Joseph Ryelandt (1870-1965)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Joseph Ryelandt (1870-1965) IN FLANDERS’ FIELDS vol. 55 DDD 92055 JOSEPH RYELANDT (1870-1965) Jozef de Beenhouwer, piano Joost Maegerman, double bass Spiegel String Quartet Joseph Ryelandt (1870-1965) Piano Quintet in a minor (1901) 22:16 1 Allegro moderato 6:46 2 Adagio religioso 6:48 3 Finale. Allegro 8:42 4 Adagio for String Quartet in f sharp minor (1895) 7:23 String Quartet no. 2 in f minor (1903) 22:00 5 Allegro moderato 4:26 6 Andante 7:41 7 Allegro con fuoco 4:41 8 Finale. Allegretto 5:12 9 Andante “Ach Tjanne” and Variations for Piano Sextet in g minor (1933) 6:16 TT: 57:59 Spiegel String Quartet Elisa Kawaguti, violin Stefan Willems, violin Leo de Neve, alto Jan Sciffer, cello + Joost Maegerman, double bass (9) + Jozef de Beenhouwer, piano (1-3, 9) Kamermuziek van Joseph Ryelandt De Brugse componist Joseph Ryelandt (°1870 Brugge - †1965 aldaar) groeide op in een Franstalige familie waar het musiceren traditie was. Hij was slechts zeven toen hij zijn vader verloor. Hoewel in hem het besef groeide dat hij voor de muziek was voorbestemd, ging hij volgens de wens van zijn moeder eerst rechten studeren aan de universiteit van Leuven. Maar hij kon met deze studie stoppen toen Edgar Tinel hem in 1891 als zijn enige privéleerling aanvaardde. Gedurende een periode die meer dan een halve eeuw bestreek, ongeveer van 1895 tot 1945, ontwikkelde Ryelandt zich tot een der markantste Belgische componisten uit de laatromantische periode. De laatste twintig jaar van zijn leven ging zijn interesse vooral uit naar de literatuur. Joseph Ryelandt stierf op 95-jarige leeftijd in zijn geboortestad. Tussen zijn omvangrijke oeuvre zijn er op de eerste plaats enkele geestelijke oratorio te noemen: Purgatorium, De Komst des Heeren, Maria, Agnus Dei en Christus Rex, en een ‘muziekdrama’, de opera Cecilia. Van zijn vijf symfonieën is de vierde met een koorfi nale (1912-13) een hoogtepunt in de Vlaamse symfonische literatuur. Daarnaast componeerde Joseph Ryelandt cantates en koormuziek, liturgische muziek, en een zestigtal liederen op Nederlandse en Franse teksten. Een schat aan kamermuziek voor diverse bezettingen en een belangrijk piano-oeuvre zijn een niet minder interessant aspect van zijn universele scheppingskracht. Hoewel Joseph Ryelandt met zijn oratoria internationale erkenning mocht ondervinden is het grootste gedeelte van zijn oeuvre weinig bekend geworden. Veelzeggend in dit verband is zijn uitlating in zijn ‘Notices sur mes œuvres’: Si Dieu veut que mon oeuvre soit un jour propagée, cela viendra. Sinon, qu’importe? le rôle de l’artiste est de produire et puis c’est tout. Le succès est un luxe et un agrément, non indispensables… Het omvangrijke kamermuziekœuvre van Joseph Ryelandt omvat zeven vioolsonates, één altvioolsonate, drie cellosonates, twee pianotrio’s, vier strijkkwartetten, twee pianokwintetten en verschillende stukken voor o.m. viool, cello, hobo, klarinet en hoorn met pianobegeleiding. Deze kamermuziek ontstond in een tijdspanne van een halve eeuw (1895-1944) en geeft een goed beeld van de stijlevolutie in Ryelandts werk, vertrekkend van de Duits-romantische traditie, geïnspireerd door zijn leermeester Edgar Tinel, over invloeden van César Franck naar een meer Frans- impressionistisch en dissonant gekleurd klankbeeld, vooral in de jaren twintig. In 1901 componeerde Joseph Ryelandt een eerste Kwintet voor piano en strijkers in a, op. 32 en droeg het op aan het Quatuor Bracké uit Leuven. De eerste twee delen, een meeslepend Allegro moderato en een innig doorvoeld Adagio religioso waarin een koraalthema wordt gevarieerd, zijn betrekkelijk bondig gehouden. De stuwende, gepassioneerde Finale. Allegro is wat uitgebreider en wordt na enkele maten reeds bruusk onderbroken door het hoofdthema uit het eerste deel; vóór de slotapotheose roept een Adagio-episode nog even de sfeer op van het tweede deel. Ryelandts eerste