming of zelfstandig militair strategisch denken was geen sprake. Vanaf rond 1983 groeide de behoefte aan een bindende ideologie en strategie en kwam de ontwikkeling hiervan tot stand

Handleidingverdiepingstraining‘Islamitischextremisme’ — December 2013 21 Mondialisering jihadisme Het langzame maar zekere uiteenvallen van de Sovjet-Unie tussen 1989 en 1991 ging gepaard met territoriale desintegratie, onafhankelijkheidsstrijd, burgeroorlogen en etnisch-religieuze conflicten. In 1991 werden de Sovjetrepublieken onafhankelijk, waaronder enkele met een overwegende moslimbevolking: Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië,Tadzjikistan en Kazachstan. Tegelijkertijd viel ook de Joegoslavische Federatie langzaam uiteen tussen 1989 en 1992. De ontstane machtscrises, interne politieke conflicten, burgeroorlogen en het ideologische vacuüm in verschillende landen en regio’s die daarop volgden, boden een goede gelegenheid voor de expansie van de jihadistische beweging. In Bosnië, Tsjetsjenië, Algerije en een aantal landen in Centraal Azië gebruikten de Afghanistan-veteranen hun ervaringen in pogingen om een islamitische staat op te richten. Tevens slaagden zij er in om in Bosnië en Tsjetsjenië etnische en andersoortige conflicten te herdefiniëren in jihadistische termen, namelijk als herovering van islamitisch grondgebied dat door ongelovigen onrechtmatig is bezet. Europa vormde een toevluchtsoord voor Afghaanse veteranen die in hun landen van herkomst niet meer welkom waren. Europa werd gezien als een potentiële thuisbasis, waarin logistieke structuren konden worden opgezet ter ondersteuning van de jihad. Vooral Groot- Brittannië en in het bijzonder Londen werd een aantrekkelijk vestigingsoord voor verdreven of uitgeweken Moslimbroeders en jihadisten.

Golfoorlog 1990-1991

Irak viel op 2 augustus 1990 Koeweit binnen en Saddam Hoessein verklaarde dat Koeweit een provincie van Irak was. De inval werd vrijwel meteen internationaal veroordeeld. De Verenigde Staten brachten troepen naar het gebied om een eventuele Iraakse inval in Saoedi-Arabië tegen te gaan. Dit leidde tot grote spanningen in Saoedi-Arabië en moslimlanden. De Verenigde Staten organiseerden een grote internationale troepenmacht die uiteindelijk in de nacht van 16 op 17 januari 1991 leidde tot operatie Desert Storm.

Deze inval in Koeweit zette de Saoedische staat onder druk. De ‘Raad van Hoge Geleerden’ vaardigde kort na die inval een fatwa uit, waarin de komst van Amerikaanse troepen werd gelegitimeerd. Deze fatwa, de stationering van Amerikaanse troepen op het heilige Saoedische grondgebied en de bevrijding vanaf dit grondgebied, zorgden voor een enorme schok binnen de salafistische beweging in Saoedi-Arabië en daarbuiten. De Golfoorlog was ook een aanleiding voor de Saoedische oppositie en de teruggekeerde Afghanistan-veteranen om de confrontatie met de Saoedische autoriteiten te zoeken. Dit versterkte de tegenstellingen tussen de a-politieke (staatsgezinde) salafisten en de politieke (oppositionele) salafisten. Er groeide ook een jihadistische variant in Saoedi-Arabië. Aanhangers hiervan hebben in Saoedi-Arabië tal van aanslagen gepleegd.

De legering van troepen van de VS in Saoedi-Arabië en de eerste Golfoorlog hebben een politiek- strategisch denkproces losgemaakt binnen de jihadistische beweging. De VSfungeert sindsdien als ‘vijand van moslims’ naar analogie van de Sovjet-Unie in Afghanistan.

Aanslagen VS11 september 2001

Op 11 september 2001 pleegde al Qa’ida vier terroristische aanslagen in de Verenigde Staten. De regering Bush beschouwde de aanvallen als een directe oorlogsverklaring en verklaarde de oorlog aan het terrorisme. Onder deze noemer zijn tal van maatregelen getroffen.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 22 De VSvroegen kort na die aanslagen aan het Taliban-regime in Afghanistan de uitlevering van Bin Laden. Na het verlopen van een ultimatum van de VS begonnen op 7 oktober 2001 bombardementen op Taliban-stellingen in Afghanistan, gevolgd door de inval van troepen. Met deze inval is het toenmalige ‘Islamitische Emiraat van Afghanistan’ ten val gebracht en verloor de jihadistische beweging haar thuisbasis. In de optiek van jihadisten bestaat dat emiraat inmiddels weer. Tot op heden gaat de strijd in Afghanistan door en bestaat nog geen perspectief op een spoedig einde van de strijd.

De aanslagen in de VS,de daaropvolgende politieke ontwikkelingen en de strijd tegen het terrorisme, vormden voor jihadisten een moment van diepgaande reflectie over de doelstellingen van de jihadstrijd. Hoewel als gevolg van de mondiale reactie de jihadistische beweging een slag werd toegebracht, zien jihadisten de aanslagen van 11 september als een overwinning.

Irak Voor jihadisten creëerde Irak sinds 2002, de voorbereidingsperiode voor de feitelijke inval op 20 maart 2003, een nieuw strategisch thema en een nieuw strijdtoneel. In de beleving van jihadisten bracht de oorlog in Irak de strijd tussen ‘de islam’ en de ‘top des ongeloofs’, waarmee zij de VS bedoelen, in het hart van de moslimwereld. Zijplaatsten de inval in het inmiddels sinds 1998 verankerde perspectief van de ‘mondiale jihadstrijd tegen de joden en kruisvaarders’. Volgens diverse jihadistische auteurs voegde de confrontatie met de VSen het Westen in Irak een nieuwe dimensie toe aan de jihadstrijd. Zijluidde het begin in van een mondiale jihadstrijd. Daarbij gaat de oorlog tegen de ‘verre vijand’, de VSen haar bondgenoten ook wel joden en kruisvaarders genoemd, hand in hand met de strijd tegen de ‘nabije vijand’, de afvallige regimes die hen steunen. De strijd in Irak gaf tal van nieuwe impulsen aan de jihadistische ideologie en aan de strategie.

V5ér 1979 werd de basis gelegd voor het jihadisme, vooral in Saoedi-Arabië en Egypte. De politieke islam die in moslimlanden ontstond, is een reactie op grote maatschappelijke veranderingen en problemen in die landen en komt voort uit de behoefte aan maatschappelijke en politieke veranderingen. Het jaar 1979 kan worden gezien als een kanteljaar in de ontwikkeling van het jihadisme als gevolg van de drie genoemde gebeurtenissen in dat jaar. Vanaf 1979 plaatsten jihadisten de gewapende strijd steeds meer in het perspectief van de aanval op de islam en het (voormalige) islamitische grondgebied. Ook richtten zij, al dan niet in samenhang, de gewapende strijd tegen de, in de ogen van jihadisten afvallige, regimes in moslimlanden.

Het moslim broederschap

De Egyptische moslimbroederschap is gesticht door Hassan al-Banna in 1928. Boos op de vernedering van de Britse politieke interventie in Egypte en economische dominantie stichtte hij de beweging om mensen te begeleiden in deze verwarrende tijden. Hijstelde een plan met zes punten op om de moslimsamenleving te hervormen.

• Het interpreteren van de Koran in de geest van die tijd. • De eenheid van de islamitische natie. • Verhogen van de levensstandaard door sociale rechtvaardiging en orde. • Strijd tegen ongeletterdheid en armoede. • Emancipatie van moslimlanden.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 23 • Promotie van islamitische vrede en broederschap in de wereld.

Tussen 1928 en 1949 groeide het broederschap sterk. In de jaren veertig gebruikte de militante afdeling geweld tegen het huidige regime, Hassan al-Banna verwierp dat geweld. Het broederschap werd onderdrukt door de regering van Nasser. In 1949 werd Hassan al-Banna vermoord.

Door deze onderdrukking radicaliseerden elementen van het Moslimbroederschap en leidde het tot de transformatie van de ideologie van het moderne islamisme naar het mondiaal jihadisme en een oproep tot bewapening.

In 1951 werd het boek van de Pakistaanse journalist en politicus Abu Ala Mawdudi gepubliceerd. Het boek zou een belangrijke rol gaan spelen in de radicalisering van de broederschap. Abu Ala Mawdudi ontwikkelde het islamitisch modernisme tot een revolutionaire ideologie waar de basis gedacht was dat de islam op de rand stond om vernietigd te worden door het westen en hij riep op tot geweld, een universele jihad.

Sayyid Qutb (1906-1966) werd beïnvloed door Mawdudi en gebruikte Mawdudi’s concepten van soevereiniteit en adoratie om uit te leggen dat islamitische leiders zichzelf waren gaan positioneren als afgoden. Hijverzette zich hier sterk tegen en beredeneerde dat alleen god soevereiniteit had en aanbeden mocht worden. Qutb werd in 1966 opgehangen.

Ondanks dat de ideeën van Mawdudi en Qutb zich verspreidden en het broederschap zich ook had gevestigd in andere landen dan Egypte, gaf voornamelijk het vinden van olie in deze regio een nieuwe impuls aan de verspreiding van de radicale ideologieën. Door deze nieuwe rijkdom konden nieuwe instituties worden opgebouwd, zoals universiteiten. Doordat Saoedi Arabië rijker en rijker werd ontstond een soort van koude oorlog tussen seculier en nationale republieken en conservatieve monarchieën (zoals Saoedi Arabië). De conservatieve monarchieën verweten de nationale republieken niet islamitisch genoeg te zijn.

De vijand Dat de VSsinds de eerste Golfoorlog fungeert als ‘vijand van de moslims’ betekent niet dat het terroriseren van deze vijand het ultieme doel is. Een voorbeeld hiervan is Black Hawk Down, de slag om Mogadishu: dit is een voorbeeld van het terroriseren van de VSin Somalië om ervoor te zorgen dat zij zich terugtrekken uit Somalië en de jihadi’s zich kunnen richten op de oorspronkelijke vijand in het land. Dit geldt ook voor de afvallige regimes die aan de macht zijn in Afghanistan, Irak et cetera.

Vanaf 13.13 tot 18.32 (Sahaha: metgezellen van de profeet).

Het mondiale jihadisme is gecentreerd rond de invloedrijke motivatie dat de islam en moslims constant aangevallen en vernederd worden door het Westen, Israël en corrupte lokale regimes in moslimlanden. De wereldwijde moslimgemeenschap begeeft zich opnieuw op een historisch kruispunt. Om terug te keren naar een vredige, sociale en rechtvaardige samenleving dienen moslims op te komen voor hun geloof. Zijdienen te vechten tegen het Westen en andere corrupte invloeden. Geweld, inclusief geweld tegen burgers, is een noodzakelijk en gelegitimeerd middel tegen de superieure militaire macht van het Westen. Het gevecht is volgens het mondiale jihadisme

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 24 gelegitimeerd als religieuze en individuele plicht en brengt de gelovige dichterbij God. (Anja Dalgaard Nielsen, Violent Radicalization in Europe).

‘Hoe zonde zou het zijn als deze gebeurtenissen zich afspeelden en jij hier niet in zou participeren?’

Context religieus en politiek denken

Vanaf 1979 hebben de ideologie en strategie zich sterk ontwikkeld. Die ontwikkeling betrof zowel een theoretische verdieping en herinterpretatie van het klassieke jihadconcept uit de Koran, traditie en het Islamitische Recht. Het ging ook om een herinterpretatie van het concept jihad in het licht van de politieke situatie in diverse moslimlanden en de telkens veranderende internationale verhoudingen, Op en als gevolg van de nieuwe strijdtonelen vond een kruisbestuiving plaats van visies, concepten en strategieën tussen tal van stromingen en ideologen, strategen en leiders. Het resultaat daarvan, een nieuw jihadconcept, werd beproefd en toegesneden op het slagveld van de jihadstrijd. Die ervaringen en inzichten dienden weer als basis voor de verdere ontwikkeling van het jihadisme. Dit denkproces mondde uit in een grote verscheidenheid aan opvattingen, concepten en inzichten over diverse aspecten van de jihadstrijd en de uitvoering daarvan. De oorspronkelijk in een specifieke historische en politieke context ontwikkelde begrippen en inzichten werden telkens in andere contexten gebruikt en verrijkt. Hierdoor verkregen deze begrippen en inzichten in de loop van de tijd steeds meer het karakter van algemeen geldende en van toepassing zijnde uitgangspunten. De ideologie van het jihadisme is daarom ontstaan in de moderne context en een versie van de realiteit met betrekking tot gepresenteerde geopolitieke conflicten.

Trainingsmateriaal

1. PowerPoint presentatie 2.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 25 Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 26 7. Ideologieën en varianten van het salafisme

Trainingsdoel: theorie /weten

Doelstelling: kennis geven over het salafisme, presenteren van de religieuze verantwoording

Lengte: 45 minuten

De trainer kan hiervoor gebruik maken van de publicatie Ideologie en strategie van het jihadisme (NCTB2013), hoofdstuk 4: stromingen, ideologen en strategen 4.1 tot en met 4.4.

Dit hoofdstuk gaat verder in op twee belangrijke fundamenten van het jihadisme, de salafistische leer en de ideologie van de Moslimbroeders, meer specifiek het gedachtegoed van Sayyid Qutb. Tevens komen enkele stromingen die binnen het jihadisme zijn te onderscheiden aan bod. Verder passeren de meest prominente ideologen, strategen en leiders die (in)direct hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het jihadisme de revue.

Mohammed lbn Abd al-Wahhab (1703-1792) is de geestelijke grondlegger van het ‘wahabisme’, een stroming binnen het salafisme die inmiddels de overhand heeft gekregen. Het is een ultra-orthodoxe stroming in de (soennitische) islam die staat voor een terugkeer naar de zuivere islam, zoals die in de tijd van de profeet Mohammed en door de vier rechtgeleide kaliefen in de eerste eeuwen daarna is beleden. Letterlijk betekent salafisme of salafisten: vrome oprechte voorgangers. Het salafisme gaat uit van een superieure waarheid van hun interpretatie van de islam. Het is een puriteinse stroming die is gebaseerd op een strikte en letterlijke interpretatie van de Koran en de Traditie. Hoewel de wahabistische stroming de overhand heeft gekregen, is in deze training gekozen voor de term ‘salafisme’ om de volgende redenen:

1. De term wahabisme verwijst vooral naar de grondlegger en de leer die hij heeft ontwikkeld. Deze is inmiddels verder aangevuld met inzichten van zijn volgelingen. Het salafisme werd daardoor een stroming die breder is dan die van zijn grondlegger. 2. De aanhangers van het wahabisme identificeren zich als salafisten en niet als wahabisten. De term wahabist suggereert te veel dat zij aanhangers zijn van Wahab in plaats van God. Door te kiezen voor de aanduiding ‘salafisme’ sluiten wij aan bij het hedendaagse jargon. 3. De term wahabisme wekt de indruk van een historisch en geografisch gebonden beweging die in de achttiende eeuw in Saoedi-Arabië is ontstaan. Het salafisme is daarentegen een hedendaagse en mondiale beweging. 4. De jihadistische groepen die zijn gelieerd aan al Qa’ida hebben weliswaar veel ontzag voor Mohammed lbn Abd al-Wahhab, maar vereenzelvigen zich met het salafisme als beweging of geestelijke stroming.

De beweging kent zowel gewelddadige als niet-gewelddadige vertakkingen. Gaandeweg ontstonden na 1979 drie varianten van het salafisme.

De eerste variant, a-politiek of staatsgezind, wordt uitgedragen door de officiële godgeleerden en geestelijken van het ‘Orgaan van Hoge Geleerden’ in Saoedi-Arabië. In die context kan vanwege de nauwe band tussen dat orgaan en de Saoedische staat gesproken worden van een ‘staatsgezinde variant van het 4salafisme’ Dithoudt niet per se in dat alle aanhangers. hiervan in Saoedi-Arabië per definitie staatsgelieerd zijnof daar positief tegenover staan. Zijbemoeien zich niet met de (dagelijkse)politieke gang van zaken.

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 27 De nadruk binnen deze variant ligt op dawa als veranderingsinstrument. Vooral deze variant van het salafisme is geëxporteerd naar het Westen. Aanhangers hiervan stellen zich loyaal op ten aanzien van gevestigde regimes in moslimlanden en onthouden zich van duidelijke politieke standpunten ten aanzien van westerse landen, bijvoorbeeld in verband met de oorlog in Afghanistan en Irak. Zijvolgen hierin de officiële standpunten van Saoedi-Arabië en andere staten. De tweede variant - politiek of oppositioneel salafisme - ziet vooral politieke activiteiten als noodzakelijk veranderingsinstrument. Dit gedachtegoed is eveneens doorgedrongen in het Westen. De aanhangers stellen zich oppositioneel op tegen gevestigde regimes in moslimlanden en niet zozeer tegen de overheden in westerse landen waar zijverblijven. Wel nemen ze duidelijk kritische standpunten in tegen de politiek vanuit het Westen in moslimlanden, bijvoorbeeld als het gaat om het Palestijnse vraagstuk. Het oppositionele salafisme stelt zich verder kritisch op ten aanzien van bepaalde onderdelen van het integratiebeleid in het Westen, zoals het boerkaverbod. De derde variant is een jihadistische variant van het salafisme. Dit is de meest radicale vorm van het salafisme. Zijgeloven niet dat de vreedzame weg kan leiden tot de gewenste veranderingen en willen die veranderingen bereiken door middel van een gewapende strijd.

Het hedendaagse salafisme vormt een mix van acht centrale begrippen of leerstukken die nauw met elkaar samenhangen en met elkaar zijn verbonden, namelijk: 1) de enigheid van god [Tawhied], 2) geloof en ongeloof [Imaan en Kufr],3) aanbidding van god [Ibada], 4) de plicht om de goddelijke wet en regelgeving toe te passen [al-Hukm bi-ma Anzala AlIah], 5) de loyaliteit en afkeer [al-Walaa wa al Baraa], 6) de gemeenschap der moslims [Jamaat al-Muslimin], 7) de prediking en missiewerk [ad Da’wa] en 8) de gewapende strijd [al-Jihad]. Deze begrippen worden verder toegelicht in paragraaf 0.

Het salafisme kent verschillende betekenissen en functies toe aan het begrip jihad in de betekenis van de gewapende strijd. Het is in de eerste plaats een verwezenlijking van de leer van enigheid van God. Daarnaast is het een middel om de goddelijke wet- en regelgeving uit te voeren. Ook vormt het de noodzakelijke voorwaarde voor de bescherming van de prediking van de goddelijke boodschap en van de geloofsgemeenschap. Het jihaddenken hangt dus nauw samen met de genoemde leerstukken van het salafisme. Het voeren van de jihadstrijd beschouwt het salafisme als een religieuze verplichting voor iedere moslim en als één van de belangrijkste erediensten. Opgemerkt moet worden dat er een groot verschil kan bestaan tussen een ideologie en de naleving daarvan. De verplichting kan bovendien verschillende vormen aannemen, zoals het schenken van geld.

De staatsgezinde of a-politieke variant van het salafisme is van mening dat de jihadstrijd alleen mag worden uitgevoerd door legitieme gezagsdragers en onder bijzondere omstandigheden. Deze variant streeft niet naar een offensieve jihadstrijd, de gewapende strijd die is gericht op verspreiding van de islam onder ongelovigen. De oppositionele of politieke variant van het salafisme verwijt de zittende gezagsdragers in moslimlanden de jihadstrijd niet te voeren of daar waar nodig niet te ondersteunen. In bepaalde moslimlanden, zoals Irak, Afghanistan, Palestina en Algerije, is jihad volgens hen geoorloofd. Deze variant is dubbelzinnig als het gaat om de offensieve jihadstrijd: zij roepen hiertoe niet op, maar nemen er ook geen afstand van. De jihadistische variant gaat veel verder (zie paragraaf 0). Deze rekt de omstandigheden waaronder jihad gevoerd mag worden op en legt tal van beperkingen terzijde en streeft ook naar een offensieve jihad.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 28 De zorg bestaat dat de salafi-beweging een bedreiging kan zijn voor de democratische rechtsorde, vanwege het antidemocratische karakter, die voortvloeit uit de salafistische 5leerstellingen. Ideologie Moslim broeders en gedach tegoed Sayyid Qutb

De ideologie van de Moslimbroeders richt zich vooral op de hervorming van de samenleving, de politiek en de staat met als doel de terugkeer van religieuze waarden in alle sferen van de politiek en het maatschappelijke leven. Ook de ideologie van de Moslimbroeders kent centrale begrippen die onderling overlappen. Deze zijn: 1) de toestand van ongeloof en normloosheid [Jahiliyya], 2) de geloofsgemeenschap [Umma], 3) de Goddelijke soevereiniteit [Hakimiyya] en 4) de revolutie door jihad en dawa.

‘iahiliyya’ duidt op de voorislamitische periode, de periode voor de profeet Mohammed. Deze periode werd volgens de islam gekenmerkt door ongeloof, onwetendheid en normloosheid. De islam heeft de bewoners van Arabië van die periode bevrijd. Volgens Sayyid Qutb (1906-1966) leefden moslims in zijn tijd opnieuw in de moderne Jahiliyya.

Sayyid Qutb heeft het begrip geloofsgemeenschap opnieuw geïnterpreteerd en een nieuwe revolutionaire betekenis gegeven. Het islamitische geloof en de Islamitische Staat vormen de basis en het bindmiddel van de islamitische geloofsgemeenschap en niet westerse begrippen als natie en volk. De creatie van de geloofsgemeenschap is een stap om een einde te brengen aan de Jahiliyya en een stap op weg naar een islamitische staat.

De soevereiniteit van God [Hakimiyya] is een totaal systeem, dat ethiek, politiek, rechtsorde en wereldleiderschap omvat en geldigheid heeft voor alle moslims. Dit sluit aan bij het leerstuk van ‘enigheid van God’ van het salafisme. Nieuw is echter dat volgens Sayyid Qutb jihad nodig is om een ware islamitische staat te creëren. Deze moet zijn gebaseerd op het model van de oorspronkelijke geloofsgemeenschap zoals de profeet Mohammed deze had gesticht. Sayyid Uutb beschouwde alle bestaande politieke stelsels en regimes als tiranniek [Taghoet] en in strijd met de soevereiniteit van God.

De revolutie, in de vorm van jihad en dawa, moet worden vormgegeven door een islamitische voorhoede. De revolutie verloopt in drie fasen die, naar analogie van het communisme, zijn te bezien als: klassenbewustzijn creëren, krachten opbouwen en de strijd aangaan.

De opvatting van Sayyid Qutb wijkt aanzienlijk af van de klassieke bekentenis van de jihad en krijgt een politieke betekenis. Sayyid Qutb schetst niet alleen een extern vijandbeeld, maar ook een intern vijandbeeld, namelijk valse moslims en tirannieke machthebbers. Jihad is tegen hen toegestaan en nodig. Prediking en zendelingenwerk [Dawa] alleen is volgens Sayyid Qutb niet voldoende om God’s dominantie op aarde te bewerkstelligen. Volgens hem is daarom de offensieve jihad noodzakelijk als middel voor de verspreiding van het islamitische geloof als universeel geldend geloof. In de eeuwen nadat de islam was gevormd, is de ontwikkeling doorgegaan (zie verdere hoofdstukken). Daarbij is een grote mate van uiteenlopende opvattingen ontstaan, zeker na 1979. Ging het eerst om een strijd tegen vooral ongelovigen van buiten de geloofsgemeenschap, later kwam daar ook de strijd tegen ‘afvallige’ moslims bij. Jihad werd eerst gebruikt als legitimatie voor veroveringen en strijd tussen staten en landen.

Roex, Ineke, Leven als een profeet in Nederland: Over de salafi-beweging en democratie (Amsterdam 2013) 275

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 29 Het voeren van de jihadstrijd beschouwt het salafisme als een religieuze verplichting voor iedere moslim. De jihadstrijd moet worden gevoerd om de islam te beschermen en te verdedigen tegen ongelovigen. Salafisten vinden dat de gewapende strijd uitsluitend mag worden gevoerd onder bijzondere omstandigheden en onder de leiding van een legitieme moslimgezagsdrager.

In de twintigste eeuw verlegden islamisten het accent naar legitimatie van revolutionaire activiteiten die waren gericht op maatschappelijke en politieke veranderingen binnen moslimlanden. Weer later positioneerdenjihadisten de strijd niet alleen tegen dergelijke regimes, maar ook of vooral op de bescherming van de islam tegen ‘joden en kruisvaarders’. Golden eerst tal van juridische beperkingen en voorwaarden voor de gewapende strijd, later lieten jihadisten deze steeds meer naar de achtergrond verdwijnen of herinterpreteerden zij deze ten gunste van eigen idealen. De gewapende strijd werd eerst vooral gezien als collectieve plicht of als plicht van legitieme gezagsdragers. Jihadisten beschouwen nu de gewapende strijd als individuele plicht voor alle moslims.

Jihad heeft dus in de islamitische geschiedenis een uiteenlopende betekenis en het concept is verre van helder. In de islam ontbreekt één autoriteit die religieuze standpunten kan autoriseren. Er is daarom alle ruimte om naar eigen believen te winkelen in diverse versies van de Koran, visies van rechtsscholen, verzen in de Koran en woorden in verzen in de Koran en uiteenlopende interpretaties daarvan. Deze zijn ook nog eens verwoord in uiteenlopende documenten en fatwa’s.

Als bovenstaand één ding duidelijk maakt, is het wel dat de islam en de moslim niet bestaan. Er hoeft maar gewezen te worden op bovenstaande ontwikkelingen in het concept van de jihad, de vele betekenissen die aan het concept gegeven kunnen worden, de splitsing tussen soennieten en shi’ieten, de vele rechtsscholen die bestaan, de vele stromingen binnen de (politieke) Islam, de diversiteit van de omstandigheden waarin moslims verkeren en de vele etniciteiten van moslims. De Islam en de moslims in de 2lste eeuw vormen daarom geen homogeen blok.

Trainingsmateriaal

1. PowerPoint presentatie

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 30 8. Het aanbod: jihadistische ideologie

Trainingsdoel: theorie/weten

Doelstelling: kennis laten maken met de religieuze context van het jihadisme

Lengte: 30 minuten

Ceiztrale begrippen jihaclistische ideologie

De jihadistische ideologie vormt een mix van centrale begrippen die nauw met elkaar samenhangen en verbonden zijn. De eerder opgesomde acht leerstukken van het salafisme worden overgenomen, maar krijgen op onderdelen wel een andere betekenis en er worden, soms vergaande, consequenties aan verbonden. Eén centraal begrip is daar aan toegevoegd, namelijk ‘Kalifaat volgens het model van de geloofsgemeenschap van de Profeet’.

Bijde beschrijving en uitleg van de centrale begrippen wordt gebruik gemaakt van de universele systematiek van de godsdienstwetenschap. Op grond hiervan kan ieder geloof ingedeeld worden in een aantal componenten: theologie (Godsbegrip), dogmatiek (geloofsleerstellingen), liturgie (erediensten en rituelen), ethiek (waarden en omgangsregels), recht (wetten), gemeenschap (intermenselijke verhoudingen), politiek (macht), oorlog en vrede. Ook de islam - en in het bijzonder de salafistische en jihadistische interpretatie ervan - valt in dit universele stramien te passen. Deze systematiek komt in grote lijnen overeen met de volgorde van de opbouw en structuur van de jihadistische manifesten. Hieronder volgt de beschrijving en uitleg.

Enigheid van God

Het abstracte theologische en dogmatische begrip van ‘enigheid van God’, zoals dat voortkomt in de Koran en de Traditie, wordt door het salafisme uitgerekt en nader geïnterpreteerd in termen van macht, gezag en politiek. God is de enige die wetten mag vaststellen en voorschrijven. De gelovigen moeten zich onderwerpen aan het Goddelijke gezag en mogen gezag uitsluitend bij mandaat uitoefenen. Het afwijken, veranderen en innoveren van dit centrale begrip wordt beschouwd als ‘dwaling’ [Dhalalj en ‘ketterij’ [Kufr]. De consequenties van de uitwerking van het centrale begrip ‘enigheid van God’ zijn door het salafisme niet uitdrukkelijk omschreven.

Jihadistische ideologen verbinden wel expliciet consequenties aan de uitwerking, namelijk een afwijzing van: a) het positieve recht, b) wereldlijke wetgevende organen en autoriteiten, c) de scheiding van kerk en staat en d) de democratie. Daarmee vormt het begrip ‘enigheid van God’ de grondslag van de theocratie, een cruciaal thema in het jihadisme.

Geloof en ongeloof

In het salafisme vormt ‘geloof’ een centraal begrip evenals de tegenpool daarvan, het ‘ongeloof’. Er is sprake van verkettering [Takfier] van individuen en groepen als zij ongelovig of afvallig zijn of behoren tot een andere stroming in de islam. Ook moslims die een enigszins afwijkend standpunt innemen, kunnen worden verketterd.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 31 ‘Geloof en ongeloof’ krijgt in het jihadisme diverse uitwerkingen naar vorm en inhoud van de geloofsgemeenschap en de verhouding van moslims tot niet-moslims. Degenen die andere religieuze, filosofische en politieke opvattingen aanhangen, worden als niet gelovig beschouwd. Zij behoren daarom niet tot de moslimgemeenschap. Dit leidt tot de volgende vijanden:

1. Ongelovigen. Onder deze categorie vallen joden, christenen, polytheïsten, humanisten, atheïsten en alle andere aanhangers van religieuze, filosofische en politieke opvattingen die niet tot de islam behoren. Hieronder valt ook het secularisme in al haar verschijningsvormen, zoals nationalisme, socialisme en communisme. 2. Afvalligen. Dit zijn moslims die bewust afstand hebben genomen van de islam of zich buiten de geloofsgemeenschap plaatsen doordat ze in strijd denken of handelen met de islam. Het jihadisme beschouwt afvalligheid erger dan ongeloof. 3. Bijzondere groepen binnen de islam, zoals de sjiieten, die als ongelovig worden beschouwd.

Het jihadisme richt de pijlen specifiek op enkele vaak genoemde vijanden. Eén daarvan vormen de afvallige regimes en instituties in moslimlanden. Een tweede vijand is het ‘mondiale ongelovige democratische systeem’ [Nizham ad-Dimocratiyya al-Kkufri al-Alami] onder de leiding van de Verenigde Staten en haar bondgenoten. Een derde vijand vormt het Westen, steeds vaker aangeduid als joden en kruisvaarders. Als vierde wordt de Verenigde Staten beschouwd als vijand met als kwalificatie ‘toppunt des ongeloofs’ [Ra’s al-Kufr].

In het jihadisme is, naast de genoemde verkettering van individuen en groepen, ook sprake van verkettering van instituties, de staat, het gezag en wet- en regelgeving. Uit het onderscheid tussen geloof en ongeloof vloeit de gewapende strijd tegen ongelovigen voort.

Aanbidding van God

In de Koran is beschreven dat geloof en aanbidding (of verering) van God onlosmakelijk zijn verbonden. Het geloof in God vertaalt zich in erediensten en rituelen [Ibada]. God is de enige die aanbidding en verering toekomt. Verering van God is volgens het salafisme alleen geldig en zuiver, als het gekoppeld is aan verwerping van afgoderij. Geloof wordt niet alleen met de mond beleden. Het moet zich vertalen in daden, handelingen en gedragingen. Dit zijn onder andere de vijf islamitische zuilen (geloofsbelijdenis, gebed, vasten, afdracht van godsdienstige belasting en pelgrimstocht). Deze vormen van aanbidding hebben een collectief karakter. Aanbidding binnen het salafisme is zo in feite een collectieve taak.

Het jihadisme neemt de salafistische leer wat dit betreft klakkeloos over, maar geeft een politieke wending aan dit begrip door te stellen dat aanbidding gehoorzaamheid en onderwerping aan God veronderstelt. Het betekent een collectieve afwijzing van iedere vorm van gehoorzaamheid en onderwerping aan enig ander gezag of wet. Hieruit volgt een stelsel van totale verwerping van seculier gezag, tirannie, de bestaande rechtsorde en politieke stelsels [Taghoet]. Het jihadisme beschouwt de gewapende strijd en de dood die daarvan het gevolg kan zijn, als de hoogste vorm van aanbidding en onderwerping aan God.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 32 Plicht om Goddelijke wet- en regelgeving toe te passen

Geloof is onlosmakelijk verbonden met het handelen. Geloof in God betekent volgens het salafisme dan ook het handelen naar Zijn Woorden, zoals deze zijn neergelegd in de Koran. Het niet regeren met en het niet toepassen van goddelijke wetten en regels, staat regelrecht gelijk aan ongeloof en ketterij. Mensen zijn daarom verplicht de goddelijke wet- en regelgeving toe te passen. Regeren en wetten maken behoort slechts tot de bevoegdheid van God alleen. Niemand deelt dat met hem. Het Islamitische Recht is volgens het salafisme de grondslag van de goddelijke wet- en regelgeving. De toepassing van het positieve 6recht kan daarom gekwalificeerd worden als ongeloof. Gehoor geven aan deze wetgeving behoort tot zuiver ongeloof. Het plaatst dan het individu buiten de moslimgemeenschap. Voor salafisten in het Westen creëert deze plicht een spanning met de plicht tot naleving van de wetten van het land waar zijverblijven. Zijgaan veelal met deze spanning pragmatisch om.

Het jihadisme radicaliseert de opvattingen van het salafisme over de noodzaak van de toepassing van de Goddelijke wet- en regelgeving. Het stelt expliciet het vraagstuk van gezag en bevoegdheid tot wet- en regelgeving centraal. God is de enige die bevoegd is tot wet- en regelgeving. Daaruit volgt dat iedere door de mens gemaakte wetgeving in de vorm van positief recht als ongelovig moet worden afgewezen. De Goddelijke wet- en regelgeving moet toegepast worden in alle levenssferen van moslims. Gezagsdragers die een andere wet- en regelgeving dan de Goddelijke toepassen, maken zich schuldig aan ongeloof. Doordat de instituties en overheden in moslimlanden volgens jihadisten de Goddelijke wet- en regelgeving naast zich leggen, wijzigen of verwerpen, worden zij als afvallig beschouwd. Zijmoeten dan worden verketterd. Moslimlanden waar positief recht van kracht is, worden beschouwd als landen van ongeloof.

Op grond van bovenstaande gedachtegang verwerpt het jihadisme de democratie. Degenen die zitting nemen in instituties die hieruit voortkomen zijn daarom afvallig. De regimes in moslimlanden worden ook daarom als afvallig bestempeld. Het islamitische stelsel van (vrijblijvende) ‘ruggespraak, overleg en consultatie’ [Shoera] is wel toegestaan. Cruciaal verschil is bijvoorbeeld dat hierbinnen geen sprake is van (mede)wetgeving of gezagsuitoefening. Het jihadisme kan daarom aangemerkt worden als theocratisch en antidemocratisch. Het streeft een maatschappij-ordening na die volledig ingericht is naar de Gods wet en leidt regelrecht tot de opbouw van een Islamitische staat.

Loyaliteit en afkeer

De Koran is dubbelzinnig over de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims. Bepaalde verzen schrijven voor dat moslims andersgelovigen positief moeten bejegenen. Andere verzen bepalen dat moslims ongelovigen moeten bestrijden. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen monotheïsten en polytheisten. De begrippen van geloofsafval [Riddaj en afvalligen [Murtaddun] worden als zodanig niet expliciet benoemd in de Koran. Dit is een latere uitbreiding door lbn Taymiyya (zie paragraaf 4.6).

6 “Het positief recht - ook wel vigerend recht of objectief recht genoemd - is het recht dat op een bepaald tijdstip of op een bepaalde plaats geldt. Zo is het recht dat vandaag in Belgiëvan kracht is, het Belgische positief recht. De Latijnse term is lege lata. Positief recht wordt in de gemeenschap opgesteld en erkend, en het respect ervoor wordt door de overheid gewaarborgd. Daardoor onderscheidt het zich van het natuurrecht, het ideale recht dat niet door een overheid afgedwongen wordt, maar in de mens zelf zit.” Omschrijving afkomstig van Nederlandstalige Wikipedia, laatste paginabewerking op 14 november 2007 om 01:01.

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 33 Volgens het salafisme moet een moslim loyaliteit aan zijn geloofsgenoten betuigen en zich afkeren van ongelovigen. Loyaliteit en afkeer vormen twee zijden van dezelfde medaille. Uit de onderlinge loyaliteit tussen moslims vloeit de geloofsgemeenschap als het ware voort. Moslims zijn met elkaar verbonden op basis van hun geloof en niet op basis van hun etniciteit, vaderlandsliefde of nationaliteit. De keerzijde van loyaliteit is afkeer. Iedere moslims moet zich afkeren van ongeloof en ongelovigen. Loyaliteit aan ongelovigen is volgens het salafisme verboden. De enige toegestane verhouding die moslims kunnen onderhouden met ongelovigen is volgens het salafisme een strikt minimum aan beleefdheid en het stelselmatig en onvermoeid trachten te bekeren van ongelovigen tot de islam.

Het jihadisme neemt dit leerstuk over en wendt dit aan om haat aan te wakkeren. Het vormt de basis voor intolerantie, racisme en antisemitisme. Op basis van dit beginsel worden ook de gemoederen van moslims rijp gemaakt voor de gewapende strijd tegen ongelovigen. Deze teer vormt daardoor de premisse voor de jihadstrijd en wordt ingezet als legitimering voor verkettering van afvallige regimes in moslimlanden en de geleerden die de regimes steunen.

Degemeenschap der moslims

Het salafisme benadrukt het collectieve aspect van het geloof in termen van de naleving van de leer van enigheid van God, aanbidding, loyaliteit en naleving van de Goddelijke wet- en regelgeving. De collectiviteit vormt de basis van de geloofsgemeenschap [Umma]. Moslims zijn verbonden door hun geloof en de daaruit voortvloeiende broederschap. Zijzijn daarom onderlinge loyaliteit verschuldigd. Het salafisme ziet de oorspronkelijke geloofsgemeenschap, zoals vorm gegeven door de Profeet in Mekka en Medina en de rechtgeleide kaliefen als het te bereiken ideaal. Om dat te realiseren is een voorhoede vereist. Deze voorhoede verkondigt het zuivere en juiste geloof en strijdt daar ook voor. Het salafisme beschouwt zich als een groep die het juiste en zuivere geloof draagt, beschermt en verdedigt.

Het jihadisme borduurt voort op het bovenstaande en verbindt daar politieke consequenties aan. Het jihadisme trekt de conclusie dat de huidige situatie waarin de geloofsgemeenschap verkeert zeer ernstig is. De moslimgemeenschap kan haar glorie terugwinnen, door (de jihadistische interpretatie van) het model van de oprichting van de eerste geloofsgemeenschap in de tijd van de Profeet opnieuw te realiseren. Dat het een interpretatie is, blijkt bijvoorbeeld wel uit het feit dat de Profeet in Medina een ‘verdrag van de geloofsgemeenschap’ [Ahd al-Umma] tot stand bracht waarin joden het recht hadden tot vrije uitoefening van hun geloof.

Jihadisten beschouwen zichzelf, net als salafisten overigens, als de enig juiste vertegenwoordiger van de oergeloofsgemeenschap. Jihadisten vormen een voorhoede of ‘uitverkoren groep’. Deze voorhoede mag geweld toepassen omwille van zuivering, bescherming en verspreiding van het geloof. Met het concept ‘uitverkoren groep’ verheft het jihadisme zich tot een zelf uitgeroepen voorhoede die een absolute aanspraak op de waarheid maakt en scherpe scheidslijnen aanbrengt tussen gelovigen en ongelovigen. Jihadisten weten niet alleen precies weet wat goed en kwaad is, maar nog beter wie de goeden en wie de kwaden zijn. In deze zin vormt de jihadistische beweging een sektarische groep.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 34 Dawa

Het salafisme streeft ernaar om de geloofsopvattingen te verspreiden en in de praktijk te brengen. Dawa is het geëigende middel hiervoor en staat voor prediking en zendelingenwerk.

Binnen het jihadisme staat dawa in het teken van de voorbereiding op de jihad. Het voert de strijd tegen ongelovigen al naar gelang de sterkte van moslims en de krachtverhoudingen met ongelovigen. Wanneer de voorhoede geen macht heeft, zal de strijd vooral de vorm moeten aannemen van dawa. Wanneer de voorhoede over macht beschikt, zal de dawa versterkt worden met het gebruik van wapens en de inzet van dwangmiddelen, de gewapende strijd dus.

Binnen het jihadisme wordt het morele beginsel ‘aanzet tot het goede en bestrijding van het kwaad’, dat in de Koran staat, aangewend om naast verspreiding van het juiste geloof, ‘afwijkende’ gedragingen in de samenleving te corrigeren. Het jihadisme beschouwt het corrigeren van afwijkend gedrag als een belangrijk onderdeel van de dawa. Dit wordt ‘rekenschap’ [Hisba] genoemd. Hieronder verstaat het jihadisme mede de bestrijding van westerse normen en waarden. Het kan daarom aangemerkt worden als antimodernistisch en antiliberaal. Op grond van dit morele beginsel bestrijdt het jihadisme ook de zittende regimes in moslimlanden en de westerse normen en waarden.

Jihad Jihadisten gaan veel verder dan salafisten als het gaat om de gewapende strijd en rekken de omstandigheden waaronder die gevoerd mag worden op. Het jihadisme vindt dat de jihadplicht voortkomt uit theologisch-dogmatische, liturgische en rechtsislamitische uitgangpunten. Jihad komt voort uit de permanente strijd tussen goed en kwaad, tussen de islam en het ongeloof. Het voeren van de jihad is een goddelijke opdracht bij uitstek en behoort daarom tot de Goddelijke wet en regelgeving die toegepast moet worden. Hieraan gehoor geven is een vorm van verering van God. Jihad is het middel waarmee de leer van ‘enigheid van God’ valt te verwezenlijken. De jihadstrijd vormt het enige logische en rechtsislamitische middel om de soevereiniteit en het gezag van God te herstellen. Het ultieme doel van de jihadstrijd is het laten gelden en vestigen van het geloof van God. De gewapende strijd vormt ook een materiële vereiste voor de oprichting van de Islamitische Staat. De uitvoering van de gewapende strijd is door God toevertrouwd aan de voorhoede. De jihadstrijders vormen samen met de jihadistische geleerden de voorhoede van de moslimgemeenschap en brengen haar heil en redding. Zijzullen de geloofsgemeenschap met een goddelijke methode naar haar doeleinden brengen. De verplichting van de jihad vervalt volgens het jihadisme niet met de afwezigheid van een leider of een islamitische staat. Alsgeen gelovige en rechtvaardige leider beschikbaar is, dan is het toch verplicht om de strijd te voeren. Moslims kunnen individueel, dan wel onder de leiding van aanvoerders, de jihadstrijd voeren.

Een begrip dat samenhangt met jihad is het begrip [Hijra] (zie paragraaf 2.1). Voor zowel de Moslimbroeders, salafisten, HuT-aanhangers als jihadisten is ‘Hijra’een politiek geladen begrip. Zij zien het als een stap na de dawa in Mekka en als een stap voor de jihad, die in en vanuit Medina tegen de ongelovigen werd aangekondigd. Vandaag de dag duidt het begrip in de salafistische en jihadistische zienswijze op een vertrek of terugtrekking door moslims die hun geloof niet kunnen belijden. Het heeft een dubbele betekenis, namelijk die van een vreedzaam vertrek of vreedzame terugtrekking, maar ook een van het opbouwen van kracht om later terug te keren. Bijzonder is dat

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 35 jihadisten de Hijra zien als een tussenschakel tussen de dawa en de jihad. Het is een tijdelijke terugtrekking of vlucht, met het oog op de opbouw van kracht in situaties van zwakte. Door te emigreren en naar een ander land uit te wijken, beschermen moslims zichzelf maar ook hun geloof. Tijdens de Hijra moeten moslims werken aan zelfversterking. Hijra maakt het dus mogelijk kracht op te bouwen om een offensieve jihadstrijd tegen ongelovigen te voeren.

Kalifaat

Na de openbaringen aan de Profeet ontstond het islamitische geloof [Dm1.Na het vertrek van de Profeet naar Medina {Hijra]ontstond de geloofsgemeenschap [Umma]. Deze werd geleid door de profeet Mohammed als leider der gelovigen [Amir al-Mu’minin]. Na de dood van de Profeet is het vraagstuk van zijn opvolging ontstaan, de vraag naar wie gerechtigd is om als opvolger [Kalief]te fungeren. Met de opvolging door de vier rechtgeleide kaliefen is een traditie van een islamitische staat [Kalifaat] ontstaan. De Islamitische Staat zorgde voor de verspreiding van het geloof en de uitbreiding van de geloofsgemeenschap. Daardoor is een islamitisch territorium [Dar al-Islam] ontstaan, wat te beschouwen is als Kalifaat. Na de vier rechtgeleide kaliefen zijn op diverse plaatsen binnen het islamitische territorium afzonderlijke en autonome staten [Dawla, meervoud Duwal] tot stand gekomen. Het Ottomaanse Rijkwordt door islamisten gezien als laatste Islamitische Staat en als Kalifaat. Met het uiteenvallen ervan en door de westerse overheersing zijn afzonderlijke natiestaten [Dawla Wataniyya] in diverse moslimlanden opgericht zoals Egypte. Het concept natiestaat is voor islamisten verwerpelijk.

In de Koran komt het Kalifaat, als islamitische (eenheids)staat niet expliciet voor. De door de profeet Mohammed opgerichte politieke en geloofsgemeenschap, en uiteindelijke de Islamitische Staat, komt wel naar voren in de Traditie. Binnen het salafisme is de islamitische (eenheids)staat niet expliciet uitgewerkt of een thema. Voor het staatsgezinde, ofwel a-politieke salafisme heeft dit alles te maken met het feit dat Saoedi-Arabië als een islamitische staat wordt beschouwd. Men vindt wel dat de andere staten in moslimlanden seculier zijn en niet op een islamitische grondslag rusten. Het oppositionele, oftewel politieke salafisme is duidelijk kritischer tegen de bestaande regimes, maar verkettert deze niet en verkiest politieke hervormingen boven geweld.

In de ideologie van de Moslimbroeders speelt de islamitische (eenheids)staat wel. Deze richt zich vooral op de hervorming van de samenleving, de politiek en de staat met als doel de terugkeer van religieuze waarden in alle sferen van de politiek en het maatschappelijke leven.

In het jihadisme vormt de Islamitische Staat (Kalifaat) een expliciet centraal begrip. Het jihadisme beschouwt de oprichting daarvan, die gezag en soevereiniteit namens God kan uitoefenen, als een rechtsislamitische verplichting. Het doel van een islamitische staat is de vestiging en bescherming van het islamitische geloof en de toepassing van de Goddelijke wet- en regelgeving. De ideale vorm daarvan is de staat die de Profeet heeft opgericht en de voortzetting ervan door zijn vier opvolgers. Gedacht wordt aan het kalifaat als een pan-islamitische staat, een superstaat die de gehele gemeenschap van moslimgelovigen omvat en een universeel karakter zal krijgen.

De benoeming van een leider beschouwt het jihadisme eveneens als een goddelijke opdracht. In de klassieke islamitische politieke literatuur worden verschillende termen gebruikt voor het leiderschap.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 36 Een eerste is die van ‘geestelijke leider’ 7[Imam]. Deze is verantwoordelijk voor de bescherming van het geloof. Een tweede term is die van ‘politieke leider’ [Emir]. Deze behartigt de belangen van moslims en hij verdedigt het islamitische territorium en de Islamitische Staat. In dejihadistische literatuur wordt deze term gebruikt voor zowel de operationele leider van een jihadistische groep, als voor een ‘staatshoofd’, bijvoorbeeld in het geval van het zelf uitgeroepen Emiraat Irak. Een derde term is ‘Kalief.

Werkopdracht 4

Benoem opvallende doctrine verschillen tussen mondiaal jihadisme en salafisme in subgroepen (van maximaal 4 personen) maken de deelnemers een overzicht van opvallende verschillen. De opdracht verbindt module 3 en 4 en leert de deelnemers de ideologische verschillen te herkennen en benoemen.

Plenair worden de verschillen tussen mondiaal jihadisme en salafisme besproken: Jihadi • Jihadi beschouwen gewapende strijd als religieuze/individuele plicht voor alle moslims (veranderingen zijn alleen te bewerkstelligen door een gewapende strijd). • Jihadi houding ten aan zien van autoriteit; geen leider, zij bepalen staat van oorlog of verdrag en verketteren. • Volgens de jihadi vervalt de verplichting van jihad niet door de afwezigheid van een leider of

islamitische staat (al hebben zij wel ideologische gezagsdragers). • Jihadi praktiseren dawa ter voorbereiding op jihad; defensieve jihad is noodzakelijk voor verspreiding van het islamitische geloof. • Jihadi verkettering liberale moslims en afvalligen. • Jihadi beschouwen zich als vertegenwoordigers van de’ oergemeenschap’ en omwille van

zuivering, bescherming en verspreiding van het geloof mag je geweld toepassen ( hier is een voortdurende discussie over). De oemma is een geconstrueerde, verbeelde globale gemeenschap van moslims, door de oemma een onderdeel te maken van het mondiaal jihadisme biedt het individuen een alternatieve gemeenschap dan de Westerse samenleving. • Jihad is een permanente opdracht. • Jihadi beschouwen het martelaarschap als ultieme vorm van aanbidding van God.

