BELGISCHE RADIO EN TELEVISIE JAARVERSLAG Dï«Nstjaar 1977

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

BELGISCHE RADIO EN TELEVISIE JAARVERSLAG Dï«Nstjaar 1977 y> BELGISCHE RADIO EN TELEVISIE JAARVERSLAG dï«nstjaar 1977 Instituut der Nederlandse Uitzendingen S ü • OO •o o 'y O •o O • 0o TEN GELEIDE Het Belgisch omroepbestel wevd grondig gewijzigd door de wet van 17 februari 1977 waarbij het Instituut van de Gemeen- sohappelipke diensten (I.G.D.) werd opgeheven^ een zelfstandige instelling voor de duitstalige uitzending en in het leven werd geroepen en het karakter van de regering suit zending en nauw­ keuriger werd omsohreven. De opheffing van het I.G.D. was uiteraard de meest ingrijpende wijziging daar zij de lijn van de culturele autonomie konsekwent doortrok : ingevolge een Konink­ lijk Besluit van juli 1977 werd het personeel van het I.G.D. over­ eenkomstig zijn taalrol naar het respectieve uitzendingsinstituut overgeheveld j de likwidatie van de goederen en financiën van het I.G.D. is een onderneming van meer langdurige adem daar zij pas op 6 december 1979 voltooid moet zijn. Door de overkomst van het nederlandstalig personeel van het I.G.D. werd het personeelbestand van het I.N.U. tot ruim 2.200 opgevoerd. ' De structuur van de technische diensten werd zo weinig mogelijk gewijzigdj terwijl de gemeenschappelijke culturele diensten van het I.G.D. zo oordeelkundig mogelijk in de bestaande structuren werden ingebouwd. Aldus ontstond o.m. een nieuw eigen Filharmonisch Orkest^ samengesteld uit het vroegere Omroep­ orkest en de Nederlandse leden van het vroeg ere Symfonieorkest ^ in totaal 89 leden. Op wetgevend gebied moet nog gewezen worden op de wet van 4 maart 1977^ waarbij een recht van antwoord bij de omroep wordt ingevoerd. In tegenstelling met het recht van antwoord in de geschreven pers kan ook een feitelijke vereniging een antwoord vorderen wanneer onjuiste feiten zouden zijn omge- roepen^ alsook feiten of verklaringen die de eer aantasten. Dit antwoord wordt beperkt tot een tekst van drie minuten die door de omroep wordt voorgelezen. De ontbinding van het parlement in maart 197 7 bracht mede dat de beide ontwerp-decreten tot wijziging van het statuut van de uitzendingsinstituten vervielen. Spoedig na de ver­ kiezingen van april werd nochtans hij de Cultuurraad van de Franstalige Gemeenschap een licht aangepast ontwerp-decreet II ingediend dat op 6 decemhev 1977 wet werd en waarbij de R.T.B.F. in het leven werd geroepen. In de Cultuurraad voor de Jlederlandse Cultuurgemeenschap werd midden 1978 de discussie over het ontwerp-deoreet hervat. Tenslotte maakt een Koninklijk Besluit de overschakeling mogelijk naar de Europese tv-normen^ die op 26 april 1977 ondanks de vrees van sommigen een zeer vlot verloop kende. Deze overschakeling schiep inzonderheid de mogelijkheid om tv-programma ’s uit te zenden over een tweede net ; aanvankelijk gebeurde dit twee avonden in de week^ van 19 oktober af vier avonden. Hier ondervonden de kijkers meer moeilijkheden^ vooral zij die op een kabelnet zijn aangesloten, en dit blijkt reeds 53 % van het totaal aantal kijkers in het Vlaamse land te zijn. Inmiddels worden tussen het departement van P.T.T. en de kabelmaatschappij en drukke besprekingen gevoerd om tegen einde 1978 een bevredigende oplossing te vinden. In dit verband moet worden onder streept dat België het enige Westeuropese land is waar de uitbreiding van de kabelnetten actief door de overheid, dit is het departement van P.T.T., bevorderd wordt, terwijl in alle buurlanden veeleer een protectionistisch beleid gevoerd wordt waarbij de buitenlandse programma 's zoveel mogelijk geweerd worden. Dit brengt natuurlijk met zich dat de Belgische televisie aan een bijzonder harde concurrentie is blootgesteld, die jaarlijks nog toeneemt. Toch wist de Vlaamse tv vorig jaar nog ongeveer 61 % van het totaal kijkvolume in Vlaanderen voor zich te houden ; verwacht mag worden dat met de ontwikkeling van het tweede net tot een waarachtig tweede pro­ gramma, dit aandeel opnieuw gevoelig zal stijgen. Anderzijds blijkt het aandeel van de eigen produktie in de uit­ zendingen licht te stijgen ; het bedroeg in 1977 68,06 % dit is 1,42 % meer dan in het vorige jaar. Dit is een zeer bemoedigende situatie, zo men rekening houdt met de indienstneming van het Ill tweede tv-net. Anderzijds waren er onder de aangekochte feuilletons twee suooesrijke Angelsaksische reeksen^ namelijk "Roots" i^ij, zwarten) en "Upstairs^ downstairs" (Grote lui^ kleine lieden)^ waarvan de Vlaamse tv de primeur voor het Europese continent in de wacht kon slepen. De programma’s van de televisie stonden in 1977 in het teken van P.P. Rubens naar aanleiding van de vierhonderdste verjaardag van zijn geboorte. Samen met de departementen van Eederlandse Cultuur en van Nationale Opvoeding werd een volwaardig feuilleton in vijf afleveringen van 50' naar een scenario van Hugo Claus gerealiseerd ; dit feuilleton wordt door volgende landen over­ genomen : West- en Oost-Duitslandj Zwitserland^ Frankrijk^ Canada^ Joegoslavië^ Polen^Tsjechoslovakije^ Finland^ Nederland^ en Israël. Ook de schooltelevisie bracht een merkwaardige Rubens- film terwijl de aflevering van "Spel zonder Grenzen" in de stad van Rubens een uitzonderlijk internationaal succes kende. De eigen ont spanningsprogramma ’ s^o.m. de Wies Andersen­ show en het Rad der Fortuin behoorden tot de meest succesvolle^ terwijl de eerste aflevering van "Slisse en Cesar" op oude­ jaarsavond meer dan 1^8 miljoen kijkers boeide. Te Oostende werd voor de eerste maal een internationaal "Opera- en Belcanto- festival" op touw gezet. Anderzijds werd de samenwerking met het Radio- en TV-Salon te Antwerpen in 1977 een tegenvaller, omdat bezwaarlijk goede tv-programma ’s gemaakt kunnen worden in het Bouwcentrumj waar het Salon een nieuw onderkomen had ge­ vonden. Ook de informatiediensten bleven hun inspanning van de jongste jaren voortzetten ; de avond van de wetgevende verkiezingen in april was andermaal de gelegenheid voor een algemeen rendez­ vous van de politieke vooraanstaanden en de pers in studio 5. IV "Confrontatie" op zondagvoormiddag bleef een wekelijkse politieke gebeurtenis ; een interessant experiment was de realisatie van een paar tweetalige "Confrontatie-Duel" in samenwerking met de R.T.B.F. : zo konden de Vlamingen ook kennis, maken met êêntalige P/aaZ-se politieke leiders. Tenslotte bleef voor de televisie de samenwerking met Nederland van belang : de oo-produkties "Tussen wal en schip" en "Sesamstraat" mogen hier als model gelden. Ook voor de radio kreeg de samenwerking met Nederland in 1977 een nieuwe dimensie, dank zij het besluit van de ministers R. De Baaker-Van Ooken en Van Doorn om een gemengde Nederlands- Belgische Commissie op te riahten die belast werd met een onder­ zoek naar de mogelijkheden om gemeensahappelijk de Nederlandse Langegolfzender en de Belgische Middengolfzender te exploiteren. De officiële installatie door minister R. De Backer vond plaats op 29 september op het kasteel van Ham te Steenokkerzeel ; de Commissie hoopt vóór eind 1978 een verslag te kunnen indienen bij haar opdrachtgevers. Beide zenders bieden voor België en Nederland een uitzonderlijke kans om zowel geï-ntegreerde program­ ma ' s voor Noord en Zuid uit te zenden als om alle landen van West-Europa hetzij gezamenlijk, hetzij afzonderlijk een imago van de Lage Landen voor te houden. De radio-samenwerking met Nederland werd ook verstevigd door de invoering in oktober 1977 van een wekelijkse "Spiegel van Nederland" uitgezonden door de Belgische radio als tegenhanger van de reeds jarenlang bestaande "Spiegel van België". De radio besteedde bij zondere aandacht aan de Europalia- biënnale, die in 1977 aan de Bondsrepubliek Duitsland was gewijd ; naast relais werden heel wat eigen programma's ingeschakeld. De televisie wijdde er een volledig namiddag- en avondprogramma aan ; deze laatste formule bleek vorig jaar nog niet alle kijkers te hebben overtuigd. In de festival-sfeer dienen Jazz-Middelheim