Bijlage 1. Indeling van hbo-opleidingen naar bekostigingsniveau als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid

Bij alle CROHO-onderdelen betreft het de voltijdse, duale en deeltijdse vorm van de opleidingen voor zover de opleidingen in het CROHO zijn vermeld; daarbij kunnen de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs in voorkomende gevallen zijn voorzien van de toevoeging 'I en II'.

CROHO-onderdeel bekostigingsniveau opleidingen hbo laag hoog onderwijs alle, uitgezonderd opleidingen met een - lerarenopleidingen op het gebied van hoog bekostigingsniveau de kunst; - leraar voorgezet onderwijs van de tweede dan wel eerste graad in: - bouwkunde; - bouwtechniek; - consumptieve techniek; - elektrotechniek; - grafische techniek; - installatietechniek; - mechanische techniek; - motorvoertuigentechniek; - werktuigbouwkunde; - techniek; - biologie; - natuurkunde; - scheikunde; - wiskunde; - Nederlandse gebarentaal / tolkenopleiding; - verzorging / huishoudkunde. landbouw en natuurlijke - agrarische accountancy; alle, uitgezonderd opleidingen met een omgeving - accountancy en agribusiness; laag bekostigingsniveau - international business and management studies . natuur geen geen techniek geen alle gezondheidszorg alle, uitgezonderd opleidingen met een - optometrie; hoog bekostigingsniveau - orthoptie; - mondhygiëne; - podotherapie; - medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken; - farmakunde; - huidtherapie. economie alle, uitgezonderd opleidingen met een - informatiedienstverlening en hoog bekostigingsniveau -management; - boekhandel en uitgeverij; - communicatiesystemen; - facility management; - food & business; - hogere Europese beroepenopleiding; - hoger hotelonderwijs; - journalistiek; - journalistiek en voorlichting; - oriëntaalse talen en communicatie; - tolk-vertaler. recht geen geen gedrag en maatschappij alle, uitgezonderd opleidingen met een creatieve therapie hoog bekostigingsniveau taal en cultuur geen alle

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 1

Bijlage 2. Groepen van opleidingen bij het bepalen van de onderwijsvraag als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het besluit

Onderstaande is van toepassing voor opleidingen die bekostigd worden volgens artikel 3.3 van het besluit (het onderwijsvraagmodel). Het is dus niet van toepassing op opleidingen bedoeld in de artikelen 3.4 (voortgezette opleidingen), 3.5 (opleidingen in opbouw), 3.6 (opleidingen in afbouw), 3.3a (opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst) en 3.4a (voortgezette kunstopleidingen en voortgezette opleidingen bouwkunst) van het besluit, noch op opleidingen bedoeld in artikel 3.3 van deze regeling (applicatiecursussen),

De onderwijsvraag van een hogeschool wordt bepaald per groep zoals hieronder gedefinieerd, voor zover de opleidingen overeenkomen naar studielast, en een deeltijdse vorm, respectievelijk geen deeltijdse vorm hebben. groep CROHO-onderdeel niveau opleidingen leraar bo onderwijs laag de opleiding tot leraar basisonderwijs onderwijs - onderwijs laag alle, uitgezonderd de opleiding tot leraar laag basisonderwijs onderwijs - onderwijs hoog alle hoog landbouw- landbouw en natuurlijke laag alle laag omgeving landbouw- landbouw en natuurlijke hoog alle hoog omgeving laboratorium techniek hoog de opleidingen: - biologie en medisch laboratoriumonderzoek; - chemie. overig-hoog techniek hoog alle, uitgezonderd de opleidingen die tot de gezondheidszorg groep laboratorium behoren. economie gedrag en maatschappij economie- economie laag alle laag overig-laag gezondheidszorg laag alle gedrag en maatschappij Waar in de tabel in de kolom opleidingen 'alle' staat, wordt bedoeld: alle opleidingen die behoren tot een van de in de kolom CROHO-onderdeel genoemde CROHO-onderdelen met het in de kolom niveau vermelde bekostigingsniveau.