Salafi • Salafi focussen op dawa, of politieke activiteiten/hervormingen als veranderingsinstrument. Hierbij leidt dawa niet vanzelfsprekend tot jihadisme. • Salafi beschouwen jihad als religieuze verplichting, op dit moment is dat niet aan de orde voor salafi maar dan kan ook zijn mde vorm van een gewapende strijd.

Salafi en jihadi • Salafi en Jihadi stellen dat God de enige is die wetten mag vaststellen en voorschrijven, moslims mogen daar dan ook niet van afwijken of deze veranderen (afwijzing van gehoorzaamheid en onderwerping aan enig ander gezag of wet en daarmee de verwerping van democratie).

In het dagelijks leven wordt met het begrip Imam gebedsvoorganger bedoeld. Detitulatuur voor een geestelijke leider in het Midden-Oosten en in salafistische kringen is ‘sjeik’.

Handleiding verdiepingstraining ‘lslamitisch extremisme’ — December 2013 37 • Salafi en jihadi vinden dat een gewapende strijd alleen uitgevoerd mag worden onder het gezag van door legitieme gezagsdragers en onder bijzondere omstandigheden.

Overeenkomsten en verschillen ideologieën

Dejihadistische ideologie is samengesteld uit extremistische en gewelddadige elementen van vooral de salafistische leer en het gedachtegoed van Sayyid Qutb, de belangrijkste ideoloog van de Moslimbroeders. Jihadisten vinden dat salafisten en Moslimbroeders de leer van hun meesters niet adequaat naleven. Salafisten en Moslimbroeders nemen op hun beurt beide afstand van het jihadisme en het daaraan inherente terrorisme. Zijzetten in op dawa en politieke hervormingen als middel voor het bewerkstelligen van gewenste veranderingen. Jihadisten daarentegen zetten vooral in op de gewapende strijd en rekken de randvoorwaarden waaraan de jihad moet voldoen en de omstandigheden waaronder die gevoerd mag worden op. Onder salafisten, Moslimbroeders en jihadisten bestaat consensus dat de plicht tot jihad onverminderd geldt voor de strijd tegen Israël.

De aard, reikwijdte en middelen van jihad, het concept waarop het jihadisme is gestoeld, hebben zich ontwikkeld sinds de dagen van de Profeet. Die ontwikkelingen weerspiegelen veelal de culturele, politieke, sociale en militaire realiteit van dat moment. Ging het in Mekka bij jihad vooral om de spirituele individuele dimensie en het creëren van ruimte om het eigen geloof te belijden, ten tijde van Medina kwam daar ook de gewapende strijd bij ter verdediging van het geloof, de geloofsgemeenschap, de Islamitische Staat en het grondgebied. Betrof de gewapende strijd eerst (vooral) zelfverdediging, later kreeg dat ook het karakter van veroveringen en verspreiding van het geloof.

De hoofdpunten hebben daarnaast een duidelijk doel-middel relatie. (zie sheets)

Werkopdracht 5

Trainingsopbrengst:

• Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken.

Trainingsmateriaal

• Power point presentatie

• Werkopdracht5

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 38 9. Jihadisme in Nederland

Trainingsdoel: snappen

Doelstelling: het bij elkaar brengen van het vraag en het aanbod van de ideologie

Lengte: 30 minuten

In dit onderdeel zal de actualiteit van het islamitisch extremisme worden besproken. Wat is de aard van het islamitische extremisme, de omvang en problematiek. Hierbij zal de focus liggen op Nederland, maar ook het verband met andere landen zal tevens aan bod komen.

Tijdens dit onderdeel van actualiteit mag de invloed van internet en de sociale media met betrekking tot islamitisch extremisme niet vergeten worden.

Nederlandse jilzadi strijders naar Syrië

VouTube film ‘tussenderegelsdoor; Nederlandse jihadisten in Syrië’: http://www.youtu be.com/watch?v=Wci lAw4-O5rY

Uit de NCTVdreigingsanalyse van maart en juni 2013 blijkt dat een kleine honderd Nederlanders jihadstrijders naar Syrië afgereisd zijn, waarvan een handjevol immers is teruggekeerd.

0.00 — 06.00

Plenair wordt de vraag behandeld: Wat motiveert?

De trainer inventariseert de antwoorden uit de groep op een flip-over.

De strijd in Syrië eist steeds meer slachtoffers. Volgens cijfers van de Verenigde Naties zijn er tot eind april zeker 93.000 doden gevallen. Het afgelopen jaar kwamen in Syrië gemiddeld 5000 mensen per maand door geweld om het leven. Volgens de VN is de situatie in Syrië “drastisch verslechterd”. Nederland maakt zich zorgen om de situatie in Syrië zelf maar veiligheidsdiensten hebben ook alarm geslagen over de vele honderden EUingezetenen die zich aansluiten bij jihadistische strijdgroepen aldaar en de mogelijke dreiging die zij kunnen vormen voor Nederland.

De reden dat Nederlandse jongeren die naar Syrië zijn vertrokken zich bij dergelijke strijdgroepen willen aansluiten, en niet bij de door de internationale gemeenschap gesteunde Syrische oppositie, is dat ook zij zichzelf als onderdeel zien van de mondiale jihadistische beweging (waarvan al Qa’ida de meest bekende uiting is). Sommige jongens (en soms ook meisjes) begeven zich al jaren in deze ideologische kringen, anderen slechts enkele weken voor vertrek. Personen in deze beweging beschouwen zichzelf als de enige ware gelovigen, die een individuele verplichting hebben de islam te verdedigen tegen een wereldwijd front van islamvijandige afvallige leiders, verraders, sjiieten, Amerikanen, Joden en al hun bondgenoten. De verplichting kan volgens hen ingevuld worden door

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 39 prediking, vorming en opvoeding, maar zich voegen bij (en sneuvelen in) de gewapende strijd in oorlogsgebieden is voor hen het meest nastrevenswaardige. Voor de dreigingsinschatting is een aantal dingen complex: het is niet altijd gemakkelijk te onderkennen wie zich onderdeel vindt van deze beweging, bovendien is niet altijd duidelijk wie geweld legitimeert en wie daadwerkelijk geweldsbereid is. Daarbij komt dan ook nog dat hun definitie van het door hen verklaarde oorlogsgebied erg ruim kan zijn. Het front kan zich zomaar in Boston, Woolwich, Timboektoe, Aleppo of Amsterdam bevinden, en is afhankelijk van de ingeschatte waarde die een geweldsdaad zou hebben voor de jihadistische zaak. Aanhangers van de jihadistische beweging vormen een te verwaarlozen percentage van het islamitisch spectrum. In Nederland gaat het naar schatting om enkele honderden personen. Toch vormen zijvanwege hun verheerlijking, rechtvaardiging en nastreving van (terroristisch) geweld een dreiging voor de nationale veiligheid van Nederland.

Personen in jihadistische kringen hebben in het verleden — soms meerdere malen — geprobeerd zich aan te sluiten bij jihadistische strijdgroepen in Tsjetsjenië, Afghanistan, Irak en Somalië, maar slechts enkelen waren tot nu toe daarin succesvol. ‘Jihadgang’ is dan ook niet nieuw. Het aantal geslaagde reizen is dat wel. Deze Nederlandse jongens gaan weg als amateurs, maar kunnen terugkomen als professionals en dat baart veiligheidsdiensten grote zorgen. Mede daardoor is het dreigingsniveau in maart 2013 verhoogd.

(Onhine) Jihadistische (sociale) netwerken

De eerstelijnsprofessionals die delen nemen aan deze training worden door deze training niet opgeleid tot experts in het afstruinen van sites met betrekking tot het zoeken van zorgelijke signalen. De training biedt professionals echter wel bewustwording met betrekking tot de manier waarop sociale media werkt en op welke uitingen en gedragingen zij kunnen letten. Daarnaast is het in elke vorm van cliëntcontact is het handig om te weten hoe mensen zich online uiten — hoe zij zichzelf presenteren.

Nederlandse jihadi strijders

Begin juni 2013 was er sprake van een jihadgang van tussen de vijftig en honderd personen. Als we het hebben over buitenlandse strijders die afreizen naar Syrië of Somalië, hebben we het over personen die huis en haard verlaten om te gaan vechten in buitenlandse conflicten. Wat betreft de Nederlandse strijders weten we dat:

• De meeste jihadstrijders zijn mannen; met diverse etnische achtergronden, al zijn de meeste van Marokkaanse afkomst en tussen de 20 en 28 jaar oud, niet gekenmerkt door laag-sociaal economische status. • De rekrutering is niet eenduidig, als er al van rekrutering gesproken kan worden. Moskeeën lijken geen dominante rol te spelen bij de radicalisering van deze personen. De personen weten elkaar vaak via sociale media of op straat te vinden. De personen inspireren en motiveren elkaar online of in de nabije omgeving, via vriendgrepen, sportevenementen, in eettentjes of sportscholen.

Lage sociaaleconomische status en mate van integratie lijken geen significante rol van betekenis te spelen.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 40 Eenmaal in Syrië is het voor de jonge strijders vrij eenvoudig zich aan te sluiten bij verschillende groeperingen. Ze weten echter niet altijd precies waar ze terechtkomen.

Hoe vindt de rekrutering van deze jongeren plaats:

• Via online netwerken. • Bekend is dat deze jongeren elkaar ook treffen in bepaalde eettentjes die bezocht worden door jongeren met deze denkbeelden. Dit zijn veelal verzamelplaatsen, net zoals ook sportscholen dat kunnen zijn. • De personen kennen elkaar vaak via via, vandaar dat de jongeren ook vaak uit één bepaalde regio komen: Zoetermeer/Delft/Den Haag). • In de moskee treffen jongeren met dezelfde denkbeelden elkaar, deze ontmoetingen vinden vaak plaats buiten het oog van het bestuur of andere bezoekers.

Terecht komen in gewelddadige netwerken heeft dus in grote mate te maken met wie je kent en waar je je bevindt. Tegenwoordig zijnde netwerken en groepen sterk horizontaal hiërarchisch opgebouwd; het zijn vriendengroepen van broeders en zusters.

Context van actuele incidenten. Islamitisch activisme en extremisme, mondiaal jihadisme en jihadi strijders die afreizen naar het buitenland zijn geen nieuwe fenomenen. Het is dan ook belangrijk niet alleen te focussen op de huidige actuele incidenten die plaatsvinden met betrekking tot deze onderwerpen, zoals de Nederlandse jihadi strijders die nu naar Syrië afreizen. Deze onderwerpen sluimeren vaak al onder de oppervlakte. Ook in het verleden hebben soort gelijke bewegingen plaatsgevonden. Denk daarbij aan:

• Moslimjongeren die afreisden naar Tjetsjenië, Afghanistan etc. (een voorbeeld hiervan is de Kashmir zaak waar twee Nederlandse jongeren op de grensovergang van Kashmir zijn doodgeschoten, ze zouden op weg zijn geweest om te strijden voor de jihad). • Moslimjongeren die in het openbaar prediken en het geloof verkondigden. • Groepen moslimjongeren die zich identificeren met de jihadi stroming door het publieke debat op te zoeken

Wat wel een recente ontwikkeling is, is de openheid waarmee de ideologie wordt gepredikt en de aandacht die gezocht wordt in de media. Had het gedachtegoed enkele jaren geleden nog een heimelijk karakter, nu lijkt alles in de openheid te gebeuren en kennen we de kernleden.

Sinds enkele jaren zijn kleine groepen van radicaal activistische moslims in Nederland zichtbaar geworden. De bekendste groepen Sharia4Holland en Straatdawa zetten zich in op het gebied van islamitische missiewerking (da’wa) en een groep als Behind Bars komt op voor het belang van gedetieerde medemoslims, waar andere organisaties en islamitische netwerken zich richten op educatie binnen eigen kringen, zoeken deze groepen expliciet de publieke ruimte op om hun boodschap te verkondigen. Zijverspreiden actief en openlijk het salafi-jihadi gedachtegoed en zij dragen daarmee actief bij aan radicaliseringsprocessen bij individuen. Beiden groepen zijn ervan overtuigd dat er sprake is van een wereldwijde oorlog tegen de Islam. Moslims vormen een wereldwijd onderdrukte gemeenschap van gelovigen. De kernboodschap is dat een moslim geen knip voor de neus waard is wanneer hij niet actief opkomt voor zijn medegelovigen waar ook ter wereld.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 41 Sharia4Holland is een groep die sinds december 2010 in Nederland actief is. Doelstelling van deze groep is enerzijds verspreiding van de islam en vestiging van een islamitische staat. De groep wil dat de islam door moslims ‘in zijn puurste’ vorm wordt beleden. S4H verwerpt de democratie als een systeem van het ongeloof. De groep kent een lage organisatiegraad, in lijn met de strategie van publieke missiewerking heeft de groep veel media-aandacht op zich weten te vestigen door provocatieve, radicale uitingen en acties gericht tegen onder meer seculiere/liberale moslims. Sympathisanten van de groep doen aan straatdawa, prediking op straat en uitdelen van flyers en bezoeken van open debatten. In lijn met de meer openlijke prediking weet de groep ook meer media-aandacht op zich te vestigen door provocatieve, radicale uitingen en acties gericht tegen onder meer seculiere/liberale moslims.

Behind Bars is in 2011 in het leven geroepen en is volgens eigen zeggen opgericht om op te komen voor iedereen die gebukt gaat onder ‘het heersende onrecht’, in het bijzonder islamitische gedetineerden. Naast aandacht voor gevangenen werpt de groep zich ook op als een soort ‘verdedigingsfront van de islam’. De groep heeft tijdens diverse publieke demonstraties een duidelijk jihadistisch, militant gedachtegoed uitgedragen. De leden aarzelen niet om zich solidair te betuigen met diegenen die bereid zijn hun opvattingen met geweld te verdedigen.

Op de Facebook-pagina ‘Nederlandse Mujahideen in Syrië’ is op 18 oktober 2013 een Nederlandstalige publicatie verschenen onder de titel ‘de banier’. Het e-boek telt 150 pagina’s, verdeeld in een voorwoord en zeven hoofdstukken. Het boekwerk vormt één groot: ‘1told you so’. In lijn met jihadistische ideologen verklaart de auteur het Westen volkomen failliet. Hij(of zij) stelt dat het liberale kapitalisme erop gericht is het leed en de zwakte van de mens te exploiteren en te vergroten voor geldelijk gewin. Het westen zou de reële politieke concurrentie vrezen van het Islamitisch kalifaat en de Sharia. Regeringen van moslimlanden zouden niets anders zijn dan ‘marionettenregimes’ die de belangen van het westen behartigen ten kosten van hun eigen populatie. Tevens worden moslimpredikers in Nederland gewantrouwd, zij zouden afhankelijk zijn van overheidssubsidies en daardoor meer de belangen van de Nederlandse staat dienen dan de belangen verdedigen van de moslimgemeenschappen. De banier is bij uitstek een apocalyptisch geschift, hoe groter de ellende en de onderdrukking is, des te nabijer is de finale hulp van Allah.

54H, Behind Bars zijn groepen die zich nadrukkelijk op het internet manifesteert. Men kan dan ook gemakkelijk in contact komen met jihadi geïnspireerden. Bijvoorbeeld via VouTube kanalen als groepen en profielen zoals

Andere voorbeelden jihadi geïnspireerde fb profielen zijn;

Daarnaast geldt de website www.tawhed.ws als belangrijkste internationale jihaditische bibliotheek.

Aandachtspunten:

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 42 • Wanneer moslims (al dan niet gelieerd aan deze groep) worden gearresteerd of anderszins worden vervolgd, is dat voor hen slechts een bevestiging van slachtofferschap van moslims wereldwijd. • Het gedrag van leden lijkt er mede opgericht te zijn (over)reactie van autoriteiten uit te lokken. • Kenmerkend voor de groep is de ambivalente houding ten opzichte van geweld. • Wellicht kan de kerngroep van S4H gedisciplineerd met de tweeslachtige afkeuring van geweld omgaan, maar de vraag is of dat ook geldt voor personen in de omgeving van de groep.

Handelingsperspectief

• Wanneer moslims (al dan niet gelieerd aan deze groep) worden gearresteerd of anderszins worden vervolgd, is dat voor de groep slechts een bevestiging van het slachtofferschap. Het is zaak hier bewust van te zijn en de omgang en communicatie met en over de groepering zo de escalerend, terughoudend en nuchter mogelijk te zijn. • Weest consistent. Stel, bij eventueel optreden tegen onacceptabel gedrag, dit gedrag centraal en wordt niet verleid tot een discussie over de inhoud van het gedachtegoed.

Zorg voor strijders Gevreesd wordt voor veteranen die met kennis van wapens, explosieven en contra-inichtingen (veiligheidsbewust) met een opdracht tot rekrutering en aanslagen terugkomen. Daarnaast is er ook zorg voor geestelijke staat waarin deze strijders terugkomen: verder geradicaliseerd, getraumatiseerd en/of gedesillusioneerd, waardoor ze een maatschappelijk gevaar kunnen gaan vormen. Ze kunnen teleurgesteld of gefrustreerd raken omdat ze niet altijd een belangrijke rol in de strijd hebben kunnen vervullen. Hun hekel aan het Westen zal in Syrië waarschijnlijk alleen maar groeien. Ook van vastberaden jihadreizigers die zijn tegen gehouden kan een dreiging uit gaan. Sommige westerse jihadisten raakten betrokken bij binnenlandse complotten.

De meeste westerse jihadisten geven de voorkeur aan vechten in het buitenland, een minderheid richt zich op het plegen van geweld in het Westen zelf na geradicaliseerd te zijn, vaak geïnspireerd doorhet contact met een veteraan. (Hegghammer, Shouldlstay or shouldigo?) Voorbeeld: De moord in London op een militair door een jihadi, 22 mei 2013. De strijd, zoals die in Syrië plaats vindt wordt beschouwd als een strijd binnen een grote strijd die leidt tot Armageddon.

Deze veteranen spelen, blijkt uit diverse onderzoeken, een grote rol met betrekking tot terroristische incidenten in Europa. De meerderheid van de daders die deze terroristische acties hebben uitgevoerd hebben training gehad in landen als Pakistan en Afghanistan. Dit geldt bijvoorbeeld voor Mohammed Merah, de Franse burger die in maart 2012 zeven personen in Toulouse doodde en daarna thuis door de politie werd doodgeschoten. Hijgaf aan gemotiveerd te zijn door de Palestijnse kwestie, de aanwezigheid van het Franse leger in Afghanistan en de hoofddoekkwestie in Frankrijk. Hijreisde naar Afghanistan en Pakistan waar hij getraind zou zijn door AlQaeda.

De meeste potentiële jihadisten reizen af naar regio’s waar Al Qaeda of splintergroeperingen actief zin. De meeste reizen naar landen in het Midden Oosten, maar ook Somalië is door de al-Shabab een

populair land om naar af te reizen . Al-Shabab wordt gezien als een AlAqaeda affiliatie, of in ieder geval een organisatie die de juiste geloofsleer (salafi-jihadi) aanhangt.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 43 Meer dan de helft van personen, die een training volgen in deze landen, plegen geweld nadat ze terug zijn gekomen. Naast het plegen van geweld, heeft de zorg van het terugkeren van jongeren ook betrekking op de psychische staat van deze personen. Zijn ze:

• Gemotiveerd? • Geïnspireerd? • Getraumatiseerd? • Geradicaliseerd? • Dienend als inspiratie voor anderen?

Daarnaast is er ook zorg voor onrust binnen de moslimgemeenschap en moskeeën die geen zicht meer hebben op deze jongeren.

Plenaire inventarisatie:

• Wie heeft Facebook account? • Wie heeft twitter account?

Nadat dit in kaart is gebracht is het voor de deelnemers goed om te weten op welke manier sociale media een rol speelt in het leven van jongeren in Nederland.

• 54% van Nederlanders in leeftijd van 25-55 jaar is actief op Facebook, twitter en/of hyves. • 91 % van de Nederlandse jongeren tussen de 12 en 25 jaar is actief op facebook, twitter en/of hyves. • 73,7% van de 3,3 miljoen van twitter accounts in Nederland behoort tot jongeren tussen de 15 en 25 jaar. • Jongeren posten gemiddeld 40 tweets per dag. • Facebook en twitter zijn dé sociale netwerken en hangplekken van nu.

Cijfers uit www.twittermania.nl

De ‘online’ en ‘offline’ werelden lopen bij jongeren erg door elkaar, hun leven online is vaak belangrijker dan het echte leven. Het is goed om als professionals daar bewust van te zijn.

Toon een paar Facebook profielen.

Omdat vooral de online wereld van jongeren erg belangrijk is, is het goed om als professional enig inzicht te krijgen in het herkennen van zorgelijke gedragingen online.

Plenaire inventarisatie en de trainer schrijft mee op flip-over:

• Waar kijkje naar op sites? Waar let je op? Hoe kan je het onrechtgevoel begrijpen en voelen, de verhalen en lijnen in de verhalen herkennen?

De deelnemers krijgen na het stellen van de vraag enkele minuten de tijd om individueel een aantal gedragingen op te schrijven.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 44 Infovel 1: Module 5

Na een inventarisatie onder de deelnemers ontstaat een mogelijk signaal systeem van zorgelijke gedragingen:

• Gebruiken of ‘liken’van apocalyptische beelden of symbolen, liederen die jihadstrijd en martelaarschap verheerlijken of manifesten van Arabische strijders. • Gebruik specifieke Arabische woorden: (kuffar, murtad, taghut (tawagheet), istishad (fon), shahid, verwerpen taghoet/tawagheet, jihad fard ‘ayn, ghanima. • Aanduidingen: westen als dar al harb, andere salafis als talafis en teletubbies. • Noemen van soera’s of hadith’s die over geweld gaan. • Duiden wie de vijand is: VSen haar bondgenoten, joden, kruisvaarders, afvalligen etc. • Refereren aan overwinningen op de vijand. • Personificatie van de vijand: politieke/religieuze personen (dit is vaak de laatste stap in het formuleren van concrete doelwitten). • Opwaardering van eigen groep. • Ervaring met vernedering: het gevoel dat jouw groep / de ‘umma’ vernederd wordt. Daarbij komt ook boosheid kijken omdat ‘niemand opkomt voor de islam/moslim’. • Wijze van omgang met autoriteit; wat kan duiden op een verstoorde omgang met autoriteit. • Gebruik van symbolen. • Gegeven reacties op discussies of hoe hij/zij een discussie start. • Woede en agressie. • Interactie met andere personen online. • Sterk de overtuiging gelijk te hebben en het gelijk ook op te willen eisen; acties zijn gerechtvaardigd. • Dichotoom wereldbeeld. • Fixatie op persoon/zaak.

Zo ontstaat geen compleet zaligmakend ‘lijstje’, maar een mogelijk signaalsysteem van zorgelijke gedragingen. Deze lijst kunnen professionals gebruiken bij het in de gaten houden van de sociale media en andere contexten waar deze gedragingen zich voor kunnen doen.

Daarnaast is het goed om kennis te hebben van de jihadi geleerden/kopstukken:

• Awlaki; Anwar al-Awlaki (1971-2011) was een moslim-onderwijzer, spiritueel leider, en voormalig imam, die ervan verdacht werd een belangrijk rekruteur te zijn voor al Qa’ida en haar zijtakken. Met een blog en een Facebook-pagina, werd hij ook wel omgeschreven als de “Bin Laden van het internet.” • Abu Musab al-Zarqawi (1966-2006), Jordaanse militante islamist runde een trainingskamp in Afghanistan. • Abu Mohammed Asem al-Maqdisi, is het pseudoniem van Isam Mohammed Tahir al-Barqawi, een Jordaans-Palestijnse islamitische geleerde en schrijver over de jihad. Hijis vooral bekend als de geestelijke mentor van de oorspronkelijke leider van al Qaida in Irak. • Ayman al-Zawahiri, is ideoloog van het terroristische netwerk al Qa’ida en sinds 1 mei 2011 de mogelijke opvolger van Osama bin Laden.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 45 Plenaire inventarisatie: gekeken wordt naar een screenshot van nederlandstalig Facebook profiel, welke jihadi is in toon en symboliek. Welke informatie halen de deelnemers eruit? 10 Gaat om: de naam (vocht in de e eeuw tegen de fatimiden in huidig Tunesië en verklaarde zichzelf als sjeik, de zegelring, het togo van jabat al-nusra, de likes en vrienden.)

Trainingsopbrengst:

• Versterkt gevoel van urgentie voor de onderwerpen islamitisch extremisme. • Versterkte expertise en professionele kennis van het onderwerp. • Versterkte bekwaamheid en zelfverzekerdheid tot handelen. • Professionele verantwoordelijkheid tot handelen versterken en ondersteunen.

Trainingsmateriaal:

• PowerPoint presentatie.

• Infovel 1: Module 5.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 46 10. Lokale context

Trainingsdoel: Theorie/snappen Lengte: 20 minuten

Tijdens deze trainingsmodule is er ruimte om verder in te gaan op het schetsen van de eigen lokale situatie of actuele casus waar professionals de noodzaak van voelen meer over te weten om te kunnen handelen.

De concrete invulling van deze trainingsmodule is in het voorbereidingsoverleg vormgegeven. Lokale casuïstiek en signalen kunnen hier voornamelijk leidend in zijn. De ervaringen en behoeften van professionals kunnen verder uitgediept worden.

10.1 Handelingskader

Trainingsdoel: kunnen/doen Lengte: 60 minuten

Deze trainingsmodule is gericht op informatie ophalen uit de groepen met betrekking tot het opstellen van een handelingskader voor de lokale context of Organisatie waarin de deelnemers werkzaam zijn.

Werkopdraclit 7.1. t/in 7.4

Het opstellen van een handelingskader voor de organisatie/lokale context

De deelnemers gaan in vier groepen uiteen en behandelen elk één vraag:

1. Welke bedreiging(en) en/of zorg (en) zie je? (met betrekking tot islamitische radicalisering van jongeren, het afreizen naar Syrië et cetera). 2. Wie zijn de partners waarmee je kan samenwerken aan preventie of interventie en welke meerwaarde hebben deze partners (Zie COTmodel meerwaarde). 3. Welke handelingsmogelijkheden heb je als professional en welke mogelijkheden hebben jouw partners? (Zie COTmodel rollen). 4. Wat heb je nodig met betrekking tot handelen aangaande preventie of interventie?

De groepen kunnen geholpen worden door de COTmodellen waarin de rollen/functies en meerwaarde die professionals kunnen hebben schematisch worden getoond.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 47 Herkennen en signaleren Rollen! nteiveniere Kun Melden

Intorm 1te invullen

Toegang tot doelgroep Zacht op loegatlg tot problematiek omgeving

Mee rw i a rde Vertrouwen Instr um enten

KennIs Cfl Bevoegdheden ervaring

De groepjes presenteren om de beurt de antwoorden die zijgegeven hebben op de vraag en kunnen daarbij aangevuld worden door de groep. De trainer typt in een blanco PowerPoint mee waardoor een handelingskader door de groep gecreëerd wordt. Dit wordt door de trainer na de training naar de deelnemers toegestuurd. Dit handelingskader richt zich op de onderwerpen:

• Inventarisatie van bedreiging (en) en/of zorg(en). • Inventarisatie samenwerkingspartners met betrekking tot preventie en interventie. • Inventarisatie van de handelingsmogelijkheden van verschillende partijen. • Inventarisatie van randvoorwaarden voor handelen met betrekking tot preventie of interventie.

Wat betreft de rollen van professionals kan ook een verband gelegd worden met de rol die professionals mogelijk hebben om de sociale media (meer) in de gaten te houden. Wanneer een professional/organisatie de rol van herkennen en signaleren heeft zou een mogelijke vervolgstap naar de training kunnen zijn om te inventariseren in hoeverre de sociale media daarbij in de gaten wordt gehouden en wie daar verantwoordelijk voor is. Of wie onderhoud het contact met niet- professionele partners zoals ouders, de moslimgemeenschap et cetera?

Na deze opdracht wordt in het kort informatie gepresenteerd over preventie en interventie. Voor de professionals is het goed om te weten dat:

• Gewelddadige radicalen en extremisten geen eenduidig profiel hebben. • Er niet één soort radicaliseringsproces is. • Ze dienen uit te kijken voor het bespioneren van personen.

Handleiding verdiepingstraining ‘Islamitisch extremisme’ — December 2013 48 • Ze dienen uit te kijken voor verkeerde interpretatie. • Ze dienen uit te kijken voor eigen kennishiaten.

De factoren die onderdeel zijn van radicalisering dienen tevens als handvatten voor preventie en interventie. (Recora)

•1I., eitscrisis • Werklq risatie • Slechtonderw uitsluiting • Discriminatie • Gevoeligvoor groepsdruk

Invloedrijkeverhalen Zingeving

• Sociaal/familie gingen Extrernen’ • Charismati j individuen]

Na deze groepsopdracht wordt door de deelnemers gevraagd individueel de volgende zin af te maken:

Morgen ga ik met betrekking tot het handelingskader de volgende stappen zetten...

De trainer vraagt na deze opdracht kort wie een goed voornemen wil delen.

De opdracht is niet vrijblijvend, aan de opdracht zitten handelingen gekoppeld die de deelnemer in de twee weken na de training dient af te stemmen met zijn/haar leidinggevenden. Deze opdracht is dan ook een cruciaal onderdeel van de borging van kennis en handelen.

Tevens wordt de deelnemers een lijst met experts aangeboden wie te benaderen zijn bij complexe situaties. Deze wordt ook toegevoegd aan het ontwikkelde handelingskader voor de organisatie en of lokale context.

Infovel 2: module 7

Lijstaanbieden wie de experts zijn om te benaderen:

• • Onafhankelijke onderzoekers: 0 0

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 49 Deze lijst kunnen professionals zelf aanvullen.

Trainingsopbrengst:

• Het gevoel van urgentie te versterken voor de onderwerpen islamitisch extremisme. • Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken. • Bekwaamheid en zelfverzekerdheid tot handelen te versterken. • Professionele verantwoordelijkheid tot handelen versterken en ondersteunen.

Trainingsmateriaal:

• PowerPoint presentatie • Werkopdrachten 4 & 5 • Infovel 2

10.2 Additionele modules

• Juridisch kader en beleid • Inpassing in het lokale jeugd- en veiligheidsbeleid • Potentieel gewelddadige eenlingen

De inhoud van deze additionele modules dient afgestemd te worden op basis van de behoeften en urgentie van de lokale context en/of organisatie.

10.3 Juridisch kader en beleid

Trainingsdoel: kunnen

Tijdens deze module kan de vraag beantwoordt worden; wat is het juridisch kader voor radicaliserings- en terrorismebeleid in Nederland?

Aanboden wordt een trainingsmodule gericht op:

• Privacy • Geheimhouding • Delen van informatie

Trainingsopbrengst:

• Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken. • Bekwaamheid en zelfverzekerdheid tot handelen te versterken.

10.4 Inpassing in het lokale jeugd- en veiligheidsbeleid

Trainingsdoel: kunnen

Deze module wordt samengesteld en uitgewerkt met de betreffende gemeenten en betrokken organisaties. Hier ligt de focus op het in kaart brengen van partners en beleid.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 50 Opbrengst:

• Het gevoel van urgentie te versterken voor de onderwerpen islamitisch extremisme. • Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken. • Bekwaamheid en zelfverzekerdheid tot handelen te versterken.

10.5 Potentieel gewekidadige eenlingen

Trainingsdoel: kunnen

Er zijn de laatste tijd geregeld incidenten geweest met geweiddadige eenlingen. Gewelddadige eenlingen kunnen vanuit uiteenlopende wegen tot hun daad komen, religie en ideologie kunnen hierin een rol spelen. Individuen die zich laten inspireren door voorbeelden uit het verleden of vandaag, ideologen op internet of eigen analyses van politiek en samenleving en die met behulp van ernstig geweld veranderingen willen afdwingen of een statement willen maken’.

Tijdens deze module zullen voorbeelden van deze eenlingen besproken en bestudeerd worden. Wat kenmerkt deze individuen en welke reden hadden zijvoor hun daad?

Trainingsopbrengst:

• Het gevoel van urgentie te versterken voor de onderwerpen islamitisch extremisme. • Expertise en professionele kennis van het onderwerp versterken.

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 51 11. Literatuurlijst

• Roex, Ineke, Leven als de profeet in Nederland (Amsterdam 2013) • Wiktorowicz, Quintan, Radical Islam Rising (2005) • Brachman, Jarret, Global Jihadism (2009) • San, Marion van, Als AIIah mij kiest in Tijdschrift voor Criminologie (Aflevering 2 2013): http://www.biutiidschriften. n1/tijdschrift/tijdsch riftcriminologie/2013/2/TvC 0165- 182X 2013 055 002 002 • Bouhana, Noémie and Per-Olof H. Wikström, Al Qa’ida-influenced radicalization; A rapid

evidcence assessment guided by situational action theory (2011) • Bos, van den, Kees, ea., Waarom jongeren radicaliseren en sympathie krijgen voor terrorisme (Utrecht 2009) • Buijs, Frank (ea.), Strijders van eigen bodem, radicale en democratische moslims in Nederland 2006) • Dalgaard-Nielsen, Anja, Violent Radicalization in Europe: What we know wand what we do not know (2010) • Dongen, van, Teun, Jihadistische terroristische aanslagen in de EU2004-2011 (2012) • Gielen, Amy-Jane, Radicalisering en identiteit; radicale rechtse en moslimjongeren vergeleken 2008) • Graaf, Bob, de, ‘De grote slachting, derde wereldoorlog of apocalyps in Syrië’ in De Groene Amsterdammer jaar 137 week 49 (4 december 2013) • Groen, Janny, Strijders van AIlah, radicale moslima’s en het hofstadnetwerk (2006) • Groen, Janny, ‘Onkorte versie van van het interview met Nederlandse jihadstrijders’ in volkskrant.nl (juni 2013) • Hegghammer, Thomas, Foreign fighters: Transnational Identity in CivilConflicts (2009)

• Hegghammer, Thomas, Should 1stay or should 1go? Explaining Variation in Western Jihadists’ Choice between Domestic and Foreign Fighting, in: American Political Science Review (2013) • Koning, de, Martijn, Zoeken naar de ‘zuivere’ islam’, geloofsbeleving en identiteitsvormingen van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims (2008) • Leeuw, lemke, de, De identiteitsvorming van moslimjongeren (2008) • Nationaal Coördinator terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV), Dreigingsbeeld terrorisme Nederland (oktober 2013) • Nationaal Coördinator terrorismebestrijding (NCTb), Ideologie en strategie van het jihadisme (2009)

• Nationale contraterrorismestrategie 2011-2015 ( Den Haag 2011) • Nielsen, Rich,Jihadi radicalization of Muslim clerics (2012) • • Porta, Donatella, della, ‘Research on Social Movements and Political Violence’ in Qual Sociol (2008) 31, 221-230 •

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 52 • Roex, Ineke, Sjef van Stiphout en Jean Tillie, Salafisme in Nederland, aard omvang en dreiging (2010) • Vermeulen, Floris en Frank Bovenkerk, Engaging with violent extremism (2012) • Wagemakers, Joas, A Quietist Jihadi (2012) • Zelin, Aaron Y. (ea), The state of global jihadi online, in: New America Foundation (2013)

11.1 Documenten in deze reader

• Graaf, Bob, de, ‘De grote slachting, derde wereldoorlog of apocalyps in Syrië’ in De Groene Amsterdammer jaar 137 week 49 (4 december 2013) • Groen, Janny, ‘Onkorte versie van van het interview met Nederlandse jihadstrijders’ in volkskrant.nl (juni 2013) • Nederlandstaligjihadistisch manifest: De Banier •

• Hegghammer, Thomas, Foreign fighters: Transnational Identity in CivilConflicts (2009) • Ideologie en strategie van het jihadisme (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid oktober 2013)

1L2 Aanbevolen documentaries:

• Generation Jihad • My Brother the islamist

11.3 Reader

• Werkopdrachten 1 t/m 5 • Infovellen 1 & 2 • Literatuurlijst

Handleidingverdiepingstraining ‘Islamitischextremisme’ — December 2013 53 Page 1

Resultaten 1. De Grote Slachting; Derde Wereldoorlog of Apocalyps in Syrië De Groene Amsterdammer, December 4, 2013, 2864 words, Bob de Graaff

Terug naar Lijst

1 of 1 DOCUMENT

De Groene Amsterdammer

December 4, 2013 Jaar 137, Week 49 De Grote Slachting; Derde Wereldoorlog of Apocalyps in Syrië

BYLINE: Bob de Graaff

LENGTH: 2864 words

HIGHLIGHT: De strijd in Syrië leidt tot een opbloei van de apocalyptische overtuiging onder de jihadisten. Ook joodse en christelijke extremisten geloven dat in Syrië de eindtijd wordt ingeluid. Opdat de Heiland kan wederkomen.

Het Midden-Oosten staat in brand. De Arabische lente heeft staten gedestabiliseerd en nieuwe kansen geboden aan een voortdurend uitdijend netwerk van al-Qaeda-gezinde groeperingen. Syrië, waar in de loop van inmiddels drie jaar burgeroorlog honderdduizend mensen omkwamen en miljoenen anderen op de vlucht sloegen, is het centrale slagveld waarop tal van Arabische en islamitische conflicten samenkomen. Deze verknoping van tegenstellingen en de mogelijkheid van kettingreacties doen sommigen denken aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog; zij voorspellen dan ook een Derde Wereldoorlog.

Anderen, onder wie Nederlandse Syrië--strijders, profeteren veeleer het einde der tijden als uitvloeisel van het geweld in het land van (nu nog) president Bashar al-Assad. Te weinig is nog bekend hoe Nederlandse tieners en twintigers zich in de korte tijd van hun verblijf in Syrië het islamitische apocalyptisch gedachtegoed hebben eigengemaakt. Maar zij zijn beslist niet de enigen. Er is een gevaarlijke tendens, ondersteund door islamitische, joodse én christelijke extremisten, om de strijd in de Levant op te vatten als het finale gevecht bij Armageddon, dat volgens het bijbelboek Openbaring de eindtijd zal inluiden. Hoe meer partijen betrokken raken bij het conflict en hoe sterker de apocalyptische tendensen worden, hoe groter de kans wordt dat het conflict uit de hand loopt, terwijl het Westen handenwringend toekijkt bij dit Armageddon.

Terwijl sommigen in de westerse wereld aanvankelijk met optimisme reageerden op de Arabische lente, mede omdat de idealen waarvoor de demonstranten de straat op gingen strijdig waren met de waarden van Page 2

al-Qaeda en andere jihadisten, groeit nu het besef dat aan al-Qaeda gelieerde bewegingen sterk profiteren van de teweeggebrachte instabiliteit. Zeker in Syrië, waar chemische wapens misschien al in handen van rebellen zijn gevallen of nog kunnen vallen. De met al-Qaeda verbonden beweging Islamitische Staat van Irak en de Levant (isil) heeft het noorden van Syrië inmiddels min of meer in handen. Onder de zwarte vlag van de jihadisten heerst een Taliban-achtig schrikbewind, dat deze rebellen zelf zien als het begin van een nieuw kalifaat.

De ontwikkelingen rond de recente nucleaire overeenkomst met Iran zijn nauw verbonden met de gevechten in Syrië wegens de steun die Iran, dat het land min of meer als zijn 51ste provincie beschouwt, aan het bewind van Assad geeft, mede via de door Iran gesteunde terroristische beweging Hezbollah.

De rebellenbeweging, die eerst al teleurgesteld werd door het uitblijven van een Amerikaanse interventie, moet nu vaststellen dat Iran geruggensteund door het akkoord geen strobreed in de weg wordt gelegd in Syrië. Saoedi-Arabië is vervreemd geraakt van de Verenigde Staten en steeds meer bereid de rebellen de steun te geven die Amerika niet biedt. Op het slagveld van Syrië komen de soennieten (Saoedi-Arabië en de rebellen) daardoor steeds scherper tegenover de sjiieten (Iran en Hezbollah) te staan, waarbij de met al-Qaeda verbonden krachten het soennitische rebellenkamp in Syrië meer en meer domineren.

Net als de VS hebben Rusland en China met hun standpunten inzake Syrië hun invloed in het Midden-Oosten zien slinken, wat de onbeheersbaarheid van de confrontaties in Syrië alleen maar vergroot. Uiteindelijk kunnen Amerika, Rusland en Europa tegen wil en dank toch nog in het conflict worden meegesleept. En te midden van dit alles opereren Nederlandse strijders die onder invloed van hun omgeving hopen de wereld finaal in brand te zetten.

Terwijl voor buitenlanders de gruwelijke strijd in Syrië het karakter aanneemt van een inferno menen sommige jihadistische rebellen namelijk een bijdrage te leveren aan het naderbij brengen van het einde der tijden, waarin de islam zal heersen over de aarde. De eerste stap is de vestiging van een kalifaat, maar de aspiraties gaan verder. Zowel sjiieten als soennieten kennen apocalyptische verwachtingen, maar bij de eerste groep zijn ze traditioneel sterker ontwikkeld.

Geschat wordt dat de twee met al-Qaeda verbonden organisaties isil en Jabhat al-Nusra samen met andere salafisten een kwart tot de helft van het versplinterde rebellenkamp in Syrië uitmaken. Hoe langer de gevechten voortduren, hoe sterker de positie van deze organisaties wordt. Naar berekening maken een kleine tienduizend buitenlandse strijders deel uit van de jihadisten, de meeste uit de Arabische wereld. Vele honderden zijn afkomstig uit West-Europa, waaronder een honderdtal uit Nederland. De Nederlanders vechten volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid vermoedelijk voornamelijk onder de vlag van al-Nusra.

Westerse autoriteiten maken zich voornamelijk zorgen over wat er gebeurt als deze strijders, ervaren en gehard door de strijd, terugkeren naar hun land van herkomst. Daarmee lijkt er te weinig aandacht te zijn voor de gevaarlijke tendensen in het denken van de soennitische strijders in Syrië zelf.

Al-Qaeda heeft altijd een apocalyptische verleiding geboden. Een centraal doel volgens de ideologie van al-Qaeda is de vestiging van een islamitisch kalifaat. Hoewel dit op zich geen eindtijdverwachting hoeft in te houden hebben veel aanhangers daaraan toch een apocalyptische hoop verbonden. Er bestaan in de islamitische wereld de nodige populaire duidingen van de eindtijd, waarbij voortekenen een aanzienlijk ingrediënt vormen. Deze populaire voorstellingen ter rechtvaardiging van de islamitische verwachting zijn soms doorspekt met niet--islamitische elementen. Zo worden Amerikaanse televisiedominees of het geloof van Ronald Reagan in de Apocalyps aangehaald als bewijs . De dajjal, de islamitische antichrist, huist volgens sommigen in de Bermudadriehoek en verplaatst zich per ufo. De omslagen van publicaties over dit onderwerp, waarop soms symbolen van vrijmetselaars of afbeeldingen van Nostradamus zijn te zien, spreken boekdelen. Dit wil niet zeggen dat dit ook de opvattingen van de islamisten zelf zijn, maar wel dat er een populaire voedingsbodem is waarop meer serieuze apocalyptische aanspraken kunnen floreren.

Tijdens zijn leven werd Osama bin Laden meermalen voorgehouden dat hij wellicht de Mahdi zou zijn. De toenmalige leider van al-Qaeda heeft die suggestie altijd afgewimpeld, vermoedelijk vooral omdat hij er een Page 3

verzwakking van zijn beweging van verwachtte. Maar de strijd in Syrië heeft tot een opbloei van de apocalyptische overtuiging onder de jihadisten geleid.

Volgens sommige islamitische opvattingen zal het einde der tijden namelijk aanvangen met de komst van de islamitische heiland, de Mahdi, of zijn helper, de profeet Isa (Jezus), en hun heerscharen in het huidige Syrië, in de buurt van Damascus. Vooral bij het al-Nusra Front is die opvatting sterk. Het mediakanaal van deze groep heet al-Manarah al-Bayda, oftewel de Witte Minaret. Volgens soennitische overlevering zou deze ten oosten van de Syrische hoofdstad zijn gelegen. Aan het einde der tijden zal Isa/Jezus op deze minaret neerdalen om de strijd aan te binden met de troepen van de dajjal.

Ook in bepaalde sjiitische opvattingen heeft Syrië een belangrijke betekenis in het einde der tijden. Naar verwachting zal hier de valse profeet As-Sufyani een opstand beginnen, Syrië veroveren en vervolgens Irak binnenvallen, waarna vanuit Khorasan (samenvallend met het huidige Iran) weerstand zal worden geboden die zal leiden tot de terugkeer van de Twaalfde Imam, de messianistische figuur van de sjiieten. In de ogen van veel Iraniërs die zich hebben aangemeld voor de strijd in Syrië is duidelijk dat de rebellen aldaar het leger van As-Sufyani zijn. Het heeft er intussen de schijn van dat met de toenemende rechtstreekse confrontaties tussen enerzijds leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en Hezbollah en anderzijds de met al-Qaeda verbonden strijdgroepen er sprake is van een wederzijds opzwepen in apocalyptische verwachtingen.

Het apocalyptische gedachtegoed is niet ongemerkt voorbijgegaan aan de Nederlandse Syrië-gangers. Afgelopen voorjaar hield Volkskrant-journaliste Janny Groen een interview met een woordvoerder van Nederlandse jihadstrijders in de buurt van Aleppo, de mid--twintiger Abu Jandal uit Delft, die zich ook wel Abu Fidaa (vader van de opoffering) noemde. Hij liet weten: Wij weten ook uit de profetische overleveringen dat het centrum van het grote Armageddon (de Derde Wereldoorlog) in Syrië en omringende landen zal plaatsvinden. De christenen en joden zijn hier ook van overtuigd. De zionisten nemen hier ook de nodige voorbereidingen voor, dan kan het niet zo zijn dat wij moslims slapen. Als moslim wil je meedingen in dit grote evenement want er ligt een grote beloning voor het oprapen, je strijdt immers in de rangen van de profeet Jezus (Isa) tegen de antichrist (dajjal). Wij zien de Arabische lente ook als een voorteken van deze grote gebeurtenis. Met als piek de opstand in Syrië. Het is ongekend in de geschiedenis van de mensheid dat vier tirannen halsoverkop in minder dan een jaar tijd omver worden gegooid. Dit is niet zomaar een gebeurtenis, mensen moeten dit niet aan hun ogen voorbij laten gaan alsof het niets is. Dit is een bijzondere overwinning voor de ummah en een unieke kans om onze landen te genezen. Deze kans moeten de moslims niet laten glippen, en dit is wat wij ook in ons achterhoofd houden in Syrië. Eind november overleed Abu Jandal als zevende Nederlandse jihad-strijder in Syrië aan de verwondingen die hij twee weken eerder had opgelopen.

Kort tevoren was op internet een manuscript verschenen van De Nederlandse Mujahideen in Bilaad As-Shaam (een verwijzing naar een eerder kalifaat in Syrië), waaraan ook Abu Jandal nog zou hebben bijgedragen. De 150 dicht betikte pagina s dragen als titel De banier. Op de voorpagina zijn militanten afgebeeld die strijden onder een zwarte vlag, een islamitisch symbool dat verwijst naar de eindtijd. De bekende Libanees-Amerikaanse fbi-ondervrager Ali Soufan vermeldt in zijn boek The Black Banners dat veel aanhangers van al-Qaeda die hij ondervroeg hem zeiden dat de zwarte banieren van al-Qaeda verwezen naar de eindstrijd, die zij vaak zelf aanduidden als Armageddon, een term die overigens niet wordt gebruikt in de koran maar ontleend is aan de bijbel. Daarvan waren deze strijders zich trouwens bewust. Zij ontleenden zelfs kracht aan het idee dat deze eindstrijd ook in het Oude en het Nieuwe Testament werd geprofeteerd. Juist in het licht van dit min of meer universele heilsplan was het volgens hen geoorloofd extreem geweld te gebruiken.

De banier is bij uitstek een apocalyptisch geschrift en kan ten dele worden gezien als een onderbouwing van het vermelde citaat uit het interview in . Uitgangspunt is het morele verval van het Westen dat ook de islamitische wereld dreigt te verstikken. De ummah, de moslimgemeenschap, moet zich hieraan onttrekken, want uitsluitend de rechtvaardigheid van de islam kan een wereld verdronken in onrecht redden. Hoe groter de ellende en de onderdrukking, des te nabijer is de finale hulp van Allah. Volgens de auteur(s) zijn alle fasen van de geschiedenis die zijn geprofeteerd -inmiddels doorlopen, en de laatste fase Page 4

van tirannieke heerschappij begint langzaam te verdwijnen en lijkt plaats te maken voor het kalifaat . Nu zal het islamitisch leiderschap spoedig terugkeren.

Onder de hoofdstuktitel Apocalyptische Goudkoorts worden moslims aangemoedigd zich hiervoor in te zetten opdat zij een plaats in het paradijs zullen verwerven. Kenmerkend voor de openheid voor westerse invloeden is dat ook in dit verband weer een Amerikaanse president wordt aangehaald, namelijk John F. Kennedy, met de woorden Vraag niet wat het land voor jou kan doen, maar vraag je af wat jij voor het land kunt doen . Dit is de mentaliteit die moslims ten aanzien van hun ummah tentoon zouden moeten spreiden. Als de strijd moeilijk is, moet een goede moslim niet klagen, maar Allah dankbaar zijn dat hij de kans biedt om te acteren in deze bijzondere tijd van goudkoorts , waarin de Mahdi zal verschijnen en de aarde vervullen met gerechtigheid en rechtvaardigheid.

