Bijlage 1. Groepen van opleidingen bij het bepalen van de onderwijsvraag.

1.1. Groepen van opleidingen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid van het besluit.

Het groeperen van opleidingen bij het bepalen van de onderwijsvraag, als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het besluit vindt op de volgende wijze plaats. De navolgende profielen worden onderscheiden: bo: de opleiding tot leraar basisonderwijs; p-ondw: de opleidingen met bekostigingsniveau p uit het CROHO-onderdeel onderwijs met uitzondering van de lerarenopleidingen op het gebied van de kunst; g-ondw: de opleidingen met bekostigingsniveau g uit het CROHO-onderdeel onderwijs, met uitzondering van de opleiding tot leraar basisonderwijs; p-landb: de opleidingen met bekostigingsniveau p uit het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving g-landb: de opleiding agrarische accountancy uit het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving p-lab: de laboratoriumopleidingen uit het CROHO-onderdeel techniek. dit zijn de opleidingen: - analytische proces- en laboratoriuminstrumentatie - biologie en medisch laboratoriumonderzoek - biologische laboratoriumopleiding - biologische laboratoriumtechnologie - chemie - chemische laboratoriumopleiding - laboratoriuminformatica en automatisering - medische laboratoriumopleiding; p-ov: de opleidingen uit het CROHO-onderdeel techniek met uitzondering van de laboratoriumopleidingen, en de opleidingen met bekostigingsniveau p uit de CROHO- onderdelen economie, gezondheidszorg, gedrag en maatschappij en taal en cultuur. g-econ: de opleidingen met bekostigingsniveau g uit het CROHO-onderdeel economie; g-ov: de opleidingen met bekostigingsniveau g uit de CROHO-onderdelen gezondheidszorg en gedrag en maatschappij.

De onderwijsvraag wordt bepaald per profiel zoals hierboven gedefinieerd, voor opleidingen die niet in op- of afbouw zijn, voor zover ze overeenkomen naar studielast, en een deeltijdse vorm, respectievelijk geen deeltijdse vorm hebben. Deze niet-deeltijdse vorm wordt dus geclusterd berekend, dat wil zeggen dat van opleidingen met hetzelfde profiel (bijvoorbeeld g-econ) en dezelfde studielast (bijvoorbeeld 168 punten) die allemaal stabiel zijn, de onderwijsvraag voor voltijdse en duale vormen van die opleidingen gezamenlijk wordt berekend. Volledigheidshalve wordt genoemd dat bovenstaande niet van kracht is voor de opleidingen bedoeld in artikel 4.5, eerste lid van deze regeling (applicatiecursussen), noch voor opleidingen bedoeld in artikel 3.4 (voortgezette opleidingen), 3.5 (opleidingen in opbouw, opgesomd in bijlage 8), 3.6 (opleidingen in afbouw, opgesomd in bijlage 9), 3.3a (opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst) en 3.4a (voortgezette kunstopleidingen en voortgezette opleidingen bouwkunst) van het besluit.

1.2. Groepen van opleidingen als bedoeld in artikel 3.3a, eerste lid van het besluit (opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst). Voor de bepaling van de onderwijsvraag in de begrotingsjaren 2002 en 2003 is geen indeling in groepen noodzakelijk. In de overgangsbepaling artikel 5.3 van het besluit is namelijk bepaald dat de onderwijsvraag – naast het deel dat afhangt van het aantal getuigschriften en een vast gedeelte – wordt bepaald door het aantal studenten die niet vóór 1 september 2000 aan dezelfde hogeschool in een kunstopleiding waren ingeschreven. Vanaf bekostigingsjaar 2004, dus vanaf de peildatum 1 oktober 2002, wordt niet langer bekeken of een student vóór 1 september 2000 was ingeschreven bij dezelfde hogeschool, maar of hij was ingeschreven voor dezelfde opleiding of een opleiding die valt binnen een groep van opleidingen. Voor de toepassing van artikel 3.3b, dat op 1 januari 2003 in werking treedt, is wel een indeling in groepen noodzakelijk. In artikel 3.3b wordt bepaald dat er voor een opleiding of groep van opleidingen een bovengrens gesteld kan worden aan het aantal te bekostigen eerstejaarsstudenten. Onder eerstejaarsstudent wordt in dit verband verstaan: iemand die voor de eerste maal als student (dus op een peildatum 1 oktober en volledig collegegeld betalend) is ingeschreven voor een opleiding of een opleiding binnen een groep van opleidingen. Doordat bij de indeling in groepen rekening gehouden moet worden met de herstructurering van het onderwijsaanbod in 2002, is de indeling complex. Zie voor de toelichting bijlage 2.

bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 1

1.2.1. Bekostigingsjaar 2003

Op 1 oktober 2001 zijn de volgende groepen gedefinieerd: docent beeldende kunst: de eerste en tweedegraads opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs in: - beeldende vorming; - handvaardigheid; - tekenen; - textiele werkvormen. - de opleiding voor het staatsexamen handvaardigheid b. muziek: de opleidingen: - muziek; - compositie of -/elektronische muziek; - directie koor, orkest, of harmonie/fanfare; - docerend musicus; - muziekdramatische opleiding; - muziekregistratie; - praktijkdiploma beiaard; - praktijkdiploma directie harmonie/fanfare; - praktijkdiploma kerkmuziek; - praktijkdiploma koordirectie; - praktijkdiploma orgel; - praktijkdiploma orkest-/ensembleleiding; - theorie der muziek; - uitvoerend musicus; - muziekonderwijs B schoolmuziek; - muziekonderwijs A algemene muzikale vorming. theater: de opleidingen: - theater - docent drama; - docent mime; - docent dans.

Niet in groepen ingedeeld zijn de opleidingen: - beeldende kunst en vormgeving (m.u.v. die van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten); - expressie door woord en gebaar en - de differentiatie film en televisie van de opleiding beeldende kunst en vormgeving van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

Als een hogeschool binnen één van de genoemde groepen slechts één opleiding heeft, heeft indeling in groepen geen zin. De groep theater heeft bij verschillende hogescholen een zeer verschillende samenstelling. Bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten komen alle opleidingen voor, bij een aantal hogescholen alleen dans en docent dans, bij andere hogescholen theater en docent drama. De gelijknamige groepen van opleidingen 'theater' bij verschillende hogescholen worden dan ook niet altijd als dezelfde opleiding beschouwd voor de bepaling van het aantal eerstejaarsstudenten en het aantal jaren dat iemand bekostigd is geweest. Zie daarvoor bijlage 2. In artikel 5.3 van het besluit is geregeld dat, voor het berekenen van de rijksbijdrage, de differentiatie film en televisie van de opleiding beeldende kunst en vormgeving van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten vanaf bekostigingsjaar 2002 (dus studiejaar 2000/2001) als opleiding wordt beschouwd. De andere differentiatie van de opleiding beeldende kunst en vormgeving, museologie, wordt, net als film en televisie, vanaf 2002/2003 een opleiding, maar is dan niet langer een opleiding op het gebied van de kunst. Vanaf bekostigingsjaar 2004 geldt voor deze opleiding het onderwijsvraagmodel volgens artikel 3.3 van het besluit, zoals dat van toepassing is voor het niet-kunst-hbo.

1.2.2. Bekostigingsjaren vanaf 2004

Op 1 oktober 2002 zijn nog slechts twee groepen gedefinieerd: docent theater: de bacheloropleidingen docent drama en docent mime dans en docent dans: de bacheloropleidingen dans en docent dans De overige opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst worden niet in een groep ingedeeld. Dit zijn de bacheloropleidingen: - autonome beeldende kunst; - vormgeving; - docent beeldende kunst en vormgeving; - film en televisie; - muziek; - docent muziek; - theater. De groep docent theater komt alleen voor bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 2

Bijlage 2. Opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst die als dezelfde opleiding worden beschouwd.

Inleiding

De opleidingen zoals die vanaf het studiejaar 2000/2001 voorkomen zijn niet dezelfde als de opleidingen die in voorafgaande jaren bestonden. Omdat bepaald moet worden hoe vaak een student in 'dezelfde opleiding' was ingeschreven, is het noodzakelijk om aan te geven welke opleidingen uit het verleden als equivalent van de opleidingen vanaf 2000/2001 worden beschouwd. Omdat het opleidingenaanbod met ingang van 1 september 2002 wordt geherstructureerd, worden twee tabellen met equivalente opleidingen gegeven, een voor de jaren (peildata) 2000 en 2001, en een voor de jaren vanaf 2002. De tabellen geven de opleidingen die, om te bepalen of een student eerder bij de opleiding was ingeschreven, worden beschouwd als dezelfde opleiding. Opleidingen die equivalent zijn, zijn ondergebracht in een groep van opleidingen. Deze indeling in groepen komt overeen met de indeling van bijlage 1. Een verschil met bijlage 1 is, dat de opleidingen die daar niet in een groep waren ondergebracht, equivalente 'oude' opleidingen kunnen hebben waarmee ze een groep vormen. Een ander verschil is, dat de groepen in bijlage 1 betrekking hebben op één hogeschool. De onderwijsvraag wordt immers vo or een groep van opleidingen binnen één hogeschool bepaald. Voor de historie van de studenten in de opleiding is de hogeschool niet van belang, de groepen omvatten daarom opleidingen van meerdere hogescholen.