Per bekostigingsniveau worden de gegevens van opleidingen met gelijk bekostigingsniveau, studielast en opleidingsvorm (waarbij voltijd en duaal als gelijk worden beschouwd) zo veel mogelijk samengenomen. Uitzondering zijn de landbouwopleidingen, die vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ze vormen daarom de aparte groepen landbouw-hoog en landbouw-laag. Verder vormen de lerarenopleidingen, de laboratoriumopleidingen en de economie-opleidingen met het lage niveau aparte groepen. De groep 'leraar bo' bestaat uit één opleiding, of, anders gezegd, de opleiding tot leraar basisonderwijs behoort tot geen enkele groep. De reden dat de onderwijsvraag van deze opleiding apart wordt berekend is, dat hiervoor een opslag op het bekostigingsniveau van toepassing is (de pabo-up).

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 2

Bijlage 3. Groepen van opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst Groepen van opleidingen als bedoeld in artikel 3.3a, eerste lid van het besluit.

Voor de toepassing van artikel 3.3a van het besluit zijn per hogeschool de volgende groepen van opleidingen gedefinieerd:

opleidingen behorend tot de groep bacheloropleidingen vanaf opgeheven opleidingen groep van opleidingen 1 september 2002 code naam code naam autonome beeldende kunst 39110 autonome beeldende kunst 04699 beeldende kunst en vormgeving vormgeving 39111 vormgeving 04699 beeldende kunst en vormgeving 04711 proped. jaar beeldende kunst 04712 algemene industriële vormgeving 04716 architectonische vormgeving 04718 fotografische vormgeving 04719 keramische vormgeving 04720 modevormgeving 04721 monumentale vormgeving 04722 plastische vormgeving 04723 publ.- c.q. grafische vormgeving 04724 schilderkundige vormgeving 04725 textiele vormgeving 04726 vormg. in metalen en kunststoffen docent beeldende kunst en 39100 docent beeldende kunst en 04943 handvaardigheid b vormgeving vormgeving 04950 prop. docent beeldende kunst 05081 tekenen 1e gr 05082 handvaardigheid 1e gr 05083 textiele werkvormen 1e gr 05084 tekenen 1e gr 05085 handvaardigheid 1e gr 05086 textiele werkvormen 1e gr 05150 handvaardigheid 2e gr 05179 tekenen 2e gr 05181 textiele werkvormen 2e gr 05249 textiele werkvormen 3e gr 05322 tekenen 2e gr 05342 handvaardigheid 2e gr 05362 textiele werkvormen 2e gr 05512 beeldende vorming 2e gr muziek 34739 muziek 04739 muziek 04748 praktijkdiploma kerkmuziek 04754 directie koor, orkest, of hafa 04764 compositie of -/elektronische muziek 04770 uitvoerend musicus 04789 praktijkdiploma orkest-/ensembleleiding 04793 praktijkdiploma koordirectie 04966 muziekregistratie 04794 praktijkdiploma directie harmonie/fanfare 04795 praktijkdiploma beiaard 04820 docerend musicus 04862 theorie der muziek 04961 praktijkdiploma orgel 04965 muziekdramatische opleiding docent muziek 39112 docent muziek 04841 algemene muzikale vorming 04863 schoolmuziek theater 34860 theater 04752 proped. jaar dans en theater 04860 theater 04741 uitvoerende beoefening v.h. drama 04743 uitvoerende beoefening v.d. kleinkunst 04744 uitvoerende beoefening v.d. mime docent theater 34745 docent drama 04745 docent drama 34941 docent mime 04941 docent mime 04691 expressie door woord en gebaar 04698 expressie door woord en gebaar dans en docent dans 34798 dans 04752 proped. jaar dans en theater 34940 docent dans 04798 uitvoerende beoefening v.d. dans 04860 theater 04940 docent dans film en televisie 34733 film en televisie 04699 beeldende kunst en vormgeving 04733 film en televisie / film- en tv-vormgeving

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 3

De opleidingsvorm en de studielast spelen, anders dan bij de opleidingen waarvoor het onderwijsvraagmodel geldt, geen rol bij de groepsindeling.

