In Flanders’ Fields 85

Joseph Jongen 1873-1953 On The Wings Of Winds

5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet Baudoin Giaux flute, Bram Nolf oboe, Jean-Michel Charlier clarinet Ivo Hadermann horn, Luc Loubry bassoon Hans Ryckelynck piano   Joseph Jongen 1873-1953 On The Wings Of Winds

1 Rhapsodie, op.70 (1922) for woodwind quintet and piano 17:49 2 Lied (1899) for horn and piano 04:14 3 Méditation, op.21 (1901) for English horn and piano 06:53 Deux pièces, op.98 (1933) for woodwind quintet 15:51 4 Préambule 06:53 5 Danses 09:19 6 Danse lente, op.54 bis (1924) for flute and piano 03:15 7 Concerto, op.124 (1942) for woodwind quintet 16:40 TT: 74:59

5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet Baudoin Giaux, flute | Bram Nolf, oboe and English horn | Jean-Michel Charlier, clarinet Ivo Hadermann, horn | Luc Loubry, bassoon Hans Ryckelynck, piano

  Joseph Jongen (1873-1953)

Joseph Jongen werd geboren in Luik op 14 december 1873 en stierf in Sart-Lez-Spa op 12 juli 1953. In oktober 1881 mocht hij zijn studie aan het Koninklijk Conservatorium van Luik aanvatten, toen hij nog geen acht jaar was (te jong, maar speciaal voor hem werd van de regels afgeweken); hij zou er zijn gehele muzikale opleiding krijgen. Hij was een buitengewoon begaafd student, zowel in muziektheorie als in het bespelen van klavierinstrumenten. In 1991 kreeg hij een eerste prijs in fuga bij acclamatie (het equivalent van een grootste onderscheiding). Voor piano en orgel behaalde hij een eerste prijs met een vergulde zilveren medaille, resp. in 1892 en in 1896. Hij begon te componeren toen hij 13 was. Daarbij werd hij sterk aangemoedigd door zijn vader, die hem zelf de eerste muzieklessen had gegeven. Hij stopte pas met componeren in 1951, twee jaar voor zijn dood. In 1895 schreef hij zich in voor de Grote Nationale Compositiewedstrijd (in de wandeling de Belgische Prijs van Rome genoemd) en behaalde een tweede prijs. Hij schreef zich weer in voor de volgende wedstrijd, die van 1897 en won met zijn cantate Comala. Als componist heeft hij alle genres beoefend, maar hij heeft toch vooral muziek geschreven voor orgel en piano, alsook kamermuziek. De Rapsodie voor piano en blaaskwintet (in d klein), op. 70, dateert van 1922. De eerste openbare uitvoeringen, door de “Société des Instruments à Vent de Paris,” vonden plaats in Parijs (27 februari 1923) en in Brussel (22 maart 1923). Het is een werk waarvan de delen achter elkaar gespeeld worden, zonder onderbreking. De trage inleiding wordt gevolgd door een habanera en door een slotdeel in walsritme. Het werk is vrij uitzonderlijk in het oeuvre van Jongen door zijn modernisme, dat sterk contrasteert met andere werken van de componist. De musicoloog Ernest Closson meende er stravinskyaanse accenten in te horen, maar men kan hier en daar net zo goed enkele ravelliaanse accenten waarnemen… Zoals vaak bij Jongen is de pianopartij zeer rijk en zeer moeilijk. We mogen niet vergeten dat Jongen niet alleen een buitengewoon organist was, maar ook een eersteklas pianist, en dat hij tijdens zijn ballingschap in Engeland vaker was opgetreden als pianist dan als organist. Het Lied voor hoorn en piano dateert van 1899, maar het werd pas na de dood van de componist uitgegeven, in 1960. Men weet niet voor wie en in welke omstandigheden het werk geschreven werd. Maar de korte duur ervan en zijn ietwat eigenaardig karakter, met zijn afwisseling van lyrische en eerder heroïsche passages, suggereren een opgelegd stuk voor een wedstrijd, misschien geschreven voor de hoornklas van het Koninklijk Conservatorium van Luik. Na vier maten inleiding door de piano, spint de

  hoorn een lange melodie in 12/8-maat, met een regelmatige deining die aan een barcarolle doet denken, en waarin trage en expressieve momenten afgewisseld worden met meer levendige en zelfs bij wijlen stormachtige momenten. De Meditatie voor althobo en piano uit 1901 werd gepubliceerd door La Veuve Muraille, een Luikse muziekuitgeverij. Het werk is opgedragen aan Joseph Ryelandt (1870–1965). Jongen had hem leren kennen toen ze beiden deelnamen aan de Grote Nationale Compositiewedstrijd in 1895, en ze zouden vrienden blijven tot aan Jongens dood. Ryelandt zou van 1924 tot 1945 de zeer gerespecteerde directeur van het Stedelijk Conservatorium van Brugge worden. De Meditatie bestaat in twee versies, een met orkestrale begeleiding (première in Bergen op 17 september 1908) en een met pianobegeleiding. Het is een nog zeer romantische compositie, waarin de solopartij voor de althobo wordt voorafgegaan door een lange inleiding . De Twee Stukken voor blaaskwintet op. 98 schreef Jongen in de villa Cockaifagne, zijn vakantieverblijf in Sart-lez-Spa, in de zomer van 1933; ze waren klaar op 4 september. Ze zijn opgedragen aan de “Société des Instruments à Vent de Bruxelles”, die bestond uit Apostel (fluit), Antoine (hobo), Van Guchte (klarinet), Faulx (hoorn) en Kerremans (fagot). Ze werden enkele jaren later gepubliceerd in Cincinnati (Ohio, VS) door Albert J. Andraud, wat een beetje verbazingwekkend is, want daarvoor waren werken van Jongen gepubliceerd in Parijs, door Durand, de uitgever van Debussy en Ravel, en in Londen door Chester, om nog maar te zwijgen van Schott Frères in Brussel. Het eerste stuk heeft als titel Préambule (Voorwoord). Het bestaat uit een trage inleiding, gevolgd door een sneller deel, dat een meer ritmisch motief bevat dat door ieder van de vijf instrumenten op zijn beurt wordt gespeeld. Het tweede is getiteld Danses; het bestaat uit verschillende delen (allegro – modéré – assez vif), waarin het ritmisch en dansend karakter domineert, maar waarin ook meer geleerde compositietechnieken, zoals de imitatie, aan bod komen. De Danse lente voor fluit en harp of piano, op.56 bis, dateert van 1919, toen Jongen in ballingschap vertoefde in Engeland; deze dans werd gepubliceerd door Chester in 1924. Het is een prachtige melodie, tegelijkertijd melancholisch en zeer sensueel, die in het begin ondersteund wordt door een herhaald motief van drie noten in de bas op de piano. De melodie is geschreven in gis klein, terwijl de begeleiding geschreven is in de enharmonische toonaard van as klein, die geschikter is voor de diatonische harp. Het Concerto voor Blaaskwintet, op. 124, werd geschreven in de maanden september tot november 1942. Het is opgedragen aan het Blaaskwintet van Brussel, dat in die tijd bestond uit Stoefs (fluit), Van Deyck (hobo), De Leye (klarinet), Pluvinage (hoorn) en Pirnay (fagot), allemaal uitstekende musici.

