Tussen Landverraad En Vaderlandsliefde
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
TUSSEN LANDVERRAAD EN VADERLANDSLIEFDE Een beeld van de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, zeals beschreven in naoorlogs Noord-Nederlands f ictioneel en non-f ictioneel proza door Rolf Martien Wolf swinkel Thesis Presented for the Degree of DOCTORUniversity OF PHILOSOPHY of Cape Town in the Department of Afrikaans en Nederlands UNIVERSITY OF CAPE TOWN March 1993 The copyright of this thesis vests in the author. No quotation from it or information derived from it is to be published without full acknowledgement of the source. The thesis is to be used for private study or non- commercial research purposes only. Published by the University of Cape Town (UCT) in terms of the non-exclusive license granted to UCT by the author. University of Cape Town Treachery and treason there's always an excuse for it and when I find the reason I still can't get used to it. Mark Knopfler. "Private Investigations." Love over Gold (1983) ••• there was nothing disloyal in betrayal provided you betrayed what you hated and fought for what you loved. John Le Carre. The Russia House. (1989: 89) Je meet de vijand leren herkennen. Het kan iedereen zijn.Maar wat dan nog, zou je kunnen zeggen. Ja, daar weet ik geen antwoord op. Armando. Aantekeningen over de vijand. (1988: 80) TUSSEN LANDVERRAAD EN VADERLANDSLIEFDE Een beeld van de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, zeals beschreven in naoorlogs Noord-Nederlands f ictioneel en non-f ictioneel proza door Rolf Wolf swinkel 3 Deze studie werd financieel mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Research Committee van de Universiteit van Kaapstad. Voor Loes, altijd en overal. Voor Tineke en Jonathan, omdat ze zijn zoals ze zijn. 4 Inhoudsopgave Woord vooraf 7 Inleiding I 'Goed' en 'fout' 9 II Fictioneel en non-f ictioneel 19 III Algemeen overzicht 22 Noten bij de inleiding 27 Hoofdstuk I: Historische achtergrond I Geen ander onderscheid 29 II Aanpassen 31 III Verzuiling 36 IV Kritiek op de democratie 38 v De NSB: Oorsprong en achtergrond 40 VI Anton Adriaan Mussert 45 VII De Zeven Provincien en het Jordaanoproer 49 VIII Tegenkrachten en toenemende radicalisering 54 IX De NSB na 1940 58 x De opportunistische of praktische collaboratie 61 De Hoge Raad 62 De ambtenarenwereld en de politie 63 De gelijkschakeling van de pers 66 Het bedrijfsleven 68 De Joodse Raad 70 XI Samenvatting 72 Noten bij hoofdstuk I 75 Hoofdstuk II: 1945-1960 I De eerste generatie 79 II Waardig en vreugdevol 82 III De zomer van 1945 85 IV Verlegen zwijgen 88 v Wild geworden kleinburgers 91 VI Dubbelzinnigheid en anecdotiek 95 VII 'Geest' tegen 'barbarij' 99 VIII Basis-consensus 100 IX Ontluisterende humor 104 x Verwarring en chaos 110 XI Gepassioneerd en compromisloos 114 XII Twee outsiders 117 XIII Iedereen de doodstraf 124 XIV Samenvatting 128 Noten bij hoofdstuk II 131 5 Hoofdstuk III: 1960-1970 I Het Eichmann-proces als waterscheiding 135 II Redelijke collaborateur 141 III Harteloze egoiste 143 IV Getuigen niet nodig 147 v SS'ers aan het woord 150 VI 'Chassidische bellenblazer' 156 VII Samenvatting 162 Noten bij hoofdstuk III 164 Hoofdstuk IV: De jaren-zeventig en -tachtig I De verbeelding aan de macht 167 II Van Engelbewaarder tot Soldaat van Oranje 170 III Bunkerbouwers en andere economische collaborateurs 173 IV Vier collaboratieromans 184 v 'Ravage, natuurlijk ravage' 199 VI Huichelaars met oranjespeldjes 203 VII De oorlog als verkleedpartij 205 VIII Samenvatting 213 Noten bij hoofdstuk IV 215 Hoofdstuk V: Bekentenisliteratuur en getraumatiseerde kinderen I Ego-documenten 219 II De eerste generatie 225 III Een zieke generatie 239 IV Lotgenoten 244 v Dolle Dinsdag en de vlucht naar Duitsland 248 VI De collaboratie in kinderogen 254 VII Het 'idiotenclubje' 256 VIII Woest en wanhopig 260 IX Plaatsvervangende schuld 268 x Samenvatting 280 Noten bij hoofdstuk V 289 Slotbeschouwing I Thematische ordening 297 II Chronologische ordening 301 III Feit en fictie 305 IV Slot 311 Noten bij de slotbeschouwing 312 Samenvatting in het Engels 315 Bibliograf ie 319 Register van persoonsnamen 331 6 Woord vooraf Dit onderzoek is voortgekomen uit een belangstelling en betrokkenheid die dateert van ver voor mijn studententijd. Niemand die tijdens de oorlog werd geboren en opgroeide in de jaren-vijftig kan onkundig zijn gebleven van de betekenis die van die vijf jaren is uitgegaan. Er werd steeds over gepraat en over geschreven, maar het fijne ervan werd nooit duidelijk. Dat kwam, zo begreep ik later, door 'geed' en 'fout' , maar vooral het laatste. Een onderzoek van de omvang en tijdsduur als dit kan niet plaatsvinden zonder de hulp en medewerking van velen. Vanaf het moment dat de eerste woorden op papier verschenen, in juni 1988, tot het moment, waarop met een gemengd