muziek

Anima Eterna olv. Jos van Immerseel

za 25 mei 2019 / Grote podia / Blauwe zaal 20 uur / pauze ± 20.50 uur / einde ± 22 uur inleiding Stephan Weytjens / 19.15 uur / Blauwe foyer 2018-2019 ken uw klassiekers

Freiburger Barockorchester olv. Pablo Heras-Casado Isabelle Faust viool za 22 sep 2018 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Alexander Melnikov vr 15 feb 2019

Camerata Bern olv. Antje Weithaas viool vr 1 mrt 2019 Camerata Salzburg Alexander Lonquich piano do 9 mei 2019 Anima Eterna olv. Jos van Immerseel Jane Gower fagot za 25 mei 2019 teksten programmaboekje Stephan coördinatie programmaboekje deSingel Anima Eterna Weytjens D/2019/5.497/070 Jos van Immerseel muzikale leiding Jane Gower fagot

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Symfonie nr 39 in Es, KV543 29’ Adagio - Allegro Andante con moto Menuetto: Allegro Allegro

Concerto voor fagot en orkest in Bes, KV191 20’ Allegro Andante ma Adagio Rondo: Tempo di Minuetto

pauze

Serenata Notturna in D, KV239 13’ Marcia: Maestoso Menuetto Rondo: Allegretto

Symfonie nr 40 in g, KV550 35’ Molto Allegro Andante Menuetto: Allegretto Allegro assai

Gelieve uw GSM uit te schakelen

Nieuw geluid! De inleidingen kan u achteraf beluisteren via Na een compositiewedstrijd onder studenten van desingel.be het Antwerpse Conservatorium, gecoördineerd door Selecteer hiervoor voorstelling / concert / docent en componist Wim Henderickx, introduceren tentoonstelling van uw keuze. wij 2 nieuwe geluidssignalen in deSingel. Bij de start van een voorstelling hoort u in de Concertvleugels Met bijzondere dank aan Ortwin Wandelgangen een tune van Abel Baeck. Moreau voor het stemmen en het onderhoud van de In de zalen wordt u erop geattendeerd het geluid van concertvleugels van deSingel. Moreau Pianoservice / uw smartphone uit te zetten door middel van een Kapucinessenstraat 32 / 2000 Antwerpen / +32 (0)486 ringtone van Richard He. 83 63 98 / www.moreau-pianoservice.be Mozarts late symfonieën

Achtergrond Vandaag behoren Wolfgang Amadeus Mozarts laatste drie Symfonieën nrs 39, 40 en 41, waarvan er vanavond twee op het programma staan, tot zijn allerbekendste en meest geliefde werken. Ze zijn onmogelijk weg te denken uit de concertzaal. Toch hangt er nog steeds een waas van geheimzinnigheid rond Mozarts laatste bijdragen aan het symfonische genre. Met name over de vraag voor welke gelegenheid hij de werken geschreven heeft, en over de vraag of hij ze ooit heeft uitgevoerd, en zo ja waar en wanneer, is er in de loop der tijden al heel wat inkt gevloeid. Het enige dat wij met zekerheid weten over de ontstaans- geschiedenis van deze symfonieën, is dat Mozart er in de zomer van 1788 de laatste hand aan heeft gelegd. Volgens Mozarts eigenhandige werkcatalogus voltooide hij ze achtereenvolgens op 26 juni, 25 juli en 10 augustus van dat jaar. Toegegeven, dit hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat Mozart de drie composities in hun volledigheid op enkele weken tijd schreef - hij was er misschien reeds eerder aan begonnen. Toch blijft het hoe dan ook verba- zingwekkend dat hij op anderhalve maand tijd drie onver- gankelijke meesterwerken afwerkte, bovendien binnen eenzelfde genre. Voor welke gelegenheid componeerde Mozart zijn laatste symfonieën? Volgens een hardnekkige 19de-eeuwse legende zou hij ze hebben geschreven zonder oog op een concrete uitvoering. Als een eenzaam en onbegrepen genie, genegeerd door het wispelturige Weense publiek, zou hij louter vanuit een innerlijke drang drie meesterwer- ken gecreëerd hebben die enkel en alleen voor de eeuwig- heid bestemd waren. Een uitvoering zou tijdens Mozarts leven dan ook nooit hebben plaatsgevonden. Dit beeld van een componist die in het graf wordt gelegd zonder ook maar één noot gehoord te hebben van zijn grootste meesterwerken, paste perfect in de tragische visie op de componist, die typerend was voor de 19de eeuw. Vandaag wordt aan die romantische theorie maar weinig geloof meer gehecht. Mozart had immers allerminst de gewoonte om muziek te componeren zonder een duidelijk praktisch doel voor ogen, ook niet tijdens zijn laatste levensjaren. Het ging Mozart op het moment waarop hij Mozart in 1789. Tekening van Doris van Stock. Tekening Mozart in 1789. deze symfonieën voltooide op financieel vlak trouwens niet

