Geschiedenis Van Een Federale Wetenschappelijke Instelling

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Geschiedenis Van Een Federale Wetenschappelijke Instelling Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Academiejaar 2009-2010 Geschiedenis van een Federale Wetenschappelijke Instelling: HET STUDIE- EN DOCUMENTATIECENTRUM OORLOG EN HEDENDAAGSE MAATSCHAPPIJ (SOMA) Masterproef, voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nieuwste Geschiedenis tot het behalen van de academische graad van Master in de geschiedenis. Door Philip Van Den Heuvel Promotor: Prof. Dr. Bruno De Wever Universiteit Gent Examencommissie Geschiedenis Academiejaar 2009-2010 Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie Ondergetekende, ………………………………………………………………………………... afgestudeerd Master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het academiejaar 2009-2010 en auteur van de scriptie met als titel: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… verklaart hierbij dat zij/hij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband met de consultatie van haar/zijn scriptie: ◦ de scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager; ◦ de scriptie mag enkel ter beschikking worden gesteld met uitdrukkelijke, schriftelijke goedkeuring van de auteur (maximumduur van deze beperking: 10 jaar); ◦ de scriptie mag ter beschikking worden gesteld van een aanvrager na een wachttijd van ……. jaar (maximum 10 jaar); ◦ de scriptie mag nooit ter beschikking worden gesteld van een aanvrager (maximumduur van het verbod: 10 jaar). Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt gemaakt in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en volledige bronverwijzing in de tekst op te nemen. Gent, ………………………………………(datum) ……………………………………….(handtekening) ii iii INHOUDSTAFEL VERKLARING IN VERBAND MET DE TOEGANKELIJKHEID VAN DE SCRIPTIE .................... II INHOUDSTAFEL .......................................................................................... IV DANKWOORD ........................................................................................... VI 1 INLEIDING ............................................................................................1 1.1 Inleiding en vraagstelling ....................................................................................................1 1.2 Bronnenmateriaal...............................................................................................................4 2 VOORGESCHIEDENIS ...............................................................................6 2.1 Woelige jaren na de oorlog (ca. 1945-1950) ........................................................................6 2.1.1 Inleiding..............................................................................................................................6 2.1.2 Politieke en sociale verhoudingen in naoorlogs België (1944-ca. 1950)............................9 2.1.3 De koningskwestie ...........................................................................................................11 2.1.4 De repressie .....................................................................................................................17 2.2 Eerste initiatieven.............................................................................................................21 2.2.1 Belgisch Museum van den Wereldoorlog / Musée belge de la Guerre Mondiale ...........21 2.2.2 De Brunswijkcontroverse .................................................................................................34 2.2.3 De werkgroep van 1959...................................................................................................36 2.2.4 Nationaal Centrum voor de Geschiedenis van de Twee Wereldoorlogen / Centre National d’Histoire des Deux Guerres Mondiales.........................................................................39 2.2.5 Het proces Verbelen.........................................................................................................51 2.2.6 Aanloop naar de oprichting: ideeën en inspiratie van verschillende partijen..................55 3 HET NAVORSINGS- EN STUDIECENTRUM VOOR DE GESCHIEDENIS VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG (1967-1997)........................................................63 3.1 Oprichting, statuten en missie ..........................................................................................63 3.2 De beginjaren (1969 - ca. 1974): een zoektocht naar samenwerking en consensus............66 3.2.1 Samenstelling van het Wetenschappelijk Comité en eerste handelingen .......................66 iv 3.2.2 De strijd om de directeursfunctie ....................................................................................69 3.2.3 De officiële start: eerste vergaderingen. Typische opstartproblemen.............................73 3.3 Naar een volwaardig Centrum... .......................................................................................87 3.3.1 Een moeilijke periode.......................................................................................................87 3.3.2 Albert de Jonghe en de publicatie van 'Hitler en het politieke lot van België'.................92 3.3.3 Een hernieuwde start? Het Centrum tussen besparingen en groei .................................94 3.4 Een nieuwe directeur, een nieuwe wind .........................................................................107 3.4.1 De plannen van Gotovitch..............................................................................................107 3.4.2 De buikriem wat minder