Ram189-Borgharen-Pasestraat.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Merovingers in een villa R.C.G.M. Lauwerier, A. Müller en D.E. Smal (red.) Rapportage Archeologische Monumentenzorg 189 Merovingers in een villa Romeinse villa en Merovingisch grafveld Borgharen – Pasestraat Onderzoek 2008-2009 R.C.G.M. Lauwerier, A. Müller en D.E. Smal (red.) Auteurs: R.C.G.M. Lauwerier, A. Müller, D.E. Smal, E. Altena, O. Brinkkemper, J. Deeben, T. de Groot, J. Hendriks, D.J. Huisman, M.M.E. Jans, M. Kars, P. de Knijff , L. Laken, F.J. Laarman, L. Megens, S.A. Muller, B.J.H. van Os, R.G.A.M. Panhuysen, J. Peeters, M. Smeding, G.C. Soeters, F.C.W.J. Theuws, R. Vogelzang Amersfoort, 2011 Colofon Rapportage Archeologische Monumentenzorg 189 Merovingers in een villa Romeinse villa en Merovingisch grafveld Borgharen – Pasestraat Onderzoek 2008-2009 REDACTIE: R.C.G.M. Lauwerier, A. Müller (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) & D.E. Smal (Universiteit van Amsterdam). AUTEURS: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: O. Brinkkemper, J.H.C. Deeben, T. de Groot, D.J. Huisman, F.J. Laarman, R.C.G.M. Lauwerier, L. Megens, A. Müller, S.A. Muller, B.J.H. van Os Universiteit van Amsterdam: J. Hendriks, M. Kars, R.G.A.M. Panhuysen, D.E. Smal, F.C.W.J. Theuws Gemeente Maastricht: J. Peeters, G.C. Soeters Vrije Universiteit: M.M.E. Jans Radboud Universiteit Nijmegen: L. Laken Universiteit Leiden: E. Altena, P. de Knijff , M. Smeding Saxion Next: R. Vogelzang ILLUSTRATIES: Marjolijn Haars en Mikko Kriek (BCL-Aechaelogical Support), tenzij anders vermeld OPMAAK EN ONTWERP: Studio Imago, Amersfoort ONTWERP EN OMSLAG: Studio Imago, Amersfoort ISBN 978 90 5799 184 4 © Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 2011 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl Inhoud Samenvatt ing 5 6 Resultaten degradatieonderzoek 39 6.1 Het bodemmilieu 39 1 Inleiding 9 6.2 Degradatie botmateriaal 41 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 9 6.3 De metalen 43 1.2 Doel van het onderzoek 9 1.3 Betrokken instanties en personen 9 7 Resultaten archeologisch onderzoek 45 1.4 Administratieve gegevens 10 7.1 Inleiding 45 1.5 Archivering en documentatie 11 7.2 Sporen en structuren 45 7.3 Vuursteen 70 2 Context 13 7.4 Keramisch bouwmateriaal uit de 2.1 Landschappelijke context 13 Romeinse tijd 75 2.2 Archeologische context 13 7.5 Fragmenten van beschilderd pleisterwerk uit de 2.3 Resultaten voorgaand onderzoek 16 Romeinse villa 75 7.6 Menselijke resten (macroscopisch) 83 3 Vraagstelling 19 7.7 DNA onderzoek 85 7.8 Aardewerk 87 4 Methoden en technieken 23 7.9 Inventarisatie en beschrijving van de 4.1 Inleiding 23 anorganische grafvondsten 92 4.2 Veldwerk 23 7.10 Plantaardig materiaal 109 4.3 Röntgenfl uorescentiespectrometrie (XRF) 25 7.11 Dierlijk materiaal 111 4.4 Fysische antropologie 26 4.5 DNA-onderzoek 28 8 Discussie 123 4.6 Onderzoek anorganische grafvondsten 28 8.1 Inleiding 123 4.7 Onderzoek aardewerk 29 8.2 De vindplaats 123 4.8 Onderzoek keramisch bouwmateriaal uit de 8.3 Fysieke staat 124 Romeinse tijd 29 8.4 Villacomplex 126 4.9 Macroscopisch onderzoek Romeins 8.5 Merovingisch grafveld 128 pleisterwerk 29 4.10 Archeobotanie 30 9 Conclusies en aanbevelingen 133 4.11 Archeozoölogie 30 9.1 Conclusies 133 4.12 Onderzoek vuursteen 31 9.2 Aanbevelingen 138 4.13 Degradatieonderzoek 31 10 De opgraving en het publiek 141 5 Resultaten prospectieonderzoek met gebruik 10.1 Inleiding 