6 7 voor de wind. Dat is duidelijk af te leiden uit de meer dan motivisch-thematische verwijzingen. Veeleer vormt elk van twintig bedelbrieven die hij vanaf de late jaren 1780 aan deze symfonieën een zelfstandig geheel, met een heel zijn goede vriend, de zakenman Michael Puchberg schreef, eigen karakter en eigen stijlkenmerken. Het is dan ook en waarin hij onder meer klaagde dat hij zijn huur niet vooral het individuele, het unieke van ieder werk dat in het langer kon betalen. Het is heel onwaarschijnlijk dat Mozart oog springt, en minder wat hen onderling verbindt. uitgerekend in die periode drie grootschalige symfonieën Desalniettemin is het opmerkelijk dat de Symfonie nr 39 in zou hebben geschreven zonder ook maar het minste Es-groot, de eerste symfonie van de reeks, als enige begint uitzicht op een uitvoeringsgelegenheid. met een uitgebreide inleiding in de stijl van een ouverture, Wat dan wél de aanleiding mag zijn geweest voor het terwijl de laatste symfonie, de Symfonie nr 41 in C-groot componeren van deze werken, blijft tot op vandaag een (die vanavond als enige niet op het programma staat) met mysterie. Het is opmerkelijk, en heel ongewoon in Mozarts een monumentale finale besluit. Op die manier lijkt er over biografie, dat we hierover noch in zijn correspondentie, de drie afzonderlijke werken heen toch een zekere over- noch in andere eigentijdse documenten iets tastbaars koepelende muzikale boog gespannen te worden. terugvinden. In Mozarts biografie als uitvoerend kunste- naar markeert het concertseizoen van de winter 1788-1789 één grote blinde vlek. Waren de symfonieën bestemd voor een eigen concertreeks die Mozart plande in het nieuwe Symfonie nr 39 in Es, KV543 Weense casino? Werden de uitvoeringen afgelast bij gebrek aan belangstelling, zoals destijds blijkbaar wel De Symfonie nr 39 in Es-groot, KV543 is geschreven voor vaker voorkwam? Of schreef Mozart de symfonieën fluit, twee klarinetten, fagotten, hoorns en trompetten, misschien veeleer met een concertreis naar Londen in het pauken en strijkers. De hobo’s spelen niet mee. De plecht- achterhoofd, die echter nooit heeft plaatsgevonden? Het statige Adagio-inleiding herinnert aan een barokke Franse zijn maar enkele hypotheses. ouverture. Met name de gepunteerde ritmiek (lang-kort), de Wat er ook van zij, in de jaren na 1788 hebben er zich aangehouden akkoorden die afgewisseld worden met alsnog een aantal gelegenheden voorgedaan waarop één toonladderfiguren, en de prominente rol voor de pauken, of meer van deze symfonieën ten gehore gebracht kunnen verlenen deze openingsmuziek een majestueus karakter. zijn. Zo gaf Mozart in het voorjaar van 1789 een concert in Enkele bijzonder scherpe dissonanten zorgen voor een Dresden, waar tenminste één symfonie van hem gespeeld dramatische toets. werd en een concert in Leipzig waar twee of drie symfonie- De eigenlijke eerste beweging Allegro, in de maat 3/4, sluit ën van hem op het programma stonden. In 1790 voerde hij hier naadloos bij aan. Het deel is geschreven in de sonate- eigen symfonieën uit in de steden Frankfurt en Mainz. In vorm. Het eerste thema, voorgedragen door de strijkers en 1791 tenslotte, Mozarts laatste levensjaar, vond er een ondersteund door houtblazers, is gebaseerd op een concert plaats van de Weense Tonkünstler Societät, onder gebroken drieklank. Het wordt verrassend genoeg in een de leiding van Antonio Salieri, waarbij “Eine große Sinfonie zachte dynamiek voorgedragen en vertoont een uitgespro- von der Erfindung des Hrn. Mozart” geprogrammeerd ken lyrisch karakter - eigenschappen die we bij Mozart stond. Uiteraard is het onwaarschijnlijk dat Mozart bij al eerder van een tweede thema verwachten. Na de brug deze gelegenheden zijn laatst voltooide symfonieën volgt het tweede thema, eveneens gespeeld door strijkers telkens links zou hebben laten liggen. en houtblazers, en samengesteld uit een aaneenrijging van verschillende motieven. Het ‘galopmotiefje’ waarmee de expositie besluit, vormt vervolgens het uitgangspunt voor de doorwerking. Daarop volgt de reëxpositie, die in grote Muzikale kenmerken lijnen het patroon van de expositie volgt en uiteindelijk uitmondt in een coda, die met zijn dalende loopjes van Hoewel Mozarts laatste drie symfonieën soms als een zestiende noten de inleiding in herinnering roept. symfonische trilogie omschreven worden, zijn ze strikt De rustige tweede beweging, Andante con moto, begint genomen niet echt als een onlosmakelijke eenheid opge- met een eerste thema, dat door de strijkers wordt voorge- vat. Zo is er geen sprake van duidelijke onderlinge steld. De gepunteerde ritmiek verwijst nogmaals naar het