  (Vier van hen waren professoren aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel of zouden het later worden.) De term Concerto in de titel heeft hier zijn volle betekenis: de vijf instrumenten worden behandeld als gelijkwaardige solo-instrumenten, die vrijelijk met elkaar dialogeren. Net als in de Rapsodie op. 70 worden de verschillende delen achter elkaar gespeeld, zonder onderbreking.

Paul Raspé Erebibliothecaris van het Koninklijk Conservatorium van Brussel

Vertaling: Guy A.J.Tops

---

Joseph Jongen (1873-1953)

Né à Liège le 14 décembre 1873 et décédé à Sart-lez-Spa le 12 juillet 1953, Joseph Jongen a fait des études musicales complètes au Conservatoire royal de Liège, où il est entré en octobre 1881, par dérogation spéciale (il n’avait pas encore atteint l’âge de 8 ans…). Il y fut un élève exceptionnellement doué – tant pour l’écriture que pour le jeu des instruments à clavier – dont les études furent sanctionnées par un premier prix de fugue par acclamation (l’équivalent de la plus grande distinction) en 1891 et par la médaille de vermeil (l’équivalent du diplôme supérieur) pour le piano (1892) puis pour l’orgue (1896). Il a commencé à dès l’âge de 13 ans, fortement encouragé par un père qui lui avait donné lui-même ses premières leçons de musique, et il ne s’est arrêté que deux ans avant sa mort, en 1951. Après s’être présenté au Grand Concours national de composition (appelé familièrement Prix de Rome belge) en 1895 et avoir obtenu un Second Prix, il obtint le Premier Grand Prix à la session suivante, en 1897, avec la cantate Comala. Comme compositeur, il a abordé presque tous les genres mais a surtout écrit de la musique pour l’orgue et le piano, ainsi que de la musique de chambre. La Rhapsodie pour piano et quintette à vent, op. 70, date de 1922. Les premières exécutions publiques ont eu lieu à Paris (27 février 1923) puis à Bruxelles (22 mars 1923) par la Société des Instruments à Vent de Paris. C’est une œuvre dont les différentes parties s’enchaînent et se jouent sans interruption. Une introduction lente est suivie par une habanera puis par une dernière partie en rythme de valse. Cette

  partition, assez singulière dans la production de Jongen, est d’un modernisme qui contraste fortement avec d’autres. Le musicologue Ernest Closson y trouvait des accents strawinskyens, mais on peut également percevoir, ça et là, quelques accents ravéliens… Comme c’est souvent le cas chez Jongen, la partie de piano est très riche et très difficile : il faut rappeler ici que Jongen n’était pas seulement un remarquable organiste mais aussi un pianiste de premier plan et que, pendant son exil en Angleterre, il s’est plus souvent produit en public au clavier du piano qu’à la console de l’orgue. Le Lied pour cor et piano a été composé en 1899 et est resté longtemps inédit : il n’a été publié qu’après la mort du compositeur, en 1960. On ignore pour qui et dans quelles circonstances cette œuvre a été écrite, mais sa brièveté et son caractère un peu particulier (alternance de passages lyriques et plus héroïques) font penser à un morceau de concours, écrit peut-être pour la classe de cor du Conservatoire Royal de Liège. Après quatre mesures d’introduction au piano, le cor déroule une longue mélodie en mesure 12/8 avec un balancement régulier qui rappelle la barcarolle, dans laquelle des moments lents et expressifs contrastent avec d’autres plus animés, voire agités. La Méditation pour cor anglais et piano date de 1901 et a été publiée à Liège par la Veuve Muraille. L’œuvre est dédiée à Joseph Ryelandt (1870-1965), que Joseph Jongen avait rencontré lors de sa participation au Grand Concours national de composition, session de 1895, et avec qui il avait noué des liens d’amitié qui durèrent jusqu’à la fin de sa vie. Ryelandt allait devenir, de 1924 à 1945, le directeur très estimé du Conservatoire Municipal de Bruges. Il en existe deux versions : l’une avec accompagnement d’orchestre (création à Mons, le 17 septembre 1908), l’autre avec accompagnement de piano. C’est une page encore très romantique, dans laquelle la partie de cor anglais est précédée par une longue introduction au piano. Les Deux Pièces pour quintette à vent op. 98 ont été écrites à Cockaifagne, la villa de vacances de Jongen à Sart-lez-Spa, en été 1933 et terminées le 4 septembre. Elles sont dédiées à la Société des Instruments à Vent de Bruxelles, composée de Apostel (flûte), Antoine (hautbois), Van Guchte (clarinette), Faulx (cor) et Kerremans (basson). Elles furent publiées quelques années plus tard à Cincinnati (Ohio, Etats-Unis) par Albert J. Andraud, ce qui ne manque pas d’étonner lorsqu’on sait que Jongen avait été publié précédemment à Paris par Durand (l’éditeur de Debussy et Ravel…) et à Londres par Chester, sans parler de Schott Frères à Bruxelles. La première pièce est intitulée Préambule et se compose d’une introduction lente suivie d’une partie plus rapide qui énonce un motif plus rythmique énoncé par les cinq instruments à tour de rôle, en imitation. La seconde porte comme titre Danses et se compose de plusieurs sections

  (allegro – modéré – assez vif) où le caractère rythmé et dansant domine, sans pour autant renoncer à des procédés d’écriture plus savants comme l’imitation. La Danse lente pour flûte et harpe ou piano, op. 56 bis, date de 1918, alors que Jongen vivait en exil en Angleterre, et a été publiée par Chester en 1924. C’est une superbe mélodie, à la fois mélancolique et d’une grande sensualité, qui est soutenue, au début, par un motif répété de trois notes, énoncé à la basse au piano ; elle est écrite en sol dièse mineur, alors que la partie d’accompagnement est écrite dans le ton enharmonique de la bémol mineur, tonalité qui convient mieux à la harpe diatonique. Le Concerto pour Quintette à vent, op. 124, a été écrit de septembre à novembre 1942. Il est dédié au Quintette à vent de Bruxelles, alors composé de Stoefs (flûte), Van Deyck (hautbois), De Leye (clarinette), Pluvinage (cor) et Pirnay (basson), tous excellents musiciens (quatre d’entre eux étaient ou seront professeurs au Conservatoire Royal de Bruxelles). Le terme de concerto prend ici tout son sens : les cinq instruments sont considérés comme des solistes, sur pied d’égalité, et dialoguent librement. Dans cette œuvre – comme dans la Rhapsodie op. 70 – les différentes parties s’enchaînent et sont jouées sans interruption.

Paul Raspé. Bibliothécaire honoraire du Conservatoire Royal de Bruxelles.