2.1. Opleidingen die op de peildatum 1 oktober 2000 of 1 oktober 2001 als dezelfde opleiding worden beschouwd.

Een student is op 1 oktober 2000 (2001) eerstejaarsstudent voor een bepaalde opleiding genoemd in de kolom opleiding 2000 en 2001 als hij op geen enkele peildatum in de studiejaren 1991/1992 t/m 1999/2000 (c.q. 2000/2001) een eerste inschrijving had voor een opleiding uit de kolom dezelfde opleiding in voorgaande jaren. Een eerste inschrijving is een inschrijving waarbij de student voor het gehele jaar het volledige wettelijke dan wel instellingscollegegeld heeft betaald. Als iemand op 1 oktober 2001 student is bij een bepaalde opleiding, is hij tweedejaarsstudent als hij op 1 oktober 2000 eerstejaarsstudent bij dezelfde opleiding was.

Tabel 2.1 opleidingen die als dezelfde opleiding worden beschouwd; studiejaren 2000/2001 en 2001/2002 opleiding 2000 en 2001 dezelfde opleiding in voorgaande jaren code opleiding code hogeschool code opleiding code hogeschool 04698 expressie door woord * expr expressie door woord * en gebaar en gebaar 04699 beeldende kunst en 00MF Hs vd Kunsten 04699 beeldende kunst en 00MF Hs vd Kunsten vormgeving Utrecht vormgeving Utrecht 02BY 02BY Academie 02NT Design Academy 02NT Design Academy 07GR Hs Brabant 07GR Hs Brabant 21QL Hs 's-Hertogenbosch 21QL Hs 's-Hertogenbosch 22OJ Hs Rotterdam 22OJ Hs Rotterdam 23KJ Hs v BK, Muz en 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag Dans Den Haag 25BE Hanzehs Groningen 25BE Hanzehs Groningen 25JX Hs Zuyd 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 27NF ArtEZ hs vg-oud oude * vormgevingopleidingen 04699 beeldende kunst en 21QA Amsterdamse Hs vd 04699 beeldende kunst en 21QA Amsterdamse Hs vd vormgeving Kunsten vormgeving Kunsten 04733 film en televisie 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 04733 film en televisie 21QA Amsterdamse Hs vd 04699 beeldende kunst en 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten vormgeving Kunsten 04733 film en televisie 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 04739 muziek * 04739 muziek * dmuz-oud docentenopleidingen * muziek muz-oud oude * muziekopleidingen 04860 theater 00MF Hs vd Kunsten 04860 theater 00MF Hs vd Kunsten Utrecht Utrecht 25JX Hs Zuyd 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 3 opleiding 2000 en 2001 dezelfde opleiding in voorgaande jaren code opleiding code hogeschool code opleiding code hogeschool 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater dth-oud docent theater * th-oud oude * theateropleidingen 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans Rotterdam Rotterdam 22BO Fontys Hs Tilburg 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 23KJ Hs v BK, Muz en 22BO Fontys Hs Tilburg Dans Den Haag 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater 04798 dans * 04940 docent dans * 04860 theater 21QA Amsterdamse Hs vd 04860 theater * Kunsten 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater 04798 dans * 04940 docent dans * dth-oud docent theater * th-oud oude * theateropleidingen 04940 docent dans * 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans Rotterdam 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 22BO Fontys Hs Tilburg 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater 04798 dans * 04940 docent dans * 04745 docent drama * 04860 theater 00MF Hs vd Kunsten Utrecht 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater dth-oud docent theater * th-oud oude * theateropleidingen 04941 docent mime 21QA Amsterdamse Hs vd 04860 theater 00MF Hs vd Kunsten Kunsten Utrecht 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 04752 proped. jaar dans en * theater dth-oud docent theater * th-oud oude * theateropleidingen dbv-oud lerarenopleidingen * dbv-oud lerarenopleidingen * beeldende vakken beeldende vakken dmuz-oud docentenopleidingen * 04739 muziek * muziek dmuz-oud docentenopleidingen * muziek muz-oud oude * muziekopleidingen muz-oud oude * 04739 muziek * muziekopleidingen dmuz-oud docentenopleidingen * muziek muz-oud oude * muziekopleidingen * = alle hogescholen waar deze opleiding voorkomt bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 4

hierin is dbv-oud: lerarenopleidingen beeldende vakken een van: 04943 handvaardigheid b 05150 handvaardigheid 2e gr 04950 prop. docent beeldende kunst 05179 tekenen 2e gr 05081 tekenen 1e gr 05181 textiele werkvormen 2e gr 05082 handvaardigheid 1e gr 05249 textiele werkvormen 3e gr 05083 textiele werkvormen 1e gr 05322 tekenen 2e gr 05084 tekenen 1e gr 05342 handvaardigheid 2e gr 05085 handvaardigheid 1e gr 05362 textiele werkvormen 2e gr 05086 textiele werkvormen 1e gr 05512 beeldende vorming 2e gr vg-oud oude vormgevingopleidingen een van: 04711 proped. jaar beeldende kunst 04721 monumentale vormgeving 04712 algemene industriële vormgeving 04722 plastische vormgeving 04716 architectonische vormgeving 04723 publ.- c.q. grafische vormgeving 04718 fotografische vormgeving 04724 schilderkundige vormgeving 04719 keramische vormgeving 04725 textiele vormgeving 04720 modevormgeving 04726 vormg. in metalen en kunststoffen expr: expressie door woord en gebaar een van: 04691 expressie door woord en gebaar 04698 expressie door woord en gebaar dth-oud: docent theater een van: 04745 docent drama 04941 docent mime th-oud oude theateropleidingen een van: 04741 uitvoerende beoefening v.h. drama 04744 uitvoerende beoefening v.d. mime 04743 uitvoerende beoefening v.d. kleinkunst dmuz-oud docentenopleidingen muziek een van: 04841 algemene muzikale vorming 04863 schoolmuziek muz-oud oude muziekopleidingen een van: 04748 praktijkdiploma kerkmuziek 04794 praktijkdiploma directie hafa 04754 directie koor, orkest, of hafa 04795 praktijkdiploma beiaard 04764 compositie of -/elektronische muziek 04820 docerend musicus 04770 uitvoerend musicus 04862 theorie der muziek 04789 praktijkdiploma orkest-/ensembleleiding 04961 praktijkdiploma orgel 04793 praktijkdiploma koordirectie 04965 muziekdramatische opleiding 04966 muziekregistratie

Voor de vaststelling van de onderwijsvraag en de rijksbijdrage in 2002 en 2003 heeft deze indeling geen consequenties. Het ingeschrevenendeel van de onderwijsvraag is gelijk aan het aantal studenten dat is ingeschreven op 1 oktober 2000, resp. 2001 en dat op geen enkele peildatum tussen 1 augustus 1991 en 1 september 2000 bij dezelfde hogeschool voor een willekeurige opleiding of lerarenopleiding voor de kunst was ingeschreven. De indeling op deze peildata is wel van belang voor de vaststelling van de rijksbijdrage in 2004. Als het aantal eerstejaars (studenten die niet eerder voor 'dezelfde opleiding' waren ingeschreven) van een opleiding of groep groter is dan de in bijlage 4 genoemde limiet, wordt, als de overschrijding niet wordt gecompenseerd door een onderschrijding op 1 oktober 2002, de onderwijsvraag voor bekostigingsjaar 2004 verlaagd.

2.2. Opleidingen die op een peildatum vanaf 1 oktober 2002 als dezelfde opleiding worden beschouwd.

De opleiding beeldende kunst en vormgeving (bk&v) wordt in 2002 gesplitst in de nieuwe opleidingen vormgeving en autonome beeldende kunst. Bk&v wordt daarom vanaf 1 oktober 2002 beschouwd als dezelfde opleiding als vormgeving én als dezelfde opleiding als autonome beeldende kunst. Vormgeving en autonoom worden onderling niet als dezelfde opleiding beschouwd. Op de regel dat de bk&v-opleidingen dezelfde zijn als vormgeving en als autonoom gelden twee uitzonderingen. De Design Academy heeft vanaf 2002 uitsluitend de opleiding vormgeving. De studenten die in 1991 t/m 2001 waren ingeschreven bij de opleiding bk&v van de Design Academy bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 5 worden daarom geacht te zijn ingeschreven geweest bij vormgeving en niet bij autonome beeldende kunst. Als ze zich in 2002 of later bij een andere hogeschool inschrijven voor een opleiding autonome beeldende kunst zijn ze eerstejaarsstudenten. De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten kende vóór de herstructurering van het opleidingenaanbod in 1991 als beeldende kunstopleidingen alleen de opleidingen museologie en film- en t.v. -vormgeving. In 1991 zijn deze opleidingen samengevoegd in bk&v. Vanaf studiejaar 2002/2003 wordt bk&v weer gesplitst in deze twee opleidingen. De studenten die bij deze hogeschool waren ingeschreven voor bk&v worden daarom niet geacht vormgeving of autonome beeldende kunst te hebben gestudeerd.

