W.S. Huberts Schrijver Tussen Daad En Gedachte
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
W.S. HUBERTS SCHRIJVER TUSSEN DAAD EN GEDACHTE STICHTING BIBLIOGRAPHIA NEERLANDICA SCHRIJVER TUSSEN DAAD EN GEDACHTE ________1 WS. HUBERTS 1 _ SCHRIJVER TUSSEN DAAD EN GEDACHTE Leven en werken van George Kettmann Jr. (1898-1970). met een bibliografie STICHTING BIBLIOGRAPHIA NEERLANDICA 's-Gravenhage 1987 Bij het omslag: George Kettmann Jr., voorjaar of zomer 1943, aan het Oost front in Karelië (illustratie tegenover de titelpagina van Bloed in de sneeuw, 1943). Copyright © 1987 W.S. Huberts CIP-Gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Huberts, W.S. Schrijver tussen daad en gedachte: leven en werken van George Kettmann Jr. (1898-1970), met een bibliografie /W.S. Huberts. - 's-Gravenhage : Stichting Bibliographia Neerlandica. - Ill. Met bibliogr., reg. ISBN 90-71313-08-5 SISO", 855.6 UDC 839.31"19"+929 Kettmann, George Jr. NUGI 952 Trefw.: Kettmann, George Jr. / Nederlandse letterkunde geschiedenis 20e eeuw. Grafische vormgeving: Jaap van Zijderveld, Rijswijk Druk: Enroprint BV, Rijswijk ISBN 90-71313-08-5 NUGI 952 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, micro-film of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Uitgeverij Stichting Bi bliographia Neerlandica, Postbus 90407, 2509 LK ·s-Gravenhage. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from Uitgeverij Stichting Biblio graphia Neerlandica, P.O. Box 90407, 2509 LK 's-Gravenhage. .... geen vaste afgemeten denk-richting . Nu enkel de drift, de daad · (George Kettmann Jr. -1928) 'Wij willen met ons leven voor de idee instaan en daaruit groeit de daad, die de werkelijkheid verovert en daarmede ons leven vervult' (George Kettmann Jr. -1943) 'De daad en de droom die voortduren tot voorbij de dood' (George Kettmann Jr. -1969) __I Inll0ud Inleiding 9 Verantwoording 11 1. Biografische schets 16 1. 1898-1918 16 2. 1918-1932 17 3. 1932-1945 27 4. 1945-1955 56 5. 1955-1970 67 2. Inleiding op het literaire werk 75 1. Inleiding 75 2. De glanzende draad der goden (1928) 84 3. De vlam der steden (1930) 88 4. Maan op het dak (1931) 94 5. De oceaanvlucht van een olie-man (1933) 98 6. De jonge leeuw (1935) 105 7. Om wille van het leven (1936) 109 8. Het erfaan zee (1938) 112 9. Om de nieuwe cultuur (1940) 113 10. Jong groen om den helm (1942) 114 11. Bloed in de sneeuw (1943) 117 12. De jonge leeuw (1943, 3e dr.) en Het erf aan zee (1943, 2edL) 121 13. 'De Germaansche omwenteling' (1943) 122 14. De l'erdrevene (1944) 122 15. De ballade van de dode Viking (1956) 127 16, Manuel (1957) 130 17. Zetterieks van alle seizoenen (1962) 133 18. Man vrouw kind (1969) 134 3. De receptie van Kettmanns De jonge leeuwen Het erfaan zee in de jaren dertig 140 1. Inleiding 140 2. Menno ter Braak (1934) 141 3. Anton van Duinkerken (1935) 143 4. Anthonie Donker (1935) 144 5. Menno ter Braak (1935) 145 6. Anton van Duinkerken (1936) 146 7. S. Vestdijk (1936) 146 8. LC. Bloem en Halbo C. Kool (1936) 147 9. J.H.W. Veenstra (1939) 148 10. Menno ter Braak (1939) 150 11. Martien Beversluis (1939) 152 4. Ten slotte 154 5. Bibliografie van George Kettmann Jr. 159 Inleiding 159 Lijst van systematisch gedepouilleerde tijdschriften 161 Bibliografie van de publikaties van George Kettmann Jr. 164 Bibliografie van de publikaties over George Kettmann Jr. 207 Literatuuropgave 231 Personen- en zakenregister 235 __I Inleiding Het zou niet mogelijk zijn geweest deze studie over George Kettmann Jr. te laten verschijnen zonder de hulp van vele personen en instanties. Ik dank hen allen hartelijk. In het bijzonder noem ik de heren S.A.J. van Faassen en PA. Stolk van respectievelijk het Nederlands Letter kundig Museum en Documentatiecentrum en van het Ministerie van Justitie, beiden te 's-Gravenhage, en mevrouw Pc. Gerritse van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. In hen dank ik alle instanties die mij behulpzaam zijn geweest - en dat waren er ve le. Mijn collega Jan Jaap Kelder dank ik voor de vele stimulerende dis cussies die ik sinds het begin van mijn onderzoek met hem voerde, ter wijl ik op de kennis en hulpvaardigheid van Frank van den Bogaard, Gerard Groeneveld en Jan J. van Herpen nimmer tevergeefs een be roep heb gedaan. Bovenal dank ik echter Maarten Kettmann. Zonder zijn bereidwillige en onbekrompen medewerking was deze studie wel licht nooit geschreven. Hij gaf mij vrijelijk inzage in de literaire nala tenschap van zijn vader en was steeds bereid op al mijn vragen ant woord te geven. Zonder enig voorbehoud en zonder enige voorwaarde van zijn kant bleek hij bereid het literaire (en soms ook persoonlijke) verleden van zijn ouders voor mij open te leggen - een houding waar voor ik hem zeer dankbaar ben. Willem Huberts 9 __I Verantwoording De Nederlandse letterkunde kent vele vergeten auteurs. Slechts een heel klein deel van hen die