---

Joseph Jongen (1873-1953)

Joseph Jongen was born in Liège on December 14, 1873 and died in Sart-lez-Spa on July 12, 1953. He began his study of music at the Royal Conservatory of Liège in October 1881, for which some official rules needed bending—he was not even eight years old. But he was an exceptionally gifted student, of music theory as well as keyboard playing. He finished with a first prize in fugue with the equivalent of summaa cum laude in 1991 and with a gilded silver medal (equivalent to a magna cum laude) for piano in 1892; in 1896 he obtained the same medal for organ. He began composing at the age of 13, strongly encouraged by his father, who had given him his first music lessons, and stopped only in 1951, two years before his death. He was a candidate for the national composition “Grand Concours” in 1895 and came in second, but

  when he again participated in the next Concours, in 1897, he won with his Comala. He composed music in nearly all forms, but he was an especially prolific writer of music for organ and piano, as well as chamber music. The Rhapsody for piano and woodwind quintet, Op. 70, is dated 1922. The first public peformances, by the Société des Instruments à Vent de Paris, took place in Paris on February 27, 1923, and in Brussels on March 22, 1923. It is a work whose movements are played without interruption. The slow introduction is followed by a habanera, after which comes a final movement in waltz rhythm. It is a score that is a rarity in Jongen’s production, in that it shows a modernism that strongly contrasts with other works of his. The musicologist Ernest Closson discerned Stravinskyan accents in it, but here and there you can also hear Ravellian accents… As is often the case in Jongen’s works, the piano part is extremely rich and difficult. Recall that he was not only a remarkable organist but also a first-class pianist, and that his public performances during his exile in England were more often as a pianist than as an organist. The Lied for horn and piano was written in 1899, but published only after the composer’s death, in 1960. It is unclear for whom or under which circumstances it was composed, but its brevity and its somewhat strange character, in which lyrical and more heroic passages alternate, suggest a work for a competition. Perhaps it was written for the horn class at the Royal Conservatory of Liège. After a four-bar introduction on the piano, the horn spins a long melody in 12/8 time, with a regular rocking movement that reminds one of a barcarolle and in which slow and expressive movements contrast with more animated and even agitated ones. The Meditation for English horn and piano, written in 1901, was published by the Liège music printer La Veuve Muraille. It is dedicated to Joseph Ryelandt (1870–1965), whom Jongen met when they both competed in the national Grand Concours of composition in 1895 and with whom he remained friends until the end of his life. (Later, Ryelandt was to be the highly esteemed director of the Municipal Conservatory of Bruges from 1924 till 1945.) There are two versions of the Meditation, one with orchestral accompaniment (created in Mons on September 17, 1908) and one with piano accompaniment. It is still a highly romantic work, in which the English horn makes its entry only after a long introduction. The Two Pieces for wind quintet, Op. 98, were written in Cockaifagne, Jongen’s vacation home in Sart-lez- Spa, in the summer of 1933; Jongen finished them on September 4. They were dedicated to the Brussels Society of Woodwind Instruments, consisting of Apostel (flute), Antoine (oboe), Van Guchte (clarinet),

  Faulx (horn) et Kerremans (bassoon). They were published a few years later by Albert J. Andraud of Cincinnati, Ohio, somewhat astonishingly, given that Jongen had already been published by Durand (Debussy’s and Ravel’s publisher) in Paris and by Chester in London, not to mention by Schott Frères in Brussels. The first piece is titledPreamble ; it consists of a slow introduction followed by a faster movement in which the five instruments each in its turn expound a more rhythmic motif. The second piece is titled Dances; it comprises three sections (allegro – modéré – assez vif) in which the rhythmic and dancing character prevails, without, however, missing out on more learned compositional techniques such as imitation. The Slow Dance for flute and harp or piano, Op. 56bis, was written in 1918, when Jongen was living in exile in England, and published by Chester in 1924. It is a superb melody, melancholy and highly sensuous at the same time, which in the beginning is supported by a repeated three-note motif in the bass of the piano. It is written in G sharp minor, whereas the score of the accompaniment is written in the enharmonic key of A flat minor, which is more suitabe for the diatonic harp. The Concerto for woodwind quintet, Op. 124, was written in September through November 1942. Jongen dedicated it to the Brussels Woodwind Quintet, which at the time consisted of Stoefs (flute), Van Deyck (oboe), De Leye (clarinet), Pluvinage (horn) and Pirnay (bassoon), excellent musicians all of them. (Four were or were to become professors at the Royal Conservatory of Brussels.) This is a concerto in the full sense of the word: the five instruments are considered soloists, on an equal footing with one another, and they dialogue freely. As in the Rhapsody, Op. 70, the various movements are played without interruption.

Paul Raspé honorary librarian of the Royal Conservatory of Brussels

Translation: Guy A.J.Tops

---

  Joseph Jongen (1873-1953)

Joseph Jongen wurde am 14. Dezember 1873 in Lüttich geboren und starb am 12. Juli 1953 in Sart- lez-Spa. Am Conservatoire Royal von Lüttich, wo er schon, kaum 8 Jahre alt, im Oktober 1881 aufgenommen wurde, erhielt er seine vollständige musikalische Ausbildung. Er war ein ausserordentlich begabter Schüler, sowohl was die Musiktheorie, als die Klavierinstrumente betrifft, sodass sein Studium im Jahre 1891 mit dem ersten Preis für Fuge mit Auszeichnung (dem allerhöchsten Diplom entsprechend) belohnt, und mit der “médaille de vermeil” (dem höheren Diplom) für Klavier (1892) und für Orgel (1896) ausgezeichnet wurde. Mit 13 Jahren fing er zu komponieren an, wobei er von seinem Vater, der ihm selbst den ersten Musikunterricht erteilt hatte, kräftig angespornt wurde und erst 1951, zwei Jahre vor seinem Tode, hörte er damit auf. Als er sich 1895 zum ersten Mal beim Grossen Nationalen Kompositionswettbewerb (eher bekannt als belgischer Prix de Rome) anmeldete, erhielt er den zweiten Preis, aber schon 1897 bei der zweiten Sitzung wurde ihm der Erste Grand Prix zuerteilt mit der Kantate Comala. Er hat fast sämtliche Gattungen komponiert, wandte sich aber vor allem der Orgel,-und Klaviermusik und der Kammermusik zu. Die Rhapsodie für Klavier und Bläserquintett Op. 70 stammt aus dem Jahre 1922. Die ersten öffentlichen Aufführungen fanden in Paris am 27. Februar 1923, dann am 22. März 1923 in Brüssel von der Société des Instruments à Vent de Paris statt. In diesem Werk gehen die Sätze ohne Unterbrechung in einander über. Nach einer langsamen Einleitung folgt eine Habanera und dann ein letzter Teil im Walzertakt. Diese ziemlich seltsame Partitur bei Jongens Werken unterscheidet sich auffallend von den anderen durch seine Modernität. Dem Musikologen Ernest Closson sind darin Ähnlichkeiten mit Strawinsky aufgefallen, aber hie und da erinnert sie auch an Ravel….Wie es bei Jongen oft der Fall ist, hat er den Klavierpart reichlich und sehr schwierig ausgearbeitet: hier muss bemerkt werden, dass Jongen nicht nur ein ausgezeichneter Organist, sondern auch ein erstklassiger Pianist war, der während dem Exil in England öfter auf dem Klavier, als auf der Orgel konzertierte. Das Lied für Horn und Klavier wurde schon 1899 komponiert aber lange Zeit nicht herausgegeben. Erst im Jahre 1960, also nach dem Tod des Komponisten, wurde es veröffentlicht. Für wen und unter welchen Umständen dieses Werk geschrieben wurde, ist nicht bekannt, aber seine Bündigkeit und sein besonderer Charakter (Abwechslung lyrischer Passagen mit eher heroischen), weisen auf ein Prüfungsstück hin für die Hornklasse des Conservatoire Royal von Lüttich. Nach vier einführenden