gevoel van opluchting en spijt, deze laatste woorden warden neergeschreven, heb ik met veel mensen over de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog gesproken. Een aantal deed dat op voorwaarde onbekend te blijven, een voorwaarde die vanzelfsprekend gerespecteerd is. Wanneer ik hier enkelen van hen bij name ga noemen, is dat in het besef ondankbaar te lijken ten opzichte van hen die ongenoemd blijven. Mijn erkentelijkheid jegens hen zij hier uitdrukkelijk vermeld. Het onderzoek zou onherroepelijk zijn vastgelopen zonder de vasthoudendheid en het geduld van Chris van der Merwe, supervisor en 'poltergeist', die van tijd tot tijd vriendelijk informeerde hoe het ermee stond. Mijn verlegenheid over het antwoord was een belangrijke stimulans om door te gaan. 7 In Nederland voerde ik een aantal gesprekken over de collaboratie, waarin ik belangrijke inzichten verwierf. Ik doe niemand anders tekort, wanneer ik zeg dat ik zonder de grate en royaal gedeelde vakkennis van Nanna in 't Veld, die vanaf het begin bij het onderzoek betrokken was, veel langer een dolende in de woestijn zou zijn gebleven. De vele uren in Osdorp behoren tot mijn kostbaarste herinneringen. Dick van Galen Last, die nooit een moeite teveel was en in zi jn enthousiasme de gehele bibliotheek van het RIOD wilde aanslepen, heeft talloze malen 'dingetjes' gevonden, die mij op een nieuw spoor zetten. Zijn enigszins malicieuze gevoel voor humor zorgde daarbij voor tegenwicht. Ook de gesprekken met Jaap Hofman, Koos Groen, Dick Woudenberg, Gonda Scheffel-Baars, Johannes Houwink ten Cate, Peter Romijn, Kees Greshoff, Hans van Hulst en Gerrit Wolfswinkel verschaften belangrijke informatie en waardevolle suggesties. De contacten met prof essionele instellingen als het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, het Letterkundig Museum in Den Haag, de Universiteitsbibliotheek in Amsterdam en Jagger Library in Kaapstad waren zonder uitzondering prettig en efficient. Tot slot Lees Nas: vriend, vriendin, klankbord, adviseur, secretaresse, eindredacteur, typiste, telef oniste, meelezer, speurder en altijd aanwezige vraagbaak, zonder haar was er niets van terecht gekomen. Hoe kan ik haar ooit danken? Laat ik maar zeggen: overal en altijd. 8 Inleiding I 'Goed' en 'fout' Stelling I, behorende bij het proefschrift van Jaap Hofman De collaborateur: Een sociaal-psychologisch onderzoek naar misdadig gedrag in dienst van de Duitse bezetter, uit 1981, luidt als volgt: De onmacht van het grootste deel van het Nederlandse volk om daadwerkelijk verzet te bieden aan de Duitse bezetter heeft geleid tot schuldgevoelens, ter bestrijding waarvan de collaborateurs een dankbaar doelwit van projectie baden. Deze omstandigheid is de oorzaak van een overaccentuering van de tegenstelling 'goed' en 'fout' en heeft een nader onderzoek naar de achtergronden van de collaboratie in de weg gestaan. Het behoort in Nederland jammer genoeg niet tot de weten schappeli jke tradities om, behalve in soms half-badinerende stijl tijdens de promotie zelf, serieus op de stellingen bij een proefscbrift in te gaan. Dat is in dit geval dubbel jammer, omdat de inhoud van deze stelling een diepgaande discussie meer dan recbtvaardigt. Wil Hofman bier inderdaad zeggen dat bet 9 schuldgevoel over de eigen onmacht om het de Duitsers tijdens de bezetting meer dan een beetje lastig te maken, geleid heeft tot een situatie waarin de voormalige collaborateurs tot zondebok zijn gemaakt voor eigen falen? Is de woede en verontwaardiging van een groat gedeelte van het Nederlandse volk na 1945 niet meer dan een projectie van het eigen tekort? Wanneer dat inderdaad hetgene is wat Hofman bedoelt, vindt hi j W. F. Hermans aan z i j n z i j de , die in Houten 1 eeuwen en 1 eeuwen van goud ( 1979), in een bespreking van De SS' ers ( 1967) van Armando en Sleutelaar, schreef: Er is nauwelijks ooit een paging gedaan het verschijnsel van het landverraad objectief te bestuderen. Men heeft de landverraders, NSB'ers enz. van stonde af aan overladen met berispingen en preken, maar na de constatering dat zij slecht en misdadig waren, zich niet verder in de feiten verdiept. 1 Het onderwerp van de hier voorliggende studie is hoe het verraad, in historische en in psychologische zin, zoals dat in de Tweede Wereldoorlog in Nederland is gepleegd, in na-oorlogs fictioneel en non-fictioneel proza is verwerkt. Daarmee bevindt di t onderwerp zich op niet gemakkeli jk toegankelijk terrein, waar het zich beweegt in het niemandsland tussen geschiedenis en literatuur, filosofie en psychologie: hoe komt een mens er toe om verraad te plegen aan zijn land, zijn vrienden, aan zichzelf in laatste instantie? 10 In di t onderzoek wordt ingegaan op het probleem van de collaboratie, zoals die tijdens de Tweede Wereldoorlog op grate schaal door veel Nederlanders is gepleegd, niet primair vanuit een historische,