De strijd in de Levant is volgens De banier dan ook niet zomaar een oorlog, maar de grote vernietigende wereldoorlog (Al-Mahamat Al-Qubra, dat wil zeggen Armageddon) die aan het einde der tijden zal plaatsvinden in Groot-Syrië . Al-Malhama al-Kubra is in meerdere hadith (islamitische overleveringen) de grote slachting die aan het slot van de mensengeschiedenis zal plaatsvinden tussen de legers van de moslims en de niet-moslims, vergelijkbaar met de slag bij Armageddon tussen de goede en de kwade krachten uit het bijbelboek Openbaring. Aan deze slachting gaat volgens de overlevering een gezamenlijke strijd van moslims en christenen vooraf.

Volgens de auteur(s) van De banier is deze voorspelling toepasbaar op de huidige strijd in Syrië, waar de soennitische combattanten vechten tegen Bashar, Iran, Rusland en China, vijanden die zij delen met het Westen. Maar de auteurs sluiten niet uit dat al-Malhama al een feit is en de finale afrekening eraan zit te komen : in Syrië (as-Shaam). Zij gaan ervan uit dat, wanneer de moslims een staat zullen weten te stichten in Syrië, het Westen een troepenmacht tegen hen het veld in zal sturen. Dit kan de Malhamah zijn! De banier maakt in dit verband melding van een overlevering van de profeet Mohammed die stelt: Er zal een tijd aanbreken waarin er geen enkele gelovige zal overblijven die niet naar As-Shaam zal vertrekken. De moslims die de overwinning zullen behalen zullen vervolgens onder al-Mahdi en Isa strijden tegen de dajjal, aldus De banier.

Tegenover de weifelende moslims stellen de auteurs: Hoe zonde zou het zijn als deze gebeurtenissen zich afspeelden en jij hier niet in zou participeren? Jij hebt de kans om te leven in dat gouden tijdperk en dan blijf jij staan aan de zijlijn? Iedere moslim moet handelen in overeenstemming met de hadith die zegt: Zwarte vlaggen zullen te voorschijn komen ( ), niets zal hen tegen kunnen houden, totdat zij Aaliyah (Jeruzalem) bereiken. En uiteindelijk zullen zij alle heerlijkheid van de eindtijd deelachtig worden.

Uit het uitgebreide programma dat daarvoor wordt aangedragen blijkt opnieuw dat de auteurs niet verstoken zijn van westerse invloeden en Verlichtingsidealen. Er wordt nota bene een bericht uit Trouw uit 2011 aangehaald met kritiek van de toen nog Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher op de Nederlandse omgang met prostitutie om de vrouwenrechten te bepleiten. In het gouden tijdperk zal sprake zijn van menswaardigheid, economische stabiliteit, sociale zekerheid, gelijkwaardigheid, een eerlijke procesvoering, godsdienstvrijheid (volgens de sharia), vrijheid van meningsuiting, islamitisch stemrecht, recht op privacy, vrouwenrechten, dierenrechten, milieuvriendelijkheid en natuurlijk het klassieke element van elke apocalyptische verwachting: gerechtigheid. Wie anderen geen recht doet wedervaren zal in boeien en kettingen naar voren worden gebracht op de Dag des Oordeels . Onderdrukkers moeten de smeekbeden van de onderdrukten vrezen, zelfs al was het van een ongelovige . Uiteindelijk zullen dan in het hiernamaals de goeden en de kwaden definitief van elkaar worden gescheiden.

De apocalyptische spanning is niet alleen merkbaar onder de strijders in Syrië. Maar liefst tientallen miljoenen christenen in Noord--Amerika zien het conflict in het land van Assad eveneens als de voorloper van de wederkomst van de Heiland. Uit recent opinieonderzoek blijkt dat zo n twintig procent van de volwassen Amerikanen meent dat dit moment sowieso nabij is. Dit geloof is vooral sterk onder de zogeheten evangelicals, die een kwart van de Amerikaanse bevolking uitmaken. Zij verwijzen naar de apocalyptische verwachting in het Oud-Testamentische bijbelboek Jesaja (17:1) waarin wordt aangekondigd dat aan het einde der tijden de stad Damascus een ruïne zal worden. Een derde van de Amerikanen meent dat de strijd in Syrië een voorteken is van het naderende Armageddon. Page 5

Tijdens eerdere conflicten, zoals de oorlogen in Bosnië of Afghanistan, ontbrak een dergelijke verwachting. In het geval van Syrië verklaart zowel de expliciete vermelding van Damascus in de bijbel als de nabijheid van Israël de toegenomen extase. Daarmee is de strijd in Syrië een verdere fase in een al langer lopend proces, waarbij de eindtijdverwachtingen van sommige sjiieten, soennieten, christenen en joden niet alleen onderling verstrikt raken en de Heiland van de één inwisselbaar is met de antichrist van de ander, maar waarin het blikveld zich steeds meer richt op het reëel bestaande Jeruzalem als de plaats waarnaar de goddelijke heerscharen op weg zijn. Als dat gebeurt, is het verschil tussen een Derde Wereldoorlog en Armageddon misschien niet eens zo groot. Reden genoeg om meer dan alleen aan de strijd zelf aandacht te besteden aan het gedachtegoed van degenen die er vechten, ook vanuit Nederland.

Bob de Graaff is hoogleraar inlichtingen- en veiligheidsstudies aan de Universiteit Utrecht en de Nederlandse Defensieacademie in Breda. In 2012 publiceerde hij bij uitgeverij Boom Op weg naar Armageddon: De evolutie van fanatismeBeeld: Moises Saman / Magnum / HHShaam al Ghareeba / Dewarereligie.nl

LOAD-DATE: December 5, 2013

LANGUAGE: DUTCH; NEDERLANDS

DOCUMENT-TYPE: artikel

PUBLICATION-TYPE: Magazine

© Copyright 2013 De Groene Amsterdammer All Rights Reserved Historical Development of global jihadism

In order to understand the rise of global jihadism, one needs to place its history in perspective. Yet in presenting a historical overview of the global jihadi movement, choosing the starting point willalways be somewhat arbitrary. One could go through all of Islamic history or cut to the chase by describing al Qaeda’s founding. The balance lies of course in contextualizing the development of the movement sufficientlyto adequately understand, while not overwhelming the reader with too much detailed history.

Pre-modern revivalism: What went wrong? th Let us begin with the pre-modern revivalism of the 18 and early l9” centuries. The three major Muslim empires (Ottaman, Safavid and Mughal) were in economic and political decline and the pre-modern responses to this internal decline are known collectively as pre-modern Islamic revivalism. The most famous movement was that of the followers of ibn Wahhab in Arabia. While the Wahhabis were more militant against Sufis than other revivalist movements, they all shared very similar ideas:

1) The problem was a weakened, disorganised community in economic and political decline and in a state of spiritual and moral decay. 2) The analysis was that Muslims had strayed from the straight path. Islam had become corrupted by outside accretions, the adoption of un-islamic traditions, most often blamed on the Sufi mystics. 3) The cure was to return to Islam, which meant the implementation of God’s willon earth. 4) From the concept of the oneness and unity of God (tawheed) followed that God’s willwas comprehensive and applied to individuals and community and was integral to all aspects of life:social, moral and political. 5) In order to renew this commitment, these movements rejected the blind following(taqieed) of scholasticism 6) New scholarly interpretation (ijtihad) was needed, but solely based on the original sources of Qur’an and Sunna. 7) Each movement advocated activism and invoked jihad, both in the sense as the exertion to realize God’s willthrough moral self-discipline as through combat and warfare.

Islamic Modernism Where ‘premodern revivalism’ sought mainly to address the internal weakness of Muslimsociety, the ‘Islamic modernism’ of the late th19 and early 2O’ century sought to respond to the challenge of Western colonialism. While some advocated traditional responses of war or emigration, most traditionalists preferred political and cultural isolation: withdrawal and non-cooperation. A third response was of reform and responding to modernity rather than reacting against it, both secular and Islamic. Governments generally took the secular modernisation road, yet alongside an lslamic modernism developed which sought to bridge the rejectionism of the traditionalists and the secular modernism of the westernised elites. Where secular reformers tended to restrict Islam to the personal, moral sphere of life, Islamic modernists agreed with the early revivalists that Islam was completely comprehensive and that ijtihad was needed. The difference was that modernists wanted to reform Islam to fitthe challenges of modernity rather than simply revive the past.

The early Islamic modernists sought to show the compatibility of Islam with reason, science and technology, democracy and constitutionalism. Most famous of these was Jamal al-Din al-Afghani (1838-1897), who espoused a return to Islam, which was a cohesive, comprehensive way of life, encompassing politics and society as well as worship. He further advocated Islam as a religion of progress and change, advocated Muslim political unity and autonomy, support for modern science and political action against Western imperialism. He was a politicalactivist and lived by his belief that a true Muslim carries out God’s willin history. His disciples continued to propagate Islamic modernism, yet over time it became more difficultto pave a middle way between secular modernists and religious traditionalists, as his followers tended to oscillate towards the two poles. One of Afghani’s disciples Muhammad Abduh (1849-1 905) and his disciple Rashid Rida (1865- 1935) were the most influential is spreading the Islamic modernist/reformist (and Islamic anti colonial) message through theirjournal al-Manar (the Lighthouse). Abduh became muftiof Egypt in 1899 and head of the Shariah law court system. He reinterpreted Islam to demonstrate its relevance in the modern world. Abduh argued that the Islamic basis for change was the division of Islamic law in two spheres: duties to God (prayer, fasting, etc) and social duties to other persons (criminal, civiland family laws). The former are immutable, but the latter are open to and subject to change. This position places Abduh opposite from the traditionalists and even the revivalists, but his own disciple and mouthpiece Rashid Rida would take their Salafiyya movement (Islamic modernists returning to the sources) down a much more conservative and fundamentalist road. Rida’s commitment to an Islamic state began to overshadow his criticism of the traditionalists or his support for rational reform, which he began to worry, would lead to increasing westernisation and secularisation of society. The rise of secular Egyptian nationalism and the defection of many of Abduh’s disciples to the westernised intelligentsia pushed Rida closer to the conservative camp. He had gone from an Islamic modernist to an Islamic fundamentalist ideologue. His emphasis on the comprehensiveness and self-sufficiency of Islam and his more critical attitude towards the West would inspire many in modern Islamic movements such as the Muslim Brotherhood.

Hassan al-Banna and the Muslim Brotherhood The Society of Muslim Brothers was founded by Hassan al Banna (1906-49) in Egypt in 1928. Very much in line with the modernists, Banna identified the necessity of practical modernisation, yet he was angered by the humiliation of British political interference and economic domination. Having observed the political infighting,the secularisation and westernisation of the elite in Cairo, the humiliations of the peasants in the Canal Zone and the distance of the ulema (religious scholars), Banna founded a movement to guide the people through these confusing times. His six point plan to reform Muslimsociety in the face of secularisation, imperialism, nationalism, liberalism and other external ideologies belies the influence of the early Salafiyya: 1) the interpretation of the Qur’an in the spirit of the age, 2) the unity of Islamic nation, 3) raising the standard of livingand achievement of social justice and order, 4) a struggie against illiteracyand poverty, 5) the emancipation of Muslim lands from foreign dominance, and 6) the promotion of Islamic peace and fraternity throughout the world.

The Brotherhood grew exponentially and by the late forties there were 2000 branches in Egypt, each claiming to represent between 300.000 and 600.000 brothers and sisters of all professions and social classes. The success of the social, educational and spiritual programs showed the deficiency of the government and the Brotherhood began to become a politicalforce to be reckoned with. Inthe chaotic years during the 1940’s various paramilitary groups emerged to represent various parties and within the Brotherhood the Secret Apparatus’ began to use violence against the regime and the Jewish minority.Although Banna repudiated the violence, the prime minister suppressed the Brothers and had Banna killed in 1949. In 1952 a militarycoup ousted the monarchy. The new leader, Jamal Abd al-Nasser (1918-1970), wooed the Brotherhood by using Islamic and anti-Western rhetoric. They initiallysupported the new regime, yet it soon became dear that Nasser was a secular nationalist, and a dictator at that. The Brotherhood demanded the full application of Islamic principles, yet Nasser had no intention to do this and had the Brotherhood dissolved once again. Nasser was really able to crack down after a member of the Brotherhood shot him in 1954. Surviving the attack, Nasser set about arresting thousands of Brothers, many of whom then languished in prison camps for the next fifteen years.

Mawdudi In 1951, the books of a Pakistani journalist and politician Abul Ala Mawdudi (1903-1979) began to be published in Egypt and would help to radicalise the Brotherhood. Mawdudi was a product of Islamic modernism, but like Rida, Mawdudi moved closerto conservative positions under the perceived secular onslaught. The difference is that Mawdudi was an activist and a radical ideologue, who turned Islamic modernism, with its pan-Islamic sympathies and its concern for Islamic reform, into a revolutionary ideology. Mawdudi feared that Islam was on the verge of

2 being destroyed: the West was gathering its power and forces in order to definitivelycrush Islam. This grave crisis meant that Muslims should not leave politics to others, but that they must unify to fight the encroachment of the ‘religion-Iess’. Itwas a caIl to arms; he demanded a universal jihad, which he declared to be the central tenet of Islam. No major thinker had claimed this before him, yet the current emergency necessitated this innovation. The traditional Five Pillars of Islam were merely phases of training and preparation for jihad, the struggle againstthose of AIIah’s creatures who had usurped His sovereignty. The doctrine of God’s sovereignty lies at the heart of the opposition to modern western politicaltheory in its various forms, which place soveréignty with (the) people. The result of humans seizing control is the danger of evil, oppression and tyranny. The Islamic system alone can guard against the evils of despotic or immoral human rule. To Mawdudi,jihad was a revolutionary struggle to seize power for the good of humanity. Just as the Prophet had fought the jahiliyya -the ignorance and barbarism of the pre-Islamic period- so all Muslims must use all means at their disposal to resist the modern jahiliyya of the West.

Mawdudi’s pen turned religion into a revolutionary struggle, yet his vanguard, the Jamaat-e-lslami party, remained withinthe legal Pakistani politicalframework. His cail to arms would influence others, though, who sought to express the jihad through radical opposition to the politicalsystem.

Qutb In 1953 Sayyid Qutb (1906-1966) had joined the Muslim Brotherhood in Egypt and in 1954 he was imprisoned by Nasser and sentenced to fifteen years hard labour. Heavily influenced by Mawdudi’s politicaltheory, scarred by the tortuous prison experience and disgusted by Western secularism, materialism and immorality, Sayyid Qutb began to Iay the framework for contemporary Islamic militancy.

Qutb also used the Quranic term jahiliyya to describe the world around him, yet he went further than Mawdudi, who used the term for the West. Qutb was convinced by his prison experience that the so-called Muslimworld was also riddled with the evil values and cruelty of jahiliyya. Even though a ruler such as Nasser may outwardly profess to be a Muslim, his words and actions proved that he had apostatised. To prove this he used two concepts developed by Mawdudi: hakimiyya (sovereignty) and ouboudiyya (adoration/servitude/worship). Within Islam, God alone has sovereignty, being uniquely worthy of adoration/worship by man. The only just ruler is one who governs according to the revelations of God. When sovereignty is vested in an ‘idol’(taghut), whether a nation, party, army, or people, and when this idol becomes an object of mass adoration, as happens so often under the orchestration of authoritarian nationalist regimes, then evil, iniquityand falsehood reign. The result is anti-islam, jahiliyya. Muslims were then duty-bound to overthrow such a regime.

Qutb was released in 1964, but continued to write, publishing ‘Milestones’. His earlier work had been smuggled out of prison by his sisters. In 1965 the Egyptian government claimed it had uncovered a network of terrorist cells planning to assassinate President Nasser. Qutb was arrested along with hundreds of other Brothers, and at Nasser’s insistence Qutb was hanged in 1966. His martyrdom’ greatly heightened the appeal and dissemination of his work, yet he died before he could fullyclarify the consequences of his revolutionary message. Particularly the designation of society as jahiliyya went unclarified and led to a split in the movement between 1) those who took this literallyand therefore designated all non-members to be unbelievers (kuffar), 2) those who considered only those strongly connected to the regime as unbelievers, which must be overthrown, and 3) those who took the jahiliyya accusation somewhat more metaphorically. This division of lslamists in extremists, revolutionaries and moderates is still useful today.

OiI Although the ideas of Qutb and Mawdudi were spreading and the Muslim Brotherhood had established itself in other countries than Egypt, the real growth of Sunni political Islam came after its marriage with the literalist puritanism of Saudi Wahhabism and its oil support. The descendents and followers of the pre-modern revivalist ibn Wahhab had reunited with the Saud clan and had successfully conquered Arabia in the 1920’s. The Wahhabis or Muwahideen sought

3 to purifyIslam from innovations and superstitions. This they did violently until in 1930 the Saudi King had to suppress his own shock troops of zealous fanatics, who were attacking beyond his borders and killingwithinthose they considered kuffar (particularly the Shiites). The danger of fanaticism from withinwould repeat itself later, but for now the Saudis had settled for an inward looking conservative society ruled by the Sauds according to Islam and legitimised by the Wahhabi establishment.

During the 1950’s and 1960’s many Muslim Brothers, inciuding the brother of Sayyid Qutb, Mohamed Qutb, fled the repression in Egypt for Saudi Arabia. Cii had been discovered there and itwas building up from scratch and it needed doctors, lawyers and teachers to man the new institutions. The Muslim Brothers dominated the newly built universities in Medina and Jeddah. There young Saudis and young Muslims from all over the world were being taught the imperative of comprehensive implementation of all literal Islamic rules in all parts of life,with a growing sense of political activism, urgency, anti-westernism and growing concern for the impure state of the umma (Muslimcommunity). Wahhabi ulema and Islamist intellectuals found common cause in their opposition to the threat of Nasserism, socialism and communism. The humiliating 1967 defeat of the Arab armies and the death of Nasser in 1970 sealed the fate of Arab nationalism and Arab socialism. lslamism was the new unifyingforce and it would be spread by the petro capital of the Saudi Kingdom and the human capital of the Muslim Brothers.

The waning of independent religious authority As Saudi Arabia modernised and its wealth increased exponentially so did its involvement in world affairs. An Arab Cold War developed between the secular socialist and nationalist ‘republics’(Egypt, Libya, Syria, lraq, Algeria, Tunisia, etc) and the conservative monarchies (Saudi Arabia, Jordan, Morocco and the Gulf states). One of the rhetorical weapons of the conservatives was to accuse the nationalists of not being Islamic enough. Throughout the Arab world the nationalist regimes in the 1950’s and 1960’s sought either to undermine or to co-opt the religious establishment. In 1962 Nasser nationalised the centuries old Al-Azhar University and used itto legitimise his form of socialism in the face of Saudi critique of socialism as being Un Islamic. Governments created ministries of religious affairs, which would appoint clerics; issued government controlled religious literature and promoted those who were loyal to the government. This process has continued to this day. People critical of the dictatorial regimes have difficulty taking the ulema serious anymore, as they are considered corrupted or at least co-opted.

Essentially, the waning of traditional religious authority allowed for otherwise unqualified persons to claim to be speaking on behalf of Muslims and/or Islam.

Saudi Arabia was for a while the exception, where the relationship was more symbiotic and the balance of power more level. This is one of the ways that stem Wahhabism, in previous centuries considered a fanatical fringe, now known as Salafism (not to be confused with the early Salafiyya) began to be seen as the authentic Islam. The Saudi clerics are salaried by the state, yet the royal family can take no serious decision without appealing to the senior scholars. Over time the image of establishment clerics have also been tarnished, particularly by their acquiescence to a few key Saudi decisions on the invitation of foreign troops. Younger, less connected and more political scholars began to criticize the Saudi royal and religious establishment. These politicallycritical Salafi scholars represent the lslamic Awakening movement (aI-Sahwa aI-Islamiyya), who combined the social ultra-conservatism of the Wahhabi tradition (or apolitical/establishment Salafism) and the progressive and highly politicized perspective of the Egyptian Muslim Brothers. The Sahwa scholars would by the late 1980’s and early 1990’s represent a vocal, yet careful, opposition to the establishment and would inspire many young jihadis, even though the Sahwa later opposed violence against sinful Muslim rule. The third strand of Salafism, the rejectionist or jihadi strand, emerged as a small violent fringe in 1979, but would re-appear in force in the 1990’s.

4 1979 As mentioned, the June 1967 war essentially finished Nasserism, even though Nasser stayed on until his death in 1970. The Arabs had been humiliated by a handful of Jews. The Arab and Muslimworld sunk into a collective depression. Nasser’s successor, Anwar Sadat, moved away from Nasser’s socialism and broke with the Soviet Union, increased the Islamic rhetoric of his regime and freed many Muslim Brothers from their detention. Sadat found financial support from its rival Saudi Arabia to attack Israel, and together with Syria an initiallysuccessful surprise attack was launched on Yom Kippur, 1973. Pretty soon the lsraelis, with much support from the US, had pushed the attackers back, even beyond the Suez Canal. In response the Saudi King Faisal, under pressure from the religious establishment, initiated the infamous oil-boycot. This sent oil prices souring and brought unprecedented wealth to the desert kingdom. The cost for rapid development and modernisation was a resentful ulema, which the royals appeased by financing the spreading of Wahhabism (which Saudis preferred to caIl Salafism) through its governmental institutions, distribution of free Qur’ans, and school and mosque building all over the world.

Yet the dangers of unchecked Wahhabi teaching combined with an activist literal reading of Qutb, produced a serious threat to the Kingdom in 1979, when Juhayman al-Utaybi and his 200 zealous followers took over the most sacred shrine in Islam. A descendent of the early Wahhabi shock troops and a former leader of the Saudi Salafi propagation society, Utaybi found the royal family to be lacking in implementing true Islam. The allegiance with Christian powers, the tolerance of Shiites, the existence of film houses, etc all pointed to the Sauds lack of commitment to Islam. When the ulema discussed his radical writings in 1977, they concluded that there was theologically littlewrong with his writing, but that the Sauds were better than the communist and liberal alternatives. The ulema warned Utaybi that the state was watching him. The learned ulema, Utaybi concluded, had betrayed the faith, siding for reasons of political expediency with a regime they clearly knew to be violating Islamic rules. Utaybi then took a step further and claimed that the Saudi monarchy was illegitimate,just as rulers of other Muslim lands were illegitimate. Utaybi began to gain a multinational followingand had his rejectionist Salafi ideas published in Kuwait as the Seven Episties’ in 1978. The Saudi authorities quickly arrested Utaybi and most of his followingdue to the seditious nature of his message. Many were beaten while being held, yet they were freed after the leading cleric of the era, Shaykh Bin Baz, intervened on their behalf. Inspired by their release as proof that they were doing God’s work and radicalised by the beatings, they prepared for a violent showdown with the Saudi state, taking place on the first day of the Muslimfifteenth century (November 20, 1979). The siege of Mecca lasted for two ferocious weeks and ended only with the help of French paratroopers. Utaybi was executed, but his rejectionist Salafi ideas spread among those Islamists in Egypt who were also radicalised by their treatment in prison and had split with the Muslim Brotherhood’s more pragmatic stance.

The Saudis had taken a blow to their Islamic legitimacy. The siege of the Great Mosque in Mecca came just nine months after the Iranian revolution, which ushered in ayatollah Khomeini into power, who preached an Islamic liberation theology for the deprived. As the siege of Mecca was underway, there was also a short-Iived revolt by the Shiite minorityin Saudi Arabia, inspired by Khomeini. These events threatened the Saudi regime, by casting doubt on its Islamic legitimacy. Although Iran is Shiite, the revolution did inspire many Sunni Islamists that t was possible to overthrow despotic un-Islamic tyrants. The resulting fear among the regimes of the region led them to strengthen their Islamic credentials by supporting conservative moral legislation and propagation efforts.

The dangers of militancy would become painfullydear when Sadat, president of Egypt signed a peace deal with Israel in 1979. He would be vilifiedall over the Muslimworld and he would be assassinated in November 1981, by the Jihad Organisation. The rationale for the killingwas to be found in an internal document the Neglected Duty’.Buildingon Qutb and Utaybi the author, Abd al-Salam Faraj, found Sadat’s reign to be illegitimate, yet he needed an opinion from the medieval scholar Ibn Taymiyyah (a favourite of Salafis) who declared the nominally Muslim Mongols apostates because they did not rule by sharïa (lslamic law). Furthermore, due to the complete takeover of Egypt by apostates, every good and able-bodied Muslim must wage jihad against the

5 regime. Traditional requirements of recognised Muslim leadership calling for and the defensive nature of individuallymandated jihad were swept aside due to urgency. Jihad is presented as the most important duty for all Muslims; the neglected duty.

An opportunity for the regimes to deal with internal Islamist dissent and external criticism of lacking commitment to Islam soon materialised in the aftermath of the Soviet invasion of Afghanistan in December 1979. Afghanistan

As the Soviets entered Afghanistan to help prop up a failing communist regime, a whole variety of Afghan groups joined the resistance. From different ethnic, social and creedal backgrounds, the resistance quickly becarne an Islamic one and they became known as the Mujahideen (those who wage jihad). Initiallythe various Muslimstates were reluctant to declare this a jihad (because sorne states were backed by the Soviet Union), yet soon international religious networks —such as the MuslimWorld League- together with prominent clerics began calling this war a defensive war, in which supporting or participating in the jihad was an individual duty to all Muslims.

As opposed to the offensive individualduty as defined by Faraj in Egypt, this defensive jihaclwas supported and propagated all over the Muslimworld. One particularly important voice in this early mujahideen movement was Professor Abdullah Azzarn, who travelled the world seeking support to aid the fighters. This Palestinian Muslim Brother was instrumental in popularising the concept of armed Islamic struggle. Educated at al-Azhar in Cairo, he taught in Jordan and then in Saudia Arabia, where one of his students was Osama bin Laden. Heading the education department of the MuslimWorld League, he was sent to Islamabad to teach, but he eventually moved to Peshawar and worked for the Council of Islamic Coordination, which oversaw the $600 million coming from Arab countries in ‘humanitarian aid’. He becarne an inspiration to many mujahideen and was a trustworthy partner for the Saudis, due to his Salafi creed and his influence the foreign jihadis coming to fight. Initiallythe intent was to garner financial support abroad, but by 1984 young Muslims from around the world began heeding Azzam’s call to jihad by coming to fight, actively or tacitly aided by their home countries. These foreign fighters became known as the Arab Afghans. In 1984 he established the Bureau of Services for Mujahideen, to receive, supervise and organise them (estimates vary between 8000 and 25000).

Azzam travelled extensively through the Middle East, Europe and the United States calling Muslims to jihad. The CIA and the Saudis were pumping millions of dollars into the Afghan resistance, yet allowed the money and arms to be distributed by Pakistan’s intelligence service, the lSl. The ISIfeIt that the radical Islamist factions of Gulbuddin Hekmatyar and Abdul Rasul Sayyafwere better fighters and distributed most of the aid to thern, despite cautious protests from the Americans, due to these groups vocal anti-Westernism. The Pakistanis feit these groups would be more cornmitted to holding back Iranian influence and more useful as proxies against India. Apparently none had anticipated the cross-poilination and radicalisation that would take place in the training camps in Afghanistan.

Islamist activists from all over the Muslimworld coalesced around Peshawar. These nationally oriented jihadis intermingled with each other, shared ideas and tortuous tales, and some fought or trained together. Syrian lslarnists fleeing the massacre in Hama in 1982, Egyptian activists from the Jihad Organisation (led by Dr. Ayman al-Zawahiri), and the lslarnic Group, as well as Algerian, Libyan, Yemeni and Saudi jihadists all came together. In this time a young Saudi named Osama bin Laden was assisting Azzam with his work for the Services Bureau. After a visit to the front, he observed the inexperience of the Arab Afghans and the lacking material of the mujahideen and decided to use his personal finance and royal connections to better prepare the Arab rnujahideen. Azzam fullysupported him in this, but soon bin Laden was beginning to eclipse Azzam in fundraising and status. Bin Laden wanted to do more though and he began envisioning a training camp specifically for Arab volunteers, to the dismay of Azzam, who sought primarilyto assist the Afghan resistance. Bin Laden, however, was thinking of a future jihad. He saw an Arab

6 mujahid legion that could fight God’s cause anywhere. He established a camp and gathered some 70 volunteers around him of Egyptian Jihad members and Saudi youngsters, who chose him as their leader (some consider this the beginning of Al-Qaeda central). From this camp, the Lion’s Den, they had some skirmishes with the Soviets, who eventually retreated from the area. To the Soviets this was just a small battie in their long retreat, but bin Ladens mujahideen experienced the supernatural. Against overwhelming odds they held out, the conclusion being that faith is stronger than weapons or nations, and the ticket to enter the sacred zone where such miracles occur is the willingness to die.

In 1986 the leader of the Egyptian Jihad Organisation (al-Jihad), the physician Ayman al Zawahiri, came to Peshawar to work in the Kuwaitisponsored hospital. There he began to re establish his Jihad organisation together with fellow physician and the spiritual guide of al-Jihad, Sayyid Imam. Peshawar was an intellectual jihadi haven. Key ideologues such as Abu Qatada, Sayyid Imam and Abu Muhammad al-Maqdisi further developed and published their rejectionist Salafi-jihadi ideas here. Maqdisi in particular was indebted to Utaybi. Not all among the mujahideen supported the rejectionists and a divisive debate was forming around the use of takfir (pronouncing other Muslims to be apostates). Takfiriideas were not new, but they rose to more serious prominence among the rejectionists. Pronouncing tyrannical rulers in the Arab world as apostates was one thing, but these takfiris pronounced for example all those who participated in elections as unbelievers. Or that all those who didn’tjoin in the takfir of tyrannical rulers were themselves kuffar. Zawahiri and his Egyptian Jihad followers were moving strongly to this extreme position, while Azzam opposed them, worrying that this heresy would cause harm to the umma. Jihad should be focused on re-conquering stolen Muslim land, not attacking existing Muslim lands and their inhabitants. Both sides vied for bin Laden’s (financial) support, who by now was the leader of the Arab Afghans. Azzam was being marginalised and bin Laden was being politicallyradicalised bythe Egyptian extremists. Azzam was murdered in 1989. Itis not dear by whom, but now Zawahiri had bin Laden to himself. The Soviets were leaving. The Mujahideen had taken down a superpower. God was on their side. Zawahiri needed funding to continue the fight in Egypt, bin Laden needed a new cause.

The cause was the continuation of jihad after the retreat of the Soviets. Iricreasingly, in the radical circles in Peshawar moved from jihad against foreign aggressors, to overthrowing national governments, to global jihad against the West. This process becomes dear in the 1990’s.

The Gulf War and its aftermath

After the Soviet retreat in 1989, the various Afghan mujahideen factions begin to fight each other as well as the Afghan communist regime. The various Arab Afghans choose sides, or begin to leave. The Pakistanis and Saudis continue to support Hekmatyar and Sayyaf, despite the increasing ideological influence of rejectionist takfirithought among the mujahideen. The United States had mostly lost interest now that the Soviets had gone, although t did attempt to buy back some of the advanced weaponry t had supplied. Its attention quickly shifted to the Persian Gulf.

The devastating lran-Iraq war had ended with no clearwinner. Saddam Hussein had been supported by most of the Arab states to wage the war against Iran, but was now severely indebted to Kuwait and Saudi Arabia, who refused to forgive the loans. Further incensed by Kuwait’srole in the low oil prices and its slant-drilling under the border oilfields, nd Iraq invaded Kuwaiton August 2 1990 and threatened Saudi Arabia with invasion as well. Itshould be noted that Osama bin Laden, who had recently returned to Saudi Arabia, was a national hero and at the centre of much national spotlight. He began speaking out against America and its treatment of Muslims (particularly its support of lsrael). When the US offered to protect Saudi Arabia from Saddam, bin Laden offered the assistance of his mujahideen to protect the Saudis instead. The Saudis scoffed at this idea, preferring American militarymight. The stationing of American troops on Arabian soil was the turning point for bin Laden (and for many across the Muslimworld) to turn against the Saudi regime. Even Afghan mujahideen factions financed by the Saudis for years publiclyrebuked the Saudis. While the religious establishment supported the royal family (albeit

7 grudgingly), a number of younger clerics of the Sahwa movement protested in accordance with much popular opinion across the Arab world. The Sahwa scholars would be jailed and eventually recant, yet itwas not the Sahwa that needed to be worried about.

The rejectionist strand of Utaybi was re-emerging in Saudi Arabia, only now they were scholars of serious pedigree. Key ideologues among the Arab Afghans such as Sayyid Imam, Maqdisi and Abu Qatada may have been learned men, yet they were predominantly self-taught in the Islamic sciences. Itwas more difficultto scoif at Hammoud bin UqIa as-Shuaybi, Nasir aI-Fahd, Allal Khudair, Ahmad al-Khalidi and Sulaiman al-Ulwan, who all were students or even teachers of prominent Saudi establishment scholars and who had obtained the proper degrees. These fire breathing sheikhs took takfiriand rejectionist thought to the point where they urged Muslims to wage war against Christians and Jews and their lackeys: the apostate Arab regimes, inciuding Saudi Arabia. They ruled that the killingof women and children in defence of Islam was justified and Nasir aI-Fahd even found the use of weapons of mass destruction against enemies of Islam to be justified.

Very much in line with the rejectionist scholars, Bin Laden continued to preach against the Saudis and the Americans from his new sanctuary of Sudan, as he had been exiled from Saudi Arabia and had his passport confiscated. His status as national mujahideen hero and his family’s intimate ties with the royal family protected him from imprisonment. The continued presence of American troops in Arabia, even after forcing the Iraqis out of Kuwait, angered him to the point that he began to cail for a jihad against America. His colleagues in the various jihadi groups also present in Sudan (such as the Egyptian Jihad and Islamic Group) were not convinced right away. Bin Laden’s status and influence did grow as he financed a range ofjihadi operations, directed both at apostate Arab rule as at American targets (such as in Somalia and Saudi Arabia). His financial support for national jihadi groups strengthened his position. Although he was considered the leader of the Afghan Arabs, most of the national jihadi groups who had coalesced previously in Afghanistan and now in Sudan and London, were preoccupied with overthrowing their own governments, or struggling for defensive Muslim causes in Chechnya, Palestine and Bosnia (the latter cause was an important radicalising rallyingcali for young Muslims in Europe, the UKin particular). Gradually though, bin Laden’s logic of attacking America would gain more ground among the various jihadi groups.

The mid 1990’s: The failure of the national jihads

The early nineties saw an increase in jihadi violence in the Arab world. Returning Afghan Arabs radicalised the existing oppositional islamist and rejectionist jihadi groups in Egypt and Algeria in particular. The unprecedented violence against fellow Muslims and western tourists -though legitimised by prevlously mentioned scholars and ideologues in Saudi Arabia and London- would alienate the populace from the extremist groups, The regimes did not falIand the jihadis had to ponder their failure in defeating the ‘near enemy’.

Under pressure from Saudi Arabia, Egypt and America, the Sudanese turned on bin Laden and the network of aligned jihadi groups and evicted them from Sudan. They went to Afghanistan where a new force of indigenous Sunni fundamentalists had been winning the Afghan civilwar that had raged after the fall of the communist regime. This force was known as the Taliban, a product of the Deobandi strand of South Asian Islam, but which had been increasingly influenced by rejectionist Salafi ideas. Although there were some minor doctrinal differences between the Salafi-jihadis (as the jihadi groups were beginning to be known) and the Taliban, these were smoothed over in time as the Taliban proved to be excellent hosts and allies for Bin Laden’s al Qaeda network (as well as other salafi-jihadi groups). The Taliban established the Islamic Emirate of Afghanistan and generally were good hosts to various jihadi training camps and bin Laden’s fighters assisted the Taliban in their battles against other Afghan resistance. Afghanistan had once again become the hub of international jihadism, but the tactics were beginning to change.

8 The failure of the jihad against the near enemy —theArab regimes- was analysed by bin Laden, Zawahiri and others to be due to Western support of these regimes. The only way to defeat these regimes and establish true Islamic societies —whichwere eventually to be unified under a restored Caliphate- was to get the West to stop propping up these apostate regimes. Convinced by America’s withdrawal from Lebanon and Somalia after highly publicised and gruesome attacks, they decided to direct the fight against the far enemy; America and its allies. The strategy is to convince, through spectacular attacks, the West to end its meddling in Muslim affairs. Moreover, this would win back popular opinion and rallythe umma to their cause.

Global Jihad

In 1998 Bin Laden, Zawahiri, the Egyptian Islamic Group and two smaller Pakistani and Bangladeshi groups signed a statement announcing a Global Islamic Front for Jihad against the Jews and Crusaders. Bin Laden had found his cause and had gotten others on board. The attacks on the American embassies in Kenya and Tanzania propelled him into terrorist enemy number 1, yet the threat of this movement only became dear to the public after the attacks of 9/11. This day would propel bin Laden to the symbol of global resistance to the American world order. Morejihadi groups began to align with al-Qaeda, which was now the brand name of terror. Particularly after the invasion of lraq did existing regional jihadi groups begin franchising, even using the name al-Qaeda. The invasion of Afghanistan and the destruction of the various jihadi camps crippled the organisational capabilities of al-Qaeda’s leadership, yet al-Qaeda was never a large hierarchical organisation.

Al-Qaeda central’ or the ‘al-Qaeda hardcore’ is represented bin Laden, Zawahiri and his trusted associates from the early Afghan days. The second layer consists of a loose network of existing jihadi networks, who have from the beginning or over time affiliatedthemselves to some degree with al-Qaeda. The third Iayer of al-Qaeda is the ideology, the message, which has spread across the globe inspiring many unaffiliated young radicals, or Jihobbyists (as Brachman calls them).

The challenge as far as radicalisation is concerned not is necessarily tackling al-Qaeda the organisation or its existing affiliates, but the global jihadi ideology and geo-political worldview that is spread by scholars and laymen, through literature and video’s, in songs and chat forums and is seeking to connect with and manipulate the frustrations, fears, prejudices and beliefs of Muslims worldwide.

Selected literature used for this corn pilation:

Armstrong, Karen, The Battie for God: A Histoiy of Fundamentalism, Ballantine 2000 Brachman, Jarett M., Global Jihad: Theoîy and Practice, Routledge 2009 Burke, Jason, AI-Qaeda: the True Stoiy of Radical Islam, IBTauris 2004 Cook, David, Understanding Jihad, Berkeley 2005 ColI, Steve, Ghost Wars: the Secret Histoiy of the dA, Afghanistan andBin Laden, Penguin 2005 Donohue, John J., Islam in Transition: Muslim Perspectives, Oxford 1982 Esposito, John L., Islam and Politics (4th edition), Syracuse 1998 Gerges, Fawaz, The Far Enemy: Why Jihad Went Global, Cambridge 2005 Kepel, Gilles, The Roots of Radical Islam, Saqi 2005 (reprint from 1984) Kepel, Gilles, Jihad: the Trailof Political/slam, Belknap/Harvard 2002 Trofimov, Y., The Siege of Mecca: the 1979 Uprising at Islam’s Holiest Shrine, Anchor 2007 Wright, Lawrence, The Looming Tower:AI-Qaeda’s Roadto 9/11, Penguin 2006

9

Demand and ‘Breeding Ground’

Demand: Identity and the young Muslim experience

It is a noticeable trend that there is a growing demand (see figure 1a of the supply and demand model) for answers among young Muslims concerning their identity and their religion. Multiple studies have shown that an overwhelming majority of Muslim youth in Britainconsider Islam a very important identity marker (ifnot the most) and that this trend is increasing rather than decreasi ng.

More than simply being important, there is a noticeable trend of moving away from national identification of their heritage toward an ethnicisation of religion. ‘Our nationality is our religion” says a young Belgian Muslim, but he could just as well have been British. For many second and third generation migrants choosing between the national identities of their birth and that of their ancestral birth is complicated. Most refuse to choose and prefer to be hyphenated, yet the outside world of singular national identities often demand some sign of loyalty. This goes for parents, who discourage children from becoming too British,the extended families in the countries of origin not considering them really from there either, as for the majority community who questions whether they are really British (or British enough) and or have negative associations with the countries of heritage. For an increasing amount of young people, being Muslimthen solves this dichotomy of having to choose. 1fl’m not really Pakistani and not really British, at least l’m Muslim.

Most studies show that young people with Muslim background strongly feel that this is part of their identity, as opposed to much smaller portions of those with Christian backgrounds considering themselves Christian. This does not mean all ‘practice’ their Muslim identity. Indeed, most recent studies show that the majority of Muslimyouth rarely visit the mosque. One should, however, comment that this form of measuring religiosityis somewhat biased toward the Christian context of church attendance and should be considered limited. Being Muslim in the West involves much more than mosque attendance and requires daily choices and negotiation.

Unhikethe secular majority or even the minority practicing Christians, Muslims are constantly confronted with their obvious difference in appearance, dietary options and beverage consumption. While many practicing Christians experience ridicule (especially in the urban centres) for their religious beliefs, these are not outwardly apparent. It is entirely possible as a ‘bom-again’ Christian to go superficially unnoticed in most professional and educational situations ifrequired. Moreover, their perceived conservative values may be questioned, yet there is never a doubt over their belonging. This is not the case for the overwhelming majority of Muslims, let alone those who for example cover their face or refuse to shake hands of the opposite gender. Even the more ‘flexible’Muslims have to ask ifthere is pork in the food - let alone fitis halal -, pass on the New Year’s champagne, and of course politely decline friendly invitations to lunch during the month of Ramadan. Moreover, many Muslimwomen wear a form of h(jab, which identifies them as Muslim regardless of opinions, practice or beliefs. In addition, ‘Mediterranean or Asian appearance’ and Arabic or Urdu sounding names further identify men and women as different and as ‘likelyMuslim’.

Although this identification is not unsurprising and indeed sometimes differentiation from the majority is intended, the result is that the category-conscious majority finds it difficultto separate a veiled woman’s opinions from her veil. A bearded man in a jelleba only has Muslim opinions. When an observant Jewish man voices an opinion it is as ifthe kipa is speaking. This has to do with the psychological bias of out-group homogeneity; the behiefthat ‘they’are all alike, whereas the in-group allows for more heterogeneity.

This becomes problematic when the bias of out-group homogeneity combines with increasingly negative stereotypes. A stereotype is a dispositional attribution of a group. This ‘ultimate attribution error’ indicates our tendency to attribute an individual’saction to his being a particular group member - who are of a [insert stereotype] nature - rather than to the circumstances in which he finds himself (situational attribution). When behaviour is as expected, it confirms and strengthens stereotypes, no matter how many others’ behaviour refutes the stereotype.

Over time the western image of Islam and Muslims has developed into a very negative one. This was so well before 9/11. Some may trace it all the way back to the crusades, yet most westerners probably were only consciously confronted with violence and Islam with the Iranian revolution in 1979, the mujahideen in Afghanistan, the Rushdie affair, terror attacks in name of Islam against lsraeli civilians, against western tourists in Egypt, or during the Algerian civilwar, etc. The association with Islam and violence is one resulting stereotype, yet smaller issues have come to reinforce the notion that Islam is dangerous to the west. Topics of concern which were previously not associated with Islam began to be placed withinthe Islam=the problem frame. This frame may have been developing throughout the nineties, yet the terror attacks in the United States and Europe were obvious tipping points for some politicians, academics, journalists and other commentators to connect this violent extremism to social his and demographic change within society and place these connections into a simple frame of Islam—theproblem, the threat. Deviant behaviour, youth offending, honour killings, benefits fraud, intolerance of homosexuals, domestic abuse, female circumcision, oppression of women, child abuse in schoois, opposition to ‘progressive’ morais, all became ‘Musiim’issues. This frame held that individual actors in such negative incidents did things because they were Muslim,which is a dispositional attribution. Topics which were previously placed within a variety of socio-economic, cultural or political contextual frames — or situational attributions — have come to define western imagery and dispositional attribution of Islam. The frames of Islam=violent coalesced with lslam=backward, cruel and intolerant and lslam=the other to produce the frame Islam=threat to society as we know It.

This frame is nicely compatible with the extremist narrative that the West is waging war against Islam. Each occurrence originating from the West where Muslims are (perceived to be) negatively affected can be explained from this frame (see also the hand-out for Supply). These two frames are not the only ones out there, yet the binary simplicityencourages people to explain complexities of reality through these simple prisms.

Obviously not all subscribe to simpiistic framing, yet the result has undeniable been that discussions on Islam have taken centre stage in the public debate. Moreover, Ithas become increasingly acceptable in the public arena to voice stereotypical and anti-isiamic opinions. In addition, the rise of political parties with expiicit anti-Islam platforms across Europe greatly strengthens the feeling of being under attack. The irony is that the centrality of Islam in the public debate has pushed Muslims to increasingiy redefine themseives primarilyas Muslims and has forced them to ask themselves what it means to be a Muslim.The point for the demand side of the model is that the importance of the Muslim label is growing, both due to internai and externai forces. When confronted with this label, many conciude that they do not have answers to their own and others’ questions about Islam.

Seeking answers

Due to internaiiy triggered religious seeking or due to external challenges young Muslims are seeking answers to a variety of questions about Islam. From basic questions on prayer times to detailed treatises on poIiticalaction, there is a growing demand for answers. The muitiple arrows in the model attached to demand represent the different piaces where answers can be sought. One would expect questions to be posed at home, within the extended family, in the mosque, to knowiedgeable peers, or perhaps in schools, yet increasingiy answers can be looked up on the internet.

Looking answers up on the internet has the advantage that one can look up simple things without looking ‘stupid’by asking them to family or peers. The downside is that without some prior

2 knowledge it is difficultto weigh the presented material or recognise sectarian or denominational differences or biases. Of course, in the information age googling topics is the common approach to basic factual questions. There are, however, additional factors that lead young Muslims in the West to look beyond the home and the traditional mosque when it comes to questions about faith, identity and society.

First is the perception among young Muslims growing up in Europe that their parents generally lack the knowledge to answer their questions. This lack of knowledge refers to factual knowledge of ‘true’, pure’ or ‘authentic’ Islamic teachings, principles and practice as well as contextual knowiedge of the social and political environment in which the youth find themselves.

Second, for many the mosques were not realistic places to ask questions. Most mosques are not geared to the youth. Most imams don’t speak English very well, even ifthey are educated well in the Islamic sciences (,which is often not the case). More importantly, most young people don’t feel like the answers they get, ifthey do ask, have taken their actual situation into account or are relevant to their reality.

ConflictingDemands and Influences

Identity is a question of (self) definition of a person or group in relation to others. Identity is formed through interaction and negotiation with the outside world. At this point in time, everyone around has an opinion en what it means to be Muslim, or what Islam is or says. It is tough to be a young Muslim in the UK right now, besides it being tough just being young. There’s a war for Muslim minds:

• Your party oriented peers are telling you to have fun. Party, drink alcohol, do drugs, get wasted, get laid. That’s all there is really. Islam? Man, that can wait. • Your mixed street-oriented peers are telling you to be cool. Your peers are influenced predominantly by (Black) American street culture, which is now the mainstream. The music, movies, video games, tv shows etc emphasize an oppositional yet apathetic outsiders mentality. F*ck the system” and “1just don’t give a f*ck probably characterize the appreciated attitude best. ‘Streetcred’ is sought, ‘respect’ is paramount, even in the whitest of suburbs. Everyone wants to be a ‘gangsta’ and in entertainment: the more f*cked up’, the better. • Your parents are pressuring you to conform to traditional expectations and practice. They want you to succeed in the material sense, but they don’t want you to become too western (individualistic,critical, disrespectful, secular, cold, and morally flexible), or too involved with politicalor controversial issues. Stay within the close-knit parochial community and do what is expected of you. • Your chili Muslim peers tell you to just let it go. it’s perfectly fine to be Muslim and British, just do your thing. Don’ttake the bait, don’t get involved. What do they know? In the end, ‘onlyGod can judge me’. • The pious-Iooking ‘brothers’ keep telling you to come pray and better your ways. They have an answer for everything, except politics, and it always comes down to something the Prophet did or said. it’s all a bit strict and over the top, but at least its consistent and dear. And at east they look authentic. • Your teachers and other white people teli you you’re British, sortof. You can be Muslim here, but only ifyou’re a moderate. What does that mean? You need to condemn every idiotic act by other Muslims and disavow them. You are asked all kinds of questions, non Muslims willquote the Qur’an to you and teil you how you should interpret it. How can you understand why they blew themselves up? You don’t agree with Bin Laden? Why are you not demonstrating against the Madrid bombings, or the genodide in Darfur, but are outraged because of Paiestine? How come suicide bombings in lsrael are ok, but nowhere else? Is smoking the shisha haram? Doesn’t Islam teli you to [fillin blank]?

3 • The islamophobes teli you how dangerous your religion is. How t mandates you to hate and kilI.They even quote from Quran and hadith. Who made them scholars? They even say the Prophet was a paedophile and a savage. • The activists are telling you that the best way to alleviate Muslimsuffering abroad and injustice at home is to work the system. Demand your rights as a British Muslim. Demonstrate, vote, petition, boy-cot, organise, write letters to media, write biogs, etc. • The radicals are telling you that you’re Muslimand that you can’t be British, its Un lslamic. They’re out to get you. You owe them nothing. Your community is that of the Muslims, not just your parochial community but all Muslims of all colours are your brothers and sisters. And they’re in trouble. They’re being attacked just because they are Muslim, all over the world, but particularly in Palestine. You have to do something. Help us organise and demonstrate and work to establish a true Muslim state that willprotect our brothers and sisters. • The extremists are calling on you to fight. Notjust demonstrate. The rest are all softies. You know Islam is being attacked. We can’t wait for some utopia before we fight. Do something real, do it now.