  Klaviertakten, übernimmt das Horn eine lange, regelmässig schaukelnde Melodie im 12/8-Takt, die an eine Barcarolle erinnert, worin die langsamen und ausdrucksvollen Stellen mit eher lebhaften und heftigen alternieren. Die Méditation für Englisch Horn und Klavier stammt aus dem Jahre 1901 und wurde in Lüttich von der Veuve Muraille herausgegeben. Das Werk widmete Joseph Jongen seinem Freund Joseph Ryelandt (1870-1965), den er während seiner Teilnahme am Grand Concours National de Composition von 1895 kennengelernt hatte und mit dem er sein ganzes Leben lang freundschaftlich verbunden war. Ryelandt war später von 1924 bis 1945 der sehr geschätzte Direktor des Städtischen Conservatoriums von Brügge. Von diesem Werk gibt es zwei Fassungen: eine mit Orchesterbegleitung (Uraufführung in Mons am 17. September 1908) und eine mit Klavierbegleitung. Bei dieser noch sehr romantischen Komposition wird die Stimme des Englischhorns von einer langen Klaviereinleitung vorangegangen. Die Deux Pièces für Bläserquintett Op. 98 wurden in Cockaifagne, Jongens Ferienvilla in Sart-lez-Spa im Sommer 1933 angefangen und am 4. September beendet. Sie wurden der Société des Instruments à Vent de Bruxelles gewidmet mit folgenden Musikern: Apostel (Flöte), Antoine (Oboe), Van Guchte (Klarinette), Faulx (Horn) und Kerremans (Fagott). Einige Jahre später wurden sie in Cincinnati (Ohio, Vereinigte Staaten) von Albert J. Andraud herausgegeben, was nicht erstaunlich ist, wenn man bedenkt, dass Jongen schon vorher in Paris bei Durand (Verleger von Debussy und Ravel…) erschienen war und in London bei Chester, von Schott Frères in Brüssel ganz zu schweigen. Das erste Stück, Préambule genannt, besteht aus einer langsamen Einleitung mit einem flüssigeren Teil, der ein rhytmisches Motiv ausdrückt, welches abwechselnd von den fünf Instrumenten wiederholt wird. Das zweite Stück, Danses genannt, besteht aus mehreren Abschnitten (Allegro, Modéré, Assez vif) mit vorwiegend rhythmischem und tänzerischem Charakter, jedoch ohne Verzicht auf die durchgearbeitete Notenschrift. Danse lente für Flöte, Harfe oder Klavier, Op. 56 bis von 1918, als Jongen in England im Exil war, wurde von Chester 1924 herausgegeben. Eine herrliche Melodie, melancholisch und gleichzeitig äusserst sinnlich, die zuerst von einem wiederholten Dreinotenmotiv getragen wird, das vom Bass am Klavier ausgeht; der Tanz steht in Gis Moll, während die Begleitung im enharmonischen Ton von As Moll geschrieben ist, eine für die Harfe besonders geeignete Tonalität. Das Concerto pour Quintette à vent Op. 124, wurde von September bis November 1942 geschrieben. Es wurde dem Quintette à Vent de Bruxelles gewidmet mit den erstklassiken Musikern Stoefs (Flöte), Van Deyck (Oboe), De Leye (Klarinette), Pluvinage (Horn) und Pirnay (Fagott), deren vier Mitglieder

  später Professoren am Conservatoire Royal de Bruxelles wurden. Der Begriff Konzert ist hier wirklich zutreffend: die fünf Instrumente werden solistisch und gleichberechtigt behandelt und können frei dialogieren. Wie in der Rhapsodie Op. 70, gehen die verschiedenen Sätze ohne Unterbrechung in einander über.

Paul Raspé Ehrenbibliothekar des Königlichen Konservatorium Brüssel

Übersetzung : Margarete Grolig

    5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet

5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet originated in the Brussels-based National Orchestra of and includes five of the orchestra’s soloists: flutist Baudoin Giaux, oboist Bram Nolf, clarinetist Jean- Michel Charlier, horn-player Ivo Hadermann and bassoonist Luc Loubry. Apart from their career in the orchestra, they all are active chamber- and solo-musicians and held positions as professors in Belgian Conservatories. Thanks to many years of daily musical collaboration in the National Orchestra of Belgium, the ensemble conjures up a very impressive sound and a remarkable precision in their performances. In their programmation, 5 Beaufort tries to stress 5 lines: the standard woodwind repertoire, contemporary music, creations of new pieces especially written for 5 Beaufort, Belgian repertoire (hardly known and seldom performed), and arrangements of non woodwind-repertoire (often done by Ivo Hadermann or Luc Loubry).

Baudoin Giaux (flute) Studied in Metz and Paris with Alain Marion and Jean-Pierre Rampal. Joined the NOB in 1984 after having played in the orchestras of Nice, Avignon and Paris. Professor at the french-speaking Brussels Royal Conservatory.

Bram Nolf (oboe) Studied in Ghent, Rotterdam and Paris with Paul Beelaerts, Emanuel Abbühl and David Walter. Joined the NOB in 1999. Professor at the Lemmens-Institute in Leuven.

Jean-Michel Charlier (clarinet) Studied in Brussels, Antwerp and Paris with Walter Boeykens and Guy Deplus. Joined the NOB in 1985 after having played 5 years in the De Munt-La Monnaie opera orchestra. Former professor at the french-speaking Brussels Royal Conservatory.

Ivo Hadermann (horn) Studied in Antwerp and Brussels with André van Driessche and Theo Mertens. Price-winner of the Tenuto Competition (Flemish Radio and Television). Joined the NOB in 1978. Professor at the Royal Flemish Music Conservatory of Antwerp.

Luc Loubry (bassoon) Studied in Antwerp, Geneva and Paris with Maurice Allard and Michel Denize. Price-winner of the Prague, Colmar, Geneva and Tenuto Competition (Flemish Radio and Television). Joined the NOB in 1976. Professor at the dutch-speaking Brussels Royal Conservatory.

  Hans Ryckelynck, piano

Hans Ryckelynck started to study the piano with Lieve Saerens at the age of seven. From 1990 onwards, he continued with Johan Duijck at the Ghent Royal Conservatory of Music, from which he obtained the Concert Diploma, summa cum laude. He is also a graduate of the Queen Elisabeth Music Chapel. At the Brussels Royal Conservatory of Music, he studied harmony, counterpoint and fugue with the composer Rafaël D’Haene.

From 1995 till 1999, he studied with Abdel Rahman El Bacha in Paris. Hans Ryckelynck won prizes in the Cantabile, Dexia Classics and Tenuto competitions. He was also awarded the Belgian Artistic Promotion Prize of Sabam. He is a laureate of the Belgian “Stichting Roeping” (nowadays Vocatio) and of the Rotary Club Ghent chamber music competition.