8 9 begin van de symfonie. In het tweede thema treden de de romantici voor Mozarts voorlaatste symfonie heeft zeker blazers meer op de voorgrond. Van een motivische verwer- te maken met het karakter van het werk. Het is één van de king van deze thema’s is er in deze beweging niet echt enige symfonieën van Mozart in een kleine tertstoonaard. sprake. De nadruk ligt veeleer op de harmonische en In Mozarts eigen tijd werd de toonaard g-klein geassoci- dynamische inkleuringen van de muzikale ideeën. Ook eerd met innerlijke onrust en hartstocht. De Amerikaanse tempowijzigingen zorgen voor de nodige variatie. De , muziektheoreticus en Mozartkenner Charles overwegend stralende sfeer wordt nu en dan onderbroken Rosen omschreef het werk ooit als “a work of passion, door wendingen naar mineur. De hele beweging is opgevat violence and grief”. Het donkere karakter lijkt ook door de als één lange muzikale dialoog: strijkers en blazers wisse- instrumentatie ondersteund te worden. De Symfonie nr 40 len elkaar af of vermengen zich tot een tutti-klank, waarbij is immers de enige van Mozarts laatste drie symfonieën de trompetten en pauken weliswaar steeds achterwege waarin er geen trompetten of pauken voorkomen. blijven. De beroemdste beweging is het eerste deel, Molto Allegro, Bij het begin van de derde beweging Menuetto: Allegro dat begint met een rusteloos openingsthema, ongetwijfeld wordt het hele ensemble weer verenigd. De opgewekte één van de bekendste thema’s van Mozart. Er is dit keer muziek heeft eigenlijk meer weg van een Oostenrijkse geen trage inleiding: Mozart valt meteen met de deur in volksdans dan van de adellijke hofdans waarnaar de titel huis, en sleurt de luisteraar vanaf de beginmaten mee in verwijst. In het contrasterende trio-middendeel, dat een het muzikale gebeuren. Een bijna obsessieve melodische meer ingetogen karakter heeft, neemt de eerste klarinet figuur wordt in de violen voorgesteld (drie keer een dalen- tijdelijk het voortouw met een eenvoudige solomelodie, die de secunde, gevolgd door een stijgende sprong), boven ondersteund wordt door akkoordbrekingen in de tweede begeleidingsmotieven van de altviolen en korte ondersteu- klarinet en echo’s in de fluit. Hierna wordt het menuet nende noten van de bassen. Het overbekende openings- herhaald. thema, dat wel eens vergeleken wordt met Cherubino’s Het laatste deel, Finale: Allegro, is een wervelende slotbe- ritmisch verwante aria ‘Non so più cosa son, cosa faccio’ weging, en staat opnieuw in de sonatevorm (expositie uit ‘Le nozze di Figaro’ wordt gevolgd door een lyrisch - doorwerking - reëxpositie). Eén enkel thema, gebaseerd tweede thema in Bes-groot, met dalende halve tonen. Het op een elementair ritmisch motiefje, staat hier centraal en wordt door de strijkers en blazers in dialoog voorgedragen. wordt aan allerlei ritmische en contrapuntische procedés Tot besluit van de expositie wordt het openingsmotief door onderworpen. De bruisende finale wordt voortgestuwd als het hele orkest hernomen. Het geagiteerde beginmotief een perpetuum mobile en zit vol verrassingen. doordringt vervolgens de hele turbulente doorwerking, die De symfonie eindigt heel abrupt, zonder aansluitende coda hierdoor een waar toonbeeld wordt van thematische - een opvallend contrast met de statige, ceremoniële concentratie. Het motief wordt hier verder gefragmenteerd, inleiding waarmee zij begonnen was. Sommigen zien in dit heen weer geslingerd tussen de instrumentengroepen, en ‘onevenwicht’ tussen het begin en het einde van het werk doorheen een aantal ver afgelegen toonaarden (bv. fis- een bevestiging van de theorie dat Mozart deze finale niet klein, e-klein) geleid. Op het hoogtepunt van de dramati- echt als een eindpunt beschouwde, en dat de Symfonie nr sche spanningsopbouw, sluipt de reëxpositie bijna onge- 39 met andere woorden gezien mag worden als het merkt binnen met de herneming van het eerste thema, openingsstuk van een symfonische trilogie. opnieuw in de begintoonaard. Het tweede thema ver- schijnt dit keer eveneens in de hoofdtoonaard en neemt bijgevolg de donkere mineursfeer van het eerste thema over. Symfonie nr 40 in g, KV550 De tweede beweging Andante doet dienst als een lyrische oase van rust binnen deze onstuimige symfonie. Anders De Symfonie nr 40 in g-klein, KV550 behoort vandaag dan in de Symfonie nr 39 wordt de bezetting in dit trage samen met de serenade ‘Eine kleine Nachtmusik’ tot deel niet gereduceerd, maar de textuur blijft wel steeds Mozarts meest gespeelde instrumentale werken. Zij is één helder en transparant. De instrumenten worden nu eens van de weinige symfonieën van Mozart die ook in de 19de groepsgewijs afgewisseld, en dan weer solistisch ingezet eeuw op het repertoire is blijven staan. Die voorliefde van in een subtiel lijnenspel.