Allthese and more messages are being received by our youth. They can’t help but to ask themselves what role Islam plays in their life. One can hardly be completely agnostic in this maelstrom of pressures, particularly ifone factors in the inter- and intra-community separation as well as the grievances feit in Muslimcommunities. The result is that many young Muslims experience what the sociologist David Matza back in 1964 has described in his theory of drift and delinquency’.

Breeding Ground

Drift, Grievances and ‘Radicalisability’

The crux of Matza’s argument was that at certain points over the life-course the degree of integration and regulation that they are exposed to fluxes, due to a range of situational influences. It is at these points when they ‘drift’closer to engaging in criminal activity, And, it is at these moments of vulnerability that the availability of what Matza labelled ‘techniques of neutralization’ that can loosen the efficacy of integrating and regulating mechanisms becomes vital. These techniques equate to a repertoire of moral positions via which engagement in criminal activity can be sympathetically explained and justified.

The vital implication of this is that it suggests that motivations for undertaking violent extremist acts may not be stable. Rather, there may be moments of vulnerability in someone’s biography wherein they are at increased risk of indoctrination and recruitment. So, when common structures of societal and community integration and regulation break down and the establishment of a sense of genuine belonging to a social and politicalcommunity is feIt to be intensely problematic, then young people, anchorless, begin to drift.

The broadly experienced grievances directed at the British government, society and the majority community increase the sense of disaffection and disconnection among young Muslims. These grievances are both global and local and can, with relatively littieskill, be combined into the West is (fighting)against Islam frame. Itdoesn’t require much skiil,because the feeling of being under an anti-Islam barrage is widespread. This takes both global and local forms. The rise in internet video, satellite TV, and a wide variety of online news’ applications have brought foreign conflicts closer to home. Previous generations of Muslims were concerned with the fate of Muslims in Palestine, Bosnia, Chechnya, Afghanistan and other conflict zones, but the ready availabiiity of gruesome images have brought such conf]icts closer to home. Particularly the humiliation and injustice perpetrated against the Palestinians mobilise much anger among (young) Muslims. Their

4 victimisation is easiiy linked to the injustice feit at home. They feei discriminated against at work, in school or in the street. They feei like victims of racial profilingand counter-terror measures, which are often seen as simply being anti-Muslim. The media has worked itself into a slanderous frenzy of exposing’ ‘excesses’ of or ridiculing Islam. So many examples of interviews of speeches taken out of context enforce the feeling of a hostile media. For many, the experiences with hate crime, racist violence and the humiliations experienced by their parents have not been forgotten. Add the 10wexpectations regarding education and employment, the lack of (politicai) representation and the sense of exciusion to the mix. More importantly one needs to consider the awareness of foreign policy. The decision to join America in the invasion of lraq and Afghanistan, but also the memories of indifference on Chechnya, Bosnia, Kosovo and most importantly the compiicity in lsraeli crimes against Palestinians (and Lebanese) have turned many Muslims against the British government. Probabiy the most serious grievance is that underlying many other feelings of injustice is the perceived double standard in everything that has to do with Muslims or Islam, whether it be foreign policy, police arrests, treatment of Muslimconservatives versus Christian conservatives, disparity between acceptance of Muslim concern for lraq and that of Jewish concern for israel, support for democracy abroad except when Harnas is eiected, etc... The bottom line is that Muslims are being treated differently than others and they see this locaily as well as on the international stage. It is not difficultto achieve frame alignment for those who wish to convince them that the West is waging a war against Islam in many forrns, here and abroad. The question for the extremists is not only how to get the youth (shabaab) accepting the frame, but also the ideoiogy of action.

indeed, the research evidence suggests that there has to be a local dimension in order for people to be receptive to an extremist ideology. There has to be dissatisfaction with what is happening locally, both personally and on a more coilective level. Perceiving a combination of local and global injustice is highly salient in engendering motivations and mobilization in support of political violence.

Capturing and cataloguing the anomic disaffection and status frustration present within and shaping of the world views of some young people does not though account for why sorne of them become radicalised. In effect, the factors identified so far are suggestive of why some individuals are ‘radicalisable’, but not how they are radicalised. Exposure to the background conditions will help to predispose someone to be more pliable to extremist influence, but additional conditions are also required ifa radicalisation process is to take hold. This is in line with Matza’s previously elaborated conceptualisation of ‘drift’,where the background factors account for the loosening of feelings of integration and a distancing from mechanisms of social regulation. However, in order for radicalisation to take place, additional to these ‘push factors’, there needs to be a set of ‘puil factors’ that offer a seductive alternative world-view and identity as a solution to the disenchanted.

5

The Rise of Muslim Foreign Fighters The Rise of Muslim Thomas Hegghammer Foreign Fighters Islam and the Globalization of Jihad

A salient feature of armed conºict in the Muslim world since 1980 is the involvement of so-called foreign ªghters, that is, unpaid combatants with no apparent link to the conºict other than religious afªnity with the Muslim side. Since 1980 between 10,000 and 30,000 such ªghters have inserted themselves into conºicts from Bosnia in the west to the Philippines in the east. Foreign ªghters matter be- cause they can affect the conºicts they join, as they did in post-2003 Iraq by promoting sectarian violence and indiscriminate tactics.1 Perhaps more impor- tant, foreign ªghter mobilizations empower transnational terrorist groups such as al-Qaida, because volunteering for war is the principal stepping-stone for individual involvement in more extreme forms of militancy. For example, when Muslims in the West radicalize, they usually do not plot attacks in their home country right away, but travel to a war zone such as Iraq or Afghanistan ªrst. Indeed, a majority of al-Qaida operatives began their militant careers as war volunteers, and most transnational jihadi groups today are by-products of foreign ªghter mobilizations.2 Foreign ªghters are therefore key to under- standing transnational Islamist militancy. Why did the Muslim foreign ªghter phenomenon emerge when it did? Nowadays the presence of foreign ªghters is almost taken for granted as a cor- ollary of conºict in the Muslim world. Long-distance foreign ªghter mobiliza-

Thomas Hegghammer is Senior Research Fellow at the Norwegian Defence Research Establishment in Oslo and Nonresident Fellow at New York University’s Center on Law and Security.

This article was written while the author was William D. Loughlin Member at the Institute for Ad- vanced Study in 2009–10. The author thanks Målfrid Braut-Hegghammer, Vahid Brown, Jeffrey Colgan, Steffen Hertog, Stephanie Kaplan, Stéphane Lacroix, Nelly Lahoud, Avishai Margalit, Wil- liam McCants, Jacob Shapiro, and the anonymous reviewers for comments on earlier versions of this article. He also thanks participants at seminars at Yale University, Princeton University, the University of California, Los Angeles, and West Point for useful feedback. Brynjar Lia, Anne Stenersen, and Truls Tønnessen kindly veriªed his estimates on the size of foreign ªghter contingents.

1. Anthony H. Cordesman, “Iraq’s Evolving Insurgency,” Working Draft (Washington, D.C.: Cen- ter for Strategic and International Studies, December 9, 2005), p. 129; and Mohammed M. Hafez, Suicide Bombers in Iraq: The Strategy and Ideology of Martyrdom (Washington, D.C.: United States In- stitute of Peace Press, 2007), p. 71. 2. See, for example, Mohammed M. Hafez, “Jihad after Iraq: Lessons from the Arab Afghans,” Studies in Conºict and Terrorism, Vol. 32, No. 2 (February 2009), p. 77; and Thomas Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia: Violence and Pan-Islamism since 1979 (Cambridge: Cambridge University Press, 2010), pp. 133–138. I deªne jihadi as “violent Sunni Islamist” and Islamist as “Muslim religious activist.”

International Security, Vol. 35, No. 3 (Winter 2010/11), pp. 53–94 © 2010 by the President and Fellows of Harvard College and the Massachusetts Institute of Technology.

53 International Security 35:3 54

tions, however, were rare before 1980.3 This is puzzling, given that modern Islamism emerged in the late nineteenth century, that Islamist groups have used violence since the 1940s, and that armed conºicts between Muslims and non-Muslims occurred throughout the twentieth century. The existing literature provides few answers to the question of the rise of foreign ªghters, because this type of activism remains notoriously understud- ied. There are descriptions of foreign ªghter involvement in individual conºicts, but almost no cross-case analyses or theoretically informed attempts at explaining their appearance.4 A rare exception is the work of David Malet, who notes that an established term for the phenomenon does not even exist in the political science literature.5

3. There were Muslim foreign combatants in the 1948 Arab-Israeli War, but most were paid mem- bers of the Arab League–sponsored Army of Salvation (Jaysh al-Inqadh) and thus not private vol- unteers of the kind that proliferated later. See Haim Levenberg, The Military Preparations of the Arab Community in Palestine, 1945–1948 (London: Frank Cass, 1993), pp. 189–210; Joshua Landis, “Syria and the Palestine War: Fighting King ‘Abdullah’s ‘Greater Syria Plan,’” in Eugene L. Rogan and Avi Shlaim, eds., The War for Palestine: Rewriting the History of 1948 (Cambridge: Cambridge Uni- versity Press, 2007), p. 193; and Benny Morris, 1948: A History of the First Arab-Israeli War (New Ha- ven, Conn.: Yale University Press, 2008), p. 90. 4. On Afghanistan in the 1980s, see Anthony Davis, “Foreign Combatants in Afghanistan,” Jane’s Intelligence Review, Vol. 5, No. 7 (1993), pp. 327–331; James Bruce, “Arab Veterans of the Afghan War,” Jane’s Intelligence Review, Vol. 7, No. 4 (1995), pp. 178–180; Barnett R. Rubin, “Arab Islamists in Afghanistan,” in John Esposito, ed., Political Islam: Revolution, Radicalism, or Reform? (Boulder, Colo.: Lynne Rienner, 1997); and Vahid Brown, “Foreign Fighters in Historical Perspective: The Case of Afghanistan,” in Brian Fishman, ed., Bombers, Bank Accounts, and Bleedout: Al-Qa’ida’s Road In and Out of Iraq (West Point, N.Y.: Combating Terrorism Center, 2008), chap. 1. On Bosnia, see Evan F. Kohlmann, Al-Qaida’s Jihad in Europe: The Afghan-Bosnian Network (London: Berg, 2004); and John R. Schindler, Unholy Terror: Bosnia, al-Qa’ida, and the Rise of Global Jihad (St. Paul, Minn.: MBI, 2007). On Chechnya, see Murad Batal al-Shishani, Rise and Fall of Arab Fighters in Chechnya (Washington, D.C.: Jamestown Foundation, 2006); Lorenzo Vidino, “The Arab Foreign Fighters and the Sacralization of the Chechen Conºict,” Al-Nakhlah, Spring 2006; Brian Glyn Williams, “Al- lah’s Foot Soldiers: An Assessment of the Role of Foreign Fighters and Al-Qa’ida in the Chechen Insurgency,” in Moshe Gammer, ed., Ethno-Nationalism, Islam, and the State in the Caucasus: Post- Soviet Disorder (London: Routledge, 2007), pp. 156–178; and Cerwyn Moore and Paul Tumelty, “Foreign Fighters and the Case of Chechnya: A Critical Assessment,” Studies in Conºict and Terror- ism, Vol. 31, No. 5 (May 2008), pp. 412–433. On Iraq, see Nawaf Obaid and Anthony Cordesman, “Saudi Militants in Iraq: Assessment and Kingdom’s Response” (Washington, D.C.: Center for Strategic and International Studies, 2005); Reuven Paz, “Arab Volunteers Killed in Iraq: An Analy- sis,” PRISM Papers, Vol. 3, No. 1 (March 2005); Alan Krueger, “The National Origins of Foreign Fighters in Iraq,” annual meeting of the American Economic Association, Chicago, Illinois, Janu- ary 5, 2007; Joseph Felter and Brian Fishman, “Al Qa’ida’s Foreign Fighters in Iraq” (West Point, N.Y.: Combating Terrorism Center, 2007); and Christopher Hewitt and Jessica Kelley-Moore, “For- eign Fighters in Iraq: A Cross-National Analysis of Jihadism,” Terrorism and Political Violence, Vol. 21, No. 2 (April 2009), pp. 211–220. On Somalia, see Andrew Black, “Recruitment Drive: Can Somalia Attract Foreign Fighters?” Jane’s Intelligence Review, Vol. 19, No. 6 (2007), pp. 12–17. On post-2001 Afghanistan, see Anne Stenersen, “Foreign Fighters in Afghanistan and Pakistan after 9/11,” paper presented at the annual meeting of the International Studies Association, New Or- leans, Louisiana, February 17, 2009. 5. David Malet, “Foreign Fighters: Transnational Identity in Civil Conºicts,” Ph.D. dissertation, The Rise of Muslim Foreign Fighters 55

The main reason for the absence of such a term is that foreign ªghters consti- tute an intermediate actor category lost between local rebels, on the one hand, and international terrorists, on the other. The emerging civil war literature on transnationalism is really about rebels in exile or foreign state support for re- bels, not independent global activists.6 The social movement literature has paid more attention to the latter, but has so far focused on the nonviolent vari- ety.7 As a result, the study of foreign ªghters has largely been conªned to the subªeld of terrorism studies, where, too often, they are conºated with al- Qaida8 (even though most foreign ªghters do not blow up planes, but use paramilitary tactics in conªned theaters of war). They are insurgents in every respect but their passports.9 The purpose of this article is threefold: ªrst, to establish foreign ªghters as a discrete actor category distinct from insurgents and terrorists; second, to pres- ent new empirical information about Muslim foreign ªghters; and third, to propose a plausible hypothesis about the origin of the phenomenon. The anal- ysis is based on a new data set of foreign ªghter mobilizations, a large collec- tion of unexplored primary and secondary sources in Arabic, as well as personal interviews with former foreign ªghters conducted in Britain, Jordan, Pakistan, Palestine, and Saudi Arabia. The scope of the article has two important limitations. First, the conceptual focus is on movement formation, not on general mechanisms of foreign ªghter

George Washington University, 2009; and David Malet, “Why Foreign Fighters? Historical Per- spectives and Solutions,” Orbis, Vol. 54, No. 1 (January 2010), pp. 97–114. Other exceptions include Frank J. Ciluffo, Jeffrey B. Cozzens, and Magnus Ranstorp, “Foreign Fighters: Trends, Trajectories, and Conflict Zones” (Washington, D.C.: Homeland Security Policy Institute, October 1, 2010); and Stephanie Kaplan, “The Jihad Effect: How Wars Shape the Global Jihadist Movement,” Ph.D. dis- sertation, Massachusetts Institute of Technology, forthcoming. 6. For rebels in exile, see, for example, Navin A. Bapat, “The Internationalization of Terrorist Cam- paigns,” Conºict Management and Peace Science, Vol. 24, No. 4 (September 2007), pp. 265–280; Idean Salehyan, “Transnational Rebels: Neighboring States as Sanctuary for Rebel Groups,” World Poli- tics, Vol. 59, No. 1 (January 2007), pp. 217–242; and Lars-Erik Cederman, Luc Girardin, and Kristian Skrede Gleditsch, “Ethnonationalist Triads: Assessing the Inºuence of Kin Groups on Civil Wars,” World Politics, Vol. 61, No. 3 (July 2009), pp. 403–437. For outside state support, see, for example, Patrick M. Regan, Civil Wars and Foreign Powers: Outside Intervention in Intrastate Conºict (Ann Arbor: University of Michigan Press, 2000); Daniel Byman, Peter Chalk, Bruce Hoffman, Wil- liam Rosenau, and David Brannan, Trends in Outside Support for Insurgent Movements (Santa Monica, Calif.: RAND, 2001); and Stephen M. Saideman, The Ties That Divide: Ethnic Politics, For- eign Policy, and International Conºict (New York: Columbia University Press, 2001). 7. See, for example, Donatella Della Porta and Sidney Tarrow, eds., Transnational Protest and Global Activism: People, Passions, and Power (Lanham, Md.: Rowman and Littleªeld, 2005); and Sidney Tarrow, The New Transnational Activism (Cambridge: Cambridge University Press, 2006). 8. See, for example, Schindler, Unholy Terror. 9. For a deªnition of insurgency, see James D. Fearon and David D. Laitin, “Ethnicity, Insurgency, and Civil War,” American Political Science Review, Vol. 97, No. 1 (February 2003), p. 75. International Security 35:3 56

mobilization. I do not formulate a universal theory of foreign ªghters, predict rates of recruitment, or explain individual recruitment. Second, the empirical focus is on the Muslim world. A study of Muslim foreign ªghters arguably has intrinsic value, because Muslim war volunteers are much more numerous and have affected many more conºicts than have foreign ªghters of other ideologi- cal orientations. In addition, their involvement in major conºicts such as Iraq and Afghanistan, as well as their role in facilitating al-Qaida recruitment, make them a particularly signiªcant challenge to contemporary international security. I also stress that the article is not about Islamism, in general, but about a par- ticular type of Islamist activism. Islamism is politically heterogeneous, in the sense that different Islamist actors specialize in qualitatively different political activities. Some oppose local regimes with nonviolent means; others try to top- ple regimes with terrorist tactics; and still others wage armed resistance to oc- cupation by non-Muslim powers.10 Different varieties of Islamist activism have appeared at different times in history, which suggests that they likely have somewhat different causes. This is why my analysis downplays several factors commonly emphasized in accounts of the “Islamic resurgence,” such as the Arab defeat in the 1967 Six-Day War, the decline of Arab nationalism, or the 1979 Iranian Revolution. Many of the factors that fueled the broader Islamist movement are insufªcient for explaining the speciªc phenomenon of transnational war volunteering.11 My argument is that the foreign ªghter phenomenon represents a vio- lent offshoot of a qualitatively new subcurrent of Islamism—populist pan- Islamism—which emerged in the 1970s as a result of strategic action by marginalized elites employed in nonviolent international Islamic organiza- tions. Seeking political relevance and increased budgets, these activists—who were mostly based in the Hijaz region of Saudi Arabia—propagated an alarm- ist discourse emphasizing external threats to the Muslim nation. They also es- tablished a global network of charities for the provision of inter-Muslim aid. The norms and networks established by the Hijazi pan-Islamists then enabled Arab activists in 1980s Afghanistan to recruit foreign ªghters in the name of

10. See, for example, Thomas Hegghammer, “Jihadi Salaªs or Revolutionaries? On Religion and Politics in the Study of Militant Islamism,” in Roel Meijer, ed., Global Salaªsm: Islam’s New Religious Movement (New York: Columbia University Press, 2009), pp. 244–266. 11. On the general Islamic revival, see, for example, Yvonne Y. Haddad, John O. Voll, and John L. Esposito, The Contemporary Islamic Revival: A Critical Survey and Bibliography (New York: Green- wood, 1991); and Philip W. Sutton and Stephen Vertigans, Resurgent Islam: A Sociological Approach (Cambridge: Polity, 2008). The Rise of Muslim Foreign Fighters 57

inter-Muslim solidarity. The “Arab Afghan” mobilization, in turn, produced a foreign ªghter movement that still exists today, as a phenomenon partly dis- tinct from al-Qaida. The Hijazi pan-Islamist community itself owed its existence to two exoge- nous developments in the 1960s, namely, the repression and exile of Muslim Brotherhood activists in Egypt, Iraq, and Syria, and the establishment of inter- national Islamic organizations and several new universities in Saudi Arabia. The supply of exiles met a demand for educated manpower, resulting in the emergence of a large community of transnational activists in the Hijaz region in western Saudi Arabia. With limited prospects for domestic political in- ºuence and an opportunity to work internationally, these activists devoted themselves to transnational activism and vigorous promotion of populist pan- Islamism. In the 1970s, oil money, new technologies, and lack of government oversight made them ideologically very inºuential. Incumbent elites allowed, and periodically competed with, pan-Islamist propaganda for fear of being perceived as lacking sympathy with suffering Muslims abroad. At the heart of the story of the transnationalization of jihad is thus a process of elite competition. The article proceeds in four stages. First, I deªne the term “foreign ªghter,” present the historical record of mobilizations, and clarify the puzzle of foreign ªghter activism. Next I evaluate ªve explanations for my case selections, em- phasizing conºict structure, insurgent proªle, government obstruction, com- munications technology, and the evolution of Islamism. Then I examine organizational and ideological links between successive foreign ªghter contin- gents to show that most mobilizations were part of a new ideological move- ment that emerged in the 1980s. Finally, I use process tracing to examine the initial formation of the foreign ªghter movement in 1980s Afghanistan.

The Foreign Fighter Phenomenon

This three-part section deªnes the foreign ªghter concept, presents data on for- eign ªghter mobilizations, and clariªes the puzzle addressed in this article. deªnitions David Malet deªnes foreign ªghters as “non-citizens of conºict states who join insurgencies during civil conºict.”12 I build on this formulation and deªne a foreign ªghter as an agent who (1) has joined, and operates within the conªnes

12. Malet, “Foreign Fighters,” p. 9. International Security 35:3 58

of, an insurgency, (2) lacks citizenship of the conºict state or kinship links to its warring factions, (3) lacks afªliation to an ofªcial military organization, and (4) is unpaid. These four criteria set foreign ªghters apart from other types of violent ac- tors who cross borders. Criterion (4) excludes mercenaries, who are paid and follow the highest bidder. Criterion (3) excludes soldiers, who are usually sala- ried and go where their generals send them. Criterion (2) excludes returning diaspora members or exiled rebels, who have a preexisting stake in the con- ºict. This distinction, which disappears in Idean Salehyan’s term “transna- tional insurgent” or John Mackinlay’s “global insurgent,” matters because ethnic or kinship links to insurgents presumably facilitate mobilization consid- erably.13 Finally, criterion (1) distinguishes foreign ªghters from international terrorists, who specialize in out-of-area violence against noncombatants. This distinction is rarely made; most works on militant Islamism use generic terms such as “jihadists” or “salaª jihadists” to describe any transnational violent Islamist, whether he or she undertakes suicide bombings in a Western capital or mortar attacks in a war zone.14 In reality, most foreign ªghters never en- gaged in out-of-area operations, but fought in one combat zone at the time. Foreign ªghter contingents differ from one another in two important re- spects, namely, their degree of state sponsorship and the reach of their interna- tional recruitment. Although foreign ªghters are not soldiers, they often enjoy some form of state support. Several historical volunteer forces were effectively irregular armies created by states seeking operational ºexibility or plausible deniability. For example, the 5,000-strong Army of Salvation in the 1948 Arab- Israeli War was created and funded by the Arab League (an intergovernmental organization), trained and led by Iraqi and Syrian military ofªcers, and main- tained in part through salaries.15 Similarly, the International Brigades in the

13. Idean Salehyan, Rebels without Borders: Transnational Insurgencies in World Politics (Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2009); and John Mackinlay, Globalization and Insurgency, Adelphi Papers, No. 352 (London: International Institute for Strategic Studies, 2002). 14. The conºation has been encouraged by the statements of international terrorist groups such as al-Qaida, which does not want to be distinguished from foreign ªghters, lest its activities appear more controversial and less legitimate. Historically, al-Qaida has enjoyed an ambiguous relation- ship with the foreign ªghter movement. On the one hand, al-Qaida relies on foreign ªghter mobi- lizations for recruitment and has therefore always encouraged them; on the other, it has occasionally found itself in competition with the foreign ªghter movement over resources. See Thomas Hegghammer, “‘Classical’ and ‘Global’ Jihadism in Saudi Arabia,” in Bernard Haykel, Hegghammer, and Stéphane Lacroix, eds., Complexity and Change in Saudi Arabia (New York: Cam- bridge University Press, forthcoming). 15. Levenberg, The Military Preparations of the Arab Community in Palestine, p. 190; and Landis, “Syria and the Palestine War,” p. 191. Levenberg (p. 193) reports that Army of Salvation members received 18 Palestinian pounds (£P) per month—a substantial amount. Annual national income The Rise of Muslim Foreign Fighters 59

Spanish Civil War may have been a volunteer force, but parts of it enjoyed con- siderable direct state support from the Soviet Union through the Comintern.16 Although state support is a matter of degree, one can distinguish broadly be- tween private and state-supported mobilizations. I deªne a mobilization as state supported if a government agency directly supplies the foreign ªghters with material resources. In addition, some foreign ªghters are more foreign than others. The number of nationalities represented in a contingent and the distance traveled by its members vary considerably. Some conºicts attract volunteers from all over the world, whereas others draw people from only a handful of neighboring coun- tries. The Jewish volunteers in the 1948 Arab-Israeli War are an example of an international contingent, with participants from four continents.17 By contrast, the anticolonial struggles in North Africa in the 1950s drew Muslims only from neighboring countries. Again, geographical reach is a matter of degree, but for the sake of simplicity, I distinguish between “global” and “regional” foreign ªghter mobilizations. I deªne as “regional” a contingent whose members all come from countries bordering on the conºict zone. This article focuses on global and private foreign ªghter mobilizations, because they involve higher constraints and thus constitute a more puzzling collective-action phenomenon. I am thus concerned with cases where Muslims from many countries traveled a long way without direct state support to ªght alongside other Muslims. the record To assess the scale and distribution of the foreign ªghter phenomenon, I gath- ered a list of all major insurgencies and interstate wars in the Muslim world from 1945 to 2009 and searched in relevant secondary and primary sources for evidence of foreign ªghter involvement.18 The full list of major conºicts was established by merging James Fearon and David Laitin’s list of insurgencies with Correlates of War Inter-State War Data (ver. 3.0), extracting all conºicts per capita in the region ranged from £P 15 (East Bank in 1948) to £P40 (Syria in 1950) to £P53 (Pal- estine in 1948). See Yusif A. Sayigh, “Dispossession and Pauperisation: The Palestinian Economy under Occupation,” in George T. Abed, ed., The Palestinian Economy: Studies in Development under Prolonged Occupation (London: Routledge,1988), p. 274. 16. See, for example, R. Dan Richardson, Comintern Army: The International Brigades and the Spanish Civil War (Lexington: University Press of Kentucky, 1982); and Massimo Mangilli-Climpson, Men of Heart of Red, White, and Green: Italian Antifascists in the Spanish Civil War (New York: Vantage, 1985). 17. A. Joseph Heckelman, American Volunteers and Israel’s War of Independence (New York: Ktav, 1974). 18. I deªne the Muslim world as “all countries and all major subnational provinces whose popu- lation is at least 50 percent Muslim.” International Security 35:3 60

that involved at least one Muslim-majority conºict party, and making a hand- ful of updates and changes.19 The above-mentioned data sets end in 2003 and 1996, respectively, so for later years I included conºicts whose characteristics, as reported in news media, met the same criteria as in the two established sets. The ªnal list (see the appendix) does not capture all conºicts in the post-1945 Muslim world, but it is consistent with my deªnition of foreign ªghters as ac- tors who join major insurgencies.20 There are few known cases of global for- eign ªghter mobilizations to conºicts that are not on this list.21 Of seventy armed conºicts in the post-1945 Muslim world, eighteen had a private global foreign ªghter contingent (see table 1). Geographically, cases cover three continents, and most occurred on the periphery of the Muslim world. Sixteen contingents mobilized after 1980 (one in the 1980s, ten in the 1990s, and ªve in the 2000s). By contrast, only two small contingents mobilized before 1980, and none occurred before the late 1960s. Reliable numbers of par- ticipants do not exist, but the distribution of estimates is bimodal, with ªve cases of more than 1,000 ªghters and thirteen of fewer than 300. Two cases (1980s Afghanistan and Iraq) included more than 4,000 ªghters.22 In every case, foreign ªghters constituted a very small proportion of the total number of combatants; the conºict with the largest foreign contingent relative to the overall insurgency was probably Iraq, where at most 5 percent of insurgents were foreign.23 The Arab world, in general, and Saudi Arabia, in particular, are strongly overrepresented among participants, except in 1980s Afghanistan when many Asians participated. There is a possible reporting bias given my reliance on Arabic sources, but the Muslim foreign ªghter phenomenon is widely considered predominantly Arab.24 Two points regarding table 1 require further explanation because they defy conventional wisdom. First, I do not consider the Arab mobilization for the

19. Fearon and Laitin, “Ethnicity, Insurgency, and Civil War”; and Meredith Reid Sarkees and Phil Shafer, “The Correlates of War Data on War: An Update to 1997,” Conºict Management and Peace Science, Vol. 18, No. 1 (February 2000), pp. 123–144. 20. For the record, I do not include cases of foreign recruitment to terrorist groups that are not in- volved in a major local insurgency, such as al-Qaida in early-1990s Sudan or post-2006 Yemen. 21. A possible exception is the early-1970s Dhofar rebellion in Oman, which attracted leftists from the Gulf (although most stayed on the Yemeni side of the border and did not ªght). John E. Peter- son, personal correspondence with author, February 26, 2010. Third countries also sent regular military units to support the sultanate. 22. The estimates are mine, based on a reading of the available primary and secondary sources. 23. Cordesman, “Iraq’s Evolving Insurgency,” p. 129; and Hafez, Suicide Bombers in Iraq, p. 71. 24. Reuven Paz, “Middle East Islamism in the European Arena,” Middle East Review of International Affairs, Vol. 6, No. 3 (September 2002), p. 70. Table 1. Confirmed Cases of Private Global Foreign Fighter Mobilization in the Muslim World, 1945–2010

Foreign Number of Local Conflict Parties Fighter Foreign Location Date (simplified) Entry Date Fighters Confirmed Nationalities Israel 1967 Arab coalition vs. Israel 1968 <100 Sudan, Syria, Egypt, Yemen Lebanon 1975–90 PLO vs. Israel; Miscellaneous 1978 <50 Egypt, Syria, Jordan Factions Afghanistan 1978–92 Mujahideen vs. Soviet Union 1980–92 5,000–20,000 Most Arab countries, Turkey, Pakistan, Bangladesh, /Kabul Indonesia, Philippines, United States/Europe Bosnia 1992–95 Bosnians vs. Serbs/Croats 1992–95 1,000–2,000 Most Arab countries, United States/Europe Tajikistan 1992–97 Islamists vs. Communists 1992–94 100–200 Saudi Arabia, Yemen Algeria 1991– Islamists vs. Government 1994 <10 Saudi Arabia Chechnya 1994– Chechens vs. Russia 1995–2001 200–300 Most Arab countries, Turkey, United States/Europe Philippines 1968– Moro National Liberation 1997–2000 20–100 Several Arab countries Front/Moro Islamic Liberation Front vs. Manila Kashmir 1989– Pakistan vs. India 1997–2000 20–100 Several Arab countries Somalia 1991–05 Various militias 1992 <50 Saudi Arabia, Egypt Afghanistan 1992–2001 Masud vs. Hekmatyar, 1996–2001 1,000–1,500 Most Arab countries, United States/Europe, Taliban vs. Northern Alliance Central Asia, Pakistan, Turkey Kosovo 1998–99 Albanians vs. Kosovars 1999 20–100 Several Arab countries, United States/Europe Eritrea 1998–2000 Eritrea vs. Ethiopia 1998 <10 Saudi Arabia Palestine 2000– Palestinians vs. Israel 2000– <10 Saudi Arabia Afghanistan 2001– Taliban vs. United States/ 2001– 1,000–1,500 Most Arab countries, United States/Europe NATO/Kabul Iraq 2003– Sunnis vs. United States/ 2003– 4,000–5,000 Most Arab countries, United States/Europe, Turkey Baghdad Somalia 2006– Shabab vs. Transitional 2006– 200–400 Several Arab countries, United States/Europe Federal Government/Ethiopia Lebanon 2007 Fath al-Islam vs. Government 2007 <50 Saudi Arabia International Security 35:3 62

1948 Arab-Israeli War global and private, because most of the ªghters were paid members of the state-supported Army of Salvation, while those who were not—namely, Egyptian Muslim Brothers—came from a single neighbor- ing country. Second, I consider the mobilization to 1980s Afghanistan as private. The foreign ªghters enjoyed tacit, but not active, state support. The distinction matters greatly, because the latter is a sufªcient cause of the mobilization, whereas the former is at most a necessary one. The view of the 1980s Arab Afghans as actively state supported is a widespread misconception that has given rise to the popular “blowback theory,” according to which the Arab Afghans (and by extension al-Qaida) were a U.S.-Saudi creation that later turned against its patrons.25 The misunderstanding stems from a conºation of Afghan mujahideen, on the one hand, and foreign ªghters, on the other; it is assumed that because states armed the Afghans, they also armed the Arabs.26 The United States and Saudi Arabia did provide considerable ªnancial, logisti- cal, and military support to the Afghan mujahideen.27 There is no evidence, however, of systematic and direct state support for the Arab Afghans.28 Arab Gulf states and Western governments acquiesced to foreign ªghter recruit- ment, but they did not organize it or pay for it. The foreign ªghters were funded by private donors and the nongovernmental Islamic charitable sector. The closest the Saudis came to active state support was the state’s introduction of a subsidy on plane tickets from Saudi Arabia to Pakistan, but this occurred only in the late 1980s and beneªted aid workers as much as volunteer ªght- ers.29 Besides, it would not have made any sense for third states to create an

25. See, for example, John K. Cooley, Unholy Wars: Afghanistan, America, and International Terrorism, 3d ed. (London: Pluto, 2002); and Chalmers Johnson, Blowback: The Costs and Consequences of Ameri- can Empire, 2d ed. (New York: Holt, 2004). 26. See, for example, Dale F. Eickelman, “Trans-State Islam and Security,” in Susanne H. Rudolph and James Piscatori, eds., Transnational Religion and Fading States (Boulder, Colo.: Westview, 1997); and Tarrow, The New Transnational Activism, pp. 126–127. 27. Steve Coll, Ghost Wars: The Secret History of the CIA, Afghanistan, and Bin Laden, from the Soviet Invasion to September 10, 2001 (New York: Penguin, 2004). 28. Peter L. Bergen, The Osama bin Laden I Know: An Oral History of al Qaeda’s Leader (New York: Free Press, 2006), pp. 60–61. I have not seen or heard any such evidence, be it in the jihadi litera- ture; in personal interviews with former CIA, MI6, and Saudi intelligence agents; in memoirs of former participants; or in declassiªed documents. There is evidence of sporadic logistical support from Saudi ofªcials, but only for “dual use” equipment such as construction vehicles. See, for ex- ample, Basil Muhammad, Al-Ansar al-Arab ª Afghanistan [The Arab supporters in Afghanistan], 2d ed. (Riyadh: Lajnat al-Birr al-Islamiyya, 1991), p. 87. 29. Mark Huband, Warriors of the Prophet: The Struggle for Islam (Boulder, Colo.: Westview, 1999), p. 3. The Rise of Muslim Foreign Fighters 63

international irregular ªghting force, because the Afghan mujahideen lacked everything except manpower, and most of the Arab volunteers were inexperi- enced ªghters. the puzzle The Muslim foreign ªghter phenomenon presents two puzzles: individual participation and chronological variation. I brieºy address the former and con- centrate on the latter. This article does not focus on the supply side of recruitment, but a brief overview of the terms of individual involvement is necessary to appreciate the particularities of foreign ªghter activism. Why would anyone want to ªght someone else’s war? One might argue that the cost of joining was not as high as it seems. In 1980s Afghanistan, the foreign ªghter death rate was so low (be- tween 2 and 6 percent30) and average tours so short that some referred to the late volunteers as jihad “tourists.”31 In most subsequent conºicts, however, death rates were higher; for example, only a minority of those who made it to Chechnya in the late 1990s returned alive.32 Injuries were also common in all the war zones. Objective grievance related to the political or material repercussions of the conºict is an unlikely explanation for this behavior. Most foreign ªghters were not remotely touched by events in the countries to which they traveled, and public goods offered by local insurgents would not beneªt foreigners. In re- gional mobilizations (e.g., Pakistanis going to Afghanistan), objective griev- ance may have played a role, but not in global mobilizations (e.g., Saudis going to Chechnya). Grievances in the recruits’ home countries constitute an equally unlikely explanation, because recruits came from many different coun- tries and joined at many different times. Studies of foreign ªghters, though not conclusive for lack of good data, have failed to identify economic predictors for recruitment.33

30. Ahmad Zaidan estimated that 242 Arabs had been killed by mid-1989. See Jonathan Randal, Osama: The Making of a Terrorist (New York: Vintage, 2004), p. 76. Because ªghting continued until 1992, a likely estimate is 300 dead out of an overall 5,000–20,000 volunteers. 31. See, for example, Mustafa Hamid, quoted in Vahid Brown, Cracks in the Foundation: Leadership Schisms in al-Qa’ida, 1989–2006 (West Point, N.Y.: Combating Terrorism Center, 2007), p. 7. 32. Reliable numbers do not exist, but Paul Tumelty noted that Arabs in Chechnya were “prone to death or capture,” and very few Arab veterans from Chechnya appear in this author’s sources. See Tumelty, “The Rise and Fall of Foreign Fighters in Chechnya,” Jamestown Terrorism Monitor, Vol. 4, No. 2 (January 2006), p. 10. 33. See, for example, Felter and Fishman, “Al Qa’ida’s Foreign Fighters in Iraq”; and Heggham- mer, Jihad in Saudi Arabia. International Security 35:3 64

Material selective incentives also constitute an unsatisfying solution. There is no evidence that volunteers were paid for their services.34 Prospects for loot were dim, given that most wars occurred in poor countries where the local in- surgents greatly outnumbered foreign ªghters. Outsiders could not expect to receive positions of power in the case of victory. Protection was an incentive for a small number of active revolutionaries from Arab republics, but not for the majority, who were previously unmobilized and left peaceful countries. The pleasure of adventure was probably a factor, but it does not explain the choice of this particular activity. To make sense of Muslim foreign ªghter volunteering, one arguably has to assume the existence of subjective grievances linked to an expanded notion of nationhood or nonmaterial selective incentives (e.g., social status or afterlife rewards) or both; in other words, a belief or an ideology.35 The ideological ex- planation, however, raises a second puzzle, which is the main concern here. If foreign ªghter activism is facilitated by belief in the duty of intra-Muslim solidary action, how does one explain the near absence of long-distance foreign ªghters before 1980? Curiously, no scholar has addressed this question in-depth before. Most of the literature considers Muslim foreign ªghters a product of the 1980s Afghanistan war, without really asking why they went to Afghanistan in the ªrst place. Malet’s theory of foreign ªghters, perhaps the only such theory developed thus far, cannot explain this puzzle. Malet argues that transnational recruit- ment occurs when local insurgents attempt to broaden the scope of conºict so as to increase their resources and maximize their chances of victory.36 He does not, however, adequately explain why some insurgents try to attract foreign- ers whereas others do not. Moreover, his basic assumption—that local insur-

34. Al-Qaida paid salaries in the range of $200–$250 to some of its Arab associates in Pakistan and Sudan between 1992 and 1996 and in Afghanistan between 1996 and 2001. The recipients were ar- guably not foreign ªghters, however, because they were not taking part in an insurgency. In the late 1990s in Afghanistan, salaries went to those involved in the running of the al-Qaida organiza- tion, not to the Arab foot soldiers ªghting with the Taliban against the Northern Alliance. See, for example, Alan Cullison and Andrew Higgins, “Forgotten Computer Reveals Thinking behind Four Years of al Qaeda Doings,” Wall Street Journal, December 31, 2001; USA v Usama bin Laden et al. (Southern District of New York, 2001), p. 251; and Harun al-Fadil, Al-Harb ala al-Islam, Vol. 1 [The war on Islam] (document posted on the jihadi internet forum Ansar al-Mujahidin, February 26, 2009), p. 248. I thank Nelly Lahoud for the last reference. 35. Following Martin Seliger, I deªne ideology loosely as a “set of ideas by which men posit, ex- plain and justify ends and means of organized social action.” Seliger, Ideology and Politics (London: George Allen and Unwin, 1976), p. 11. I understand doctrine to mean an ideology intended for a speciªc type of action. I deªne discourse as “a way of using language to convey norms or ideology.” 36. Malet, “Foreign Fighters,” p. vi. The Rise of Muslim Foreign Fighters 65

gents initiate the mobilization—does not square with the evidence from Muslim foreign ªghter mobilizations, most of which were exogenous to the lo- cal insurgency, in the sense that foreign ªghter recruitment was initiated and handled by other foreigners, not locals. Insurgents often appealed to the inter- national Muslim community for ªnancial and political support, but they rarely called explicitly for ªghters.37 Foreign ªghters came uninvited almost wher- ever they went.

Explanations

In this section, I consider ªve explanations for the chronological distribution of cases. The ªrst four focus on changes in constraints; the ªfth posits a change in motivations. My strategy for testing them is to conduct simple sufªciency tests and to calculate basic probabilities where data are available. In most cases, data to conduct more elaborate tests are unavailable. conºict structure The ªrst hypothesis holds that foreign ªghters join only certain types of conºicts—for example, interreligious ones, very bloody ones, or blatant for- eign invasions—and that such wars were more common after 1980. A brief look at the most well known cases and the slogans of the volunteers suggests that religious difference between the warring parties was very impor- tant. An equally brief glance at the history of the post-1945 Muslim world, however, suggests that there were plenty of conºicts with religious difference before 1980, notably in Indonesia, Palestine, Kashmir, Malaysia, Tunisia, Morocco, Algeria, Philippines, Ogaden, Sudan, and Cyprus. Moreover, on a few occasions subsequent foreign ªghters deployed in conºicts without reli- gious difference, notably in Tajikistan, Algeria, and 1990s Afghanistan. Rel- igious difference probably affects the likelihood and eventual scale of foreign ªghter mobilization, but it is neither a necessary nor a sufªcient cause of for- eign ªghter involvement. A second variant of this hypothesis suggests that conºict severity matters. This is hard to verify, however. War death data are patchy and notoriously dis- puted, and battle deaths do not reºect civilian suffering. Available data indi-

37. Exceptions include Chechnya and Tajikistan, where locals reportedly invited the ªrst foreign ªghters. See Paul Tumelty, “The Rise and Fall of Arab Fighters in Chechnya,” Jamestown Terrorism Focus, Vol. 4, No. 2 (January 2006). There is also evidence that some Afghan commanders appealed to the Arab press for “men” very early in the 1980s. Vahid Brown, personal correspondence with author, February 10, 2010. International Security 35:3 66

Table 2. Foreign Fighter Mobilization Probabilities

P m (conflict with religious difference) 0.33 P m (conflict without religious difference) 0.18 P m (conflict with more than 10,000 battle deaths) 0.36 P m (conflict with fewer than 10,000 battle deaths) 0.23 P m (Islamist insurgent at outset) 0.71 P m (non-Islamist insurgent at outset) 0.13 P m (conflict post-1980) 0.43 P m (conflict pre-1980) 0.06

cate no clear correlation between battle deaths and foreign ªghter involvement in general (see table 2).38 The Algerian War of Independence (no mobilization) was bloodier than all the conºicts that attracted volunteers in the 1990s and 2000s. Nineteen eighties Afghanistan was indeed deadlier than most previous conºicts, but not as lethal as the concurrent Iran-Iraq War (no mobilization). One could argue that the casualties of Afghanistan, Iran-Iraq, and Lebanon combined served as a catalyst for the birth of a foreign ªghter movement, given that the aggregate annual casualty ªgures of these three conºicts in the 1980s (165,000 in 1982 alone) were larger than those of previous decades by or- ders of magnitude. This is at best a necessary cause of the emergence of foreign ªghters, however. A third variant of the conºict structure hypothesis emphasizes the political status of the territory in which the conºict occurs. Most conºicts in the 1950s and 1960s Muslim world were decolonization struggles, whereas several later conºicts occurred in countries that were already independent. It may be that invasions of independent countries were seen by the broader Muslim public as more dramatic acts of aggression and thus more likely to attract for- eign ªghters. There may be something to this argument, given that 1980s Afghanistan was indeed the ªrst independent Muslim state to be invaded by a non-Muslim country, and that the two other major country takeovers, namely, that of 2001 Afghanistan and 2003 Iraq, triggered the fourth- and second- largest mobilizations in my sample, respectively. A majority of mobilizations in the 1990s and 2000s, however, were for wars that cannot be described as

38. Bethany Lacina and Nils Petter Gleditsch, “Monitoring Trends in Global Combat: A New Dataset of Battle Deaths,” European Journal of Population, Vol. 21, Nos. 2–3 (May 2005), pp. 145–166. I used the Battle Deaths Dataset, ver. 3.0, updated through 2008, http://www.prio.no/CSCW/ Datasets/Armed-Conºict/Battle-Deaths/. The Rise of Muslim Foreign Fighters 67

country takeovers. Instead, the conºicts in Bosnia, Tajikistan, Chechnya, and Kosovo arguably had structurally more in common with decolonization strug- gles than with the invasions of Afghanistan and Iraq. Finally, it is not obvious why anticolonial struggles should not attract foreign ªghters, given that these struggles were also fundamentally about liberation of Muslim territory, except that the initial occupation (colonization) had occurred much earlier in time. One might even argue that, on the contrary, the increase in the number of inde- pendent Muslim states after 1950 should have produced more local nationalist movements, not more transnational activism. insurgent proªle The second hypothesis suggests that foreign ªghters join only conºicts where local insurgents possess certain qualities (e.g., an Islamist ideology) or re- sources (preexisting links with other countries). Given that so many of the in- surgents with an Islamist proªle attracted foreign ªghters (see table 2), it is reasonable to assume that the increased role of religion in civil wars or the Islamization of nationalist struggles contributed to the growth in the foreign ªghter phenomenon.39 In several cases, however (late 1960s Palestine, late 1970s Lebanon, 1990s Somalia, Bosnia, Chechnya, and Kosovo), foreign ªght- ers joined insurgents who were not strictly speaking Islamist at the outset. More important, there are endogeneity concerns, because it is reasonable to as- sume that some insurgents may have adopted an Islamist proªle to woo for- eign Muslim supporters.40 Finally, there may be a confounding variable behind both the Islamization of insurgencies and the rise of foreign ªghters. A more appealing variant of the insurgent proªle hypothesis suggests that insurgents with many preexisting links to Islamist communities in the Arab world are more likely to see foreign ªghter involvement. For example, several Afghan mujahideen leaders had studied in Islamic universities in Egypt in the 1960s, which likely facilitated the early Arab involvement in Afghanistan.41 The lack of good data makes it difªcult to rigorously test this hypothesis, but

39. On the increasing role of religion in civil war, see, for example, Jonathan Fox, “The Rise of Reli- gious Nationalism and Conºict: Ethnic Conºict and Revolutionary Wars, 1945–2001,” Journal of Peace Research, Vol. 41, No. 6 (November 2004), pp. 715–731. On the Islamization of nationalist struggles, see Meir Litvak, “The Islamization of the Palestinian-Israeli Conºict: The Case of Hamas,” Middle Eastern Studies, Vol. 34, No. 1 (January 1998), pp. 148–163; Yoginder Sikand, “The Changing Course of the Kashmiri Struggle: From National Liberation to Islamist Jihad?” Muslim World, Vol. 91, Nos. 1–2 (March 2001), pp. 229–256; and Julie Wilhelmsen, When Separatists Become Islamists: The Case of Chechnya (Kjeller: Norwegian Defence Research Establishment, 2004). 40. See Wilhelmsen, When Separatists Become Islamists. 41. Olivier Roy, Islam and Resistance in Afghanistan, 2d ed. (Cambridge: Cambridge University Press, 1990). International Security 35:3 68

anecdotal evidence suggests that several prominent pre-1980 insurgents, such as the Moro National Liberation Front, had extensive links with religious com- munities in the Arab world without seeing foreign ªghters, whereas several positive cases (e.g., 1990s Somalia, Tajikistan, Chechnya, Eritrea, and Kosovo) lacked such links.42 government obstruction A third hypothesis proposes that people become involved in foreign conºicts only when governments allow them. The 1980s may have seen an opening in the opportunity structure for foreign ªghter activism. As noted above, the Arab Afghans were not actively supported by governments, but they enjoyed a friction-free recruitment environment in the Gulf countries and in the West. Governments can undoubtedly affect the scale of foreign ªghter mobilizations. There is no question, for example, that there would have been many more for- eign ªghters in Palestine in the 1990s and 2000s had Israel and its neighbors not made it extremely difªcult to go there. States can probably not prevent the occurrence of small mobilizations, however, if the intent is strong enough. Most Arab governments’ tolerance for open recruitment ended in the early 1990s, yet the phenomenon ºourished, with some Saudi ªghters even making it to Palestine. Given that later mobilizations were likely path-dependent on the ªrst Afghan jihad, one might argue that the opportunity structure in the 1980s is the one that matters. For this to explain timing, however, one must prove that government obstacles really were higher before 1980, which is difªcult to do, given the lack of evidence of government obstruction of foreign ªghter recruitment to places other than Palestine. On balance, it seems likely that passive state support for the Arab Afghans was a necessary cause of the post-1980 proliferation of foreign ªghters, but it was not sufªcient. communications technology A fourth possibility is that global foreign ªghter mobilizations require commu- nications technology that was unavailable or too expensive before 1980. One variant of this hypothesis emphasizes transportation. This is an attractive idea, because travel costs directly affect the ability of individuals to join faraway conºicts. The cost of ocean freight, air transport, and telephone calls fell sharply between 1940 and 1980.43 Scholars have linked these developments to