Both as a soloist and in duo with the Japanese violonist Yuki Hori, he regularly performs in recitals in Belgium. He also gave concerts in Luxemburg, Germany, The Netherlands, Spain, Denmark and Japan. He performed with the Danel , the National Orchestra of Belgium, the Flemish Radio Orchestra and the Flemish Radio Choir. With the Flemish Radio Choir he recorded works of Mauricio Kagel, Joseph Ryelandt, , Johan Duijck and Raymond Schroyens.

In December 2003 and April 2005, he performed in the famous Tokyo Opera City Hall. On the occasion of his latest performance there, he presented the complete Brahms violin sonatas, which he recorded with violinist Yuki Hori (Phaedra Classics 292017). For Phaedra he recorded various CDs with music by, among others, Martinu, Hindemith, Verbesselt, Joseph Jongen, Mortelmans, Georges Lonque, Franck, Johan Duijck and Schoeck, De Vocht, Vreuls, Rasse, Ryelandt. Het founded the I Giacometti together with Hendrik Ide, violin and Ludo Ide, violoncello (see www.phaedracd.com) Hans Ryckelynck has acquired an excellent reputation as a piano pedagogue.

He is a professor at the Mons Royal Conservatory of Music and a teaching assistant at the Brussels Royal Conservatory of Music.

 

In Flanders’ Fields

Vol. 1 (via download) 92001 Vol. 9 (via download) 92009 Flemish Romantic String Quartets Belgian Music for Flute and Piano Peter Benoit - Jef van Hoof Maes - Jongen - Sermon - Absil - Gistelinck Gaggini String Quartet d’ Agrèves - Agsteribbe - Henderickx - Buckinx Rachel Ann Morgan, mezzo & harp Jan Raes, flute - Koen Kessels, piano Vol. 2 92002 Vol. 10 92010 Flemish String Quartets Belgian Romantic Flute Sonatas Godfried Devreese - Prosper van Eechaute Joseph Jongen - César Franck Arriaga String Quartet Henry-Georges D’Hoedt Vol. 3 (via download) 92003 Carlos Bruneel, flute - Levente Kende, piano Frits Celis (1929) Symphonic Music Vol. 11 92011 Jacqueline van Quaille, soprano Arthur & Herman Meulemans Flemish Radio Orchestra - Cond. Fernand Terby Piano Music - String Quartet 2 & 3 Vol. 4 (via download) 92004 Flemish Viola Sonatas Stijn & Steven Kolacny - Arriaga Quartet J. Ryelandt - N. Rosseau - V. Legley Vol. 12 (via download) 92012 A. de Boeck - L. Mortelmans Music for Flute, Harp & String Trio Diederik Suys, viola - Filip Martens, piano Joseph Jongen - Wilfried Westerlinck Vol. 5 (via download) 92005 Willem Pelemans - Daniël-Lesur August de Boeck (1868 - 1937) - French Songs Arpae Ensemble: Aldo Baerten, flute; Sophie Hallynck, Soloists, Euregio Youth Orchestra harp; Gudrun Vercampt, violin; Diederik Suys, alto; Cond. Edmond Saveniers Marie Hallynck, cello Vol. 6 (via download) 92006 Vol. 13 92013 Flemish Choir Music Jef van Hoof (1886 - 1959) Roelstraete - V. Nees - Coryn - Goosen - Tas 1 & 4 - William the Silent The Flemish Radio Choir - Cond. Vic Nees Flemish Radio Orchestra - Cond. Fernand Terby Vol. 7 (2 cds) (via download) 92007 Vol. 14 92014 Daniël Sternefeld (1905-1986) Peter Welffens (1924) - String Quartets 1 & 2 1 & 2 - Pierlala (ballet) Frits Celis (1929) - Oboe Quintet Mater Dolorosa (Interludia & Finale) Piet van Bockstal, oboe & english horn Renaat Verbruggen, baritone The Moscow Chamber Soloists The Flemish Radio Orchestra Vol. 15 92015 Cond. Daniel Sternefeld - Meir Minsky Splendid Belgian Piano Music Vol. 8 (via download) 92008 by Peter Benoit - Lodewijk Mortelmans Marc Matthys (1956) - Symphonic Jazz Music Marinus de Jong - Victor Legley - Joseph Jongen Soloists, Jazz Combo, Flemish Radio Orchestra , piano Cond. Fernand Terby Vol. 16 (via download) 92016 Jan Blockx (1851-1912) - Piano Quintet Marinus de Jong (1891-1984) - String Quartet no 2 Ensor String Quartet - Jozef de Beenhouwer, piano Vol. 17 (via download) 92017 Vol. 26 92026/2 August de Boeck (1865-1937) - Cello Sonata Peter Benoit (1834-1901) Jean-Louis Nicodé (1853-1919) - Cello Sonata De Liefde in het Leven (Love in Life) Marien van Staalen, cello - Jozef de Beenhouwer, piano From Henriëtte’s Album Vol. 18 92018 Liefdedrama (Tragedy of Love) Ernest van der Eyken (1913) - Music for Strings Werner van Mechelen, bass-baritone String Orchestra conducted by the Composer Jozef de Beenhouwer, piano Vol. 19 92019 Vol. 27 92027 Lodewijk Mortelmans (1868-1952) Piano music by Joseph Jongen - Lodewijk de Vocht Songs & Piano Music Lodewijk Mortelmans Werner van Mechelen, bass- baritone Hans Ryckelynck, piano Jozef de Beenhouwer, piano Vol.29 92029 Vol.20 (via download) 92020 Belgian music for oboe and orchestra Look, a bass clarinet in my garden! by A. de Boeck - V. Legley - F. Celis - W. Kersters Brossé - Favoreel - Craens - Westerlinck J. Leduc - G. Verschraegen Bowen - Yuyama - Camilleri Piet van Bockstal, oboe - Czech Virtuosi Ch. Orch. Jan Guns, bass clarinet - Gemini Ensemble Cond. Herman Engels Trio Classicuim - the Moscow Chamber Soloists Vol. 30 92030 Vol.21 92021 Joseph Jongen (1873-1953) Robert Herberigs (1886-1974) Choir Music Complete music for violoncello and piano The Flemish Radio Choir - Cond. Johan Duijck Karel Steylaerts, cello - Piet Kuijken, piano Vol.22 (2CDs) (via download) 92022 Vol. 31 92031 Music for Children’s and Girls’ Choir Arthur Meulemans - orchestral music by Flemish Ludmila Peterková, clarinet; Jindrich Pazdera, violin; Jan van der Roost - Jan Coeck - Peter Pieters Piet van Bockstal, oboe Kurt Bikkembergs - Martin Valcke - Vic Nees Hradec Králové Philharmonic Orchestra Children’s Choirs & Ensemble Oxalys Conductor: Herman Engels Vol.23 92023 Vol. 32 92032 The Thrilling Trombone of Flanders Georges Lonque (1900-1967) - Koen Dejonghe (1957) Music for trombone (quintet, solo) and electronics Daniël Gistelinck (1948) - Paul Juon (1872-1940) De Smet - Goethals - Coppens - De Laet - Biesemans Mikhaïl Glinka (1804-1857) Westerlinck Trio Clarino : John van Laethem, clarinet Leo Verheyen, solo & Khammsa Trombone Quintet Barbara Gerarts, cello - Catherine Mertens, piano Vol.24 92024 Vol. 33 92033 Stefan Meylaers, portrait of a composer Lodewijk Mortelmans (1868-1952) Vera Baliko, cello - Marc Vertessen, clarinet Children of the Sea - Mignon -Morning Mood - Helios - Luc Bergé, horn - Kurt Gysen, bass-baritone In Memoriam - Myth of Spring Piet van Bockstal, oboe - Koen Kessels, piano Nina Stemme, soprano & Flemish Radio Choir and Stefan Meylaers, piano - The Cello Quartet Orchestra Cond. Fernand Terby - Zsolt Hamar New Art Trio

