donderdag 02.05.2013 Jos van Immerseel 20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Schubert. Klavierwerken Sofie Taes Biografie Uitvoerder en programma

Jos van Immerseel (BE) studeerde Jos van Immerseel: piano (J.N. Tröndlin, (Eugène Traey), orgel (Flor Peeters), zang Leipzig, ca.1830) (Lucie Frateur) en orkestdirectie (Daniel Sternefeld) en verdiepte zich als autodidact — in organologie, retoriek en de historische pianoforte. Vandaag geniet hij wereldwijd (1797-1828) erkenning als solist en kamermusicus en is hij 16 Deutsche Tänze, opus 33, D783 (1824) te horen op de belangrijkste internationale concertpodia. Parallel maakte van Immerseel Franz Schubert carrière als dirigent, sinds 1987 van 4 Impromptus, opus 90, D899 (1827) geesteskind Anima Eterna Brugge: een - nr. 1 in c projectorkest met historisch instrumentarium. - nr. 2 in Es Ankerpunten zijn BOZAR, Concertgebouw - nr. 3 in Ges Brugge − waar hij met Anima Eterna Brugge - nr. 4 in As in residentie is sinds 2003 − en de Opéra de Dijon. Van Immerseel realiseerde meer — pauze — dan 100 opnames en cureert sinds 2002 de Collection Anima Eterna voor het label Zig- Franz Schubert Zag Territoires (Outhere). Hij is ten slotte ook Sonate in Bes, D960 (1828) verzamelaar: overtuigd dat de instrumenten - Molto moderato die een componist heeft gekend de sleutel - Andante sostenuto zijn tot een correcte voordracht, bouwde - Scherzo: allegro vivace con delicatezza hij een collectie historische klavieren uit. Zij - Allegro ma non troppo brengen hem tot vlakbij de componist en zijn muziek: een noodzakelijk en compromisloos uitgangspunt.

Met de steun van Piano’s Maene focus anima klavier schubert eterna brugge Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad. Dwalen langs toetsen en snaren: Schubert aan het klavier