Ook de opleiding theater wordt op 1 september 2002 gesplitst, n.l. in de opleiding dans en de opleiding theater. Ook hier komen niet bij alle hogescholen beide opleidingen voor. De Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Hogeschool Zuyd hebben geen dansopleiding. Studenten die bij deze hogescholen waren ingeschreven voor theater zijn, als ze zich in 2002 bij een andere hogeschool inschrijven voor de opleiding dans, voor de bekostiging eerstejaarsstudenten. Als ze voor theater waren ingeschreven bij een van de andere hogescholen telt hun historie wel mee. Het omgekeerde (alleen dans) komt voor bij de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, de Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam en de Fontys Hogescholen Tilburg.

Een student komt (vanaf 2004) voor bekostiging in aanmerking voor een opleiding in de kolom opleiding in 2002, 2003, .. als hij in de periode 1991 tot en met 1999 niet als student voor een van de bijbehorende opleidingen uit de kolom dezelfde opleiding in voorgaande jaren was ingeschreven. Een student is eerstejaarsstudent voor een opleiding in de kolom opleiding in 2002, 2003, .. als hij niet eerder (sinds 1991) als student voor een van de bijbehorende opleidingen uit de kolom dezelfde opleiding in voorgaande jaren was ingeschreven.

Tabel 2.2 Opleidingen die als dezelfde opleiding worden beschouwd; vanaf studiejaar 2002/2003 opleiding in 2002 of later dezelfde opleiding in voorgaande jaren code opleiding code opleiding code hogeschool 34733 bachelor film en televisie 04699 beeldende kunst en vormgeving 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 04733 film en televisie 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 34733 bachelor film en televisie 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 34739 bachelor muziek 04739 muziek * 34739 bachelor muziek * muz-oud oude muziekopleidingen * 34798 bachelor dans 04752 proped. jaar dans en theater * 04798 uitvoerende beoefening v.d. dans * 34798 bachelor dans * 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans Rotterdam 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 22BO Fontys Hs Tilburg 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 27NF ArtEZ hs 04940 docent dans * 34940 bachelor docent dans * 34860 bachelor theater 04752 proped. jaar dans en theater * 04860 theater 00MF Hs vd Kunsten Utrecht 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 34860 bachelor theater * th-oud oude theateropleidingen * 34940 bachelor docent dans 04752 proped. jaar dans en theater * 04798 uitvoerende beoefening v.d. dans * 34798 bachelor dans * 04860 theater 14NI Hs v Muz en Dans Rotterdam 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 22BO Fontys Hs Tilburg 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 27NF ArtEZ hs 04940 docent dans * 34940 bachelor docent dans * 39100 bachelor docent beeldende 39100 bachelor docent beeldende kunst * kunst en vormgeving en vormgeving dbv-oud docentenopleidingen beeldende * vakken

bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 6

39110 bachelor autonome beeldende 04699 beeldende kunst en vormgeving 00MF Hs vd Kunsten Utrecht kunst 02BY Gerrit Rietveld Academie 07GR Hs Brabant 21QL Hs 's-Hertogenbosch 22BO Fontys Hs Tilburg 22OJ Hs Rotterdam 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 25BE Hanzehs Groningen 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 39110 bachelor autonome beeldende * kunst 39111 bachelor vormgeving 04699 beeldende kunst en vormgeving 00MF Hs vd Kunsten Utrecht 02BY Gerrit Rietveld Academie 02NT Design Academy 07GR Hs Brabant 21QL Hs 's-Hertogenbosch 22BO Fontys Hs Tilburg 22OJ Hs Rotterdam 23KJ Hs v BK, Muz en Dans Den Haag 25BE Hanzehs Groningen 25JX Hs Zuyd 27NF ArtEZ hs 39111 bachelor vormgeving * vg-oud oude vormgevingopleidingen * 39112 bachelor docent muziek 39112 bachelor docent muziek * dmuz-oud docentenopleidingen muziek * 34745 bachelor docent drama 04745 docent drama * 34745 bachelor docent drama * 04941 docent mime 21QA Amsterdamse Hs v d Kunsten 34941 bachelor docent mime 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten expr expressie door woord en gebaar 34941 bachelor docent mime 04745 docent drama * 34745 bachelor docent drama * 04941 docent mime 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten 34941 bachelor docent mime 21QA Amsterdamse Hs vd Kunsten expr expressie door woord en gebaar * * = alle hogescholen waar deze opleiding voorkomt

De opleiding expressie door woord en gebaar wordt vanaf 1 september 2002 omgezet in de opleiding docent drama. Expressie is daarom vanaf 2002 equivalent met docent drama (en docent mime).

Op 1 september 2002 wordt de bachelor-master structuur in het hoger onderwijs ingevoerd. Op dat moment worden de codes voor de opleidingen gewijzigd. Bij hbo-bacheloropleidingen wordt de 0 (nul) op de eerste positie van de 5-cijferige code vervangen door een 3. De oude codes blijven in gebruik voor inschrijvingen in de jaren tot en met 2001/2002. In de tabel komen in de kolom 'opleiding' alleen de nieuwe codes voor, in de kolom 'dezelfde opleiding' zowel de oude als de nieuwe. Om het onderscheid tussen de toestand voor en na de invoering van de bachelor-master structuur duidelijk te laten uitkomen is bij de opleidingen zoals die vanaf 2002 voorkomen de aanduiduiding 'bachelor' aan de naam toegevoegd.

bijlage 2 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 7

Bijlage 3. Indeling van hbo-opleidingen naar bekostigingsniveau

Bij alle CROHO-onderdelen betreft het de voltijdse, duale en deeltijdse opleidingen voor zover ze in het CROHO zijn vermeld; daarbij kunnen de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs in voorkomende gevallen zijn voorzien van de toevoeging 'I en II'. a. CROHO-onderdeel: onderwijs

In 2002 en 2003 worden op het niveau kuo-d bekostigd de opleidingen: - getuigschrift muziekonderwijs A algemene muzikale vorming; - getuigschrift muziekonderwijs B schoolmuziek; Vanaf 2004 worden deze opleidingen omgezet in de opleiding docent muziek.

Op het niveau kuo-e worden bekostigd de opleidingen: - docent dans; - docent drama (t/m 2003); - docent mime (t/m 2003).

Op het niveau p worden bekostigd: - de overige lerarenopleidingen op het gebied van de kunst. Dit zijn de opleidingen: - expressie door woord en gebaar (t/m bekostigingsjaar 2003); - leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad, resp de eerste graad in - handvaardigheid; - tekenen; - textiele werkvormen; - beeldende vorming; - docent beeldende kunst en vormgeving (vanaf bekostigingsjaar 2004); - docent muziek (vanaf 2004); - docent drama (vanaf 2004); - docent mime (vanaf 2004); - de opleiding voor het behalen van het staatsdiploma handvaardigheid (handenarbeid) B; - de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede, resp. de eerste graad in: - bankwerken en machinaal verspanen; - bouwkunde; - bouwtechniek; - brood/banketbakken; - constructie en apparatenbouw; - consumptieve techniek; - elektrotechniek; - energietechniek; - grafische techniek; - installatietechniek - koken en serveren; - mechanische techniek; - metselen/stucadoren/tegelzetten; - motorvoertuigentechniek; - motorvoertuigen herstellen; - schilderen; - timmeren en machinaal houtbewerken; - werktuigbouwkunde; - biologie; - natuurkunde; - scheikunde; - techniek; - wiskunde; - verzorging/huishoudkunde; - Nederlandse gebarentaal.