pianokwintet is een van zijn meest geliefde werken gebleven. In 1940 herinnerde hij er zich nog het volgende over: Cette œuvre, grâce à sa facilité et à son allure entraînante, a connu un certain succès. L’éditeur Muraille (Dabin) de Liège me l’ a achetée pour 175 francs. Et la même année que je l’ai composé (1901), ce quintett (sic) a été joué au foyer du théâtre à Louvain par le quatuor-Bracké avec moi-même au piano. Il fut joué à Bruxelles, Liège, Bruges, Crefeld, Gand. On le donne volontiers à des groupes de concurrents dans certains conservatoires. (‘Notices sur mes œuvres’) Van de vijftien vroege composities die Joseph Ryelandt schreef tussen 1892 en 1897, verloochende hij er later negen, ondanks het feit dat hij verschillende van deze werken op eigen kosten had laten uitgeven bij Breitkopf und Härtel. Zo componeerde hij in totaal zeven strijkkwartetten waarvan hij er drie vernietigde. Van deze drie vroege strijkkwartetten bewaarde Ryelandt slechts één fragment, het Adagio in fi s, op. 13, afkomstig uit een strijkkwartet in La groot dat hij schreef in 1895 toen zijn studietijd bij Edgar Tinel ten einde liep. In dit polyfoon geconcipieerde en zeer emotioneel geladen fragment wordt een weemoedig Adagio-thema steeds intenser met arabesken omspeeld, waarna het langzaam helemaal uitdooft. Het tweede strijkkwartet in f, op. 36 werd voltooid op 3 juli 1903 tijdens een zomervakantie van het jonge gezin Ryelandt op hun buitenverblijf in het Ardense dorpje Orchimont (provincie Namen) aan de grens met Frankrijk. De creatie vond reeds enkele maanden later plaats op 17 december 1903 tijdens een muzikale soirée bij de Ryelandts thuis aan de Dijver te Brugge door het ‘Brugsch Kwintet’, aan wie het werk ook werd opgedragen. Klassiek en bijna beethoveniaans van karakter is het eerste deel Allegro moderato, dat gevolgd wordt door een lyrisch tweede deel Andante. De derde en vierde beweging gaan volgens de romantische traditie zonder onderbreking in elkaar over. Het derde deel is een onrustig, woelig Allegro con fuoco in c klein, dat wordt onderbroken door een speels intermezzo in C groot; de Finale een opgewekt Allegro in F, gebaseerd op een volkslied. Van dit tweede strijkkwartet, op. 36 bestaan er twee autografen. Op hoge leeftijd maakte Ryelandt een tweede, defi nitieve kopie waarin hij een aantal belangrijke coupures aanbracht. Toch werd bij deze opname gekozen voor de oorspronkelijke onverkorte versie van 1903. Ryelandts vluchtig neergeschreven manuscript van “Ach Tjanne”, Andante en variaties voor pianosextet is gedateerd op 11 mei 1933. Het betreft vier variaties over de oude West-Vlaamse ballade “Ach Tjanne”. Hierin wordt verhaald hoe drie kindjes naar het graf van hun moeder Tjanne gaan, waar haar geest aan hen verschijnt, maar hen niet kan troosten. Hierover noteerde de toondichter in zijn ‘Notices’: Andante en sextuor. Je signale pour mémoire ce morceau écrit à la demande d’Arschodt de Gand pour faire la 2me partie d’un sextuor en collaboration avec Meulemans, Van Hoof et Roels. Je m’étais chargé de cet Andante, variations sur une ancienne chanson fl amande. Le sextuor est resté là, car je crois que les autres n’ont rien écrit?... Joseph Ryelandt had het echter mis toen hij dacht dat zijn collega’s niets hadden geschreven. Voor dit pianosextet op oud-Vlaamse volksliederen had Arthur Meulemans (1884-1966) reeds in 1930 een Scherzo geschreven over Zeg, kwezelken, wilde gy dansen en over het Hasselts Meiliedeken, en ook Jef Van Hoof (1886-1959) had zijn bijdrage geleverd met een Moderato als eerste deel, gebaseerd op de middeleeuwse ballade Het daghet in den Oosten. Alleen Oscar Roels’ (1864-1938) muziek blijft spoorloos. Roels was de oom van de opdrachtgever Louis Arschodt, die een kamermuziekklas leidde aan het Koninklijk Conservatorium van Gent, het instituut waar ook Ryelandt in de jaren dertig professor in contrapunt was. De drie delen van dit pianosextet over Vlaamse volksliederen