aangehaald.............................................................................109 3.4.3 Twee cruciale activiteiten ..............................................................................................111 3.4.4 De omvorming van het NSGWOII tot SOMA ..................................................................118 3.5 Enkele kanttekeningen ...................................................................................................124 3.5.1 Het statuut van het Centrum: een institutioneel overzicht ...........................................125 3.5.2 Geschiedenis tussen herinnering en wetenschap..........................................................131 3.5.3 Toekomstperspectief: het nieuwe werkterrein van het SOMA......................................135 4 BESLUIT ...........................................................................................137 LIJST VAN AFKORTINGEN ...........................................................................142 BIBLIOGRAFIE.........................................................................................143 v DANKWOORD De masterscriptie is het sluitstuk van mijn opleiding geschiedenis aan de Universiteit Gent. Het waren vier uiterst boeiende jaren, waarin ik ontzettend veel heb bijgeleerd. Een masterscriptie in de geschiedenis is, nog meer dan in andere disciplines, een synthese van hetgeen je doorheen de jaren hebt opgestoken. Zowel het literatuur- en bronnenonderzoek als het werkelijke schrijven van de thesis zijn voor mij een enorm leerzame opdracht geweest. Tijdens het proces wijzigt je opinie over bepaalde zaken en voel je dat je het onderwerp meester wordt. Hierbij zou ik willen opmerken dat een tweejarige master mijns inziens een betere omkadering vormt voor het schrijven van een thesis. Niet alleen kunnen je gedachten iets langer ‘rijpen’, maar ook de tijdsduur om dergelijk werk af te leveren is naar mijn mening vandaag te kort. Het onderwerp van deze scriptie werd mij voorgesteld door mijn promotor professor Bruno De Wever tijdens een verkennend gesprek. Hij vond het een mooie gelegenheid om bij de veertigjarige verjaardag van het SOMA een balans op te maken. Op het eerste zicht was het onderwerp mij niet geheel vreemd. Het toeval wil namelijk dat ik, als laatstejaarsstudent in het middelbaar, in het kader van een eindwerk geschiedenis over de collaboratie, reeds naar het SOMA trok voor meer informatie. Daarnaast had ik er in mijn masterjaar ook een stage gevolgd voor het opleidingsonderdeel Publieksgeschiedenis. Ik besloot, op aanraden van mijn promotor, een verkennend artikel over de geschiedenis van het SOMA te lezen. De samenhang tussen de ontstaansgeschiedenis van het Centrum enerzijds en de evolutie van de Belgische naoorlogse samenleving anderzijds boeide mij onmiddellijk en zette me dan ook aan tot de definitieve keuze van dit onderwerp. Ik bedank in de eerste plaats mijn ouders, die mij de kans gaven om geschiedenis te studeren – niet direct een evidente keuze. Ze gaven hun vertrouwen en lieten mij werken zonder enige financiële of materiële zorgen. Daarnaast bedank ik mijn allerbeste vrienden, die me geregeld van ontspanning voorzagen. Van hen kreeg ik ook élke dag de obligate vraag: “En? Hoe is ‘t met de thesis?”. Ik dank tot slot mijn promotor, die mij wanneer nodig immer interessante tips gaf, alsook het personeel van de Universiteitsbibliotheek, de vakbibliotheek geschiedenis en uiteraard het SOMA zelf. Philip Van Den Heuvel – mei 2010 – Knokke. vi 1 Inleiding 1.1 Inleiding en vraagstelling Deze masterscriptie behandelt de geschiedenis van de federale wetenschappelijke instelling Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) gelegen te Brussel. Dit Centrum houdt zich bezig met de studie van oorlogen en conflicten van de twintigste eeuw en de weerslag ervan op België. Het werd opgericht bij Ministerieel Besluit in 1967 en ging twee
Recommended publications
  • Wilfried Martens
    Wilfried Martens „WITHOUT THE CDU THE EPP WOULD NOT BE WHAT THE PARTY IS TODAy” Wilfried Martens, geboren am 19. April 1936 im belgischen Sleidinge, Studium der Rechtswissenschaften an der Katholischen Universität Leuven, 1960 Promotion zum Dr. jur., Mitglied und später Präsident der Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond, 1960–1965 praktizierender Rechtsanwalt, 1965 Berater des belgischen Premierministers Pierre Harmel,552 1966 Berater von Premierminister Paul Vanden Boeynants,553 1968 Sonderbeauftragter für Gemeinschaftsangelegenheiten unter Premierminister Leo Tindemans, 1974–1991 Mitglied der belgischen Abgeordnetenkammer, 1979–1981 und 1981–1992 Premierminister Belgiens, seit 1990 Präsident der EVP, 1991–1994 Senator, 1993–1996 Präsident der EUCD, 1994–1999 Mitglied des EP, Faktionsvorsitzender der EVP. Das Interview fand am 31. Mai 2012 in Brüssel statt und wurde geführt von Marcus Gonschor und Hinnerk Meyer. Mr President, you were born in Sleidinge in 1936. Could you please tell us something about your origins, your parental home and your time in school? I was born on a very small farm in the outskirts of the local community or local commune in Sleidinge. I was born in 1936. I remember the beginning of the war in 1940. I was on a bicycle with a young girl trans- 552 | Pierre Harmel (1911–2009), belgischer Politiker der PSC, 1965/66 Premierminister, 1966–1972 Außenminister seines Landes. 553 | Paul Vanden Boeynants (1919–2001), belgischer Politiker der PSC, 1966–1968 und 1978/79 Premierminister seines Landes. 622 porting me to the kindergarten. She said to me: ”Look in the sky! There are planes.” That was the beginning of the war. I have this memory still vivid.