De opleiding expressie door woord en gebaar wordt op 1 september 2002 omgezet in de opleiding docent drama. De opleiding tot docent beeldende kunst en vormgeving ontstaat op 1 september 2002 als samenvoeging van de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen op het gebied van de beeldende kunst. Op het niveau g worden bekostigd de overige opleidingen uit dit onderdeel, waaronder: - leraar basisonderwijs; - leraar allochtone levende talen; - leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening; - leraar speciaal onderwijs algemeen; - leraar speciaal onderwijs A en B voor gehoorgestoorden; - opleidingskunde (vanaf 2004); - leraar voortgezet onderwijs van de tweede, resp. de eerste graad in: - aardrijkskunde; - geschiedenis; - algemene economie; - bedrijfseconomie; - Duits; - Engels; - Frans; - Nederlands; - Fries; - Arabisch; - Turks; - Russisch; - Spaans; - godsdienst; - islam-godsdienst; - maatschappijleer; - omgangskunde; - pedagogiek; - mens en maatschappij; - verzorging/gezondheidskunde; - gezondheidszorg en welzijn. bijlage 3 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 8 b. CROHO-onderdeel: landbouw en natuurlijke omgeving

Alle opleidingen uit dit onderdeel worden bekostigd op het niveau p met uitzondering van de opleiding agrarische accountancy die wordt bekostigd op het niveau g c. CROHO-onderdeel: techniek

Alle opleidingen uit dit onderdeel hebben bekostigingsniveau p. d. CROHO-onderdeel: gezondheidszorg

Op het niveau p wordt bekostigd de opleidingen: - optometrie; - orthoptie; - mondhygiëne; - podotherapie; - medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken; - farmakunde; - huidtherapie. De laatste twee opleidingen komen vanaf het studiejaar 2001/2002 in het CROHO voor. Ze worden dus in 2003 voor de eerste maal bekostigd. De overige opleidingen uit dit onderdeel hebben bekostigingsniveau g e. CROHO-onderdeel: economie

Op het niveau p worden bekostigd de opleidingen: - informatiedienstverlening en –management; - boekhandel en uitgeverij; - communicatiesystemen; - facilitaire dienstverlening; - hogere Europese beroepenopleiding; - hoger hotelonderwijs; - journalistiek; - journalistiek en voorlichting; - oriëntaalse talen en communicatie; - opleiding tolk-vertaler; - voeding en marketing / food & business. De overige opleidingen uit dit onderdeel hebben bekostigingsniveau g. f. CROHO-onderdeel: gedrag en maatschappij

De opleiding creatieve therapie wordt op het niveau p bekostigd. De overige opleidingen uit dit onderdeel hebben bekostigingsniveau g. g. CROHO-onderdeel: taal en cultuur

Op het niveau p worden bekostigd de opleidingen - vormgeving (vanaf 2004); - museologie (vanaf 2004). Op het niveau kuo-c worden bekostigd de opleidingen: - beeldende kunst en vormgeving met uitzondering van de differentiatie film en televisie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; - autonome beeldende kunst. De opleidingen muziek worden bekostigd op niveau kuo-d. Op het niveau kuo-e worden bekostigd de opleidingen: - theater; - dans; - film en televisie, c.q. de differentiatie film en televisie van de opleiding beeldende kunst en vormgeving van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Op het niveau kuo-v1 worden bekostigd: - de opleidingen uit het CROHO-subonderdeel voortgezette opleidingen bouwkunst; - de opleiding danstherapie. De voortgezette opleidingen muziek worden bekostigd op niveau kuo-v2, met uitzondering van de differentiaties sonologie en opera van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans en de differentiatie opera van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Op het niveau kuo-v4 worden bekostigd de voortgezette kunstopleidingen: - choreografie; - film en televisie; - theater; - opera, c.q. de differentiatie opera van de voortgezette opleidingen muziek van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De overige voortgezette kunstopleidingen, alsmede de differentiatie sonologie van de voortgezette muziekopleiding van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, worden bekostigd op niveau kuo-v3. bijlage 3 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 9

Bijlage 4. Opleidingen waarvoor een limiet voor het aantal eerstejaarsstudenten is vastgesteld. code Hogeschool opleiding of groep van bekostigingsjaar opleidingen 2003 2004 2005 2006 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht beeldende kunst en vormgeving 330 ------autonome beeldende kunst --- 52 52 52 groep muziek 160 ------muziek --- 118 118 118 groep theater 55 ------theater --- 42 42 42 02BY Gerrit Rietveld Academie beeldende kunst en vormgeving 226 ------autonome beeldende kunst --- 141 141 141 02NT Design Academy beeldende kunst en vormgeving 163 ------03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar groep muziek 37 ------muziek --- 26 26 26 04CS Hogeschool Helicon docent dans 25 25 25 25 07GR Stichting Brabantse Hogescholen beeldende kunst en vormgeving 264 ------21QL autonome beeldende kunst --- 61 61 61 14NI Hogeschool Muziek en Dans Rotterdam groep muziek 189 ------muziek --- 153 153 153 groep dans en docent dans 75 75 75 75 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten groep muziek 256 ------muziek --- 191 191 191 groep theater 165 ------theater --- 72 72 72 groep dans en docent dans --- 79 79 79 film en televisie 73 75 75 75 22BO Fontys Hogescholen Tilburg groep muziek 118 ------muziek --- 106 106 106 groep dans en docent dans 74 74 74 74 22OJ Hogeschool Rotterdam beeldende kunst en vormgeving 212 ------autonome beeldende kunst --- 51 51 51 23AH Saxion Hogeschool Enschede groep muziek 83 ------muziek --- 57 57 57 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en beeldende kunst en vormgeving 270 ------Dans, Den Haag autonome beeldende kunst --- 84 84 84 groep muziek 180 ------muziek --- 147 147 147 dans 7 7 7 7 25BE Hanzehogeschool Groningen beeldende kunst en vormgeving 193 ------autonome beeldende kunst --- 88 88 88 groep muziek 70 ------muziek --- 79 79 79 dans en docent dans ------50 25 25JX Hogeschool Zuyd beeldende kunst en vormgeving 203 ------autonome beeldende kunst --- 43 43 43 groep muziek 118 ------muziek --- 83 83 83 groep theater 45 ------theater --- 33 33 33 27NF ArtEZ hogeschool voor beeldende kunst en beeldende kunst en vormgeving 481 ------vormgeving, bouwkunst muziek en theater autonome beeldende kunst --- 106 106 106 groep muziek 130 ------muziek --- 96 96 96 groep theater 90 ------theater --- 14 14 14 groep dans en docent dans --- 45 45 45 --- (groep van) opleiding(en) komt niet voor of is niet relevant voor de bekostiging - voor deze opleiding geldt geen bekostigingslimiet

De indeling van de groepen is gegeven in tabel 1.2.1 (voor 2003) en 1.2.2 (latere jaren) van bijlage 1. Als de groep theater in 2003 slechts één opleiding bevat is in de tabel alleen die opleiding vermeld. Als de groep bestaat uit de opleidingen dans en docent dans, is voor alle jaren deze groepsaanduiding gebruikt.

Voor de Hogeschool Brabant en de Hogeschool 's-Hertogenbosch, waarvan de instellingsbesturen onlangs zijn gefuseerd, geldt een gemeenschappelijke limiet voor de beeldende kunstopleidingen. De limiet zal jaarlijks, evenredig met de eerstejaarsaantallen, worden verdeeld over de hogescholen. De onderwijsvraag wordt daarna voor beide hogescholen op de normale wijze berekend. Op deze wijze wordt, indien het totaal van de eerstejaarsaantallen van de twee hogescholen de gezamenlijke limiet overschrijdt, de verlaging van de onderwijsvraag (drie maal de limietoverschrijding) evenredig met het aantal eerstejaarsstudenten over de hogescholen verdeeld.

bijlage 4 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 10

De limieten zelf worden ingevoerd met ingang van bekostigingsjaar 2003. Ze gelden dus voor de eerste maal op de peildatum 1 oktober 2001. Pas met ingang van bekostigingsjaar 2004 wordt het effect van een overschrijding van de limiet merkbaar. De reden hiervoor is, dat het gemiddelde van twee opeenvolgende jaren wordt gebruikt. Dit gemiddelde kan uiteraard pas worden berekend als de limieten twee jaar bestaan. De limieten voor 2003 zijn vastgesteld conform de brieven van 7 maart 2001, 30 oktober 2001; die voor 2004 en latere jaren conform de brieven van 5 juli 2002 en 1 augustus 2002 alsmede de nadere besluitvorming in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 12 september 2002.

Omdat het gemiddelde van de instroom en van de limieten op twee opeenvolgende peildata wordt gebruikt, is het noodzakelijk aan te geven welke opleidingen of groepen op die twee peildata als dezelfde opleiding worden beschouwd. De indeling in groepen op de twee peildata 1 oktober 2001 en 1 oktober 2002 komt namelijk niet overeen. Hier wordt als volgt mee omgegaan: - het aantal eerstejaarsstudenten op de twee peildata wordt bepaald voor de groep van opleidingen die op die peildatum geldt. Op 1 oktober 2001 dus voor de opleiding 'beeldende kunst en vormgeving' en op 1 oktober 2002 apart voor de opleidingen 'autonome beeldende kunst' en 'vormgeving'. - indien een groep is gesplitst (beeldende kunst, muziek, theater) worden de aantallen eerstejaarsstudenten en limieten van de groep op 1 oktober 2001 en de daaruit voortkomende groepen op 1 oktober 2002 opgeteld en vergeleken. - indien voor een van de nieuwe groepen na een splitsing geen limiet meer van toepassing is (docent muziek, docent drama/mime) worden de eerstejaarsstudenten van de opleiding of groep waarvoor geen limiet meer geldt niet meegeteld.

Voorbeeld 1: Een hogeschool had op 1 oktober 2001 voor de groep theater een limiet van 40. Vanaf 1 oktober 2002 geldt voor de opleiding theater een limiet van 10 en voor de groep dans en docent dans een limiet van 25. Voor de opleiding docent drama geldt geen limiet meer. Op 1 oktober 2001 was het aantal eerstejaarsstudenten 44, in 2002 en 2003 waren er eveneens 44 eerstejaarsstudenten, verdeeld over 9 theater-, 5 docent drama- en 30 (docent) dansstudenten.