werden op 20 april 1988 gecreëerd door het Arriaga-kwartet en mezelf tijdens de jaarlijkse Peter Benoit-herdenking in het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen. Jozef de Beenhouwer Musique de chambre de Joseph Ryelandt (1870-1965, à Bruges) Né à Bruges le 7 avril 1870, Joseph Ryelandt était le troisième de sept enfants d’une famille francophone qui avait pour tradition de faire de la musique. Ayant perdu son père à l’âge de sept ans, il se plia au souhait de sa mère et étudia d’abord le droit à l’Université de Louvain, bien qu’il se sente prédestiné à la musique. En 1891, il put néanmoins arrêter ses études lorsque le compositeur Edgar Tinel accepta de le prendre comme unique élève privé. Au cours d’une période de création qui couvre plus d’un demi-siècle - de 1895 à 1945 environ -, Ryelandt devint l’un des compositeurs belges les plus marquants du romantisme tardif. Les vingt dernières années de sa vie, il s’intéressa avant tout à la littérature. Joseph Ryelandt décéda à l’âge de 95 ans, dans sa ville natale. Son œuvre très vaste comprend avant tout plusieurs oratorios spirituels : Purgatorium, La Venue du Seigneur, Maria, Agnus Dei et Christus Rex. De ses cinq symphonies, la quatrième avec son fi nale pour chœur peut être considérée comme un chef-d’œuvre de la littérature symphonique fl amande. Ryelandt composa également des cantates et de la musique chorale, des œuvres liturgiques, une soixantaine de mélodies sur des textes néerlandais et français, et l’opéra Cécilia. Son élan créateur universel se révèle sous un aspect tout aussi intéressant dans le trésor de pièces de musique de chambre pour diverses distributions et dans l’imposante œuvre pianistique que Ryelandt nous a laissés. Bien que le compositeur brugeois ait obtenu une reconnaissance internationale grâce à ses oratorios, nombre de ses œuvres ne sont que peu connues. A ce propos, sa remarque dans ses «Notices sur mes œuvres» en dit long : Si Dieu veut que mon œuvre soit un jour propagée, cela viendra. Sinon, qu’importe ? Le rôle de l’artiste est de produire et puis c’est tout.
Recommended publications
  • Download the Conference Abstracts Here
    THURSDAY 8 SEPTEMBER 2016: SESSIONS 1‐4 Maciej Fortuna and Krzysztof Dys (Academy of Music, Poznán) BIOGRAPHIES Maciej Fortuna is a Polish trumpeter, composer and music producer. He has a PhD degree in Musical Arts and an MA degree in Law and actively pursues his artistic career. In his work, he strives to create his own language of musical expression and expand the sound palette of his instrument. He enjoys experimenting with combining different art forms. An important element of his creative work consists in the use of live electronics. He creates and directs multimedia concerts and video productions. Krzysztof Dys is a Polish jazz pianist. He has a PhD degree in Musical Arts. So far he has collaborated with the great Polish vibrafonist Jerzy Milian, with famous saxophonist Mikoaj Trzaska, and as well with clarinettist Wacaw Zimpel. Dys has worked on a regular basis with young, Poznań‐based trumpeter, Maciej Fortuna. Their album Tropy has been well‐received by the audience and critics as well. Dys also plays in Maciej Fortuna Quartet, with Jakub Mielcarek, double bass, and Przemysaw Jarosz, drums. In 2013 the group toured outside Poland with a project ‘Jazz from Poland’, with a goal to present the work of unappreciated or forgotten or Polish jazz composers. The main inspiration for Krzysztof Dys is the work of Russian composers Alexander Nikolayevich Scriabin, Sergei Sergeyevich Prokofiev, American artists like Bill Evans and Miles Davis, and last but not least, a great Polish composer, Grayna Bacewicz. TITLE Classical Inspirations in Jazz Compositions Based on Selected Works by Roman Maciejewski ABSTRACT A few years prior to commencing a PhD programme, I started my own research on the possibilities of implementing electronic sound modifiers into my jazz repertoire.