42. On the links of the Moro National Liberation Front to the Arab world, see Thomas M. McKenna, Muslim Rulers and Rebels: Everyday Politics and Armed Separatism in the Southern Philip- pines (Berkeley: University of California Press, 1998), p. 143. 43. Frances Cairncross showed that the sharpest decline in communication costs occurred from 1940 to 1950, followed by a steady decline from 1950 to 1980, after which prices stabilized. See The Rise of Muslim Foreign Fighters 69

the signiªcant increase in the number of annual pilgrims to Mecca in the same period.44 It seems very likely that cheaper transportation facilitated global for- eign ªghter mobilizations, although it is not clear at which price threshold or by which particular technology such mobilizations become possible. Purely for anecdotal purposes, one may note that long-distance jihad volunteering oc- curred as early as the tenth century a.d., when ªghters traveled from today’s Iran to southern Turkey to defend the Abbasid caliphate against Byzantine invasion.45 A second variant of the technology hypothesis emphasizes new media. Communication and publishing technology affects the reach, speed, and im- pact of recruitment propaganda. Popular access to television and other news media is known to have increased markedly in the Arab world in this period, presumably bringing greater awareness of events involving Muslims abroad.46 New media, however, is at best a necessary condition for the rise of foreign ªghters. If media were sufªcient, one would expect to see non-Muslim trans- national war volunteering and other forms of transnational activism increase in the 1980s, which is not the case. Malet documents few non-Islamist foreign ªghter mobilizations in this period, and social movement scholars date the most signiªcant rise in transnational activism to the late 1990s.47 evolution of islam The ªfth explanation focuses on motivations and links the foreign ªghter phe- nomenon to the evolution of the Islamist movement. Foreign ªghters may have proliferated because the Islamist movement grew stronger. The problem here is twofold. First, there is a chronological disconnect between the rise of Islamism and the emergence of global foreign ªghters. Islamism emerged as an ideology in the late nineteenth century and as an organized political phe-

Cairncross, The Death of Distance: How the Communications Revolution Will Change Our Lives (Boston: Harvard Business School Press, 1997), p. 214. 44. According to Robert R. Bianchi, the steepest increase in pilgrim numbers of any ten-year pe- riod in the twentieth century occurred between 1965 and 1975, when the number of pilgrims rose from 250,000 to 900,000 and the percentage of pilgrims traveling by air increased from 20 to 60 per- cent. See Bianchi, Guests of God: Pilgrimage and Politics in the Islamic World (Oxford: Oxford Univer- sity Press, 2004), pp. 49–51. 45. Michael Bonner, Jihad in Islamic History: Doctrines and Practice (Princeton, N.J.: Princeton Uni- versity Press, 2006), p. 133. 46. In Saudi Arabia, for example, newspaper circulation increased from 10 per 1,000 in 1975 to 47 per 1,000 in 1984, while television reception increased from 14 receivers per 1,000 in 1976 to 262 per 1,000 in 1982. Matrook Alfaleh, “The Impact of the Processes of Modernization and Social Mo- bilization on the Social and Political Structures of the Arab Countries with Special Emphasis on Saudi Arabia,” Ph.D. dissertation, University of Kansas, 1987. 47. David Malet, “Foreign Fighter Observation Set Data,” http://www.davidmalet.com/uploads/ observation-set_-_4-09.xls; and Tarrow, The New Transnational Activism. International Security 35:3 70

nomenon in the late 1920s.48 In the late 1940s, the Muslim Brotherhood in Egypt had several hundred thousand members.49 There was no lack of Islamists to join other Muslims’ wars in the decades preceding the Afghan ji- had. Second, there is a substantive disconnect between the political project of pre-1980 Islamists and the activity performed by the foreign ªghters.50 Most Islamist groups before the 1980s fought against their own regimes. Very little in the doctrines or activities of Islamists before 1980 logically predicted in- volvement in faraway wars of national liberation. The same problem arises with explanations that emphasize the role of the 1979 Iranian Revolution. The substantive core of Ayatollah Ruhollah Khomeini’s project was domestic revo- lution, not liberation of occupied Muslim territories. His success should logi- cally have inspired more revolutionary activism—which it arguably did for a short while in early-1980s Egypt and Syria. There was no reason, however, why the Iranian Revolution should have fueled the foreign ªghter movement, which effectively undermined existing Sunni revolutionary movements by di- verting recruits to foreign conºicts. Some prominent scholars have made the inverse claim, namely, that foreign ªghters emerged because Islamism declined.51 In this perspective, the transna- tionalization of Islamism in the 1980s and 1990s was a reaction to the weakness or moderation of mainstream Islamist parties, or both. This explanation is also unsatisfactory. The process whereby moderation of the mainstream leads to radicalization of the fringe is plausible and well known from other contexts, for example, in European leftist movements in the 1960s.52 It is much less clear why moderation of the mainstream would lead to internationalization of the fringe. The exodus of Egyptian and Syrian revolutionaries to Afghanistan was a consequence, not a cause, of the Arab mobilization to Afghanistan, because these people were not among the ªrst to arrive, and were not very active in in- ternational recruitment. (The main entrepreneurs were Muslim Brothers such as Abdallah Azzam.) Besides, the revolutionaries were never that numerous in Afghanistan; the majority of foreign ªghters in the 1980s were previously un-

48. Ali Rahnema, ed., Pioneers of Islamic Revival (London: Zed, 1994). 49. Richard P. Mitchell, The Society of the Muslim Brothers (London: Oxford University Press, 1969), p. 328. 50. For overviews of deªnitions of Islamism, see Mehdi Mozaffari, “What Is Islamism? History and Deªnition of a Concept,” Totalitarian Movements and Political Religions, Vol. 8, No. 1 (March 2007), pp. 17–33; and International Crisis Group, “Understanding Islamism,” Middle East/North Af- rica Report, No. 37 (Brussels: International Crisis Group, 2005). 51. Olivier Roy, The Failure of Political Islam (Cambridge, Mass.: Harvard University Press, 1994); and Gilles Kepel, Jihad: The Trail of Political Islam (Cambridge, Mass.: Belknap, 2002). 52. See, for example, Donatella Della Porta, Social Movements, Political Violence, and the State: A Comparative Analysis of Italy and Germany (New York: Cambridge University Press, 1995). The Rise of Muslim Foreign Fighters 71

mobilized.53 As I show below, repression of domestic Islamists did play a role in the timing of the foreign ªghter phenomenon, but in a more roundabout way than previously assumed. It seems, then, that none of the ªve explanations reviewed so far—namely, conºict structure, insurgent proªle, government obstruction, communications technology, and the evolution of Islamism—can individually account fully for the chronological variation in the occurrence of foreign ªghter mobilizations. A ªnal possibility is that a combination of two or more of these factors consti- tutes a sufªcient cause. The problem here is that, apart from the difªculty of analyzing interaction effects between multiple variables with many missing values, no one combination of factors stands out as constituting a particularly plausible explanation. For example, the combination of improved communica- tions technology with a strengthened Islamist movement needed not produce war volunteers; it might just as well have produced more mobile revolutionar- ies with larger international support networks. Similarly, the combination of a spectacular country takeover (the Soviet invasion of Afghanistan) with tempo- rarily high government tolerance for war volunteering hardly explains why people decades later insert themselves in muddled conºicts under heavy gov- ernment constraints. Many of the abovementioned factors likely constitute enabling conditions either for the likelihood of mobilization occurrence or for the eventual scale of the mobilization. The presence of Islamist insurgents and availability of low- cost travel seem to facilitate mobilization occurrence, whereas conºict type, government constraints, and travel cost all seem to affect scale. Whether alone or in combination, these factors do not, however, constitute sufªcient causes of the series of foreign ªghter mobilizations observed after 1980.

A New Ideological Movement

This section presents a sixth explanation for the foreign ªghter phenomenon. It posits a different type of motivational change, namely, the emergence of a qualitatively new ideological movement or subcurrent of Islamism that did not exist before the 1980s.54 The hypothesis suggests that representatives of

53. A majority of Arab Afghans were from Saudi Arabia, which had practically no Sunni revolu- tionaries in the 1980s. Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia, p. 47. 54. Gilles Kepel and Bernard Rougier have argued that a new ideology called salaª jihadism emerged in the 1980s, but they have linked this ideology to a broad range of violent phenomena, including anti-regime militancy and international terrorism, not speciªcally to foreign ªghter activism. See Kepel, Jihad, pp. 219–222; and Rougier, “Le jihad en Afghanistan et l’emergence du International Security 35:3 72

this movement joined most subsequent conºicts involving Muslims almost re- gardless of constraints. Two testable predictions emerge: ªrst, one should expect to see ideological, social, and organizational links between most for- eign ªghter contingents after 1980. Second, one should expect to see substan- tial differences between the foreign ªghter ideology and preceding Islamist ideologies. The ªrst prediction is not difªcult to conªrm, as there are numerous links among post-1980s foreign ªghter contingents. Recruitment literature from early conºicts was used for later ones, and new propaganda is full of refer- ences to earlier conºicts. There was considerable overlap of personnel, with Arab veterans of 1980s Afghanistan acting as ªrst movers in at least eight of the subsequent mobilizations.55 Although no one organization linked the suc- cessive contingents, a number of people participated in more than one conºict, and some were involved in as many as ªve or six different wars.56 Finally, many of the same logistics chains and funding sources (especially Islamic charities) were involved in several different mobilizations.57 Testing the second prediction is more complicated. To determine whether a distinct foreign ªghter ideology emerged around 1980, I examined recruit- ment propaganda from 1980s Afghanistan, Bosnia, and Iraq and compared it with similar material from pre-1980 violent Islamist groups and with that of Islamist groups engaged in other forms of violent activism after 1980. I chose Afghanistan, Bosnia, and Iraq because they represent the largest mobilizations and because they are chronologically well distributed insofar as each occurred in a different decade. Following John Wilson, I focused on three aspects of the recruitment messaging: diagnosis (what is wrong), prognosis (what needs to be done), and rationale (who should do it and why).58 Given the large number of avail- able documents, I relied on a sample of texts deemed by observers and par- ticipants as particularly inºuential at the time of the mobilization. For 1980s Afghanistan, this meant Abdallah Azzam and the magazines produced by

salaªsme-jihadisme” [Jihad in Afghanistan and the emergence of salaª jihadism], in Rougier, ed., Qu’est-ce que le Salaªsme? [What is Salaªsm?] (Paris: Presses Universitaires de France, 2008). 55. Arab Afghan ªrst movers include Abd al-Rahman al-Dawsary and Anwar Shaban in Bosnia, Samir al-Suwaylim (Ibn Khattab) in Tajikistan and Chechnya, Abd al-Aziz al-Muqrin in Algeria, Osama bin Laden in pre- and post-2001 Afghanistan, and Abu Musab al-Zarqawi and Yasin al- Bahr in Iraq. See Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia. 56. Ibid. 57. Evan F. Kohlmann, “The Role of Islamic Charities in International Terrorist Recruitment and Financing,” DIIS Working Paper (Copenhagen: Danish Institute for International Studies, 2006). 58. John Wilson, Introduction to Social Movements (New York: Basic Books, 1973). The Rise of Muslim Foreign Fighters 73

Arabs in Peshawar, given that Azzam was by far the most inºuential and proliªc proponent of Arab involvement in Afghanistan and that Peshawar was the base of the Arab-Afghan community.59 For Bosnia, I looked at the state- ments of Abu Abd al-Rahman al-Dawsary (“Barbaros”) and recruitment videos from the 1992–95 period. Al-Dawsary was neither as proliªc nor as in- ºuential as Azzam had been in the 1980s, but he was arguably the principal ªrst mover and the most visible spokesperson of the Arab contingent in Bosnia.60 For Iraq, I examined texts by Abu Umar al-Sayf and internet recruit- ment videos issued in 2003 and 2004. The Chechnya-based al-Sayf was not per- sonally involved in the Iraqi insurgency, but he was one of the most inºuential advocates of foreign ªghter involvement in Iraq.61 content of the foreign ªghter ideology In all three samples, the diagnosis is that the Muslim nation (umma) faces an existential external threat. The conºict for which volunteers are sought is but the latest and direst in a series of occupations of Muslim territory and massa- cres of Muslims. Documents typically contain vivid descriptions of the crimes allegedly being committed in the conºict in question: territory is occupied, women are raped, children and elderly are killed, mosques are desecrated and resources extracted. Documents also list other recent cases of non-Muslim re- pression of Muslims around the world. The prognosis is that Muslims ªght back militarily in the area in question. Two types of reasons are usually provided. The most important is that Islamic law commands it. Documents cite scripture and classical jurists at length to show that the criteria for military jihad are met. The second oft-provided rea- son is pragmatic, namely, that the situation is too dire and the enemy too wicked for any diplomatic solution to work.

59. The proliªc Azzam’s most inºuential tracts were Signs of the Merciful in the Afghan Jihad, De- fence of Muslim Lands, and Join the Caravan. Biographical details follow later in this article. The Arab community in Peshawar published a wide range of magazines in the 1980s. See Ahmad Muaffaq Zaidan, The “Afghan Arabs” Media at Jihad (Islamabad: ABC Printers, 1999). I copied many of the magazines from public libraries in Saudi Arabia in 2004. 60. I rely on statements by al-Dawsary, quoted in Kohlmann, Al-Qaida’s Jihad in Europe; and “Inter- view with Sheikh al-Mujahideen Abu Abdel Aziz,” Al-Sirat al-Mustaqeem, No. 33 (1994). See these sources for biographical information on al-Dawsary. Numerous recruitment videos from Bosnia have been digitized and published online by activists since the early 2000s. I collected many of these from various websites from 2002 onward. 61. See especially Abu Umar al-Sayf, “Maqasid al-jihad wa anwauhu” [Objectives and types of jihad], 2003, http://www.tawhed.ws. For al-Sayf’s biography, see Murad al-Shishani, “Abu Omar al-Saif: His Life and after His Death,” Jamestown Chechnya Weekly, Vol. 7, No. 3 (2006). I collected Iraqi recruitment videos from various jihadi websites from 2003 onward. International Security 35:3 74

The rationale is that all able Muslim men worldwide join the ªghting be- cause Islamic law requires it. The responsibility for the defense of Muslim ter- ritory is shared by all Muslims and not limited to the residents of the contested area. Two types of arguments support the call for solidary action. The ªrst em- phasizes the unity of the Muslim nation. Victims are systematically referred to as “our brothers/sisters/mothers/children” as if they were blood relations of the prospective recruits. The second argument invokes Islamic law, declaring ªghting an individual religious duty (fard ayn) for all Muslims. It is clear from the available material that Abdallah Azzam is by far the most inºuential foreign ªghter ideologue. Subsequent writers cite and praise him, and later recruitment videos include recordings from his speeches. His texts are emblematic of the foreign ªghter doctrine and may thus be used as a basis for a comparison between the foreign ªghter doctrine and other jihad doctrines. distinctive features of the foreign ªghter ideology At the time of its introduction in the mid-1980s, the foreign ªghter doctrine differed from existing jihad doctrines in two important ways. First, it offered a diagnosis focusing on an outside enemy, whereas Islamist revolutionary doctrine focused on the enemy within. Prior to 1980, practically all mili- tant Islamist groups fought for regime change in their respective countries.62 For Islamist revolutionaries such as Sayyid Qutb and Muhammad Faraj, jihad was primarily about eliminating corrupt rulers and revoking secular legisla- tion, not repelling external military aggression.63 Second, Azzam’s doctrine differed from orthodox Islamic views on jihad by offering a rationale for privatized warfare, for example, divesting national governments of the power to prevent individuals to go abroad for war.64 Most mainstream Islamic scholars in the twentieth century held that jihad may be declared in cases of clear aggression against Muslim countries by non-Muslim powers, but they stressed that the responsibility for ªghting (the individual duty) lies primarily with the local population. For outsiders, ªghting was a so- called collective duty (fard kifaya), one that is met by the community as a whole

62. See, for example, Fawaz A. Gerges, The Far Enemy: Why Jihad Went Global (New York: Cam- bridge University Press, 2006). 63. Johannes Jansen, The Neglected Duty: The Creed of Sadat’s Assassins and Islamic Resurgence in the Middle East (New York: Macmillan, 1986); and Albert J. Bergesen, ed., The Sayyid Qutb Reader: Se- lected Writings on Politics, Religion, and Society (New York: Routledge, 2008). 64. Recognizing the uncodiªed nature of Islamic law, I deªne orthodoxy as “the majority view among trained Islamic jurists in the twentieth century.” The Rise of Muslim Foreign Fighters 75

and thus not binding for the individual. Outsiders were allowed to ªght, pending permission from parents, creditors, and political authority.65 This last point helps explain why limited foreign ªghter mobilizations occurred at all prior to 1980. Pan-Islamic solidarity norms existed long before Azzam, but private military participation was circumscribed by a larger set of theological restrictions. It is also worth noting that Azzam’s doctrine differs from al-Qaida’s more recent global jihad doctrine by offering a different prognosis. Whereas Azzam advocated conventional military tactics in conªned theaters of war, Osama bin Laden’s famous 1998 declaration sanctioned all means in all places.66 A good indication that the foreign ªghter doctrine represented something substantially new in the 1980s is the controversy sparked by its introduction. As Azzam himself later said, “Some were angry, some were pleased, some re- proved. Our brothers scolded us and sent a storm in our face, saying ‘You are urging the youth to rebel against us.’”67 Several prominent Islamist scholars, such as Salman al-Awda, Safar al-Hawali, and Yusuf al-Qaradawi, disagreed with Azzam’s individual duty argument, saying non-Afghans might be al- lowed or even encouraged to ªght in Afghanistan, but they were not obliged to do so.68 Similarly, the late 1980s and early 1990s saw ideological disagree- ment between revolutionaries and foreign ªghters over whether to confront Muslim regimes or non-Muslim occupiers.69 In the late 1990s and early 2000s, foreign ªghters argued with al-Qaida over whether to wage a global terrorism campaign against the United States or ªght conventionally in Chechnya and Iraq.70 Azzam’s message resonated in part because all Islamic expressions of poli- tics were on the ascendant in the 1980s. Arab nationalism had been on the de- cline since the 1967 Arab-Israeli War, and the 1979 Iranian Revolution had

65. Rachel Scott, “An ‘Ofªcial’ Islamic Response to the Egyptian al-Jihad Movement,” Journal of Political Ideologies, Vol. 8, No. 1 (February 2003), p. 54. 66. Bruce Lawrence, ed., Messages to the World: The Statements of Osama bin Laden (London: Verso, 2005). 67. Quoted in Muhammad, Al-Ansar al-Arab ª Afghanistan, p. 89. 68. Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia, pp. 28–29. 69. The prominent revolutionary Jordanian ideologue Abu Muhammad al-Maqdisi notably dis- couraged his followers from going to Bosnia and Chechnya, on the grounds that it meant “vacating the fronts near us.” Al-Maqdisi, “Hiwar ma al-Shaykh Abi Muhammad al-Maqdisi sanat 1423” [Conversation with Sheikh Abu Muhammad al-Maqdisi in 2002], 2002, http:// www.tawhed.ws. 70. “Qissat ’al-Afghan al-Arab’ min al-dukhul ila Afghanistan ila al-khuraj ma Taliban (2)” [The story of the “Arab Afghans” from their entry into Afghanistan to their departure with the Taliban (2)], Al-Sharq al-Awsat, December 9, 2004; and Muhammad al-Salim, “La tadhhabu ila al-Iraq!” [Do not go to Iraq!], Sawt al-Jihad, No. 7 (2003). International Security 35:3 76

shown that the Islamic revolution was more than a utopia. Moreover, on the Islamist ideological market, the foreign ªghter doctrine had the advantage of being closer to Islamic legal orthodoxy on jihad than most other militant Islamist ideologies. In fact, Azzam’s ruling that jihad is an individual duty for all in case of outside invasion was arguably more similar to the classical medieval jihad conception than was the twentieth-century orthodoxy, which conceded veto power on the matter to the nation-state, a modern inno- vation. Azzam’s doctrine was also much less controversial than Sayyid Qutb’s revolutionary Islamism because the struggle Azzam envisaged— defense of Muslim territory from non-Muslim aggression—was the same as that assumed in orthodox jihad doctrines.71 By contrast, revolutionaries pro- posed killing nominally Muslim rulers, a theologically much more problematic project. Moreover, the guerrilla tactics envisaged by the foreign ªghter doc- trine were much easier to reconcile with classical Islamic rules for warfare than were the terrorist tactics of many other militant Islamist groups.72 Why, then, did Azzam’s doctrine not mobilize more people? One obvious reason is that it had to compete with other ideologies and forms of identiªcat- ion. Local, national, and regional political concerns still preoccupied most or- dinary people. Moreover, Azzam’s doctrine faced a very inºuential competing theological view on the issue of whether or not participation in foreign con- ºicts constitutes an individual duty for all. As indicated above, the vast major- ity of Islamic scholars considered participation in other Muslims’ wars of national liberation a collective duty, one that was subject to authorization from the prospective recruit’s government, parents, and creditors. From this point of view, going abroad for jihad without permission is a sin. Although there are reasons to be skeptical about the constraining power of ideology, this doctrinal point has an observable effect on recruitment, as documented by a recent study of parental consent to jihad participation in Pakistan.73 The notion of collective duty thus provides signiªcant obstacles to participation for the moti- vated and ample excuses for the not so motivated. The collective duty argu- ment predominated because it was promoted by governments and religious establishments, which understandably did not wish to relinquish religious au-

71. David Cook, Understanding Jihad (Berkeley: University of California Press, 2005), pp. 122–123; and Rudolph Peters, Jihad in Classical and Modern Islam (Princeton, N.J.: Marcus Wiener, 1996), pp. 104, 125. 72. John Kelsay, Arguing the Just War in Islam (Cambridge, Mass.: Harvard University Press, 2007), pp. 97–124. 73. Victor Asal, C. Christine Fair, and Stephen Shellman, “Consenting to a Child’s Decision to Join a Jihad: Insights from a Survey of Militant Families in Pakistan,” Studies in Conºict and Terrorism, Vol. 31, No. 11 (November 2008), pp. 973–994. The Rise of Muslim Foreign Fighters 77

thority. Thus Azzam’s doctrine was not uncontroversial, but it did provide a rationale for those who wished to act as foreign ªghters. Based on the above, I conclude that there exists a distinct Muslim foreign ªghter doctrine that was articulated only in the 1980s. The post-1980 prolifera- tion of foreign ªghters was thus most likely linked to the emergence of a social movement that provided ªrst movers and ideology for subsequent mobiliza- tions. But where did the ªrst movers and their ideas come from?

Origins of the Foreign Fighter Movement

The question of the origin of ªrst movers and their preferences is usually avoided by scholars of civil war.74 Most studies focus not on ªrst movers but on late joiners, for good reasons. First, probing the origin of ideologies in- volves the intangible world of ideas, where observable data are scarce and endogeneity concerns are rife, making it difªcult to test arguments. Second, understanding late joiners is more important for explaining large-scale conºict. Third, in most civil wars the same types of ideological motivations re- cur, making the motivations of ªrst movers relatively uninteresting. For for- eign ªghters, however, the role of ªrst movers and ideology is so large it cannot be left unexplored. The difªculty of establishing causality should not stop scholars from proposing well-founded hypotheses. In this section, I offer an explanation for the origin of the ªrst movers and their ideas. Although not explicitly theorized, my explanation draws on the lit- erature on social movements and the literature on nationalism, the two main academic traditions that address the question of movement formation. I share the assumption of many social movement scholars that movement initiation requires some combination of political opportunities, organizing structures, and cultural frames.75 My core concern, however, is the speciªc origin of the organizing structures and cultural frames, topics that the social movement lit- erature usually does not address in detail.76 To explain the motivations of the

74. David D. Laitin, “National Revivals and Violence,” in John R. Bowen and Roger Petersen, eds., Critical Comparisons in Politics and Culture (Cambridge: Cambridge University Press, 1999), p. 59. 75. Doug McAdam, John D. McCarthy, and Mayer N. Zald, Comparative Perspectives on Social Movements: Political Opportunities, Mobilizing Structures, and Cultural Framings (Cambridge: Cam- bridge University Press, 1996). 76. Much of the social movement literature on movement emergence is really about movement early growth, not movement initiation in the strict sense. There has been limited theorizing on ªrst movers and their motivations. See, for example, Doug McAdam, “‘Initiator’ and ‘Spin-off’ Move- ments: Diffusion Processes in Protest Cycles,” in Mark Traugott, ed., Repertoires and Cycles of Collec- tive Action (Durham, N.C.: Duke University Press, 1995). International Security 35:3 78

ªrst movers and their particular choice of ideological discourse, I draw on the nationalism literature on elite competition and outbidding.77 It is important to note that this section seeks to explain not the mere occur- rence of foreign ªghter involvement in Afghanistan, but the emergence of a movement large enough to outlive the war. I also do not intend to explain all stages in the mobilization. I am concerned with the initial formation of the movement (i.e., the period between 1979 and 1985). Once a community of for- eigners had been established in Peshawar and a recruitment discourse articu- lated, many factors other than Hijazi pan-Islamism shaped the pattern and scale of the mobilization. the hypothesis My hypothesis is based on three observations. First, I note the substantive dis- connect between foreign ªghter ideology and the ideologies usually identiªed as its ancestors, such as Qutbism and Wahhabism. The Egyptian ideologue Sayyid Qutb (1906–66) advocated revolution in Muslim states; he rarely men- tioned conºicts with non-Muslims other than in Palestine, and at no point did he call on people to join other Muslims’ wars of national liberation.78 Similarly, Muhammad Ibn Abd al-Wahhab (1703–92) and his exegetes in the twentieth- century Saudi religious establishment wrote about doctrinal and moral puriªcation of Muslims, not about international politics.79 As late as 1950, Wahhabi clerics did not even consider non-Wahhabis as Muslims, much less as brothers in a united Muslim nation.80 Contrary to widespread perceptions, ofªcial Saudi clerics never declared it an individual duty for all Muslims to ªght in 1980s Afghanistan or any other subsequent conºict (though they, along with mainstream scholars in many other countries, usually declared it a duty to support Muslim insurgents). Second, I note the existence of a body of writings from the 1970s and early 1980s whose content is reminiscent of the foreign ªghter discourse. In this pe- riod, publications issued by international Islamic organizations (IIOs) were full of articles reporting the plight of Muslims around the world. These magazines

77. See, for example, Paul R. Brass, Language, Religion, and Politics in North India (Cambridge: Cam- bridge University Press, 1974); and Jack Snyder, From Voting to Violence: Democratization and Nation- alist Conºict (New York: W.W. Norton, 2000). 78. See, for example, Bergesen, The Sayyid Qutb Reader; and Sayed Khatab, The Power of Sovereignty: The Political and Ideological Philosophy of Sayyid Qutb (London: Routledge, 2006). 79. David Commins, The Wahhabi Mission and Saudi Arabia (London: I.B. Tauris, 2006). 80. Reinhard Schulze, Islamischer Internationalismus Im 20. Jahrhundert [Islamic internationalism in the 20th century] (London: E.J. Brill, 1990), p. 123. The Rise of Muslim Foreign Fighters 79

called for ªnancial contributions in much the same way that the foreign ªghter literature called for recruits. Third, the same community that produced these publications also provided humanitarian support for Muslim victims of war or disaster around the world. Representatives of the Muslim World League and its afªliated charities were notably on the ground helping Afghan refugees in Pakistan in the early 1980s, long before the foreign ªghters arrived in signiªcant numbers. By contrast, representatives of the Wahhabi religious establishment were absent from Pakistan and Afghanistan until the end of the 1980s. I thus posit the existence of a pan-Islamic identity movement that emerged in moderate form in the 1970s and produced a violent offshoot in the 1980s.81 I further suspect that the pan-Islamist movement emerged through some of the same dynamics that brought about other identity movements, notably elite competition and outbidding. Given that IIOs in the 1970s were staffed by highly educated people, this may be a case of elite competition between trans- national activists, on the one hand, and incumbent religious and political elites in Muslim countries, on the other. I hypothesize a simpliªed chain of events leading to the emergence of the ªrst Arab Afghans and their ideology (ªg- ure 1). Below I elaborate on this chain of events and explain the mechanisms involved in each link. the rise of the pan-islamist movement The idea that all Muslims are one people is as old as Islam, and since the nine- teenth century, political actors have harnessed the notion of the umma for a va- riety of purposes.82 The pan-Islamist movement described here must therefore be distinguished from earlier manifestations of pan-Islamism, especially the early-twentieth-century attempts by Islamists to restore the Caliphate and the 1960s foreign policy doctrine of Saudi King Faisal. Caliphists sought a for- mal political union of Muslim countries; King Faisal sought foreign policy co- ordination among Muslim governments. The pan-Islamist movement of the

81. On identity movements, see Simon Langlois, “Identity Movements,” in Neil J. Smelser and Paul B. Baltes, eds., International Encyclopedia of the Social and Behavioral Sciences (New York: Elsevier, 2001). On supranational identity movements, see Louis L. Snyder, Macro-Nationalisms: A History of the Pan Movements (Westport, Conn.: Greenwood, 1984). 82. See Quran 3:110; T. Cuyler Young, “Pan-Islamism in the Modern World: Solidarity and Conºict among Muslim Countries,” in J. Harris Proctor, ed., Islam and International Relations (London: Pall Mall, 1965); Jacob M. Landau, The Politics of Pan-Islam: Ideology and Organization (Oxford: Univer- sity Press, 1990); and James Piscatori, “Imagining Pan-Islam,” in Shahram Akbarzadeh and Fethi Mansouri, eds., Islam and Political Violence: Muslim Diaspora and Radicalism in the West (London: I.B. Tauris, 2007), pp. 27–38. International Security 35:3 80

Figure 1. Origin of First Moves and Ideology of the Foreign Fighter Movement

1970s sought neither; its aim was to foster popular awareness about Muslims’ standing in the world and cooperation between Muslims worldwide. This be- ing said, King Faisal’s foreign policy doctrine and Hijazi pan-Islamism were related insofar as the former laid the institutional foundations for the latter. The movement emerged in the late 1960s in a cluster of religious institutions based in the western Hijaz region of Saudi Arabia. These institutions had been set up in the 1960s for a variety of reasons. The Muslim World League was created in Mecca in 1962 by entrepreneurial remnants of the caliphist move- ment.83 In 1969 King Faisal’s anti-Nasserist diplomatic efforts led to the foun- dation of the Organization for the Islamic Conference (headquartered in Jidda).84 Meanwhile, the rapidly expanding Saudi education sector brought large universities to the region, notably the International Islamic University of Medina, founded in 1961. The year 1967 saw the foundation of King Abd al- Aziz University in Jidda and its incorporation of the College of Sharia in Mecca (later Umm al-Qura University). By 1970 the Mecca-Medina-Jidda trian- gle was home to the world’s largest concentration of Islamic religious institu- tions. So many, in fact, that Saudi Arabia did not have the human resources to staff them. Fortunately for Saudi Arabia, the expansion of the Hijazi religious sector was shortly preceded by the repression of the Muslim Brotherhood in the Arab republics, which led thousands of Islamists to seek refuge in the kingdom.85 A ªrst wave of immigration occurred in the late 1950s and early 1960s following

83. For more on this body, see Schulze, Islamischer Internationalismus Im 20. Jahrhundert. 84. For more on the organization, see Naveed S. Sheikh, The New Politics of Islam: Pan-Islamic For- eign Policy in a World of States (London: RoutledgeCurzon, 2003). 85. Stéphane Lacroix, “Les champs de la discorde: Une sociologie politique de l’islamisme en The Rise of Muslim Foreign Fighters 81

crackdowns on the Brotherhood in Egypt (1954 onward), Iraq (1958 onward), and Syria (1958 onward). A trickle of immigrants continued throughout the 1960s, until a second major wave of Egyptians arrived in the early 1970s fol- lowing newly instated Egyptian President Anwar el-Sadat’s 1971 release of Egyptian Islamists from prison. These well-educated men found employment in Saudi schools and universities and formed the backbone of the kingdom’s education system in the 1960s and 1970s. Exiled Muslim Brothers notably ªlled most teaching positions at the King Abd al-Aziz University in Jidda and its Mecca annex, and they were strongly represented in the International Islamic University of Medina.86 They would also make up a signiªcant portion of the staff in the international Islamic organizations. The Hijaz, already relatively cosmopolitan as a result of the annual Mecca pilgrimage and maritime trade through the Jidda seaport, became an enormous melting pot of international Islamists. Most of these highly educated activists had limited prospects of inºuence in any domestic political arena. The exiled Muslim Brothers were unwelcome in their home countries. Even the Saudis who worked in the IIOs or the Hijazi universities were to some extent politically peripheral to a system where con- sequential decisions were taken by royals in Riyadh, and the highest religious prestige was reserved for the Wahhabi aristocracy in the central Najd region. The Hijaz-based Islamists thus constituted a marginalized elite. They did, however, have the opportunity to work internationally. The IIOs offered a plat- form for the exportation of ideas and personnel, and Saudi leniency toward Islamists allowed them to receive visitors from abroad. Out of this dual opportunity emerged a pan-Islamist social movement with two partially overlapping organizational components. The ªrst and most insti- tutionalized was the IIOs, in particular, the Muslim World League and its nu- merous daughter institutions. The Muslim World League was mandated with the global promotion of Muslim solidarity and enjoyed a generous budget for this purpose, especially after the 1973 oil crisis.87 The second structure was the Muslim Brotherhood’s so-called International Organization (al-Tanzim al- Duwali), which crystallized in late-1970s Hijaz and was formally established in 1982.88 This secretive body was set up to coordinate among the various na-

Arabie Saoudite (1954–2005)” [Fields of discord: A political sociology of Islamism in Saudi Arabia (1954–2005)], Ph.D. dissertation, Institut d’Etudes Politiques de Paris, 2007, pp. 193–195. 86. Ibid., p. 203; and Schulze, Islamischer Internationalismus Im 20. Jahrhundert, p. 158. 87. Kepel, Jihad, p. 72. 88. Husam Tammam, “Al-Tanzim al-Duwali lil-Ikhwan...al-wad wal-masira wal-mal” [The Brotherhood’s International Organization . . . the promise, the course, and the result], Jadal, 2006, http://www.jadal.org/news.php?goϭfullnews&newsidϭ160. International Security 35:3 82

tional branches of the Muslim Brotherhood and to expand the Brotherhood’s international inºuence. It became the core in a wider international network of Muslim Brothers preoccupied by international as opposed to domestic politics. Aside from Reinhard Schulze, few scholars have paid attention to the Hijazi pan-Islamist community, and even fewer have viewed it as having interests and preferences partly distinct from those of the Saudi government or the Wahhabi religious establishment.89 Practically all of the literature speaks of a generic “Saudi support” for the Afghan jihad as if all the money and people who left Saudi Arabia was dispatched and controlled by the Saudi govern- ment or some Wahhabi Comintern—a perception owing much to the fact that the kingdom remained virtually inaccessible to foreign social scientists until 2002. Since then, ªeld research has shown that the Saudi religious sector is con- siderably more decentralized, and government bureaucracy more segmented, than previously assumed.90 Although the IIOs were located in and partly funded by Saudi Arabia, they exercised considerable autonomy so long as their activities remained international. This would have been especially true for mid- and low-level IIO employees, not least abroad. Writing about the Muslim World League in early-1980s Peshawar, Afghanistan expert Gilles Dorronsoro noted that “Saudi Arabia, the most important donor, did not ap- pear to control the use of its funds closely, and local employees were generally identiªed with the Muslim Brotherhood. Additionally, the Saudi Red Crescent was funded directly by the Saudi government, but here too the personnel often belonged to the Muslim Brotherhood tendency.”91 This is not to say that Saudi authorities played no role in, or bear no responsibility for, the Arab mobiliza- tion to Afghanistan, only that the degree of centralized government supervi- sion was lower than suggested by the existing literature. The Hijazi activists had a strong interest in increasing public awareness of global Muslim affairs. The higher the importance attached to pan-Islamic is- sues by the public and by incumbent elites, the larger the budgets and political role of the IIOs. The Muslim Brotherhood also stood to gain domestically in some countries from a surge in popular pan-Islamism, given that the foreign policy of incumbent regimes was constrained by realpolitik. This was not least the case in Egypt, where the Sadat regime had initiated an unpopular peace process with Israel in 1978.

89. Schulze, Islamischer Internationalismus Im 20. Jahrhundert. 90. See especially Lacroix, “Les champs de la discorde”; and Steffen Hertog, Princes, Brokers, and Bureaucrats: Oil and the State in Saudi Arabia (Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2010). 91. Gilles Dorronsoro, Revolution Unending: Afghanistan, 1979 to the Present (New York: Columbia University Press, 2005), p. 133. The Rise of Muslim Foreign Fighters 83

To increase awareness of global Muslim affairs, these activists constructed a pan-Islamic identity discourse emphasizing the unity of the Muslim nation and highlighting outside threats.92 Like many other identity discourses, it was alarmist, self-victimizing, conspiratorial, and xenophobic. It was a victim nar- rative that highlighted cases of Muslim suffering around the world, paying particular attention to what Samuel Huntington called “fault line conºicts.”93 No one ideologue can be credited with articulating the discourse; rather it de- veloped gradually through incremental rhetorical escalation. Many of its themes echoed those of earlier pan-Islamists and anticolonial activists, but the Hijazi pan-Islamist discourse was more alarmist and more global in outlook than any of its predecessors. The following extract from a speech by Muslim World League Secretary-General Muhammad Ali Harakan from April 1980 is representative: “Jihad is the key to Muslims’ success and felicity, especially when their sacred shrines are under the Zionist occupation in Palestine, when millions of Muslims are suffering suppression, oppression, injustices, torture and even facing death and extermination campaigns in Burma, Philippines, Patani, USSR, Cambodia, Vietnam, Cyprus, Afghanistan, etc. This responsibil- ity becomes even more binding and pressing when we consider the malicious campaigns being waged against Islam and Muslims by Zionism, Communism, Free Masonry, Qadianism, Bahaism and Christian Missionaries.”94 This message was spread through a massive propaganda effort whose cen- terpiece was a range of magazines with a global distribution. Most important was the Muslim World League weekly News of the Muslim World and the monthly Journal of the Muslim World League, published in both Arabic and English (for Asian and African audiences), but many other IIOs had their own magazines. Both the quality and distribution of these magazines increased markedly in the late 1970s as a result of increased budgets and new technolo- gies. By the early 1980s, they were printed on glossy paper and were full of close-up color photographs of wounded Muslim women and children, some- thing that presumably increased their impact. Every magazine contained calls for charitable donations to the causes covered. The Muslim Brotherhood also stepped up publishing in the 1970s with its two ºagship magazines al- Mujtama, published in Kuwait from 1969, and al-Dawa, produced in Egypt

92. William Ochsenwald, “Saudi Arabia and the Islamic Revival,” International Journal of Middle East Studies, Vol. 13, No. 3 (August 1981), p. 281. 93. Samuel Huntington, The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (New York: Si- mon and Schuster), p. 207. 94. Muhammad Ali Harakan, “Duty of Implementing the Resolutions,” Journal of the Muslim World League, No. 6 (1980), pp. 48–49. International Security 35:3 84

from 1976. Faultline wars and Muslim solidarity appeals constituted a large proportion of the coverage in the late 1970s and early 1980s, though unlike the IIO magazines, these publications (and especially the less-censored al- Mujtama) also covered domestic Muslim politics. Governments tolerated the diffusion of pan-Islamist propaganda because it viliªed primarily non-Muslim powers, not Muslim governments. For Muslim politicians, there was little to gain and much to lose by trying to stem populist pan-Islamism. Instead, allowing or encouraging it had the beneªt of diverting attention from domestic political problems. As a result, some governments, especially Saudi Arabia, were periodically caught in bidding games with the pan-Islamist community over declared concern for the well-being of the Muslim nation.95 It is reasonable to assume that the international political developments of the late 1970s and early 1980s gave the pan-Islamist message empirical credi- bility and thus a wider popular reception. This period saw new conºicts such as Lebanon and Afghanistan with unprecedented levels of objective Muslim suffering measured in war deaths. It also saw continued tension on the highly symbolic Arab-Israeli front, with Israeli incursions into Lebanon in 1978 and 1982. Although ªrm indicators are hard to come by, there is much to suggest that the above-mentioned propaganda efforts helped spread pan-Islamist norms to a broad Arab and Muslim public in the 1970s and 1980s. In Saudi Arabia, for example, charitable donations to foreign Muslim causes increased dramatically in this period, often at a higher rate than gross domestic product.96 The pan-Islamists also sought to practice pan-Islamic solidarity by provid- ing aid to Muslims in need around the world. The 1970s and early 1980s saw the growth of a vast network of Islamic charities, most of which were admini- stered by IIOs.97 Much like secular Western charities, these organizations mon- itored the humanitarian situation around the Muslim world and were prepared to rapidly deploy to any area in the event of a crisis. Such a crisis

95. Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia, p. 16. 96. Abd al-Rahim Mahmud Jamus, Al-lijan al-shabiyya li-musaadat mujahidiy Filastin ªl-Mamlaka al- Arabiyya al-Saudiyya [The popular committees for the support of Palestine’s mujahideen in the Kingdom of Saudi Arabia] (Riyadh: Darat al-Malik Abd al-Aziz, 2001), p. 56. 97. See Abdel-Rahman Ghandour, Jihad humanitaire: Enquête sur les ONG Islamiques [Humanitarian jihad: Inquiry into the Islamic ONG] (Paris: Flammarion, 2002); Jonathan Benthall and Jérôme Bellion-Jourdan, The Charitable Crescent: Politics of Aid in the Muslim World (London: I.B. Tauris, 2003); and J. Millard Burr and Robert O. Collins, Alms for Jihad: Charity and Terrorism in the Islamic World (New York: Cambridge University Press, 2006). The Rise of Muslim Foreign Fighters 85

emerged after the April 1978 communist coup in Afghanistan and the Soviet invasion in late December 1979. the ªrst arab afghans The popular Muslim narrative of Arab involvement in the 1980s Afghan jihad speaks of an immediate and spontaneous rise of the Muslim nation in response to the Soviet invasion.98 The historical evidence tells a different story. The for- eign ªghter mobilization occurred in the second half of the 1980s; only a few tens of Arabs came to ªght between 1980 and 1984.99 The ªrst Arab Afghans were not ªghters, but humanitarian workers dis- patched by the Hijaz-based Islamic charities. Between 1980 and 1984, a few hundred such workers arrived in Peshawar to assist Afghan refugees. A num- ber of delegations from the Muslim World League and from the International Islamic University of Medina would also come to assess the situation.100 Orga- nizations from a few other countries were also involved, but the majority of charity workers in the ªrst four years came from the Hijazi pan-Islamist com- munity.101 Incidentally, the Hijaz would provide most of the Saudi ªghters known to have gone to Afghanistan before 1987.102 The principal ªrst mover of the ªghter mobilization was by all accounts the above-mentioned Abdallah Azzam.103 The Palestinian preacher, who moved to Pakistan in November 1981, was not the ªrst Arab to take an interest in the

98. Author interviews with various Saudi Islamists, Riyadh, 2004–06. 99. Abdallah Azzam, Ayat al-Rahman ª jihad al-Afghan [Signs of the Merciful in the Afghan jihad] (Maktabat al-Risala al-Haditha, 1986), p. 185; Muhammad, Al-Ansar al-Arab ª Afghanistan, p. 79; Abdallah Anas, Wiladat al-Afghan al-Arab [The birth of the Afghan Arabs] (London: Saqi, 2002), p. 31; and Abu Musab al-Suri, Dawat al-muqawama al-Islamiyya al-alamiyya [The global Islamic resis- tance call] (Islamist websites, 2004), p. 716. 100. See, for example, Muhammad al-Majdhub, Ma al-mujahidin wal-muhajirin ª Bakistan [With the mujahidin and the emigrants in Pakistan], 1st ed. (Medina: Nadi al-Madina al-Munawwara al- Adabi, 1984). 101. Muhammad ‘Amir Rana and Mubasher Bukhari, Arabs in Afghan Jihad (Lahore: Pak Institute for Peace Studies, 2007), p. 79. 102. Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia, pp. 59–60. 103. For a brief English-language biography of Azzam, see John C.M. Calvert, “The Striving Shaykh: Abdullah Azzam and the Revival of Jihad,” Journal of Religion and Society, Supplement No. 2 (2007), pp. 83–102. My article presents new biographical information from interviews with close Azzam family members and aides, and from previously unexploited documents in Arabic, nota- bly Bashir Abu Rumman and Abdallah Said, Al-alim wal-mujahid wal-shahid al-Shaykh Abdallah Azzam [The scholar, mujahid, martyr Sheikh Abdallah Azzam] (Amman: Dar al-Bashir, 1990); Husni Adham Jarar, Al-Shahid Abdallah Azzam: Rajul dawa wa-madrasat jihad [The martyr Abdallah Azzam: Man of Dawa and school of jihad] (Amman: Dar al-Diya, 1990); Muhammad Abdallah Amir, Al-Shaykh al-Mujahid Abdallah Azzam: Al-Rajul alladhi tarjama al-aqwal ila afal [The mujahid Sheikh Abdallah Azzam: The man who translated words into deeds], 1st ed. (Kuwait: Maktabat Dar al-Bayan, 1990); Abu Mujahid, Al-Shahid Abdallah Azzam bayna al-milad wal-istishhad [The mar- tyr Abdallah Azzam from birth to martyrdom] (Peshawar: Markaz al-Shahid Azzam al-Ilami, International Security 35:3 86

military (as opposed to humanitarian) dimension of the Afghan jihad, but he was by far the most effective entrepreneur in the crucial early phase.104 Azzam is known in the Islamist community as the spiritual father of the Arab Afghans, and the contemporary historical evidence supports this reputation. He arrived in Pakistan in 1981, produced recruitment literature from 1982 on- ward, gave talks about Afghanistan in the Arab world from 1983 onward, and established the foreign ªghter logistics ofªce known as the Services Bureau in Peshawar in late 1984. The signiªcance of these initiatives is evidenced by the fact that most of the ªghters who went to Peshawar before 1986 seem to have been inspired by Azzam’s writings or helped by the Services Bureau, or both.105 Although there is some evidence of earlier or parallel attempts by others to mobilize foreign ªghters, no other person or network seems to have had nearly the same success at long-distance mobilization in the pre-1985 phase.106 Azzam’s inºuence was ampliªed by two factors: ªrst, his status as a religious scholar and, second, his links with the pan-Islamist community. The former gave his writings an impact that lay entrepreneurs, however articulate, could not achieve. The latter gave him access to resources and recruitment arenas that less well connected individuals did not have. Azzam’s own involvement in the Afghan cause illustrates the role of the in- ternational Muslim Brotherhood and the Muslim World League in the early mobilization. Azzam was a West Bank Palestinian who ºed to Jordan during the 1967 war. Although Azzam spent most of the 1970s in Amman, he had strong links to the Hijazi pan-Islamists. He worked brieºy in Saudi Arabia as a

1991); and Adnan Ali al-Nahawi, Abdallah Azzam: Ahdath wa mawaqif [Abdallah Azzam: Events and positions] (Riyadh: Dar al-Nahawi, 1994). 104. In addition to Kamal al-Sananiri mentioned below, Azzam was preceded by the Egyptian Islamist journalist Mustafa Hamid Abu al-Walid, who reportedly made contact with the Afghan commander Jalaluddin Haqqani in mid-1979 and worked to spread Arab awareness of Afghani- stan through his articles in the Abu Dhabi–based al-Ittihad newspaper. See Vahid Brown, Abul- Walid al-Masri: A Biographical Sketch (West Point, N.Y.: Combating Terrorism Center, 2007). 105. Muhammad, Al-Ansar al-Arab ª Afghanistan. 106. As mentioned earlier, Jalaluddin Haqqani had a small network of contacts in the Gulf in the very early 1980s, but this network drew no more than a handful of people. Maria A. Ressa wrote that Hashim Salamat, founder of the Moro Islamic Liberation Front, sent 1,000 Filipino Bangsamoros to Afghanistan in 1980. See Ressa, Seeds of Terror: An Eyewitness Account of Al-Qaeda’s Newest Center of Operations in Southeast Asia (New York: Free Press, 2003), p. 126. Although I do not question the existence of an early Filipino recruitment structure, I consider this number highly im- plausible given the absence of contemporary reports from Pakistan or Afghanistan on Filipino ar- rivals. There is also evidence of Pakistani recruitment for the Afghan jihad as early as 1979, although this constituted short-distance mobilization. See Mohammed Amir Rana, A to Z of Jehadi Organizations in Pakistan (Lahore: Mashal Publishing, 2005). I thank Vahid Brown for these references. The Rise of Muslim Foreign Fighters 87

teacher in 1968; he frequented Egyptian Muslim Brotherhood circles during his studies in Cairo from 1970 to 1972; and he participated in international Muslim Brotherhood meetings in the late 1970s.107 In early 1981, he was forced to re- sign from the University of Jordan and encouraged to leave Jordan because of his political activism. He emigrated to Saudi Arabia, where his Muslim Broth- erhood contacts secured him a job at King Abd al-Aziz University in Jidda. By Azzam’s own account, the inspiration to move to Pakistan came from a chance meeting in Mecca in September 1981 with Kamal al-Sananiri, a senior Egyptian Muslim Brother who had just returned from an information-gathering trip to Pakistan on behalf of the Brotherhood.108 Al-Sananiri intended to move to Pakistan a few months later and convinced Azzam, whom he knew from Brotherhood meetings in the 1970s, to join him. Al-Sananiri never made it to Islamabad because he was arrested and killed by Egyptian police as he re- turned to Cairo to pick up his family.109 Azzam, now determined to move to Pakistan, obtained a teaching position at the newly established International Islamic University of Islamabad, whose foreign faculty were paid directly by the Muslim World League.110 Thus, from his arrival in Pakistan in December 1981 until his permanent move to Peshawar in 1986, the leader of the Arab Afghans subsisted on a Muslim World League salary. It is unclear what made Azzam call for the involvement of foreign ªghters as opposed to just more ªnancial support for Afghanistan. He may have genuinely believed that the twentieth-century Islamic legal orthodoxy on jihad—which gave nation-states a veto on their citizens’ foreign military activities—was wrong. After all, the classical legal tradition did not mention nation-states. Moreover, as a stateless individual twice forcibly displaced, and as a native of an occupied territory that neighboring governments had failed spectacularly to liberate, he had few reasons to entrust states with the defense of the Muslim nation. He may also have had a more instrumentalist motive, namely, to encourage the creation of a transnational ªghting force that could eventually support other Muslims under occupation, such as those in his na- tive Palestine. Azzam had spent a year among the Palestinian fedayeen

107. Little is known about Azzam’s 1968 stay in Saudi Arabia, which is only reported in Abu Rumman and Said, Al-Alim wal-mujahid wal-shahid al-Shaykh Abdallah Azzam, pp. 150–151; and Amir, Al-Shaykh al-Mujahid Abdallah Azzam, p. 55. 108. Interviews by author with Azzam family members, Amman, 2006. 109. Ayman al-Zawahiri, “Fursan taht rayat al-Nabi” [The knights under the Prophet’s banner], Al-Sharq al-Awsat, December 3, 2001. 110. Interview by author with former Azzam aide, Islamabad, 2008. Azzam’s obituary described him as an “MWL [Muslim World League] education adviser” at the time of his death. Rumman and Said, Al-Alim wal-mujahid wal-shahid al-Shaykh Abdallah Azzam, p. 137. International Security 35:3 88

ªghters on the Jordanian-Israeli border in 1969 and was deeply committed to armed struggle against Israel.111 In fact, he always viewed Palestine as a more important battlefront than Afghanistan, though as an inaccessible one.112 A key reason why Azzam’s recruitment message resonated in the 1980s was that it echoed the soft pan-Islamic discourse to which large numbers of people had been exposed for a decade. For someone who believed that Muslims were threatened and should help one another, it was not such a big cognitive leap to think that the help might include military assistance. After all, that was what Muslim states were doing by supplying billions of dollars’ worth of arms to the Afghan mujahideen. To judge the signiªcance of Azzam and the Hijazi pan-Islamists, one might consider a counterfactual scenario in which they are absent.113 State support for the Afghans would have remained the same, but foreign ªghters would have been much less numerous, and the foreign ªghter doctrine much less inºuential. Egyptian and Syrian revolutionaries would have arrived in search of a safe haven, but their pariah status would have prevented them from traveling and fundraising internationally in the way Azzam did. One of them might have articulated a doctrine similar to Azzam’s, but it would have been a layperson with limited religious authority. (Azzam was the only Arab cleric actively recruiting for Afghanistan.) In sum, the foreign ªghter commu- nity would have consisted primarily of premobilized revolutionaries along with a few adventurous souls. A small transnational network of militants would have outlived the war, but most likely not as the broad movement that exists today. How inevitable was the emergence of the Muslim foreign ªghter move- ment? On the one hand, the foreign ªghter doctrine was a natural extension of pan-Islamism, whose rise was based on a broad set of factors, many of which were structural. The only truly contingent external event affecting the growth of pan-Islamism was arguably the 1973 oil crisis, which gave the Hijazi IIOs access to vast ªnancial resources. On the other hand, the foreign ªghter phe- nomenon would likely not have taken the proportions it did without contin- gent factors such as the Soviet invasion of Afghanistan and the presence of

111. Abdallah Azzam, Hamas...al-judhur al-tarikhiyya wal-mithaq [Hamas . . . Historical roots and charter] (Amman: unknown publisher, 1990). 112. Even his most famous fatwa on jihad in Afghanistan explicitly stated that “any Arab able to ªght in Palestine must start there.” Abdallah Azzam, Al-difa an aradi al-muslimin: Ahamm furud al- ayan [The defense of Muslim lands: The most important of individual duties] (Alexandria: Maktabat al-Iman, 1987). 113. On counterfactual hypothesis-testing, see James D. Fearon, “Counterfactuals and Hypothesis Testing in Political Science,” World Politics, Vol. 43, No. 2 (January 1991), pp. 169–196. The Rise of Muslim Foreign Fighters 89

Abdallah Azzam the individual. In sum, then, the emergence of a foreign ªghter phenomenon was overdetermined, but its scale was not.