  Vol. 34 (via download) 92034 Vol 40 92040 Marinus de Jong (1893-1984) Nina Stemme performs songs by Richard Wagner, Pianoconcerto no 1 Gösta Nystroem, August de Boeck Six Preludes - Ballad “Ex vita mea” Nina Stemme, soprano; Jozef de Beenhouwer, piano Indian Scenes from “The Song of Hiawatha” Timbre de platine (Opéra International - FR) Jozef de Beenhouwer, piano Diapason d’or “découverte” (Diapason - FR) Piano duo D. Blumenthal - J. de Beenhouwer Joker (Crescendo - B) BRTN Philharmonic Orchestra, Brussels Vol. 41 (via download) 92041 Conductor : Silveer van den Broeck Joseph Jongen - chamber music Vol. 35 (via download) 92035 Trio for violin, cello and piano, op. 10 (1897) A tribute to Vic Nees (1936) Trio for violin, viola and piano, op.30 (1907) Concerto per la beata Vergine - Ego Flos Erard Ensemble, Amsterdam Eight Japanese Folk-songs - Nausikaä Vol. 42 92042 Els Crommen, sopr., Jan van der Crabben, bar., Vic Nees : Trumpet Te Deum & Choral Works Philippe Souvagie, bar., Joost Gils, oboe, Soloists & Musa Horti cond. by Peter Dejans Lieve Schuermans, flute, Hans Ryckelynck, piano Vol. 43 (via download) 92043 The Flemish Radio Choir, cond. Johan Duijck Windows on the Bass Clarinet CECILIA-SNEPVANGERS AWARD 2003 Martinu-Hindemith-Rasse-Celis-Owens-Schoeck BELGIAN MUSIC PRESS Westerlinck-Verbesselt Vol. 36 92036 Jan Guns, bass clarinet, Hans Ryckelynck, piano Johan Duijck (1954) - piano music Kandinsky String Quartet The well-tempered Pianist Vol. 44 92044 Johan Duijck, piano Jef van Hoof (1886-1959) Vol. 37 92037 Symphonies 5 + 6 - 2nd Symphonic Suite Mystery Music by Peter Thys (1962) - Alain Craens (1957) Five songs with orchestra Stefan Wellens (1974) - Petra Vermote (1968) Ann De Renais, soprano, Pannon Philharmonic Orchestra, Pécs Emanon Ensemble Conductor : Zsolt Hamar Vol. 38 92038 Vol. 45 92045 Beyond the Dream Piet Swerts (b. 1960) Compositions for string orchestra by Clarinet Quintet* - 2nd String Quartet Paul Gilson (1865-1942) - W. Westerlinck (1945) Roeland Hendrikx, clarinet, Tempera String Quartet Arthur Meulemans (1884-1966) - Frits Celis (1929) (Finland)*, Spiegel String Quartet Raymond Schroyens (1933) - Piet Swerts (1960) Cecilia-Snepvangers Award 2006 Czech Virtuosi-Brno cond. by Edmond Saveniers Belgian Music Press Vol 39 92039 KLARA-Prijs van de luisteraars 2006 Jan van der Roost (1956) Vol. 46 92046 Concierto per Homenaje (guitar + chamber orch.) Guillaume Lekeu (1870-1894) Concerto per Tromba, Rhapsody for Horn Trio pour piano, violon et violoncelle Fabio Zanon, guitar; Ole Edvard Antonsen, trumpet; Arthur de Greef (1862-1940) Jacob Slagter, horn Trio pour piano, violon et violoncelle I Fiamminghi Chamber Orchestra, Rudolf Werthen Pianotrio Narziss und Goldmund   Vol. 47 92047 Vol. 52 92052 Ernest van der Eyken (b. 1913) Piet Swerts (°1960) Two melodies for viola and piano; Symphony no 2 (Morgenrot) 2nd String Quartet; Sonatine for Sophie (piano); Bernadette Degelin, soprano Trio per flauto, violino e viola; Flemish Radio Choir; Flemish Radio Orchestra Concerto per otto strumenti a fiato Bjarte Engeset, conductor Máté Szücs, viola; Jozef de Beenhouwer, piano; Vol.53 92053 Denis-Pierre Gustin, flute; André Siwy, violin; Darkness Thérèse Marie Gilissen, viola; String Quartet Nuove André Laporte: Litanie con Epitaffio Musiche; Stéphane vande Ginste: Darkness Wind Ensemble Bellerophon, cond. Jan de Maeyer H. Gorecki: Kleines Requiem für eine Polka Vol. 48 92048 Emanon Ensemble: cond. Raf de Keninck Stefan Meylaers, portrait of a composer II Vol.54 92054 String quartet: Ludwig Marszalek (1st violin); el Camino del Alma - Johan Duijck Laurence Luxen, 2nd violin; Pierre Heneaux, viola; and (The Way of the Soul) Caroline Stevens, cello; Frank Hendrickx, flute; Andy Gents Madrigaalkoor; Vlaams Radio Koor; Dhondt, saxophone; Stephan Simons, euphonium; Carlo Collegium Instrumentale Brugense; Hilde Coppé, soprano; Willems, vibraphone; Marc Meersman, baritone; Françoise Noëlle Schepens, alto; , organ; Vanhecke, soprano; Geert Callaert, piano; Stefan Meylaers, Hans Ryckelynck, piano; Conductor: Johan Duijck piano Vol.55 92055 Vol. 49 92049 Joseph Ryelandt (1870-1965) Piano music by Joseph Jongen (1873-1953) 1st Piano Quintet – Adagio and Georges Lonque (1900-1967) 2nd String Quartet – Piano Sextet Hans Ryckelynck, piano Jozef de Beenhouwer, piano - Joost Maegerman, double bass Vol. 50 92050 Spiegel String Quartet In Manus Tuas (Religious Music from Flanders) Vol.56 92056 Peter Benoit - Lodewijk Mortelmans - Arthur Verhoeven 18th Century Flemish Composers for the Gaston Feremans - Florentinus and August de Boeck Harpsichord: De Fesch, Raick, Boutmy, Loeillet, Ann De Renais, soprano; Kristine Adamaite, organ; Fiocco, Van den Gheyn Van den Bosch, Staes State Choir ‘Latvija’; Herman Engels,conductor Transcription for piano by Emmanuel Durlet (1893-1977) Vol. 51 92051 Edoardo Torbianelli, piano Jef van Hoof (1886-1959) Vol.57 92057 Suite from the opera ‘Meivuur’ Three Guitar Concertos Eleven orchestral songs Piet Swerts (1960) Divertimento for Trombone and Orchestra Peter Cabus (1923-2000) Symphony no 3 Jozef van Looy (1927-2001) Ann De Renais, soprano; Ivan Meylemans, trombone; Wim Brioen, guitar - Slovak Sinfonietta, Zilina Pannon Philharmonic Orchestra, Pécs; Cond.: Tom van den Eynde – Ivo Venkov Zsolt Hamar, conductor