te worden vermeld en de aanzienlijke bijdrage tot het Festival Van Vlaanderen van Gent en Brussel-Leuven. Breder contact met de luisteraars zocht de radio in zomerbedrijvigheid aan de kust en inzonderheid in talloze openbare concerten in de pro­ vinciën j waaronder bv. de Promenadeconcerten te Antwerpen. Ook in de viering van 100 jaar K.V.S. te Brussel nam omroep Brabant een actief aandeel : deze omroep vierde trouwens met grote bijval zijn tienjarig bestaan in de Trade Mart Eall op de Eeysel. B.R.T, III besteedde bijzondere aandacht aan het Beethovenjaar. Dank'zij de ingebruikneming van een tweede luist erspelstudio in het Omroepcentrum kon de radio zich meer toeleggen op luisterspelen, inzonderheid in de vorm van documentaire drama’s. Onderstreept mag worden dat sedert oktober 1977 alle radio­ programma 's zowel in mono- als in stereomodulatie worden uit­ gezonden, wat een unieke technische prestatie in West-Europa mag heten. Aldus slaagden de drie radioprogramma's van de B.R.T. er vorig jaar in ruim 76 % van het luisterpubliek te boeien ; van het totale Vlaamse luistervolume ging inderdaad amper 24 % naar buitenlandse radiostations. Verder mag er op gewezen worden hoe zowel radio als televisie zich blijven inspannen om in aan­ zienlijke mate goede kunstenaars van eigen land, zowel creatieve als uitvoerende, een behoorlijke kans te geven. Van zijn kant wist de studiedienst van de B.R.T. in november vorig jaar het panel van zijn dagboeken uit te breiden tot de kinderen van drie tot elf jaar ; aldus is voortaan een representa­ tief staal van gans de bevolking van Vlaanderen bij het kijk­ en luisteronderzoek betrokken. Op financieel vlak was 1977 andermaal een moeilijk jaar : in juni moest de begroting drastisch met 41.500.000 fr. worden verminderd. Dank zij een inspanning van alle diensten kon de balans van 1977 toch met een batig saldo van ruim 12 miljoen fr. afgesloten worden, wat de danken is aan de uitbetaling van achter­ stallige kredieten en aan de opbrengst van de eigen inkomsten, die VI groter was dan aanvankelijk geraamd. In dit verhand mag er op gewezen worden dat het aantal tv-toe- stellen in België jaarlijks blijft stijgen : eind 1977 waren er 2.808.641 toestellen ingeschreven tegen 2.645.850 eind 1976.
Recommended publications
  • Marco Polo – the Label of Discovery
    Marco Polo – The Label of Discovery Doubt was expressed by his contemporaries as to the truth of Marco Polo’s account of his years at the court of the Mongol Emperor of China. For some he was known as a man of a million lies, and one recent scholar has plausibly suggested that the account of his travels was a fiction inspired by a family dispute. There is, though, no doubt about the musical treasures daily uncovered by the Marco Polo record label. To paraphrase Marco Polo himself: All people who wish to know the varied music of men and the peculiarities of the various regions of the world, buy these recordings and listen with open ears. The original concept of the Marco Polo label was to bring to listeners unknown compositions by well-known composers. There was, at the same time, an ambition to bring the East to the West. Since then there have been many changes in public taste and in the availability of recorded music. Composers once little known are now easily available in recordings. Marco Polo, in consequence, has set out on further adventures of discovery and exploration. One early field of exploration lay in the work of later Romantic composers, whose turn has now come again. In addition to pioneering recordings of the operas of Franz Schreker, Der ferne Klang (The Distant Sound), Die Gezeichneten (The Marked Ones) and Die Flammen (The Flames), were three operas by Wagner’s son, Siegfried. Der Bärenhäuter (The Man in the Bear’s Skin), Banadietrich and Schwarzschwanenreich (The Kingdom of the Black Swan) explore a mysterious medieval world of German legend in a musical language more akin to that of his teacher Humperdinck than to that of his father.