Conclusion

This article revises the causal story about the rise of transnational jihadism. Past accounts placed great emphasis on the ideas of Sayyid Qutb, on Wahhabism, and on state support for the Afghan jihad, explanations that, as I have shown, are insufªcient. Instead, I trace the origin of the foreign ªghter phenomenon to a pan-Islamist identity movement that arose in 1970s Hijaz through a process of elite competition. This ªnding arguably affects scholars’ understanding of the very nature of transnational Islamist militancy. It notably allows us to transcend the debate over the relative importance of religion and politics in fueling jihadism, a de- bate that, at its most polarized, opposes those who view al-Qaida as an ob- scure cult of violence and those who see it as a natural response to Western policies in the Muslim world. Transnational militancy is obviously ideology driven, but the ideology in question—extreme pan-Islamism—arguably has more in common with nationalisms than with utopian religious constructions. Conversely, certain Western policies in the 1990s and 2000s have likely fueled transnational militancy, but only because there existed an extreme sensitivity to such policies in the ªrst place. Besides, the actions of non-Western, non- Muslim armies—such as the Russians in Afghanistan and Chechnya, Israelis in Palestine, and Serbs in Bosnia—have arguably done at least as much as U.S. foreign policy to nourish the pan-Islamist victim narrative. By analytically isolating foreign ªghters as an actor category, the article also introduces much-needed conceptual nuance to the study of transnational mili- tancy. The distinction between foreign ªghters and international terrorists no- tably allows scholars to show that, although foreign ªghters and al-Qaida hail from the same pan-Islamist mother movement, they do not have exactly the same political preferences. Crucially, the two communities have often competed over resources, usually to the detriment of the latter.114 It also re- veals that foreign ªghters consistently enjoy higher levels of popular support across the Muslim world, and thus recruit and fundraise more easily than al- Qaida.115 The existence of links and movement of individuals between the two

114. Hegghammer, “‘Classical’ and ‘Global’ Jihadism in Saudi Arabia.” 115. Hegghammer, Jihad in Saudi Arabia, pp. 133–138, 223–225. International Security 35:3 90

categories does not reduce the value of the analytical distinction; if anything, it calls for more research into the nature of those links. At least two important policy implications emerge from these ªndings. First, those seeking to prevent foreign ªghter recruitment need to recognize that the recruitment message relies not primarily on complex theological arguments, but on simple, visceral appeals to people’s sense of solidarity and altruism. Western governments should therefore worry less about the spread of ultra- conservative Salaªsm than about populist anti-Western reporting by the televi- sion network al-Jazeera and the rapid spread of audiovisual propaganda on the internet. Moreover, a long-term policy to stem foreign ªghter recruitment must include strategies to undermine pan-Islamism, for example, by spread- ing awareness of factual errors in the pan-Islamist victim narrative and by pro- moting state nationalisms and other local forms of identiªcation. Second, Western policymakers would be well advised to adjust their public diplomacy to the reality that the majority of Muslims view foreign ªghters and interna- tional terrorists differently. The Western tendency to conºate the two has been a major source of communication problems between the West and the Muslim world since the terrorist attacks of September 11, 2001. At the same time, both Western and Muslim governments must continue to prevent foreign ªghter ac- tivism, because most al-Qaida operatives begin their careers as war volunteers. Although the aim of the article was not primarily theoretical, it may have identiªed the contours of a future theory of foreign ªghters. Two key compo- nents seem crucial for the occurrence of large-scale global foreign ªghter mobilizations: ªrst, an ideology stressing solidarity within an imagined trans- national community; second, a strong cadre of transnational activists. The ªrst is relatively common, but the second is not, because states rarely allow such cadres to form. There are arguably only two non-Muslim cases of large-scale, global and private foreign ªghter mobilizations in the twentieth century, namely, the International Brigades in the 1930s Spanish Civil War and the Jewish volunteers in the 1948 Arab-Israeli War. In both cases, the mobilization was driven by strong cadres of transnational activists, in the form of the Com- intern and the Jewish Agency, respectively. Like the Hijazi pan-Islamists, these organizations enjoyed partial autonomy from states, while having access to state-like resources and privileges. All three cadres emerged in rather excep- tional circumstances: the Comintern in 1919 just after the Russian Revolution, the Jewish Agency in the 1930s against a backdrop of Nazi persecution, and the Hijazi pan-Islamists in the 1970s in a young and rapidly expanding Saudi state. For other transnational identities to generate new foreign ªghter phe- The Rise of Muslim Foreign Fighters 91

nomena in the future, they would need similarly well-organized, well-funded, and autonomous cadres. Meanwhile, the Muslim foreign ªghter movement faces mixed prospects. On the one hand, increased government repression, notably in Saudi Arabia (following the 2003 terrorism campaign in the kingdom), makes large-scale mobilizations somewhat less likely in the foreseeable future. On the other hand, the internet makes foreign ªghter propaganda increasingly widely available, and the cost of travel remains low. Thus the next time a major conºict erupts in the Muslim world, expect to see foreign ªghters again. Appendix. Insurgencies and Wars in the Muslim World 1945–2010

Islamist Global Regional Religious Insurgents Foreign Foreign Location Dates Opponents Difference at Outset Dead Fighters Fighters Origin

Indonesia 1 1945–46 Indonesia vs. yes — n/a — — Yemen 1 1948 Imam Yahya vs. Opposition — — 4,000 — — Kashmir 1* 1948 Pakistan vs. India yes — 7,500 — — Palestine 1* 1948 Arab coalition vs. Israel yes — 20,000 — yes Egyptians (Syrians, Jordanians) Indonesia 2 1950 Indonesia vs. South Moluccas — — n/a — — Tunisia 1952–54 Tunisia vs. France yes — 2,000 — — Morocco 1 1953–56 Morocco vs. France yes — n/a — — Indonesia 3 1953 Indonesia vs. Darul Islam — yes n/a — — Algeria 1 1954–61 Algeria vs. France yes — 182,500 — yes Tunisians Suez* 1956 Egypt vs. Britain/France/Israel yes — 2,100 — — Indonesia 4 1958–60 Indonesia vs. Darul Islam et al. — — 33,400 — — Lebanon 1 1958 Nasserites vs. Chamoun — — 1,400 — — Iraq 1 1959 Iraq vs. Shammar tribe — — 2,000 — — Iraq 2 1961–74 Iraq vs. Kurds — — n/a — yes Kurds Algeria 2 1962–63 Algeria vs. Kabylia — — 500 — — Yemen 2 1962–69 Socialists vs. Royalists — — n/a — — Sudan 1 1963–72 Sudan vs. Anya Nya yes — n/a — — Indonesia 5 1965– Indonesia vs. West Papuans — — n/a — — Kashmir 2* 1965 Pakistan vs. India yes — 5,000 — — Chad 1 1965– Chad vs. National Liberation Front of — — 35,600 — yes Islamic Chad et al. Legion Palestine 2* 1967 Arab coalition vs. Israel yes — 5,400 yes — Philippines 1968– Moro National Liberation Front/Moro yes partly n/a yes — Islamic Liberation Front vs. Manila (90s) Jordan 1970 Fedayeen vs. Jordan — — n/a* — — Kashmir 3 1971 Pakistan vs. India yes — 11,200 — — Pakistan 1 1971 East vs. West Pakistan — — n/a Palestine 3* 1973 Arab coalition vs. Israel yes — 11,100 — — Pakistan 2 1973–77 Pakistan vs. Baluch — — 8,600 — — Cyprus* 1974 Turkish vs. Greek Cypriots yes — n/a — — Morocco 2 1975–88 Morocco vs. Polisario — — 13,000 — — Lebanon 2 1975–90 Various militias — Shiite 144,000 yes — Indonesia 6 1975–99 Indonesia vs. East Timor yes — 75,000 — — Bangladesh 1976–97 Bangladesh vs. Shanti Bahini — — 1,200 — — Ogaden 1* 1977–78 Somalia vs. Ethiopia yes — 45,000 — — Turkey 1 1977–80 Leftist vs. Rightist Militias — — n/a* — — Iran 1 1978–79 Islamists vs. Shah — Shiite n/a* — — Iran 2 1979–93 Iran vs. Kurds — — n/a — — Afghanistan 1 1978–92 Mujahideen vs. Soviet Union/Kabul yes yes 495,000 yes — Iran-Iraq* 1980–88 Iran vs. Iraq — — 644,500 — — Somalia 1 1981–91 Mogadishu vs. Clans — — n/a — — Lebanon 3* 1982 Lebanon vs. Israel yes — n/a* — — Sudan 1983– Khartoum vs. Sudan People’s Liberation yes — 58,200 — — Army Turkey 1984–99 Turkey vs. Kurds — — 34,300 — — Yemen 1986–87 Socialist militias — — n/a — — Palestine 4** 1987–93 Palestinians vs. Israel yes yes 1,600 — — Kashmir 4 1989– Pakistan vs. India yes yes n/a yes — (90s) Senegal 1989– Senegal vs. Casamance — — 1,300 — — Gulf War* 1990–91 Iraq vs. International Coalition partly — 29,000 — — Xinjiang 1991– China vs. East Turkestan yes yes n/a* — — Indonesia 7 1991– Indonesia vs. Free Aceh Movement — — 4,500 — — Sierra Leone 1991– Various militias — — 14,200 — — Somalia 2** 1991–2005 Various militias — — n/a yes — Afghanistan 2** 1992–2001 Masud vs. Hekmatyar, Taliban vs. — yes n/a yes — Northern Alliance Azerbaijan 1992–94 Baku vs. Nagorno Karabakh yes — n/a — — Bosnia 1992–95 Bosnians vs. Serbs/Croats yes — 44,800 yes — Tajikistan 1992–97 Islamists vs. Government — yes 30,200 yes — Algeria 1991– Islamists vs. Government — yes n/a yes — Djibouti 1993–94 Djibouti vs. Front for the Restoration of — — 700 — — Unity and Democracy Pakistan 3 1993–99 Sindhis vs. Mohajirs — — n/a — — Yemen 3 1994 North vs. South Yemen — — n/a — — Chechnya ** 1994– Chechens vs. Russia yes — 92,100 yes — Chad 2 1994–98 Chad vs. Southern Rebels — — n/a — — Appendix (Continued) Islamist Global Regional Religious Insurgents Foreign Foreign Location Dates Opponents Difference at Outset Dead Fighters Fighters Origin Kosovo 1998–99 Kosovo Liberation Army vs. Serbs yes — 4,000 yes — Eritrea 1998–2000 Eritrea-Ethiopia partly — 50,000 yes — Palestine 5** 2000– Palestinians vs. Israel yes — 6,400 yes — Afghanistan 3** 2001– Taliban vs. United States/NATO/Kabul yes yes 19,800 yes — Iraq** 2003– Sunnis vs. United States/Baghdad yes yes 13,500 yes — Darfur** 2003– Sudan Liberation Movement/Justice and ——n/a—— Equality Movement vs. Khartoum Somalia 3** 2006– Shabab vs. Transitional Federal partly yes 3,600 yes — Government/Ethiopia Lebanon 4** 2006 Hezbollah vs. Israel yes Shiite 1,300 — — Lebanon 5** 2007 Fath al-Islam vs. Government — yes n/a yes —

NOTES: I added Iraq, Darfur, 2006 Lebanon, and post-2006 Somalia, which erupted after the Correlates of War and Fearon and Laitin stopped counting. At the risk of sampling on the dependent variable, I added the two Palestinian intifadas (1987–93 and 2000–ongoing) and 2007 Lebanon, which did not meet Fearon and Laitin’s criteria for insurgency, but were widely perceived in the Muslim world as major conflicts. I counted Chechnya as one conflict instead of as two, because it was widely perceived as such in the Muslim world.

No asterisk: insurgencies (Fearon and Laitin);*interstate wars (Correlates of War); **added or adjusted by author

Deaths: Sum of yearly best estimates of battle deaths in PRIO Battle Deaths Dataset 1946–2008, rounded to nearest 100. Where conflict length differed be- tween Fearon and Laitin and PRIO, I used the latter. n/a - no best estimate exists; n/a* - not in PRIO data set

Lees hier de onverkorte versie van het interview met de Nederlandse jihadstrijders Door: Janny Groen − 15/06/13, 06:03

© de Volkskrant.. Nederlandse jihadstrijders bezochten vrijdag de plek in de buurt van Aleppo, waar twee weken geleden een scudraket insloeg. Bij de aanslag zijn zo'n honderd burgers omgekomen. De foto's zijn gisteravond aan de Volkskrant gemaild door Abu Fidaa, woordvoerder van de Nederlandse Syriëgangers. De afgelopen weken heeft Abu Fidaa per e-mail, namens een groep Nederlandse jihadstrijders, vragen beantwoord van de Volkskrant. Het is voor het eerst dat zij zich laten interviewen over hun motieven voor de jihad en de omstandigheden van hun verblijf in Syrië. De krant heeft hun authenticiteit uitvoerig gecheckt. Lees hier de onbewerkte en onverkorte versie van het e-mail interview. De trainingen die een nieuw gearriveerde broeder in het begin krijgt duren zes weken. Hierna kun je actief participeren op het slagveld, de rest van de training bestaat uit het opdoen van ervaring, en instructies en lessen die je regelmatig krijgt. Maar na minimaal zes weken training krijg je pas het recht om op zoek te gaan naar het martelaarschap. Maar wij zijn ook niet van plan om terug te keren naar Nederland, de bevrijding van Syrië duurt nog wel even. En de echte Mujahid die oprecht is zal Syrië nooit kunnen verlaten. Het klopt niet dat jongeren in Nederland worden geronseld. Dit is het zoveelste sprookje. Hoe kun je er nu ingeluisd worden door ronselaars? Hoe ziet dat eruit? Wat hebben strijders aan jongemannen die eigenlijk niet willen vechten?

1

Vraag: 'Hoe gaat dat antwoorden in zijn werk? Ik heb begrepen dat jij als woordvoerder mij, namens de groep, antwoorden geeft. Vindt er eerst een groepsgesprek plaats? En denken jullie in alles precies hetzelfde? Misschien kan je aangeven als er, op punten, jongens afwijken van het algemene antwoord. De psychische verwerking van wat jullie meemaken, zal toch individueel niet hetzelfde zijn bijvoorbeeld.' Antwoord: 'Wat betreft de vragen die gerelateerd zijn aan de politieke actualiteiten, die beantwoorden twee broeders onder ons. De ervaren Mujahideen hebben, in de oorlog tegen de Russen in Afghanistan, geleerd dat het efficiënter is als enkele zich bezig houden met de actualiteiten, en dit samen vatten voor de rest van de Mujahideen. Zo hoeft niet iedereen zijn tijd te verdoen aan het opdoen van kennis over de actualiteiten. In sommige grote strijdgroepen heb je ook een journalistieke-tak. Bij de overige vragen hebben wij een rondje gedaan bij iedereen, en daaruit werd een samenvattende selectie gemaakt. Wij doen bijna dagelijks een Shura (overleg) tussen de Nederlandse broeders, dan houdt een broeder die het Arabisch goed beheerst ons op de hoogte over het politieke nieuws in Syrië, en daarop volgt een analyse en commentaar. Kortom, de jongens weten precies wat er aan de hand is in zowel Syrië als de rest van de wereld. En deze kennis doen we op een efficiënte wijze op, die niet tijdrovend is en interfereert met onze missie. De gewonde broeders die thuis zitten kunnen dan de media taken verrichten (typen, informatie, communicatie). En de vragen over bijvoorbeeld het ronselen hebben wij samen met de broeders in Nederland beantwoord.'

Vraag: 'Hoeveel Hollandse jongens strijden in Syrië? Klopt het, zoals een bron van de Volkskrant in Syrië bevestigde, dat jullie (als er niet gevochten wordt) bij elkaar zitten in een luxe villa (met zwembad) in een voorheen dure wijk van Aleppo? Klopt het dat de niet- Arabisch-talige bij elkaar zitten? Waarom? En klopt het dat er als gestreden wordt, alle Mujahideen dan wel in een groep strijden?' Antwoord: 'Hoeveel jongens hier nu exact zitten kunnen wij natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Maar we denken dat de vermelde cijfers in de media wel kloppen. Nog nooit in de geschiedenis zijn er zoveel verschillende nationaliteiten in zulke grote aantallen verenigt in de Jihaad. Het is uniek. De strijders bestaan uit broeders van verschillende nationaliteiten, verschillende talen, verschillende visies, verschillende wetscholen, enzovoorts. En allen vechten gezamenlijk zij aan zij met één nobel doel voor ogen. Het is werkelijk prachtig om te zien en om dit van dichtbij te mogen ervaren. Zoals Allah ook zegt in de Quran 'Allah houdt van degene die in versterkte rangen voor Zijn zaak strijden, alsof zij een hechte muur vormen.' Moge Allah ons maken tot deze geliefde mensen.

De Mujahideen zijn verdeeld over meerdere verblijfplaatsen, en de jongens uit Nederland zitten niet slechts met broeders uit Nederland. Integendeel, wij worden juist met broeders uit andere landen ingedeeld om de integratie en eenheid onderling te bevorderen, er zijn Saudiërs, Tunesiërs, broeders uit België, Duitsland, Canadezen, Russen, en natuurlijk de Syriërs zelf. En zo vormen wij gezamenlijk een pluriforme eenheid, zoals de Islam ons ook heeft onderwezen. Er wordt doelbewust voor deze indeling gekozen om o.a een sterk gevoel van saamhorigheid te realiseren, want dit is erg belangrijk in de Jihaad. En het is ook een ideale manier voor sommige broeders om de Arabische taal te leren.

Er is inderdaad een groep onder ons die in een villa verblijft, maar de meeste broeders vinden dit ondanks de luxe toch niet prettig en kiezen liever voor een bescheiden pand. Wij willen ons juist zoveel mogelijk van zulke luxe weghouden. Want teveel luxe bederft het hart, en voor de Jihaad (in Syrië) heb je een gezond en sterk hart nodig. Wij zijn hier niet gekomen voor luxe,

2 integendeel wij hebben deze luxe achtergelaten in Nederland. En bovendien leren wij uit de geschiedenis dat vele sterke legers niet door hun vijanden, maar eerder door hun eigen extravagante levensstijl zijn ondergegaan. In onze eigen Moslim Ummah hebben we dit bijvoorbeeld zien gebeuren in Al-Andalus. Verder zitten de broeders niet alleen in Aleppo, zij zijn daarentegen verspreid over heel Syrië. Er wordt binnenkort ook een versterkingsgroep naar Qusair (tegen de grens aan van Libanon) gestuurd, hier mogen ook een paar broeders uit Nederland tussen zitten. Hezbollah heeft een actieve militaire rol in Syrië, en steunt het bloeddorstige regime van Bashar Al-Assad in het moorden en vernietigen. Er wordt op dit moment een hevige strijd gevoerd in Qusair tegen de moordmilities van Hezbollah en Iran, zoals niemand waarschijnlijk ontgaan is. En het is ook mijn persoonlijk droom om tegen Iran en Hezbollah te vechten in Qusair, aangezien zij het meeste bloed -van de onschuldige Syrische bevolking- op hun handen hebben. Zonder de actieve, intensieve en aanhoudende steun van voornamelijk Iran, en daarnaast Hezbollah, zou het regime van Bashar Al-Assad allang zijn gevallen. Dit is de bittere realiteit die velen helaas nog niet inzien. De rol van Iran in de genocide op het Syrische volk is enorm. En de verraderlijke steun van Rusland en China -met de stilzwijgende instemming van de internationale gemeenschap- spreekt verder voor zich natuurlijk.

Het is jammer dat zoveel Moslims misleid zijn door de propaganda van Hezbollah. Hassan Nasrallah heeft een arsenaal van zo een 40.000 raketten, maar hij vuurt geen enkele raket af op Israël wanneer Gaza bloeddorstig en bruut wordt gebombardeerd. Zoals we hebben gezien in Operation Cast Lead in 2008, waarbij Israël meer dan 1400 Palestijnen in koele bloede heeft gedood in minder dan een maand tijd. Hetzelfde geldt voor Operation Pillar of Defense in 2012 waarbij Israël honderden Palestijenen heeft gedood en verwond in een week tijd. Met hoeveel raketten heeft Hassan Nasrallah de Palestijnen in Gaza toen bijgestaan? Inderdaad, met geen enkele. Maar nu is Hezbollah wel massaal toegesneld naar Syrië om Bashar bij te staan in zijn misdaden tegen het Syrische volk!

Veel Moslims, en zelf geleerden, die misleid waren door Hezbollah zijn nu ook wakker geschud, zo zien we dat geleerden zoals Yusuf Al-Qaradawi ook fel uithalen naar Hezbollah en oproepen tot de Jihaad tegen hen, daar waar hij hen in het verleden nog als helden zag en misleid werd door hun. Dus wij zien dat deze bittere ontwikkelingen de ogen van veel Moslims gelukkig ook openen. Bovendien is het feit dat Bashar nu hulp zoekt bij Hezbollah ook een teken dat hij kracht aan het verliezen is.

Bij grote veldslagen doen veel Mujahideen mee. Zoals bijvoorbeeld in de bekende en grote slag van Khan Toman. Dit was één van de grootste veldslagen van de Mujahideen in Syrië, en ook één van de grootste overwinningen. Bij zo een grote veldslag weet je wel bijna zeker dat er broeders zullen sneuvelen. Broeders met wie je misschien jouw hele jeugd hebt doorgebracht. Je slaapt bij elkaar in dezelfde kamer, en je verzorgt elkaar wanneer iemand gewond raakt. Er zijn ook al twee broeders uit Nederland als Martelaren gesneuveld; Mourad en Yasin. Het waren onbevreesde moedige helden die wij erg missen, we vragen Allaah om ons samen met hen te verzamelen in het Paradijs.

Vraag: 'De situatie in Syrië is voor de gemiddelde Nederlander lastig in te schatten. Komt chaotisch over, er zijn verschillende groepen die tegen Assad vechten. Hoe bepalen jullie vooraf, dus als je nog in Nederland bent, bij welke factie je gaat aansluiten? Is dat, zoals de inlichtingendiensten zeggen, bij Jabath al-Nusra?'

3

Antwoord: 'Er zijn inderdaad verschillende groepen die hier gezamenlijk meevechten tegen het moordlustige regime van Bashar. De groepen kun je indelen in twee; de seculiere democratische- en de Islamitische strijdgroepen. Dus je zult hier de strijders van Het Vrije Syrische Leger (FSA) vinden maar vooral meerdere Islamitische strijdgroepen, waaronder Jabhat An-Nusra; de grootste en veruit meest professionele en succesvolle strijdgroep onder hen. Jabhat An-Nusra fuseert ook met andere Islamitische strijdgroepen, en is bezig deze eenheid verder uit te breiden in Syrië. En ze zijn ook in samenwerking met strijdgroepen uit andere Arabische landen. Zo hebben de Mujahideen van Jabhat An-Nusra steun gekregen van de Mujahid leider in Iraq Abu bakr Al-Baghdadi. We hebben gezien hoe de Mujahideen in Iraq recentelijk meer dan veertig soldaten van Bashar hebben gedood aan de grens van Syrië, soldaten die dachten dat zij konden vluchten en lafhartig onder de rokken van hun Shietische bondgenoten in Iraq konden schuilen. Maar dat viel hun dus zuur tegen.

En net zoals het regime van Bashar hulp en steunt krijgt van buitenaf hebben de Mujahideen in Syrië ook het recht om hulp te krijgen van buitenaf. Steker nog, het is een plicht voor de Moslims om de Mujahideen in Syrië te steunen. De Arabische landen en de internationale gemeenschap laten het afweten, en kijken toe hoe een genocide wordt gepleegd tegen het Syrische volk, terwijl Bashar steun krijgt van alle kanten. In Syrië hebben de Moslims als geen ander geleerd wie er werkelijk achter de Moslims staan en wie hen in de rug steken en verraden. De zogenaamde extremisten en terroristen zijn anders wel de enigen die op zijn gestaan voor het Syrische volk nadat de wereld Syrië in de rug heeft gestoken. Daarom worden de zogenaamde terroristische groeperingen hier met open armen ontvangen door het volk, zij zijn na Allah de enigen waarop de Moslims hier kunnen rekenen.

Zelfs de voormalig Syrisch oppositieleider Mouaz Al-Khatib stond op voor Jabhat An-Nusra en verdedigde hun nadat Amerika hen op de terroristen lijst had gezet. Zij genieten grote populariteit onder het Syrische volk. Wij zien ook dat de Moslims na de Arabische lente massaal op Islamitische partijen hebben gestemd in de hoop dat zij de Sharia zullen implementeren. Want de Moslims hebben de democratie uitgeprobeerd, ze hebben het socialisme en communisme uitgeprobeerd, ze hebben het pan-Arabisme uitgeprobeerd, enzovoorts. Niets heeft de situatie van de Moslims kunnen verbeteren, integendeel al deze systemen bleken de Moslim Ummah alleen achteruit te helpen.

En ik overdrijf niet als ik zeg dat er dagelijks tientallen strijders van FSA overstappen naar Jabhat An-Nusra. FSA was vanaf begin de grootste strijdgroep, maar door de maanden heen heeft deze seculiere democratisch georiënteerde strijdgroep zijn populariteit onder het Syrische volk verloren; nadat de seculiere democratische wereld het Syrische volk genadeloos heeft verraden. Maar niettemin vechten de verschillende strijdgroepen zij aan zij, ondanks hun uiteenlopende meningsverschillen. Maar de democratische en seculiere oplossing geniet geen populariteit in Syrië, zij hebben hun hoop volledig verloren in dit systeem. Ook zijn de Islamitische strijdgroepen veel meer begaan met het volk, vechten is maar een onderdeel van hun missie. Ze zijn wellicht harder bezig met het bieden van humanitaire hulp en het volk ondersteunen in hun levensbehoeften. Zij geven hun oorlogsbuiten ook vrijwel volledig weg aan het volk, integendeel tot de strijders van FSA.

De Islamitische strijdgroepen hebben geen behoefte aan wereldse goederen, zij zijn hier primair gekomen om het bloedvergiet van Bashar te stoppen, het Martelaarschap te verkrijgen en de Islamitische Sharia te implementeren. Dit laatste is iets wat zij stapsgewijs proberen te doen, dit

4 heeft onderwijs en tijd nodig, maar het volk is hier over het algemeen enthousiast over. En de Islamitische strijdgroepen zijn georganiseerd genoeg om dit te kunnen realiseren met de wil van Allah.

En zelfs onder de strijders van FSA zitten velen Moslims die helemaal niet vechten met een democratische seculiere ideologie. Velen van hen staan niet achter deze ideologie, en hebben herhaaldelijk aangegeven dat zij vechten voor de Sharia. Maar het westen probeert FSA te ontvoeren door leiders van bovenaf in haar zakken te steken, en dit begrijpen vele strijders, vandaar dat zij hun vertrouwen in FSA verliezen en overlopen naar onafhankelijke Islamitische strijdgroepen. Men moet daarom ook een onderscheid maken tussen het leiderschap van FSA en haar strijders.

FSA is vrijwel ook de enige seculier-democratische strijdgroep en de rest van de Mujahideen in Syrië zijn verspreid over een variatie Islamitische strijdgroepen in het land, er is dus meer keus tussen een Islamitische strijdgroep dan een seculiere strijdgroep zoals FSA. Maar al deze verschillende vlaggen zeggen opzicht niets, je kunt het eerder zien als legereenheden die behoren tot één en hetzelfde Islamitische leger. Wij zijn niet aangesloten bij Jabhat An-Nusra of een andere strijdgroep die als terroristisch is gelabeld, maar wij willen verder in het midden laten welke strijdgroep dit is vanwege interne veiligheidsredenen. En zoals ik zei, eigenlijk vormen deze legereenheden gezamenlijk een pluriforme eenheid. Het komt ook regelmatig voor dat wij een joint-operatie uitvoeren met FSA, ondanks onze mogelijke meningsverschillen. Mujahideen uit verschillende strijdgroepen verzamelen zich regelmatig in zo een joint-operatie. Ook komt het bijvoorbeeld voor dat verschillende strijdgroepen elkaar onderling versterken met soldaten als zij manschappen tekort komen. Ik kan begrijpen waarom de situatie onduidelijk en chaotisch lijkt voor de gemiddelde Nederlander, moslims verdiepen zich ook met grotere betrokkenheid in het onderwerp. Wij volgen de gebeurtenissen op de voet. Het zijn onze medemoslims dus wij hebben een veel grotere interesse in het onderwerp. Wij verdiepen ons er veel intensiever in dan de gemiddelde Nederlander, die het slechts af en toe langs ziet komen in korte nieuwsberichten. Daarom zullen wij wat dieper ingaan op uw vragen en enkele belangrijke punten proberen te benoemen. En er moet ook gezegd worden dat de Nederlandse media het conflict (lees; genocide) in Syrië ook zeer gebrekkig rapporteert, wij zijn voornamelijk afhankelijk geweest van Engelse, en in mindere mate, Arabische nieuwsmedia.

De reden waarom het westen kritiek heeft op de Islamitische strijdgroepen zoals Jabhat An- Nusra, is puur en alleen vanwege het feit dat het westen haar imperialistische hegemonie in de regio dreigt te verliezen als Syrië het huidige systeem vervangt met een Islamitisch systeem. Het is verbazingwekkend harteloos en uitermate triest om te zien hoe het westen zich meer zorgen maakt over de politieke invloed van deze strijdgroepen, maar de ruim 100.000 onschuldige Syrische doden hen koud laat. En dit is ook exact de reden waarom het volk massaal achter de Islamitische strijdgroepen is gaan staan, en de seculiere strijdgroepen hun populariteit verliezen. Deze hypocrisie van het westen heeft er alleen voor gezorgd dat het volk in een stroomversnelling achter de Islamitische strijdgroepen ging staan. Want het westen maakt zich niet zorgen over de tientallen duizenden onschuldige Syrische slachtoffers, echter maakt zij zich wel zorgen over de politieke invloed van de Islamitische strijdgroepen in Syrië. Terwijl het deze strijdgroepen zijn die op zijn gestaan voor de Syrische bevolking toen de rest van de wereld het af liet weten.

5

En deze afwachtende gedooghouding van de internationale gemeenschap en de Arabische landen -tenzij er economische of politieke belangen zijn- zien wij niet alleen terug in Syrië, we zien dezelfde houding ook ten opzichte van de brute misdaden die tegen de Moslims in Gaza en Burma plaats vinden. Dit is dus niets nieuws. Het bloed van de Moslims heeft geen enkele waarde in hun ogen. Het feit dat de internationale gemeenschap aan de zijlijn staat toe te kijken en de genocide tegen het Syrische volk maar laat gebeuren is niet eens het probleem, de Moslims kunnen hun eigen boontjes wel doppen, zoals we in Syrië hebben bewezen ondanks de gebrekkige middelen die we hebben. Het is de Moslims in Egypte zonder buitenlandse interventie gelukt om de dictatoriale corrupte tiran Mubarak omver te werpen, het is de Moslims in Tunesië ook gelukt om de verraderlijke tiran Ben Ali omver te werpen, hetzelfde geldt voor de Moslims in Yemen. Dus het lukt ons ook zonder hulp van de internationale gemeenschap. Hun passieve gedooghouding nemen we hen dus niet kwalijk.

Het probleem is echter de listige complotten van het westen waarmee ze hun eigen belangen in de regio wensen te behartigen. Kijk naar Israël dat wapendepots bombardeert uit angst dat deze wapens in de handen van de Mujahideen vallen. Het westen houdt de wereld voor de gek met het excuus dat zij militair niet in kunnen grijpen vanwege de veto van Rusland en China. Maar we hebben allemaal gezien hoe Israël doelen in Syrië bestookt naar wil, zonder enige terughoudendheid. Zij beweren dat deze wapens anders mogelijk in de handen van Hezbollah zullen vallen, maar wie houden zij voor de gek? Naar mate de Mujahideen meer grond veroveren en cruciale beslissende wapens van Bashar dreigen te bemachtigen, heeft Israël paniekerig besloten deze wapendepots te bestoken. En vertrouw mij op mijn woorden als ik zeg dat dit nog vaker zal gebeuren. Israël weet goed dat Hezbollah geen gevaar vormt zolang Libanon met rust wordt gelaten; Hezbollah wordt in dat geval in de hoek gedreven en voelt zich genoodzaakt om de populariteit en steun van haar achterban te bewaren door op deze aanvallen te reageren. Zoals we in de oorlog tegen Libanon in 2006 hebben gezien. Maar zolang Libanon met rust wordt gelaten heeft Israël niets te vrezen.

Israël heeft al aangegeven dat zij militair zal ingrijpen in Syrië als Bashar zou vallen, om hiermee te voorkomen dat zijn wapens in de handen vallen van Hezbollah. Hier kun je zien hoe doorzichtig en amateuristisch deze leugen is, want als Bashar valt betekend het ook dat Hezbollah is uitgeschakeld. Ze zijn dus niet bang dat deze wapens in de handen komen van Hezbollah, maar van de Mujahideen In Syrië. Overigens zien we hier de lafheid van het Syrische regime, Bashar durft wel onschuldige demonstranten uit te moorden, maar de raketaanvallen van Israël durft deze angsthaas niet met daden te beantwoorden. Bovendien zal hij natuurlijk niet bijten in de hand die hem voedt. Hetzelfde geldt voor Iran en Hezbollah, ze zijn wel bereid om samen met Bashar tegen het Syrische volk te vechten dat in opstand is gekomen, maar de raketaanvallen van Israël op Syrië laten zij ongestraft aan hun neus voorbij gaan. Alle pijlen zijn slechts gericht tegen het weerloze Syrische volk!

En dan zien wij westerse landen het pad blokkeren voor de broeders die naar Syrië willen vertrekken om ons te helpen. Dat het westen te laf en verraderlijk is om het volk in Syrië te helpen en tegen Bashar op te staan is tot daar aan toe, maar de weg blokkeren voor de Moslims en een obstakel vormen op hun pad is ronduit schandelijk. Laat ons onze eigen boontjes doppen, wij hebben het hulp van het westen niet nodig, maar houdt de broeders niet tegen die hiernaartoe willen vertrekken.

6

Het westen is ook hard bezig om een kloof tussen de verschillende strijdgroepen te graven. Het is uniek in de post-War on Terror geschiedenis dat de seculier-georiënteerde strijdgroepen met één doel gezamenlijk naast Islamitische strijdgroepen vechten. Dit tot grote ergernis van het westen. Daarom willen o.a Engeland en Amerika zogenaamde gematigde seculiere strijdgroepen bewapenen en trainen (in Jordanië) om tegen de Islamitische strijdgroepen te vechten in Syrië, om hun politieke invloed hiermee te kunnen bedwingen. Dit is hun tot nu toe gelukkig niet gelukt, moge Allah dit complot verijdelen. Het Syrische volk staat als steevaste eenheid tegenover deze lage complotten.

We hebben ook gezien hoe Mouaz Al-Khatib is opgestapt als oppositieleider omdat hij niet mee wilde werken aan de complotten die vanbuiten af tegen de Syriërs worden gesmede. Hij is gelukkig niet aan deze druk bezweken zoals vele verraderlijke leiders in de Moslim Ummah helaas wel doen. Hiermee heeft Al-Khatib ook bewezen dat een democratische seculiere weg niet geschikt is voor Syrië. Hij heeft bewezen dat deze weg vele deuren opent voor complotten tegen het volk.

En maakt het westen deze listige plannen in het belang en omwille van het Syrische volk? Zeer zeker niet, wij hebben gezien hoe zij het toelaat dat het Syrische volk genadeloos wordt uitgemoord door het bloeddorstige regime van Bashar. Nee, hun motief nogmaals is het preserveren van hun imperialistische en kapitalistische hegemonie in de regio, met de democratie als hun trekpop. En dit is wat de Moslims in Syrië en andere Arabische landen nu massaal in zijn gaan zien.'

Vraag: 'Hoe lang is de training, voordat jullie echt aan de strijd kunnen deelnemen?' Antwoord: 'De trainingen die een nieuw gearriveerde broeder in het begin krijgt duren zes weken. Hierna kun je actief participeren op het slagveld, de rest van de training bestaat uit het opdoen van ervaring, en instructies en lessen die je regelmatig krijgt. Maar na minimaal zes weken training krijg je pas het recht om op zoek te gaan naar het martelaarschap. Wij springen niet in het water zonder eerst te leren zwemmen. Bovendien hebben wij ons theoretisch ook voorbereid voordat wij zijn vertrokken. Zo hebben velen onder ons ook zelfstandig een strategisch en tactisch curriculum gevolgd, en we hebben ons natuurlijk ook verdiept in de actualiteiten en de geschiedenis van deze regio. Het is ook geen beslissing die wij van de ene op de andere dag hebben genomen, zonder voorbereiding. Wij hebben zowel theoretische kennis opgedaan als fysieke voorbereidingen genomen. Er zijn ook speciale trainingen die je hier kunt volgen tussendoor, deze worden gegeven door de Mujahideen met jarenlange ervaring. Mujahideen van over heel de wereld zijn hier te vinden. Syrië is nu het epicentrum geworden van de Jihad. Terwijl het westen en Israël de Mujahideen bezig waren te bestrijden en ze zo ver mogelijk weg wilde houden van Israël, zijn ze nu verschenen in haar achtertuin. Zij maken plannen tegen de Moslims, en Allah maakt plannen.'

Vraag: 'Wat is jullie reactie op de oproep van Mouaz al-Khatib, de leider van de oppositie die veel in Nederland kwam, aan Hollandse jongens om niet naar Syrië te vertrekken? Waarom moeten Nederlandse (en andere westerse) jongens zijn oproep negeren?' Antwoord: 'Er zijn meerden die deze uitspraak hebben gemaakt, waaronder de voormalig oppositie leider Mouaz Al-Khatib en de media woordvoerder van FSA, Fahad Al-Masri. Maar het probleem waartegen oppositieleiders aanlopen die het democratische pad willen bewandelen -en hulp en steun zoeken bij het westen en de internationale gemeenschap- is dat zij niet

7 onafhankelijk zijn. En deze afhankelijkheid wordt misbruikt, er worden eisen en voorwaarden gesteld aan deze leiders, door allerlei lobbyende landen die hun eigen politieke belangen najagen en niet die van de Syriërs. Dit is iets wat Mouaz Al-Khatib ook heeft begrepen, en hij is ook om deze reden opgestapt als oppositieleider. Zijn houding tegenover Jabhat An-Nusra getuigd ook van nobelheid, dit leek dus op een man die zich niet de les liet te lezen door buitenlandse invloeden en belangen. Wij kunnen daarom niet met zekerheid stellen dat hij dit onder druk van bepaalde landen heeft gezegd. Maar het is wel een feit dat deze druk bestaat, hetzij vanuit het westen of de Arabische wereld.

En hetzelfde geldt voor FSA, zij zijn ook vastgelopen in dit net van machtspellen. De Islamitische strijdgroepen daarentegen zijn hiervan onafhankelijk. Zij moeten het niet hebben van westerse spek- en smeerpotten, waardoor men in een verstrengelde web van machtspellen, listen en complotten terecht komt. De Islamitische strijdgroepen moeten het slechts van hun eigen Moslim broeders hebben. De oorlog kunnen zij wel financieren en voeren met de oorlogsbuiten die ze maken van het Syrische regime; wapens die nota bene het westen gulhartig heeft geleverd aan Bashar. En deze Islamitische strijdgroepen hebben dus wel herhaaldelijk aan gegeven dat zij versterking kunnen gebruiken van de Moslims. FSA vraagt meer om versterking in de vorm van wapens en geld (van het westen) en denkt in materialistische termen, zoals elk seculier verstand. Maar een ervaren Mujahid weet dat een toegewijde strijder op het slagveld meer waard is dan wapens of geld. Wat heb je aan wapens als je niemand hebt die ermee wil en zal strijden? Wat heb je aan wapens zonder soldaten?

Wij houden ons zelf voor de gek als we stellen dat de Syriërs geen manschappen nodig hebben. Bashar krijgt aanhoudende steun van Rusland en China, en manschappen van Iran en Hezbollah. Wij zien ook dat hij hierdoor weer grond lijkt te heroveren. Onlangs heeft Rusland nog rakettenschilden aan Bashar geleverd. Dit terwijl de Mujahid strijders het maar zelf op moeten zien te lossen? Hebben wij het Syrische volk dan niet genoeg in de rug gestoken als Moslim Ummah? De Moslims zouden moeten leren van hun passiviteit en verraad, kijk hoe de Palestijnen beroofd zijn van hun grond, en na bijna een eeuw nog steeds in onmenselijke toestanden leven. Willen wij dit dan ook voor het Syrische volk? Zo niet, dan dienen wij niet dezelfde passiviteit te vertonen zoals we die hebben vertoond tegenover de Palestijnen. Hoe meer steun de Mujahid strijders krijgen, hoe eerder het bloedvergiet van Bashar gestopt kan worden. Want het is schandalig dat we dit laten gebeuren.

Wij hebben simpelweg gebruik gemaakt van de soepele situatie, nadat we onze geweten ten rade zijn gegaan. Hetgeen voorheen niet denkbaar was -als we het bijvoorbeeld over Afghanistan en Iraq hebben- met het extraordinary rendition beleid dat werd gevoerd door Amerika. Het is een stuk makkelijker om naar Syrië te vertrekken, dan naar de andere brandhaarden in de Moslimwereld waar ze toegewijde strijders nodig hebben om tegen onrecht en onderdrukking te vechten. Dus de Moslims die in staat zijn om ons te versterken zijn welkom, wij zijn het bewijs dat je hier wordt verwelkomt en je zeer zeker wel als belangrijke versterking wordt gezien en beschouwen.

Maar wij respecteren de mening van eenieder die stelt dat de Moslims beter niet naar Syrië kunnen vertrekken, onder één voorwaarde: namelijk dat dit zijn eigen onafhankelijke opinie is die hij baseert op een eerlijke, rechtvaardige en evenwichtige kijk op zaken. Zo heeft de gerespecteerde geleerde Muhammad Musa Al-Shareef de Moslims in Tunesië geadviseerd om niet naar Syrië te gaan, en zij beter hun eigen land dienen te hervormen in deze cruciale periode

8 voor Tunesië. Aangezien Tunesië nu zelf ook in een fase van interne hervorming verkeert. Maar hij voegt eraan toe dat hij de Moslims die ondanks zijn opinie naar Syrië vertrekken verder niets kwalijk neemt, en prijst hen zelfs. Dit is een eerlijke, rechtvaardige, evenwichtige en vooral onafhankelijke opinie van hem die wij respecteren. Maar wij hebben geen respect voor de conformerende lippendienst die bepaalde Moslim vertegenwoordigers bieden. Hetzij op jacht naar subsidies, schouderklopjes en wereldse goederen. Of simpelweg vanwege een zwak karakter; en dus zwicht voor druk en compromissen sluit ten koste van zijn overtuiging. Een zwak karakter moet daarom het toneel van vertegenwoordiging vermijden.

En het is belangrijk dat degene die hierover spreekt de realiteit kent hier in Syrië. Als iemand op de hoogte wil blijven over de situatie in Syrië dan dient dit gevraagd te worden aan de mensen hier op de grond. En zij hebben duidelijk aan gegeven dat ze strijders nodig hebben. Dus waarom zouden we naar iemand luisteren die ver staat van deze realiteit en het tegenover gestelde beweert?'

Vraag: 'Voor zover ik weet zijn er in elk geval 3 Nederlandse jonge vrouwen afgereisd. Zitten die ook bij elkaar in een villa? Hebben jullie soms of misschien wel vaak, contact met hen? Wat is hun taak?' Antwoord: 'Dit zijn echtgenotes van Mujahideen die zich hier ook in Syrië bevinden. Zij leven met hun echtgenoten in een aparte huis. En zij vechten hier trouwens niet. Veel mensen denken ook dat vrouwen hier meevechten, maar dit klopt niet. Het is ook niet waar dat deze vrouwen tienermeisjes zouden zijn, zoals de media onterecht beweert, dit zijn gewoon volwassen vrouwen die een grote verantwoordelijkheid hebben genomen. Men moet niet denken dat het leven hier stopt voor de Syriërs en de strijders, het leven gaat ondanks de bommenregen en de hevige strijd gewoon door.

Het volk is ondanks het verdriet tevreden met het besluit van Allah en probeert de dagelijkse bezigheden op te pakken. Oorlog is net als elk andere ramp, het leven gaat ondanks de ellende door. Naast vechten werken mensen dus ook gewoon, mensen trouwen zelfs en krijgen kinderen, kortom het leven gaat gewoon door. Dit is mooi om te zien, het moedige Syrische volk houdt zich sterk en laat zich niet klein maken. Kijk er daarom ook niet verbaasd van op als een Mujahid gewoon een vrouw en een gezin heeft in Syrië waarmee hij samenleeft, en hun onderhoudt naast de strijd die hij voert. Hetzelfde geldt dus voor de broeders die met hun vrouwen hiernaartoe zijn komen verhuizen.'

