Het Clandestiene Boek 1940-1945
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Lisette Lewin Het clandestiene boek 1940-4945 Van Gennep Amsterdam Het clandestiene boek 1940-1945 Lisette Lewin Het clandestiene boek 1940-1945 Van Gennep Amsterdam 1983 Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door financiele steun van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Omslagfoto: De `schippers' van clandestiene uitgeverij de Blauwe Schuit bij de drukpers van Hendrik Werkman. V.1.n.r. Ate Zuithoff, August Henkels, Hendrik Werkman en Adri Bruning. ©1983 Uitgeverij en boekhandel Van Gennep b y, Nes 128, 1012 KE Amsterdam, Omslagfoto's: Stedelijk Museum Amsterdam (voorkant) en Joop Souverein (achterkant) Boekverzorging: Jacques Janssen Zetwerk: Fototekst by, Almere Druk: Drukkerij Ten Brink Meppel by, Meppel Bindwerk: Kramer Boekbinders by, Apeldoorn CIP-gegevens Lewin, Lisette Het clandestiene boek : 1940-1945 / Lisette Lewin. - Amsterdam : Van Gennep Met reg. SISO 856.7 UDC 82 UGI 510 Trefw. : literatuurgeschiedenis / illegale pers. ISBN 90-6012-550-9 Inhoud Inleiding 7 1 Het K-nummer 13 2 Verzamelingen 20 3 Culturele voorgeschiedenis 29 4 De Nederlandse Kultuurkamer 45 5 Het Letterengilde van binnen 95 6 De Bezige Bij 107 7 Een verspreider 129 8 Een schrijver 133 9 De Blauwe Schuit 139 10 In Agris Occupatis 151 11 Ankie is jarig 158 12 A.A.M. Stols 172 13 De Vijf Ponden Pers 187 14 Het Zwarte Schaap 199 15 Chr. Leeflang 208 16 De Mansarde Pers 215 17 Castrum Peregrini 227 18 De Bayard Pers 241 19 De Molenpers 250 20 De Schildpad-reeks 257 21 Astra Nigra 265 22 De literaire tijdschriften 269 23 Literair proza, poezie en de pers 283 24 Drukkerijen 321 25 Twee drukkers 335 Noten 355 Bibliografie 361 Register 365 Inleiding In Bolsward stond in 1567 een zeventienjarige jongen terecht. Het was de tijd van de opstand die zou uitgroeien tot de oorlog die als de Tachtigjarige de geschiedenis is ingegaan. De jongen had in Kampen in grote oplage drie geuzenliederen gekocht en was daarmee de boer op gegaan. Van de opbrengst had hij er in Steenwijk weer drie laten drukken; duizend exemplaren voor een carolusgulden. Ook hiermee had hij rondgereisd en daarbij zijn koopwaar uit voile borst aange- prezen. In de bezettingstijd van toen waren geuzenliedekens enorm populair—een bundel van die liederen die in 1581 verscheen is tot 1648 zeker twintig maal herdrukt. Illegaal drukwerk was een gevreesd wapen van het verzet, vooral vlugschriften. 'Es ist,' verzekert Frie- drich Schiller ons in zijn Geschichte des Abfalls der vereinigten Nie- derlande von der spanischen Regierung, `merkwiirdig was fur eine grosse Rolle die Buchdruckkunst and Publizitat uberhaupt bei dem niederlandischen Aufruhr gespielt hat.' De informatie over het bovengenoemde Bolswardse proces heb ik uit J. Romeins bijdrage aan De Tachtigjarige Oorlog van B.W. Schaper. Het voorval biedt aanknopingspunten voor een boek over de clan- destiene uitgeverij in bezet Nederland tussen 1940 en 1945 en in alge- menere zin voor beschouwingen over het letterkundig klimaat in die jaren. In de oorlog zijn er van bundels geuzenliederen minstens vij fendertig- duizend exemplaren gedrukt en verspreid, met oude succesnummers als het Wilhelmus aangevuld met eigentijdser werk. Naar Schapers werk was onmiddellijk na verschij nen zoveel vraag dat de Duitsers gelastten het uit de handel to nemen. Los daarvan