    [Show full text]
  • Arthur Meulemans (Aarschot, 19 Mai 1884 – Etterbeek, 29 Juni 1966)
    Arthur Meulemans (Aarschot, 19 Mai 1884 – Etterbeek, 29 Juni 1966) Konzert für Klavier und Orchester Nr. 1 (1941) Allegro Andante poco con moto Allegro con brio Jahrzehntelang spielte Arthur Meulemans im flämischen Musikleben eine entscheidende Rolle als Komponist, Dirigent und Pädagoge. Unmittelbar nach seinem Studium bei Edgar Tinel am Lemmensinstitut Mecheln bekam er dort eine Anstellung als Dozent für Harmonielehre. Von 1916 bis 1930 war er Direktor der Orgel- und Gesangsschule in der Provinz Limburg. Anschließend verzog er nach Brüssel, wo er Chef des Rund-funkorchesters wurde. In dieser Position dirigierte er zahlreiche neue belgische und internationale Werke. Unter dem Einfluss der täglichen Arbeit mit dem Orchester schrieb er eine eindrucksvolle Anzahl symphonischer Kompositionen. Meulemans hinterließ ein sehr umfangreiches Gesamtwerk von über hundert Orchesterwerken (darunter fünfzehn Symphonien und mehr als vierzig Konzertstücke), drei Opern (Adriaan Brouwer, Vikings und Egmont, die alle an der Königlichen flämischen Oper Antwerpen aufgeführt wurden), elf Messen, drei Tedeums, Oratorien, Kantaten, geistlicher und weltlicher Chormusik, Orchester- und Klavierliedern, Kammermusik, ferner Kompositionen für Klavier, Orgel und Glockenspiel. Einen besonderen Platz nehmen seine Freiluftspiele ein. Das bekannteste davon ist Sanguis Christi, eine eindrucksvolle Partitur, die für das Spiel vom Heiligen Blut in Brügge geschrieben wurde. Meulemans dirigierte dieses Werk mit großem Erfolg über fünfzig Mal. In diesem riesenhaften Gesamtwerk ist die überraschend große Anzahl Konzerte besonders augenfällig, womit er ungefähr jedes der gängigen Orchesterinstrumente bedachte. Seine Tätigkeit als Leiter des Rundfunkorchesters regte das Schreiben von konzertanten Werken an, nicht zuletzt da verschiedene Orchestermitglieder ihn um ein Konzert baten. Außerdem schuf Meulemans noch ein Orgelkonzert, zwei Klavierkonzerte und eines für zwei Klaviere.
    [Show full text]
  • Romantic Choral Music from Flanders
    Romantic Choral Music from Flanders Compiled on the authority of Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (SVM) and the Flemish Choral Organisation Koor&Stem by Vic Nees & Michaël Scheck Final editing: Erik Demarbaix, Vic Nees, Liesbeth Segers Music engraving: Dirk Goedseels Afzonderlijke uitgaven van de werken uit deze bundel zijn te verkrijgen bij Musikproduktion Höflich, Munchen [email protected] en Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Separate publications of the works in this anthology can be obtained from Musikproduktion Höflich, München [email protected] and Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Einzelausgaben der in diesem Band enthaltenen Werke sind erhältlich bei Musikproduktion Höflich, München, [email protected] und Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Les oeuvres de ce recueil sont également disponibles en édition séparée chez Musikproduktion Höflich, Munchen [email protected] et chez Koor&Stem, Anvers, [email protected] Although great care has been taken to trace all the sources, it is possible that some have been overlooked. Should this be the case, we apologise to any concerned author or publisher. The required supplements will be respected in future editions. TABLE OF CONTENTS Voorwoord 3 Preface 5 Vorwort 7 Préface 9 François-Auguste Gevaert (1828-1908) Adoro Te 11 Peter Benoit (1834-1901) Ave Maria 14 Jan Blockx (1851-1912) Ave Verum 20 Edgar Tinel (1854-1912) Hoe eenzaam is’t – Wie einsam ist ‘s 22 Emile Wambach (1854-1924) Salve Regina 33 August De Boeck (1865-1937) Ave Maria. Annuntiatio 36 Paul Gilson
    [Show full text]
  • Arthur MEULEMANS (Aarschot, 19. Mai 1884 – Etterbeek, 29. Juni 1966), Plinius' Fontein (Brunnen Des Plinius) (1913) Während