Voor het berekenen van het effect van de limietoverschrijdingen op de onderwijsvraag van het bekostigingsniveau kuo-e (theater) voor bekostigingsjaar 2004 wordt gerekend met de groep theater van 1 oktober 2001. De som van de drie limieten op de twee peildata is 40 + 10 + 25 = 75. De totale instroom is 44 + 9 + 30 = 83. Het verschil is 8 studenten. De onderwijsvraag van het bekostigingsniveau kuo-e in 2004 wordt met 1,5 x 8 = 12 verlaagd. Het aantal eerstejaarsstudenten van de opleiding docent drama op 1 oktober 2002 is niet van belang.

De groepsindelingen op 1 oktober 2002 en 2003 zijn wel gelijk.

Voorbeeld 2: Bij de aantallen van voorbeeld 1 vindt bij theater (zowel in 2002 als 2003 instroom 9 bij limiet 10) geen overschrijding plaats, dus ook geen korting op de onderwijsvraag; bij dans is in beide jaren een overschrijding van 5, totaal dus 10. Dit levert een onderwijsvraag-korting van 1,5 x 10 = 15 op. De onderwijsvraag-verlaging van het bekostigingingsniveau kuo-e is dus nu 15.

Voor de opleidingen expressie door woord en gebaar waren oorspronkelijk bekostigingslimieten voor 2003 (en verdere jaren) ingesteld. Op 1 september 2002 worden deze opleidingen omgezet in opleidingen docent drama, waarvoor geen limieten gelden. Omdat de limietover- of onderschrijdingen van twee jaar gemiddeld worden, heeft een éénmalige limiet geen effect. De limieten voor de opleidingen expressie door woord en gebaar zijn daarom vervallen.

bijlage 4 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 11

Bijlage 5. Maximale onderwijsvraag voortge zette kunstopleidingen en voortgezette opleidingen bouwkunst.

De aantallen in de tabel zijn conform de brieven die op grond van de Cultuurnota 2001-2004 en nadere besluitvorming in 2000 en 2001 aan de hogescholen zijn gezonden. De maximale onderwijsvraag van de voortgezette bouwkunstopleidingen is inmiddels per opleiding vastgesteld. De verdeling over de opleidingen is evenredig met het aantal ingeschrevenen op 1 oktober 2001. De maxima gelden tot en met het begrotingsjaar 2005. code Instelling niveau code opleiding 2002 2003 t/m 2005 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht v2 04852 muziek 88 88 02BY Gerrit Rietveld Academie v3 04853 autonome beeldende kunst 30 30 04758 grafische vormgeving 10 10 04749 vrije vormgeving 10 10 02NT v3 04759 industriële vormgeving 10 10 04760 interieurarchitectuur 10 10 07GR Hogeschool Brabant v3 04853 autonome beeldende kunst - 6 04756 fotografische vormgeving 10 10 04758 grafische vormgeving 10 10 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam v1 09108 danstherapie - 4 v2 04852 muziek 89 89 v4 09103 choreografie - 3 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten v1 04336 architectuur 164 140 04337 landschapsarchitectuur 34 30 04338 stedebouw 27 30 v2 04852 muziek 150 150 v4 09103 choreografie - 4 04734 film en televisie 15 15 09105 opera 1) 6 6 04874 theater 31 31 22BO Fontys Hogescholen Tilburg v1 04336 architectuur 70 70 04338 stedebouw 8 8 22OJ Hogeschool Rotterdam v1 04336 architectuur 194 101 04338 stedebouw 36 36 v3 04853 autonome beeldende kunst 20 20 04760 interieurarchitectuur 10 10 09107 media design & communicatie - 8 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek v2 04852 muziek 147 147 en Dans, Den Haag v3 09104 sonologie 1) 10 10 09106 typografie en media - 10 v4 09105 opera 1) 6 6 25BE Hanzehogeschool Groningen v1 04336 architectuur - 39 v3 04714 MFA Interactive Media and Environments 10 10 09113 MFA Schilderkunst - 6 09114 MFA theatervormgeving/beeldregie - 10 25JX Hogeschool Zuyd v1 04336 architectuur - 25 27NF ArtEZ hogeschool voor beeldende kunst en v1 04336 architectuur - 54 vormgeving, bouwkunst muziek en theater v3 04853 autonome beeldende kunst 46 31 09102 fashion - 9 04804 modevormgeving 10 10 09101 typografie - 10 v4 09103 choreografie - 3 22BO Fontys Hogescholen Tilburg en Hogeschool v2 04852 muziek 88 88 25JX Zuyd 2) 23AH Saxion hogeschool Enschede en ArtEZ v2 04852 muziek 88 88 27NF hogeschool 2) totaal 1437 1495 niveaus voortgezette opleidingen v1 bouwkunst, danstherapie v2 muziek v3 beeldende kunst, sonologie v4 theater, film, opera, choreografie Opmerkingen: 1) In 2002 (peildatum 1 oktober 2001) zijn sonologie en opera nog differentiaties van muziek. Van de studenten van de voortgezette opleiding muziek worden, volgens artikel 5.4 van het besluit, de in de tabel genoemde aantallen bekostigd op niveau kuo-v3, resp. kuo-v4. De overige studenten muziek worden, tot het maximum voor de voortgezette opleiding muziek, bekostigd op niveau kuo-v2. 2) Voor de samenwerkingsverbanden geldt: de limiet wordt evenredig met het aantal ingeschreven studenten verdeeld over de hogescholen. Bekostiging vindt vervolgens per hogeschool plaats tot het maximum. bijlage 6 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 12

Bijlage 6. Ruimtebehoeftenorm per hogeschool

Tabel 6.1. Ruimtebehoeftenormen van hogescholen met door het ministerie van OCenW bekostigde opleidingen code hogeschool ruimtebehoeftenorm 2002 (m2/owv) 00BH Saxion Hogeschool IJselland 6,6165 00IC Katholieke PABO Zwolle 4,4072 00LB Hogeschool voor Economische Studies Rotterdam 4,4995 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 10,3768 00RJ Hogeschool Diedenoort 6,7358 01VU Christelijke Hogeschool Windesheim 5,9753 02BY Gerrit Th. Rietveld Academie 11,2491 02LD Hogeschool De Horst 3,0655 02NN R.K. Technische Hogeschool "Rijswijk" 9,3545 02NR Hotelschool Den Haag 7,1350 02NT Design Academy Eindhoven 12,5822 03BO Hogeschool INHOLLAND Diemen 5,0528 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 6,1817 04CS Hogeschool Helicon 8,9041 07GR Hogeschool Brabant 6,5925 08OK Pedagogische Hogeschool "De Kempel" 5,6651 08YJ Hogeschool Edith Stein 5,4611 09OR Katholieke Pedagogische Hogeschool Domstad 5,4458 09OT Iselinge, Hogeschool voor Onderwijsber.-Onderwijsbegeleid. 5,8508 10IZ Protestants Christelijke Hogeschool "Marnix Academie" 5,5784 10KK Fontys Hogescholen Pabo Eindhoven 7,1341 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 8,7007 15BK Christelijke Hogeschool De Driestar 5,2085 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 6,4805 17XA Fontys Hogescholen Pabo Limburg 4,5684 21HR Hogeschool voor Economische Studies 4,2727 21IY Hogeschool Drenthe 7,2023 21JA ArtEZ hogeschool HKA/AKI 12,0592 21MI Hogeschool Zeeland 7,5451 21PZ ArtEZ hogeschool Constantijn Huygens 12,4124 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 11,0843 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 6,5354 21QW 6,1580 21RI Hogeschool Leiden 5,4234 21RJ Hogeschool INHOLLAND Rotterdam 4,5986 21SF Hogeschool INHOLLAND Haarlem 4,8906 21UG Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar 4,3179 21UI NHTV internationale hogeschool Breda 5,1267 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 6,2507 21WO Fontys Hogescholen Venlo 7,5214 21ZL Haagse Hogeschool 6,2967 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 5,8390 22BP Fontys Hogescholen 's-Hertogenbosch 5,2485 22BQ Fontys Hogescholen Sittard 6,0838 22EX Christelijke Hogeschool Noord-Nederland 5,9524 22HH Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs 5,1929 22JA Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool 6,0482 22OJ Hogeschool Rotterdam 6,2568 23AH Saxion Hogeschool Enschede 6,9710 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans 14,3012 25BA Christelijke Hogeschool Ede 4,5211 25BE Hanzehogeschool Groningen 6,9836 25DW Hogeschool van Utrecht 5,7927 25JX Hogeschool Zuyd 6,6414 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 6,1644 gemiddeld 6,3020 Om de ruimtebehoefte te berekenen wordt de onderwijsvraag van de opleidingen die niet behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving, vermenigvuldigd met de norm uit tabel 6.1. Het door de minister van OCenW vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt over de hogescholen verdeeld evenredig met de op deze wijze berekende ruimtebehoefte. De onderwijsvraag van opleidingen die behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving wordt per hogeschool vermenigvuldigd met de normen uit tabel 6.2. Het door de minister van LNV vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt verdeeld evenredig met de met de LNV-normen berekende ruimtebehoefte.