141 van XRF 35 10.2 Communicatie en doelgroepen 141 5.1 Inleiding 35 10.3 Tijd en geld 145 5.2 Resultaten 35 10.4 Communicatiedoelstellingen 5.3 Discussie 37 en eff ecten 145 5.4 Conclusie 37 3 Literatuur 147 Bijlage 1 Plan van aanpak 153 Bijlage 2 Degradatie non-ferro metalen voorwerpen 157 Bijlage 3 Romeins bouwmateriaal 173 Bijlage 4 Catalogus grafi nventaris Borgharen 2008/2009 175 Bijlage 5 XRF-metingen kralen 198 Bijlage 6 Pleisterwerk onderzoeksgegevens 202 Bijlage 7 Archeobotanie 213 Samenvatt ing In 2008 en 2009 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed In de hoofdstukken 5, 6 en 7 worden achtereenvolgend de resul- (RCE), samen met de gemeente Maastricht en de Universiteit van taten gepresenteerd van het prospectieonderzoek met behulp van Amsterdam (UvA), aan de Pasestraat te Borgharen (gemeente Maas- XRF, het degradatie onderzoek - dat na de bevindingen in het eer- tricht) een defi nitief onderzoek uitgevoerd naar Merovingische ste jaar extra aandacht kreeg -, en van het archeologische onder- graven gelegen op het terrein van een Romeinse villa. Deze bij- zoek. Vooral het archeologische onderzoek bestaat uit een reeks zondere combinatie van villa en grafveld was aangetroff en bij eer- van deelonderzoeken die in hoofdstuk 8 ‘Discussie’ met elkaar in der, inventariserend, onderzoek uitgevoerd in het kader van de verband wordt gebracht. In hoofdstuk 9 staan de conclusies en Maaswerken en was aanleiding het terrein voor te dragen voor aanbevelingen. In het laatste hoofdstuk (10) wordt verslag gedaan Rijksbescherming. Bij dat onderzoek bleek echter ook dat het bot van hoe de communicatie met de inwoners uit de buurt (Itt eren in de graven zo snel degradeert dat maatregelen tegen verder infor- en Borgharen), de bewoners van Maastricht en de provincie Lim- matieverlies nodig waren. Besloten werd daarom de graven op te burg en met de vakgenoten is vormgegeven. graven en de rest van het terrein in situ als Rijksbeschermd monu- ment te behouden. Het onderzoek moest tevens als proeft uin Bij het veldwerk in 2008 en 2009 zijn zestien graven aangetoond dienen voor het ontwikkelen en toetsen van methoden en tech- waarvan er zeven volledig of deels onderzocht zijn. Dit brengt het nieken. Besloten werd de opgraving uit te voeren in verschillende totale aantal bekende graven op 23. De zeer intensieve manier van campagnes. Dit had zowel praktische als inhoudelijke voordelen: opgraven in combinatie met de inzet van verschillende specialisten de kosten van de opgraving waarvoor geen betalende ‘veroorzaker’ heeft een schat aan informatie opgeleverd, niet alleen over het was, konden zo worden gespreid, en naar aanleiding van de resul- grafveld zelf, maar ook over de formatieprocessen die hier hebben taten van de voorgaande campagne konden doel, vraagstelling, plaatsgevonden. In de graven lagen zowel mannen, vrouwen als onderzoeksstrategie en te hanteren methoden worden bijgesteld. kinderen. Bijzonder is dat door de combinatie van fysisch antro- Het voorliggende rapport presenteert de resultaten van de eerste pologisch en DNA onderzoek familiaire relaties konden worden twee campagnes. Na de laatste campagne zal het grafveld als geheel aangetoond: vader-dochter en moeder-zoon. Naast elkaar lig- worden besproken en in een bredere context worden geplaatst. gende graven van steeds een volwassen man en een volwassen vrouw kunnen duiden op begraven partners. Opmerkelijk is het Om zo veel mogelijk