Vraag: 'Wat doen jullie in je vrije tijd, als er niet gevochten of getraind wordt? Achter de computer zitten? Spelletjes? Zwemmen? Of iets anders..?' Antwoord: 'De Jihaad bestaat niet slechts uit vechten zoals men wellicht denkt. Er is ook zoiets als Ribaat (grensbewaking). Dit is soms moeilijker dan een veldslag want je bent dagenlang heel dichtbij de vijand, en de dreiging is dat je op elke moment van de dag of nacht aangevallen kunt worden. Je houdt om de beurt wacht, als Muraabit moet je er ook voor zorgen dat er s 'nachts niet onopgemerkt soldaten doordringen om te kunnen vluchten. Soms slaap je zelfs met jouw gevechtsvest aan. Je moet altijd alert zijn en klaar staan. En op elk moment kan er van jou gevraagd worden om aan te vallen, dan moet je dus in enkele minuten voorbereid zijn om de vijand te kunnen bestormen.

Daarnaast volgen we ook lessen van een geleerde en broeders met kennis. En in tegenstelling tot de vaak politiek-verdunde en geconformeerde lessen in het westen en ook de Arabische wereld,

9 zijn dit daarentegen open en eerlijke lessen die ons de ongecensureerde waarheid leren.

Verder is er ook tijd om te ontspannen, we hebben bijvoorbeeld een paar keer gezwommen, we sporten, gaan op bezoek bij andere broeders die we uit Nederland kennen, we worden ook regelmatig uitgenodigd door de plaatselijke bevolking om bij hun te eten. De Syriërs zijn een warme volk en vinden het geweldig om gasten te ontvangen. Laat staan gasten die hier slechts zijn gekomen om hen te helpen tegen de genocide van Bashar. En al helemaal als dit jongeren uit Nederland zijn die hun familie, werk, studie, leven, toekomst en vrienden achter hebben gelaten; in een land duizenden kilometers van Syrië vandaan; waardoor het voor velen dan slechts een ver-van-mijn-bed-show is. Wij delen onze gedachten en gevoelens met hun, en vertellen over het leven in Nederland. We leggen ze bijvoorbeeld uit hoe de Moslims als geschoffeerde minderheid in Nederland leven, en zij leven dan ook met ons mee. Dit is ook de grootste gunst die wij ervaren in Syrië. Namelijk het feit dat wij hier niet als slaaf leven van het kapitalistische systeem dat mensen uitbuit als arbeiders en consumenten, maar echter leeft met een nobel doel. En het feit dat wij hier omarmd en verwelkomt worden als geliefden, in plaats van geschoffeerd en uitgekotst te worden, zoals dit helaas met veel Moslims gebeurt in Nederland of elk ander westers land waar je als Moslim minderheid leeft.'

Vraag: 'Als ik het goed heb begrepen volgen jullie de berichtgeving in Nederland (en elders) op de voet. Hoe kijken jullie aan tegen de aanslagen tijdens de marathon in Boston en de aanslag met hakmessen in Londen? Kan zoiets ook in Nederland gebeuren? Hoort dat bij de jihad?' Antwoord: 'Iedereen met maar een greintje verstand weet wat de oorzaken zijn van dit soort aanslagen, dit is namelijk het directe gevolg van het buitenlands beleid dat het westen voert in de Moslim landen. En daarmee bedoel ik voornamelijk de oorlogen die tegen de Moslims worden gevoerd door het westen, hetzij de bezettingen en oorlogen in Afghanistan, Iraq, Mali en Gaza of de onbemande drone-aanvallen in Yemen en de stammengebieden van Pakistan, Somalië, enzovoorts.

Oorzaken die de media natuurlijk wenst te negeren, het moet vooral duidelijk worden voor de mensen hoe monsterlijk en afkeurenswaardig de aanslag was, zonder enige oplossing verder. En hierbij worden alle propaganda trucjes uit de kast gehaald. Zo krijgen de ouders van de slachtoffers tijd om een persconferentie te geven in de media om medeleven te winnen van het volk. Maar hoeveel persconferenties hebben de nabestaanden gekregen van de talloze duizenden doden die om zijn gekomen door de monsterlijke shock and awe carpet bombing in Iraq en Afghanistan, en de onbemande drone-aanvallen in Yemen en Pakistan? Waar blijft het medelijden voor hen? De talloze Moslim slachtoffers worden slechts als statistieken gepresenteerd in de media. Er wordt echter wel altijd een intiem en persoonlijk beeld geschetst van de individuele slachtoffers in het westen.

Wanneer worden de oorlogsmisdadigers Bush en Cheney voor het internationale gerechtshof in Den Haag gesleept? Zijn de talloze onschuldige slachtoffers die zij hebben gemaakt in Iraq en Afghanistan de wereld ontgaan? Zijn de beelden uit Abu Grayb de wereld ontgaan? Heeft men niet gehoord over de mensonterende omstandigheden in Guantanamo Bay? Gevangenissen (lees; martelbunkers) waar onschuldige Moslims jarenlang zonder aanklacht, proces of rechtszaak, noch enige juridische verdediging, en zonder vooruitzichten jarenlang vast zitten. Waar blijven de verdragen van Geneve? Waar blijft de universele verklaring van mensen rechten? Kortom, het westen zou eerst deze balk uit haar ogen moeten verwijderen voordat ze naar splinters op zoek

10 gaat in de ogen van anderen. Maar dit zijn zaken waar natuurlijk niemand over wil praten, we moeten de terreur daden slechts afkeuren, en als het even kan op de Moslims afreageren. En daarna weer vrolijk verder gaan met het leven.

Nogmaals, dit soort aanslagen zijn het directe gevolg van het buitenlands beleid dat het westen voert in de Moslim landen. Zelfs de bloeddorstige tirannen waar tegen de Moslims nu opstaan zijn vrijwel allemaal marionetten van het westen, inclusief Bashar Al-Assad. John Perkins bijvoorbeeld heeft haarfijn, in zijn onthullende boek The Economic Hitman, uitgelegd hoe deze dictatoriale marionettenregimes om de vingers worden gewonden door het westen. En kijk hoe Nederland Bashar voorzag van grondstoffen voor gifgassen en chemische wapens, waar politiek Den Haag nú pas Kamervragen over stelt. Bashar is al meer dan twee jaar aan het moorden en vernietigen, en politiek Den Haag stelt nu pas vragen over de jarenlange levering van grondstoffen voor gifgassen aan Bashar. Sinds wanneer drijft men überhaupt handel met een bloeddorstige dictator? Maar wapens leveren aan de Moslims die zich tegen de genocide van Bashar verzetten, daar moet de wereld jarenlang over debatteren. Terwijl tientallen duizenden mensen sterven in de tussentijd.

Of het nou om de Boston marathon aanslagen, de liquidaties van Mohammad Merrah, de liquidatie in Woolwich London, en de vele andere aanslagen gaat. Ze hebben allemaal hetzelfde motief en dezelfde voedingsbodem; en dat is het beleid dat het westen voert in onze landen. Voor zover we van een beleid kunnen spreken, want het is niet meer dan brute oorlogen voeren en tirannieke bezettingen. En hoe intensiever het westen dit kolonialiserende kapitalistische beleid ongestraft doorvoert, hoe meer mensen zich genoodzaakt voelen om het recht in eigen handen te nemen. Dit kan elke politiek analyticus wel voorspellen. Dus als het westen het terrorisme werkelijk wenst te bestrijden dan had ze dit allang kunnen doen. Men zou naar verstandige en eerlijke mensen moeten luisteren zoals de ex-CIA officier Michael Scheuer, die eerlijk toegeeft dat het westen zelf verantwoordelijk is voor terrorisme op eigen bodem; vanwege het buitenlands beleid dat het voert.

De realiteit is dat het bloed van onschuldigen -hetzij op eigen bodem of in de Moslim landen- geen enkele waarde heeft in het corporatocratische imperialisme van het westen. Mensen zijn niet meer dan doelgroepen, segmenten, statistieken en cijfers in deze corporatocracy. Thomas Jefferson, één van de democratische grondleggers nota bene, had al gewaarschuwd voor de corrumperende invloed van het bankensysteem in de democratie. En we zien dat deze machtige elite lobby's de democratische landen in het westen effectief hebben gekaapt. Terwijl de media zich biedt als propaganda-mondstuk waarmee consent voor hun misdaden in de publieke opinie wordt gefabriceerd. Alhoewel de slapende massa nu ook wakker begint te worden en de bittere realiteit begint te zien, kijk naar de anti-kapitalistische Occupy beweging e.a anti-globalisatie bewegingen. Het westen heeft zich in een diepe economische crisis lopen werken door de oorlogen die zij in de Moslim landen voert. En het volk moet zich realiseren dat deze oorlogen in hun naam worden gevochten, de democratische regeringen zijn in theorie namelijk een representatie van het volk.

De Moslims vergeten de goedheid van mensen echter niet, wij zijn de miljoenen demonstranten over de wereld niet vergeten toen Amerika Iraq wilde binnen dringen. Zelfs Al-Qaidah heeft destijds haar dankbetuiging geuit naar deze mensen, en dit was één van de redenen waarom zij aanslagen in het westen besloten te minimaliseren. De gemiddelde Moslim beseft zich ook goed dat veel burgers in het westen niet achter de misdaden van hun regeringen staan. Maar dit volk

11 dient daarom ook op te staan tegen deze kapitalistisch parasitaire entiteit; met de democratie als haar tentakels. Net zoals Moslims de tirannen in hun landen van zich af proberen te schudden en dit zelfs afkopen met hun levens, zoals we nu dus zien in Syrië. Men moet een voorbeeld nemen aan deze heldhaftigheid. De burgers in het westen moeten wakker worden en inzien dat de regeringen hun veiligheden aan het vergokken zijn. In hun ogen was en is de olie van Iraq waardevoller dan de veiligheid van het volk, in hun ogen is het bewaren van hun imperialistische hegemonie in Afghanistan, Yemen, Somalië, Mali en Pakistan waardevoller dan de veiligheid van het volk. Het wordt dus tijd dat de burgers in het westen verantwoordelijkheid nemen en hun veiligheden niet als fiches laat vergokken. De media schets de burgers vaak helaas een misleidend beeld voor, en negeert de oorzaken. Zolang de oorzaken niet worden aangepakt blijft het natuurlijk dweilen met de kraan open. Het westen wil ten alle kosten, haar mondiale politieke en economische macht en invloed op blijven dringen.

Er wordt in de media beweerd dat de Moslims die naar Syrië vertrekken een gevaar kunnen vormen voor Nederland, en er zou angst heersen voor mogelijke aanslagen in Nederland bij eventuele terugkomst. Maar het tegendeel is juist waar. Wanneer het westen de Moslims blijft tegen houden en het hen moeilijk wordt gemaakt om naar Syrië en andere Islamitische landen te vertrekken, waar zij zich bij de Mujahideen aan wensen en kunnen sluiten, dan kán het ervoor zorgen dat bepaalde ijverige Moslims -met een knagend geweten- aanslagen zullen plegen op westerse bodem. Dus wij adviseren de Nederlandse en andere westerse regeringen om geen obstakel te vormen op het pad van Moslims die wensen te vertrekken naar brandhaarden waar hun hulp hard nodig is. Met dat gezegd te hebben, roepen wij verder niemand op aanslagen te plegen op westerse bodem, wij adviseren en roepen hen daarentegen op om te vertrekken naar Islamitische landen waar zij kunnen participeren aan de Jihaad, Syrië heeft hen hard nodig. Indien het werkelijk hun geweten is dat hen drijft tot zulke aanslagen. Als Tamerlan en Dzokhar naar Syrië waren vertrokken dan hadden de Boston marathon aanslagen niet plaats gevonden. Als de daders van de moord op Lee Rigby naar Syrië waren vertrokken, dan zouden de Britten niet in deze ellende en angst hoeven leven.

Het probleem is echter dat het de Moslims aan alle kanten onmogelijk wordt gemaakt om henzelf aan te sluiten bij de Jihaad in het buitenland, dus dan moet men niet verbaasd opkijken als bepaalde Moslims extremere maatregelen nemen. Een kat in het nauw maakt immers rare sprongen. Maar wij roepen verder niemand op om zulke aanslagen te plegen in het westen, noch delen wij deze strategie. Indien wij hadden gewild zouden wij aanslagen kunnen hebben gepleegd in Nederland of elk ander westers land, maar wij delen deze strategie niet. Daarom zijn wij ook naar Syrië vertrokken; daar waar wij op een Islamitisch legitieme wijze kunnen strijden tegen onrecht.'

Vraag: Jordi is al enkele weken terug in Nederland? Waarom is hij vertrokken? De bron van de Volkskrant in Syrië meldde dat strijders doorgaan een jaar moeten blijven, voordat ze op verlof mogen en hun familie kunnen zien. Ze worden ook eerst gecheckt of ze betrouwbaar zijn en geen tactische informatie gaan lekken. Klopt dit? Zijn er omstandigheden dat strijders makkelijker kunnen vertrekken? Kunnen jullie weg wanneer jullie willen? Zij jullie paspoorten ingenomen?' Antwoord: 'Jordi is één van de broeders die naar Syrië was vertrokken voor vrijwilligerswerk aan de grens van Syrië. Hij is verder op geen enkele wijze betrokken geweest bij de gewapende

12 strijd, en degenen die hem ook goed kennen weten dat hij hier de persoon niet voor is. Ik heb nooit gehoord over dit contract van een jaar of van verlof. Is er ook vakantiegeld? Dan horen wij het graag. Men moet natuurlijk wel beseffen dat het hier geen speeltuin is. Het zijn goed georganiseerde strijdgroepen die jarenlange ervaring hebben in de Jihaad. En men onderschat hoeveel de Mujahideen investeren in veiligheid. Een mol van de inlichtingendienst is bijvoorbeeld zo te spotten. En in Nederland hebben wij al meerdere mollen ontmaskert met simpele trucjes. Laat staan mensen die dus jarenlange ervaringen hebben in de Jihaad. Zij weten heel goed wat ze doen, ze hebben een lange termijn visie; ideologisch en strategisch staan zij heel sterk. Dit is tevens het voordeel van de Islamitische strijdgroepen en de zwakte die seculiere strijdgroepen vertonen.

De Islamitische strijdgroepen denken niet alleen aan henzelf en Syrië. Nee, wanneer het land bevrijdt wordt van Bashar dan zullen ze hun Palestijnse broeders te hulp schieten. Voor de Palestijnen in Gaza is het slechts wachten op de volgende brute bommenregen van Israël. En het kan ook niet zo zijn dat hun land nu al bijna een eeuw bezet wordt, en er nederzetting op nederzetting gebouwd blijft worden, zonder dat de Moslims hier een halt toe roepen. De Islamitsche strijdgroepen beseffen zich ook dat Israël waarschijnlijk militair zal ingrijpen in Syrië wanneer Bashar valt, dit heeft Israël ook al aangegeven; alsof de Syriërs niet genoeg hebben geleden onder de bommenregen van Bashar. FSA heeft deze lange termijn visie niet, en leeft in de waan dat het westen hen oprecht zal helpen. Wij hebben niet van paspoorten gehoord die afgepakt zouden worden, maar het kan wellicht zijn dat er voor gekozen wordt om een paspoort in te nemen als er aanwijzingen zijn, en het niet vertrouwd wordt. Maar dit is slechts pure speculatie, van ons zijn er in ieder geval geen paspoorten afgepakt.'

Vraag: 'Hoe lang zijn jullie van plan te blijven? Tot het bittere einde? En wanneer is dat einde? Als de groepering waarbij jullie zijn aangesloten de overhand heeft? Of als Assad is verslagen?' Antwoord: Wij zijn ervan overtuigd en ervan bewust dat het na de val van Bashar pas echt gaat beginnen. Want de Mujahideen die hun levens hier opgeofferd hebben zullen niets anders accepteren dan de Sharia, die er ongetwijfeld zal komen. De Moslims hebben de fout vaak genoeg gemaakt waarbij ze een onrechtvaardige tiran vervangen met een andere onrechtvaardige tiran. Sinds het verzet tegen het kolonialisme maken de Moslims deze fout. En wij realiseren ons dat dit komt omdat wij met andere systemen regeren dan die van Allah, deze gebrekkige menselijke systemen kunnen niet op tegen de Sharia. Het opent de deuren voor corrupte tirannen en verraderlijke partijen die slechts uit zijn op macht. En dit hebben wij in Afghanistan en Iraq gezien, kijk hoe corrupt en tiranniek de geïnstalleerde democratische regimes zijn. Karzai heeft het land letterlijk leeggeplunderd, Maliki heeft het volk onderdrukt en vervolgd. Wat voor nut had het om de ene tiran Saddam, te vervangen met de andere tiran Maliki? Bedrieglijke cosmetische veranderingen zijn de Moslims zat geworden.

Maar wij weten goed dat het westen al haar geld zal spenderen, elk complot uit de kast zal halen en elke manschap bij elkaar zal trommelen om de Moslims en Mujahideen te bestrijden in Syrië die de Sharia verkiezen boven de democratie, en deze in hun steden en dorpen implementeren. Dit hebben wij herhaaldelijk gezien, hetzij in Afghanistan, Yemen, Waziristan, Somalië en in Mali. Dus wij verwachten dat dit conflict ook naar Syrië zal komen na de val van Bashar. Wij hebben al verschillende geluiden gehoord in de media dat Amerika bezig is met het trainen en bewapenen van zogenaamde gematigde seculiere milities die tegen de Mujahideen opgestookt

13 worden, om hun politieke invloed in Syrië te kunnen bedwingen. Wij hebben ook al gehoord dat Israël van plan is om militair in te grijpen in Syrië wanneer Bashar valt. Maar wij vrezen hen niet, Allah zal hun complotten verijdelen zoals Hij de talloze andere complotten tegen de Moslim Ummah heeft verijdelt.

Wij weten ook uit de Profetische overleveringen dat het centrum van de grote Armageddon (de 3e wereldoorlog) in Syrië en omringende landen zal plaats vinden. De Christenen en Joden zijn hier ook van overtuigd. De Zionistische nemen hier ook de nodige voorbereidingen voor, dan kan het niet zo zijn dat wij Moslims slapen. Als Moslim wil je meedingen in dit grote evenement want er ligt een grote beloning voor het oprapen, je strijd immers in de rangen van de Profeet Jezus (Isaa) tegen de Antichrist (Dajjaal). Wij zien de Arabische lente ook als een voorteken van deze grote gebeurtenis. Met als piek de opstand in Syrië. Het is ongekend in de geschiedenis van de mensheid dat vier tirannen halsoverkop in minder dan een jaar tijd omver worden gegooid. Dit is niet zomaar een gebeurtenis, mensen moeten dit niet aan hun ogen voorbij laten gaan alsof het niets is. Dit is een bijzondere overwinning voor de Ummah en een unieke kans om onze landen te genezen. Deze kans moeten de Moslims niet laten glippen, en dit is wat wij ook in onze achterhoofd houden in Syrië.

Als we slechts kijken naar de opstand in Syrië dan is deze legendarisch. Meer dan 20% van het volk is hier opgestaan in de demonstraties, dit getal is groter dan in de andere Arabische landen, het is zelfs groter dan de revoluties in Rusland en Frankrijk in het verleden. De opstand in Syrië is relatief gezien dus de grootste opstand in mensengeschiedenis, het is een historische opstand. En ga na dat de Syriërs afscheid namen van hun familieleden bij het vertrekken naar een demonstratie, omdat je leven niet zeker was.

Ondanks dat de demonstraties werden beantwoord met massale afslachtingen bleven de Syriërs hun stem verheffen, dit is een heldhaftig volk. En ondanks deze afslachtingen is dit één van de grootste opstanden ooit. Het Syrische regime beweerde dat deze opstandelingen bestond uit omgekochte individuen vanuit het buitenland. Vertel ons; welk verstand accepteert het dat meer dan 20% van de bevolking omgekocht werd?

Ten tweede, welk verstand accepteert het dat iemand zich laat omkopen voor enkele dollars terwijl dit zijn leven kan kosten? En zo werd en wordt er meer belachelijke propaganda verspreid door het Syrische regime. Welke de media in het westen helaas ook heeft lopen na-papegaaien, en nu nog steeds loopt te verspreiden. Hoe kunnen de woorden van deze bloeddorstige brute tiran serieus genomen worden? Dat is werkelijk onbegrijpelijk.

Men wil de oorlog in Syrië als een sektarische oorlog bestempelen, dit klopt aan de ene kant niet, en aan de andere kant weer wel. Het volk in Syrië heeft de wapens niet opgepakt omdat zij wat tegen de extreme Alawitische sekte hebben die over hun regeert, zij zijn ook niet in opstand gekomen tegen deze sekte omdat zij wat tegen hun hebben. Nee, zij zijn in opstand gekomen omdat deze minderheidssekte al decennia met brute onrecht over hun regeert. Kijk naar de vader van Bashar, Haafidh Al-Assad die ook tientallen duizenden burgers heeft uitgemoord in de jaren tachtig. De Moslims hebben de wapens dus opgepakt om henzelf te verdedigen tegen deze brute genocide, en niet zozeer omdat zij wat tegen de minderheidssekte hebben van Bashar. Maar aan de andere kant is het wel een sektarische oorlog omdat de loyale Shia van Iran en Hezbollah, in samenwerking met de minderheidssekte van Bashar, met een sektarisch motief strijden tegen het volk. Het Syrische regime welke de opstanden in Syrië als een complot van buitenaf

14 bestempelde, stond bijvoorbeeld wel volledig achter de opstanden in Bahrain. Waarom? Omdat het toen om hun eigen loyale Shietische achterban ging die daar op waren gestaan in demonstraties tegen de overheid. Dit regime van Bashar koestert dus inderdaad sektarische motieven en heeft een sektarische loyaliteit. De Mujahideen vechten echter voor de rechten en de verdediging van het Syrische volk, meer en minder niet.

De Alawieten regeren sinds de jaren zestig over de Moslims in Syrië, en Haafidh Al-Assad werd in het begin zelfs onthaald als leider. Totdat deze sekte haar bloeddorstige tanden liet ziet. En men zou zich ook moeten afvragen hoe het komt dat deze extreme minderheidssekte, van 13% onder de bevolking, exclusief regeert over de resterende 87% procent van de bevolking? De Moslims moeten wakker worden en leren van deze geschiedenis. Ze moeten zich niet weer laten paaien door valse beloftes. Kijk hoe de Islamitische partijen -waar de Moslims massaal op hebben gestemd in de Arabische Lente- hen allemaal de Sharia beloofden. Waar zijn al deze beloften nu gebleven?'

Vraag: 'Hoe verwerken jullie wat je allemaal meemaakt op het slagveld. De beelden die ik hier zie op televisie zijn gruwelijk, evenals die op de site Bilad al Shaam. Hebben jullie psychische bijstand? Zijn jullie niet bang om dood te gaan?' Antwoord: 'Het klinkt misschien vreemd maar ik heb hier nog nooit iemand meegemaakt die het er moeilijk mee heeft gehad nadat hij soldaten van Bashar heeft gedood of lijken van het leger heeft gezien. Sterker nog, de broeders die de gunst hebben gekregen om een soldaat van Bashar te doden, hebben nu eindelijk rust in hun harten gekregen. Het is vanwege de onrust in onze harten dat wij hierheen zijn gekomen, het volk beschermen tegen deze moorddadige soldaten en de onschuldige slachtoffers wreken schenkt een grote voldoening. Je staat niet meer machteloos toe kijken, je kunt er daarentegen eindelijk wat aan doen. Ik denk eerder dat de Moslims in het westen, die machteloos moeten toekijken, psychische bijstand nodig hebben. Wij hebben dat van dichtbij gezien, en veel Moslims getuigen hier ook van. Maar het is alles behalve een belediging naar de Moslims toe in het westen, het bewijst juist dat zij een sterk geweten en een groot empathisch hart hebben.

Als je kijkt naar de aanslagen die gepleegd worden in het westen dan zie je ook dat machtenloosheid de daders hiertoe heeft gedreven. De Jihaad in Syrië werkt wat dat betreft heel erg therapeutisch moeten we bekennen. Het klinkt misschien hard, maar het wreken van de duizenden kinderen die hier zijn afgeslacht geeft een enorme voldoening. Bovendien weet je ook dat een soldaat minder hoogstwaarschijnlijk ook een onschuldige slachtoffer minder betekent. Dit is de enige manier waarop deze moordmilities gestopt kunnen worden en we de onschuldige burgers kunnen beschermen. Enkele broeders uit Nederland hebben bijvoorbeeld twee Syrische soldaten gevangen genomen en ondervraagt, toen we hen vroegen of ze ook vrouwen hebben verkracht, bekende één van hen meer dan zeven vrouwen te hebben verkracht. Wat voor medelijden kun je hebben met zo een beest?

Je zult denk ik nooit horen over een Mujahid die aan psychische stoornissen leidt. Want een Mujahid vecht voor een nobel en rechtvaardig doel. Aan de andere kant horen wij heel vaak over soldaten uit westerse troepen die aan allerlei psychische stoornissen lijden. Het aantal zelfmoorden onder de Amerikaanse soldaten is nog hoger dan het aantal Amerikaanse soldaten die in strijd worden gedood. Dit zegt denk ik wel genoeg. Het komt door het feit dat zij een onrechtvaardige oorlog voeren, onschuldige mensen onderdrukken en vervolgen, en dit teert het geweten en verstandelijk welzijn van een mens weg. Maar als je voor een nobel en rechtvaardig

15 doel vecht heb je hier geen last van.

De krankzinnige misdaden van de Amerikaanse soldaten is niemand ontgaan; het verkrachten van vrouwen en kinderen (zelfs hun eigen vrouwelijke collega's moeten het ongelden), urineren op lijken, het martelen van gevangenen, het mishandelen van dieren, enzovoorts. En we zijn de doorgedraaide sergeant Robert Bales niet vergeten die 16 Afghaanse burgers, inclusief vrouwen en kinderen, koelbloedig in hun slaap heeft vermoord. Deze misdaden zie je de Mujahideen niet plegen.

Wij zijn helemaal geen fan van geweld, vechten en doden. Moslims zijn hele zachtmoedige mensen, maar wij beseffen ons ook goed dat we in een wereld leven waarin het soms helaas noodzakelijk is om geweld te gebruiken, en hier geen ontkomen aan is. Allah heeft ons ook duidelijk gemaakt in de Quran dat het vechten ons is voorgeschreven ondanks dat wij hier een hekel aan hebben; maar het kan zijn dat je een hekel hebt aan iets wat goed voor je is, en andersom iets lief hebt wat slecht voor je is. Dus wij vechten ondanks dat de mens, en vooral de vredelievende Moslim, een hekel heeft aan geweld. Simpelweg omdat wij inzien dat het noodzakelijk is. Een kind heeft ook een hekel aan het poetsen van zijn tanden elke dag, maar het is wel gezond en noodzakelijk. Zo zijn er wel meer dingen in het leven waar de mens een hekel aan heeft, maar dat betekend niet dat ze slecht voor hem zijn.

Wij zijn verder niet bang voor de dood, integendeel wij zijn hier juist gekomen om voor een nobel doel te sterven. Je gaat toch een keer dood, dus dan zou het geweldig zijn als je voor een nobel doel sterft. Een Martelaar is eigenlijk een slechte vertaling van het Islamitische concept van een Shaheed. Want een Shaheed betekend letterlijk een Getuige. Waarom wordt een Martelaar een Getuige genoemd in de Islam? Omdat je er in daden, met jouw eigen ziel en leven, van getuigt dat het doel waarvoor je vecht zo nobel en verheven is dat het zelfs jouw geliefde leven waard is. Het leven is het meest kostbare en geliefde wat een mens bezit, en je getuigd dat het zelfs dit in waarde overtreft. En niet met woorden, maar dus met de daadwerkelijke opoffering van dit geliefde kostbare leven.'

Vraag: 'En hoe kijken jullie aan tegen de waarschuwing van westerse inlichtingendiensten dat als jullie terugkeren jullie, getraind en mogelijk psychisch beschadigd, een gevaar zouden kunnen vormen voor de westerse samenleving?' Antwoord: 'Nederland moet zich eerder zorgen maken over groeiende invloed en dreiging van extreem rechtse sentimenten, wie weet hoeveel racistische Breivik's en labiele Tristan's er zich onder het Nederlandse volk bevinden die op elk moment los zullen barsten. Het wordt tijd dat de Nederlandse inlichtingendienst haar aandacht gaat investeren in deze realistischere dreiging. Over ons hoeven zij zich geen zorgen te maken. Als wij aanslagen willen plegen in het westen dan zouden we niet naar Syrië zijn vertrokken. Extreem rechts is Nederland aan het kapen, Hitler ligt nog vers in het geheugen maar mensen lijken de geschiedenis snel te vergeten. Breivik heeft openlijk in zijn Manifesto aangegeven dat hij de ideologie van Wilders deelt en prijst. Maar Nederland is zo geobsedeerd door de Moslims dat zij blind is voor de werkelijke gevaren in het land.

We zien dat men ook de meest belachelijke uitspraken maakt wanneer het over de Islam en Moslims gaat, we hebben bijvoorbeeld gezien hoe hard John Leerdam onderuit ging toen hij leugenachtig mee zat te zwetsen over een fictieve Moslim terrorist. Na dit schandelijke optreden is hij vernederd afgetreden. Hij dacht waarschijnlijk 'Het is een negatieve bericht over Moslims,

16 dus laat ik er maar in mee gaan, dat is immers goed voor de stemmen en zetels.' En over de zogenaamde Sharia-driehoek zullen we maar zwijgen. Alle pijlen worden op de Moslims gericht, dit is een trend geworden waar zelfs politiek links in mee waait. Femke Halsema, die praktisch in de tweede kamer werd gestemd door de Moslims, voelde zich ook gedwongen om mee te gaan in het anti-Islamitische populisme en xenofobie, en stak daarom haar Moslimstemmer hard in de rug toen zij uithaalde naar de hoofddoek. Zoals we al zeiden, democratische partijen concurreren slechts om stemmen en macht, en maken allerlei beloften aan de stemmers om dit te verkrijgen. Het democratische systeem is niet voor Moslims weggelegd, partijen en leiders komen aan de macht middels concurrentie, en zijn daarbij bereid om valse beloften te maken.

Leiderschap in de Sharia wordt echter op altruïsme gebouwd. Kortgeleden nog heeft een Amerikaanse marinier bijvoorbeeld zes mensen doodgeschoten in Texas. Dus het lijkt mij dat Nederland eerder angstig dient te zijn voor haar soldaten die terugkeren uit Afghanistan. Zij zijn degene die psychisch beschadigd terug keren in de Nederlandse maatschappij. Omdat zoals ik al zei, ze niet vechten voor een rechtvaardig en nobel doel, integendeel tot Moslims.

De Moslims zijn vredelievende mensen, onder de voorwaarde dat de andere partij ook in vrede met hen wenst te leven. Dus zolang de Moslims niet vervolgd en onderdrukt worden in Nederland heeft Nederland niets van de Moslims te vrezen. Hoe het terrorisme verder op te lossen is hebben we eerder al aangegeven, en dat wij deze strategie niet delen hebben wij ook al aangegeven. Het westen moet beseffen dat ze met haar buitenlands beleid, en aanvallen op de Islam en Moslims, ook tegen de schenen schopt van Moslims die niet praktiserend met hun geloofsovertuiging bezig zijn. Kijk naar Dzokhar Tsarnaev, hij stond niet bekend als een praktiserende Moslim onder zijn vrienden, maar desondanks heeft hij samen met zijn broer de Boston marathon aanslagen gepleegd. Dus de aanslagen in het westen hebben ook niets te maken met het extremisme of fundamentalisme.

Maar wij zijn ook niet van plan om terug te keren naar Nederland, de bevrijding van Syrië duurt nog wel even. En de echte Mujahid die oprecht is zal Syrië nooit kunnen verlaten. Er zijn vele Profetische overleveringen die over de gunsten van As-Shaam en het strijden in dit gebied gaan. De Profeet Jezus zal ook nederdalen in Damascus Syrië, zoals bijna elke Moslim weet. In de Jihaad is het altijd zo dat er een groep als Martelaar sterft, een andere groep triomfeert, en het kan zijn dat er een groep is die uiteindelijk afhaakt. Als wij afhaken dan is al onze inzet en opofferingen voor niets geweest. Daarom is het ook ontzettend belangrijk om oprecht te zijn en je intenties te zuiveren in de Jihaad. De broeders uit Nederland en België voelen zich hier goed en willen niet terug. De grote Armageddon zal in dit gebied plaatsvinden, en als dat in de nabije toekomst is willen wij dat niet missen.

Nederland moet consequent zijn. Als Nederland werkelijk zo een hekel heeft aan de Moslim minderheid en hen ziet als een dreiging, gooi die grenzen dan open en laat de Moslims zich bij ons aansluiten. Dan zijn jullie van hun af, en hier worden ze wel gewaardeerd. Zo wint iedereen.'

Vraag: 'Wie betaalt jullie reizen naar Syrië en het verblijf daar? Hoe komen jullie aan geld?' Antwoord: 'Het is niet zo moeilijk om aan geld te komen en om naar Syrië te reizen. De kosten voor een vliegticket, hotel en taxi is hooguit een paar honderd euro. Verder is het leven hier zeer goedkoop. Je komt hier makkelijk rond. Het leven voor ons is hier goedkoop, en de meeste

17 broeders hebben ook aardig wat geld mee kunnen nemen. We krijgen daarbij ook nog een goed bedrag maandelijks waar je veel mee kunt in Syrië, en wanneer je meedoet aan een veldslag dan krijg je meestal een deel van de oorlogsbuit die gewonnen wordt. Maar voor de gemiddelde Syriër die hier woont is het leven duur vanwege de oorlog. Primaire behoeftes zoals gasflessen en brandstof zijn zeer duur. Voor de oorlog koste één liter benzine hier 40 Lira, nu is dat 200 Lira. Een ramp dus voor de bevolking. Maar dit zijn offers die de Syriërs bereid zijn te maken voor hun toekomst. Veel Syriërs beseffen zich ook dat zij mede door hun schuld in deze situatie verzeild zijn geraakt, omdat zij stil zijn gebleven in 1982 toen de vader van Bashar, Haafidh Al- Assad meer dan 40.000 Moslims heeft afgeslacht in Hamma. Dit is iets wat wij herhaaldelijk hebben gehoord in de media voordat wij naar Syrië zijn vertrokken, en nu horen wij dat hier dus ook op straat.'

Vraag: 'Sommige familieleden van jongens in Nederland vertelden mij dat zij 'naïef' waren, alleen maar humanitaire hulp wilden bieden en erin zijn geluisd door ronselaars. ' Antwoord: 'Het klopt niet dat jongeren in Nederland worden geronseld. Dit is het zoveelste sprookje. Hoe kun je er nu ingeluisd worden door ronselaars? Hoe ziet dat eruit? Wat hebben strijders aan jongemannen die eigenlijk niet willen vechten? Als het iemand is die deze jongens heeft geronseld dan is het wel het westen met haar barbaarse oorlogen in de Moslim landen. De beelden die wij jarenlang te zien kregen uit Iraq en Afghanistan is hetgeen wat verlangen naar de Jihaad in onze harten heeft geplant. En vele Moslims in het westen denken hier net zo over.

De jongens waar de media over heeft gesproken uit Den Haag zitten bij ons en voelen zich uitstekend, zij willen zeker niet terug en voelen zich hier thuis zoals een vis in het water. Er zijn hier meerdere oudere broeders uit Nederland die goed voor de jongemannen zorgen, we zijn hier één grote familie. Tevens kloppen de cijfers in de media over de minderjarigen helemaal niet. Ik heb hier in heel Syrië misschien twee of drie minderjarigen uit Nederland geteld. En dat is dus rond de drie procent als de cijfers kloppen. De meeste jongens die hier zitten zijn tussen de 23 en 26 jaar.

Er is nu aangifte gedaan tegen een aantal broeders in Nederland, onder druk van allerlei instanties. Zij willen de situatie natuurlijk misbruiken en garant staan voor nog een jaar subsidie. Maar het feit is dat deze jongens in Syrië niet eens vechten onder een terroristische organisatie, dus waar hebben we het eigenlijk over? En zelfs de AIVD heeft ontkent dat er sprake is geweest van ronselpraktijken. De zaak krijgt nu veel media aandacht, subsidie-stichtingen (wolven!), Kamerleden en de media maken hier handig misbruik van. Zij maken misbruik van de emoties van bezorgde moeders. Dat ze bezorg zijn is te begrijpen, elke moeder wil het warme bed en veilige thuis inruilen -voor haar kinderen- tegen de oorlog, het bloed en het geweld. Maar dat willen de Syrische moeders ook, het kan niet zo zijn dat de tranen van enkele moeders in Nederland zwaarder wegen dan de tranen van duizenden moeders in Syrië. En hoe meer de moeders in Nederland de situatie begrijpen hoe trotser ze op hun kinderen worden. Vandaar dat wij dit verduidelijkende interview ook wilden geven.

En waar het in het begin ook schrikken was voor veel moeders, zijn bijna alle moeders nu trots op hun zonen. Of mogen onze moeders niet trots op ons zijn, en de moeders van de Nederlandse soldaten in Afghanistan wel? De strijd die wij voeren is legitiem en nobel, dus onze moeders hebben zelfs meer recht om trots op ons te zijn. Ik citeer een van onze moeders die zei: 'Op twee momenten in mijn leven ben ik super blij geweest, op het moment dat mijn zoon zijn baardje liet

18 staan en toen ik hoorde dat hij in Syrië was.' Waarom horen wij deze geluiden niet in de media, waarom horen we alleen het verdriet van de moeders? Waar blijft de trots die de meeste moeders óók voelen? Eenieder van ons hier zou heel graag nog één keer het voorhoofd van zijn moeder kussen, en haar nog één laatste keer omhelzen. Maar als iedereen bij zijn moeder blijft, wie staat er dan op om het bloed van onschuldigen te beschermen? Het westen? Indien de Syriërs olie zouden bloeden dan was de hele wereld hiernaartoe gesneld, maar dit is niet het geval. Het is slechts bloed. De beloning voor de Jihaad is immens groot vanwege het feit dat je alles achterlaat; je ouders, je vrouw, je kinderen, je werk, studie, toekomst, vrienden, eigendommen, kortom alles. Of denkt men dat wij al deze zaken niet hadden in Nederland? Wij hebben dit allemaal achter gelaten met een reden, en niet omdat één of andere louche figuur ons heeft geronseld. Dit is een grote belediging, wij zijn verstandig en intelligent genoeg om onze eigen beslissingen te kunnen nemen. En het was zeker geen makkelijk beslissing, veel Moslims wensen dit pad ook te bewandelen, maar de drempel is ontzettend hoog.'

Tweede ronde vragen: Vraag: 'Jullie schrijven over gewonde broeders die thuis moeten zitten en dan mediataken verrichten. Zijn er de afgelopen maanden veel Nederlandse jongens gewond geraakt? Hoe erg? Schotwonden, of erger?' Antwoord: 'De afgelopen maanden zijn er inderdaad een paar broeders uit Nederland gewond geraakt, dit varieerde van kogelwonden tot aan bommenscherven. Gelukkig heeft Niemand ernstig letsel opgelopen, de broeders zijn nu allemaal genezen, op één broeder na. Wanneer je gewond raakt, heb je veel vrije tijd, daarom hebben de gewonde broeders meer tijd voor de overige taken. Er is hier een broeder uit Nederland tussen ons die twee kogels heeft gekregen in zijn arm, en daarna door zijn geweer. Zijn geweer was hierdoor kapot geraakt, hij kon dus niet meer schieten terwijl hij gewond was. En hij stond slechts 15 tot 20 meter van de vijand af. Hij keek de aasgierige soldaten van Bashar recht in de ogen. Gelukkig stond hij op een heuvel en kon hij zichzelf naar beneden laten rollen. Was het een open veld geweest, dan was hij nu hoogstwaarschijnlijk niet meer onder ons.'

Vraag: 'Duidelijk hebben jullie gemaakt dat jullie de dood niet vrezen. Maar wat als de verwonding zo zwaar is dat bijvoorbeeld een been moet worden geamputeerd, of iemand verlamd raakt. Hoe wordt dat verwerkt?' Antwoord: 'Wij zijn ons bewust van de risico's op zware letsel. Er bestaat ook een speciale smeekbede waarbij je Allah vraagt om bescherming tegen letsel in de Jihaad. Dit is een smeekbede die de broeders altijd proberen te verrichten voordat ze de vijand confronteren. Maar het oplopen van dit soort letsels behoort tot de grote opoffering die je moet overhebben voor de Jihaad. Het oplopen van zulk letsel brengt ook een grote beloning met zich mee, zo leren wij uit de biografie van de eerste vrome generatie dat Jaffar At-Tayyar (een neef van de Profeet) beloond werd in het Paradijs met twee vleugels, omdat hij zijn armen had verloren in een veldslag. Zelfs de Profeet, Vrede zij met hem, raakte verwond in zijn gezicht tijdens een veldslag. Dus dit is ook een onderdeel van de Jihaad. Wij weten ook uit de overleveringen dat alle zonden worden gewist bij de eerste druppel bloed die je laat vallen op het slagveld als Martelaar, dus je kijkt zelfs uit naar deze druppel.

En dit soort lichamelijke pijn moet de mens ook relativeren, de pijn van een gewond hart doet veel meer pijn dan gewonde ledematen. Iedereen met een gebroken hart kan hiervan getuigen. Zo

19 leren wij uit de overleveringen van de Profeet dat er een tijd zal komen dat woorden scherper zullen zijn dan zwaarden. De pijn die vele Moslims ervaren wanneer de Profeet wordt bespot doet veel meer pijn dan schotwonden. De pijn die vele Moslims ervaren bij het aanschouwen van de zware onderdrukking en vervolging, die vele broeders en zuster ondergaan, is ook veel pijnlijker.

Wij geloven verder in de lotsbeschikking van Allah. Als Allah dit heeft bepaald dan zal niemand zich hier tegen kunnen beschermen, en als Allah je hiervoor beschermd dan zal niemand je wat kunnen aanrichten. Er zijn vele Moslims uit het verleden, hun hele leven bestond uit de Jihaad voeren, maar uiteindelijk stierven ze op hun sterfbed aan een natuurlijke dood. Ondanks dat ze ijverig op zoek waren naar het Martelaarschap in de Jihaad. Dus als Allah het wenst overkomt ons niets en zullen wij nog een lang leven leiden, ondanks dat wij hier op zoek zijn gekomen naar het Martelaarschap.

Wij geloven dat de exacte dag en tijdstip waarop je zal sterven vast staat, hieraan kun je niets veranderen. Hoe veilig je ook maar probeert te leven of hoe gewaagd je dood ook mag tarten, je zult dat vastgestelde tijdstip niet kunnen vertragen noch verhaasten. Hoe vaak horen wij over mislukte zelfmoordpogingen, een mens denkt dan het lot in eigen handen te kunnen nemen, maar dit is slechts een illusie. Het komt zelfs voor dat een persoon zijn eigen zelfmoord heeft geplant, maar deze persoon sterft vervolgens een natuurlijke dood voordat hij die geplande zelfmoord kon plegen.

Wij gaan allemaal dood, hoe dan ook, maar als ik mijn dood mocht kiezen dan sterf liever voor een nobel en verheven doel in Syrië, dan in Nederland sterven zonder noemenswaardig doel.'

Vraag: 'De strijd zelf. Na 6 weken mogen de nieuwelingen gaan strijden, schrijven jullie. Kan je zo'n ervaring beschrijven. Hoe is dat de eerste keer? En hoe als je meer gevorderd bent? Vliegen de kogels om de oren? Hebben jullie wel eens oog in oog met de vijand gestaan? Is het dan: snel schieten, want anders ben je zelf de klos? Hebben de Nederlanders al veel vijanden gedood? Hoeveel? Wordt daar onderling over opgeschept? Worden scalpen geteld?' Antwoord: 'De eerste keer dat we hebben gestreden was een ervaring die we nooit meer zullen vergeten. Waar je in Nederland alleen maar van hebt kunnen dromen wordt daadwerkelijke realiteit. Hetgeen je voorheen slechts in de verhalen over de Jihaad in Afghanistan tegen de Russen las, in de boeken van Abdullah Azzam , maak je nu zelf mee! De spanning is dan natuurlijk zwaar te voelen. Je beseft dat het zomaar je laatste moment in het leven kan zijn. Hoe zal het eruitzien wanneer jouw ziel haar lichaam verlaat? Wat zal je tegenkomen in het Hiernamaals? Hoe zullen de Engelen eruit zien? Zal ik geaccepteerd worden als Martelaar? Je betrapt jezelf er dan op dat je van top tot teen naar jouw vrienden kijkt, met de gedachte dat je ze wellicht niet meer tegen zal komen. Dit is echt een gevoel dat niet te omschrijven is. Je omhelst elkaar van te voren en vraagt elkaar om vergiffenis..

Er is een stilte voor de storm, de adrenaline raast door je lichaam, en daarop breekt plots het moment aan waar je vol spanning op wacht. Je kunt het vergelijken met oudejaarsavond; exclusief de adrenaline en het levensgevaar dat op de loer ligt. Er is een stilte voor de storm, en plotseling hoor je het vuurwerk overal om je heen. Maar op oudejaarsavond kun je dit exacte moment anticiperen, hier heb je die luxe vaak niet. Het gebeurt niet op afspraak. We houden ons

20 stil (want de vijand mag ons niet horen uiteraard) en wanneer het startsein wordt gegeven begint het hevige geknal.

We vallen ook bijna altijd in het donker aan, wij worden genoodzaakt om van dit strategische voordeel gebruik te maken omdat de vijand een te sterk arsenaal heeft voor een confrontatie op klaarlichte dag. En wij maken strategisch gebruik van het feit dat zij niet durven te strijden in het donker, en gebruiken de nacht als camouflage. Zij durven ook slechts van een lange afstand te vechten met hun sterke arsenaal. Maar hoe dichter je bij de vijand nadert, hoe minder bruikbaar dit sterke arsenaal voor hen wordt. Aan een tank heb je bijvoorbeeld niet veel wanneer de tegenstander zich te dichtbij bevindt. We zien ook dat Amerika en het westen te laf is voor een close-range confrontatie op de grond, en slechts onschuldige burgers vanuit de lucht durft te bombarderen. De Mujahid daarentegen marcheert onbevreesd naar de vijand toe op de grond, en schuwt deze confrontatie niet. Dit is het verschil tussen de Mujahideen die voor een nobel doel strijden en er bereid zijn voor te sterven, en soldaten van een tirannieke regime die onrecht begaan tegen het volk.

Wij hebben de mindere wapens, en zijn zelf ook altijd in de minderheid, we hebben verder geen luchtmacht en geen krachtige artillerie zoals zij die hebben. En ondanks deze vele materialistische gebreken en nadelen vrezen zij ons op het slagveld, in plaats van andersom! Dit komt omdat wij vechten voor een nobel en rechtvaardig doel, en omdat God de Almachtige onze Bondgenoot is. En de overwinning zal zeker komen, hoe dan ook, vroeg of laat, met ons of zonder ons.

We hebben echt meegemaakt dat de kogels je om de oren vliegen. Dat je kogels hoort fluiten, en een paar meter van je voeten neervallen. Een broeder uit Nederland heeft zelfs een kogel door zijn haren gekregen! Een andere broeder door zijn amaamah (tulband). Dit zijn pas souvenirtjes die nog vele herinneringen zullen op doen waaien, moge deze tulband voor ons getuigen op Het Dag des Oordeels. Dit soort acties zal je dus nooit van je leven mee maken in Nederland luilekkerland.

Wanneer je de tweede veldslag levert is de spanning minder geworden en je voelt al snel dat je met de tijd meer ervaring begint te krijgen. Je kan natuurlijk zoveel trainen als je wil, maar je leert het echte werk pas in de veldslagen zelf. Net als voetbal, je kan wel veel trainen maar je leert pas goed voetballen in de sterke kwaliteitswedstrijden. Zowel oefening als ervaring baren kunst.

Sommige broeders hebben de gunst gehad om soldaten te doden. Dit is dus een soldaat die je met jouw eigen ogen ziet neervallen nadat je hem hebt getroffen. Verder is het vaak zo chaotisch in de hitte van de strijd, dat het moeilijk te weten is of je iemand met zekerheid hebt geraakt.

Er was een broeder onder ons die tijdens een veldslag met een zware machinegeweer enkele soldaten had gedood. Bij terugkomst heeft hij het er bewust niet over gehad. Totdat we het een paar dagen later van andere broeders hebben gehoord. Hijzelf wenste zijn daden zuiver houden. In de Islaam is het namelijk niet toegestaan om onderling op te scheppen over de goede daden. Sterker nog, wanneer je dit doet zullen jouw goede daden vruchteloos worden, omdat je het niet slechts voor Allah hebt gedaan. Het is zelfs overgeleverd dat het verrichten van goede daden om door anderen geprezen te worden, een kleine vorm van polytheïsme is (die je niet ongelovig maakt).

21

Er is ook overgeleverd dat een Mujahid, die slechts voor roem en aanzien heeft gestreden, ook één van de eerste mensen zal zijn die in de Hel terecht zal komen. Wij vragen Allah om ons hiertegen te beschermen. Net als bij het geven van liefdadigheid of andere vrijwillige aanbiddingen het niet goed is om hierover op te scheppen, zo is dat ook in het geval van de Jihaad. Daarom herinneren wij onszelf en andere strijders er altijd aan om de intenties te zuiveren. De Mujahideen die hun gezichten bedekken, om hun anonimiteit te bewaren, doen dit ook niet slechts vanwege veiligheidsredenen. Zij willen hun daden ook zuiver en alleen voor Allah houden.