bijlage 6 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 13

Tabel 6.2. Ruimtebehoeftenormen van hogescholen met door het ministerie van LNV bekostigde opleidingen code hogeschool ruimtebehoeftenorm 2002 (m2/owv) 01MY CAH Dronten 9,4971 01DZ STOAS Agrarisch Pedagogische Hogeschool 9,7483 21CW HAS Den Bosch 10,7939 21UJ Hogeschool INHOLLAND Delft 8,0411 22ND Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein 9,8906 24LE 9,9719 gemiddeld 9,8013

De ruimtebehoeftenormen van hogescholen met opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst in tabel 6.1 zijn zodanig vastgesteld dat de overgang van onderwijsvraag oude stijl naar nieuwe stijl geen invloed heeft op de ruimtebehoefte van de hogeschool. Daarnaast is rekening gehouden met instellingsspecifieke afspraken. In de ruimtebehoeftenormen van vier hogescholen die de opleiding mondhygiëne verzorgen is € 0,45 miljoen verwerkt die beschikbaar is gesteld voor uitbreiding van de opleidingscapaciteit van deze opleidingen. Over de verdeling, die in de Regeling van 15 december 2001 nog een voorlopig karakter had hebben de betrokken hogescholen inmiddels overeenstemming bereikt. De verdeling is vastgelegd voor de komende vier jaar en zal in het studiejaar 2005/2006 worden geëvalueerd. De ruimtebehoeftenormen van deze hogescholen zijn aangepast.

Op 1 januari 2002 zijn de Hogeschool Alkmaar, de Hogeschool Holland, de Hogeschool Haarlem en de Ichthus Hogeschool/Hogeschool Delft gefuseerd tot de Hogeschool INHOLLAND. Omdat de onderwijsvraag van de vier fuserende hogescholen op de peildatum 1 oktober 2000 nog apart is berekend, zijn voor elk van deze vier (en voor het LNV -onderwijs in Delft) nog aparte ruimtebehoeftenormen vermeld. Hetzelfde geldt voor de beide ArtEZ hogescholen, die eveneens op 1 januari 2002 zijn gefuseerd.

De gemiddelde ruimtebehoeftenormen voor deze twee hogescholen zijn: code hogeschool ruimtebehoeftenorm 2002 (m2/owv) 27NF ArtEZ hogeschool 12,1665 .. Hogeschool INHOLLAND 5,0651

bijlage 6 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 14

Bijlage 7. verhoging onderwijsvraag kunstonderwijs in 2002.

De volgende tabel geeft per bekostigingsniveau de verhoging van de onderwijsvraag, zoals bedoeld in artikel 5.3, vierde lid van het bekostigingsbesluit.

verhoging onderwijsvraag 2002 per bekostigingsniveau hogeschool kuo-c kuo-d kuo-e p 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 950,08 510,36 127,09 01VU Chr Hogeschool Windesheim 109,12 02BY Gerrit Rietveld Academie 609,54 02NT Design Academy Eindhoven 383,22 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 126,21 04CS Hogeschool Helicon 11,63 07GR Hogeschool Brabant 357,70 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 608,75 146,76 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 82,61 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 420,09 854,26 605,09 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 204,92 21QW Hogeschool van Amsterdam 123,68 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 260,19 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 379,13 158,54 221,34 22BQ Fontys Hogescholen Sittard 224,48 22OJ Hogeschool Rotterdam 486,67 109,75 23AH Saxion Hogeschool Enschede 293,83 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans 958,59 405,24 8,88 25BE Hanzehogeschool Groningen 592,89 277,25 25JX Hogeschool Zuyd 500,91 391,07 81,30 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 179,98 27NF ArtEZ hogeschool 1231,18 448,34 213,33 51,4 totaal 6695,79 4294,44 1352,62 1362,50 bekostigingsniveaus in 2002: kuo-c beeldende kunst en vormgeving kuo-d (docent) muziek kuo-e (docent) dans, (docent) drama, film en tv p docent beeldende kunst en vormgeving, expressie

De onderwijsvraag van de opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst wordt verkregen door, per bekostigingsniveau, het aantal van de studenten die zijn ingeschreven voor de opleidingen met dat bekostigingsniveau en die niet eerder aan dezelfde hogeschool waren ingeschreven voor een opleiding of lerarenopleiding op het gebied van de kunst, te verhogen met het in de tabel genoemde aantal.

bijlage 7 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 15

Bijlage 8. Opleidingen in opbouw.

In de volgende tabel zijn de opleidingen in opbouw opgesomd. Conform artikel 3.5 van het besluit is in 2002 de onderwijsvraag van deze opleidingen gelijk aan het aantal ingeschrevenen op 1 oktober 2000, vermenigvuldigd met de gemiddelde onderwijsvraagfactor van de overige opleidingen. In 2002 is, evenals in 2001, voor de onderwijsvraagfactor de waarde 0,946 gehanteerd. In de tabel zijn tevens de opleidingen opgenomen die nieuw zijn in CROHO 2001/2002, en die dus in 2003 voor de eerste maal worden bekostigd.

Overzicht opleidingen in opbouw. Code Hogeschool Code Opleiding t/m 00BH Saxion Hogeschool IJselland 04335 milieutechnologie 2002 04411 hoger hotelonderwijs 2007 01MY CAH Dronten 04859 plattelandsvernieuwing 2006 01VU Christelijke Hogeschool Windesheim 04585 opleiding bewegingsagogie/psychomotorische therapie 2002 04405 communicatie 2003 04686 journalistiek 2003 04404 bedrijfskundige informatica 2007 04436 logistiek en economie 2007 02NN R.K. Technische Hogeschool "Rijswijk" 04270 computertechniek 2007 03BO Hogeschool INHOLLAND Diemen 04410 hoger toeristische en recreatief onderwijs 2007 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 04284 milieukunde 2002 04263 bouwkunde 2007 04422 small business en retail management 2007 07GR Hogeschool Brabant 04851 opleiding tot leraar allochtone levende talen 2005 04289 informatica en informatiekunde 2007 04422 small business en retail management 2007 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 04406 accountancy 2007 04953 orthopedische technologie 2007 21CW HAS Den Bosch 04859 plattelandsvernieuwing 2006 21HR Hogeschool voor Economische 04436 logistiek en economie 2007 Studies Amsterdam 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 04422 small business en retail management 2007 04617 sociaal pedagogische hulpverlening 2007 21RI Hogeschool Leiden 04851 opleiding tot leraar allochtone levende talen 2005 04289 informatica en informatiekunde 2007 21RJ Hogeschool INHOLLAND Rotterdam 04404 bedrijfskundige informatica 2007 04432 food & business 2007 21UJ Hogeschool INHOLLAND Delft 04859 plattelandsvernieuwing 2006 21SF Hogeschool INHOLLAND Haarlem 04289 informatica en informatiekunde 2007 21UG Hogeschool IPABO 04851 opleiding tot leraar allochtone levende talen 2005 Amsterdam/Alkmaar 21UI NHTV internationale hogeschool 04411 hoger hotelonderwijs 2007 Breda 04436 logistiek en economie 2007 21WO Fontys Hogescholen Venlo 04270 computertechniek 2002 21ZL Haagse Hogeschool 04851 opleiding tot leraar allochtone levende talen 2005 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 04405 communicatie 2006 04686 journalistiek 2006 04059 sport en bewegingseducatie 2007 22EX Christelijke Hogeschool Noord- 04410 hoger toeristisch en recreatief onderwijs 2007 Nederland 22ND Internationale Agrarische Hogeschool 04859 plattelandsvernieuwing 2006 Larenstein 22OJ Hogeschool Rotterdam 04060 grafimediatechnologie 2007 04404 bedrijfskundige informatica 2007 04435 opleiding voor management, economie en recht 2007 23AH Saxion Hogeschool Enschede 04255 technisch commerciële textielkunde 2002 04422 small business en retail management 2002 04389 industrieel product ontwerpen 2007 04406 accountancy 2007 04713 kunst en techniek 2007 24LE Van Hall Instituut 09204 kust- en zeestudies 2008 04859 plattelandsvernieuwing 2006 25BA Christelijke Hogeschool Ede 04692 journalistiek en voorlichting 2002 04405 communicatie 2006 04686 journalistiek 2006 04435 opleiding voor management, economie en recht 2007 25BE Hanzehogeschool Groningen 04561 medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken 2002 04057 sport, gezondheid en management 2005 04089 human technology 2007 04430 communicatiesystemen 2007 bijlage 11 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 16

Code Hogeschool Code Opleiding t/m 25DW Hogeschool van Utrecht 04686 journalistiek 2003 04104 tweedegraads lerarenopleiding Nederlandse gebarentaal 2004 (NGT)/tolkenopleiding 04090 farmakunde 2007 04091 huidtherapie 2007 25JX Hogeschool Zuyd 04092 communication and multimedia design 2007 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 04432 food & business 2006 04289 informatica en informatiekunde 2007 04422 small business en retail management 2002 04430 communicatiesystemen 2007 t/m = het laatste bekostigingsjaar waarin de opleiding in opbouw is. Daarna wordt om de onderwijsvraag te bepalen, de opleiding in de opleidingsvorm(en) waarin die wordt aangeboden, samengenomen met de andere opleidingen van hetzelfde profiel.