10 11 De volgende beweging Menuetto is noch een adellijke symfonie gespeeld tijdens het hierboven reeds vermelde hofdans noch een rustieke volksdans. De accentverschui- concert van de Weense Tonkünstler Societät, onder de vingen en tegentijden, de onregelmatige frases en de leiding van Antonio Salieri. Met name het feit dat de met polyfone behandeling van het motivisch materiaal, gaan in Mozart bevriende klarinettist Anton Stadler in het orkest feite regelrecht in tegen het gebruikelijke danskarakter van meespeelde, geldt als een indicatie voor het feit dat de deze beweging. Door de overgebonden melodienoten aangepaste instrumentatie voor deze gelegenheid be- wordt de maat van drie bijvoorbeeld voortdurend verslui- stemd was. Lange tijd werd de nieuwe versie met klarinet- erd. Enkel het contrasterende trio-middendeel vertoont een ten als de enige definitieve versie van de symfonie be- eenvoudiger, homofone textuur. De afzonderlijke instru- schouwd, maar vandaag de dag worden de beide versies mentengroepen - houtblazers, strijkers en hoorns - wisse- veeleer als evenwaardig beschouwd, waarbij de oerversie len elkaar hier af in een melodieuze beurtzang. zich van de latere variant onderscheidt door een enigszins De explosieve finale Allegro assai vormt een volwaardige ruwere klankkleur. tegenhanger van de openingsbeweging. Zoals het eerste deel staat ook de finale in een sonatevorm, gebaseerd op twee contrasterende thema’s. Het eerste thema in g-klein heeft een vraag-antwoord-structuur en begint met stijgen- Concerto voor fagot en orkest in de akkoordbrekingen in de strijkers - een typische ope- Bes, KV191 ningsfiguur, die in Mozarts tijd tot het klassieke vocabulari- um behoorde en ook bekend is als een ‘Mannheimer Met het Concerto voor fagot en orkest in Bes-groot, KV191 Rakete’. Een gelijkaardig motief treffen wij bijvoorbeeld aan en de ‘Serenata Notturna’ in D-groot, KV239 gaan we zo’n in de openingsmaten van Mozarts Symfonie nr 25 in vijftien jaar terug in de tijd. Mozart schreef deze werken g-klein, KV183 en de Pianosonate nr 14 in c-klein, KV457. tijdens zijn Salzburgse periode, dus vóór zijn verhuis naar Het tweede thema, in Bes-groot heeft een zoetgevooisd, Wenen. Het gaat om jeugdwerken, voor zover dat begrip zangerig karakter en wordt afwisselend voorgedragen door van toepassing is op een componist die reeds op zijn 35ste de strijkers en de houtblazers, waarna de