Toelichting: Op de peildatum 1 oktober 2002 bestaan er slechts twee 'echte' groepen van opleidingen, de groep dans en docent dans, bestaande uit de opleiding dans en de opleiding docent dans, en de groep docent theater, bestaande uit de opleidingen docent drama en docent mime. De opleiding docent mime komt alleen bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten voor, bij de andere hogescholen bestaat de groep dus uit één opleiding.

Zoals uit de tabel blijkt, betekent de term opleiding in artikel 3.3a van het besluit in alle gevallen een groep van opleidingen, ook al bevat zo'n groep van opleidingen slechts één bestaande opleiding. De voorgangers van de opleiding behoren namelijk ook tot de groep. Deze voorgangers zijn opgenomen in de derde kolom van de tabel. In het tweede lid artikel 3.3a van het besluit speelt het verleden van een opleiding op twee plaatsen een rol. Niet meegeteld bij de ingeschrevenen worden: 1°. studenten die op meer dan vier peildata na 1 september 2000 voor de opleiding of dezelfde opleiding aan een andere hogeschool als student waren ingeschreven, en 2°. studenten die op enige peildatum tussen 1 augustus 1991 en 1 september 2000 als student waren ingeschreven voor de opleiding of dezelfde opleiding aan een andere hogeschool;

Door de invoering van de bachelor/masterstructuur en de herstructurering van het onderwijsaanbod op 1 september 2002 kan op de peildatum 1 oktober 2002 de opleiding alleen betekenen: een voorganger van de opleiding. Deze voorganger (bij dezelfde hogeschool) moet dus behoren tot dezelfde groep van opleidingen als de opleiding op 1 oktober 2002. In het vijfde lid van artikel 2.3 van deze regeling is bepaald, dat twee opleidingen bij verschillende hogescholen die behoren tot gelijknamige groepen van opleidingen worden beschouwd als 'dezelfde opleiding aan een andere hogeschool'.

Opgeheven opleidingen die in meer dan één groep ingedeeld kunnen zijn opgeheven opleiding hogeschool groep(en) van opleidingen code naam code naam 04699 beeldende kunst en vormgeving 00MF Hs vd Kunsten Utrecht autonome beeldende kunst vormgeving 02BY autonome beeldende kunst vormgeving 02NT Design Academy vormgeving 07GR Avans Hs Brabant autonome beeldende kunst vormgeving 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten film en televisie 21QL Avans Hs 's -Hertogenbosch autonome beeldende kunst vormgeving 22BO Fontys Hs Tilburg autonome beeldende kunst vormgeving 22OJ Hs Rotterdam autonome beeldende kunst vormgeving 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag autonome beeldende kunst vormgeving 25BE Hanzehs Groningen autonome beeldende kunst vormgeving 25JX Hs Zuyd autonome beeldende kunst vormgeving 27NF ArtEZ hs autonome beeldende kunst vormgeving 04752 proped. jaar dans en theater 00MF Hs vd Kunsten Utrecht theater 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans Rotterdam dans en docent dans 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten dans en docent dans theater 22BO Fontys Hs Tilburg dans en docent dans 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag dans en docent dans 25JX Hs Zuyd theater 27NF ArtEZ hs dans en docent dans theater

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 4

Een opgeheven opleiding kan tot meer dan één groep van opleidingen behoren, bijvoorbeeld de opleiding beeldende kunst en vormgeving. Deze is bij de meeste hogescholen gesplitst in de bacheloropleidingen vormgeving en autonome beeldende kunst. Bij de Design Academy en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten is dat niet het geval. Twee gelijknamige opgeheven opleidingen worden daardoor niet altijd als 'dezelfde opleiding' in de zin van het besluit beschouwd.