dook de auteur kort daarop onder. In werkelijkheid heette hij Jacob Presser. In zijn schuilhoek schreef hij een meesterwerk: Napoleon. Een nieuw aan- knopingspunt. De historicus voelde treffende gelijkenis tussen het schrikbewind dat hij beschreef en dat waaronder hij dat deed, ergens verstopt tussen zijn boeken, afwisselend in hoop en rouw om zijn vrouw die bij een razzia op straat was opgepakt en weggevoerd, 7 Wie het boek leest ontdekt inderdaad frappante overeenkomsten. Voor mijn onderwerp, de clandestien uitgegeven bellettrie in Neder- land tussen 1940 en 1945, neem ik als voorbeeld de bemoeienis met de literatuur onder Napoleon, dat wil zeggen, de overheidsijver die te smoren. De keizer had een censor benoemd, generaal baron Pomme- reul, die aan het hoofd stond van een ad hoc in het leven geroepen in- stantie: het Ministëre de la Pensee. Geen regel druks, krant noch bid- prentje, mocht verschijnen zonder dat `slecht bezoldigde en op fooi- en azende broodschrijvers' op dat departement het hadden nage- vlooid. Pommereuls inspecteurs loerden overal; moesten 'in beslag nemen, verzegelen, jacht maken op clandestiene drukkerijen, de oplagen controleren, het aantal werklieden en persen nagaan.' Zo werd de officiele literatuur tot een jammerlijke kakofonie, een ont- zettende mestvaalt van zouteloos, kruiperig gerijmel, plat, dof, dood.' Vertaal Pommereul in Goedewaagen en Ministëre de la Pen- see in Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten, afdeling Boekwezen en het letterkundig klimaat van Nederland in 1940-1945 is beschreven. VOOr 1940 waren per jaar rond de tienduizend nieuwe boeken ver- schenen; na de inval daalde de produktie direct al met de helft tot — de laatste jaren—zo'n tweeduizend per jaar. Oorlog brengt schaarste, ook aan papier; een mooi excuus voor censuur. NSB-boeken en het Kultuurkamer-tijdschrift De Schouw bleven ongehinderd verschij- nen op papier van uitstekende kwaliteit. Na toestemming van Boek- wezen ging de aanvraag naar het Rijksbureau voor Papier. Het was, wist de aanvrager, energieverspilling aan te komen met een voorstel tot uitgave van werk van vrijwel de voltallige levende Duitse intelli- gentsia, en dat geld voor de hele Russische, Franse en Engelse litera- tuur, voor het werk van de joodse schrijvers, voor dat van linkse dode of levende schrijvers en voor Nederlanders die zich niet voor de Kul- tuurkamer hadden aangemeld. Het officiele aanbod varieerde van De Internationale Joodse Samenzwering door de Eeuwen heen tot Mijn Vriend de Hond of titels van gelijke strekking. Literair boeide dat niet erg. `Boeken hebben reeds velen troost gebracht. Een goed boek geeft nieuwe kracht. Koop heden een boek.' Kort na de capitulatie in mei 1940 stond deze tekst te lezen in de etalages van de boekwinkels. Een poging tot hernieuwde klantenbinding. Zelden was een reclametekst zo waar en zo navrant. In de praktijk was vrijwel niet meer aan een 8 goed boek te komen. Een officieel Duits stuk van 22 augustus 1940 gelastte uit alle bibliotheken alles te doen verwijderen wat maar even inging tegen het Duitse yolk, de Fiihrer, de NSDAP, de Duitse staat, de Duitse regering en de Duitse Wehrmacht. Eind mei waren de Duit- sers zich al met de boekhandel gaan bemoeien. En dat alles in een tijd waarin, inderdaad, aan de troost van het geschreven woord dringend behoefte was. Mijn vader, die ondergedoken was en van 19 septem- ber 