    Arthur MEULEMANS (Aarschot, 19. Mai 1884 – Etterbeek, 29. Juni 1966), Plinius’ Fontein (Brunnen des Plinius) (1913) Während Jahrzenten hat Arthur Meulemans als Komponist, Dirigent und Pädagoge eine bedeutende Rolle im flämischen Musikleben gespielt. Bald nach seinem Studium bei Edgard Tinel am Lemmensinsitut in Mecheln wurde er an jenem Institut Lehrer für Harmonie. Von 1916 bis 1930 war er Direktor der Limburger Orgel- und Sangschule, bis dass er nach Brüssel umzog, wo er Dirigent des Rundfunkorchesters wurde. So dirigierte er viele neue belgische und internationale Musik. Inspiriert dutch den täglichen Umgang mit dem Orchester komponierte er eine beeindruckende Reihe symphonischer Werke. Meulemans hinterließ übrigens ein umfangreiches Oeuvre : über 100 Orchesterwerke (u.a. 15 Symphonien und über 40 konzertante Werke), drei Opern (Adriaan Brouwer, Vikings und Egmont, alle an der Königlichen Flämischen Oper zu Antwerpen aufgeführt), elf Messen, drei Te Deums, Oratorien, Kantaten, religiöse und profane Chorwerke, Orchester- und Klavierlieder,Kammermusik und Klavier-, Orgel- und Glockenspiele. Einen besonderen Wert haben seine Freilichtspiele. Das bekannteste ist Sanguis Christi, eine beeindruckende Partitur geschrieben für die Evokation der Heiligen Blutprozession in Brügge. Meulemans dirigierte das Stück über 50 Mal, jedesmal mit großem Erfolg. Eines von Meulemans bekanntesten Orchesterwerke ist die dreiteilige symphonische Dichtung Plinius’ fontein [Der Brunnen des Plinius] von 1913, übrigens zwei Jahre vor Ottorino Respighis Fontane di Roma komponiert. Meulemans benannte dieses Stück nach einem Brunnen, der sich in Tongeren (in der belgischen Provinz Limburg) befindet und nach dem römischen Wissenschaftler Plinius dem Älteren (23 bis 79) benannt worden war. In seiner Historia Naturalis schrieb Plinius dem Brunnen heilsame Kräfte zu. Meulemans fügte dem Werk eine kurze Erklärung hinzu, welche eher stimmungsvoll als programmatisch ist: 1.
    [Show full text]
  • Guide to the Carillon Music Collection, 1926-2018, Bulk: 1926-1983
    Guide to the Carillon Music Collection, 1926-2018, Bulk: 1926-1983 Norwich University Archives Kreitzberg Library Norwich University 158 Harmon Drive Northfield, VT 05663 Phone: (802) 485-2947 Fax: (802) 485-2173 Email: [email protected] Summary Creator Philbrook, F. Randolf Title Carillon Music Collection Dates 1926-2018, Bulk: 1926-1983 Extent 3 Boxes (3 linear feet) About the Collection The collection primarily represents the carillon music library of the late Capt. F. Randolf Philbrook, M.D., M.P.H. It contains sheet music dating from the 1920s to the 1980s. There are some records in the collection that document the Charlotte Nichols Greene Memorial Carillon on the campus of Norwich University, including recital programs, correspondence, photographs as well as general information on the carillon as a musical instrument. A detailed content listing will be found below. Access Restrictions The collection is open. Preferred Citation Many items in the University Archives are one-of-a-kind resources that are not likely to be available anywhere but here. For this reason, forming citations for archival sources is a little different than for books and periodicals. If you need to cite anything from this collection, follow the format below: Identification of specific item; Date (if known); Carillon Music Collection, Box and/or Folder and/or Item Identification; Norwich University Archives, Kreitzberg Library, Northfield, VT. Here’s an example from the collection: Praeludium en Fuga (Johanna Bordewijk Roepman, 1950) in Carillon Music Collection, Norwich University Archives, Kreitzberg Library, Northfield, VT. Additional Information Extent: 3 Boxes (3 linear feet) Collection Location: B29.3 Language(s) of Material: English, French Repository: Norwich University Archives, Kreitzberg Library, 158 Harmon Dr., Northfield, VT 05663 USA, Phone: 802.485.2947, Fax: 802.485.2173, [email protected] Content Listing Sheet Music (Series 1) (Box 1) Ad Este Fideles (John Wade’s Carol Book) Adios Muchachos (J.