impulsieve sfeer overleed. Geplaatst tussen de twee monumentale en van het begin opnieuw terugkeert. De doorwerking begint overwegend ernstige late symfonieën, verschijnen deze met enkele van de meest bizarre maten die Mozart ooit stukken als een elegant intermezzo. schreef. Ze bevat verrassende harmonische wendingen en verre modulaties, en verwerkt vooral de stijgende Het Concerto voor fagot is gedateerd op 4 juni 1774. ‘Mannheimer Rakete’ in een polyfone textuur. Na een Mozart was toen pas 18 jaar oud. Voor zover bekend dramatische pauze zet de reëxpositie in. Zij volgt groten- hebben wij hier te maken met Mozarts allereerste concerto deels hetzelfde traject als de expositie - met het tweede voor een solo-blaasinstrument. Bovendien is dit het enige thema dit keer in g-klein in plaats van het zonnige Bes- fagotconcerto dat met zekerheid aan Mozart kan worden groot. Naar analogie met het einde van de Symfonie nr 39 toegeschreven. Voor welke solist hij het werk geschreven is ook het slot van deze finale is beknopt gehouden. heeft, is niet bekend. Verschillende muzikanten komen in Hoewel we niets met zekerheid weten over eventuele aanmerking: de twee fagottisten die in dienst waren bij de uitvoeringen van Mozarts laatste symfonieën tijdens zijn Salzburgse aartsbisschop, en Thaddäus von Dürnitz, een leven, lijkt de kans alvast groot dat hij op zijn minst de aristocratische amateurfagottist uit München. Baron von Symfonie nr 40 gedirigeerd heeft. Een aanwijzing daarvoor Dürnitz gaf verschillende componisten de opdracht om is terug te vinden in de instrumentatie van het werk. In zijn solowerken voor hem te componeren. Hij was een groot oorspronkelijke vorm bevatte de partituur immers wel twee bewonderaar van Mozart en had niet minder dan 74 hobo-, maar geen klarinetpartijen. Later, vermoedelijk in werken van hem in zijn bezit. 1791, voegde Mozart echter een supplement toe aan zijn De grote vorm van het concerto volgt het gebruikelijke manuscript, met nieuw gecomponeerde partijen voor de schema snel-langzaam-snel. Reeds in de openingsbewe- klarinetten en met wijzigingen in de hobopartijen. Het lijkt ging, Allegro, blijkt dat Mozart goed vertrouwd was met de logisch dat deze ingrepen ingegeven geweest moeten zijn mogelijkheden van de fagot. Hij stemde er zijn schrijfwijze door praktische overwegingen. Vermoedelijk werd de zorgvuldig op af. Zo krijgt de solist de gelegenheid om