    [Show full text]
  • EASTMAN NOTES JUNE 2004 Draft: Final Date: 6/15/2004 INSIDE
    NOTES JUNE 2004 A MAGAZINE FOR ALUMNI OF THE EASTMAN SCHOOL OF MUSIC FROM THE EDITOR The right “stu≠” Dear Eastman Alumni: We like Notes’ new look, and it seems you do too. Response has been unani- mously favorable; perhaps we should consider a Steve Boerner–David Cowles NOTES presidential ticket for 2008. I’d vote for them; these two artists made “Notes Volume 22, Number 2 nouveau” a pleasure, and I’m glad the pleasure was conveyed in the magazine June 2004 itself. I write the stuff, but they (and our photographers) make it look good! We also had a tremendous response to our “Eastman Alumni on CD” feature; Editor see pages 33¬34. And enough of you commented on different editorial aspects of David Raymond Notes (not always favorably) that we have a “Letters to the Editor” section, which Assistant editor may be a first for us. Christina Casey This issue of Notes is admittedly filled with history, but Susan Conkling’s re- Contributing writers minder of the great women who shaped both American music and Eastman, and Martial Bednar Amy Blum Paul Burgett’s reminder of four black composers who Christine Corrado played an important part in Eastman history, are stories Contributing photographers worth telling. As is the story of the success of Howard Kurt Brownell Hanson’s Merry Mount at the Met in 1934—a remarkable Gelfand-Piper Photography event, when you think about it. I should add a special Bob Klein Photography word of thanks here to David Peter Coppen, the Sibley Carlos Ortiz Don Ver Ploeg/VP Communications Library Archivist, who is always helpful with providing Amy Vetter historical photographs and other materials for Notes, but Photography coordinator outdid himself for these three articles.
    [Show full text]
  • Lodewijk Mortelmans De Kinderen Der
    Lodewijk Mortelmans De Kinderen der Zee 97 Excerpts from the Opera The Children of the Sea Arias and Orchestral Songs by Lodewijk Mortelmans, Peter Aerts, August de Boeck LIESBETH DEVOS soprano · PETER GIJSBERTSEN tenor WERNER VAN MECHELEN bass–baritone WÜRTTEMBERGISCHE PHILHARMONIE REUTLINGEN In Flanders’ Fields In Flanders’ DIRK VERMEULEN conductor LODEWIJK MORTELMANS 2 LODEWIJK MORTELMANS (1868–1952) Excerpts from the opera De Kinderen der Zee / Te Children of the Sea 46:03 1 Finale Act 3 (Orchestra) 05:36 2 Ivo’s Liefdelied / Ivo’s Love Song (Act 1) 03:48 3 Liefdesduet / Love Duet Ivo & Stella (Act 2) 11:54 4 Ballade van de Zee / Ballad of the Sea (Act 2) (Petrus) 05:23 5 Afscheidsduet / Farewell Duet Stella & Ivo (Act 3) 19:20 6 ELLEN, een Lied van de Smart / ELLEN, a Song of Sorrow (Tenor) 11:04 7 Als de Ziele luistert / When the Soul Listens Lied / Song (Soprano) 03:29 PETER AERTS (1912–1996) 8 In Flanders’ Fields Lied / Song (Tenor) 02:41 AUGUST DE BOECK (1865–1937) 13:58 9 C’est en toi, bien aimé / It is in You, Dearly Beloved Lied / Song (Soprano) 03:03 10 Cantilene van Francesca / Francesca’s Cantilena (Soprano) 04:06 (from the opera La route d’Emeraude / Te Emerald Road 11 Recitatief & Aria van Prinses Zonnestraal /Princess Sun Beam’s Recitative & Aria 06:48 (from the opera Winternachtsdroom / Winter Night’s Dream) (Soprano) TT 77:17 Liesbeth Devos, Soprano (Stella) Peter Gijsbertsen, Tenor (Ivo) Werner van Mechelen, Bass-Baritone (Petrus) Württembergische Philharmonie Reutlingen Dirk Vermeulen, conductor 3 Lodewijk Mortelmans (Antwerpen, 1868-1952) Lodewijk Mortelmans studeerde aan de Vlaamse Muziekschool van Antwerpen.