  Vol.58 92058 Vol.66 92066 Cantiones sacrae – Johan Duijck Concierto del Alma - Johan Duijck The Flemish Radio Choir; Ignace Michiels, organ The Flemish Radio Choir - Hans Ryckelynck, piano Conductor: Johan Duijck Ignace Michiels, organ - Johan Duijck, conductor Vol.59 92059 Vol.67 92067 Heilige Seelenlust – Piet Swerts Jef van Hoof (1886-1959) Ann De Renais, soprano - Jan Caals, tenor - Choirs and Herinnering (Remembrance) – overture Orchestras of the Lemmensinstituut - Edmond Saveniers, Perzeus () | Symphony no 2 conductor Janacek Philharmonic Orchestra - Ivo Venkov, conductor Vol.60 92060 Vol.68 92068 A Tribute to Frits Celis (° 1929) Jacob van Eyck (1589/90 – 1657) Sonata for cello & piano op. 6 Van Eyck – Sweelinck – Dowland – Gastoldi – Uccellini a.o. Sonata for cello solo, op. 71 Ardalus Ensemble – Karen Ketels, artistic direction (+ Sonata for cello & piano - Louis Vierne, 1870-1937) Vol.69 92069 Jan Sciffer, cello; Hans Ryckelynck, piano La déclinaison de la femme Vol.61 92061 Around Margaret of Austria Marinus de Jong (1893-1984) Encantar Sonata for violin and piano, op. 18 Vol.70 92070 Gaudeamus & Meditatio, op. 8 for violin and piano Joseph Jongen: 13 Préludes Third Piano Sonata, op. 31 César Franck: Prélude Fugue et Variation op 18 Six Piano Pieces César Franck: Prélude, Choral et Fugue Ning Kam, violin – Jozef de Beenhouwer, piano Hans Ryckelynck, piano Vol.62 92062 Vol.71 92071 Tarquinia August de Boeck (1865-1937) P.Welffens: Walking with Eve Concerto for piano and orchestra J. Jongen: Rhapsodie for wind quintet and piano Suite from the opera “Francesca” Frits Celis: Tarquinia Théroigne de Méricourt (Prélude) Alain Craens: Three Summer Pieces Jozef de Beenhouwer, piano Emanon Ensemble: cond. Raf de Keninck Janacek Philharmonic Orchestra - Ivo Venkov, conductor Vol.63 92063 Vol.72 92072 Hanne Deneire, portrait of a composer Choir music from Belgium and Poland Ensemble hommages, Beethoven Academie, cond. Jan Caeyers I. Dobrzynski – J. Elsner – W. Kilar – K. Penderecki Vol.64 92064 C. Franck – V. Nees – J. van der Roost – J. van Nuffel August de Boeck (1865-1937) Selected Piano Works Andrzej Bialko, organ – Marcin Wolak, baritone Jozef de Beenhouwer, piano Polish Radio Choir, Krakow – Herman Engels, conductor Vol.65 on period instruments 92065 Vol.73 92073 Romantic horn music from Belgium Flowers for the bass clarinet J. Ryelandt – M.J.Mengal – S. Gaucet Jan Guns performs Johan Favoreel - Wilfried Westerlinck J. Busschop - H. Waelput – A. Dupont York Bowen -Alain Craens - Dirk Brossé – Fr. Devreese Jeroen Billiet, horn – Jan Huylebroeck, piano Moscow Chamber Soloists – Anastasia Koszushko, piano Mengal Ensemble Rita Rommes, marimba, vibraphone, bells   Vol.74 92074 Vol.81 92081 Welcome Stranger A Meeting with … Ontmoeting met … Vocal Works by Lucien Posman (°1952) The choral Music of Roland Coryn (b. 1938) Aquarius Chamber Choir Aquarius Chamber Choir Vocal & Instrumental Soloists and Ensemble Marc Michael de Smet, conductor Marc Michael de Smet, conductor Vol.82 92082 Vol.75 92075 In Joyful Dismay – In blijde Verbijstering August de Boeck (1865-1937) Choral Music by Kristiaan and Maarten van Ingelgem Selected Songs Vocal soloists, harp and Aquarius Chamber Choir; Liesbeth Devos, soprano – Jozef de Beenhouwer, piano Marc Michael de Smet, conductor Vol.76 92076 Vol.83 92083 Lodewijk de Vocht (1889-1977) Preludes in Times Past and Present Memorare | XIV Cantica - Duo Cantus Mariani A. Herzung (1809-1867) | M. Grazlinger (1738-1796) Missa in honorem Angelorum J. von Brühl (1775-1830) | E. Sechter (1790-1837) Cappella Concinite – Luk Bastiaens, organ K. Blumenbach (1837-1901)|M. Blei (1857-1939) a.o Ludo Claesen, conductor deCompagnie - leader: Mathias Coppens Vol.77 92077 Vol.84 92084 Dixit Dominus Songs by G. Lonque (1900-1967)|H.G. D’Hoedt Johan Duijck (1885-1936) P. van Eechaute (1904-1964)| Soloists; Flemish Radio Choir – Chamber Orchestra; L. Mortelmans (1868-1952) Flor Peeters (1903-1986) Johan Duijck, conductor Werner van Mechelen, bass-baritone - Peter Vanhove, piano Vol.78 92078 Vol.85 92085 A Portrait of the Composer Alain Craens Joseph Jongen (1873-1953) Music for woodwind Jan Guns, bass clarinet; Rita Rommes, vibraphone and quintet and piano marimba; I Solisti del Vento, Jean-Claude Vanden Eynden, 5 Beaufort - Brussels Woodwind Quintet piano; Emanon Ensemble, The Moscow Chamber Soloists Hans Ryckelynck, piano String Quartet Vol.79 92079 Reflections on a Song Phaedra Classics Belgian Chamber Music for Double Bass and Piano Ecce Mundi Gloria 292001 Compositions by Elias Gistelinck - Frédéric Devreese - (Christmas in Flanders & Europe) Joseph Jongen - Wim Henderickx - Roland Coryn - Soloists, St. Martin’s Choir & Orchestra - Beveren Erik Desimpelaere Die schöne Müllerin - Franz Schubert 292002 David Desimpelaere, double bass; Erik Desimpelaere, piano (via download) Vol.80 92080 Donald George, tenor - Jan Vermeulen, pianoforte Gems from the Belgian Treasure Trove Claude Debussy - Songs (via download) 292003 Parels uit de Belgische schatkamer C’est l’extase langoureuse François Rasse (1873-1955); Joseph Ryelandt (1870- (poems by Bourget-Verlaine-Baudelaire-Mallarmé) 1965); Victor Vreuls (1876-1944) Werner van Mechelen, bass-bar. - Marc Deckers, piano I Giocatori Piano Trio (Hendrik Ide, violin; Ludo Ide, cello; Hans Ryckelynck, piano)   Songs from the North 292004 Franz Schubert 292014 Sjögren-Kuula-Kilpinen-Rangström-Sibelius-Grieg Schwanengesang + other songs Hillevi Martinpelto, soprano - Matti Hirvonen, piano István Kovács, bass - Levente Kende, piano The fascinating World of the 292005 Schubert : Sonata in A minor, D 784 292015 Bass Clarinet and the Marimba (via download) Brahms : Fantasien, op. 116 Segers - Westerlinck - Celis - Devreese Liszt : Vallée d’Obermann Loudova - Erdmann Debussy : Pour les arpèges composés Jan Guns, bass clarinet - Rita Rommes, marimba Skrjabin : Etude in D-sharp minor, op. 8 no 12 The magnificent Sound of 292006 Nicolas Callot, piano ‘The Circling Saxes’ (Saxophone Quartet) Schubert : String Quintet in C major 292016 (via download) Boccherini : String Quintet in C major Gershwin-Itturalde-Waignien-De Smet-Claessen op. 28 no 4 (world première recording) Stroeykens-Mendelssohn Panocha String Quartet; Mirel Iancovici, violoncello Robert Schumann - pianomusic 292007 Johannes Brahms 292017 Kreisleriana - Chopin Variations Violin Sonatas Drei Fantasiestücke op.111 - Gesänge der Frühe Yuki Hori, violin - Hans Ryckelynck, piano Jozef de Beenhouwer, piano Robert Schumann 292018 (Robert Schumann-Preis der Stadt Zwickau) Carnaval - Waldszenen - Kinderszenen Franz Liszt - the late pianoworks 292008 Jozef de Beenhouwer, piano (via download) (Schumannpreis der Stadt Zwickau) Levente Kende, piano Felix Mendelssohn-Bartholdy 292019 Music at the Russian Court in the 292009 Concerto in A minor – Lieder ohne Worte- XVIIIth and XIXth Centuries Variations sérieuses - Rondo Capriccioso, op.14 (via download) Liebrecht Vanbeckevoort, piano Tatiana Loguinova, pianoforte Anton Walter (1795) Camerata Con Cor(d)e String Ensemble Brahms - Sechs Klavierstücke op.118 292010 Conductor: Alain Roelant Chopin - 2nd Piano Sonata Robert Schumann 292020 Schubert - Wanderer-Fantasie Klavierquintett - Klavierquartett Alexander Leman, piano Jozef de Beenhouwer; Panocha String Quartet The great Franz Liszt (via download) 292011 Beethoven: Kreutzer Sonata 292021 Levente Kende, piano Rodolphe Kreutzer: Violin Sonata Johannes Brahms 292012 Ferdinand Ries: Violin Sonata Klavierstücke op. 76, 118, 119 Davide Amodio, violin (F. Pique, Paris 1793) Jozef de Beenhouwer, piano Edoardo Torbianelli, pianoforte (Iakesh, Wien 1823) JIZO and other concert works 292013 Franz Schubert: 292022 Film composers - Ennio Morricone, Piano Trio no2 in E flat major, D. 929 op.100 Adrien Williams, Frédéric Devreese, Narziss und Goldmund Piano Trio Astor Piazzolla, Nino Rota Wietse Beels, violin; Mieke De Lauré, cello; New Art Trio (Vlad Weverbergh, clarinet - Vera Baliko, Nikolaas Kende, piano cello - Stefan Meylaers, piano)