13 vlugge trillers en snelle herhaalde noten te spelen, en om Mozarts ‘Serenata Notturna’, KV239 ontstond zo’n ander- met grote melodische sprongen - soms tot bijna twee half jaar na het Fagotconcerto, in januari 1776. We mogen octaven - van het ene register naar het andere te wisselen. er dus van uitgaan dat het werk niet bestemd was om een Het orkest, dat is samengesteld uit twee hobo’s, twee tuinfeest op te luisteren. Vermoedelijk componeerde hoorns en strijkers, doet méér dan begeleiden en treedt Mozart de serenade voor een carnavalsfeest in Salzburg voortdurend in dialoog met de solist. en werd de muziek in een balzaal uitgevoerd - eerder laat op de avond, wanneer we de titel ‘nachtelijke serenade’ In de tweede beweging, Andante ma Adagio zet Mozart letterlijk mogen nemen. De bezetting van de ‘Serenata vooral de lyrische, zangerige kwaliteiten van de fagot in de Notturna’ verwijst naar het concerto grosso uit de barok. verf. Vooral ondersteund door de subtiele klank van het Mozart laat immers twee afzonderlijke ensembles met zachte, gedempte strijkersensemble, speelt de solist een elkaar dialogeren. Een solistengroepje van twee violen, dromerige aria. Opnieuw komt de verwantschap tussen altviool en contrabas wisselt af met een tutti-ensemble van Mozarts instrumentale en vocale stijlen tot uiting. De strijkers, met de cello als basstem en pauken (zonder muziek doet namelijk sterk denken aan de (veel later trompetten) als ritmische ondersteuning. De vorm is gecomponeerde) aria ‘Porgi, amor’ van de Contessa uit ‘Le opvallend beknopt gehouden, met slechts drie compacte nozze di Figaro’. bewegingen. Ook de schrijfwijze is eenvoudig: de helder afgebakende frases, transparante textuur, eenvoudige De finale Rondo: Tempo di Menuetto is, zoals de titel al harmonieën, luchtige sfeer en de vele herhalingen maken aangeeft een mengvorm van een rondo en een menuet. de muziek licht verteerbaar voor de luisteraar. Het tutti-ensemble stelt een refrein voor met het typische Het eerste deel Marcia: Maestoso vervult tegelijk de ritme en metrum van een menuet. Dit refrein keert vervol- functie van inleidende mars. De afwisseling van het gens een paar keer terug, telkens afgewisseld door con- solistenkwartet en het tutti-ensemble bepaalt het verloop trasterende episodes voor de solist, waarna het menuet tot in deze overzichtelijke sonatevorm. Enkele solo’s voor besluit door de solist en het orkest samen wordt pauken en pizzicato-strijkers zorgen hier en daar voor voorgedragen. verrassende klankeffecten. De tweede beweging Menuetto - Trio is een dansbeweging: een menuet, één van de meest typische onderdelen van de 18de-eeuwse serenade. In het Serenata Notturna in D, KV239 trio-middendeel worden de vier solisten even afgezonderd als een zelfstandig groepje. De finale, Rondo: Allegretto, is Een serenade was in Mozarts tijd een populair genre dat een feestelijke afsluiter. Zij begint met een luchtig refrein, het midden hield tussen een symfonie en een orkestsuite. dat zich meteen in het hoofd van iedere luisteraar nestelt. Verwante genres waren het divertimento, de notturno of de Dit thema wordt vervolgens afgelost door een bont alle- cassation. Serenades werden gespeeld tijdens huwelijken, gaartje van opgewekte, volkse dansmelodieën, met ergens huldigingen, recepties, banketten en andere feestelijkhe- in het midden een schijnbaar verdwaald, pseudo-hoogdra- den. Ze waren met andere woorden niet meteen bestemd vend Adagio. De hernemingen van het rondothema voor een publiek van aandachtige toehoorders of kenners, worden in de partituur telkens weer voorafgegaan door maar moesten vooral dienen ter vermaak van de feestvier- een generale pauze met een fermate ( ) - ongetwijfeld een ders. In de regel werden serenades ’s avonds uitgevoerd, uitnodiging van Mozart aan de musici om hier de eigen bij voorkeur in de openlucht. muzikale fantasie even de vrije loop te laten, en de pauzes Voor de bezetting van een serenade bestonden er geen in te vullen met vrije, geïmproviseerde cadenza’s. vaste richtlijnen. Sommige serenades waren voor blazers geschreven, andere voor strijkers of zelfs voor symfonisch orkest. Ook de vorm was eerder flexibel. Meestal was een serenade samengesteld uit drie tot tien lichte dansbewe- gingen. Ter inleiding werd vaak een mars gespeeld, waarop de musici al stappend het podium betraden.