    [Show full text]
  • Doctors in Performance 2016
    Doctors in Performance 2016 Second Festival Conference of Music Performance and Artistic Research 8­9 SEPTEMBER 2016 Royal Irish Academy of Music, Dublin Welcome to the Royal Irish Academy of Music, Dublin I am delighted to welcome you to the Royal Irish Academy of Music (RIAM) for the second Doctors in Performance Festival Conference. We are delighted to host an event which promotes the value of Artistic Research that is embedded in artistic practice. I hope that guests from outside Ireland enjoy our vibrant capital city, and that you will all have a Deborah Kelleher, Director, memorable time in the company of supportive Royal Irish Academy of colleagues over the course of the next two days. Music WiFi Connect to: RIAM­GUESTS Password: 36Westland Twitter @RIAMAcademyDub #DocsPerf16 1 Conference Schedule Thursday 8 September 2016 Morning Session 9:00 am − 12:30 pm 9:00 am − 10:00 am Registration Foyer Welcome and opening remarks: Katherine Brennan 9:40 am − 10:00 am Deborah Kelleher, Director, RIAM Hall 10:05 am − 11:25 am Parallel sessions 1 − 4 Recital Room Katherine Brennan Hall Organ Room Early Music Room Chair: Majella Chair: Markus Kuikka Chair: Päivi Järviö Boland Recital: Maciej Fortuna and Lecture Recital: Assi Lecture Recital: Jing Krzysztof Dys Karttunen Ouyang (Ignacy Jan Paderewski (Sibelius Academy, University (Royal Northern Academy of Music, Poznań) of the Arts Helsinki) College of Music) am ‘Classical inspirations in jazz ‘Reciprocal approaches – the ‘The characteristic 10:55 compositions based on grotesque narratives
    [Show full text]
  • Marco Polo – the Label of Discovery
    Marco Polo – The Label of Discovery Doubt was expressed by his contemporaries as to the truth of Marco Polo’s account of his years at the court of the Mongol Emperor of China. For some he was known as a man of a million lies, and one recent scholar has plausibly suggested that the account of his travels was a fiction inspired by a family dispute. There is, though, no doubt about the musical treasures daily uncovered by the Marco Polo record label. To paraphrase Marco Polo himself: All people who wish to know the varied music of men and the peculiarities of the various regions of the world, buy these recordings and listen with open ears. The original concept of the Marco Polo label was to bring to listeners unknown compositions by well-known composers. There was, at the same time, an ambition to bring the East to the West. Since then there have been many changes in public taste and in the availability of recorded music. Composers once little known are now easily available in recordings. Marco Polo, in consequence, has set out on further adventures of discovery and exploration. One early field of exploration lay in the work of later Romantic composers, whose turn has now come again. In addition to pioneering recordings of the operas of Franz Schreker, Der ferne Klang (The Distant Sound), Die Gezeichneten (The Marked Ones) and Die Flammen (The Flames), were three operas by Wagner’s son, Siegfried. Der Bärenhäuter (The Man in the Bear’s Skin), Banadietrich and Schwarzschwanenreich (The Kingdom of the Black Swan) explore a mysterious medieval world of German legend in a musical language more akin to that of his teacher Humperdinck than to that of his father.