Bijlage 9. Opleidingen in afbouw.

In de volgende tabel zijn de opleidingen in afbouw opgesomd. Conform artikel 3.6 van het besluit is in 2002 de onderwijsvraag van deze opleidingen gelijk aan het aantal ingeschrevenen op 1 oktober 2000, vermenigvuldigd met de onderwijsvraagfactor in de kolom ovf. Opleidingen in afbouw die op 1 oktober 2000 nog wel in het CROHO waren geregistreerd, maar op die peildatum geen ingeschreven meer hadden, zijn niet in de tabel vermeld.

Overzicht opleidingen in afbouw Code Hogeschool Code Opleiding ovf vanaf 01VU Christelijke Hogeschool 04692 vt journalistiek en voorlichting 0,849 2000 Windesheim 04692 dt journalistiek en voorlichting 0,916 2000 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 04404 dt bedrijfskundige informatica 0,973 1993 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 04279 dt civiele techniek 0,946 1997 21WN Noordelijke Hogeschool 05159 dt opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de 0,853 1999 Leeuwarden tweede graad in pedagogiek 25DW Hogeschool van Utrecht 04692 vt journalistiek en voorlichting 0,926 2000 ovf is de laatst berekende onderwijsvraagfactor. Deze wordt berekend op de eerste peildatum na de in het CROHO vermelde datum-einde-instroom. vanaf is het eerste begrotingsjaar waarin de onderwijsvraagfactor niet meer berekend wordt, maar waarin de waarde ovf geldt. Vanaf is gelijk aan het kalenderjaar waarin de datum-einde-instroom valt plus drie.

Voorbeeld: de datum-einde-instroom van de voltijdse opleiding journalistiek en voorlichting bij een hogeschool is 1 september 1997. Dat betekent dat vanaf dat moment geen nieuwe studenten worden ingeschreven, en dat tot die datum de uitstroom nog een normaal verloop had. Met de gegevens van de peildatum 1 oktober 1997 (bekostigingsjaar 1999) is de onderwijsvraagfactor voor het profiel waartoe deze opleiding behoort (p-vt-168 studiepunten) nog inclusief deze opleiding berekend. Deze waarde van ovf is in de tabel vermeld. Vanaf de peildatum 1 oktober 1998 (bekostigingsjaar 2000) wordt voor de voltijdse opleiding journalistiek en voorlichting de waarde van ovf gebruikt en wordt de onderwijsvraagfactor voor het p-vt -168-profiel exclusief deze opleiding berekend.

Bijlage 10. Beslissingsregels hbo 2002.

De verwerking van studentgegevens door CFI en de beslissingsregels zoals gehanteerd voor het bepalen van de bekostigingsstatus van een student in het kader van de rijksbijdrage hoger onderwijs is als apart document opgenomen.

bijlage 11 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 17

Bijlage 11. Bekostigingsniveau van nieuwe opleidingen.

Bekostigingniveau en wijze van bekostiging (artikel van het besluit) van opleidingen die vóór het studiejaar 2002/2003 bij geen enkele hogeschool voorkwamen. croho-onderdeel opleiding artikel bekostigings- besluit niveau 20041) onderwijs docent beeldende kunst en vormgeving 3.3a p docent muziek 3.3a p opleidingskunde 3.5 g landbouw en natuurlijke omgeving kust- en zeestudies 3.5 p techniek bio-informatica 3.5 p biometrie 3.5 p gezondheidszorg technologie 3.5 p hto technische informatica 3.5 p industriële automatisering 3.5 p economie hbo juridische opleiding 3.5 g integrale veiligheid 3.5 g office management 3.5 g sport-management 3.5 g vastgoed en makelaardij 3.5 g taal en cultuur autonome beeldende kunst 3.3a kuo-c dans 3.3a kuo-e film en televisie 3.3a kuo-e museologie 2) 3.3 p vormgeving 3.3a p voortgezette opleiding danstherapie 3.4a kuo-v1 voortgezette opleiding sonologie 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding typografie en media 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding choreografie 3.4a kuo-v4 voortgezette opleiding fashion 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding media design & communicatie 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding MFA schilderkunst 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding MFA theatervormgeving/beeldregie 3.4a kuo-v3 voortgezette opleiding opera 3.4a kuo-v4 voortgezette opleiding typografie 3.4a kuo-v3 1) Voor de voortgezette opleidingen uit het CROHO-onderdeel taal en cultuur: 2003 2) De opleiding museologie is geen opleiding op het gebied van de kunst. De opleiding is een voortzetting van beeldende kunst en vormgeving. Voor deze opleiding geldt daarom het onderwijsvraagmodel volgens artikel 3.3 van het besluit. Deze bijlage is nieuw toegevoegd. Artikel 3.8 van het Besluit bepaalt, dat jaarlijks voor 1 juli aan de hogescholen bekend gemaakt moet worden op welk niveau een opleiding die in dat kalenderjaar voor het eerst in het Centraal register opleidingen wordt opgenomen, zal worden bekostigd. De meeste opleidingen die voor het eerst in het CROHO staan, komen al bij andere hogescholen voor; het bekostigingsniveau is dan al geregeld in bijlage 3. In deze bijlage 11 zijn de opleidingen opgenomen die vóór 1 september 2002 nog bij geen enkele hogeschool voorkwamen. In de meeste gevallen zijn de hogescholen al eerder op de hoogte gebracht ven de bekostigingsniveaus van deze opleidingen, of zijn de bekostigingsniveaus rechtstreeks af te leiden uit bijlage 3 (b.v. alle techniek -opleidingen hebben niveau p). De nieuwe opleidingen zijn reeds verwerkt in bijlage 3.

bijlage 11 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 18

Bijlage 12. Verwachte ontwikkelingen kunstonderwijs

In deze bijlage is - ter informatie - de verwachte ontwikkeling van de verschillende parameters die gebruikt worden voor de bekostiging van opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst, n.l. de bekostigingsniveaus (artikel 3.4, vierde lid), de ruimtebehoeftenormen (artikel 3.5) en de verhoging van de onderwijsvraag in de overgangsperiode (artikel 4.4) onder de condities van deze regeling, d.w.z. afschaffen van de bekostigingslimieten voor de opleidingen docent muziek, docent drama, en voor de opleidingen vormgeving in 2004.

12.1. Bekostigingsniveaus

In tabel 12.1 zijn de bekostigingsniveaus (in euro, prijspeil deze regeling) van opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst (artikel 3.7 van het besluit) opgenomen die behoudens loon- en prijsbijstellingen de komende begrotingsjaren zullen gelden. De prijzen vanaf 2004 zijn onder voorbehoud geformuleerd in verband met het bestuurlijk overleg dat ik in de Tweede Kamer heb aangegeven met de HBO-Raad over de prijsstelling voor het kunstonderwijs te zullen voeren. In de Tweede Kamer heb ik aandacht gevraagd voor de grote, niet of nauwelijks onderbouwde verschillen in de bekostigingsniveaus die het kunstonderwijs in de verdeelmodellen kent en de bekostigingsniveaus voor het overige hoger beroepsonderwijs.

Tabel 12.1 bekostigingsniveau 2002 2003 2004 2005 p 5.397 5.397 5.397 5.397 kuo-c 5.787 6.003 7.562 7.881 kuo-d 9.239 10.493 12.169 13.701 kuo-e 16.129 16.672 18.649 20.140

Het prijspeil van deze bekostigingsniveaus is het peil van juli 2002 (deze regeling).

12.2 Onderwijsvraag

Onderstaand is de raming van de onderwijsvraag opgenomen per instelling, per groep van opleidingen op een specifieke bekostigingsniveau voor de begrotingsjaren 2004 en 2005, die gebruikt is voor de bepaling van de bekostigingsniveaus in de vorige paragraaf. De raming voor 2005 is tot stand gekomen door aan te nemen dat de instroom gelijk is aan de limiet en dat de verhouding onderwijsvraag-nieuwe-stijl / instroom gelijk is aan de gemiddelde verhouding in de bekostigingsjaren 1999 tot en met 2001. Voor opleidingen waarvoor bij de ontwikkeling van het model geen limiet was voorzien, is aangenomen dat de onderwijsvraag-nieuwe-stijl gedurende de invoeringsperiode gelijk blijft aan het gemiddelde van de bekostigingsjaren 1999 tot en met 2001.

Voor de berekeningen in de overgangsperiode wordt een lineaire overgang van de onderwijsvraag in 2001 naar de onderwijsvraag in 2005 aangenomen. De hoogte van de onderwijsvraag in 2004 is daarom gelijk aan 25% van de (fictieve) onderwijsvraag in 2001 plus 75% van de geraamde onderwijsvraag 2005. De werkelijke onderwijsvraag in 2004 zal bestaan uit ca. 82% van de nieuwe onderwijsvraag (de vierdejaars tellen nog niet mee), vermeerderd met ca. 18% van die in 2001.

