Zitting 1967-1968 - 9503

Uitbreiding van het gebied der gemeente gepaard gaande met opheffing van de gemeenten , Borgharen, Heer en , en met wijziging van de grenzen der gemeenten Bemelen, Cadier en Keer, Gronsveld en Meerssen.

MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3

Het wetsontwerp voorziet in een uitbreiding van het territoir nader komen. Deze omstandigheid opent voor Maastricht van Maastricht met a het gehele grondgebied van de gemeenten gunstige perspectieven. Daarbij moet niet zozeer aan de moge- Borgharen en Itteren, b vrijwel het gehele gebied van de ge- lijkheden van transito worden gedacht — gelet op de geringe meente Amby (een klein deel daarvan gaat naar Meerssen), afstanden naar het te dezen belangrijke Venlo en naar de c het overgrote deel van de gemeente Heer (een deel daarvan steenkoolhavens van Born en Stein, kunnen de verwachtingen gaat naar Cadier en Keer) en d delen van de gemeenten daarvoor niet hoog worden gespannen — doch in het bijzonder Bemelen, Gronsveld en Meerssen. aan de kansen tot verdere industrialisatie, welke het daartoe in Door de voorgestelde uitbreiding van Maastricht zal de strategisch opzicht gunstig gelegen Maastricht worden geboden. oppervlakte dier gemeente van 3552 ha tot 5859 ha toenemen, Het is niet alleen voor Maastricht doch voor geheel Zuid- terwijl het inwonertal van ruim 95 000 tot boven de 110 000 van groot belang, dat deze kansen worden benut. zal stijgen. De in het wetsontwerp voorziene gebiedsuitbreiding Zoals bekend, zijn in de nota inzake de mijnindustrie en de maakt Maastricht niet tot een gemeente met een, naar lande- industriële herstructurering van Zuid-Limburg (zitting 1965— lijke maatstaven gemeten, imponerende oppervlakte. Hetgeen 1966, nr. 8424, stuk 1, bijlage VI, blz. 36) aangewezen een de vergroting van het Maastrichtse territoir niettemin een viertal terreinen, waarop de „Stimuleringsregeling voor indus- rigoureuze wijziging van de gemeentelijke indeling van de triële omschakeling in Limburg" van toepassing is verklaard, streek doet zijn, is de daartoe noodzakelijke opheffing van een te weten het industrieterrein „Heide" van het Industrieschap viertal gemeenten, te weten Amby, Borgharen, Heer en Itteren. Roerstreek; de industrieterreinen „Kling-Roodebeek", „Bouw- Met name de beëindiging van de zelfstandigheid van de ge- berg" en „Beitel" van het Industrieschap Oostelijk Mijngebied meente Heer, met bijna 12 000 inwoners, is een ingrijpende en het industrieterrein „Buchten" van de gemeente Born. Ook maatregel. de provinciale hoofdstad levert evenwel voor velen in Zuid- Met zijn vele monumentale gebouwen is Maastricht onmis- Limburg werkgelegenheid. In Maastricht zijn reeds thans rond kenbaar een stad van hoge historische en culturele waarde, die 13 000 arbeidsplaatsen, zijnde ruim 30 pet. van het totale aan- — in toeristisch verband sterke aantrekkingskracht uitoefenende tal, bezet door personen, die niet tot de inwoners van de — een belangrijke functie als koop- en verzorgingscentrum stad behoren. Uiteraard zal vermeerdering van het aantal indus- voor verre omgeving, vooral ook voor het Belgische achterland, triële arbeidsplaatsen in de stad, een rechtstreekse verbetering vervult. Ook al kan, in het kader van een grenswijzigingsvoor- van de werkgelegenheid in zuidelijk Limburg betekenen. Voor stel, aan het oude stadsschoon slechts ondergeschikte bete- de in de toekomst noodzakelijke vermeerdering van het aantal kenis worden toegekend, naar de mening van de ondergetekende industriële arbeidsplaatsen moet Maastricht aan de noordzijde mag daaraan toch niet geheel worden voorbijgegaan. Nederland van de stad niet alleen over de gronden aan de oostzijde van is aan historisch stedelijk schoon bepaald niet rijk en daar het Julianakanaal, doch ook over die aan de westkant kunnen waar het bewaard is gebleven, moet het zoveel mogelijk worden beschikken. ontzien. Dat geldt in het bijzonder voor Maastricht. Uiteraard Naast historische stad, verkeersknooppunt en industrieplaats, zal, teneinde de oude leefbaar, zomede de daar is Maastricht primair regionaal verzorgingscentrum en woon- gelegen historische monumenten voor het moderne verkeer be- stad. reikbaar te doen zijn en deze „te doen uitkomen", op ver- Zoals uit de bij deze memorie behorende bijlage onder II schillende plaatsen stadssanering moeten plaatsvinden. Dat blijkt, is de verzorgingsfunctie van Maastricht sterk ontwik- zal echter alleen dan op voorzichtige en verantwoorde wijze keld. Dat komt ook naar voren in de „Derde bijdrace tot kunnen geschieden, indien aan de buitenkant van de stad vol- de opbouw van een structuurbeeld van het Benelux-midden- doende ruimte voor het situeren van vervangende woningen en gebied" (rapport, samengesteld door de studiegroep Benelux- bedrijven beschikbaar is. Deze ruimte ontbreekt in Maastricht. middengebied, uitgave van het Vlaams Economisch Verbond; Maastricht, de oudste stad van ons land, heeft zijn betekenis 1965). In deze studie is de daarvoor in aanmerking komende voornamelijk te danken aan zijn ligging aan belangrijke natio- gemeenten in bedoeld gebied een hiërarchie toegekend aan de nale en internationale land- en waterwegen. In vroeger jaren hand van criteria als activiteiten in de dienstensector, het zijn het hoofdzakelijk de internationale verbindingen geweest, patroon van economische voorzieningen, van sociale voor- die Maastricht hebben groot gemaakt. zieningen, van culturele voorzieningen, etc. Bij een indeling In later tijd, eigenlijk tot in onze dagen, waren het — af- naar vijf niveaus wordt Maastricht, bij hantering van de gezien van enkele industrieën met een wereldwijde afzet — onderscheidene criteria, als regel als gemeente van het eerste in overwegende mate de activiteiten en relaties in provinciaal, niveau aangemerkt. Slechts uit het gezichtspunt van activiteiten hoogstens nationaal, verband, waaraan Maastricht het belang in de dienstensector bereikt Maastricht (na Antwerpen en zijner positie ontleende. Geleidelijk komt daarin verandering. Leuven) het tweede niveau, terwijl het aspect medische zorg In een naar eenheid groeiend Europa, althans West-Europa, is als onderdeel van het geheel van sociale voorzieningen, Maas- Maastricht duidelijk doende, zijn internationale functie te her- tricht (na Antwerpen, Leuven en Eindhoven op het eerste en krijgen. Een sterk uitgebreid net van internationale wegen te onder meer Heerlen op het tweede) op het derde niveau brengt. land en te water, dat nog verdere vertakking te wachten staat, Voor uitbreiding van centrale verzorgende voorzieningen als vindt in en om Maastricht zijn knooppunt. De stad vormt door onderwijsinstellingen, openbare nutsvoorzieningen, sportparken zijn ligging een verreikende Nederlandse voorpost in en spring- en -hallen, tentoonstellingsterrein en dergelijke is meer ruimte plank naar landen, die ons in Benelux- en E.E.G.