14 15 Anima Eterna Jos van Immerseel Jane Gower Klavierspeler, dirigent, onderzoeker, Na het behalen van haar bachelordi- muzikale leiding collectioneur, professor: het werk van ploma in muziek aan de Canberra Jos van Immerseel Jos van Immerseel is zijn leven en dat School of Music in 1992, vervolledigde leven is muziek. Zijn voornaamste Jane Gower haar studies met een 1ste viool hoorn leraren waren Flor Peeters, orgel en postgraduaat in Oude Muziek aan het Lidewij van der Voort Ulrich Hübner compositie, Eugeen Traey, piano, Jef Koninklijk Conservatorium Den Haag. Laura Johnson Martin Mürner Alpaerts, kamermuziek, Lucie Frateur, Ze is gespecialiseerd in historische Malina Mantcheva zang, , clavecimbel, en fagot, van dulciaan tot vroeg László Paulik trompet Daniël Sternefeld, orkestdirectie. 20ste-eeuwse Franse instrumenten. Fiona Stevens Thibaud Robinne Autodidactische studies organologie, Gower is eerste fagottiste van het Sebastian Schärr retoriek, pianoforte en clavichord. In Concerto Copenhagen en van Anima 2de viool 1987 stichtte hij Anima Eterna Brugge, Eterna Brugge. Ook speelde ze vele John Meyer pauken een symfonisch orkest, steeds met de jaren als eerste fagottiste bij de Barbara Erdner Koen Plaetinck instrumenten die de componisten English Soloists, het Agnieszka Rychlik gekend en geïnspireerd hebben. Orchestre Révolutionnaire et Maite Larburu Anima Eterna is in residentie in het Romantique en bij Orchestra of the Lea Schwamm Concertgebouw van Brugge sinds Age of Enlightment. Daarnaast toert 2002. Van Immerseel doceerde jaren ze vaak met het gerenommeerde altviool aan de Conservatoria van Antwerpen, Australian Chamber Orchestra. Als Bernadette Verhagen en Parijs, en werd als chambriste stichtte ze in 1999 Island, Frans Vos Anima Eterna gastdocent uitgenodigd door de Scola een kwartet voor fagot en strijkers Chloé Parisot Anima Eterna Brugge is een internati- Cantorum Basiliensis, de Indiana waarmee ze vier cd’s uitbracht. In Noah Mayer onaal projectorkest met uitvalsbasis in University (Bloomington) en het 2005 was ze muziekdirecteur van het Brugge. De bezetting van het orkest Kunitachi-College (Tokyo). Hij was Barossa Music Festival in Zuid- cello varieert van 7 tot 80 musici, afhankelijk gastdirigent bij vele orkesten, waaron- Australië en in 2010 lanceerde ze de Caroline Kang van het programma. Het repertoire der het Budapest Festival Orchestra, kamermuziekreeks Barossa Klassik Ute Petersilge reikt van Monteverdi tot Gershwin. de Akademie für Alte Musik Berlin, de met Torbreck Vintners. Met haar Pavel Serbin Aan elk nieuw project gaat uitvoerig Wiener Akademie, het orkest van het alsmaar groter wordende collectie bronnenonderzoek vooraf: er wordt Mozarteum ea. Hij bouwde een aan