Bovenstaande tabel geeft voor de oude opleidingen die tot meer dan één groep van opleidingen behoren, per hogeschool aan tot welke groep of groepen van opleidingen ze behoren.

Een voorbeeld: de opleiding beeldende kunst en vormgeving (bkv) van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) behoort bij de groep film en televisie. Deze groep komt bij geen enkele andere hogeschool voor. De opleiding wordt daardoor nooit als 'dezelfde' als een bkv-opleiding van een andere hogeschool beschouwd. Dit betekent dus, dat een student die vóór 1 september 2000 bij de AHK voor de opleiding bkv was ingeschreven, voor bekostiging in aanmerking komt als hij zich inschrijft voor een opleiding vormgeving. Als hij vóór 1 september 2000 bij een andere hogeschool was ingeschreven voor bkv, komt hij niet meer bij de opleiding vormgeving (en bij autonome beeldende kunst) voor bekostiging in aanmerking.

Een tweede voorbeeld: de oude opleiding theater (met code 04860) bij de Hogeschool Zuyd wordt niet beschouwd als dezelfde opleiding als de opleiding theater van de Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam (HMD). Bij de eerste hogeschool behoort de opleiding namelijk tot de groep theater, bij de tweede tot de groep dans en docent dans. De oude opleidingen theater van de Hogeschool Zuyd en theater van de AHK worden wel beschouwd als dezelfde opleiding; beide behoren tot de groep theater. De oude opleidingen theater bij de AHK en de HMD worden ook als dezelfde beschouwd, omdat beide tot de groep dans en docent dans behoren.

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 5

Bijlage 4. Maximale onderwijsvraag voortgezette kunstopleidingen en voortgezette opleidingen bouwkunst

De aantallen in de tabel zijn conform de brieven die op grond van de Cultuurnota 2001-2004 en nadere besluitvorming in 2000 en 2001 aan de hogescholen zijn gezonden.

code Instelling code opleiding maximum 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 04852 muziek 88 02BY Gerrit Rietveld Academie 04853 autonome beeldende kunst 30 04758 grafische vormgeving 10 04749 vrije vormgeving 10 02NT 04759 industriële vormgeving 10 04760 interieurarchitectuur 10 07GR Avans Hogeschool Brabant 04853 autonome beeldende kunst 6 04756 fotografische vormgeving 10 04758 grafische vormgeving 10 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 09108 danstherapie 4 04852 muziek 89 09103 choreografie 3 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 04336 architectuur 140 04337 landschapsarchitectuur 30 04338 stedenbouw 30 04852 muziek 150 09103 choreografie 4 04734 film en televisie 15 09105 opera 6 04874 theater 31 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 04336 architectuur 60 04338 stedenbouw 8 22OJ Hogeschool Rotterdam 04336 architectuur 101 04338 stedenbouw 36 04853 autonome beeldende kunst 20 04760 interieurarchitectuur 10 09107 media design & communicatie 8 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek 04852 muziek 147 en Dans, Den Haag 09104 sonologie 10 09106 typografie en media 10 09105 opera 6 25BE Hanzehogeschool Groningen 04336 architectuur 39 04714 interactive media and environments 10 09113 schilderkunst 6 09114 theatervormgeving / beeldregie 10 25JX Hogeschool Zuyd 04336 architectuur 35 27NF ArtEZ hogeschool voor beeldende kunst en 04336 architectuur 54 vormgeving, bouwkunst muziek en theater 04853 autonome beeldende kunst 31 09102 fashion 9 04804 modevormgeving 10 09101 typografie 10 09103 choreografie 3 22BO Samenwerkingsverband van de Fontys 04852 muziek 88 25JX Hogescholen Tilburg en de Hogeschool Zuyd 23AH Samenwerkingsverband van de Saxion 04852 muziek 88 27NF Hogeschool Enschede en de ArtEZ hogeschool totaal 1495

Voor de samenwerkingsverbanden geldt: de maximale onderwijsvraag wordt evenredig met het aantal ingeschreven studenten toebedeeld aan de hogescholen. Bekostiging vindt vervolgens per hogeschool plaats tot het voor die hogeschool berekende maximum.