-verband steeds nodig dan voorhanden is. De totale terreinbehoefte kan worden 8 gesteld op ruim 145 ha, waarvan ruim 4 ha in de binnenstad, waterstaatkundige werken op afdoende wijze tegen waterover- 50 ha op de westelijke en 91 ha op de oostelijke oever van de last zou worden beveiligd. Overigens zijn aan de oostoever van Maas. Een op de groei van Maastricht gebaseerde berekening de Maas, waar na de oorlog ongeveer 5000 woningen zijn ver- levert cijfers op, die ruwweg de helft hoger zijn dan de ge- rezen, de mogelijkheden voor stadsuitleg vrijwel uitgeput. Aan noemde en brengt de totale terreinbehoefte voor verzorgende de westelijke Maasoever, waar sedert 1945 rond 8000 wonin- voorzieningen ^an 145 ha op ongeveer 220 ha. gen aan het stadslichaam zijn toegevoegd, zijn de ruimtelijke Is Maastricht, als gevolg van zijn centrale functie en het, mogelijkheden nauwelijks gunstiger. In noord-westelijke richting mede in verband daarmede aanwezige, hoge voorzieningspeil liggen industrieterreinen, die vrijwel zijn geoccupeerd. In vanouds in sterke mate woonstad, in de naoorlogse jaren heeft zuidwestelijke richting stuit de stadsuitleg, als gezegd, op het dit aspect, kwantitatief zowel als kwalitatief, belangrijk aan natuurgebied rond de St. Pietersberg. Een weinig verder west- betekenis gewonnen. De bouw van rond 13 000 woningen en waarts bevinden zich de zeer geaccidenteerde terreinen langs de jaarlijkse toeneming van de (met woningen) bebouwde op- het Jekerdal (de Cannerbergrug), die wegens hun natuur- en pervlakte met 40—45 ha tonen aan, dat na 1945 met de ver- landschappelijke waarde niet voor bebouwing in aanmerking nicuwing en uitbreiding van het woningbestand goede vorde- komen. Onmiddellijk ten westen van de nieuwe wijken op de ringen zijn gemaakt. Het inwonertal gaf sedert de bevrijding westelijke Maasoever, waar op verschillende punten de be- een jaarlijkse stijging met gemiddeld 1000 a 1100 te zien. bouwing de rijksgrens dicht nadert, leveren gebieden van Verwacht mag worden, dat het bevolkingsaantal van Maas- relatief geringe omvang nog enige speling voor stadsuitbrei- tricht, zelfs ook zonder nieuwe stimulerende invloeden, in het ding, bepaaldelijk voor het onderbrengen van stedelijke voor- jaar 1990 tot circa 130 000 en in het jaar 2000 tot circa zieningen. Het belang van continuïteit in de woningbouw zou 140 000 zal zijn opgelopen (ter vergelijking: per 1 januari 1967 ertoe kunnen nopen, deze gebieden voor een deel voor woning- Arnhem rond 135 000 en Enschede ruim 136 000 inwoners). bouw te benutten. In verband met de bestaande onzekerheid Voor de agglomeratie-Maastricht kan in het jaar 1990 worden omtrent de realisering van het nieuwe kanaal, dat overeen- gerekend op een inwonertal van ruim 150 000 en in het jaar komstig het met België gesloten contract het Albertkanaal 2000 op een inwonertal van ruim 160 000 (ter vergelijking: per met de Maas moet gaan verbinden, is het vooralsnog niet 1 januari 1967 Nijmegen rond 144 000, Tilburg ruim 148 000 mogelijk, in het noordwestelijke deel van de gemeente de daar en Groningen ruim 156 000 inwoners). Uit deze cijfers blijkt, nog op bescheiden schaal aanwezige mogelijkheden voor wo- dat Maastricht in de toekomst niet meer als een, qua inwoner- ningbouw te realiseren. tal, middelgrote doch als één van onze grotere steden moet De industriële mogelijkheden voor Maastricht liggen ten worden gezien. Dat geldt in het bijzonder, wanneer rekening noorden van de stad. Hier zal zich de industriële uitbouw van wordt gehouden met het tegen het jaar 2000 te verwachten Maastricht, in de ter weerszijden van het Julianakanaal ge- bevolkingsaantal. Weliswaar ligt dit jaar nog ver in het ver- legen gebieden, moeten concentreren. Op de westelijke oever schiet en mag niet over het hoofd worden gezien, dat op dat van dit kanaal, in de gemeente Borgharen, bevinden zich ter- tijdstip gerichte prognoses met de nodige reserves moeten wor- reinen, die zich voor de vestiging van droge industrie den gehanteerd, doch dat neemt niet weg, dat de genoemde lenen. Op de oostelijke oever van het kanaal, in het huidige aantallen toch alleszins reëel kunnen worden genoemd; vooral noordoostelijke deel van het territoir van Maastricht, is sedert ook, omdat in die aantallen nog geen stroomversnellende wer- kort, als een naar het zuiden strekkende arm van het Juliana- king is verdisconteerd, die van nieuwe structuurbepalende kanaal, de Beatrixhaven aangelegd. Deze nieuwe haven vormt elementen— met name een gestimuleerde toeneming van de het hart van het Maastrichtse industrieterrein, dat zich over industrialisatie — zou kunnen uitgaan. Wanneer de verwach- het gehele noordoostelijke deel van de gemeente zal uit- tingen voor het bevolkingsaantal in het jaar 2000 buiten be- strekken en naar het zuiden zal aansluiten bij de bestaande schouwing worden gelaten en ten aanzien van het inwonertal industrieën, liggende oostelijk van het ontmoetingspunt van van Maastricht niet verder wordt vooruitgezien dan het jaar Maas en Julianakanaal. 