    [Show full text]
  • The Belgian Federal Parliament
    The Belgian Federal Parliament Welcome to the Palace of the Nation PUBLISHED BY The Belgian House of Representatives and Senate EDITED BY The House Department of Public Relations The Senate Department of Protocol, Reception & Communications PICTURES Guy Goossens, Kevin Oeyen, Kurt Van den Bossche and Inge Verhelst, KIK-IRPA LAYOUT AND PRINTING The central printing offi ce of the House of Representatives July 2019 The Federal Parliament The Belgian House of Representatives and Senate PUBLISHED BY The Belgian House of Representatives and Senate EDITED BY The House Department of Public Relations The Senate Department of Protocol, Reception & Communications PICTURES This guide contains a concise description of the workings Guy Goossens, Kevin Oeyen, Kurt Van den Bossche and Inge Verhelst, KIK-IRPA of the House of Representatives and the Senate, LAYOUT AND PRINTING and the rooms that you will be visiting. The central printing offi ce of the House of Representatives The numbers shown in the margins refer to points of interest July 2019 that you will see on the tour. INTRODUCTION The Palace of the Nation is the seat of the federal parliament. It is composed of two chambers: the House of Representatives and the Senate. The House and the Senate differ in terms of their composition and competences. 150 representatives elected by direct universal suffrage sit in the House of Representatives. The Senate has 60 members. 50 senators are appointed by the regional and community parliaments, and 10 senators are co-opted. The House of Representatives and the Senate are above all legislators. They make laws. The House is competent for laws of every kind.
    [Show full text]
  • Social Reform in Times of Transition Reflections on Martin Conway’S the Sorrows of Belgium
    bmgn - Low Countries Historical Review | Volume 129-4 (2014) | pp. 40-49 Social Reform in Times of Transition Reflections on Martin Conway’s The Sorrows of Belgium nico wouters In his book The Sorrows of Belgium Martin Conway uses the Belgian case to look at the restoration of liberal parliamentary states in Europe between 1945 and 1947. Nico Wouters’ contribution focuses on three elements brought to the fore by Conway: 1) the essential yet ambivalent role played by local government (cities and municipalities), 2) the inability to institutionalise Belgian patriotism as binder for the nation-state and finally, 3) the rift between shifts in class relations and political- institutional renewal. His contribution comments on each of these elements, by means of superficial comparisons with the Netherlands. As Conway shows, Belgium’s larger cities were laboratories for new political currents that in the end strengthened centrifugal, regionalist tendencies. On the other hand, the local level as an institutional part of state organisation had a reverse effect in the shorter term. The restoration after the liberation can only be understood when one takes into account how ‘local states’ imposed a compelling framework that limited the opportunities for political renewal. As such, Wouters hypothesises that these local states help to explain in part the institutional conservatism of Belgian elites, a core-element in Conway’s book. On this point Wouters sees mostly similarities with the Netherlands. A Belgian-Dutch difference on the other hand, is that the Dutch did succeed in seamlessly combining an equally conservative post-war restoration with restarting a revitalised collective national identity.