literair actief zijn bereikt de top van de Par nassus, een iets groter deel komt terecht in de literaire handboeken en naslagwerken, maar het overgrote deel verdwijnt in de vergetelheid. Sommigen onterecht, sommigen terecht. Tot deze laatste categorie be hoort ook George Kettmann Jr. (1898-1970). Is het bij veel vergeten schrijvers niet bekend waarom zij vergeten werden, in het geval van Kettmann ligt dit anders. In de laatste maanden van 1931 koos hij na melijk voor het fascisme, en vanaf dat moment heeft hij zijn letterkun dige talenten in dienst van deze politieke stroming gesteld. Als gevolg van deze keuze werden zowel zijn persoon als zijn werk door de niet nationaal-socialisten tussen 1932 en 1945 vrijwel integraal verguisd, terwijl deze verguizing na 1945 zijn beslag vond in een bijkans defini tief doodzwijgen. Hoe begrijpelijk het uit moreel standpunt ook is dat men na 1945 het letterkundig werk van Kettmann niet wenste te lezen, laat staan te bestuderen, - de literatuurwetenschap is met deze hou ding niet gediend. Ook het werk van mindere goden moet worden on derzocht, evenals het werk van hen wier houding als gevolg van hun verwerpelijke antisemitische, fascistische of nationaal-socialistische opvattingen moreel onaanvaardbaar genoemd moet worden. Weten schappelijk onderzoek kan zich de luxe van morele distantie niet ver oorloven. De geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog heeft zich sinds 1945 in een bepaalde richting ontwikkeld. In de eerste jaren na de Duitse capitulatie werd de houding van velen (zowel professionele on derzoekers als leken) gekenmerkt door een grote mate van onverzoen lijkheid tegenover hen die, om welke reden ook, de Duitse zijde had den gekozen. Later verminderde deze begrijpelijke onverzoenlijk heid, maar wat bleef was een sterke, vaak onberedeneerde afkeer van alles wat 'fout' was. Ieder persoon en elke gebeurtenis werd bezien in het licht van 'goed' versus 'fout'. Het object van onderzoek of studie werd tegen het licht gehouden en al snel bleek dan de mate van 'goed' of 'fout'-zijn. Was dit eenmaal vastgesteld, dan stond het de onderzoe 11 ker of de beschouwer vrij het onderzochte te diskwalificeren. Is het zo dat deze manier van werken een tijdlang zinvol is geweest!, in later tijd veranderde de wijze waarop men de Tweede Wereldoorlog bezag. De dissertatie van I. Schöffer was hier een van de eerste produkten van. 2 In dit werk werd getracht op objectieve wijze, zonder morele apriori's, opvattingen van nationaal-socialisten te reconstrueren. In 1983 be pleitte ook dr. J.C.H. Blom in zijn inaugurale rede deze vorm van on derzoek. Hij betoogde dat van de 'goed' versus 'fout'-vraagstelling ver der geen vernieuwende inzichten waren te verwachten. Blom voor spelt dat er een verschuiving [zal] optreden van een vrij sterke nadruk op reconstruc tie en kwalificatie van allerlei gedrag naar analyse en inzicht in de achter gronden ervan. De niet in alle opzichten verhelderende ban van de poli tiek-morele vraag naar goed en fout zal dan doorbroken worden. 1 In de literaire geschiedschrijving is eenzelfde ontwikkeling te signale ren, hoewel minder geprononceerd dan in de geschiedwetenschap, en veel later op gang gekomen. In geen enkel na-oorlogs literair-histo risch handboek wordt diepgaande aandacht besteed aan de legale, bo vengrondse letterkunde uit de jaren 1940-1945. Wanneer deze letter kunde wel aan de orde komt, zoals in de dissertatie van J.W. Mulder.) 5 of in het boek van Lisette Lewin , dan is de invalshoek voornamelijk moreel-ethisch van karakter, en wordt het literair-wetenschappelijke aspect stiefmoederlijk bedeeld. Wel is in de dag- en weekbladjournalis tiek af en toe aandacht besteed aan deze letterkunde, maar dan ging het meestal om het signaleren van nieuwe uitgaven van werk van (in ie- I Zo zegt de historicus H. W. von der Dunk in zijn studie 'Negentienveertig: van neutra lisme naar naziheerschappij' : De basis-consensus ten aanzien van 'goed' en 'fout' is sedert 1945 onveranderd ge bleven omdat deze basis-consensus tevens het geestelijk fundament vormt van de hedendaagse democratie in Nederland en in heel hetWesten. Als hij zou verdwij nen zou dat impliceren, dat de fundamenten van die democratische samenleving zijn aangevreten. Vaderlands verleden in veelvoud: opstellen over de Nederlandse geschiedenis na 1500, dl. 2: 1ge en 20e eellw; samengest. door C.B. Wels, eindred. Den Haag, 2e herz. dr.. 1980, p.313) 2 Schöffer. Ivo. Het nationaal-socialistische beeld van de geschiedenis der Nederlanden: een historiografische en bibliografische studie. Arnhem [etc.]. 1956. J Blom. J .C.H. In de ban van goed en fout?: wetenschappelijke geschiedschrijl'ing over de bezettingstijd in Nederland. Bergen. [1983], p. 25. Herdruk in: Tussen goed en fout: nieuwe gezichtspunten in de geschiedschrijving 1940-1945; onder red. van G. Abma, Y. Kuiper en J.