Succulenta 2005.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
REDACTIONEEL Henk Viscaal Aan mij de taak om dit eerste nummer van het nieuwe jaar te openen met een redacti- oneeltje. Op zich is dit een prachtige gelegenheid om terug te blikken op het afgelopen jaar, of om een lijst met goede voornemens op te stellen. Nu vind ik terugblikken een moeilijke zaak omdat, volgens het gezegde, gedane zaken geen keer nemen, of omdat je dan toch, naast een hoeveelheid hoogtepunten, akelig met een aantal tekortkomingen van jezelf geconfronteerd wordt. Toch wil ik met betrekking tot ons tijdschrift heel even stil staan bij het afgelopen jaar. Als eerste denk ik dan aan de mederedacteuren die veel tijd en energie, naast hun gewo- ne baan, in de realisering van ons tijdschrift steken. Naast een groot aantal correcties die zij regelmatig uitvoeren, zorgen zij er ook voor dat regelmatig een aantal artikelen van hun hand verschijnt. Daarnaast moet ik zeker vermelden dat er, ook afgelopen jaar, weer een aantal schrijvers trouw hun artikelen met illustratiemateriaal aanleveren. En laat ik vooral onze redactie secretaresse niet vergeten. Zonder haar was het werken voor het tijdschrift aanmerkelijk zwaarder. Zij zorgt namelijk dat de radertjes, die bij de realisatie van ons tijdschrift nodig zijn, goed gesmeerd blijven en de redacteuren hun werk iedere keer weer op tijd gereed hebben. Het gestaag groeiende aantal schrijvers maakt dat een grote verscheidenheid in arti- kelen gewaarborgd is, zodat het niet steeds weer dezelfde auteurs zijn die het tijdschrift vullen. Genoeg over wat was; blik vooruit. Regelmatig schaf ik mij tijdschriften en boeken met betrekking tot kleurgebruik aan. Een lastige materie waar je niet op uitgeleerd, uitge- praat, of uitgeoefend raakt. De meeste artikelen beginnen zeer vaak met de hoopgevende opmerking dat een kleur, zoals we die in ons tijdschrift gebruiken, altijd een benadering zal zijn en nooit de juiste kleur zoals die op een foto, of op een dia, of in de werkelijkheid voorkomt. Ook de digitale fotografie levert zo zijn problemen op omdat iedere camera weer een andere instelling heeft. Denk maar eens aan de winkel waar een hele wand gevuld is met tv-toe- stellen. Iedere beeldbuis geeft net weer een iets ander beeld dan het toestel dat er naast staat. Dit omdat ieder toestel een net iets andere instelling heeft. Zo is het ook met de analoge en digitale fotografie. Bij de analoge fotografie kiezen we toch voor een bepaald merk film omdat de kleur dan beter uitkomt. Digitaal is het niet anders. Nu is het vaak zo dat het prijskaartje de mogelijk- en onmogelijkheden bepaalt, dus ook het resultaat.. Maar zolang hier geen uniforme afspraken komen, met betrekking tot gelijkluidende instellingen, zal ook deze vorm van fotografie zijn problemen opleveren. Steeds meer beeldmateriaal wordt bij de redactie digitaal aangeleverd. Dit heeft tot gevolg dat de software die gebruikt wordt regelmatig van een update voorzien moet wor- den, omdat men anders hopeloos achter komt te lopen. Hier is bijblijven dus geboden. Een behoorlijke klus wanneer je ziet met welke snelheid nieuwe ontwikkelingen elkaar opvolgen. Zeker wanneer je een kritische achterban hebt die ons tijdschrift er steeds beter uit wil laten zien. Hieraan wil ik dan een uitdrukking uit mijn volleybalscheidsrechterstijdperk toevoegen:”Wanneer jullie beter spelen, dan hoef ik niet zo slecht te fluiten”. Wanneer ik dan het fotomateriaal uit ons laatste tijdschrift zie, kan ik concluderen dat er goed gespeeld is. 2 ©Succulenta jaargang 84 (1) 2005 JONG GELEERD .... CRASSULA ORBICULARIS VAR. stekpoeder op de ROSULARIS wondjes en ze weer in wat zanderige cactus- Johanna Smit-Reesink grond zetten. Strooi bovenop wat grit. Geef Toen ik ze van onderen af een gisteren (23/ beetje water en laat ze 11/ 0 4 ) i n d e in de schaduw bewortelen. Daarna groeien kas rond- ze, als het goed gaat, gewoon weer verder. struinde zag Zoals je weet zijn er heel veel verschillen- ik plotseling de crassula’s en het is gezellig met vrien- aan mijn den en vriendinnen te delen en te ruilen. Crassula or- De planten hebben allemaal iets gemeen bicularis een en toch zijn ze verschillend! Net mensen! paar bloem- Veel plezier ermee en tot de volgende steeltjes met keer! duidelijke knopjes. Natuurlijk ben ik direct op zoek Prins Willem Alexanderlaan 104 gegaan naar bijzonderheden over de plant. 