    [Show full text]
  • BENELUX and SWISS SYMPHONIES from the 19Th Century to the Present
    BENELUX AND SWISS SYMPHONIES From the 19th Century to the Present A Discography of CDs And LPs Prepared by Michael Herman JEAN ABSIL (1893-1974) BELGIUM Born in Bonsecours, Hainaut. After organ studies in his home town, he attended classes at the Royal Music Conservatory of Brussels where his orchestration and composition teacher was Paul Gilson. He also took some private lessons from Florent Schmitt. In addition to composing, he had a distinguished academic career with posts at the Royal Music Conservatory of Brussels and at the Queen Elisabeth Music Chapel and as the long-time director of the Music Academy in Etterbeek that was renamed to honor him. He composed an enormous amount of music that encompasses all genres. His orchestral output is centered on his 5 Symphonies, the unrecorded ones are as follows: No. 1 in D minor, Op. 1 (1920), No. 3, Op. 57 (1943), No. 4, Op. 142 (1969) and No. 5, Op. 148 (1970). Among his other numerous orchestral works are 3 Piano Concertos, 2 Violin Concertos, Viola Concerto. "La mort de Tintagiles" and 7 Rhapsodies. Symphony No. 2, Op. 25 (1936) René Defossez/Belgian National Orchestra ( + Piano Concerto No. 1, Andante and Serenade in 5 Movements) CYPRÈS (MUSIQUE EN WALLONIE) CYP 3602 (1996) (original LP release: DECCA 173.290) (1958) RAFFAELE D'ALESSANDRO (1911-1959) SWITZERLAND Born in St. Gallen. After some early musical training, he studied in Paris under the tutelage of Marcel Dupré (organ), Paul Roës (piano) and Nadia Boulanger (counterpoint). He eventually gave up composing in order to earn a living as an organist.
    [Show full text]
  • Interdisciplines Journal of History and Sociology
    InterDisciplines Journal of History and Sociology Volume 5 – Issue 1 Identities in Media and Music Case-studies from (Trans)national, Regional and Local Communities Editorial Board Alfons Bora (Bielefeld University) Jörg Bergmann (Bielefeld University) Thomas Welskopp (Bielefeld University) Peter Jelavich (Johns Hopkins University Baltimore) Kathleen Thelen (Massachusetts Institute of Technology) Volume 5 – Issue 1 Identities in Media and Music Case-studies from (Trans)national, Regional and Local Communities Guest editors Verena Molitor (Bielefeld) and Chiara Pierobon (Bielefeld) © 2014 by Bielefeld Graduate School in History and Sociology (BGHS) All rights reserved Managing editor: Sabine Schäfer (BGHS) Editorial assistant: Jenny Hahn (BGHS) Copy editor: Laura Radosh Layout: Anne C. Ware Cover picture by Chiara Pierobon (ZDES, Bielefeld University) Coverdesign: deteringdesign GmbH Bielefeld/Thomas Abel www.inter-disciplines.org www.uni-bielefeld.de/bghs ISSN 2191-6721 This publication was made possible by financial support from the German Research Foundation - Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG). This Special Issue was printed with support of the Center for German and European Studies (CGES/ZDES), sponsored by the German Academic Exchange Service (DAAD) by funds from the Federal Foreign Office. Contents Verena Molitor and Chiara Pierobon Introduction: »Identities in media and music. Case-studies from (trans)national, regional and local communities« .......................................... 1 Anna Wiehl The myth of European identity. Representation and construction of regional, national and European identities in German, French and international television news broadcasts ............................................... 13 Lieselotte Goessens This is the soundtrack of our identity: National mythscapes in music and the construction of collective identity through music in early Flemish radio (1929–1939) ............................................................... 51 Ulrike Thumberger Regional and national identity in Austrian dialectal pop songs.
    [Show full text]
  • Marco Polo – the Label of Discovery
    Marco Polo – The Label of Discovery Since its launch in 1982, the Marco Polo label has for twenty years sought to draw attention to unexplored repertoire. Its main goals have been to record the best music of unknown composers and the rarely heard works of well-known composers. At the same time it aspired, like Marco Polo himself, to bring something of the East to the West and of the West to the East. For many years Marco Polo was the only label dedicated to recording rare repertoire. Most of its releases were world première recordings of works by Romantic, Late Romantic and Early Twentieth Century composers, and of light classical music. One early field of exploration lay in the work of later Romantic composers, whose turn has now come again, particularly those whose careers were affected by political events and composers who refused to follow contemporary fashions. Of particular interest are the operas by Richard Wagner’s son Siegfried, who ran the Bayreuth Festival for so many years, yet wrote music more akin to that of his teacher Humperdinck. To Der Bärenhäuter (The Man in the Bear’s Skin), Banadietrich, and Schwarzschwanenreich (The Kingdom of the Black Swan), the new catalogue adds Bruder Lustig, which again explores the mysterious medieval world of German legend. Other German operas included in the catalogue are works by Franz Schreker and Hans Pfitzner. Earlier Romantic opera is represented by Weber’s Peter Schmoll, and by Silvana, the latter notable in that the heroine of the title remains dumb throughout most of the action.