  O felici orecchi miei! 292023 download possible via www.phaedracd.com Vecchie e celebri canzoni napoletane Domenico Balzani, baritone A printed catalog listing all works on all Phaedra CDs can be Ludo Mariën, accordion - Macri Simone, piano requested from [email protected] Clarinet Quintet 292024 W.A.Mozart – J. Brahms U kunt een gedrukte catalogus met daarin alle werken op Roeland Hendrikx, clarinet - Panocha String Quartet alle Phaedra cd’s aanvragen op [email protected] La Romance française 292025 Gounod – Bizet – Massenet – Fauré – Hahn – Poulenc Distributie - Distribution Werner van Mechelen, bass-baritone - Inge Spinette, piano 1804-1857 292026 Mikaïl Glinka ( ) Austria: www.gramola.at Treasures for the Pianoforte Tatiana Loguinova, pianoforte Australia: [email protected] 292027 This Wing’d Hour Belgium: www.newartsint.com Song Cycles by Roger Quilter, Benjamin Britten Canada: [email protected] Ralph Vaughan Williams, Gerald Finzi Czech Republic: [email protected] Yves Saelens, tenor - Inge Spinette, piano Denmark: [email protected] 1685-1750 292028 2 J.S. Bach ( ) / Finland: [email protected] 6 Suites für Violoncello Germany: www.newartsint.com J.S.Bach (arr. Robert Schumann) Germany: www.jpc.de 3 . Suite für Violoncello u. Klavier Greece: [email protected] Jan Sciffer, cello (+ Hans Ryckelynck, piano) Holland: www.newartsint.com 1846-1916 292029 Francesco Paolo Tosti ( ) Hong Kong: [email protected] L’ultima Canzone – Marco Vinco sings Tosti Hungary: [email protected] Marco Vinco (bass) - Macri Simone, piano Italy: www.newartsint.com 292030 Allerseelen Japan: [email protected] Lieder Franz Schubert – Gustav Mahler – Richard Strauss Korea: [email protected] Werner van Mechelen, bass-baritone | Lucas Blondeel, piano New Zealand: [email protected] 1833 1897 292031 Johannes Brahms ( - ) Poland: [email protected] 9 Variationen über ein Thema von Robert Schumann, Opus Singapore: [email protected] 3 5 Klaviersonate Nr. in F-Moll, Op. South Africa: [email protected] Nikolaas Kende, piano Sweden: [email protected] Switzerland: [email protected] Mouseion Portugal: [email protected] Homage to Edmond Baeyens, cello 492002 Turkey: www.akmuzik.com.tr Celloconcerto op. 104 - Antonin Dvorak Taiwan: [email protected] Celloconcerto op. 129 - Robert Schumann UK: www.newartsint.com Cantilene - August de Boeck USA: [email protected] Edmond Baeyens, cello; Robert Wasmuth, piano Flemisch Radio Orchestra; Fernand Terby, conductor

  Recording::Kapel Scholengroep Sint-Rembert Torhout, May 1st- 4th, 2014 (Chapel of the Saint-Rembert College of Torhout), Sound engineer + editing: Johan Favoreel Photo cover: Wim van Eesbeek (www.wimvaneesbeek.be) Sculpture of Joseph Jongen by Marcel RAU (Brussels, 1886-1966) Lay out: Liesbet Lutin Producer: Luc Famaey

 