6721 AE Bennekom In het prachtige Crassulaboek van Prof. e-mail [email protected] Gordon Rowley vond ik dat de plant in 1863 al is beschreven in Curtis’s Botanical Crassula orbicularis var. rosularis Magazine! Er staat een prachtige oude Foto´s Henk Viscaal pentekening bij. De planten komen voor in Zuid-Afrika van de zuidelijke Kaap tot in Natal. Daar bloeien ze in de zomer. Dat is dus bij ons in de winter. Er zijn veel planten, die zich aanpassen aan de zomer- en winterperi- ode van het halfrond waar ze gekweekt worden, maar dit is een van de eigenwij- ze, net als de Testudinaria (olifantspoot). Die houdt zich ook aan de oorspronke- lijke bloeitijd in de natuur. Orbicularis betekent cirkelrond. De plant heeft rozetten met een doorsnee van ongeveer 10cm, de blaadjes zijn dik en langwerpig. Ze zijn donkergroen van kleur met een rode zweem aan de achter- zijde. De planten kunnen vrij koel staan en in de zomer kunnen ze heel goed schaduw verdragen. In het voorjaar kun je de plant ver- meerderen door scheuren. Afsnijden en een paar dagen laten drogen, dan wat ©Succulenta jaargang 84 (1) 2005 3 VOOR HET VOETLICHT (19) Bertus Spee Arrojadoa penicillata In Brazilië komen heel veel bijzondere cactussen voor zoals deze zeer aparte arrojadoa, dun zuilvor- mig groeiend tot wel 1 meter hoog. Als de planten bloeibaar zijn maken ze elk jaar een cephalium op de top van de zuiltjes, van waaruit de slanke, 2 cm lange bloemen tevoorschijn komen. Na elke bloeiperiode groeien de planten gewoon weer verder. In cultuur zijn ze niet moeilijk. Ze verlangen een zonnige, luch- tige plaats. In de winter niet onder 10 oC, Ze houden van af en toe wat nevelen. We planten ze in een humusachtig, doorlatend substraat en geven in de zomer, als de wortelkluit opgedroogd is, regelmatig flink water. Vermeerderen kan door te zaaien, al worden er niet vaak zaden aan- geboden. De planten zijn echter ook goed te stekken. We nemen hiervoor stengels van minimaal 20 cm lang en zetten deze op vochtig grof zand. Ze wortelen vrij snel en zijn dan al snel bloeibaar. Soms kunnen de stengels bij oudere planten verdrogen. Gooi deze planten dan niet weg want in het voorjaar maken ze vaak nieuwe uitlopers vanuit de basis. Echinopsis hybride Het geslacht Echinopsis telt ruim 60 soorten die voorkomen in Brazilië, Argentinië, Chili en Peru. Het worden vaak grote, rijk spruitende planten, tot wel 75 cm hoog met tientallen koppen. Het opvallendst zijn de grote, trech- tervormige bloemen die wel 20 cm lang kunnen worden. Deze zijn meestal wit van kleur en gaan bij het donker worden vrij snel open. Naar gelang het weer kunnen ze enkele dagen bloeien. Tegenwoordig komen er steeds meer planten in omloop met heel mooi ge- kleurde bloemen in allerlei tinten. Dit zijn vaak kruisingen met o.a. lobivia’s. In cultuur zijn ze weinig eisend. Een mineraalrijk grondmengsel, tweemaal per jaar wat extra voeding en ze groeien en bloeien probleemloos. Zo kun je wel eens een plant van 30 cm in een 12 cm potje tegenkomen! Vermeerderen kan zowel door zaaien als stekken. Deze stekken hebben vaak al wortels als ze nog aan de moederplant zitten. Ze kunnen dan zo opgepot worden. In de winter droog en licht houden bij een minimum-temperatuur van 5 oC. 4 ©Succulenta jaargang 84 (1) 2005 Oroya peruviana Zoals de naam al aangeeft, zijn deze planten afkomstig uit Peru waar deze zwaarbedoornde juweeltjes tot op 3500 m hoogte in het Andesgebergte groei- en. Ze worden wel 20 cm in diameter. Gezien de plaats van herkomst kunnen ze flink veel zon verdragen. In cultuur zijn ze dan ook niet veelei- send. We planten ze in een lemig, goed doorlatend substraat en geven ze een flink zonnige plaats en veel frisse lucht. Ze zullen dan elk jaar rijkelijk bloeien met opvallend rode bloemen met een geel hart. De bloemen kunnen wel een week open blijven. In de winter houden we ze droog en koel. Ze kunnen temperaturen tot enkele graden onder nul verdragen. Dit komt ook de bloeibaarheid ten goede. In de zomer verlangen ze af en toe een flinke watergift en verder is er geen omkijken naar. We kunnen deze planten goed uit zaad opkweken, hoewel ze vrij langzaam groeien. Daar ze zelden spruiten is stekken niet van toepassing. Om wat sneller bloeibare planten te krijgen worden ze vaak geënt op E. jusbertii. Lobivia wrightiana Het geslacht Lobivia wordt geacht uit Bolivia te komen; de soort wrightiana groeit echter in het midden van Peru. De planten groeien plat-bolvormig uit tot 7 cm in diameter. Ze spruiten rijk aan de basis en kunnen zo grote groepen vormen. Het plantenlichaam is donkergroen van kleur. De tot 7 cm lange, gekromde middendoorns ma- ken deze planten zeer herkenbaar. De 6 cm lange, roze bloemen verschijnen al vroeg in het voorjaar. De planten dienen hiervoor wel droog en koud te overwinteren. Ze groeien het best in een mine- raalrijk en doorlatend substraat. In de zomer geven we regelmatig flink water en zetten ze op een luchtige plaats. Ook dienen we regelmatig op spint te controleren. Vermeerderen kan gemakkelijk door zaaien of stekken De jonge spruiten zijn gemak- kelijk van de moederplant af te halen en zijn meestal al beworteld. Diepeneestraat 4 4454 BJ Borssele ©Succulenta jaargang 84 (1) 2005 5 SENECIO’S (3) Paul Mollers Senecio cedrorum Raynal 1968 Vernoemd naar Les Cedres, privé bo- tanische tuin van J.