    [Show full text]
  • Twentieth-Century Flemish Art Song: a Compendium for Singers. (Volumes I and II)
    Louisiana State University LSU Digital Commons LSU Historical Dissertations and Theses Graduate School 1994 Twentieth-Century Flemish Art Song: A Compendium for Singers. (Volumes I and II). Paul Arthur Huybrechts Louisiana State University and Agricultural & Mechanical College Follow this and additional works at: https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_disstheses Recommended Citation Huybrechts, Paul Arthur, "Twentieth-Century Flemish Art Song: A Compendium for Singers. (Volumes I and II)." (1994). LSU Historical Dissertations and Theses. 5729. https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_disstheses/5729 This Dissertation is brought to you for free and open access by the Graduate School at LSU Digital Commons. It has been accepted for inclusion in LSU Historical Dissertations and Theses by an authorized administrator of LSU Digital Commons. For more information, please contact [email protected]. INFORMATION TO USERS This manuscript has been reproduced from the microfilm master. UMI films the text directly from the original or copy submitted. Thus, some thesis and dissertation copies are in typewriter face, while others may be from any type of computer printer. The quality of this reproduction is dependent upon the quality of the copy submitted. Broken or indistinct print, colored or poor quality illustrations and photographs, print bleedthrough, substandard margins, and improper alignment can adversely affect reproduction. In the unlikely event that the author did not send UMI a complete manuscript and there are missing pages, these will be noted. Also, if unauthorized copyright material had to be removed, a note will indicate the deletion. Oversize materials (e.g., maps, drawings, charts) are reproduced by sectioning the original, beginning at the upper left-hand corner and continuing from left to right in equal sections with small overlaps.
    [Show full text]
  • JEF VAN HOOF (1886-1959) Suite from the Opera ‘Meivuur’ Eleven Orchestral Songs Divertimento for Trombone and Orchestra Symphony No 3 JEF VAN HOOF (1886-1959)
    IN FLANDERS’ FIELDS vol. 51 DDD 92051 JEF VAN HOOF (1886-1959) Suite from the opera ‘Meivuur’ Eleven orchestral songs Divertimento for Trombone and Orchestra Symphony no 3 JEF VAN HOOF (1886-1959) 1 Suite uit de opera ‘Meivuur’ (Fire of May) 14:31 2 Divertimento voor bazuin en orkest (Divertimento for trombone and orchestra) 07:11 Vier Giza Ritschl liederen (Four Songs) 07:41 3 Leed-gebedeken (Short Prayer of Grief) 01:53 4 Rozenknoppen (Rose Buds) 01:28 5 Maanliedeken (Moon Song) 02:03 6 ’s Avonds (At Night) 02:17 7 Lentestemming (A Mood of Spring) 01:50 Drei Lieder im Volkston (Three Songs in the manner of folk songs) 05:58 8 Litauisches Lied (Lithuanian Song) 01:51 9 Sehnsucht (Longing) 02:08 10 Mein (Mine) 01:59 11 Nanoen in huis (Afternoon at home) 01:40 12 Volkslied: ik heb u lief (Folk Song: I love you) 02:20 13 De Crans es uutghehanghen (The Garland Has Been Hung) 04:16 Symphony no 3 in E flat major 31:35 14 Moderato 10:10 15 Tempo di Marcia Funebre 08:35 16 Scherzo 06:09 17 Allegro 06:41 TT: 78:28 Ann De Renais,soprano · Ivan Meylemans,trombone Pannon Philharmonic Orchestra,Pécs · Zsolt Hamar,conductor Met de steun van De Crans - Stichting Jef van Hoof,Antwerpen With the support of De Crans - Jef van Hoof Foundation,Antwerp Leed-Gebedeken (Giza Ritschl, 1906) Les boutons de rose parlaient d’amour,le ’s Avonds (Giza Ritschl, 1906) dubbele tint die alles kleurt, Short Prayer of Grief - Brève prière de chagrin - myosotis de tristesse, Et je me sens comme un saule At Night – Le Soir - Am Abend frisch als waar ’t een lentewonder Leid – Gebetchen pleureur à cause d’un amour brisé Jarenlang gezwoegd, gezweefd, ’t eerste morgenduur gebeurd.