    [Show full text]
  • Marco Polo – the Label of Discovery
    Marco Polo – The Label of Discovery Since its launch in 1982, the Marco Polo label has for twenty years sought to draw attention to unexplored repertoire.␣ Its main goals have been to record the best music of unknown composers and the rarely heard works of well-known composers.␣ At the same time it aspired, like Marco Polo himself, to bring something of the East to the West and of the West to the East. For many years Marco Polo was the only label dedicated to recording rare repertoire.␣ Most of its releases were world première recordings of works by Romantic, Late Romantic and Early Twentieth Century composers, and of light classical music. One early field of exploration lay in the work of later Romantic composers, whose turn has now come again, particularly those whose careers were affected by political events and composers who refused to follow contemporary fashions.␣ Of particular interest are the operas by Richard Wagner’s son Siegfried, who ran the Bayreuth Festival for so many years, yet wrote music more akin to that of his teacher Humperdinck. To Der Bärenhäuter (The Man in the Bear’s Skin), Banadietrich, Schwarzschwanenreich (The Kingdom of the Black Swan), and Bruder Lustig, which further explores the mysterious medieval world of German legend.␣ Other German operas included in the catalogue are works by Franz Schreker and Hans Pfitzner. Earlier Romantic opera is represented by Weber’s Peter Schmoll, and by Silvana, the latter notable in that the heroine of the title remains dumb throughout most of the action. Marschner’s Hans
    [Show full text]
  • Arthur Meulemans (Aarschot, 19 Mai 1884 – Etterbeek, 29 Juni 1966)
    Arthur Meulemans (Aarschot, 19 Mai 1884 – Etterbeek, 29 Juni 1966) Konzert für Klavier und Orchester Nr. 1 (1941) Allegro Andante poco con moto Allegro con brio Jahrzehntelang spielte Arthur Meulemans im flämischen Musikleben eine entscheidende Rolle als Komponist, Dirigent und Pädagoge. Unmittelbar nach seinem Studium bei Edgar Tinel am Lemmensinstitut Mecheln bekam er dort eine Anstellung als Dozent für Harmonielehre. Von 1916 bis 1930 war er Direktor der Orgel- und Gesangsschule in der Provinz Limburg. Anschließend verzog er nach Brüssel, wo er Chef des Rund-funkorchesters wurde. In dieser Position dirigierte er zahlreiche neue belgische und internationale Werke. Unter dem Einfluss der täglichen Arbeit mit dem Orchester schrieb er eine eindrucksvolle Anzahl symphonischer Kompositionen. Meulemans hinterließ ein sehr umfangreiches Gesamtwerk von über hundert Orchesterwerken (darunter fünfzehn Symphonien und mehr als vierzig Konzertstücke), drei Opern (Adriaan Brouwer, Vikings und Egmont, die alle an der Königlichen flämischen Oper Antwerpen aufgeführt wurden), elf Messen, drei Tedeums, Oratorien, Kantaten, geistlicher und weltlicher Chormusik, Orchester- und Klavierliedern, Kammermusik, ferner Kompositionen für Klavier, Orgel und Glockenspiel. Einen besonderen Platz nehmen seine Freiluftspiele ein. Das bekannteste davon ist Sanguis Christi, eine eindrucksvolle Partitur, die für das Spiel vom Heiligen Blut in Brügge geschrieben wurde. Meulemans dirigierte dieses Werk mit großem Erfolg über fünfzig Mal. In diesem riesenhaften Gesamtwerk ist die überraschend große Anzahl Konzerte besonders augenfällig, womit er ungefähr jedes der gängigen Orchesterinstrumente bedachte. Seine Tätigkeit als Leiter des Rundfunkorchesters regte das Schreiben von konzertanten Werken an, nicht zuletzt da verschiedene Orchestermitglieder ihn um ein Konzert baten. Außerdem schuf Meulemans noch ein Orgelkonzert, zwei Klavierkonzerte und eines für zwei Klaviere.
    [Show full text]
  • Moving Horns Will Move You, Keep You in Motion, and Will Inspire You to Move on in New Horn Adventures
    Sound Innovation from an American Classic C.G. Conn 11DES French Horn conn-selmer.com INHOUDSTAFEL / TABLE OF CONTENTS MOVING AROUND AT IHS51 p.03 WELCOME AT IHS51 p.05 PROGRAM SCHEDULE p.09 CONCERTS p.29 FRINGE p.39 HISTORICAL HORN CONFERENCE p.45 LECTURES / WORKSHOPS p.57 MASTERCLASSES p.71 WAKE THE DRAGON! p.75 COMPETITIONS p.79 SOCIAL PROGRAM p.81 CURRICULA p.87 VENUES p.159 Become part of our century-old horn playing legacy, and study at the heart of vibrant Ghent! Our horn professors Rik Vercruysse and Jeroen Billiet will guide you through our English Master programs in classical music for horn and natural horn. WWW.SCHOOLOFARTSGENT.BE/EN Study Classical Music at Royal Conservatory Ghent 2 MOVING AROUND AT IHS51 SERVICE DESK Wijnaert Resto upon Unauthorized people Located in the Vestibulum showing their badge. cannot enter any indoor of Royal Conservatory, Access from the Cathedral symposium activity. the service desk is open side of the building and Badges are strictly daily 09:00-23:00 for take the elevator to the personal and can in no case 1 registration third floor. be transferred to someone 2 general information It is not possible to eat else. Badge Fraud will lead 3 bar tokens in Wijnaert Restaurant to immediate cancellation 4 tickets for social without a registered of your symposium program activities meal plan. entry right. (Brewery Visit, Don Ángel Wine Tasting, Canal Boat CLOAKROOM ELEVATOR Tour, Brussels MIM, (HORN DORM) The Elevator in the Banquet) & comple- A secured ‘horn dorm’ conservatory is strictly mentary concert tickets operates 09:00-23:00 reserved for IHS51 staff 5 cloakroom & from the service desk.