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 6

Bijlage 5. Ruimtebehoeftenorm per hogeschool

Tabel 5.1. Ruimtebehoeftenormen van hogescholen met door het Ministerie van OCW bekostigde opleidingen ruimtebehoefte- code hogeschool norm 2004 (m2/owv) 00BH Saxion Hogeschool IJselland 6,6165 00IC Katholieke PABO Zwolle 4,4072 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 7,5926 00RJ Hogeschool Diedenoort 6,7358 01VU Christelijke Hogeschool Windesheim 5,9777 02BY Gerrit Rietveld Academie 9,5786 02LD Hogeschool De Horst 3,0655 02NR Hotelschool Den Haag 7,1350 02NT Design Academy Eindhoven 10,2144 04CS Hogeschool Helicon 5,6005 07GR Avans Hogeschool Brabant 6,5098 08OK Pedagogische Hogeschool ‘De Kempel’ 5,6651 08YJ Hogeschool Edith Stein 5,4611 09OR Katholieke Pedagogische Hogeschool Domstad 5,4458 09OT Iselinge, Hogeschool voor Onderwijsber.-Onderwijsbegeleid. 5,8508 10IZ Protestants Christelijke Hogeschool ‘Marnix Academie’ 5,5784 10KK Fontys Hogescholen Pabo Eindhoven 7,1341 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 4,3426 15BK Christelijke Hogeschool De Driestar 5,2085 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 6,3797 17XA Fontys Hogescholen Pabo Limburg 4,5684 21HR Hogeschool voor Economische Studies Amsterdam 4,2727 21IY Hogeschool Drenthe 7,2023 21MI Hogeschool Zeeland 7,5451 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 5,4361 21QL Avans Hogeschool 's -Hertogenbosch 6,5164 21QW 6,2021 21RI Hogeschool Leiden 5,4234 21UG Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar 4,3179 21UI NHTV internationale hogeschool Breda 5,1267 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 6,2446 21WO Fontys Hogescholen Venlo 7,5214 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 5,2607 22BP Fontys Hogescholen 's-Hertogenbosch 5,2485 22BQ Fontys Hogescholen Sittard 6,4061 22EX Christelijke Hogeschool Noord-Nederland 5,9524 22HH Gereformeerde Hogeschool 5,1929 22JA Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool 7,5408 22OJ Hogeschool Rotterdam 5,7617 23AH Saxion Hogeschool Enschede 6,7993 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag 10,5640 25BA Christelijke Hogeschool Ede 4,5211 25BE Hanzehogeschool Groningen 7,1981 25DW Hogeschool van Utrecht 6,2785 25JX Hogeschool Zuyd 6,2666 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 6,7493 27NF ArtEZ hogeschool 7,8249 27PZ Hogeschool INHOLLAND (m.u.v. Delft) 5,5517 27UM Hogeschool Haaglanden en Rijnstreek 6,5922

Om de ruimtebehoefte te berekenen wordt de onderwijsvraag van de opleidingen die niet behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving, vermenigvuldigd met de norm uit tabel 4.1. Het door de staatssecretaris van OCW vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt over de hogescholen verdeeld, evenredig met de op deze wijze berekende ruimtebehoefte.

De onderwijsvraag van opleidingen die behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving wordt per hogeschool vermenigvuldigd met de normen uit tabel 5.2. Het door de minister van LNV vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt verdeeld evenredig met de met de LNV-normen berekende ruimtebehoefte.