‘Es ist nichts darunter was nicht von seinem het derde Impromptu in de daaraan verwante tot Schuberts meest virtuoze of complexe opmars in het concertrepertoire bezig, waar Geiste zeugte.’ majeurtoonaard Ges weerklinkt. (Deze was in composities behoren, toch mogen ze niet ze intussen een prominente plaats hebben — Robert Schumann over Schuberts Impromtus de eerste uitgave overigens door Haslinger worden afgedaan als simplistisch bandwerk. verworven. Schuberts eerste sonates dateren gewijzigd naar het ‘minder vreemde’ sol groot De muziek is nooit routineus of oppervlakkig, uit de periode 1815-1819; ze vormen de Franz Schubert was geen klaviervirtuoos en – een flagrante verminking van Schuberts maar expressief, vaak bijzonder lyrisch en neerslag van zijn zoekende geest: hier is bezat zelfs nooit een eigen piano van deftige origineel, die decennialang in gebruik is behoorlijk gesofisticeerd in haar harmonische een ‘Wanderer’ aan het woord, die nieuwe kwaliteit. Maar toch loopt muziek voor dit gebleven.) Waar het tweede Impromptu en structurele opzet. Toverwoorden zijn variatie antwoorden tracht te vinden op vragen naar instrument als een rode draad doorheen evolueerde van majeur naar mineur, maakt het en balans: de Schubertiaanse suite biedt een een gepast concept, een wendbare vorm en zijn oeuvre: de piano speelt een hoofd- of vierde een tegenbeweging: van as naar As. perfect afgewogen mix van sterk geritmeerde overkoepelende structuur voor meerdelige nevenrol in meer dan 700 van zijn werken – Daarmee plaatst Schubert beide composities meezingers, melancholisch-romantische werken. In de drie sonates die hij op het einde van de allereerste (overgeleverde) compositie meteen ook in kwintrelatie tot elkaar. miniaturen en complexloos volks vertier. van zijn leven componeerde, presenteerde tot de ultieme opusnummers. Tot de juwelen Schubert enkele mogelijke oplossingen. Voor aan Schuberts kroon − en meteen ook de Naast de Impromptus behoren Schuberts Het opus 33 omvat 16 Deutsche Tänze de Sonate in Bes, D960 (1828) − Schuberts meest geliefde bladzijden van de gehele dansen tot zijn meest geliefde piano- en twee ‘écossaises’ of Schotse dansen, laatste compositie in het genre − koos hij pianoliteratuur − behoren zonder twijfel de repertoire. Zijn werkencataloog telt meer gecomponeerd in de periode 1823-1824. de basisopzet van de klassieke sonatevorm, twee reeksen Impromptus (1827). Het was dan 400 walsen, Ländler en gelijkaardige Elk van de 16 Tänze is opgevat als een waar hij vervolgens erg flexibel mee uitgever Tobias Haslinger die het lumineuze composities, die meestal in reeksen tweeledige compositie, waarvan beide luiken omspringt. Deze aanpak resulteert in een vrije idee had om twee composities uit de eerste gepubliceerd werden. Schubert zelf zou dienen te worden herhaald. Niet alleen tussen behandeling van melodie en ritme, die perfect bundel (opus 90, D899) onder die titel te niet zo’n danser zijn geweest, maar stond de werken onderling, maar ook binnen elke past bij de interne dynamiek van het werk. En publiceren – daartoe wellicht geïnspireerd erom bekend maar wat graag achter het compositie zorgt Schubert voor een balans die is er eerder een van naar binnen gekeerde door de gelijknamige werken van Bohemer klavier plaats te nemen om een avond in tussen intimiteit en extravertie, luchtigheid reflectie, dan van extravert statement. Vaak is Jan Václav Vorísek, die enkele jaren voordien goed gezelschap – een diner, bal, feestje en ernst. De optelsom van dat alles is ronduit het voortdurende wederkeren van de thema’s furore hadden gemaakt. Schubert gaf zijn of Schubertiade – met (geïmproviseerde) verbluffend: het lijkt wel alsof de componist in dit werk gekarakteriseerd als veruiterlijking tweede reeks (D935) onder dezelfde titel dansmuziek op te luisteren. Met zijn muzikale de breedst mogelijke waaier aan karakters van Schuberts onrust: alsof hij via muzikale aan uitgeverij Schott & Co, maar net als de herinneringen als basismateriaal werkte en texturen heeft uitgestrooid over deze herhalingen herinneringen probeert vast te volledige eerste bundel werd deze collectie Schubert naderhand de meest geslaagde collectie − van de pertinente octaven in de houden of het lineaire tijdsconcept tracht pas postuum gedrukt. invallen uit tot volwaardige en verfijnde openingsdans, over de briljante loopjes in te ontmantelen. Meer dan in welke andere composities. Niet alleen zou Schubert zelf veel nr. 4, het gelijkmatige legato in nr. 5, de compositie ook − zo stelde muziekfilosoof In de vier Impromptus, opus 90 demonstreert plezier hebben beleefd aan het componeren opvallend gedempte zevende dans en het Theodor Adorno − schetst Schubert hier zijn Schubert zijn architecturale genie op micro- van deze aanstekelijke en licht verteerbare opzwepende nr. 9, tot het kinderlijk-naïeve persoonlijke landschap en het landschap van en macroniveau: elke compositie heeft een werken, ook de Weense muziekuitgevers keken nr. 12 en de ongegeneerd vrolijke afsluiter. zijn persoonlijkheid. eigen sfeer, karakter, wetmatigheden en halsreikend uit naar elke nieuwe lading Tänze. structuur. Maar over de werken heen spint Net als Schumanns Fantasiestücke waren Naast dansen hebben sonates het overwicht Het openingsdeel van de sonate is sterk Schubert een extra betekenislaag, die het deze dansen immers bestemd voor het sterk binnen Schuberts klavieroeuvre. Dat deze contemplatief: Schubert presenteert een opus tot cyclus smeedt. De sleutel daartoe is groeiende publiek van ‘Liebhaber’: amateur- tot op vandaag niet de status genieten die rustig, lyrisch thema, laat elk akkoord tot het overkoepelende tonale grondplan: van pianisten uit de gegoede middenklasse ze verdienen, kan vanuit een verondersteld ontplooiing komen en maximaliseert de het eerste werk, een Schubertiaanse mars in c, wier toenemende muzikale interesse het gebrek aan virtuositeit worden geduid. Of werking van de klankkleuren. Toch broeit er gaat het naar Impromptu nr. 2 − een waterval muziekonderricht, het musiceren in huiselijke rust er een vermoeden van conservatisme iets onder het oppervlak: in de eerste negen van noten uitgestort rond een explosieve kring en de uitgave van muziek die daartoe op deze werken, waarin Schubert als een maten implementeert Schubert een herhaling middelsectie − in de relatieve majeurtonaliteit geschikt was, sterk stimuleerde. van de laatste romantische componisten van de expositie na een triller in de bas en een Es. De compositie besluit echter in es (Brahms de sonatevorm gebruikte? Hoe het ook uitgesproken cesuur – een ongewone opzet, paste niet geheel toevallig hetzelfde recept toe De dansen mogen dan wel bedoeld zijn zij: de afgelopen decennia zijn de sonates die een wankele balans impliceert en een in zijn Rhapsodie in Es, opus 119 nr. 4), waarna geweest voor de huiskamer en daarom niet dankzij pianisten als Artur Schnabel aan een dynamiek van onrust creëert. Hierop volgt een Schuberts klavierbezit