    [Show full text]
  • Een Kijk Op Het Belgische Gerecht in De Twintigste Eeuw
    WALTER GANSHOF VAN DER MEERSCH, EEN TOPMAGISTRAAT IN ZIJN PROFESSIONELE EN MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT Een kijk op het Belgische gerecht in de twintigste eeuw EVA SCHANDEVYL * GEBOREN TIJDENS DE VORIGE EEUWWISSELING, HEEFT PROCUREUR-GENERAAL WALTER JEAN GANSHOF VAN DER MEERSCH (BRUGGE, 18 MEI 1900 - TINTANGE, 12 SEPTEMBER 1993) DE CRUCIALE GEBEURTENISSEN VAN DE TWINTIGSTE EEUW VAN DICHTBIJ GEVOLGD. EIGENLIJK DEED HIJ MEER DAN ZE ENKEL VOLGEN : HIJ WAS ER VAAK OOK ÉÉN VAN DE HOOFDACTOREN IN. HIJ WAS PERSOONLIJK ZEER AANWEZIG IN TALRIJKE HOOFDSTUKKEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN BELGIË. ZIJN NAAM IS VERBONDEN AAN DE ECONOMISCHE CRISIS VAN DE JAREN 1933-1939, DE TWEEDE WERELDOORLOG, DE REGERING IN LONDEN, DE NAOORLOGSE REPRESSIE EN EPURATIE, DE KONINGSKWESTIE, DE ONAFHANKELIJKHEID VAN CONGO, DE HERZIENING VAN DE GRONDWET EN DE FEDERALISERING VAN BELGIË. HET VOLGEN VAN HET PROFESSIONEEL EN MAATSCHAPPELIJK PARCOURS VAN DEZE TOPMAGISTRAAT, HOOGLERAAR EN REGERINGSCOMMISSARIS VERSCHAFT INZICHT IN DE RELATIE TUSSEN DE MAGISTRATUUR EN DE POLITIEKE WERELD EN IN DE WERKING VAN HET BELGISCHE GERECHT IN DE TWINTIGSTE EEUW. GANSHOF WAS LIBERAAL, KATHOLIEK OPGEVOED, MAAR GING OVER TOT HET PROTESTANTISME. DEZE KLEINZOON VAN DUITSE MIGRANTEN, PERFECT TWEETALIG, MAAR AFKOMSTIG UIT DE BRUGSE FRANSTALIGE BOURGEOISIE, WAS NAAR EIGEN ZEGGEN DE VLAAMSE BewegING WELGEZIND. NOCHTANS WAS HIJ IN DE ‘DE VLAAMSE OPINIE’ WEINIG GELIEFD. OOK WAS HIJ KUNSTLIEFHEBBER EN EEN AMBITIEUS EN UITMUNTEND SPORTMAN. I. Inleiding De Belgische magistratuur onderging vanaf de jaren dertig, na de Tweede Wereldoorlog opnieuw en vooral gedurende de laatste dertig jaar, belangrijke veranderingen. Haar sociale samenstelling wijzigde onder invloed van achtereenvolgens de wet van 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken, de toegang van vrouwen tot de magistratuur vanaf 1948 en opeenvolgende hervormingen inzake gerechtelijke organisatie vanaf het einde van de jaren zestig.
    [Show full text]
  • Report on 50 Years of Mobility Policy in Bruges
    MOBILITEIT REPORT ON 50 YEARS OF MOBILITY POLICY IN BRUGES 4 50 years of mobility policy in Bruges TABLE OF CONTENTS Introduction by Burgomaster Dirk De fauw 7 Reading guide 8 Lexicon 9 Research design: preparing for the future, learning from the past 10 1. Once upon a time there was … Bruges 10 2. Once upon a time there was … the (im)mobile city 12 3. Once upon a time there was … a research question 13 1 A city-wide reflection on mobility planning 14 1.1 Early 1970s, to make a virtue of necessity (?) 14 1.2 The Structure Plan (1972), a milestone in both word and deed 16 1.3 Limits to the “transitional scheme” (?) (late 1980s) 18 1.4 Traffic Liveability Plan (1990) 19 1.5 Action plan ‘Hart van Brugge’ (1992) 20 1.6 Mobility planning (1996 – present) 21 1.7 Interim conclusion: a shift away from the car (?) 22 2 A thematic evaluation - the ABC of the Bruges mobility policy 26 5 2.1 Cars 27 2.2 Buses 29 2.3 Circulation 34 2.4 Heritage 37 2.5 Bicycles 38 2.6 Canals and bridges 43 2.7 Participation / Information 45 2.8 Organisation 54 2.9 Parking 57 2.10 Ring road(s) around Bruges 62 2.11 Spatial planning 68 2.12 Streets and squares 71 2.13 Tourism 75 2.14 Trains 77 2.15 Road safety 79 2.16 Legislation – speed 83 2.17 The Zand 86 3 A city-wide evaluation 88 3.1 On a human scale (objective) 81 3.2 On a city scale (starting point) 90 3.3 On a street scale (means) 91 3.4 Mobility policy as a means (not an objective) 93 3.5 Structure planning (as an instrument) 95 3.6 Synthesis: the concept of ‘city-friendly mobility’ 98 3.7 A procedural interlude: triggers for a transition 99 Archives and collections 106 Publications 106 Websites 108 Acknowledgements 108 6 50 years of mobility policy in Bruges DEAR READER, Books and articles about Bruges can fill entire libraries.