1990 — in welk jaar dat inwonertal (thans rond 95 000) 130 000 zal zijn — moet worden vastgesteld, dat Maastricht tot De ruimtelijke industriële mogelijkheden, waarover Maas- laatstgenoemd jaar een bevolkingsaccres van 35 000 te wachten tricht binnen de huidige grenzen beschikt, zijn, gegeven de staat. Dat betekent een toeneming van het bevolkingsaantal toekomstige behoeften, ontoereikend. Het voorstel voorziet met bijna 37 pet. van het huidige. In Maastricht is slechts voor daarom, naast een toevoeging aan Maastricht van een be- een zeer beperkt deel daarvan ruimte beschikbaar. perkt gebied van Meerssen, ter afronding van het Maastrichtse industriegebied, in een uitbreiding van Maastricht met de In het vorenstaande is achtereenvolgens vermeld, dat het kleine gemeente Borgharen (1592 inwoners), zulks teneinde de Maastricht ontbreekt aan voldoende gunstig gesitueerde ruimte potentiële industrieterreinen op de westelijke oever van het voor industrie, zomede aan ruimte voor centrale voorzieningen Julianakanaal binnen de gemeente Maastricht te brengen. en voor woningbouw, terwijl er tevens op is gewezen, dat Meer dan die voor industrie, leveren de in Maastricht Maastricht de nodige ruimte mist om de zo wenselijke stads- aanwezige ruimtelijke mogelijkheden voor woningbouw een sanering (verder) te kunnen verwezenlijken. De ondergeteken- somber beeld; in dit opzicht is de situatie bepaald de wil thans gaarne op een en ander nader ingaan. Hij moet knellend. Maastricht telt thans tussen 25 000 en 26 000 wonin- dan allereerst een grove schets van de situatie binnen de gren- gen. Op korte termijn zullen hiervan rond 2000 woningen moe- zen van Maastricht geven. Zoals bekend, wordt het grondge- ten worden geamoveerd, hetzij omdat zij reeds nu als krot bied van de gemeente in noord-zuidrichting door drie barrières moeten worden aangemerkt, hetzij omdat zij in een te recon- doorsneden, namelijk de rivier de Maas, de spoorlijn van België strueren stadsdeel zijn gelegen. Wegens voortgaande veroude- naar noord-Nederland en de autosnelweg rijksweg 75, die onder- ring van het woningbestand moet ermede worden gerekend, dat deel is van de weg E 9. Het zwaartepunt van de woonbebou- het aantal van 2000 te amoveren woningen tegen het jaar 1990 wing ligt in het stadsdeel westelijk van de Maas, waar zich ook tot rond 5000 zal zijn gestegen. Dat betekent, dat van het aan- de oude binnenstad bevindt. De industrieterreinen zijn aan tal woningen, waarmede Maastricht de oorlogsjaren overleefde beide zijden van de Maas in het noordelijke deel van de stad (plm. 13 000) ruim een derde zal moeten verdwijnen. Voor gelegen. Sedert kort is aan de noord-oostzijde, langs het een oude stad als Maastricht wekt dat geen verwondering. Be- Julianakanaal, de Beatrixhaven tot stand gekomen. In het zui- halve de 5000 vervangende woningen ]) zal nog een aantal van delijk deel van de gemeente, westelijk van de Maas, ligt de 10 000 moeten worden gebouwd voor huisvesting van de na- St. Pietersberg en het daaromheen gelegen gebied. Woningbouw tuurlijke bevolkingsaanwas; in totaal derhalve minimaal 15 000. van enige betekenis kan in dit natuurgebied niet plaatsvinden. In het zuidelijke deel van de gemeente, oostelijk van de Maas, in de omgeving van de kern Heugcm, bevindt zich landbouw- *) In feite is het aantal belangrijk hoger, omdat in de oude stad tal gebied. Hier zou nog enige ruimte voor stadsuitbreiding kun- van huizen door meer dan één gezin worden bewoond, terwijl de nen worden gevonden, indien het gebied door de aanleg van nieuwe huizen op de bewoning door één gezin zijn berekend. 9

Zou de versterkte industrialisatie van Maastricht slagen en zou In de tweede plaats moet de positie van Maastricht in het als gevolg daarvan het bevolkingsaccres tot 1990 de verwachte oog worden gehouden. Tot nu toe hebben de randgemeenten natuurlijke groei van 35 000 te boven gaan, dan zou vanzelf- Heer, Amby, Borgharen en Ittcren bij het opvangen van de sprekend het genoemde aantal van minimaal 15 000 nieuwe bevolkingsaanwas van Maastricht een belangrijke rol gespeeld. woningen op overeenkomstige wijze moeten worden verhoogd. De vrij sterke toeneming van het aantal woonforensen toont Wanneer echter wordt uitgegaan van een aantal van 15 000 te dat duidelijk aan ]). Van 1946 tot 1967 is het bevolkingsaantal bouwen woningen en van een aantal van 5000, waarvoor bin- van deze vier gemeenten van 11 133 gestegen tot 17 621, der- nen de huidige grenzen nog plaats kan worden gevonden, moet halve met rond 6500. Deze tendens zou zich, gegeven het worden geconcludeerd, dat plm. 10 000 woningen buiten de ruimtegebrek in Maastricht, bij handhaving van de bedoelde bestaande grenzen zullen moeten worden gesitueerd. gemeenten uiteraard in versterkte mate voortzetten. In de bij Uiteraard zou kunnen worden gesteld — hetgeen de ge- deze memorie behorende bijlage is onder III met een aantal meentebesturen van Heer en Amby dan ook doen — dat de berekeningen aangegeven, wat daarvan de gevolgen voor de randgemeenten in staat en bereid zijn, een grootscheepse bevolkingsontwikkeling in de agglomeratie zouden zijn. Daaruit woningbouw ter hand te nemen en dat er geen aanleiding blijkt onder meer: bestaat, deze taak aan de stad voor te behouden. Een zaak als 1. dat voor de randgemeenten van Maastricht, thans te- deze heeft evenwel ook andere kanten. Zo zal de bouw op de zamen 17 000 inwoners tellende, tegen het jaar 1990: linkeroever van de Maas niet los van die op de rechteroever a. uit hoofde van eigen bevolkingsaanwas een groei moet kunnen worden gezien; zij zullen met elkaar in de pas moeten lopen. Daarbij zal op het ene moment de klemtoon op de wcs- worden verwacht van 6000; telijke en op een ander ogenblik op de oostelijke oever moeten h. uit hoofde van het ruimtegebrek in Maastricht een extra liggen. Beleid en uitvoering vergen dan de zeggenschap van één groei moet worden verwacht van 41 000. gemeentebestuur. Mede voor het tot stand brengen van een 2. dat Maastricht: evenwichtig opgebouwd stedelijk geheel kan de zeggenschap van a. indien de voorgestelde gebiedsuitbreiding niet tot stand één gemeentebestuur niet worden gemist. Hierbij moet niet zou komen, in 1990 rond 89 000 inwoners zal tellen, zijnde alleen aan de woningbouw doch in het bijzonder ook aan groot- 6000 minder dan thans; stedelijke voorzieningen worden gedacht. Aan dergelijke voor- zieningen, onder meer in de recreatieve sector, bestaat thans /). indien de voorgestelde gebiedsuitbreiding wel tot stand op de oostelijke oever grote behoefte. Binnen de huidige oost- zou komen, in 1990 rond 153 000 inwoners zal tellen, zijnde grens van Maastricht ontbreken de mogelijkheden, om aan 58 000 meer dan thans. deze behoefte te voldoen. De voorzieningen moeten worden ge- Bij elk van deze conclusies maakt de ondergetekende gaarne troffen op het territoir van de tegenwoordige gemeenten Amby enkele aantekeningen. en Heer en zij zullen moeten strekken ten dienste van de be- volking van de gehele oostelijke oever, met inbegrip dus van Ad ]. In het bijzonder in Heer en Amby is in de na- de tienduizenden Maastrichtenaren, die op de rechter Maas- oorlogse jaren een zo sterke import waar te nemen, dat het vroegere karakter van deze gemeenten