Het is tegenwoordig trouwens niet zo moeilijk om de Jihaad zuiver en alleen voor Allah te houden, want in de publieke opinie wordt er vaak toch neergekeken op de Mujahideen en de Jihaad. Je wordt in veel gevallen ook niet omarmt als held, integendeel je wordt besmeurd en vervolgd. Dit is een Goddelijke wijsheid, want het zorgt ervoor dat Moslims slechts en alleen strijden omwille van Allah en niet omwille van roem en aanzien, want ze worden toch niet als helden gezien en aangemoedigd. Dit beseften wij ons ook toen wij uit Nederland waren vertrokken. Met name in het westen of landen die ver van de oorlog staan is dit het geval, maar de slachtoffers hier in Syrië bijvoorbeeld zien de Mujahideen wel als helden. Dus het is van belang dat wij onze intenties zuiver proberen te houden.'

Vraag: 'Bij welke slag zijn Mourad en Yasin omgekomen? Beiden tijdens hetzelfde gevecht? Zijn ze ter plekke begraven, of mee naar de thuisbasis genomen en met een plechtige ceremonie begraven?' Antwoord: 'Ja zij zijn in dezelfde veldslag omgekomen. Yasin een paar dagen later dan Mourad. Het betrof een grote legerbasis die we hadden overgenomen. Men spreekt hier zelfs over de grootste overwinning in heel Syrië. We hebben 27 ondergrondse bunkers vol met wapens en munitie als oorlogsbuit genomen. En dan hebben we het slechts alleen over de ondergrondse depots. Heel veel broeders uit Nederland en België hebben ook de grote eer gehad om in deze operatie te participeren. We hadden deze basis binnen twee dagen overgenomen, Mourad was op de tweede dag omgekomen. Enkele dagen later toen we op onze thuisbasis waren, zagen we een broeder in de ochtend binnen stormen. We moesten ons voorbereiden op een nieuwe slag. De vijand had namelijk een konvooi gestuurd en wilde een poging wagen om de legerbasis te heroveren. En in deze tweede slag was Yasin omgekomen. Ze zijn op dezelfde begraafplaats vlak bij onze thuis begraven. Je eigen vrienden begraven met wie je jarenlang bent omgegaan is heel aangrijpend en emotioneel. Maar dit zijn de nobele opofferingen in de Jihaad die gemaakt moeten worden. Moge Allah hun accepteren.'

Vraag: 'Over de voorbereiding voor het vertrek naar Syrië. Velen van jullie hebben een strategisch en tactisch curriculum gevolgd. Wat is dat precies? Gaat dat via internet? Kan iedereen dat zomaar vinden, of worden die lessen onderling verspreid? De fysieke voorbereidingen, wat houden die in? Lopen in het bos, extra bezoeken aan de sportschool? Groepstrainingen in het bos, of een park?' Antwoord: 'Het is verplicht voor een Moslim om gezond te leven en jezelf fysiek ook voor te bereiden. En dit, zelfs in tijden wanneer de individuele Jihaad niet verplicht is voor de Moslims. Laat staan wanneer het verplicht is voor de Moslims. Als Moslim weet je dat jij veel vijanden hebt, die op elk moment kunnen toeslaan, dus hierop voorbereiden is verplicht. Want wanneer dit gebeurt, moeten Moslims in staat zijn om henzelf hier tegen te verdedigen en de zwakken te

22 beschermen. Kijk naar de machteloze Rohingya Moslim minderheid in Burma, en hoe de Boeddhisten hun genadeloos vervolgen zonder dat zij henzelf hiertegen kunnen weren. Dit kan elke Moslim gemeenschap overkomen, ook in het westen. Het is de Bosniërs ook overkomen, die eeuwenlang in vrede samen leefden met de Serviërs, dus die vlam kan elk moment in de pan slaan. De Moslims moeten dus niet naïef zijn, en henzelf hierop voorbereiden zodat zij zich kunnen verdedigen mocht dit gebeuren. Vervolging begint altijd met vijandige woorden, dit hebben we ook gezien met de Jodenvervolging. En hetgeen je als Moslim hoort in het westen aan vijandige geluiden voorspelt niets goeds. Zo krijgt Wilders gewoon podium in het politieke arena om de meest racistische uitspraken te maken. Wij adviseren de Moslims daarom ook aan om serieus na te denken over immigreren.

De lessen worden onderling verspreid inderdaad, maar ook zelfstandig opgezocht. Denk aan de 48 Laws of Power van Robert Greene, of The 36 Stratagems of War bijvoorbeeld. Velen weten bijvoorbeeld niet dat er ook predikers tussen de Nederlandse Mujahideen in Syrië zitten. Zij waren in Nederland ook niet bekend omdat ze zichzelf niet overdreven vertoonden en opzoek waren naar roem en aandacht, integendeel tot sommige subsidie-predikers. Bij hen konden we dus ook voor vragen terecht, en meestal wisten ze hier wel een antwoord op. En anders stelde ze de vraag voor aan geleerden in het buitenland. Ze geven hier soms dus ook lessen aan de broeders uit Nederland.

Veruit de meeste broeders hebben fysieke trainingen gehad in Nederland. Zo is er bijvoorbeeld een hele vriendengroep hiernaartoe vertrokken, die allemaal aan vechttrainingen deden. Dit zagen wij trouwens ook als een verplichting, en we motiveerden elkaar om de trainingen serieus te nemen. Verder klopt het ook dat sommige broeders gingen lopen voor de conditie. Groepstrainingen in bossen of trainingen in de Ardennen deden we niet. Je moet het de veiligheidsdiensten natuurlijk niet makkelijk maken. Als we dit deden, dan in een groepje van twee of zelfs individueel.'

Vraag: 'Over de vrouwen. Ze vechten niet, melden jullie. Ze wonen samen met hun mannen. Wonen de stelletjes bij elkaar in een groot huis, of hebben ze aparte woningen? Hoe brengen de vrouwen de dag door?' Antwoord: 'Ja de stelletjes wonen bij elkaar in een normaal appartement. Deze hebben ze gratis gekregen van de Syriërs. Ze hoeven dus niet te huren, het Syrische volk is echt heel gastvrij. Ze delen zo de laatste lira met je. Ze gaan bij de andere zusters op bezoek, ze koken, doen het huishouden enz. In grote lijnen net als hoe ze de dag in Nederland doorbrachten eigenlijk. Alleen het verschil tussen hier en daar, is dat het hier wordt beloond als de grote Jihaad. Zelfs het slapen en het eten van de Mujahid worden beloond, laat staan het vechten zelf. Daarom zeggen wij ook dat de Jihaad ons niet nodig heeft, maar dat wij de Jihaad zelf nodig hebben. Het is een goudmijn voor de Moslim.'

Vraag: 'Ze vechten niet. Maar er zijn toch wel vrouwen die meestrijden? Gisteren was er het nieuws van een bekeerlinge uit de VS, de 33-jarige Nicole Mansfield, die aan de zijde van de opstandelingen meevocht en is gesneuveld in de provincie Idlib. Eerder zag ik een reportage op tv van een moslima uit de VS die ook zou strijden. En gisteren sprak ik een vluchteling, een Syrische Koerd uit Aleppo, die beelden toonde en vertelde over Koerdische vrouwen die massaal aan het trainen waren voor de strijd. Geldt het niet-vechten alleen voor Europese moslima's?'

23

Antwoord: 'Ik ben ervan overtuigd dat vrouwen over het algemeen niet meevechten in Syrië, maar het kan misschien zo zijn dat een enkeling toch mee strijdt. Deze vrouwen zal je dan ook bij FSA vinden, maar de foto's en video's op internet van vrouwen die vechten zijn meestal slechts voor show en propaganda. Deze bekeerlinge uit de VS kan best op het slagveld zijn gesneuveld, maar dit hoeft niet te betekenen dat ze meevocht. Wellicht verzorgde zij de gewonden, of hielp zij met andere taken. Het is niet dat de vrouw geen rol heeft op het slagveld, maar dit zal je toch eerder zien in de vorm van andere taken dan de gewapende strijd zelf. Alhoewel zij net zo goed wordt beloond.

Wat betreft de Koerden, dat zal zonder twijfel de PKK zijn. Die hebben een lange traditie van vrouwelijke strijders, dit zal je ook zien in de berggebieden van Noord-Iraq. Maar dit is meer een symbolische traditie, ter nagedachtenis van de strijd die ze hebben geleverd in de jaren 90, waarbij veel vrouwen van de PKK destijds ook aanslagen pleegden tegen het Turkse leger.

De PKK staat over het algemeen ook achter het regime van Bashar, en verraden de Mujahideen. We hebben zelf meegemaakt dat een aantal PKK strijders zich hebben aangesloten bij het regime van Bashar. Dus dit zegt genoeg over hun verraderlijkheid. Maar zij stellen verder ook niet veel voor, ze worden door niemand serieus genomen. Zo stopt niemand bijvoorbeeld voor hun checkpoints.'

Vraag: 'Jordi: Was hij de enige die zich beperkte tot vrijwilligerswerk aan de Syrische grens, of zijn er meer? Kan het zijn dat jullie dat zeggen om hem te beschermen voor de AIVD nu hij terug is in Nederland?' Antwoord: 'Nee, er zijn hier andere broeders die zich slechts hebben beperkt tot vrijwilligerswerk, maar veruit de meeste broeders zal je terugvinden op het slagveld. Maar dit loopt vaak in elkaar over, want als Mujahid vecht je niet alleen, je verleent ook humanitaire hulp. Het zou hebben gekund dat wij Jordi proberen te beschermen voor de AIVD, maar niemand van ons vecht in een terroristisch-gelabelde organisatie, dus er is eigenlijk ook geen reden om hem te beschermen. De Moslims zijn verder een open boek, wij maken duidelijk waarvoor en waarom wij vechten. We zijn niet zoals de crypto-Joden of de Shia sekte met hun taqiyyah (religieus bedrog). Wij zijn daarentegen transparant en vertellen iedereen duidelijk en eerlijk waar we voor staan.'

Vraag: 'Ten slotte: geef wat details van het dagelijkse leven. Wat krijgen jullie te eten als je bij de plaatselijke bevolking aan tafel schuift. Zijn er favoriete gerechten? Missen jullie iets uit Holland, behalve jullie familie en vrienden? Antwoord: 'De Syriërs zijn heel trots op hun keuken, ze zijn ervan overtuigd dat zij de beste keuken hebben op de wereld. Het is inderdaad lekker, maar niet de beste keuken! Wanneer we bij hen over de vloer komen scheppen ze dus een beetje op over hun keuken. Wij pesten ze dan ook een beetje en beweren dat de Marokkaanse keuken beter is. En dan discussiëren wij hierover en proberen we elkaar te weerleggen. Totdat ze ons vragen om het dan maar eens te bewijzen in de keuken, dan staan we daar met mond vol tanden, want niemand van ons kan Marokkaanse gerechten koken.

Het fruit is hier trouwens zeer goed en altijd vers. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit in mijn leven zulke lekkere, verse kersen geproefd. We zijn deze week nog met een Syriër naar zijn oogst gegaan, en dan plukken we gewoon de lekkerste pruimen uit zijn boom. Ondanks de crisis hier eten de Syriërs goed en is er veel oogst. Sterker nog, een oude man vertelde ons dat de oogst

24 nooit zo goed was geweest als nu tijdens de oorlog. De berichten in de media over hongersnood worden daarom ook overdreven, dit is wat het westen ook over landen zoals Somalië beweerde. Dit is onderdeel van een economisch machtsspel waarmee politieke en economische invloeden en belangen worden beoogt. We hebben bijvoorbeeld gezien hoe het IMF Joegoslavië economisch heeft vernietigd. De Syriërs hebben voldoende te eten en hebben ook voldoende kleding. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die weinig tot niets hebben, vooral in de vluchtelingenkampen, maar waar het om gaat is dat dit overdreven wordt. Wat Syrië nodig heeft is manschappen die bereid zijn hun levens op te offeren, om zo snel mogelijk een einde te kunnen maken aan de bloeddorstige genocide van Bashar.

We zouden een moord kunnen plegen voor een patatje oorlog (ik hoop dat men de dubbele ironie ziet). Snoepgoed zoals drop, of een simpel broodje jong belegen Hollandse kaas missen we ook wel. En over zo een mochaccino ijskoffie van het benzinestation hoeven we al helemaal niet te beginnen. Maar toch missen wij het eten van onze moeders het meest.. Maar wij weten dat het paradijs eeuwig is, en dat het eten in deze wereld werkelijk niets is vergeleken met het eten in het paradijs. We wachten dus geduldig af en we hopen dat we geaccepteerd worden als Martelaren.'

Vraag: 'De meesten, heb ik begrepen, zijn met weinig bagage van huis vertrokken. Kopen jullie daar kleding? Op de markt? In winkels? Welke? En de militaire uitrusting, ligt die op maat op jullie te wachten?' Antwoord: 'Het ligt eraan, sommige broeders hebben van alles uit Nederland meegenomen, en andere broeders hebben er bewust voor gekozen om hun kleding in Turkije te kopen. Je wil natuurlijk zo weinig mogelijk opvallen. Verder kun je hier ook wel kleding kopen, maar de keus en het voorraad is redelijk beperkt. De militaire uitrustingen krijgen we verder allemaal gratis, maar je kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een tweede of derde outfit te kopen of laten maken. Alles is mogelijk.'

25

Reader Verdiepîngstraining Islamitisch extremisme

December 2013 Inhoudsopgave

Werkopdracht 1: Verschillen en overeenkomsten zorgen 2

Werkopdracht 2: Elementen van het vraag en aanbodmodel 3

Werkopdracht 3: Factoren en processen gevoeligheid radicalisering 4

Werkopdracht 4: Opvallende doctrine verschillen salafisme en jihadisme 5

Werkopdracht 5: Maiwand al Afghani in discussie 6

Werkopdracht 6: Herkennen van zorgelijke gedragingen 7

Module 5: Infovel 1: Mogelijk signaal systeem van zorgelijke gedragingen 8

Werkopdracht 7.1: Opstellen van handelingskader 9

Werkopdracht 7.2: Opstellen van handelingskader 10

Werkopdracht 7.3: Opstellen van handelingskader 11

Werkopdracht 7.4.: Wat heb je nodig met betrekking tot handelen aangaande preventie of interventie? ... 12

Werkopdracht 8: Gemaakte afspraken met betrekking tot het handelingskader 13

Module 7: Infovel 2: Lijstvan te raadplegen experts 14

Literatuurlijst 15

Documenten in deze reader 17

Aanbevolen documentaires 18

ReaderVerdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 Werkopdracht 1: Verschillen en overeenkomsten zorgen

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen je eigen zorgen over de huidige wereld en de zorgen van personen die geïnspireerd raken door het islamitisch extremisme?

Mijn persoonlijke Zorgen jongeren Overeenkomsten Verschillen zorgen geïnspireerd door islamitisch extremisme

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 2 Werkopdracht 2: Elementen van het vraag en aanbodmodel

Welke elementen van zijn verhaal kan je plaatsen in het vraag en aanbodmodel? . . .

Wat probeert hij hier te doen? . . .

Zijn er ook andere dingen die je opvallen die misschien niet in het model zijn besproken? . . .

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 3 Werkopdracht 3: Factoren en processen gevoeligheid radicalisering

Houdt deze vier factoren en processen, die bijdragen aan de individuele gevoeligheid voor radicalisering, bij de hand tijdens de training en vink aan welke elementen aan bod komen:

Individuele ontwikkeling • Neurologische en psychologische veranderingen • Verminderd toezicht van ouders of andere autoriteiten • Verandering in levenswijze • Interactie met nieuwe omgeving • Traumatische levensgebeurtenis • Verandering in individuele psychische en sociale omgeving • Transitie levensfases

Persoonlijke karaktertrekken • Noodzaak om op te komen voor onrecht • Noodzaak om je te verdedigen tegen bedreigingen • Noodzaak identiteitsvorming, zingeving en ergens toebehoren • Noodzaak voor status • Wens tot prikkelingen, kameraadschap en avontuur • Wens tot het domineren van anderen • Gevoelig voor indoctrinatie

Morele en cognitieve gevoeligheid • Extreme politieke en morele motivatie • Zwakke toewijding aan traditionele moreel kader • Weinig cognitieve begeleiding • Opportunistische betrokkenheid • Gevoelig voor radicale boodschap Mentale gezondheid (onvermogen bij omgaan met stress of uitdagende situaties) Over-identificatie met groep, zaak en ideologie • Wij en zij denken Dehumanisering van de vijand Houding die het begaan van overtredingen rechtvaardigt

Gevoel van verbondenheid en sociale contacten • Gebrek aan sociale verbindingen • Verbindingen met risicovolle netwerken • Invloed en controle door groepen

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 4 Werkopdracht 4: Opvallende doctrine verschillen salafisme en jihadisme

Salafisme Jihadisme

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisnle - december 2013 5 Werkopdracht 5: Maiwand al Afghani in discussie

Probeer uit zijn speech de ideologisch componenten te halen . . . .

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 6 Werkopdracht 6: Herkennen van zorgelijke gedragingen

Waar kijkje naar op sites? Waar let je op? Hoe kan je het onrechtgevoel begrijpen en voelen, de verhalen en lijnen in de verhalen herkennen? . . . .

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 7 Module 5: Infovel 1: Mogelijk signaal systeem van zorgelijke gedragingen

• Gebruiken of ‘Ijken’van apocalyptische beelden of symbolen, liederen die jihadstrijd en martelaarschap verheerlijkt of manifesten van Arabische strijders • Gebruik specifieke Arabische woorden • Noemen van soera’s of hadith’s die over geweld gaan • Duiden wie de vijand is: VSen haar bondgenoten, joden, kruisvaarders, afvalligen etc. • Refereren aan overwinningen op de vijand • Personificatie van de vijand: politieke/religieuze personen (dit is vaak de laatste stap in het formuleren van concrete doelwitten) • Opwaardering van eigen groep • Ervaring met vernedering: het gevoel dat jouw groep / de ‘oemma’ vernederd wordt. Daarbij komt ook boosheid kijken omdat ‘niemand opkomt voor de islam/moslim’. • Wijze van omgang met autoriteit; wat duidt op een verstoorde omgang met autoriteit? • Gebruik van symbolen (welke symbolen?) • Gegeven reacties op discussies of hoe start hij/zij een discussie? • Woede en agressie • Interactie met andere personen online • Sterk de overtuiging gelijk te hebben en het gelijk ook op te willen eisen; acties zijn gerechtvaardigd • Dichotoom wereldbeeld • Fixatie op persoon/zaak

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 8 Werkopdracht 7.1: Opstellen van handelingskader

Welke bedreiging(en) zie je? (met betrekking tot islamitische radicalisering van jongeren, het afreizen naar Syrië etc.)

.

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 9 Werkopdracht 7.2: Opstellen van handelingskader

Wie zijn de partners waarmee je kan werken aan preventie of interventie en welke Toegang lat meerwaarde hebben deze partners (Zie COT doelgroep Zicht op Toegang tot model meerwaarde) proti le in ahek

Meerwiarde Veitrouwen Enstrum inti’n

tteyoidhdn Kennis all

Partners Meerwaarde . . .

1 • . .

1

1 • . . .

1 1 . .

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 10 Werkopdracht 7.3: Opstellen van handelingskader

Welke handelingsmogelijkheden heb je als professional jouw partners? en welke hebben oo;om.n (Zie COTmodel rollen) Hcrkcnnecc en

ritorm at Duiden a a nv ciie ci

Eigen organisatie/functie Eigen handelingsmogelijkheden . . Partners • Handelingsmogelijkheden . . • . . . . • . . • • • • • • • •

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 11 Werkopdracht 7.4.: Wat heb je nodig met betrekking tot handelen aangaande preventie of interventie?

Dit kan betrekking hebben op wat je zelf nodig hebt als professional op praktisch gebied, bijvoorbeeld bevoegdheden, wat je van je management nodig hebt, wat je nodig hebt van samenwerkingspartners, overlegstructuren etc. . . . .

Reader Verdiepingstraining Isiamitisch extremisme - december 2013 12 Werkopdracht 8: Gemaakte afspraken met betrekking tot het han delingskader

Deze stappen met betrekking tot het handelingskader ga ik morgen zetten: . . . .

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 13 Module 7: Infovel 2: Lijst van te raadplegen experts

Aan te vullen met (lokale) experts ......

1 1

Reader Verdiepingstraining Islamifisch extremisme - december 2013 14 Literatuurlijst

• Roex, Ineke, Leven als de profeet in Nederland (Amsterdam 2013) • Wiktorowicz, Quintan, Radical Islam Rising (2005) • Brachman, Jarret, Global iihadism (2009) • San, Marion van, Als Allah mij kiest in Tijdschrift voor Criminologie (Aflevering 2 2013) http://www. bjutijdschriften nl/tijdschrift/tiidschriftcriminologie/2013/2/TvC 0165- 182X 2013 055 002 002 • Bouhana, Noémie and Per-Olof H. Wikström, AlQa’ida-influenced radicalisation; A rapid

evidcence assessment guided by situational action theory ( 2011) • Bos, van den, Kees, ea., Waarom jongeren radicaliseren en sympathie krijgen voor terrorisme (Utrecht 2009) • Buijs, Frank (ea.), Strijders van eigen bodem, radicale en democratische moslims in Nederland (2006) • Dalgaard-Nielsen, Anja, Violent Radicalization in Europe: What we know wand what we do not know (2010) • Dongen, van, Teun, Jihadistische terroristische aanslagen in de EU2004-2011 (2012) • Gielen, Amy-Jane, Radicalisering en identiteit; radicale rechtse en moslimjongeren vergeleken (2008) Graaf, Bob, de, ‘De grote slachting, derde wereldoorlog of apocalyps in Syrië’ in De Groene Amsterdammer jaar 137 week 49 (4december2013) • Groen, Janny, Strijders van Allah, radicale moslima’s en het hofstadnetwerk (2006) • Groen, Janny, ‘Onkorte versie van van het interview met Nederlandse jihadstrijders’ in volkskrant.nl (juni 2013) • Hegghammer, Thomas, Foreign fighters: Transnational Identity in CivilConflicts (2009)

• Hegghammer, Thomas, Should 1stay or should 1go? Explaining Variation in Western Jihadists’ Choice between Domestic and Foreign Fighting, in: American Political Science Review (2013) • Koning, de, Martijn, Zoeken naar de ‘zuivere’ islam’, geloofsbeleving en identiteitsvormingen van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims (2008) • Leeuw, lemke, de, De identiteitsvorming van moslimjongeren (2008) • Nationaal Coördinator terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV), Dreigingsbeeld terrorisme Nederland (oktober 2013) • Nationaal Coördinator terrorismebestrijding (NCTb), Ideologie en strategie van het jihadisme (2009) • Nationale contraterrorismestrategie 2011-2015 (Den Haag 2011) • Nielsen, Rich, Jihadi radicalization of Muslim clerics (2012) • Mellis, Colin, Demand and ‘Breeding’ • Porta, Donatella, della, ‘Research on Social Movements and Political Violence’ in QuaI Sociol (2008) 31, 221-230 • Recora; Voussif Meah en Colin Mellis, Recognising and responding to radicalisation, the Master Class- Student Notes (2011) • Recora: Youssif Meah en Colin Mellis, The historical development of global jihadism (2009) • Roex, Ineke, Sjef van Stiphout en Jean Tillie, Salafisme in Nederland, aard omvang en dreiging (2010) • Vermeulen, Floris en Frank Bovenkerk, Engaging with violent extremism (2012)

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 15 • Wagemakers, Joas, A Quietist Jihadi (2012) • Zelin, Aaron Y.(ea), The state of global jihadi online, in: New America Foundation (2013) Roex, Ineke, Leven als de profeet in Nederland (Amsterdam 2013) • Zelin, Aaron Y.(ea), The state of global jihadi online, in: New America Foundation (2013)

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 16 Documenten in deze reader

• Graaf, Bob, de, ‘De grote slachting, derde wereldoorlog of apocalyps in Syrië’ in De Groene Amsterdammer jaar 137 week 49 (4 december 2013) • Groen, Janny, ‘Onkorte versie van van het interview met Nederlandse jihadstrijders’ in volkskrant.nl (juni 2013) • Nederlandstalig jihadistisch manifest: De Banier • • Hegghammer, Thomas, Foreign fighters: Transnational Identity in CivilConflicts (2009)

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 17 Aanbevolen documentaires:

• Generation Jihad • My Brother the Islamist

Reader Verdiepingstraining Islamitisch extremisme - december 2013 18

______

Welkom en introductie

Verdiepingstraining Islamitisch extremisme

• Doel van de training: ( kan verschillend zijn per training), voorbeeld: Kennisverdieping over islamitisch activisme / mondiaal jihadisme en haar verschijningsvormen Verdiepingstraining Inzicht krijgen in de motieven voor islamitisch activisme en mondiaal jihadisme Islamitisch extremisme Kennis over lokale/nationale urgentie Het aanbieden van een handelingsmogelijkheden Ministerie van Veiligheid en Justitie, Nationaal Coördinator • Presentatie toolbox Terrorisme en veiligheid • Programma van de training

December 2013

Programma

Werkopdracht 1

Wetitom ee Introductie

î.5.10.00 Kennismaken .-si0 Isla,nitïszh extren,istische radicalisering begrijpen het Vraag Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen je eigen en aanbod model zorgen over de huidige maatschappij en de zorgen die 1L00—1515 personen, welke geïnspireerd raken voor het mondiaal 3LsS — 52.15 Historische en politieke context islamitisci, eotremisme jihadisme, hebben?

15-12.45 Lunch

- 45—13.30 ldexlogieën en Varianten Van het salafis,ne

.30—14.00 Het aanbod lihadistische ideologie

14.00— 14.30 Jihadisme in Nederland

14.30-14.45 Pauze

34.45—15.10 Lokale context -of

10-10 — 14.10 Handelingskader

16.10 —16 30 -z Afsluiting en exaloatie Islamitisch extremistische Wat zijn de (positieve) motieven die radicalisering begrijpen: het personen/jongeren kunnen hebben vraag en aanbod model voor het deel willen zijn van islamitisch extremistische bewegingen? .w.Id

F

—-—

------

• Extremistische ideologie • Zoeken naar islamitische identiteit • Actieve verspreiding boodschap via social media, literatuur en • Generatie kloof preken Religieuze infrastructuur • Actief opzoek naar ‘zoekende’ jongeren (rekrutering) * Ervaren van onrecht • Wijzen op plichten als moslim: Het Westen is een land in Frustratie door voortdurende ellende in Syrië oorlog ( Dar al-Harb) tegen de Islam • Individuele zoektocht naar zinvolle invulling van het bestaan • Militante kijk op de wereld; rechtvaardiging geweld • Werkelijke of waargenomen grieven over buitenlandse politiek • Jihadi Salafisme S

S

4 — cognitieve opening ‘7[ crisis crisis Kern van voedingsbodem waarop extreme ideeën op kunnen gedijen: Gevoeligheid: Ervaren van een crisis Zeer sterke identificatie met eigen groep Gevoel van onrecht • Gevoel van bedreiging Gevoel van vernedering, uitsluiting en/of discriminatie • Gevoel dat er met twee maten gemeten wordt

Maar ook: (en dit kan van alles zijn)

• Nabijheid en gruwelijkheid van internationale conflicten (via schotels en internet) • Nationale en internationale onrechtvaardigheid ten opzichte van moslims • Discriminatie / uitsluiting • Negatieve Beeldvorming (media) Vernedering • Niet politiek vertegenwoordigd • Beperkte toekomstperspectief Etc... • Zeer sterke (emotionele) identificatie met de eigen groep: de moslimgemeenschap: Oemmah Uit sociologisch onderzoek van Anja Dalgaard-Nielsen ( Violent • Het gevoel dat de eigen groep onrecht wordt aangedaan; Radicalization in Europe; what do we know and what we do not know, onrechtvaardig behandeld wordt 2010) blijkt dat gevoelligheid voor gewelddadige radicalisering vooral aangetroffen wordt bij jongeren die sterk verwesterd zijn en onder • Het gevoel dat de eigen groep ernstig bedreigd wordt invloed van individualisme en relativisme op zoek gaan naar hun eigen identiteit, waardigheid en zingeving

propagandeert filmpje? dit

• elementen Welke van aantrekkingskracht

in niet het misschien model besproken? zijn

andere er Zijn • ook die dingen opvallen je die

hij doen? te hier probeert Wat

voedingsbodem

Model?

dat Aanbod op inspeelt de

ii

bewegingen.

onderdeel extremistische van zijn te internationale islamitisch

extremistische groeiend het en ideologie wereldbeeld en gevoel

internaliseren of van aanmeten Het islamitisch een

Radicalisering is: Factoren -

Nearofogische en psychologische venandetingen Verminderd toea,cht van ouders of andere autoriteiten Verandering In Ievenswmne Onderscheid activisme en extremisme Interactie met nieuwe Omgeving Traumatische levensgebeortenis Verandering In Individuele psychische en sociale omgeving Transitie levensfases

• Noodzaak om op te komen voor onrecht PervoooIfke kaeabtertrekken • Noodzook om je te verdedigen tegen bedreig;ngen • Noodzaak dentiteitvvormrng, zingeving en ergens toebehoren • Noodzaakvoorvtatus • Wens tot prikkeïngen, kameraadschap en avontuur • Wens tot het domineren van anderen • Gevoelig voor indoctrinatie

• Eotreme Politieke en morele motivatie aan conlPeeegejmoafljgl,efd • Zwakke toewijding aan traditionele morele kader • Weinig cagnitieve begeleiding • Opportuoistische betrokkenheid • Gevoelig voor radicale boodschap • Mentale gezondheid ) onvermogen om te gaan niet stress of uitdagende situaties) • Over-identificatie met groep, zaak en ideologie • Wij en zijn denken • Ontmenselijking van cle vijind • Iiooding die vet begaan van overtredingen rechtvaardigt

• Gebrek aan sociale verbindingen Gevoel van verboGdenisind ee sogiakim contacten • Verbindingen met risicovoile netwerken • invloed en controledoorgroepen

Het Aanbod: Ideologie islamitisch extremisme

Moslimbroederschap

Irak

9/11 Aanslag

1 1990-199 Golfoorlog

jihadisme Mondiaal

Afghanistan

Bezetting • Mel(ka moskee

• Iraanse revolutie

1979

Voor 1979

Historische context Vijandbeeld

1.

-

:

A

:

;r M(I1IIÂ

‘•).

-

/ Soennisme Sjiisme Centrale begrippen van het hedendaags Ideologie en varianten van het salafisme salafisme

De 3 varianten van het salafisme: De enigheid van god (Tawhied)

* Geloof en ongeloof ( Imaan en Kufr) - a-politieke / staatsgezinde salafisme • Aanbidding van god (Ibada) • De plicht om de goddelijke wet- en regelgeving toe te passen - politieke / oppositionele salafisme (Bi’da) De loyaliteit en afkeer -jihadi salafisme • De gemeenschap der moslims (Oemmah) De prediking en missiewerk (Dawa) De gewapende strijd (Jihad)

Context actuele incidenten Beelden uit Syrië

• Islam itisch geloof • Zoektocht naar avontuur Verheerlijking ‘vrijheidstrijders’ • Reisroute • Emotionele motivatie

(Amsterdam en 2010( dreiging omvang aard, Nederland,

Salafisme Jean en Stiphout Sjef Roex, Tillie, van Bron: neke,

1 in

• lr

gewapende De (Jihad) strijd

De en prediking missiewerk (Dawa)

en liefde Haat omwille Allah van wal (Wala’ bara’)

Verkettering (Takfir)

gemeenschap De der (Umma) moslims

loyaliteit De en afkeer

Dreiging Afwijzing ongeoorloofde van vernieuwing en innovatie (Bi’da)

Omvang Aanbidding • god van (lbada)

( Aard • Geloof ongeloof en en maan Kufr)

(

Salafisme in Nederland 2010) IMES enigheid god De van (Tawhied)

Salafisme Nederland in Centrale begrippen het van jihadisme ¶1 Werkopdracht; benoem opvallende Het jihadi ideaalbeeld doctrine verschillen tussen mondiaal jihadisme en salafisme

Benoem enkele opvallende doctrine verschillen in de leerstukken van het salafisme en het mondiaal jihadisme

/ Uit: Nationaal Coordinatoor terrorismebestrijdirig (NCTb) Ideologie e. strategie van hetjihadisme (2009)

Inventarisatie opvallende Salafi Salafi focussen op dawa, opvoeding en educatie. Dawa hoeft doctrine verschillen niet vanzelfsprekend tot jihadisme leiden. Jihadi Jihadi houding ten aan zien van autoriteit; moslimleiders die in de ogen van Salafi beschouwen de jihad, in de vorm van strijd, ook als jihadi op niet-islamitische manier wetgeven zijn afvallig en hebben daarmee religieuze verplichting. geen autoriteit. Moslimleiders die daarnaast bondgenootschappen aangaan met niet-moslimlanden zijn ook afvallig. Volgens de jihadi zijn er op dit moment geen Salafi vinden dat een gewapende strijd alleen uitgevoerd mag islamitische landen of leider. Volgens de jihadi vervalt de verplichting van jihad niet door de afwezigheid van worden onder het gezag van door legitieme gezagsdragers en een leider of islamitische staat) al hebben zij wel ideologische gezagsdragers) onder bijzondere omstandigheden ( hierover is veel discussie) De oorlog tegen de islam is overal en speelt op alle fronten. Jihadi praktiseren dawa ter voorbereiding op jihad; de defensieve jihad is Salafi verketteren liberale moslims en afvalligen onder noodzakelijk voor verspreiding van het islamitische geloof. Deze defensieve jihadi bepaalde omstandigheden wordt strikt genomen ingezet wanneer de oemma aangevallen wordt. Jihadi verketteren liberale moslims en afvalligen. Omdat jihadi daarnaast geen Salafi accepteren vanuit pragmatische overwegingen het niet staatsautoriteit en daarmee een rechtbank erkennen nemen zij het recht in eigen handen om afvalligen te doden. islamitische land waarin ze Jihadi beschouwen zichzelf als vertegenwoordigers van de’ oergemeenschap’ en omwille van zuivering, bescherming en verspreiding van het geloof mag je geweld toepassen (hier is een voortdurende discussie over). De oemma is een geconstrueerde, verbeelde globale gemeenschap van moslims, door de oemma een onderdeel te maken van het mondiaal jihadisme biedt het individuen een alternatieve gemeenschap ten opzichte van de Westerse samenleving. Jihadi beschouwen het martelaarschap als ultieme vorm van aanbidding van God

IPalestirra, Andajusiëj Kasjrnier, Tjetsjesiiz. overheersing Bestrijding • westerse

gewezen islamitiseh Hernoering • grondgebied van mosjimwereld

der gelovigen’ Herstel • staatjes leider functie van gefragmenteerde in Bestrijding •

Verspreiding • propagenda en van jihadi-salafi gedachtegoed

heerschappij islam • Mondiale instituties en recht internationaal Bestrijding

Oprichting

kalifaat democratische snerelciorde Bestrijding • ongelovige Westerse samenleving)

Re-islamisering • (door ontworteling en vervreemding binnen

opbouw voor Hijra kranht

Bevolking • hun en bezittingen doelwit dag de tot jihad • oordeels des permanente als opdracht

religieuze

verplichting

Bevolking verantwoordelijk voor overheid Gewapende • en opdracht strijd goddelijke een is dun

Islamitische de en

staat

kruisvaarders en Overheid • Bestrijding • joden deelgenoot is aan oorlog vestiging islam tegen het van rechtslslamitinche geloof voor middel

Bestrijding • afvallige regimev

Gewapende • strijd logische en vormt enige

Geschonden • Verdrag (Westen is tegen aan strijd de islam)

Specifiek het voor Westen

Aanzet • het tot Bestrijding • bestrijding moaernrtelt ie van het van kwaad en goede

oestrijding • westerse zuivere Moediule • normen geloof juiste en verspreiding waarden en het van

realisering ideaal

Jihad

Voorhoede • binnen geloolsgenreenschap voor

Opbvvw • Bestrijding instituties ,ecuiiere isiamitisrhe instituties

Wala’ • wal bara

samenleving en moslirnlanden jn c’,aarden

Afwijzing situatie huidige Takfir • Samenleving • gelooisgerneenschap de (van basis op en islamitische regimes) en normen leiders

Bi’da •

en Tawhid menselijke wetten 1 tegen Thema: verzet Thema: voor verzet

De Basis

Hoofdthema’s doel-middel relaties

moslims groepen

Groepscohesie solidariteit en gelovige tussen Afstandvan • ongelovigen, en afvalligen bijzondere

op niet van die God.

de de op van basis mensen van soevereiniteit gebaseerd en is

Afwijzing • secularisme

regelgeving

• rechtsspraak Afwijzing op gebaseerd recht positief wijzen Salafi democratie de jihadi en

omdat

systeem als af

het

Invoering toepassing en wet-en goddelijke

Afwijzing • mensen door wetten gemaakte

en daarmee van verwerping de wet democratie)

gehoorzaamheid enig aan onderwerping en of gezag

ander

Afwijzing tirannle van

is Martelaarschap ultieme aaobiddng Vafl 00cm

( deze of niet veranderen afwijken van afwijzing van

dan moslims en ook mogen voorschrijven, vaststellen daar

de Verkettering mag enige stellen Salafi ongelovigen/afvalligen wetten die is God dat jihadi en van • Koppeling en geloof ongeloof

• Verwerping van islam dan opvattingen andere Koppeling • leven en leer

wel volgen te discussie (al strategie) over hier is de

permanente en religieuze/individuele plicht alle voor moslims

Afwijzing • scheiding kerk staat en Islam geldige enig is aanvaardbare en geloof

de jihadi

gewapende beschouwen

strijd en Salafi als

Afwijzing • democratie • van Inrichting theocratisch een politiek stelsel

Salafi jihadi en

Thema: verzettegen verzet Thema: voor

Overeenkomsten Hoofdthema’s: doel-middel relaties Invloedrijke motivatie Van activisme naar extremisme mondiaal jihadisme • Politieke motiverende verhaallijn • Morele verhaallijn ‘De Islam en moslims worden constant aangevallen en vernederd door het Westen, Israël en corrupte lokale regimes in * Religieuze verhaallijn moslimlanden. Om terug te keren naar een vredige, sociale en • Sociaal psychologische verhaallijn sociaal rechtvaardige samenleving moslims dienen op te komen voor hun geloof. Zij dienen te vechten tegen het Westen en andere corrupte invloeden. Geweld, inclusief geweld tegen burgers, is noodzakelijk en gelegitimeerd middel tegen het superieure militaire macht van het Westen, Het gevecht is volgens het mondiale jihadisme gelegitimeerd als religieus en individuele plicht en brengt de gelovige dichterbij god.’

Anja Dalgaard-Nielsen, Violent Radicaliszation in Europe; What we know and whot we do not know (2010)

Motiverende verhaallijn Denken versus doen

“ ‘vrW7

Prsona 1 ,rI obh .iIc

ust’

S’n’path

kutra

Uit: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding NCTb) ( Uit: Nationaal Cobrdinator Terrorismebestrijding NCTb) Countering Violen t Extremism Narrotives (2010) ( Countering Violen t Extremism Norratives (2010)

(2006)

inflaenced radicalisation (2011)

bodem, moslims radicale democratische en

Bouhana, Noémie Qa’ida Per-Olof en Wilström, H. 41

eigen (ea.) Strijders Bron: van Frank Buijs,

Model volgende op gebaseerd sheet Recora & op:

Gevoel • van verbondenheid sociale en contacten

• Morele cognitieve en gevoeligheid

• Persoonlijke karaktertrekken

Individuele • ontwikkeling

processen

Ontwikkelingsstadia

radicalisering

Brainstormen over en factoren

“Çrrorist

‘4

Exir,,ir

radicaIiserng

ideologie of met Over-identificatie • groep, zaak

Burger

“Normale” invloedrijke legendes Gevoelig • verhalen en voor

adcaI’,\

prikkeling extremisme voor Gevoelig

rem ext me) is

naar trekt prestatie karakter persoonlijke of aspiratie dat en

( door speciale een Noodzaak hiaat een status tussen voor

risicofactoren Proces Hoog Individuele ontwikkeling: Persoonlijke karaktertrekken

Neurologische en psychologische veranderingen Noodzaak om op te komen voor onrecht Verminderd toezicht van ouders of andere autoriteiten Noodzaak om je te verdedigen tegen bedreigingen Verandering in levenswijze Noodzaak identiteitsvorming, zingeving en ergens toebehoren Interactie met nieuwe omgeving Noodzaak voor status • Verandering in individuele psychische en sociale omgeving Wens tot prikkelingen, kameraadschap en avontuur Traumatische levensgebeurtenis Wens tot het domineren van anderen Transitie levensfases Gevoelig voor indoctrinatie

Morele en cognitieve Gevoel van verbondenheid en gevoeligheid sociale contacten

Extreme politieke en morele motivatie Gebrek aan sociale verbindingen Zwakke toewijding aan traditionele morele kader • Verbindingen met risicovolle netwerken Weinig cognitieve begeleiding Invloed en controle door groepen Opportunistische betrokkenheid Gevoelig voor radicale boodschap Mentale gezondheid (onvermogen om te gaan met stress of uitdagende situaties) • Over-identificatie met groep, zaak en ideologie • Wij en zijn denken • De-humanisering van de vijand • Houding die het begaan van overtredingen rechtvaardigt

www.twittermania.nI afkomstig van: Cijfers

dé en twitter Facebook • nu van hangplekken zijn

posten 40 Jongeren • gemiddeld dag per tweets

tot en tussen jaar de jongeren 15 25

de 3,3 73,7% • van twitter van miljoen accounts behoort Nederland in

en/of hyves

de % 91 van jongeren Nederlandse actief is op facebook, twitter

N

-‘ ‘‘

en/of hyves twitter

19 49)3 fl)UL 414 %fl4.,.

54% • Nederlanders van leeftijd 25-55 van jaar in actief facebook, op

t

een Wie twitter heeft account?

Wie • heeft account? een facebook

Jihadstrijders naar Syrië

Huidige dreigingsanalyse

Nederland: ______Welke zorg is er voor strijders Moeder van Soufian die terugkeren?

Verder geradicaliseerd? Veelal getraumatiseerd? Teleurgesteld? Rekrutering andere moslimjongeren? • Inspiratie voor andere moslimjongeren?

Herkennen van zorgelijke Waar let je op? gedragingen

• Waar kijkje naar op sites? Waar let je op? Hoe kan je het onrechtgevoel begrijpen en voelen, de verhalen en lijnen in de verhalen herkennen?

•54*’ tiOfl$*044’gsnr

4.917

5* 0005 .ArO-,kk,ds

is4em,0,.s5nstgeUa5s5so2s2

$2420, .te2ctm c, we ge, you quys to stia,, me E1a5 02 Stram pag for te, giow and ho more oct00 doorn,,,, II,, diunr0, of ORcttyrTrtrrrTTr DOOM’ MUIAHIO5000 UBEOAOT€’) WE oor page gorting Ejken doorn.,. Ets sn,&l the that, uptoti 405 dM2 P0152002045 F&ED 1500 OSTA200ED 20402011051155 stiare 0 ar0000, As akw.yo )sflkstat htt.r to, dl your a000L,ed IIIE DtRy,CTOU 05 THE PRIS002.. T21IBI000IS,OI50PJISS$S$ tt4ppntt. Muy 05244 orwufd 5054 do, Atri000t VdlatoO bdyk,o hs.p,’;,w,.o.fso,$,utccnça.j,s,’2 :500 S’eoo(?If5t003cg37003 55444442244’ fu, ______

Mogelijk signaal systeem van zorgelijke Mogelijk signaal systeem van zorgelijke gedragingen 2/2 gedragingen 1/2 • Wijze van omgang met autoriteit; wat duidt er op verstoorde • Gebruiken of ‘liken’ van apocalyptische beelden of symbolen, liederen die jihadstrijd en martelaarschap verheerlijken of omgang met autoriteit manifesten van Arabische strijders • Gebruik van symbolen (welke symbolen?) • Gebruik specifieke Arabische woorden Gegeven reacties op discussies of hoe start hij/zij een Noemen van soera’s of hadith’s die over geweld gaan discussie • Duiden wie de vijand is: VS en haar bondgenoten, joden, • Woede en agressie kruisvaarders, afvalligen etc. • Interactie met andere personen online • Refereren aan overwinningen op de vijand • Sterk de overtuiging gelijk te hebben en het gelijk ook op te van de vijand: politieke/religieuze personen (dit is • Personificatie willen eisen; acties zijn gerechtvaardigd vaak de laatste stap in het formuleren van concrete doelwitten) • Dichotoom wereldbeeld • Opwaardering van eigen groep • Erva’ring met vernedering: het gevoel dat jouw groep / de ‘oemma’ Fixatie op persoon/zaak vernederd wordt. Daarbij komt ook boosheid kijken omdat ‘niemand opkomt voor de islam/moslim’.

Meerwaarde eerstelijnsprofessionals bij de Handelingskader preventie/interventie van islamitisch extremisme

1. Welke bedreiging(en) en/of zorg (en) zie je? (met

betrekking tot islamitische radicalisering van jongeren, Toegang tot het afreizen naar Syrië etc.) doelgroep 2. Wie zijn de partners waarmee je kan werken aan Zicht op Toegang tot om geving preventie of interventie en welke meerwaarde hebben probtem atiek deze partners ( Zie COT model meerwaarde) M eerwaarde 3. Welke handelingsmogelijkheden heb je als professional Ve rtro w n en welke hebben jouw partners? (Zie COT model rollen) Instrum een 4. Wat heb je nodig met betrekking tot handelen aangaande preventie of interventie? Kennis en Bevoegdheden ervaring

Uit: COT, De rol von eerstelijnswerkers bij het teqengoon van polorisatie en rodicolisering (2008) Mogelijke rollen van eerstelijnsprofessionals Preventie/Interventie handvatten in het tegengaan van islamitisch extremisme

md Grieven

Voork’in • • Slecht ond I. iting • Dlsciiminat Herkennen en A signere:

Rollen! R (‘r fl1 e a g e functies in Ier. n .re ri rijke verhalen Zingeving of • Sociaal/familie e bewegingen • Extreme netwerken ieën • Charismatische Intorm alle 0 u id en ir,dMduen aanvullen [65) Bron: Recora, Recognising and Uit: COT, De rol van eerstelijnswerkers bij het responding to radicalisation, the Mastel tegengaan van polarisatie en radicalisering (2008) ClassStudents Notes (2011)

Experts Afsluiting en evaluatie

• Terugblik Colin Mellis, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en • Evaluatie Vel lighe id • Ineke Roex, onafhankelijke onderzoekers • Martijn de Koning, onafhankelijke onderzoekers Additionele modules Module: Juridisch kader en beleid

Juridisch kader en beleid Preventie/repressie lnpassing in het lokale jeugd- en veiligheidsbeleid • Juridische dilemma’s Korte intro op deradicalisering (is aparte handreiking voor) Generieke en specifieke wetgeving Potentieel gewelddadige eenlingen Privacy

Module: Inpassing in het lokale beleid voor Module: Korte intro op deradicalisering jeugd en veiligheid

Gesprekstechnieken • Wat zijn de problemen of uitdagingen op lokaal niveau? Veranderen van ideologie zonder te praten over de ideologie Ontwerpen van lokale instrumenten? Uitdagen van de ideologie, kijken naar de interne motivaties Soort van lay-out hiervoor en aanbieden van alternatieven • Netwerk in kaart brengen: wie wordt nog gemist? • Begrijpen waarom een persoon een bepaalde motivatie heeft (empathie tonen, weerstand bieden, ontwikkel twijfel) Focus op positieve en beschermende factoren Daag de ideologie uit Module: Potentieel geweiddadige eenlingen Aanzet voor literatuurlijst / reader 1/2

• Aandacht voor ideologie, grieven en identiteit • Hegghammer, Thomas, Should Istay orshouldlgo? Explaining Variation in Western iihadists’ Choice between Domestic and Foreign Fighting, : in: Actuele eenlingen American Political Science Review ( February 2013) Zelin, Aaron Y. (ea), The state of globaljihadionline, in: New America Foundation (januari 2013) • Nielsen, Rich, Jihadi radicalization af Muslim clerics ( Harvard 2012) • Roex, Ineke, Sjef van Stiphout en Jean Tillie, Salafisme in Nederland, aard omvang en dreiging ( Amsterdam 2010) • Buijs, Frank (ea.), Strijders van eigen bodem, radicale en democratische moslims in Nederland ( Amsterdam 2006) • Gielen, Amy-Jane, Radicalisering en identiteit; radicale rechtse en moslimjangeren vergeleken (Amsterdam 2008) * Groen, Janny, Strijders van Allah, radicale moslimaç en het hofstadnnetwerk (Amsterdam 2006) Koning, de, Martijn, Zoeken naar de ‘zuivere’ islam geloofsbeleving en identiteitsvarmingen van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims Amsterdam 2008)

Aanzet voor literatuurlijst / reader 2/2 Reader

• Woorden/begrippenlijst • Opdrachten • Signaalsysteem van zorgelijke signalen • Belangrijke literatuur