    [Show full text]
  • Tiecelijn 27 Digitale Tekst 1-126.Pdf
    Jaarboek 7 van het Reynaertgenootschap $) õòõìõô Dïëéëòïðô $)2ççøèõëñ ) üçôîëú ëÿôçëøúíëôõõúùéîçö Verantwoordelijke uitgever Marcel Ryssen, voorzitter vzw Reynaertgenootschap, Driegaaienhoek 11, bus 2.5, B-9100 Sint-Niklaas Zetel vereniging Nijverheidsstraat 32, 9100 Sint-Niklaas Redactieadres en abonnementenadministratie België: Nijverheidsstraat 32, B-9100 Sint-Niklaas – 03 777 90 15 Nederland: Vendelierstraat 13, NL-5241 TT Rosmalen E-mail: [email protected] Web: www.reynaertgenootschap.be Rekeningnummer IBAN: BE91 6455 1166 9476 t.a.v. Reynaertgenootschap Sint-Niklaas BIC: JVBABE 22 Voor Nederland: IBAN: NL34INGB0002994574 t.a.v. E. Verzandvoort, Vendelierstraat 13, 5241 TT Rosmalen BIC: INGBNL2A Hoofd- en eindredacteur Rik van Daele Redactie Yvan de Maesschalck, Willy Devreese, Peter Everaers, Willy Feliers, Mark Nieuwenhuis, Hilde Reyniers, Hans Rijns, Marcel Ryssen, Rik van Daele, Erwin Verzandvoort en Paul Wackers Andere medewerkers Wim Heirman, Sander van Daele, Els Wauters, Gert-Jan van Dijk e.a. Vormgeving en omslagillustratie Lies van Gasse Druk bvba Drukkerij Room, Sint-Niklaas Prijs 20 euro – 25 euro (steunend lid) Met dank aan Toerisme Waasland, Gemeentebestuur Stekene, Provincie Oost-Vlaanderen, Vlaamse ge- meenschap, Vlaams Fonds voor de Letteren, Cultuurraad Sint-Niklaas, stad Sint-Niklaas, Erfgoedcel Waasland NUR 621 D/2014/6653/1 © vzw Reynaertgenootschap en de auteurs Niets uit Tiecelijn mag openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestem- ming van de uitgever. De uitgever streeft ernaar
    [Show full text]
  • The Shared Mission of Herbert Hoover and Harry S. Truman to Alleviate Global Hunger in a Postwar World
    Portland State University PDXScholar Dissertations and Theses Dissertations and Theses Spring 7-9-2018 A Mutual Charge: the Shared Mission of Herbert Hoover and Harry S. Truman to Alleviate Global Hunger in a Postwar World Brian Douglas Reese Portland State University Follow this and additional works at: https://pdxscholar.library.pdx.edu/open_access_etds Part of the Political History Commons, and the United States History Commons Let us know how access to this document benefits ou.y Recommended Citation Reese, Brian Douglas, "A Mutual Charge: the Shared Mission of Herbert Hoover and Harry S. Truman to Alleviate Global Hunger in a Postwar World" (2018). Dissertations and Theses. Paper 4478. https://doi.org/10.15760/etd.6362 This Thesis is brought to you for free and open access. It has been accepted for inclusion in Dissertations and Theses by an authorized administrator of PDXScholar. Please contact us if we can make this document more accessible: [email protected]. A Mutual Charge: The Shared Mission of Herbert Hoover and Harry S. Truman To Alleviate Global Hunger in a Postwar World by Brian Douglas Reese A thesis submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Master of Arts in History Thesis Committee: David A. Horowitz, Chair Joseph Bohling Chia Yin Hsu Gerald Sussman Portland State University 2018 © 2018 Brian Douglas Reese Abstract Famine and destitution stemming from the Second World War had spread across the European continent and parts of Asia by mid-1945. Recognizing the need for recovery and survival in those regions, President Harry S. Truman at the recommendation of several Cabinet members, summoned ex-President Herbert Hoover for advice on how the United States should proceed in offering aid beyond the earlier efforts of the United Nations Rehabilitation and Relief Administration and other relief sources.