2004 theater/ beeldende kunst muziek dans/film totaal code hogeschool bekostigingsniveaus: kuo-c p(doc) p(vrmg) kuo-d p kuo-e p 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 370 97 731 503 34 145 34 1.914 02BY Gerrit Rietveld Academie 560 209 768 02NT Design Academy 88 397 485 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 111 18 129 04CS Hogeschool Helicon 81 81 07GR Hogeschool Brabant 187 297 485 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 606 37 220 862 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 108 108 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 66 171 180*) 789 46 767 49 2.068 21QL Hogeschool ’s-Hertogenbosch 105 166 271 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 42 42 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 5 120 22 413 39 224 822 22OJ Hogeschool Rotterdam 289 7 459 755 23AH Saxion Hogeschool Enschede 254 31 284 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek 400 636 505 17 18 1.576 en Dans, Den Haag 25BE Hanzehogeschool Groningen 384 49 266 218 23 940 25JX Hogeschool Zuyd 248 3 393 329 61 93 26 1.152 27NF ArtEZ hogeschool 549 125 872 394 47 227 172 2.386 totaal 3.250 573 4.626 4.121 354 1.775 430 15.128 bijlage 12 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 19

2005 theater/ beeldende kunst muziek dans/film totaal code hogeschool bekostigingsniveaus: kuo-c p(doc) p(vrmg) kuo-d p kuo-e p 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 193 113 833 432 35 135 40 1.782 02BY Gerrit Rietveld Academie 489 243 731 02NT Design Academy 462 462 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 91 18 109 04CS Hogeschool Helicon 76 76 07GR Hogeschool Brabant 115 346 461 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 506 37 213 756 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 105 105 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 181 180*) 664 47 733 57 1.861 21QL Hogeschool ’s-Hertogenbosch 64 193 258 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 45 45 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 146 370 43 215 775 22OJ Hogeschool Rotterdam 186 9 557 751 23AH Saxion Hogeschool Enschede 211 32 243 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek 229 688 478 20 20 1.436 en Dans, Den Haag 25BE Hanzehogeschool Groningen 304 57 304 266 24 80 1.035 25JX Hogeschool Zuyd 153 3 458 267 62 85 30 1.057 27NF ArtEZ hogeschool 332 145 995 325 47 206 192 2.242 totaal 2.065 655 5.258 3.611 365 1.763 469 14.186 *) museologie

12.3 Verhoging onderwijsvraag in 2003 zoals bedoeld in artikel 4.4 van de regeling. voorlopige uitkomst

Op basis van de tweede voorlopige statustoekenning 2003, die onlangs aan de instellingen is verzonden (brief CFI/IGP2002/65082-M d.d. 16 juli 2002), is de verhoging van de onderwijsvraag voor opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst voorlopig vastgesteld. In principe is de bijtelling gelijk aan ongeveer 35% van de onderwijsvraag van 2001. In 2003 wordt de onderwijsvraag n.l. bepaald door de aantallen eerste- en tweedejaarsstudenten en de afgestudeerden. Deze maken ca. 65% van de onderwijsvraag-nieuwe-stijl uit. De aanvulling moet dus ca. 35% zijn. Als een hogeschool er ten opzichte van 2001, gecorrigeerd voor het prijspeil, meer dan 4% op achteruitgaat, wordt het percentage van 35% verhoogd, zodat de teruggang 4% wordt. Financiële compensatie vindt plaats binnen het kunstonderwijs door de verhoging van hogescholen die stijgen ten opzichte van 2001 te verminderen. De verhoging wordt definitief vastgesteld nadat de bekostigingsstatus van de studenten definitief is vastgesteld. voorlopige waarden verhoging onderwijsvraag 2003 per bekostigingsniveau Code Hogeschool kuo-c kuo-d kuo-e p 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 511,66 262,88 66,32 01VU Chr Hogeschool Windesheim 59,75 02BY Gerrit Rietveld Academie 368,22 02NT Design Academy Eindhoven 200,16 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 63,94 04CS Hogeschool Helicon 11,01 07GR Hogeschool Brabant 185,82 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 314,99 76,81 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 49,80 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 226,92 440,31 317,86 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 107,32 21QW Hogeschool van Amsterdam 67,72 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 130,74 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 191,26 80,72 120,54 22BQ Fontys Hogescholen Sittard 122,91 22OJ Hogeschool Rotterdam 215,55 60,10 23AH Saxion Hogeschool Enschede 182,41 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag 532,51 215,02 4,81 25BE HanzeHogeschool Groningen 358,51 165,48 25JX Hogeschool Zuyd 281,23 206,68 45,44 25KB Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 98,55 27NF ArtEZ hogeschool 684,19 236,15 116,37 28,42

bijlage 12 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 20

12.4. Ruimtebehoefte en ruimtebehoeftenorm.

Hieronder staan de 'extra ruimte' en de bijbehorende indicatieve ruimtebehoeftenormen van hogescholen die kunstopleidingen verzorgen. De extra vierkante meters worden toegekend als geen of niet voldoende compensatie voor het afschaffen van de bekostigingslimieten in de hogere prijzen van de andere kunstopleidingen gevonden wordt. De hogescholen die alleen de opleiding docent beeldende vakken verzorgen zijn buiten beschouwing gelaten. De extra vierkante meters beperken de teruggang door het afschaffen van de bekostigingslimieten tot 2%. De drie hogescholen die tot en met het studiejaar 2001/2002 de opleiding expressie door woord en gebaar hebben en die verwachtten dat de deze opleiding vanaf bekostigingsjaar 2005 niveau kuo-e zou krijgen, zien hun verwachting gehonoreerd in een stijging van de ruimtebehoefte. De tweede tabel geeft de ruimtebehoeftenormen voor de waarden van de onderwijsvraag uit bijlage 2. Indien de gerealiseerde onderwijsvraag van een hogeschool afwijkt van deze theoretische waarde, wordt de ruimtebehoeftenorm (het aantal m2 per onderwijsvragende) van een hogeschool zodanig aangepast dat de ruimtebehoefte (het aantal m2) gelijk is aan de ruimtebehoefte die voor die hogeschool wordt berekend m.b.v. de theoretische onderwijsvraag voor de kunstopleidingen.

Omdat de onderwijsvraag in het algemeen daalt, van de - fictieve- waarde in 2001 naar de - reële - waarde in 2005, stijgen bij gelijkblijvende ruimtebehoefte de meeste ruimtebehoeftenormen.

aantal m 2 extra m 2 2001 2004 2005 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 27.776 1.565 4.885 02BY Gerrit Rietveld Academie 10.018 0 0 02NT Design Academy 6.911 1.293 2.979 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 28.580 626 822 04CS Hogeschool Helicon 2.482 0 0 07GR Hogeschool Brabant 78.084 0 238 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 10.431 0 0 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 86.548 13.640 14.718 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 31.987 0 0 21QL Hogeschool ’s-Hertogenbosch 30.497 0 133 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 45.362 5.277 6.369 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 52.508 0 0 22OJ Hogeschool Rotterdam 83.018 0 374 23AH Saxion Hogeschool Enschede 61.002 816 1.121 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag 24.566 0 0 25BE Hanzehogeschool Groningen 105.635 0 0 25JX Hogeschool Zuyd 81.069 3.220 5.707 27NF ArtEZ hogeschool 34.061 15.977 22.863

Ruimtebehoeftenorm (m 2/owv) Code Hogeschool 2001 2003 2004 2005 00MF Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 9,9469 10,9851 12,2431 14,4223 02BY Gerrit Rietveld Academie 10,7245 11,6498 12,1751 12,7500 02NT Design Academy Eindhoven 12,0706 13,1108 16,2653 20,5316 03MG Hogeschool INHOLLAND Alkmaar 6,1636 6,2177 6,3820 6,4532 04CS Hogeschool Helicon 7,2774 7,5035 7,6219 7,7441 07GR Hogeschool Brabant 6,5956 6,6215 6,6345 6,6678 14NI Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam 8,2291 9,8797 10,9810 12,3586 15CL Fontys Hogescholen Eindhoven 6,4808 6,4272 7,4420 7,5240 21QA Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 10,2859 11,8607 12,8439 14,0048 21QL Hogeschool 's-Hertogenbosch 6,5354 6,5738 6,5931 6,6414 21WN Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 6,2149 6,1825 6,8984 7,0438 22BO Fontys Hogescholen Tilburg 5,8100 5,8714 5,9025 5,9340 22OJ Hogeschool Rotterdam 6,2709 6,2748 6,2767 6,3068 23AH Saxion Hogeschool Enschede 6,9359 7,0017 7,1292 7,1988 23KJ Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en 11,3802 13,0837 14,1422 15,3870 Dans, Den Haag 25BE Hanzehogeschool Groningen 6,9014 6,9659 6,9986 6,9548 25JX Hogeschool Zuyd 6,5885 6,6910 7,0113 7,2752 27NF ArtEZ hogeschool 11,4504 12,3412 19,1284 23,0285

bijlage 12 bij de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2002 19 september 2002 21