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 7

Tabel 5.2. Ruimtebehoeftenormen van hogescholen met door het Ministerie van LNV bekostigde opleidingen ruimtebehoefte - code hogeschool norm 2003 (m2/owv) 01DZ STOAS Hogeschool 9,7483 01MY CAH Dronten 9,4971 21CW HAS Den Bosch 10,7939 22ND Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein 9,8906 24LE 9,9719 27PZ Hogeschool INHOLLAND (Delft) 8,0411

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 8

Bijlage 6. Beslissingsregels hbo 2004

Jaarlijks levert de IB -Groep (Informatie Beheer Groep) studentgegevens uit het CRI-HO (Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs) aan Cfi (Centrale Financiën Instellingen). Cfi verwerkt deze gegevens in het BROO-HO (Basis Registratie Onderwijs Ontvangenden Hoger Onderwijs). BROO-HO voorziet iedere inschrijving van een ‘Status Bekostiging’, waarna de gegevens worden doorgeleverd aan het RSH (Rekensysteem Hoger Onderwijs), dat ook bij Cfi is ondergebracht. RSH berekent voornamelijk op basis van deze gegevens de bekostiging per instelling.

Bijlage 6 heeft tot doel de instellingen, in het bijzonder de studentenadministraties, een beschrijving te bieden van de verwerking door Cfi van studentgegevens in BROO-HO. Tevens heeft de bijlage tot doel een schematische voorstelling te verstrekken van de wijze waarop BROO-HO de studentgegevens uit CRI-HO beoordeelt opdat een status bekostiging kan worden gezet.

De in de wet - en regelgeving vermelde variabelen die van belang zijn voor het bepalen van de bekostigingsstatus van een student door BROO-HO worden in beslissingstabellen (beslissingsbomen) weergegeven. Deze beslissingsbomen geven bovendien de volgorde aan die bij het toepassen van de variabelen wordt gehanteerd.

De beslissingsregels 2004 zijn begin 2002 als bijlage bij de zogenoemde statustoekenningsbrieven aan de hogescholen gestuurd. Ze zijn te raadplegen op CFI-online (www.cfi.nl), onder de tab HO/WO en 'Brochures'.

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 9

Bijlage 7. Verhoging onderwijsvraag van opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst Verhoging van de onderwijsvraag als bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, van het besluit.

verhoging verhoging code hogeschool 2004 2005 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 1.720,51 1.411,89 01VU Christelijke Hogeschool Windesheim 30,37 02BY Gerrit Rietveld Academie 416,85 266,55 02NT Design Academy Eindhoven 230,55 137,43 04CS Hogeschool Helicon 160,38 190,41 07GR Avans Hogeschool Brabant 221,18 153,36 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 1.621,21 1.457,16 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 251,98 262,21 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 3.879,83 3.709,93 21QL Avans Hogeschool 's -Hertogenbosch 81,93 46,78 21QW Hogeschool van Amsterdam 32,48 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 179,34 113,46 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 1.408,86 1.247,30 22BQ Fontys Hogescholen Sittard 62,47 22OJ Hogeschool Rotterdam 415,05 313,59 23AH Saxion Hogeschool Enschede 438,52 396,23 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag 1.449,98 1.182,15 25BE Hanzehogeschool Groningen 805,63 849,18 25JX Hogeschool Zuyd 1.183,41 958,49 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 42,25 27NF ArtEZ hogeschool 2.388,23 2.065,47 27PZ Hogeschool INHOLLAND 192,26 167,46 totaal 17.213,27 14.929,05

Het bekostigingsniveau van alle opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst is het hoge. De extra onderwijsvraag wordt dus bekostigd op het hoge niveau.

De verhoging voor 2005 kan nog worden verhoogd indien bij een hogeschool de rijksbijdrage voor de opleidingen die in 2001 onder de kunstbekostiging vielen, gecorrigeerd voor loon- en prijsontwikkeling, meer dan 8% lager is dan de rijksbijdrage in 2001.

bijlagen bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 d.d. 10 december 2003 10