originele fagotten, is Gower een contrabas onder meer nagegaan welke instru- unieke verzameling historische veelgevraagde soliste. Zo nam ze met Mattias Frostenson menten de componist hebben geïn- klavieren uit die hem vergezellen op de Kölner Akademie drie concerto’s spireerd en hoe deze klonken. Andere zijn concerten en ingezet worden bij van Franz Danzi op en met Anima fluit elementen zoals de speelwijze, cd-opnamen. Zijn werk is te beluiste- Eterna Brugge het Fagotconcerto van Anne Pustlauk stemtoon, bezetting, tempi en akoes- ren op meer dan 120 cd’s. In 2010 Mozart. Haar cadenza’s en persoonlij- tiek worden even nauwgezet onder- ontving hij de Carrière-prijs van de ke notities voor dit concerto werden hobo zocht en bepalen samen de klank en stad Bremen, in 2018 volgde deKla- zelfs gepubliceerd bij Bärenreiter. Peter Tábori het karakter van de uitvoering. Anima ra-Carrière-Prijs. In 2019 werd hem Recent nam ze met Collegium 1704 Elisabeth Schollaert Eterna Brugge is een collectief van door de viceminister-president van de de zes Triosonates van Jan Dismas gepassioneerde musici die bekend- Vlaamse Regering en Vlaams minister Zelenka op. Deze opname, met klarinet staan als specialisten binnen hun van Cultuur, Sven Gatz een ereteken aartsmoeilijke fagotpasasges, werd Lisa Shklyaver vakgebied. Het beheersen van alle overhandigd omwille van een leven bekroond met een Diapason d’Or. Diederik Ornée specifieke technieken die noodzakelijk vol verdienste voor de Vlaamse zijn voor het bespelen van hun klassieke muziek. fagot instrument(en), vraagt een buitenge- josvanimmerseel.be Jane Gower woon engagement. Kamila Marcinkowska-Prasad animaeterna.be

16 17 Volgend seizoen in deSingel ken uw klassiekers

Toegankelijke klassieke en romantische muziek met de beste solisten en orkesten. In aanloop naar het Beethovenjaar 2020 wordt deze gevierde klassieker geflankeerd door Mozart, Weber, Haydn, Mendelssohn en vooral Schubert. Als kers op de taart gaan we voor de creatie van de ‘tiende Beethovensymfonie’, gecomponeerd door Jens Joneleit op basis van Beethovens schetsen. Onvergetelijke avonden voor leken én kenners.

Anima Eterna Brugge olv. Jos van Immerseel Schubert, Weber vr 27 sep 2019

Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Mozart, Haydn, Beethoven zo 8 dec 2019

Chamber Orchestra of olv. Lorenza Borrani concertmeester Bach, Mozart, Beethoven do 6 feb 2020

Kammerorchester Basel olv. Heinz Holliger Schubert, Mendelssohn, Holliger, Moser za 14 mrt 2020

Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Schubert, Beethoven, Joneleit za 25 apr 2020

Bestel uw abonnement of losse tickets via desingel.be www.desingel.be T +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid mediasponsors