1942 tot aan de bevrijding een dagboek bijhield, bracht daarin vrijwel dagelijks boeken ter sprake. Na '43 kwam hij helemaal niet meer buiten en hij was dolblij met alles wat er voor hem werd meege- bracht, of het nu Dostojewski was of Henriette van Eyck. Tezen, niet denken; ik durf niet te denken.' Volgens Pressers Ondergang bestonden in sommige concentratiekampen clandestiene bibliotheek- jes. Gevangenen noteerden op verzoek van de initiatiefnemers alle ge- dichten en prozaregels die ze nog uit het hoofd kenden. Om diefstal te voorkomen droeg men de manuscripten bij zich. Zo liep de uitgeteer- de lezerskring rond met Shakespeare, Beaudelaire, Verlaine, Rilke, Goethe, Nederlandse bellettrie en kookboeken onder de kleren. Journalistiek Nederland als geheel gedroeg zich in de Tweede We- reldoorlog niet op een manier waarop we trots mogen zijn. Kranten- redacties lieten zich zonder veel protest bij het Duitse apparaat inlij- yen. Toch was het aanbod van ondergrondse krantjes tegen het eind van de oorlog zo overvloedig dat elke Nederlander zich van een exem- plaar had kunnen voorzien. Zo was het ook met de uitgeverij. Dat Nederland op dat gebied internationaal een goed figuur slaat ligt niet aan de bekende uitgeverijen. Die lieten, een uitzondering daargela- ten, de Ffihrer welgevallige stof drukken, om hun bedrijf in stand te houden. Maar clandestiene uitgeverijen, uitgeverijtjes, reeksen en reeksjes zijn in heel Nederland spontaan opgericht. Anna Simoni, die voor de British Library een studie maakte van de clandestiene uitge- verij, zei me dat in heel West-Europa clandestiene boekjes zijn ge- drukt maar dat Nederland in dat opzicht alle andere landen overtreft. Ik schat het aantal uitgeverijen en reeksen op negentig, van De Bezige Bij met zestig titels tot De Clandestiene Brasem (F. Hoes) of Kraft durch Schadenfreude (H. De Koningh) met elk een. Dirk de Jongs bi- bliografie Net vrije boek in onvrije tijd geeft 1019 titels.' Anna Simo- ni' s catalogue bij tentoonstelling Publish and Be Free noemt er drie die De Jong niet vermeldt (zij geeft 575 titels). 2 Zoveel titels als De Jong noemt, minstens even zoveel drukkers, binders, illustratoren, 9 calligrafen, boekverkopers, schrijvers en dichters hebben eraan mee- gewerkt. Ongeveer veertig hunner heb ik gesproken; sommigen kort, anderen uitputtend. Ze hebben zich de moeite gegeven mij zo helder mogelijk hun verhaal te vertellen, ze hebben mij gastvrij onthaald en hun kasten overhoop gehaald om materiaal voor mij te zoeken. Bij uitzondering weigerde iemand mij te woord te staan. A.A. Balkema schreef mij uit Zuid-Afrika dat hij het onzin vond nu nog die boekjes ter sprake te brengen; het echte verzet was van belang. Gelukkig heb ik anderen gesproken over de VI:if Ponden Pers en La Bete Noire waarin hij de hand had gehad. Ik heb me uitvoerig verdiept in het Letterengilde, de literaire afdeling van de Kultuurkamer, zonder welk er nooit een clandestiene uitgeverij zou zijn geweest. Helaas waren enkele sleutelfiguren zoals Bert Bakker, Fedde Weidema en K. van Boeschoten overleden. Over hen heb ik zoveel mogelijk informatie via anderen vergaard. J. Hendriks de drukker en Joh.H. van Eikeren de illustrator hebben hun geschreven herinneringen nagelaten. Ik be- sef heel goed dat dit boek, omdat het vooral gebaseerd is op herinne- ringen van een klein deel van de betrokkenen, volledig noch foutloos kan zijn.