    [Show full text]
  • Marco Polo – the Label of Discovery
    Marco Polo – The Label of Discovery Since its launch in 1982, the Marco Polo label has for over twenty years sought to draw attention to unexplored repertoire.␣ Its main goals have been to record the best music of unknown composers and the rarely heard works of well-known composers.␣ At the same time it originally aspired, like Marco Polo himself, to bring something of the East to the West and of the West to the East. For many years Marco Polo was the only label dedicated to recording rare repertoire.␣ Most of its releases were world première recordings of works by Romantic, Late Romantic and Early Twentieth Century composers, and of light classical music. One early field of exploration lay in the work of later Romantic composers, whose turn has now come again, particularly those whose careers were affected by political events and composers who refused to follow contemporary fashions.␣ Of particular interest are the operas by Richard Wagner’s son Siegfried, who ran the Bayreuth Festival for so many years, yet wrote music more akin to that of his teacher Humperdinck. To Der Bärenhäuter (The Man in the Bear’s Skin), Banadietrich, Schwarzschwanenreich (The Kingdom of the Black Swan), and Bruder Lustig, which further explores the mysterious medieval world of German legend is now added Der Heidenkönig (The Heathen King).␣ Other German operas included in the catalogue are works by Franz Schreker and Hans Pfitzner. Earlier Romantic opera is represented by Weber’s Peter Schmoll, and by Silvana, the latter notable in that the heroine of the title remains dumb throughout most of the action.
    [Show full text]
  • Romantic Choral Music from Flanders
    Romantic Choral Music from Flanders Compiled on the authority of Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (SVM) and the Flemish Choral Organisation Koor&Stem by Vic Nees & Michaël Scheck Final editing: Erik Demarbaix, Vic Nees, Liesbeth Segers Music engraving: Dirk Goedseels Afzonderlijke uitgaven van de werken uit deze bundel zijn te verkrijgen bij Musikproduktion Höflich, Munchen [email protected] en Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Separate publications of the works in this anthology can be obtained from Musikproduktion Höflich, München [email protected] and Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Einzelausgaben der in diesem Band enthaltenen Werke sind erhältlich bei Musikproduktion Höflich, München, [email protected] und Koor&Stem, Antwerpen, [email protected] Les oeuvres de ce recueil sont également disponibles en édition séparée chez Musikproduktion Höflich, Munchen [email protected] et chez Koor&Stem, Anvers, [email protected] Although great care has been taken to trace all the sources, it is possible that some have been overlooked. Should this be the case, we apologise to any concerned author or publisher. The required supplements will be respected in future editions. TABLE OF CONTENTS Voorwoord 3 Preface 5 Vorwort 7 Préface 9 François-Auguste Gevaert (1828-1908) Adoro Te 11 Peter Benoit (1834-1901) Ave Maria 14 Jan Blockx (1851-1912) Ave Verum 20 Edgar Tinel (1854-1912) Hoe eenzaam is’t – Wie einsam ist ‘s 22 Emile Wambach (1854-1924) Salve Regina 33 August De Boeck (1865-1937) Ave Maria. Annuntiatio 36 Paul Gilson
    [Show full text]
  • Arthur MEULEMANS (Aarschot, 19. Mai 1884 – Etterbeek, 29. Juni 1966), Plinius' Fontein (Brunnen Des Plinius) (1913) Während
