<<

147 148

die toen men vanuit de stad de R. O. borgheeren aan• dorp, maar zijn broeder Onno Tamminga Alberda, die schreef, dat zij zich wat moesten in acht nemen en niet Rensuma onder üithuizerrneoden had geërfd en daar langer openlijk geordende priesters huisvesten, mondeling woonde, voorzoover zijne tegenwoordigheid in stad niet aan eenige leden der hoordelingenkamer toevoegde, dat vereischt werd, drukte geenszins de voestappen des hij baas was in eigen huis, dat hij geen Ommelander vaders. was, maar een geboren vrije Fries en ook een Frieschen Hij was een voor zijne dagen zeer ruim denkend en kop had. Holwinde was en bleef dan ook de toevlucht, verdraagzaam man. De bekende kenner der Ommelander „het ultimum refugium" voor de paters, waarvan geregeld oudheden, de Heer Jb. Vinhuizen, vestigde mijne aan• een of meer op den borg langoren tijd vertoefden en daar dacht op het feit, dat de heer van Rensuma in 1705, in een dor vertrekken, tot huiskapel ingericht, dagelijks toen de kerk van dringend herstel de H. Mis opdroegen voor den borgheer met zijn gezin behoefde, de stoot gaf tot eene grootscheepsche restau• en de onwonenden. Zoo ontstond er ongemerkt een kern ratie, waarbij de kerk de in de Ommelanden ongebrui• voor eene parochie en het staat vast, dat in het midden kelijke vorm eener kruiskerk ontving. Welke beweeg• der 17e eeuw aldaar de eerste R. 0. kerkregisters zijn redenen hem daartoe brachten, kon ik niet nagaan, maar aangelegd, al zal dit wel verre van regelmatig en zonder wel vond ik, hoe hij te werk ging in 1717, toen die hiateu geschied zijn. Dit kon niet anders, want de paters prachtige toren, nog steeds een sieraad van deze ge- wisseldon elkander af daar ten huize, soms kwamen zij heele streek, werd opgericht. Door allerlei tegenspoed ' na korteren of langoren tijd weer eens terug, soms werden heeft het 8 jaar geduurd voor die toren voleindigd was, zij voor goed terug geroepen en op een ander arbeids• maar Onno Alberda had bepaald, dat gedurende de veld overgeplaatst. wintermaanden als er weinig werk was, zooveel moge• Een verder bewijs, hoe onafhankelijk Ludolph van lijk materiaal vervaardigd en gereed gemaakt moest Herema zich gevoelde en gedroeg is, dat waar vroeger worden, om met des te meer ijver den bouw in den zomer• de paters, die in hun missiegebied stierven, steeds hei• tijd te hervatten; daarbij moest de geheele streek mee• helpen en uitdrukkelijk wenschte hij, dat Catholieken melijk begraven werden in of op het erf van boerde• 1 rijen, de bovengenoemde pater Mijleman bij zijn dood en Doopsgezinden ) niet uitgesloten zouden zijn bij deze (15 Jan. 1667 op Holwinde) eerlijk en openlijk op het werkverschaffling; de toren kostte de voor die dagen choor der kerk te Usquert begraven is in de grafkelder belangrijke som van meer dan f 30.000. van zijn borgheer. De borg Holwinde lag dan ook voor In datzelfde jaar 1717 verkreeg Onno Alberda de menschen, die verdacht en bespied werden op eene ideale hoogste betrekking, in dit gewest te bereiken, nl. luitenant plaats. De borgen in de Ommelanden lagen zoo dicht der Hooge Justitiekamer. Kort daarop ving in do ge• op elkander en de verschillende heeren waren zoo na• heele Unie een hernieuwde strijd tegen de Jesuiten aan. ijverig, dat een borg, zooals die der Herema's, gelegen In eenige Hollandsche steden werden hunne kerken onder Rottum bij , vlak bij de grenzen van Uit• gesloten en alle leden der orde voor goed verbannen. huizen en toch in de onmiddelijke nabijheid van Usquert, In volgde men in 1720 met een verbannings- allo gelegenheid bood, om bij conflicten medestanders besluit, doch stond toe, dat de wereld-heer en, zelfs zij te verkrijgen. die verbannen waren geweest, zich met de zorg voor Zooals uit het vervolg zal blijken, waren vele Clant's de R. C. mochten belasten, natuurlijk onder allerlei ook de R.C. religie toegedaan en tot 1682 heerschten zij in restricties. Hebben wij hier soms ook de hand te herkennen op Menckema; toen in dat jaar Mello Alberda van den hoogsten functionaris in Stad en Lande? In dien voornaamsten borg in Uithuizen kocht*) en de Jesui- ieder geval, de gelegenheid was er nu, om parochies te ten uitbande, lag Holwinde over de grens en al waren de stichten en kerkjes in te richten en dit geschiedde vóór Lewe's die toen op Klinkenborg in Kantens en Ludema 1730 in de drie dorpen, waar de Jesuiten op de borgen in Usquert heerschten, niet Catholiek, de naijver tegen den hunne schuilplaats hadden gevonden, nagenoeg tegelijk. nieuwen buurman was groot genoeg, om de Herema's niet Slechts één borg door R. C. bewoond heeft niet geleid in hunne werken te dwarsboomen. Hetgeen M. Alberda tot het stichten eener parochie. Dat was Jensemaborg deed, mocht, ja moest hij doen volgens de strenge plac- in Oldehove, maar men behoeft zich daarover niet al caten tegen de Catholieke geestelijken in het algemeen te zeer te verbazen, daar de bewoners doorgaans uiterst en de Jesuiten in het bijzonder bij verscherping uitge• ruwe en losbandige heeren waren, sedert het befaamde vaardigd, na den aanval op Groningen door den bisschop geslacht Ripperda dezen borg in handen kreeg en kort van Munster gepleegd. In de Ommelanden werden toen daarna nog den Englumborg aldaar erbij. Hetgeen wijlen en in de volgende jaren tal van wereldlijke geestelijken Mr. C. P. L. Rutgers over hen in eene summiere gene• aangehouden en verbannen, doch het is zeker merk• alogie, in de Wapenheraut van 1901 verschenen en in waardig te noemen, .dat juist in 1676 de ordesgeeste• de Groningsche volksalmanak van 1894 heeft gepubliceerd, lijken in de stad hunne eerste kerkregisters aanleggen. zegt reeds meer dan voldoende; intusschen schijnen onder Zij trokken zich blijkbaar niet veel van de verscherping de dames vele oprecht Catholieke vrouwen geweest te zijn. aan, bleven rustig waar zij waren en namen zich na• In Uithuizen heeft voor zoover is na te gaan, verder tuurlijk (zooals vroeger) wat meer in acht. Toen Mello rust en vrede geheerscht; de van Hérema's bewoonden tot Alberda in 1698 gestorven was, werd hij op Menckema in het einde der 18° eeuw hun borg gedurende een groot opgevolgd door zijn zoon Unico Allard, van wien ik gedeelte van het jaar althans, doch hunne hulp en be• niets vond opgeteekend met betrekking tot zijne houding scherming werd voor hunne geloof sgenooten steeds minder tegenover het groot aantal R. C. ingezetenen van zijn noodzakelijk. Reeds spoedig'hebben de wereld-heeren

;) Hij bezat er reeds den kleinen borg Eingeweer. ') Zij hadden eene vrij talrijke vergadering in Uithuizen,