    [Show full text]
  • Archief Van De Federale Overheidsdienst Kanselarij Van De Eerste Minister
    ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GENERALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ETAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 21 ARCHIEF VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2008 door Guy COPPIETERS Brussel 2008 ARCHIEF VAN DE FOD KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2008 door Guy COPPIETERS Brussel 2008 4 WOORD VOORAF Bij het opstellen van deze archiefselectielijst kon ik rekenen op de hulp en de medewerking van tal van personen die ik hier graag wil bedanken. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar de heer Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris, en naar mevrouw Rolande Depoortere, hoofd van de afdeling Toezicht, advisering en coördinatie van verwerving en selectie van het Algemeen Rijksarchief. Zij vertrouwden mij deze opdracht toe, ver- leenden mij de nodige begeleiding en ondersteuning en stonden tenslotte ook in voor de evaluatie van de archiefselectielijst. Ik wil eveneens een oprecht woord van dank richten aan alle in het kader van dit initiatief gecon- tacteerde diensthoofden en personeelsleden van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister. Ondanks hun drukke agenda verleenden zij op een constructieve wijze hun medewerking aan de opmaak van de archiefselectielijst. Tijdens mijn talrijke bezoeken gaven ze toelichting bij de archiefvorming, de archiefreeksen en de gehanteerde ordeningsmethodes en adviseerden ze me bij de beslissingen inzake de definitieve bestemming van de archiefbescheiden. Guy Coppieters April 2008 5 INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF 5 INHOUDSTAFEL 7 LIJST VAN BRONNEN EN WERKEN 11 LIJST VAN AFKORTINGEN 23 INLEIDING 25 I.
    [Show full text]
  • Crisis of a Nation-State?
    Belgium's Mid-Twentieth Century Crisis: Crisis of a Nation-State? MARTIN CONWAY ______________ Fellow and Tutor in Modern History, Balliol College – University of Oxford When was Belgium? Nations, as historians are rightly at pains to emphasise, are not eternal entities but communities bounded by time as well as space.1 The temporal boundaries of the Belgian nation have been the subject of de- bate since at least the time of Pirenne, but that debate has acquired a new prominence in recent years as older and newer generations of historians have focused their attention on the origins, contours and eventual crises of the Bel- gian nation-state (Morelli, 1995; Wils, 1995; Deprez & Vos, 1998; Stengers, 2000; Stengers & Gubin, 2002). The reasons for this renewed interest are not difficult to discern. The profound, and probably incomplete, transformation of Belgium into a federal or confederal entity since the end of the 1960s has for the first time made the Belgian nation-state a finite and therefore em- phatically historical subject. Though political scientists rightly continue to investigate the manifold complexities (and future prospects) of the contempo- rary Belgian polity (e.g. Delwit, 2003), it seems undeniable that the project that was the Belgian nation-state now possesses not only a beginning and a heyday but also an end. For historians of post-1830 Belgium, this should be regarded as a liberation. Instead of being called upon to provide their expert testimony at the interminable trials of the late twentieth-century Belgian state, they are free to investigate the dynamics that gave rise to that state and which sustained it over the more than one hundred years of its existence.