    [Show full text]
  • ICH TRAGE MEINE MINNE - Songs by Richard Strauss (1864 - 949)
    292035 ICH TRAGE MEINE MINNE ddd | Songs by Richard Strauss (1864 -1949) Peter Gijsbertsen, Tenor Jozef de Beenhouwer, Piano Phædra Classics ICH TRAGE MEINE MINNE - Songs by Richard Strauss (1864 - 949) from: Acht Gedichte aus ‘Letzte Blätter’ von Hermann Gilm op. 10 (1882-83) 9:12 1 Zueignung 1:39 2 Nichts 1:32 3 Die Nacht 2:49 4 Allerseelen 3:11 from: Sechs Lieder von Adolf Friedrich von Schack op. 17 (1885-87?) 5 Ständchen 2:30 Schlichte Weisen. Fünf Gedichte von Felix Dahn op.21 (1887-88) 10:02 6 All mein Gedanken 1:11 7 Du meines Herzens Krönelein 1:58 8 Ach Lieb‘, ich muss nun scheiden 1:50 9 Ach weh mir unglückhaftem Mann 2:20 10 Die Frauen sind oft fromm und still 2:43 Vier Lieder op. 27 (1894) 12:56 11 Ruhe, meine Seele! (Karl Henckell) 3:36 12 Cäcilie (Heinrich Hart) 2:18 13 Heimliche Aufforderung ( John Henry Mackay) 3:25 14 Morgen! ( John Henry Mackay) 3:37 from: Drei Lieder nach Gedichten von Otto Julius Bierbaum op. 29 (1894-95) 15 Traum durch die Dämmerung 2:40 2 3 Fünf Lieder op. 32 (1896) 12:36 16 Ich trage meine Minne (Karl Henckell) 2:08 17 Sehnsucht (Detlev von Liliencron) 3:34 18 Liebeshymnus (Karl Henckell) 2:10 19 O süsser Mai (Karl Henckell) 1:33 20 Himmelsboten (from ‘Des Knaben Wunderhorn’) 3:11 Sechs Lieder op. 37 (1896-98) 15:26 21 Glückes genug (Detlev von Liliencron) 2:08 22 Ich liebe dich (Detlev von Liliencron) 2:19 23 Meinem Kinde (Gustav Falke) 2:25 24 Mein Auge (Richard Dehmel) 2:42 25 Herr Lenz (Emanuel von Bodman) 1:21 26 Hochzeitlich Lied (Anton Lindner) 4:14 TT: 65:18 PETER GIJSBERTSEN, Tenor JOZEF DE BEENHOUWER, Piano 2 3 Peter Gijsbertsen, tenor After graduating cum laude at the Utrecht conservatory, Peter Gijsbertsen continued studying, with Dennis O’Neill and Ira Siff.
    [Show full text]
  • Nieuwsbrief November 2012
    Nieuwsbrief november 2012 Lezing De Vlaamse Muziek tussen 1830 en 1940 ‘ Lied Van Mijn Land ‘ (over Vlaamse Romantische componisten) lezing door Wilfried Westerlinck Het is opmerkelijk dat de zogenaamde Nationale scholen in de muziek verschijnen aan de geografische buitenzijde van de heersende muzikale centra: Parijs, Wenen, Leipzig, Munchen of Berlijn. En het is juist in deze perifere regio’s dat zij dit willen laten gelden met dat wat hun het dierbaarst is: de uitdrukking van hun volkskarakter. Een voorganger in deze beweging was Chopin voor Polen. Voor vele Europese landen is het verschijnen van één of meerdere figuren belangrijk om het ‘slapende’ muziekleven een nieuwe impuls te geven. Allen gaan op zoek naar hun literatuur, volksdansen en volksliederen, mythen en sagen, en putten daaruit een nieuwe kracht om hun muzikale ideeën gestalte te geven. Het is merkwaardig dat deze soort Nationale Romantiek tot diep in de 20ste eeuw levend blijft. De romantiek is dus erg lang….. Voor Vlaanderen hebben we dit alles grotendeels te danken aan Peter Benoit (1834-1901). Na tot volle ontplooiing gekomen te zijn als componist, spande Benoit zich gedurende zijn ‘Antwerpse periode’ ten volle in om het begrip ‘Vlaamse Muziek’ een eigen profiel te geven – en dit zelfs met verloochening van zijn eigen muzikale talenten. Het is zijn verdienste geweest om via het componeren van eenvoudige liederen, massa- koren, volksgetinte en breed uitgesmeerde cantates of oratoria, gedragen door volgzame harmonieën, het Muziekleven in Vlaanderen weer op gang te trekken. Edward Keurvels, Jan Blockx, Arthur Wilford werden de eerste apostelen van de idealen van Benoit. In Antwerpen werden ze gevolgd door velen, die het directeurschap van het Conservatorium dikwijls als hun Benoitsacralisatie beschouwden.
    [Show full text]