vrijwel geheel is ver- oever woonachtig zijn. Over de moeilijkheden, die daardoor 2 zouden worden opgeroepen indien Amby en Heer zelfstandig drongen ). In de nabije toekomst zullen Borgharen en Itteren zouden blijven, mag niet lichtvaardig worden gedacht. Dat wat dit betreft — ook al zal de ommekeer daar niet zo specta- geldt trouwens voor de verwezenlijking van het totale toe- culair zijn — Heer en Amby moeten volgen. Er is, gegeven de komstige voorzieningspatroon. Immers de voorzieningen, die ruimtenood in Maastricht, niet aan te ontkomen, dat in de vier in het randgebied op de westelijke oever zijn geprojecteerd — genoemde gemeenten vóór het jaar 1990 zich rond 41 000 kerken; scholen, vooral die voor voortgezet onderwijs; (semi) Maastrichtenaren zullen vestigen. Wordt aangenomen, dat het openbare gebouwen zomede gebouwen voor medische en so- aantal reeds thans in de randgemeenten gehuisveste „Maas- ciale zorg en dergelijke — zullen, met name ook om financiële trichtenaren" wegens natuurlijke aanwas tegen het jaar 1990 tot redenen, in samenhang met de voorzieningen op de oostelijke minimaal 9000 zal zijn toegenomen, dan moet worden vast- oever (voornamelijk in Amby en Heer) moeten worden ge- gesteld, dat in dat jaar in de randgemeenten (die dan 64 000 realiseerd. Het moet een onmogelijke opgave worden genoemd, inwoners zullen tellen) rond 50 000 „Maastrichtenaren" woon- achtig zullen zijn tegenover maximaal 14 000 „autochtone" al deze zaken —• die in wezen elk voor zich even zo vele onder- 3 delen van de stadsuitbreiding van Maastricht zijn -— door bewoners van de randgemeenten ). Deze ontwikkeling heeft middel van gemeenschappelijke regelingen op bevredigende uiteraard ook in stedebouwkundig opzicht zijn repercussies. wijze in de hand te houden. Doch ook al zou worden ver- Kunnen Amby en (vooral) Heer reeds nu als stadswijken van ondersteld, dat dit wel mogelijk is, dan nog is het om voor- Maastricht worden aangemerkt, in de komende decennia zal de namelijk twee redenen bezwaarlijk, met de bouw van rond grootstedelijke eenheid zonder twijfel compleet worden. Van 10 000 woningen, die onderdeel van de oostelijke stadsuitleg Heer en Amby en ook Borgharen — in mindere mate waar- van Maastricht vormen, zelfstandige randgemeenten te be- schijnlijk Itteren — zal dan niet alleen in sociologisch doch lasten. met name ook in stedebouwkundig opzicht vrijwel niets eigens zijn overgebleven. Dat is de onafwendbare toekomst. In de eerste plaats moet voor ogen worden gehouden, dat, als gezegd, 5000 nieuwe woningen zullen moeten dienen ter *) % woonforensen van de beroepsbevolking vervanging van krotten en andere te amoveren woningen. De 5000 te vervangen woningen vormen ongeveer een vijfde deel Volkstelling Volkstelling van het huidige woningbestand en bieden thans huisvesting 1947 1960 aan meer dan een kwart van de Maastrichtse bevolking. Een Heer 55.0 71.5 Amby 52.9 68.8 oplossing, welke ertoe zou leiden, dat een kwart van de be- Borgharen 50.6 76.5 volking van Maastricht rechtstreeks dan wel via opschuiving Itteren 44.2 67.5 in andere gemeenten wordt ondergebracht, zou bezwaarlijk 2 reëel kunnen worden genoemd. Daarbij is dan nog buiten be- ) Groei van de bevolking in % Hee). Amby schouwing gelaten, of van de randgemeenten redelijkerwijs 1940-1967 90.70 51.20 zou kunnen en mogen worden verwacht, dat zij medewerking 1947-1967 66.78 40.44 verlenen voor het op grote schaal verschaffen van woonruimte 1950-1960 19.73 12.07 aan naar verhouding vele minder draagkrachtige Maastrich- 1950-1967 57.42 31.99 tenaren en of zij voldoende zijn toegerust — met de daarvoor 1960-1967 31.48 17.77 vereiste apparatuur en accomodatie — voor een adequate 3) Een berekening op basis van de import in de randgemeenten in sociale begeleiding van grote, met name uit te reconstrueren de jaren 1935-1947, levert een verhouding op in de orde van grootte stadswijken afkomstige, bevolkingsgroepen. van 55 000 : 9 000. 10

ad 2. Bij de beoordeling van het onderhavige voorstel gaat inwoners) en Itteren (864 inwoners) aan Maastricht worden het niet in de eerste plaats om de vraag of Maastricht in 1990 toegevoegd. Het langs het Julianakanaal gelegen gebied der ge- — in ronde getallen — 153 000 dan wel 89 000 inwoners zal meente Borgharen, ongeveer tot de verbindingsweg naar het tellen. Het gaat primair om de positie, die Maastricht inneemt. dorp Itteren, heeft Maastricht nodig voor expansie van de in- Uit de in de bij deze memorie behorende bijlage bij II gegeven dustrie langs het Julianakanaal. Het zuidwestelijk deel van de opsomming zal zijn duidelijk geworden, dat Maastricht een gemeente Borgharen, langs de Maas, zal kunnen worden benut sterk ontwikkelde streekverzorgende functie vervult. Het is niet voor woningbouw ten behoeve van hen, die in deze omgeving zo zeer een stedelijk als wel een regionaal en provinciaal, zelfs werkzaam (zullen) zijn. Een omvangrijk deel van het territoir nationaal, belang, dat deze functie behouden blijft en wordt van Borgharen — in grote trekken het gebied ten noorden van uitgebreid. Bij een daling van het inwonertal van 95 000 tot het dorp en ten westen van de verbindingsweg naar Itteren — 89 000 moet dat, afgezien nog van het tekort aan ruimte, vol- behoort tot het winterbed van de Maas en zal om waterstaat- strekt onmogelijk worden genoemd. Bij een toeneming van het kundige redenen, althans voorlopig, niet voor woningbouw of bevolkingsaantal van 95 000 tot 153 000 bestaat de waarborg, industrie in aanmerking kunnen komen. Voor toevoeging van dat Maastricht zijn natuurlijke verzorgende functie zal kunnen dit (winterbed)gebied aan Maastricht is geen noodzaak aan- handhaven en uitbouwen. In dit verband moet nogmaals wor- wezig. Dat nochtans wordt voorgesteld, dit gebied bij Maas- den gewezen op de toekomstige inwonertallen van Maastricht tricht te voegen, is een rechtstreeks gevolg van de omstandig- en de randgemeenten, ingeval de randgemeenten haar zelfstan- heid, dat Maastricht voor zijn industriële expansie aan het digheid zouden behouden, te weten 89 000 voor Maastricht en oostelijke deel van Borgharen behoefte heeft en dat het zuid- 64 000 voor de randgemeenten. Deze 89 000 en 64 000 per- westelijke deel van Borgharen, waar de kern is gelegen, voor sonen vormen samen één geheel: de bevolking van de stad Maastricht van belang is voor woningbouw op beperkte schaal Maastricht. De