    [Show full text]
  • Belgian Socialism at the Liberation 1944 - 1950*
    Belgian socialism at the liberation 1944 - 1950* by Steven Philip KRAMER, Assistant Professor at the University of New Mexico. * The general trend of social-democratic parties in many countries of Western Europe since World War I has been towards increasing integration within the politica! system ( 1). To be sure, this tendency has been matched by a corresponding evolution of politica!, economie, and social structures in such a way as to accomodate the interests of the working class. The evolution of social-democracy and of society have thus been reciprocal. This phenomenon has certainly occurred in Belgium. During and after World War I socialists participated in governments ; between 1935-1939 they played an important role leading or participating in several govern­ ments. Hendrik de Man developed a theoretica! justification for « govern­ mental socialism ». But the experiments of the 1930's proved abortive; Belgium could not escape from the outside world, and De Man's efforts were poisoned in part by his declining faith in politica! democracy. Out of the occupation carne a new impetus towards socialist integration into the politica! system. The pacte de solidarité sociale, made in 1944 under the occupation, marked the beginning of a consensus on the welfare state ; in a sense, the socialist program on social policy became • The author would like to thank Professors Herman Balthazar of the University of Ghent and Charles McClelland of the University of New Mexico for their comments on the first draft of this manuscript. Dr. Denise de Weerdt provided valuable assistance concerning bibliography, as did Jules Gérard-Libois. Dr. Jef Rens provided invaluable background material.
    [Show full text]
  • Nitpicking Online Knowledge Representations of Governmental Leadership
    Vol. 30, (2020) 1–41 | e-ISSN: 2213-056X Nitpicking Online Knowledge Representations of Governmental Leadership The Case of Belgian Prime Ministers in Wikipedia and Wikidata Tom Willaert Artificial Intelligence Lab, Vrije Universiteit Brussel, Belgium [email protected], orcid.org/0000-0002-3879-6767 Guido Roumans Faculty of Arts, KU Leuven, Belgium [email protected], orcid.org/0000-0002-1423-0312 Abstract A key pitfall for knowledge-seekers, particularly in the political arena, is informed complacency, or an over-reliance on search engines at the cost of epistemic curiosity. Recent scholarship has documented significant prob- lems with those sources of knowledge that the public relies on the most, including instances of ideological and algorithmic bias in Wikipedia and Google. Such observations raise the question of how deep one would actu- ally need to dig into these platforms’ representations of factual (historical and biographical) knowledge before encountering similar epistemological issues. The present article addresses this question by ‘nitpicking’ knowledge representations of governments and governmental leadership in Wikipedia and Wikidata. Situated within the emerging framework of ‘data studies’, our micro-level analysis of the representations of Belgian prime ministers and their governments thereby reveals problems of classification, naming and linking of biographical items that go well beyond the affordances of This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License Uopen Journals | http://liberquarterly.eu/ | DOI: 10.18352/lq.10362 Liber Quarterly Volume 30 2020 1 Nitpicking Online Knowledge Representations of Governmental Leadership the platforms under discussion. This article thus makes an evidence-based contribution to the study of the fundamental challenges that mark the for- malisation of knowledge in the humanities.
    [Show full text]
  • Corpus Et Lexiques Socio-Politiques
    Textométrie Analyse statistique du lexique politique Jean-Claude Deroubaix GRAID-ULB SYLED Paris 3 Méthode quantitative et méthode qualitative Faut-il vraiment distinguer ? Les méthodes « quantitatives » d’analyse lexicale impliquent comme pour toutes méthode statistique un indispensable « retour aux données ». Cela signifie : 1 que la « production » des données initiales doit être de qualité, contrôlée et critiquée ; 2 qu’on doit retrouver dans les données d’origine les conclusions de l’analyse, d’une manière ou d’une autre. S’il est impossible ou difficile d’interpréter un résultat quantifié, il faut s’interroger et sur les données et sur la méthode. En réalité, les méthodes quantitatives dans la recherche en sciences humaines doivent avoir pour but de permettre une « autre lecture » des données que la lecture naïve. Des méthodes qualitatives ont d’ailleurs le même objectif. Méthode quantitative et méthode qualitative dans l’analyse de discours Histoire Dans l’analyse lexicométriqueil y a une grande intégration des approches statistiques et de remaniement lexical. Ce qui permet de vérifier pas à pas la qualité du travail statistique et de mettre l’accent sur son aspect heuristique. La méthode est celle qui a été développé au Laboratoire de lexicologie de l’école normale supérieure de Saint-Cloud à partir de 1970 sous la direction de Maurice Tournier. De nombreux travaux ont été réalisés dans ce laboratoire sur les discours politiques et syndicaux dont une œuvre inaugurale, encore tâtonnante sur le choix des méthodes, « Des tracts en Mai 68 ». Les méthodes (statistiques et informatiques) ont été mises au point essentiellement par Pierre Lafon et André Salem.
    [Show full text]