rendement uit de opgraving te halen, hebben bundeltje skeletresten van twee jonge kinderen aan het voeteneind naast de deskundigen van RCE, gemeente Maastricht en UVA, van een vrouw (zeker in één geval de moeder): deze kinderen lagen onderzoekers van de Universiteit Leiden, Saxion Next en de Vrije waarschijnlijk eerst enige tijd op een andere plek begraven. Universiteit bijdragen geleverd aan deze rapportage. De geïnte- De grafi nventaris bestaat grofweg uit vijf categorieën: 1) onderde- greerde aanpak heeft zijn weerslag gekregen in de opzet van het len van kleding zoals naalden, gespen en riemtongen, 2) acces- rapport. Na een algemene inleiding (hoofdstuk 1), een schets van soires zoals kralen, oorbellen en een kaurischelp, 3) containers het voorafgaande onderzoek en de landschappelijke en archeolo- zoals vaatwerk in de vorm van knikwandpott en, bronzen schalen gische context van zowel de Romeinse villa als het Merovingische en een tuimelbeker, een houten kistje en een emmer met daarin grafveld (hoofdstuk 2) en de vraagstelling (hoofdstuk 3), volgt het weer een bronzen schaal, 4) wapentuig zoals saxen, pijlpunten en hoofdstuk Methoden en technieken (4). In dit hoofdstuk worden een schild, 5) en voorwerpen voor persoonlijke verzorging en zowel de in het veld als in het laboratorium gehanteerde metho- gebruik zoals kammen en messen. De mate waarin deze att ributen den en technieken gepresenteerd: de aanpak van het veldwerk, de in de graven zijn bijgezet varieert aanzienlijk. Zo is een vrouwen- toepassing van röntgenfl uorescentiespectometrie (XRF), fysische graf (2008-2) voorzien van honderden kralen, terwijl een ander antropologie, DNA-onderzoek, onderzoek aan organische graf- (graf 15) er slechts enkele bevatt e. Ook zijn in het graf van deze vondsten, aardewerk, het Romeinse keramische bouwmateriaal laatste vrouw weinig gift en bijgezet, terwijl de kinderen die later en pleisterwerk, archeobotanie en -zoölogie, het onderzoek aan in haar graf zijn bijgezet wel allerlei vaatwerk hebben meegekre- vuursteen en het degradatieonderzoek. gen. XRF analyse van de kralen laat zien dat vooral koper, lood en SAMENVATTING 5 tin de kleurbepalende elementen zijn. Ze zijn in hun metallische Ook andere materialen kunnen geassocieerd worden met het villa- vorm of als oxide aangebracht op de al gemaakte kraal waarna deze complex: munten, fi bulae en enkele benen voorwerpen. Waar- opnieuw verhit werd om het glazuur te laten harden. De samen- schijnlijk zijn ook de in de grafvullingen gevonden resten van stelling van koperhoudende voorwerpen laat zien dat de herkomst runderen, schapen of geiten, en die van varkens, gevogelte en vis ervan zeer divers is. Analyse van de loodisotopen plaatst de ver- resten van slacht- en etensafval uit de Romeinse tijd. moedelijke herkomst van het lood uit enkele voorwerpen in Span- De combinatie van het schervenmateriaal en het beschilderde je; dat van andere voorwerpen heeft een meer noordelijke signa- pleisterwerk plaatst het gebruik van de villa voornamelijk in de 2e tuur (Britse eilanden, Duitsland, Frankrijk). Dat aanvoer van elders eeuw. door handel, ruil of anderszins niet ongewoon was, blijkt ook uit een uit de Rode Zee afk omstige kaurischelp die als typisch vrou- Een kleine hoeveelheid vuurstenen artefacten, waaronder een welijke amulet in het graf van een ongeveer elf jaar oud meisje is pijlpunt, laat zien dat dit deel van het Maasdal ook bewoond werd aangetroff en.