stad Maastricht zou echter niet tot één ge- (rond 300 woningen) ten behoeve van hen, die hun arbeid meente behoren doch tot vijf, namelijk Maastricht en de vier verrichten in het industriegebied, dat de kleine kern Borgharen randgemeenten, die elk voor zich een deel van de totale stad omgeeft. Ook al zou, hetgeen de ondergetekende niet zou willen zouden moeten besturen. Van één, de gehele stad omvattend, betwisten, gesteld worden, dat Borgharen ook zelf in staat moet bestuur zou geen sprake kunnen zijn. Bezwaarlijker wellicht nog worden geacht de bescheiden dorpsbebouwing tot stand te dan dit moet worden geacht de omstandigheid, dat Maastricht brengen, dan zou toch moeten worden vastgesteld, dat Borg- niet in staat zou zijn, zijn verzorgende functie te continueren, haren, na de in elk geval noodzakelijke afstand van het ooste- althans niet op de vereiste schaal. Het zou de gemeente immers lijke toekomstige industriële deel aan Maastricht, niet voIdoen- niet slechts aan de daartoe nodige terreinen doch ook aan vol- de levenskansen overhoudt om als zelfstandige gemeente te doende geldelijke middelen ontbreken. De randgemeenten zou- worden gehandhaafd. Deze conclusie ligt te meer voor de den voor vestiging c.q. uitbreiding van streekverzorgende voor- hand, wanneer in aanmerking wordt genomen, dat Borgharen zieningen wel over passende terreinen kunnen beschikken, doch in allerlei opzicht nauw met Maastricht is verbonden en dat zouden moeilijk — vermoedelijk zelfs niet — tot overeenstem- liet territoir der gemeente een wig vormt tussen enerzijds Bel- ming kunnen komen wanneer het zou gaan om vraagstukken gisch en anderzijds Maastrichts gebied. als de situering van rendabele en onrendabele regionale voor- De voorgestelde toevoeging van Itteren aan Maastricht is zieningen. Bovendien zou nauwelijks kunnen worden verwacht, 1 min of meer een saneringsmaatregel. Het is denkbaar, dat na dat vijf ) zelfstandige gemeenten, die gezamenlijk streekver- verloop van een aantal jaren de industrie van Maastricht in het zorgende functies moeten vervullen en uitbreiden — functies, zuidoostelijk deel van het grondgebied van Itteren zal binnen- die voor elke gemeente afzonderlijk slechts een zeer beperkt dringen. De mogelijkheid daartoe is evenwel nog dermate vaag, nut hebben — onoverkomelijke moeilijkheden zouden weten dat daarin geen argument voor toevoeging van Itteren aan buiten te sluiten ten aanzien van de zo noodzakelijke ordening Maastricht is gelegen. Het ligt in de lijn der ontwikkeling, dat in de tijd. Te dezen mag niet buiten beschouwing blijven, dat in Itteren enige woningbouw zal plaatsvinden voor hen, die in de randgemeenten geleidelijk zouden toegroeien naar een eerst het nabije industriegebied van Maastricht emplooi vinden. Ge- omstreeks 1990 te bereiken gezamenlijk inwonertal van 64 000. dacht moet daarbij worden aan een verdichting van de dorps- Ook zelfs in het jaar 1990 zou van dit aantal van 64 000 slechts bebouwing van Itteren en aan uitbreiding daarvan in oostelijke een relatief beperkt deel tot het inwonertal van de afzonder- richting. Het ten zuiden van het dorp gelegen gebied langs de lijke gemeenten behoren. Voor geen van deze gemeenten zou Maas en de ten noorden van het dorp gelegen gronden zullen dit deel een voldoende brede basis vormen voor het tot stand echter, omdat zij van het winterbed van de Maas deel uitmaken, brengen en in stand houden van regionale voorzieningen. De vooralsnog de huidige bestemming moeten behouden. De reden randgemeenten hebben bovendien ten aanzien van het verrich- voor de toevoeging van Itteren aan Maastricht is, dat Itteren ten van dergelijke grootstedelijke functies geen enkele ervaring. met zijn 864 inwoners bezwaarlijk als zelfstandige gemeente kan In Maastricht is dat alles anders. De provinciale hoofdstad, worden gehandhaafd. De kleine gemeente heeft daartoe te zou met een inwonertal van reeds nu 95 000, indien dit bij weinig inhoud. De bewoners zijn overwegend op Maastricht gebiedsuitbreiding zou oplopen tot 153 000 in 1990, alleszins gericht. Reeds ten tijde van de volkstelling 1960 oefende 67,5 bij machte zijn, haar centrumpositie veilig te stellen. Voor pet. van de beroepsbevolking zijn arbeid buiten de gemeente Maastricht, dat eeuwenlang gewend is geweest, als streekver- uit. Niet kan worden gesteld, dat Itteren een uitgesproken agra- zorgend centrum te fungeren, zou het geen probleem zijn, deze rische gemeenschap is; minder dan een vijfde deel van de functie adequaat uit te breiden. Een en ander is naar het in- bevolking vindt in de agrarische sector zijn bestaan. Nu goede zicht van de ondergetekende van zo zwaarwegend belang, dat redenen aanwezig zijn, Borgharen (76,5 pet. forensen en 5,3 alleen reeds daarom de voorgestelde gebiedsuitbreiding van pet. agrariërs in 1960) aan Maastricht toe te voegen en zich Maastricht noodzakelijk zou kunnen worden genoemd. voor indeling van Itteren bij een andere gemeente geen reële mogelijkheden voordoen, moet het wenselijk worden geacht, De nieuwe grenzen van Maastricht ook Itteren in groot-Maastricht op te nemen. Daarbij mag dan niet onvermeld blijven, dat mogelijkerwijs in de toekomst de De nieuwe grenzen zijn zodanig getrokken, dat alle functies, noordgrens van Itteren (straks noordgrens van Maastricht) die Maastricht vervult en in het belang van een wijde omge- wijziging zal moeten ondergaan, wanneer eventueel het aan- ving, in versterkte mate moet gaan vervullen, tot haar recht grenzende, thans ten noorden van Maastricht gelegen, deel van kunnen komen. Limburg aan een gemeentelijke herindeling zou worden onder- In het noorden zullen volgens het voorstel Borgharen (1592 worpen. *) Volledigheidshalve zou eigenlijk niet van vier doch van vijf rand- In het oosten zal Maastricht volgens het voorstel worden gemeenten moeten worden gesproken, omdat ook het in de volgens uitgebreid met het grootste deel van Amby en Heer, een vrij 43 et voorstel te handhaven gemeente Gronsveld gelegen gebied, dat aanzienlijk deel van Gronsveld en een beperkt deel van Meers- r Maastricht zal overgaan, tot de stad moet worden gerekend. sen en van Bemelen. 11

De uitbreiding van Maastricht ten koste van Meerssen strekt het gereed komen van de door de provincie in overleg met het er voornamelijk toe: kadaster op te stellen grensomschrijving, heeft het provinciaal bestuur de genoemde termijn van drie maanden overschreden a. een duidelijke afronding te verkrijgen van het industrie- en heeft het eerst op 18 januari 1966 de betreffende stukken gebied van Maastricht; aan de raden doen toekomen. Van de kant van de randge- b. de grens tussen Maastricht en Meerssen ook overigens meenten wordt nu betoogd, dat na einde november 1965 de een doelmatiger beloop te geven; procedure geen voortgang meer kon vinden en daarom in c. als gevolg van het gestelde bij b een substedelijk gebied januari 1966 ten onrechte is voortgezet. De ondergetekende van Meerssen in het uiterste zuidwesten dier gemeente, onder deelt deze zienswijze niet. Hoezeer hij in het algemeen gesproken Maastricht te brengen. ook betreurt, dat — zoals in casu—• in een enkel geval aan de termijn van drie maanden niet stipt de hand wordt gehouden, Amby (behalve een klein gebied van 6 ha, dat naar Meers- meent hij toch, dat daaraan niet de door de randgemeenten sen zal overgaan) en Heer (met uitzondering van een gebied van Maastricht bedoelde gevolgen kunnen worden verbonden, van 57 ha, dat bij Cadier en Keer zal worden ingedeeld) zullen, nu hier niet een fatale termijn doch een termijn van orde wordt het voorstel tot wet verheven, aan Maastricht worden in het geding is. Daar komt nog bij, dat de gemeentebesturen toegevoegd en diensvolgens als zelfstandige gemeenten ophouden door de overschrijding van bovenbedoelde termijn, evenmin als te bestaan. Het is met name hier en in het gebied, dat van door de omstandigheid, waar sommige gemeenten op wijzen, Gronsveld naar Maastricht zal overgaan, dat de toekomstige dat hen niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 158, laat- Maastrichtse woningbouw, waarover in het voorafgaande uit- ste lid der gemeentewet, door Gedeputeerde Staten van de ver- voerig is gesproken, tot stand zal moeten komen. Omdat het zending van hun advies aan de Minister van Binnenlandse oostelijk deel van de gemeenten Amby en Heer en het westelijk Zaken mededeling is gedaan, in hun belangen zijn geschaad. deel van de gemeente Bemelen (dat terwille van een aanvaard- baar grensbeloop mede bij Maastricht wordt ingedeeld), water- b. Enige gemeenten stellen zich op het standpunt, dat de in wingebied zijnde, zich niet voor bebouwing op ruime schaal en rond Maastricht optredende problematiek door middel van lenen, is bij de voorbereiding van het voorstel nog een ogenblik samenwerking tot een oplossing kan worden gebracht. Amby overwogen, alleen die delen van Amby en Heer naar Maastricht en Heer spreken zich daarbij uit voor de instelling van een te doen overgaan, welke voor woningbouw kunnen worden openbaar lichaam groot-Maastricht. benut, dat wil zeggen ongeveer de westelijke helft van het Reeds eerder in deze toelichting heeft de ondergetekende gebied dier gemeenten. Bij nadere overweging is deze ge- doen blijken, dat hij in een gemeenschappelijke regeling voor dachte losgelaten. In de eerste plaats is het geenszins uitge- de aanwezige en te verwachten vraagstukken, geen heil ziet. sloten, dat in de toekomst het tegenwoordige waterwingebied Zou het om bepaalde taken gaan, dan zou ook zijns inziens geheel of althans meer intensief dan thans, voor woningbouw langs de weg van intergemeentelijke samenwerking een bevre- zal kunnen worden geoccupeerd. In de tweede plaats vormt de digende oplossing kunnen worden bereikt. Daarbij zou dan oostgrens van de gemeenten Amby en Heer, wegens het ter bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan het in het leven plaatse aanwezige niveauverschil, een duidelijke afsluiting van roepen van een openbaar lichaam, dat een taak als de aanleg de stad en de daarbij behorende groenstrook — die overigens en exploitatie van een industrieterrein ter hand zou kunnen reeds nu incidenteel voor stedelijke doeleinden wat betreft sport nemen. Hier betreft het echter de uitbreiding van een stads- en spel kan worden gebruikt — naar het oosten. lichaam in vrijwel al zijn schakeringen. Het gaat om verdere industrialisatie; om woningbouw; om verkeer en openbaar ver- Als gezegd zal terwille van een logisch grensbeloop mede het voer; om recreatieve en culturele voorzieningen; om andere westelijk deel van Bemelen naar Maastricht moeten overgaan. voorzieningen als gas, water, elektriciteit, openbare verlichting, De positie van de gemeente Bemelen, na de grenswijziging rond riolering, vuilafvoer en het gaat vooral ook om versterking van 325 inwoners tellende, zal worden bezien in het kader van een de streekverzorgende functie van Maastricht. Deze functie zal gemeentelijke herindeling van het oostelijk van Maastricht ge- slechts kunnen worden vervuld in een gemeente Maastricht, legen gebied. die de gehele stad, het totale één geheel vormende stedelijk Ten aanzien van Gronsveld wordt voorgesteld, het noord- gebied, omvat. westelijke deel van de gemeente, tot een omvang van 350 ha, aan Maastricht toe te voegen. Door de afstand van dit door c. Enkele gemeenten trekken de juistheid van de voor Maas- 50 personen bewoonde gebied wordt het dorp Gronsveld niet in tricht voorziene groei in twijfel en geven als haar mening te zijn groei geremd. Hier doen zich nog uitbreidingsmogelijk- kennen, dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor Maastricht te heden voor, die ongeveer een verdubbeling van de bestaande rooskleurig worden voorgesteld. woningvoorraad toelaten, zodat de ontwikkelingskansen voor Deze opvatting kan moeilijk worden staande gehouden. Inder- dit woondorp tot in lengte van jaren zijn verzekerd. daad zijn in de loop van de tijd verschillende prognoses omtrent Van de gelegenheid is gebruik gemaakt, om de grens van de het toekomstige inwonertal van de stad opgesteld, welke naar- gemeente Cadier en Keer te wijzigen. Het gaat hier om een mate de kansen op industriële uitbouw meer of minder op- beperkte correctie van de westgrens ten koste van Heer — timistisch werden bezien, hoge of minder hoge uitkomsten nabij een klooster en gestichten — waarvan de wenselijkheid opleverden. De ondergetekende gelooft, dat het verstan- reeds eerder werd gevoeld en waarvoor zich nu een gerede dig is, deze prognoses buiten beschouwing te laten, al ware mogelijkheid voordoet. het slechts, omdat een op basis van de natuurlijke aanwas opgestelde prognose — gewezen zij op het gestelde in de bij deze memorie behorende bijlage onder III — de benarde ruim- Meningen van de gemeenteraden telijke situatie in Maastricht voldoende doet blijken. Algemeen d. De gemeenten Amby, Bemelen, Borgharen, Gronsveld, Heer, Itteren en Meerssen staan afwijzend tegenover het voor- a. Verschillende gemeenten hebben bezwaar gemaakt tegen stel. De gemeenten Cadier en Keer en Maastricht gaan daar- de wijze, waarop de in de gemeentewet (artikelen 157-166) mede in beginsel akkoord. voorgeschreven grenswijzigingsprocedure is gevolgd. De kwestie Voor zover dat niet reeds ter sprake is gekomen, zij omtrent is, dat staatssecretaris Westerhout einde augustus 1965 ge- hetgeen de onderscheidene raden naar voren hebben gebracht, deputeerde staten van Limburg ingevolge artikel 160 heeft nog het volgende vermeld. uitgenodigd, de raden van de bij het voorstel betrokken ge- meenten het ontwerp ener regeling, met kaart en toelichting, te Amby. De raad merkt op, dat het grondgebied van Amby zenden. Overeenkomstig het artikel hadden gedeputeerde staten voor Maastricht slechts in beperkte mate soelaas biedt deels binnen drie maanden na ontvangst van de uitnodiging, derhalve omdat in Amby openbare voorzieningen zullen moeten worden uiterlijk einde november 1965, daaraan gevolg moeten geven. gesitueerd en deels omdat oostelijk-Amby tot het waterwin- Wegens bijzondere omstandigheden, te weten vertraging van gebied behoort. 12

Aan laatstbedoeld aspect is in het voorafgaande reeds aan- aanwezig, te dezen van het voorstel van het provinciaal bestuur dacht geschonken. Wat de bestemming van de gronden betreft af te wijken. zij er op gewezen, dat inderdaad in Amby openbare voorzie- ningen, waaronder in dit verband mede een begraafplaais en Gronsveld. Door de raad zijn geen gezichtspunten naar voren een sportcomplex moeten worden begrepen, moeten worden ge- gebracht, die in het voorafgaande nog niet zijn besproken. De situeerd. Dat wil evenwel bepaald niet zeggen, dat deswege een ondergetekende moge volstaan met een herhaling van hetgeen toevoeging van dit gebied aan Maastricht overbodig zou zijn. reeds is opgemerkt, namelijk dat in Gronsveld, na de gebieds- Daargelaten, dat in Amby eveneens en zelfs in ruime mate afstand, voor uitbreiding van de dorpsbebouwing nog tot in woningbouw zal moeten plaatsvinden, moet in het oog worden lengte van jaren voldoende ruimte zal overblijven. gehouden, dat het juist voor het situeren en creëren van de ge- noemde en andere openbare voorzieningen en voor de ten aan- Heer. De raad voert aan, dat Heer heeft doen blijken, in zien daarvan zo belangrijke ordening in de tijd, bijzonder wen- staat te zijn, de noodzakelijke woningbouw tot stand te brengen selijk is, dat een en ander uit en door de stad kan geschieden, en dat het bereid is, met de wensen van Maastricht — onder omdat immers alleen op deze wijze een evenwichtige geleding meer wat betreft type en aantallen woningen zowel als de van het stadslichaam kan worden verzekerd. woningtoewijzing — rekening te houden. Voorts vestigt de raad er de aandacht op, dat de spoorlijn Maastricht—Luik en de Bemelen. De raad maakt er bezwaar tegen, dat de naar daarlangs geprojecteerde rijksweg E 9 barrières tussen Maas- Maastricht overgaande bewoners zullen worden afgesneden van tricht en Heer vormen, zomede dat het grondgebied van Heer, de gemeente, waartoe zij behoren. Voorts verzet de raad zich waarvan het oostelijke deel in het waterwingebied is gelegen, er tegen, dat agrarische gronden bij de stad zullen worden ge- slechts in beperkte mate mogelijkheden voor verdere bebouwing voegd. biedt. De ook door de raad van Bemelen gemaakte opmerking, De ondergetekende bestrijdt de door Heer aangevoerde argu- dat een groot deel (ongeveer J) van het overgaande gebied tot menten, voor zover zij op de activiteiten van deze gemeente het watcrwingebied behoort, welk punt reeds is besproken, laat betrekking hebben, niet. Heer is een krachtige gemeente, die de ondergetekende hier buiten beschouwing. Het voorste! tot met name op het gebied van de woningbouw veel en goed werk overdracht van enig gebied van Bemelen aan Maastricht is een heeft gedaan. Uiteraard moet Heer bij machte worden geacht, gevolg van de wenselijkheid, de oostgrens van Amby en Heer de woningbouw, die nog plaats moet vinden, tot een bevredigend over het territoir van Bemelen door te trekken en aldus een einde te brengen. Het punt is evenwel, dat Heer in feite doende aanvaardbare grens te verkrijgen. Dat rond 50 inwoners van is, een aantal Maastrichtse stadswijken te bouwen; dat Heer Bemelen van de gemeente zullen worden afgesneden, lijkt geen reeds nu en in de toekomst in nog sterkere mate, een inte- doorslaggevend bezwaar te zijn, nu de wel bijzonder kleine grerend deel van de stad Maastricht vormt respectievelijk zal gemeente Bemelen, met thans 376 inwoners, toch niet zal vormen. Een van de weinige plaatsen, waar Maastricht nog kunnen worden gehandhaafd en in een groter gemeentelijk ruimte heeft voor woningbouw, is in het zuidoostelijke deel van geheel zal moeten worden opgenomen. Het onderhavige voor- de gemeente, tussen de grens met Heer en de Maas. Straks zal stel neemt, zo zou kunnen worden gezegd, een „voorschot" op dat gebied zijn volgebouwd. Maastricht zal dan moeten kunnen het plan, dat in beëindiging van de zelfstandigheid van Bemelen voortgaan op het gebied, dat thans tot Heer en Gronsveld be- zal moeten gaan voorzien. hoort. Zou Maastricht die mogelijkheid niet worden geboden, Het spreekt vanzelf, dat, zou het agrarische westelijke deel dan zou weldra — bij wijze van spreken — aan de grens van van Bemelen niet bij het thans aan de orde zijnde voorstel bij Maastricht het bord „vol" moeten worden geplaatst. De onder- Maastricht worden ingedeeld, daartoe toch in de toekomst in getekende deelt de zienswijze van gedeputeerde staten, dat dit hef kader van een herindelingsplan voor het ten oosten van voor de provinciale hoofdstad van Limburg, die een zo belang- (nieuw)Maastricht gelegen gebied zou moeten worden be- rijke functie vervult en moet kunnen blijven vervullen, een sloten. onaanvaardbare zaak zou zijn. Indien men in deze omstandig- heden zou willen stellen, dat dus Heer (en ook Amby) moet Borgharen. Afgezien van de reeds genoemde twijfel, welke sneuvelen terwille van de objectief noodzakelijke versterking ook de raad van Borgharen met betrekking tot de ontwikkeling van de positie van Maastricht, dan zou de ondergetekende deze van Maastricht koestert, heeft de raad als zijn mening uitge- stelling niet willen aanvechten. Zijn reactie zou veeleer zijn, dat sproken, dat' inbouw van Borgharen in het stadsgebied van de opheffing van een gemeente in het belang van de ontwik- Maastricht een onmogelijkheid is en dat derhalve de toevoeging keling, de positie, van een aangrenzende stad, bepaald geen aan Maastricht Borgharen in een isolement zal brengen. novum mag heten en dat de beëindiging van de zelfstandigheid Deze redenering is een miskenning van de situatie zoals zij van een gemeente als Heer, hoc bestuurskrachtig zij op zich thans is en straks zal worden. Op dit moment ligt Borgharen zelve ook moge zijn, weliswaar als een bezwarende ingreep in vrij geïsoleerd, ingesloten als het is tussen de Maas en het de gemeentelijke indeling moet worden ervaren, doch moet Julianakanaal, ook al is het over de weg verbonden met Maas- worden gezien als een offer, zonder hetwelk een groot-Maas- tricht enerzijds en Itteren anderzijds. ]n de toekomst, wanneer tricht, waaraan behoefte bestaat, niet tot stand zal kunnen de stad Maastricht langs de Maas verder naar het westen zal komen. opdringen en vooral wanneer de Maastrichtse industrie vaste Heer betoogt, dat de spoorlijn naar Luik en de rijksweg E 9 voet zal krijgen op de westelijke oever van het Julianakanaal, barrières vormen. Dat is juist. Zij betekenen echter niet een zal Borgharen bepaald beter worden ontsloten. barrière tussen Maastricht en Heer, zij vormen bepaald niet een Veeleer zou dus kunnen worden gesteld, dat de verdere (met afgrendeling naar het oosten van de stad Maastricht. In het name industriële) stadsuitbreiding, welke na de grenswijziging structuurplan van Maastricht, dat in overleg met de provincie mogelijk zal zijn, tot de opheffing van het isolement van Borg- is opgesteld, zijn dwarsverbindingen voorzien, welke de stads- haren zal leiden. delen aan beide zijden van de spoorbaan en de rijksweg in elkaar doen overgaan. Ware dat niet zo en zouden de spoor- Cadier en Keer. De raad stemt met het voorstel in, doch lijn en de rijksweg scheidende, afsluitende, elementen zijn, dan zou de nieuwe grens gaarne een weinig meer in westelijke zou het aanbod van Heer, de voor Maastricht nodige woning- richting zien opgeschoven, waardoor een groter gebied naar bouw zelf ter hand te nemen, als een minder zinvol gebaar Cadier en Keer zou overgaan dan in het wetsontwerp is ge- moeten worden aangemerkt. regeld. Ook Heer brengt het waterwingebied ter sprake, dat zich over Gedeputeerde staten zijn van oordeel, dat de door hen voor- oostelijk Heer, oostelijk Amby, westelijk Bemelen en in Grons- gestelde en in het wetsontwerp opgenomen grens om redenen veld uitstrekt. Inderdaad vormt dit, indien het zou moeten van doelmatigheid voorkeur verdient boven die, welke de raad worden gehandhaafd, een belemmering voor een grootscheepse suggereert. De ondergetekende acht niet voldoende aanleiding uitbreiding van (nieuw) Maastricht naar het oosten. Dat neemt 13

niet weg, dat toch Maastricht, wordt het voorstel wet, tot de Gedeputeerde staten staan tegenover deze verlangens van westgrens van het waterwingebied voor een reeks van jaren Maastricht afwijzend en de ondergetekende sluit zich daarbij voldoende mogelijkheden voor stadsuitbreiding worden geboden. aan. Woningen van het type, dat Maastricht op het oog heeft, Hoe lang deze reeks van jaren zal zijn kan thans nog niet met kunnen worden gesitueerd aan de rand van de toekomstige zekerheid worden gezegd, omdat — afgezien van een vrij vast oostelijke woonwijken, terwijl ook het westelijk deel van Beme- gegeven als de bevolkingsaanwas — met betrekking tot de len, dat wel naar Maastricht zal overgaan en het ten zuiden (industriële) ontwikkeling van Maastricht nog te veel dubieuze daarvan gelegen gebied van Heer, in dit opzicht nog enige mo- factoren een rol spelen. gelijkheden bieden. Het gedeelte van Meerssen ten westen van de snelverkeersweg, nabij de buurtschap Weert, ligt niet van Itteren. De raad van Itteren is van mening, dat voor toe- Meerssen afgesneden, doch is door middel van een onderdoor- voeging van deze gemeente — grotendeels winterbed van de gang onder de weg, met Meerssen verbonden. De bewoners Maas zijnde — aan Maastricht, geen aanleiding bestaat. van het gebied zijn dan ook op Meerssen gericht. Bovendien De ondergetekende heeft reeds doen uitkomen, dat Maas- zijn in het betreffende gebied een papierfabriek en een klein tricht aan het gebied van Itteren geen behoefte heeft. De toe- industrieterrein van Meerssen gelegen. Door de afstand daarvan voeging aan Maastricht wordt voorgesteld, omdat de kleine ge- aan Maastricht, welke gemeente daaraan geen behoefte heeft, meente Itteren, die met haar 864 inwoners bezwaarlijk kan zou Meerssen zwaarder worden getroffen dan noodzakelijk is. worden gehandhaafd en die reeds nu overwegend op Maas- tricht is aangewezen, in de nabije toekomst zodanig in de in- Meerssen. Het kernpunt van de bij de raad van Meerssen vloedssfcer van het met zijn industrie in die richting opdringende tegen het voorstel bestaande bezwaren wordt gevormd door de Maastricht zal komen te liggen, dat het aanbeveling verdient bewering, dat Maastricht voor zijn ontwikkeling geen gebied van de gelegenheid gebruik te maken om Itteren in de gemeente van Meerssen nodig heeft. Maastricht op te nemen. Slechts met betrekking tot een klein deel van het van Meers- sen naar Maastricht overgaande gebied kan worden gezegd, dat Maastricht. De raad stemt met het voorstel in, ook al zou laatstgenoemde gemeente dit voor zijn ontwikkeling nodig heeft, hij het op prijs hebben gesteld, indien het voorstel zou hebben te weten het gebied, dat ter afronding van het Maastrichtse voorzien in de overgang van een groter gebied van Bemeten en industrieterrein moet dienen. Overigens geldt voor dit onderdeel Meerssen naar Maastricht. In Bemelen zou, aldus de raad, rond van het voorstel, onder meer ten aanzien van een bij Maastricht de dorpskern, die in de gedachtengang van de raad mede bij aansluitend substedelijk gebied, de overweging, dat het wenselijk Maastricht zou moeten worden gevoegd, plaats kunnen worden is, de grens een doelmatiger beloop te geven. gevonden voor zogenaamde betere bebouwing. De gebiedsuit- breiding ten koste van Meerssen zou de raad tot de ter plaatste De Minister van Binnenlandse Zaken, lopende snelverkeersweg willen uitstrekken. H. K. J. BEERNINK.