    Arthur MEULEMANS (Aarschot, 19. Mai 1884 – Etterbeek, 29. Juni 1966), Plinius’ Fontein (Brunnen des Plinius) (1913) Während Jahrzenten hat Arthur Meulemans als Komponist, Dirigent und Pädagoge eine bedeutende Rolle im flämischen Musikleben gespielt. Bald nach seinem Studium bei Edgard Tinel am Lemmensinsitut in Mecheln wurde er an jenem Institut Lehrer für Harmonie. Von 1916 bis 1930 war er Direktor der Limburger Orgel- und Sangschule, bis dass er nach Brüssel umzog, wo er Dirigent des Rundfunkorchesters wurde. So dirigierte er viele neue belgische und internationale Musik. Inspiriert dutch den täglichen Umgang mit dem Orchester komponierte er eine beeindruckende Reihe symphonischer Werke. Meulemans hinterließ übrigens ein umfangreiches Oeuvre : über 100 Orchesterwerke (u.a. 15 Symphonien und über 40 konzertante Werke), drei Opern (Adriaan Brouwer, Vikings und Egmont, alle an der Königlichen Flämischen Oper zu Antwerpen aufgeführt), elf Messen, drei Te Deums, Oratorien, Kantaten, religiöse und profane Chorwerke, Orchester- und Klavierlieder,Kammermusik und Klavier-, Orgel- und Glockenspiele. Einen besonderen Wert haben seine Freilichtspiele. Das bekannteste ist Sanguis Christi, eine beeindruckende Partitur geschrieben für die Evokation der Heiligen Blutprozession in Brügge. Meulemans dirigierte das Stück über 50 Mal, jedesmal mit großem Erfolg. Eines von Meulemans bekanntesten Orchesterwerke ist die dreiteilige symphonische Dichtung Plinius’ fontein [Der Brunnen des Plinius] von 1913, übrigens zwei Jahre vor Ottorino Respighis Fontane di Roma komponiert. Meulemans benannte dieses Stück nach einem Brunnen, der sich in Tongeren (in der belgischen Provinz Limburg) befindet und nach dem römischen Wissenschaftler Plinius dem Älteren (23 bis 79) benannt worden war. In seiner Historia Naturalis schrieb Plinius dem Brunnen heilsame Kräfte zu. Meulemans fügte dem Werk eine kurze Erklärung hinzu, welche eher stimmungsvoll als programmatisch ist: 1.
    [Show full text]
  • Joseph Jongen 1873-1953 on the Wings of Winds
    85 In Flanders’ Fields Joseph Jongen 1873-1953 On The Wings Of Winds 5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet Baudoin Giaux flute, Bram Nolf oboe, Jean-Michel Charlier clarinet Ivo Hadermann horn, Luc Loubry bassoon Hans Ryckelynck piano Joseph Jongen 1873-1953 On The Wings Of Winds 1 Rhapsodie, op.70 (19) for woodwind quintet and piano 17:49 Lied (1899) for horn and piano 04:14 Méditation, op.21 (1901) for English horn and piano 06:5 Deux pièces, op.98 (19) for woodwind quintet 15:51 4 Préambule 06:5 5 Danses 09:19 6 Danse lente, op.54 bis (194) for flute and piano 0:15 7 Concerto, op.124 (194) for woodwind quintet 16:40 TT: 74:59 5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet Baudoin Giaux, flute | Bram Nolf, oboe and English horn | Jean-Michel Charlier, clarinet Ivo Hadermann, horn | Luc Loubry, bassoon Hans Ryckelynck, piano Joseph Jongen (1873-1953) Joseph Jongen werd geboren in Luik op 14 december 187 en stierf in Sart-Lez-Spa op 1 juli 195. In oktober 1881 mocht hij zijn studie aan het Koninklijk Conservatorium van Luik aanvatten, toen hij nog geen acht jaar was (te jong, maar speciaal voor hem werd van de regels afgeweken); hij zou er zijn gehele muzikale opleiding krijgen. Hij was een buitengewoon begaafd student, zowel in muziektheorie als in het bespelen van klavierinstrumenten. In 1991 kreeg hij een eerste prijs in fuga bij acclamatie (het equivalent van een grootste onderscheiding). Voor piano en orgel behaalde hij een eerste prijs met een vergulde zilveren medaille, resp. in 189 en in 1896.
    [Show full text]