ernstig Andante sostenuto, waarin de onrust Om zich een beeld te vormen van de waar geen klavier voorhanden was. Zijn een andere gedaante krijgt: hier worden klavierinstrumenten waarover Schubert in een vriend, de schilder Wilhelm August Rieder de verschillende partijen en texturen van bepaalde periode beschikte, moet men vooral (1796-1880), leende hem in die periode een elkaar losgekoppeld, zodat een dominante beroep doen op afbeeldingen – meestal zes-octavige tafelpiano van Anton Walter, melodische gestalte in de rechterhand − tekeningen – gemaakt door leden van zijn zodat er zowel aan tafel als aan de piano kon een gedragen lamento (klaagzang, red.) omvangrijke vriendenkring, op terloopse gecomponeerd worden. Niettegenstaande − compleet onthecht lijkt van de haast opmerkingen in brieven of op herinneringen zijn schrale klavierbezit had Schubert wel een achteloze begeleiding. Het Scherzo draagt van vrienden zoals bijvoorbeeld Johann grote interesse in de ontwikkeling van de de aanduiding ‘con delicatezza’: evenzeer Mayrhofer, die vanaf 1814 met Schubert klavierbouw, zoals blijkt uit vele opmerkingen van toepassing op het ragfijne muziekweefsel bevriend was. Hij herinnerde zich dat in in de briefwisseling van vrienden. De bouwers en het vederlichte toucher, als op het Schuberts ouderlijk huis in die periode ‘in die hij het hoogst inschatte waren Conrad genuanceerde emotionele palet dat de noten een klein kamertje een miserabel klavier Graf, Wilhelm Leschen en Kaspar Pfaff. Vooral stuurt. Ook hier verdwijnt de onderhuidse stond’. Mogelijks betrof het het vijf-octavige de lichte aanslag en de gevoelige en heldere spanning nooit helemaal. In de afsluitende instrument dat Schubert ter gelegenheid van klank waren hem bijzonder genegen. rondo-finale is deze het resultaat van een de première van zijn eigen Mis in F (D105) van spel met contrasten: majeur-mineur, teder- zijn vader cadeau had gekregen. Johan Huys speels, luchthartig-dramatisch. Het Presto- slot is desalniettemin positief gestemd: dit is Het enige uit Schuberts nalatenschap een Schubert die − dixit Robert Schumann afkomstige document omtrent een klavier in – ‘blij en vrolijk afrondt, helemaal klaar om zijn bezit is een rekening van de klavierbouwer een nieuwe werkdag aan te vatten’. Het lot Wilhelm Leschen. Het gaat echter over een besliste er anders over: Schubert overleed reparatie en de eigenlijke bouwer wordt minder dan twee maanden na de voltooiing er niet in vermeld. Alhoewel bekend is dat van deze sonate. Schubert al vrij vroeg connecties had met de Weense klavierbouwer Conrad Graf Sofie Taes was het klavier waarvan Mayrhofer gewag maakt en waarop bovenvermelde rekening wellicht slaat, niet afkomstig uit diens atelier. Wel is met zekerheid geweten dat Schubert lange periodes ofwel over geen klavier beschikte, of afhankelijk was van een of ander klavier bij de gastheer van het moment. Schuberts mentor Josef von Spaun (1788-1865) vermeldt meermaals dat Schubert ‘veel aan tafel componeerde in plaats van aan het klavier’. Begrijpelijk, want tussen 1816 en 1828 veranderde Schubert maar liefst veertien maal van adres en het bezit van een klavier had de verhuiskosten aanzienlijk de hoogte ingejaagd! Van februari 1825 tot oktober 1826 woonde Schubert in het Fruhwirthhaus (genoemd naar de oorspronkelijke eigenaar Johann Fruhwirth), Franz Schubert in een werk van Gustav Klimt In de kijker

Sandrine Piau © Sandrine Expilly Andreas Staier © Eric Manas vr 10.05.13 / 20.00 / Concertzaal za 08.06.13 / 20.00 / Concertzaal Anima Eterna Brugge & / Daniel Sepec, Roel Dieltiens & Andreas Mozart-avond Staier / Schubert. Pianotrio’s nr. 1 & 2 Een 18e-eeuwse concertavond bestond Schuberts pianotrio’s zijn ontstaan dankzij vaak uit een wonderlijke mix van symfonie- contacten met Bocklet, cellist Linke fragmenten, spectaculaire concerti en aria’s uit en vioolvirtuoos Schuppanzigh. Deze de populairste opera’s van het moment. Jos vriendschap leverde twee van Schuberts van Immerseel brengt iets van die sfeer terug mooiste, krachtigste stukken op. Net als hun dankzij stersopraan Sandrine Piau in Mozarts 19e-eeuwse collega’s zijn Daniel Sepec, Roel geliefde concertaria’s en Yoko Kaneko in diens Dieltiens en Andreas Staier goede vrienden. Concerto in Es voor twee piano’s. Hun concert in Brugge wordt een welkome reünie.

Concertgebouw Servies Gezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket. Alle info over de deelnemende horecazaken op Grensoverschrijdend netwerk www.concertgebouw.be/servies. voor klassieke en hedendaags klassieke muziek

interparking onder 't zand: 1300 parkeerplaatsen ‘eerste rang’

Coverbeeld: Jos van Immerseel © Alex Vanhee / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge