Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Inleiding

Cultuurhistorisch Erfgoed. Net zoals een mens Deze nota omschrijft de Kernkwaliteiten Cul- het genetisch materiaal van al zijn voorouders tuurhistorisch erfgoed van de gemeente Eem- in zich draagt, zo is onze woon- en leefomgeving smond. Het is een ruimtelijk document, bedoeld het resultaat van al hetgeen vóór ons aan land- om inzichtelijk te maken hoe landschap en ne- schappelijke en occupatieontwikkelingen heeft derzettingspatronen zijn ontstaan. Het benoemt plaatsgevonden. Het resultaat van de voortduren- de wijze waarop identiteit ingezet kan worden de interactie tussen mens en omgeving. Waaronder als kwalitatief ruimtelijk regiekader in plan- de strijd met het weerbarstige land, de ele- nen en beleid. Op landschapsniveau, op neder- menten, de zee en de strijd met andere mensen. zettingsniveau en op bebouwingsniveau. En het Leven en overleven. Die interactie tussen mens vormt daarmee ook de onderlegger voor de op te en omgeving, die regionale en lokale strijd om stellen gemeentelijke beeldkwaliteitsplannen het bestaan, die hebben een scala aan bijzon- en de aan te wijzen gemeentelijke monumenten. dere en specifiek eigen-aardige sporen achterge- laten, zowel in de bodem, in het landschap, in De beschrijving is tot stand gekomen dankzij de bebouwing, als ook in de mensen. En kenmer- een open en creatieve coproductie van zeer ken daarmee de cultuur-historische identiteit. betrokken mensen. Landschapsdeskundigen, erf- goeddeskundigen, stedenbouwkundigen architecten Hoe de cultuur-historische identiteit te gebruiken en beleidsmedewerkers ruimtelijke ordening van naar de toekomst toe is een keuze. Een keuze die te de gemeente Eemsmond, de provincie , maken heeft met nut, praktische bruikbaarheid voor de Stichting Natuur en Landschap, de Culture- onze zich wijzigende manier van leven, en, niet le Raad en het Openluchtmuseum Het Hoogeland. op zijn minst, met welbehagen, welbevinden, zich thuisvoelen in ‘ons landschap’, ‘onze omgeving’. De productie is vervaardigd door Libau.

Veel kijk- en leesplezier! Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond

Inhoud

Deel I - Landschap & Nederzettingspatronen

Deel II - Dorpskarakteristieken

Bijlage - Bronvermelding

- Literatuurlijst

- Verklarende woordenlijst

Colofon Mien laand

Mien laand ligt bloot, mien laand is groot, zoo groot as open lucht.

Mien laand zit deur en deur vol kleur veur elk ain, dei zugt.

Mien laand is staark, de wil veur’t waark kikt ja oet elke kloet

Mien laand is lànd: zia, zien verstand dat wast er boven oet.

Jan Boer (Nunerkes, 1929) Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond

Deel I

Landschap & Nederzettingspatronen

Dat is mien laand, mien Hogelaand... 6

Heer, boer en arbeider: sociaal-economische geschiedenis 8

Landschapsgenese 10

Wierden 12

Dijken 14

Water 16

Wegen 18

Spoorlijn 18

Verkaveling 20

Nederzettingenpatroon / Dorpsgenese 22

Dorpsbebouwing 22

’t Binnen de kerken en de börgen 24

’t Binnen de grode boerenploatsen van Waarvum, Oskerd, zo naor Mij 24

Gebiedsindeling en karakteristieken 26

Regieaanwijzingen 26 Dat is mien laand, mien Hogelaand... is een veel bezongen deel van Gro- ningen, befaamd om het weidse, open land met hoge luchten en verspreid liggende (wierde)dor- pen en boerenerven. Het Hogeland behoort tot de oudste, vrijwel permanent bewoonde cultuurland- schappen van Nederland. Op de oude kwelderwallen gaat de bewoning plaatselijk circa 2500 jaar te- rug in de tijd. Als kustgebied is het Hogeland in geologisch opzicht juist een piepjong landschap.

De identiteit van het Hogeland wordt nog al- tijd bepaald door de bijzondere ontstaansge- schiedenis. In het dynamische kustgebied is onder invloed van getijdenwerking, wind, en la- ter ook de mens een grote landschappelijke di- versiteit ontstaan met vaak vloeiende overgan- gen tussen het eeuwenoude wierdenlandschap op de Oude en Jonge Kwelderwallen, het Marenland in de dichtgeslibde zeeboezem van de en het nuchtere, grootschalige polderlandschap van de jongere Kustpolders. De buitendijkse kwel- ders, tot de aanleg van de Emmapolder in 1944 stelselmatig ingepolderd, worden tegenwoordig gewaardeerd vanwege de belangrijke natuurwaar- den. Het waddengebied met zand- en slikplaten en kwelders heeft de status van werelderfgoed.

De huidige gemeente Eemsmond bestaat sinds 1990 toen de gemeenten , en werden samengevoegd met de gemeente , zelf het resultaat van een samen- voeging van en in 1979. In 1992 wordt de naam van de nieuwe ge- meente veranderd van Hefshuizen in Eemsmond.

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 6 schoonheid in de provincie Groningen

ROODESCHOOL UITHUIZERMEEDEN OOSTEINDE UITHUIZEN

USQUERT

WARFFUM DOODSTIL

ROTTUM

KANTENS

STITSWERD

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 7 (I) Heer, boer en arbeider: sociaal-economische geschiedenis Het Hogelandster cultuurlandschap getuigt van Anders dan bij veeteelt is voor landarbeiders Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw- een rijk verleden als agrarisch gebied op de het werk in de akkerbouw sterk seizoensgebonden. wordt de Eems Dollard Regio doelgebied van het vruchtbare zeeklei. De borgen in het gebied ge- Gevolgen zijn onder meer lagere lonen en vertrek regionale stimuleringsbeleid vanuit de Rijks- tuigen van de invloed van de Ommelander jonkers. van inwonend personeel naar eenvoudige arbeiders- overheid. Als gevolg van het overheidsbeleid In de achttiende eeuw vindt een omslag plaats woningen in of bij de dorpen. Deze woningen staan van gebundelde deconcentratie wordt in 1972 de waarbij de economische en later ook politieke in sterk contrast met de imposante boerderijen, aangelegd. De komst van deze zeeha- macht geleidelijk verschuift van de borgheren regelmatig uitgevoerd met een twee- of driekaps- ven leidt niet meteen tot de verwachte sociaal- naar de (grote) boeren. Hiertoe hebben ook het schuur. Met de opkomst van de akkerbouw komt ook economische impuls voor Noord-Oost Groningen. beklemrecht en het recht van opstrek bijgedragen. de verwerking van de akkerbouwprodukten op gang, In de laatste decennia is echter een gestage Het beklemrecht is een typisch Groninger erf- hoewel het Hogeland niet of nauwelijk geïndus- ontwikkeling waarneembaar van met name de erner- pachtsysteem met een vaste pachtsom. Hierdoor trialiseerd is geraakt. Het graan wordt bijvoor- giesector. Het Eemshavengebied wordt onderdeel hebben boeren vrijheid van bedrijfsvoering beeld opgeslagen in graanpakhuizen (Uithuizen van de zogeheten Energy Valley met de aanwe- en loont het bijvoorbeeld om grasland te scheu- en Uithuizermeeden), verscheept en verhandeld zige energiecentrales en het windturbinepark in ren om meer intensieve vormen van landbouw mo- op de stad-Groninger korenbeurs of met behulp het oostelijk deel van de Emmapolder en op het gelijk te maken. Bovendien blijven de lande- van korenmolens in de dorpen verwerkt tot meel. Eemshaventerrein. Deze ontwikkelingen hebben een rijen bij elkaar doordat er bij vererving aanzienlijke economische spin-off, of zoals Aaf- altijd maar één nazaat het bedrijf overneemt. Door de grote agrarische crisis aan het einde ke Steenhuis het formuleert in Het lied van de van de negentiende eeuw en innovatie en mecha- Eems: ‘Terwijl elders in Nederland bedrijven het Op de buitendijkse kwelders geldt het recht van nisatie daalt de werkgelegenheid in de land- moeilijk hebben, trekt de economie hier aan’. opstrek. Dit oud-Friese gewoonterecht bepaalt bouw en verscherpen de sociale tegenstellingen. dat een grondbezitter eigendomsrechten kan doen In een kleistreek als het Hogeland vindt leeg- gelden op nog niet in cultuur gebrachte gron- loop van het platteland plaats. Na de Tweede den in het verlengde van zijn land. Het recht Wereldoorlog krijgt de uitstoot van arbeids- van opstrek geldt ook ten aanzien van de opge- krachten een structureel karakter door voort- slibde kwelders voor zover ze binnen de ver- gaande mechanisatie en schaalvergroting. De lengden van zijn zwetsloten liggen. Op deze schaalvergroting leidt tot ruilverkavelingen wijze is de typerende opstrekkende heerden- met ingrijpende gevolgen voor het landschap. verkaveling ontstaan met zeer langgerekte ka- vels op de ingepolderde, vruchtbare zeeklei.

Nadat het gebied in de eerste helft van de acht- tiende eeuw wordt geteisterd door overstromingen, veepest en misoogsten, wordt in de tweede helft de basis gelegd voor een bloeiende akkerbouw. Mede onder invloed van de stijgende graanprijzen wordt op de vruchtbare zeeklei overgeschakeld van vee naar granen en knol- en wortelgewassen, hetgeen leidt tot een hausse tussen 1850 en 1877.

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 8 schoonheid in de provincie Groningen Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 9 (II) Landschapsgenese Het Noord-Groninger kustgebied kent een ui- door een centraal kweldereiland dat wordt omzoomd van opeenvolgende haakwallen of hefswallen (hef terstdynamische ontstaansgeschiedenis. Het oude door een kwelderboog, het zogeheten ‘schierei- betekent zee). In de loop van eeuwen ontstaat kweldergebied is ontstaan door het vrije spel land van Warffum’. Onder deze rug ligt de veel op deze haakwallen een reeks van opeenvolgende van de zee. De invloed van de getijdenwerking, oudere kern van het ‘hoog van ’. Door deze pioniersnederzettingen: van de tweede-generatie de oostelijke stroming van de zee en de over- Oude Kwelderwal worden de lagere gebieden daar- wierde Oldörp tot dochternederzetting Uithui- heersende windrichting vanuit het westen is ook achter afgesloten, waardoor daar de afwatering zen en later Uithuizermeeden en . vandaag de dag te zien in het dynamische wad- stagneert. De lagere kweldervlakte ten noorden dengebied met opslibbing van buitendijks gele- en westen van , de Delthelaagte, raakt De Fivelbedding wordt door de aangroeiende haak- gen kwelders en het ‘wandelen’ van bijvoorbeeld overdekt met veenmoerassen. Door enkele diepe wallen steeds verder naar het oosten verlegd. In en . Aan de hand van geulen wordt dit woldgebied in latere perioden nu de luwte van de haakwallen groeien in de Fivel- recent onderzoek wordt voorzichtig veronder- en dan door grote overstromingen bedekt met zware boezem de kwelders aan. Uitgestrekte kwelders steld dat deze zich verplaatsende eilanden zelfs klei, zogeheten knik- of knipklei. De kwelderwal komen beschikbaar voor beweiding. De hoogste zijn voortgekomen uit een groot, langgerekt ei- zelf is goed ontwaterd door een systeem van west- plekken op de kwelder worden uitgezocht voor ves- land dat in Middeleeuwse bronnen wordt vermeld. oost verlopende prielen richting de Fivelboezem, tiging van nederzettingen. Op de hoge, zanderige waarvan een deel in het huidige stelsel van ma- platen ontstaan Zandeweer, Eppenhuizen en Aan het einde van de laatste ijstijd (8.000 – ren, tochten en diepen herkenbaar is gebleven. Garsthuizen. De Fivelmonding wordt tussen 1000 9.000 voor Christus) smelten ijskappen en loopt en 1453 grotendeels ingepolderd, waarbij de oor- de Noordzee vol. Op enige afstand van de hoge en Omstreeks 600 voor Christus komt de Oude Kwelder- spronkelijke wadprielen transformeren tot ma- droge zandgronden ontstaat iets ten noorden van wal voldoende droog te liggen en wordt geschikt ren. De inpoldering wordt systematisch ter hand de tegenwoordige Waddeneilanden een lange dui- voor bewoning. Alleen bij spring- of stormtij genomen door de kloosterorden die zich in het nenrij. Achter deze duinen ontstaan uitgestrekte wordt de wal nog overspoeld. Bewoners, afkom- gebied vestigen; zij hebben de benodigde ken- veenmoerassen. Door de stijgende zeespiegel ko- stig van de zandgronden, vestigen zich tussen nis ten aanzien van de dijkenaanleg en de af- men er doorbraken in de kustbarrière en ontstaat 600 en 500 voor Christus op de hoge oeverwal- voer van overtollig water. In het Marengebied de Waddenzee. De hoogste delen van de oorspron- len van deze rivieren. De kwelders worden geëx- vormen de van west naar oost afwaterende ma- kelijke vlakte blijven nog lange tijd bewoon- ploiteerd als weidegebied voor het vee. De eer- ren nog altijd een herkenbaar patroon, in sa- baar. Op het zogeheten ‘hoog van Winsum’, een ste nederzettingen bevinden zich ter plaatse van menhang met het reliëf van de kwelders en het pleistocene zandrug, zijn bijvoorbeeld vondsten de wierdereeks Usquert, Helwerd, Rottum, Eels- wegenpatroon ontstaan uit de vroegere veedrif- aangetroffen uit ongeveer 2.000 voor Christus. werd, Kantens en via Middelstum naar Lellens. ten. Waar de middeleeuwse dijken de maren krui- sen, zijn zijlen geweest, zoals in Oldenzijl. In de Waddenzee wordt in de loop der tijd klei Ten noord-oosten van de Oude Kwelderwal groeien afgezet en ontstaan er schoorwallen of strand- aan de wadzijde onder invloed van wind en zeestro- Ook langs de noordkust gaat het proces van kwel- wallen. Het hart van het Hogeland wordt gevormd ming de Jongere Kwelderwallen aan, een systeem dervorming door. Ten noorden van het tracé van de Oldiek op de kwelderwal vindt landaanwin- ning plaats. Tot in de twintigste eeuw worden de hoog opgeslibde kwelders systematisch inge- polderd, met de Emmapolder uit 1944 als laatste in deze reeks. Tot slot wordt in 1972 de zeedijk verlegd ten behoeve van de aanleg van de Eems- haven. Deze zeehaven wordt vanuit rijksbeleid in het gebied gevestigd; de bebouwing heeft een opvallend silhouet waarvan de invloed ver reikt.

bron foto: Hoogeland: Hart van de Ommelanden

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 10 schoonheid in de provincie Groningen bron kaartbeelden: M. Bügel

600 bc jaar 0

800 ad dijkenstructuur

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 11 (III) Wierden Wierden nemen een prominente plek in binnen het plaats. Naast radiaire wierden komen wierden nederzettingenpatroon op het Hogeland. De oudste voor met een orthogonale structuur, dat wil zeg- wierden hebben zich meestal ontwikkeld uit vlak- gen met een rechthoekig verkaveling- en stra- nederzettingen op de kwelderwallen. Hoewel deze tenpatroon. Warffum is een kenmerkend voorbeeld kwelderwallen ruim boven het gemiddelde hoogwa- van een orthogonale wierde. Over hoe het onder- terniveau uitsteken, zijn ze niet gevrijwaard van scheid tussen wierden met een radiaire struc- overstromingen die gepaard gaan met spring- of tuur en wierden met een orthogonale struc- stormtij. Bovendien stijgt de zeespiegel geleide- tuur is ontstaan, lopen de meningen uiteen. lijk en daalt de bodem. De mensen ondervinden de noodzaak om kunstmatige heuvels op te werpen om Ook in het Marengebied in de dichtgeslibde Fi- have en goed tegen deze grotere overstromingen te velboezem komen (jongere) wierden voor, zoals beschermen. Uit meerdere verhoogde woonplaatsen Zandeweer. De jongste dorpen in het Marengebied, kan een grotere dorpswierde ontstaan. Op de Oude zoals Eppenhuizen en , liggen ech- Kwelderwal komen de oudste en ook de grootste ter gewoon op de vlakke kwelder, zij het dat de wierden voor, zoals Kantens, Usquert en Warffum. kerken nog wel op een verhoogd terrein staan. Bedijkingen maken op den duur een einde aan de Kantens is een voorbeeld van een radiaire wier- noodzaak om op een wierde te wonen, waardoor de. Radiare wierden zijn min of meer rond. vooral de boerderijen van de wierden verdwijnen. Vanuit het midden lopen de perceelscheidingen straalsgewijs naar de rand. Rond deze wierden Van veel wierden is de verschijningsvorm ingrij- loopt een ossengang waarlangs het vee naar de pend gewijzigd door de commerciële afgraving van omliggende weiden wordt gebracht. Op de wierden de gronden. Het afgraven van wierden komt in de voorzien putten en dobben in drinkwater. Een 19e eeuw op gang om de structuur van schrale grote dobbe midden op de wierde, ook wel ‘feit’ veen- en zandgronden elders te verbeteren. Zo of ‘fait’ genoemd, vormt de gemeenschappelij- is in Kantens in 1907 het deel van de wierde ke drinkwatervoorziening voor het vee wanneer aan de oostzijde van het Boterdiep afgegraven. het water in de omgeving door overstromingen De wierde van Doornbosch direct ten noor- zout of brak is geworden. Na de kerstening wordt den van Kantens is zelfs volkomen verdwenen. soms in het midden van de gemeenschappelij- Door de talrijke bodemvondsten komen de af- ke grond een kerk gebouwd, zoals in Kantens, gravingen in bijvoorbeeld Kantens en Rottum met daaromheen de gemeenschappelijke begraaf- in de belangstelling van oudheidkundigen.

radiaire stuctuur (Kantens) orthogonale structuur (Warffum) afgraving wierde Toornwerd, bron: Terpen en wierden

in het Fries-Groningse kustgebied LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 12 schoonheid in de provincie Groningen Landschap 600 BC

Baflo Warffum Usquert Kantens Uithuizen Uithuizermeeden

ca. 500 voor begin jaartelling

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 13 (IV) Dijken Al van de wierdebewoners is bekend dat zij ring- kracht van het zeewater dat aan de binnenzijde Middeldijk of Middendijk, met een hoogte van 2,5 dijken aanleggen om de landbouwgronden rond de van een doorgebroken dijk een diep gat uitslijt. meter (tweemaal zo hoog als tot dan toe gebrui- wierden te beschermen tegen het zeewater. De sy- kelijk). Hiermee transformeert ruim 6.000 hecta- tematische inpolderingen in de noordelijke kleis- Wanneer dijken door de aanleg van nieuwe in- re kwelder tot de polder de Uiterdijkse Landen. treken houden verband met de vestiging van kloos- polderingen hun waterkerende functie verlie- ters in het gebied. De Benedictijner abdij Sint zen, worden ze afgegraven. Hierdoor zijn de oude Langs de Middendijk komen dobbes voor, drink- Juliana te Rottum, en de Johannieter kloosters dijktracés in het Marenland niet langer her- waterpoelen voor het vee. Van de Oudedijk is te Wijtwerd en bij Warffum komen in het bezit van kenbaar als dijklichamen. In het rechtlijnige slechts een klein deel bewaard gebleven; ook aanzienlijke stukken grond. De kloosterlingen en wegenpatroon is de ontstaansgeschiedenis echter de Middendijk is deels weggegraven. Niettemin lekebroeders beschikken over de benodigde ken- nog afleesbaar. Ook dijkdorpen als Oldenzijl en geeft de reeks parallel lopende west-oost dijken nis ten aanzien van de afvoer van overtollig wa- Oosternieland tonen in hun structuur de rela- aan hoezeer de opeenvolgende kwelderwallen in de ter door middel van maren en uitwateringsluizen tie met het dijkenlandschap in het Marengebied. loop van eeuwen worden opgedijkt en ingepolderd. richting zee. Deze zogeheten zijlen zijn uitge- Op enkele oude dijken ontstaan nederzettingen voerd met kleppen of deuren die vanzelf sluiten Ook langs de noordkust is de dijkaanleg rond van landarbeiders, herders en vissers; Oudeschip als het zeewater hoger is dan het binnenwater. 1200 begonnen. De Oudedijk of Oldiek vormt de vormt het jongste dijkdorp van de gemeente. Na de eerste doorlopende ‘zeeborg’ langs de noordkust; Noordpolder (1811-1818) volgen de Uithuizerpol- De geleidelijk opslibbende Fivelboezem wordt het tracé loopt net ten noorden van Usquert en der (1827), de Oostpolder (1840), de Eemspolder vanaf het einde van de twaalfde eeuw (1192) deel Warffum. Kweldervorming is een doorgaand pro- (1876), de Lauwerpolder (1892) en tot slot de voor deel bedijkt. Een van de eerste dijktracés ces. Wanneer nieuwe gronden opslibben, worden Emmapolder (1944). In 1969 wordt de huidige zee- loopt van Uithuizen naar Garsthuizen en Weste- die gebruikt als hooiland en voor beweiding. Op dijk op Deltahoogte gebracht en in 1972 is deze remden. Waar deze dijk een maar kruist, wordt een de buitendijkse kwelders zijn op verhoogde plek- zeedijk verlegd ten behoeve van de Eemshaven. zijl aangebracht, zoals in Oldenzijl. Ook Oos- ken zelfs enkele boerderijen gevestigd, zoals ternieland is in 1317 ontstaan op een Fiveldijk. Klein en Groot Zeewijk (zie kaartbeeld p. 20). De monding van de Fivel wordt uiteindelijk door In 1635 wordt een zomerkade of kadijk aangelegd bedijkingen in 1444 en 1453 definitief afgeslo- als bescherming van de opgeslibde kwelders. De ten. Maar ook daarna komen inbraken door de zee Oudedijk is bij stormvloeden regelmatig doorge- en overstromingen nog regelmatig voor. Kolken, broken. Na de Kerstvloed van 1717 wordt besloten zoals die bij Oosternieland, getuigen van de de zomerkade te verhogen tot een zeedijk, de

dijkenstructuur (bron: M. Bügel) dijkcupure met schotbalkhuisje (zijlsterweg ten noorden

van Usquert) LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 14 schoonheid in de provincie Groningen Landschap begin jaartelling

Baflo Warffum Usquert Kantens Uithuizen Uithuizermeeden

ca. 100 AD

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 15 (V) Water De waterhuishouding vormt een belangrijk aspect de tweede helft van de veertiende eeuw omgekeerd Groninger stapelrecht op de handel in graan van- van de Hogelandster cultuurhistorie; waterbe- en loopt dan in zuidelijke richting via Onder- af eind vijftiende eeuw tot begin negentiende heersing en –verbindingen spelen een essenti- dendam naar het Reitdiep. Bij de Oudedijk ligt de eeuw. Langs de vaarten legt de provincie trekwe- ële rol bij het ontstaan van de welvaart in de keersluis die de grens vormt van de afwaterstroom- gen aan, waarmee in de tweede helft van de ze- akkerbouw. Oorspronkelijk vindt de afwatering richting. In de Kustpolders ten noorden van de ventiende eeuw een compleet kanalenstelsel wordt op de kwelderwallen plaats via de natuurlijke Oude en Jonge Kwelderwallen wordt het water door voltooid met Groningen als spil. De overslag van getijdengeulen, kreken of prielen in de rich- de Noordpoldervaart, via het Noordpolderkanaal landbouwproducten en havenfunctie is van gro- ting de Waddenzee. Deze prielen worden ten tijde en de Noordpolderzijl geloosd op de Waddenzee. te betekenis geweest voor de dorpsontwikkeling. van de inpolderingen van de opgeslibde Fivel- Alle dorpen zijn over het water te bereiken. In boezem deels rechtgetrokken en ontwikkeld tot In het westelijke, lage deel van de gemeente, de het gebied springen de vele brugverbindingen in maren. De meeste maren op het Hogeland kennen Delthelaagte, heeft men van oudsher problemen met het oog, waarmee de landerijen aan de overzijde een natuurlijke oorsprong. Een tocht is een af- de afwatering. Aanvankelijk stroomt de Oude Del- van de maren kunnen worden bereikt. Ook over het wateringssloot die meestal na de bedijking is the vanuit het moerassige middengebied in noor- Noordpolderkanaal is de reeks van vaste bruggen gegraven. Ook bij tochten is soms gebruik ge- delijke richting naar zee. Door de steeds hogere naar de boerderijen en landerijen kenmerkend. maakt van natuurlijke kreken. Waterlopen met opslibbing van de kwelderwal verliest de Oude ‘rijt’ of ‘riet’ duiden erop dat ten tijde van Delthe echter haar afwaterende functie. Ter ver- de naamgeving sprake is van eb- en vloedwerking betering van de afwatering wordt het knipkleige- en een buitendijkse ligging. Diepen zijn meest- bied van de Delthelaagte in de negentiende eeuw al grotere watergangen, vooral gegraven voor de opgedeeld in Molenpolders en mechanisch bemalen. scheepvaart. Ook hierbij is vaak gebruik ge- maakt van (delen van) natuurlijke waterlopen. Waterwegen vormen tot aan de aanleg van verharde wegen de belangrijkste verbindingen in het ge- Als gevolg van dichtslibbing en inpoldering van bied. Uithuizen en Warffum, bijvoorbeeld, staan de Fivelboezem volgt een waterstaatkundige omke- door middel van aan elkaar gehaakte en uitge- ring. De gronden ter plaatse van de Oude Kwel- diepte maren in verbinding met en derwal wateren oorspronkelijk rechtstreeks op de daarmee met de stad Groningen. Het Boterdiep is Waddenzee af. Door opslibbing en bedijkingen komt voor wat betreft het deel Onderdendam- Middel- de afwatering naar het oosten en noorden meer en stum- Kantens- Uithuizen gerealiseerd in 1670. meer in de problemen. De stroomrichting wordt na Deze goede verbinding hangt samen met het stad-

de maren geven structuur aan het landschap bietenladen 1947 (tekening Cornelia Bos)

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 16 schoonheid in de provincie Groningen Landschap 800 AD

Baflo Warffum Usquert Kantens Uithuizen Uithuizermeeden

ca. 800 AD

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 17 (VI) (VII) Wegen Spoorlijn Lange tijd vormen de waterwegen de belangrijk- gen elkaar regelmatig kruisen. Meer naar het De aanleg van de spoorlijn -Roodeschool ste verbindingen in het gebied. De onverharde oosten wijkt het tracé van de provinciale weg tussen 1891 en 1893 getuigt van het belang van de paden en wegen zijn grote delen van het jaar eveneens iets af van de oude route. De oude tot bloei gekomen regio aan het einde van de ne- slecht begaanbaar. Pas vanaf de eerste helft van weg volgt hier de gehoekte verspringingen in de gentiende eeuw. De lijn wordt ontwikkeld door de de negentiende eeuw worden de eerste kleiwegen kavelstructuur terwijl deze knikken in de hui- Groninger Locaal-Spoorwegmaatschappij (GLS). In verhard. Door de dooradering met waterwegen in dige weg zijn vervangen door afgeronde hoeken. Sauwerd kan worden overgestapt op de lijn van Gro- met name het Marenland zijn vele bruggen no- ningen naar . Later komt een rechtstreek- dig. In het Marenland volgen de wegen het tracé Met de komst van de Eemshaven is langs de oost- se verbinding met de stad Groningen tot stand. van de oude veedriften van west naar oost op grens van de gemeente een nieuwe autoweg tus- De spoorlijn is sterk richtinggevend geweest de hogere delen. Het Hogeland heeft ook veel sen de Eemshaven en de stad Groningen gerea- voor de ruimtelijke ontwikkeling van de dor- kerkepaden gekend. Op enkele uitzonderingen na liseerd. De Eemshavenweg vormt in functionele pen. Zo verschuift zowel in Uithuizermeeden als zijn deze voetpaden uit het landschap verdwenen. zin een belangwekkende ontsluiting van het ge- in Roodeschool het zwaartepunt van de bebou- bied. In landschappelijke zin onttrekt deze wing in de richting van het station. Het tra- De wegstructuur in Eemsmond staat in nauwe rela- weg zich aan de aanwezige, oude patronen waar- cé van de spoorlijn is in een zo recht mo- tie met de dorpsontwikkeling. De dorpen die in door het tracé leesbaar is als latere toevoe- gelijke lijn gelegd en vormt een nieuwe laag de twintigste eeuw sterk zijn gegroeid, zoals ging. De weg is niet verknoopt aan het land- in het landschap. Een sprekend voorbeeld is Uithuizen en Uithuizermeeden, liggen alle aan schap, en vormt in visuele zin niet meteen een de wijze waarop de oprijlaan naar de Rensu- de doorgaande wegverbinding naar Groningen. Deze omvangrijke barrière in het landschap, behal- maborg door de spoorlijn wordt doorsneden. weg wordt gaandeweg de twintigste eeuw steeds ve op plekken waar de weg boven het maaiveld drukker. Al in 1937 wordt het verkeer om de ligt of waar sprake is van begeleiding door kern van Warffum geleid met de aanleg van de (hoog opgaand) groen. Vanaf de weg opent zich Juffer Marthastraat. Volgens dezelfde systema- een panorama over het weidse polderlandschap. tiek is de provinciale weg ook ter plaatse van Usquert en Uithuizen ten noorden van de dorps- kern gelegd. Buiten de dorpen volgt de provin- ciale weg grotendeels het oude wegtracé. Tus- sen Warffum en Roodeschool loopt de weg ruwweg parallel aan het oude tracé, waarbij de pro- vinciale weg soms ten noorden en soms ten zui- den van de oude weg slingert, waardoor de we-

Legenda

Wegen

Provinciale wegen

Spoorlijn

Dijken

LegeMnardean en trekvaarten

GeWmeegen tegrens Eemsmond

Provinciale wegen Deltheleegte Spoorlijn

LIBAU stichting ter bevordering Dijken en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Groningen 18 Maren en trekvaarten

Gemeentegrens Eemsmond Landschap 1000 AD

Baflo Warffum Usquert Kantens Uithuizen Uithuizermeeden

ca. 1100 AD

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 19 (VIII) Verkaveling Het verkavelingspatroon en de situering van de wordt van de desbetreffende boer. Wel draagt boerderij, zijn later meestal alsnog verzelf- boerderijen op het Hogeland houden rechtstreeks de boer dan ook de zorg voor het onderhoud van standigd. De verbondenheid met de oorspronke- verband met de complexe ontstaansgeschiedenis het land en de bedijking. Als resultaat hier- lijke boerderij komt vaak in de naamgeving nog van het gebied. Rond de oudste wierden is een van strekken langgerekte percelen zich van- tot uiting, bijvoorbeeld in het boerderijenpaar verkavelingstype ontstaan dat we tot de oudste af het oude land in ruwweg noordelijke rich- ‘Noordpool’ en ‘Zuidpool’. In de Uithuizer pol- nog bestaande verkaveling van ons land mogen ting uit tot aan de opeenvolgende kustlijnen. der liggen de nieuwe polderboerderijen in een rekenen: de onregelmatige blokverkaveling. Ken- reeks langs de Noorderdijk. Niet overal is het- merkend zijn de grillig gevormde percelen die Aan de landzijde van de Oudedijk bevindt zich zelfde patroon aanwezig. In de Oostpolder, bij- worden begrensd door kronkelende sloten. Ook in een boerderijenreeks die door de winstgevende voorbeeld zijn de boerderijen verspreid over de het Marenland komt onregelmatige blokverkaveling mogelijkheden vanwege het recht van opstrek tot polder te vinden. Wel volgen ook deze boerderij- voor. Het onregelmatige karakter hangt hier sa- bloei komt. De reeks omvat heel Noord-Gronin- en het zuid-noord gerichte verkavelingspatroon. men met de kronkelende maren in deze opgeslibde gen. In Eemsmond verdicht de reeks nu en dan Fivelboezem. Onregelmatige blokverkaveling komt tot een buurtschap, zoals Oudedijk of Kaak- Langs de oude dijken komen oorspronkelijk her- op het Hogeland nog op enkele plekken voor tus- horn. Befaamd is de architectonische kwaliteit derswoningen voor, die samenhangen met de be- sen Middelstum en Zandeweer. Rond radiaire wier- van de boerderijen in Wadwerd en de Streek en grazing van kwelders door kuddes schapen. Van dedorpen is sprake geweest van een bijzonder kenmerkend het contrast met de arbeiderswonin- deze kleine huisjes, die ook wel door land- type onregelmatige blokverkaveling, de radiaire gen aan de zuidzijde van de weg. Wanneer de arbeiders worden bewoond, is weinig overge- verkaveling waarbij het land vanuit het mid- afstand tot de hoofdboerderij te groot wordt, bleven. In de Noordpolder bevinden zich voor den van de wierde als taartpunten is verdeeld. worden in de polders wel ‘satellietboerderijen’ de inpolderingen al drie boerderijen op huis- of ‘polderboederijen’ gevestigd, met een woning wierden. Ter plaatse wijkt het verkavelingspa- Na de aanleg van dijken verhuizen veel boer- voor de bedrijfsleider. Deze boerderijen, die troon af; bij de boerderij Groot Zeewijk is de derijen naar een plek te midden van het bij- vaak eenvoudiger zijn uitgevoerd dan de hoofd- verkaveling blokvormig en oost-west gericht. behorende land. Voor de meeste boerderijerven die ‘buiten’ de wierden zijn aangelegd, geldt Ten tijde van de ruilverkavelingen in de twin- dat ze over het algemeen toch tamelijk hoog tigste eeuw is vrijwel het gehele landbouwareaal liggen. Vanwege de fluctuerende waterstanden getransformeerd tot gebied met grootschalige, liggen oude boerenerven vaak op de voormali- rationele blokverkaveling. Veel sloten zijn ge- ge kwelderwallen langs oude kustlijnen en ver- dempt ten behoeve van perceelsvergroting. Land- moedelijk ook wel op eerder verlaten wierden. bouwontsluitingswegen worden breder en veel land- schappelijke elementen zoals bruggen (vervangen In de Delthelaagte is sprake van knipklei, waar- door dammen met duikers), kolken en dijkresten door dit gebied aanvankelijk vooral als hooi- zijn verdwenen in het belang van een meer effi- land wordt benut. Kenmerkend voor de lagere, ciënt landbouwkundig gebruik van de gronden. Bij nattere gronden is de blokkenverkaveling die de ruilverkaveling is het verdwenen groen gecom- hier tot stand komt. Net als in het Marenge- penseerd in de vorm van dorpsbosjes. Deze bosjes bied zijn de (dun gezaaide) boerderijen veelal hebben de ruimtelijk-visuele relatie tussen dorp op de hogere plekken in het gebied gesitueerd. en landschap op verschillende plekken gewijzigd.

De Kustpolders kennen een geheel afwijkend ver- kavelingspatroon. Hier is sprake van een op- strekkende heerdenverkaveling. Deze verkaveling is het gevolg van een oud Fries gewoonte- uitsnede kaart Aardenburg uit 1806 met de kwelders boven de Middendijk. De pijlen geven de kavelrichting weer van recht waarbij al het land dat wordt aangewon- de opstrekkende heerden. Centraal bevindt zich de af- nen in het verlengde van een bedrijf eigendom wijkende situatie ter plaatse van de boerderijwierden van Klein en Groot Zeewijk met bijbehorende dobben. Bron LIBAU stichting ter bevordering Rijksarchief, bewerking M.Bügel en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 20 schoonheid in de provincie Groningen Landschappelijk te onderscheiden gebieden

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 21 (IX) Nederzettingenpatroon / Dorpsgenese Dorpsbebouwing Het nederzettingenpatroon in de gemeente Eems- van de eerste dijken in het gebied. Oosternie- De historische Hogelandster bebouwing weer- mond komt voort uit de landschapsgenese van het land kent een vergelijkbare geschiedenis als spiegelt de sociale verhoudingen uit het ver- Hogeland. De dorpsstructuren en dorpstypen staan dijkdorp. Dijkdorpen volgen het tracé van een leden en varieert van zeer kleine en eenvou- in nauwe relatie met het omliggende landschap. oude dijk. Kenmerkend is ook het geringe aantal dige arbeiderswoningen tot imposante boerderijen dwarswegen. Op de hoge delen van de ingepolderde en luxueuze renteniersvilla’s. In de dorps- Op de Oude Kwelderwal ontstaat een reeks met Fivelboezem ontstaan vanuit de oude nederzet- kernen komt vrijwel geen agrarische bebouwing eerste nederzettingen die uitgroeien tot wierde- tingen de ‘dochternederzettingen’ Eppenhuizen, voor. Naast de woonbebouwing komt hier ander- dorpen. Nog altijd vormen plaatsen als Usquert, Startenhuizen en Zandeweer. Net als Zandeweer is soortige bebouwing voor, zoals kerken, scho- Warffum en Kantens bepalende elementen in het Doodstil ontstaan op een knooppunt van verkeer. len, winkels, bedrijven als smederijen, molens nederzettingenpatroon van de gemeente. Vanuit etc. In dit rijkgeschakeerde bebouwingsbeeld deze wierdedorpen worden de haakwallen langs de Ook langs de noordkust schuift de bebouwing op overheerst globaal de periode 1870-1920. noordkust en de opgeslibde Fivelboezem in gebruik met de landaanwinning. Voorbeeld van deze ontwik- genomen. Oldörp vormt een wierde van de tweede keling is het bebouwingslint van de Hefswal ten Op het Hogeland is veel dorpsbebouwing uitgevoerd generatie. Vanuit dit dorp wordt vervolgens de noorden van Uithuizermeeden. Tot 1717 lag hier de als dwarshuis. Het dwarshuis komt in de hele nederzetting Uithuizen gesticht. Uithuizen kan oude Ommelander zeedijk. Na de indijking van de provincie Groningen voor, maar is op het Hoge- worden gezien als tussenvorm tussen een wierde- Uithuizer en de Oostpolder (1718-19) schuift de land relatief prominent aanwezig. Het dwarshuis dorp en een dorp met een lineaire structuur. In bebouwing op naar de Middendijk met gehuchten als is een overwegend symmetrisch gebouwtype met de de periode daarna wordt het aangeslibde gebied Koningsoord en Oudeschip, en later naar de nieu- nok haaks op de kavelrichting en evenwijdig aan ten oosten van Uithuizen als hooi- en weiland, we Uithuizer polderdijk waar Valom aan het einde de weg. Dwarshuizen komen in grotere en kleinere ofwel ‘meeden’ in gebruik genomen. Uithuizermee- van de negentiende eeuw als meest noordelijke, varianten voor als huisvesting van arbeiders, de den wordt in 1250 een zelfstandige parochie. De bescheiden bewoningsas tot ontwikkeling komt. middenstand en notabelen als rentenierende here- structuur van het dorp wordt bepaald door het tra- boeren. Ook veel pastorieën zijn uitgevoerd als cé van een opdijk tussen twee zeewerende dijken. Als gevolg van de bloeiende akkerbouw is na dwarshuis. De uitvoering varieert van sober tot 1850 sprake van een toenemende vraag naar ar- rijk gedecoreerd in verschillende stijlen. Ook Hoewel ook in het Marenland van de Fivelboe- beidskrachten. Tussen 1859 en 1880 vindt dan de villa’s die vanaf omstreeks 1900 worden ge- zem verspreid gelegen (huis)wierden voorkomen, ook de grootste bevolkingsgroei plaats die ge- bouwd, zijn in uiteenlopende architectuurstijlen groeien de lineaire weg- en dijknederzettin- paard gaat met uitbreiding van bebouwings- uitgevoerd. Deze villabebouwing aan het begin van gen uit tot volwaardige dorpen. Het dijk- en reeksen. Met name de dorpen aan de doorgaande uitvalswegen is vooral voor Usquert kenmerkend. zijldorp Oldenzijl vindt haar oorsprong aan één wegverbinding en vanaf 1893 het spoor, zoals Uithuizen, Uithuizermeeden en het wegdorp Roode- school, komen tot ontwikkeling. Uithuizen groeit na de Tweede Wereldoorlog uit tot belangrij- ke verzorgingsfunctie voor de omgeving en is sinds 1990 het bestuurlijk centrum van Eemsmond.

dwarshuis Warffum (onderdeel van openluchtmuseum) villa Kona, 1915, Raadhuisstraat Usquert

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 22 schoonheid in de provincie Groningen ZEEDIJK, WADDENZEE EN WADDENEILANDEN

EEMSHAVEN

KUSTPOLDERS

JONGE KWELDERWALLEN

OUDE KWELDERWALLEN

MARENLAND

DELTHELAAGTE

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 23 ’t Binnen de kerken en de börgen Het Hogeland is rijk aan bijzondere cultuur- Vier monumentale molens maken deel uit van gen van een al dan niet haaks geplaatste bij- historische objecten en terreinen, zoals de de dorpsilhouetten in Eemsmond, te weten die schuur of door verdubbeling van de hoofdschuur. Menkemaborg, de Rensumaborg en de herbouw- van Kantens, Uithuizen, Usquert en Zande- Ook driekapsschuren komen voor. Verwant aan het de Breedeborg,tal van terreinen van verdwenen weer. De vijfde monumentale molen staat aan de Oldambtster boerderijtype is het krimpentype. borgen, steenhuizen en kloosterterreinen. In Eemspolderdijk; molen Goliath staat in de di- Kleinere boerderijen en bijvoorbeeld arbei- het gebied zijn een drietal kloosters geves- recte nabijheid van windturbines die de reus derswoningen zijn wel in dit type uitgevoerd. tigd geweest, het klooster van Rottum (Benedic- voor wat betreft schaal en maat overvleugelen. tijner mannenklooster 1226-1594), het klooster van Wijtwerd ten zuiden van Usquert (Johannie- Een belangrijk deel van de cultuurhistori- ter nonnenklooster 1240-1618) en het klooster sche waarden bevindt zich in de bodem. Ten van Warffum ten zuid-oosten van Warffum (Jo- aanzien van de omgang met bekende en te ver- hannieter nonnenklooster 1240-1610). Vooral wachten archeologische waarden heeft de ge- het klooster van Rottum neemt een belangrijke meente archeologiebeleid en een bijbehoren- plaats in binnen de geschiedenis van het ge- de Beleidskaart Archeologie laten opstellen. bied. Recent onderzoek naar de fundamenten van de kerk en overige kloostergebouwen werpt nieuw licht op dit voor Groninger begrippen middel- ’t Binnen de grode boerenploatsen(IX) van grote klooster. Hoewel de gebouwen zijn ver- Waarvum, Oskerd, zo naor Mij dwenen is het kloosterterrein nog zichtbaar in de dorpsstructuur met buitengracht. Vanuit de Op het Hogeland, en met name in de Kustpolders, kloosters worden zogeheten voorwerken gesticht heeft het landschap enorme maten. Ook de boerde- in onontgonnen of nog niet ingedijkt gebied. rijen zijn overwegend fors. De verspreid gelegen Hoewel de gebouwen zijn verdwenen zijn belang- boerderijen ervaar je als eilanden in de groene wekkende archeologische resten bewaard gebleven ruimte, mede door het vaak hoog opgaande geboomte en leven de namen voort in die van de boerderijen rond de boerderij. Langs de oude dijktracés in het die later op de voorwerken zijn gerealiseerd. noordelijk deel komen boerderijenreeksen voor die een groen ritme vormen in het open polderland. Naast systematische inpolderingen, bedijkin- gen en waterhuishouding hebben kloosterlingen De agrarische bebouwing kan worden onderver- een belangrijke rol gespeeld bij de baksteen- deeld in twee hoofdtypen: de kop-hals-rompboer- fabricage in veldovens die ter plekke van de derij en het Oldambtster boerderijtype. De kop- bouw worden ingericht. Op deze wijze zijn de hals- rompboerderij komt in het hele noordelijke belangwekkende Middeleeuwse kerkgebouwen tot kustgebied voor en heeft een kenmerkende, ge- stand gekomen. In Eemsmond zijn acht van de tien lede vorm waarbij het voorhuis door een lagere Middeleeuwse kerken bewaard gebleven. Zo is de hals met het grote schuurvolume is verbonden. Petrus en Pauluskerk in Usquert in oorsprong Bij de latere typen wordt de kop vaak uitge- rond 1100 gebouwd als tufstenen kerk en na een voerd als dwarshuis. Bij het Oldambtster boer- brand in 1231 verhoogd en vergroot. De Maria- derijtype is de schuur en het voorhuis van de kerk te Uithuizermeeden stamt uit de dertien- boerderij onder een doorlopende noklijn onder- de eeuw, evenals de Nicolaaskerk te Oldenzijl gebracht, waarbij de schuur via sprongsgewijze en de Jacobikerk te Uithuizen. Laatstgenoemde versmallingen, de zogeheten krimpen, overgaat het kerkje van Rottum is in 1899 gebouwd op de fundamen- kerk huisvest één van de best bewaarde orgels in het voorhuis. Vergroting van de schuurruimte ten van de kloosterkerk. De kerk ligt op het hoogste punt van de wierde van Rottum, 5 meter boven NAP. van de vermaarde orgelbouwer Arp Schnitger. vindt op het Hogeland plaats door het toevoe-

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 24 schoonheid in de provincie Groningen monumentale boerderij aan de Wadwerderweg. de Gaykemaheerd aan de Wadwerderweg is uitgevoerd met Kenmerkend voor de Hogelandster versie van de Oldambts- een imposant dwarshuis. Het fraaie erf met hoog opgaand ter boerderij zijn onder meer de ‘volwassen’ vensters op geboomte vormt een groen eiland in het open polderland- de verdieping. Hoewel het formaat van deze vensters doet schap. De Wadwerderweg maakt deel uit van het in 2007 vermoeden dat op de verdieping werd gewoond, was de zol- aangewezen beschermde gezicht. der doorgaans in gebruik als graanzolder,

de Menkemaborg te Uithuizen is sinds de openstelling van sommige rijksmonumenten hebben hun oorspronkelijke func- kop-hals-rompboerderij Lutjebosch aan de Oudedijk boven huis en tuin in de jaren twintig van de vorige eeuw een tie verloren en kunnen slechts door inzet van liefhebbers Usquert in wintertooi; erfinrichting; arbeidershuis be- toeristische trekker van formaat in stand worden gehouden, stellingmolen Eva aan de Raad- horende bij Lutjebosch: tekeningen gemaakt door Cornelia huisstraat te Usquert Bos

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 25 GEBIEDSINDELING EN KARAKTERISERING I Zeedijk, Waddenzee en Waddeneilan- II Oude en jonge kwelderwallen III Delthelaagte: laagte met knipklei den De Oude Kwelderwal is ontstaan als centraal kwel- De Delthelaagte vindt haar oorsprong in een In het Waddengebied is het kustgebied nog in dereiland omzoomd door een kwelderboog. De Jonge kweldervlakte begrensd door een hoogopgeslibde ‘oervorm’ te herkennen met de dynamiek die voort- Kwelderwallen zijn een reeks haakwallen die van- boog van kwelderruggen, de Oude Kwelderwal. Dit komtuit het vrije spel van de zee en de wind. af de zevende eeuw na Christus aantakken op de centrale woldgebied, door de Oude Delthe in twee In de zee liggen de Groninger Waddeneilanden Oude Kwelderwal. Samen vormen de Oude en Jonge ongeveer gelijke helften verdeeld, wordt over- Rottumeroog, Rottumerplaat en de zandplaat Si- Kwelderwallen een relatief hooggelegen en dich- dekt met een relatief dun pakket zware knip- monszand. De grote dynamiek in het gebied blijkt ter bevolkt gebied. Ook nu is hier sprake van de klei. De relatief natte gronden worden gebruikt uit het feit dat Rottumeroog sinds 1550 ruim grootste dynamiek op dorpse schaal. Op de Oude als weidegebied en na 1860 bepolderd en als wa- 10 kilometer naar het oosten is opgeschoven. Kwelderwal liggen de oudste en grootste wierden. terschap ingericht. De landschappelijke inrich- Rijkswaterstaat is gestopt met stabiliserende In het landschap komen de dorpssilhouetten van ting van dit gebied, met blokverkaveling, maren werkzaamheden; Rottumeroog zal vermoedelijk om- de wierdedorpen sterk naar voren, door de ver- en voormalige prielen, is al voor de bedijking streeks 2030 geheel zijn verdwenen of versmol- hoogde ligging, maar ook door het zware dorpsge- zo goed als voltooid. Het weidse, open gebied ten met Rottumerplaat. Naast zand- en slikpla- boomte. De wierden op jonge kwelderruggen zijn met relatief weinig opgaande bomen is dun be- ten slibben langs de kust kwelders aan. Langs visueel minder spectaculair. Net als de wierden volkt; het wierdedorp Stitswerd is de enige ne- de zeedijk is het patroon zichtbaar waarmee de liggen de oude boerenerven verspreid als groene derzetting. Opvallend is ook dat de Delthelaagte kwelders voorheen in cultuur zijn gebracht. eilanden in het open landschap. Kenmerkend zijn in oost-westelijke richting niet te doorkrui- de goede afwatering via de kronkelende maren, sen is; de doorgaande wegen liggen ten noor- de beplante verbindingswegen tussen de dorpen, den of ten zuiden van het gebied. De boerde- het onregelmatige verkavelingspatroon en de ver- rijen zijn soberder van karakter dan elders op Regieaanwijzing: spreid liggende waardevolle landschapselementen het Hogeland, en de erven minder zwaar beplant. Vanwege de hoge landschappelijke en natuur- zoals, (voormalige) borgen, kloosterterreinen waarden vormt het Waddengebied een buitenge- en begraafplaatsen, vaak met zware erfbeplan- woon kwetsbaar gebied. Uiterste behoedzaamheid ting. Kenmerkend is de duidelijke grens tussen Regieaanwijzing: is geboden. Dit geldt ook voor eventuele in- de Oude en Jonge Kwelderwallen en de Noorde- Behoud van het open, weidse karakter van het grepen ter plaatse van de zeedijk en de di- lijke Kustpolders vanwege het lineaire karakter polderlandschap in de Delthelaagte staat voor- recte omgeving daarvan, vanwege het feit dat van de dijktracés. De overgangen met de Delthe- op. Er wordt voor gewaakt dat het gebied vi- de zeedijk zowel in het Waddengebied als in de laagte en het Marengebied is veel geleidelijker. sueel dichtslibt door bijvoorbeeld bomengroei. Kustpolders als beeldbepalend element aanwezig De elementaire ruimtelijke verschillen tussen is. Zowel binnen als buiten de dijk is de ge- de dun bevolkte, open Delthelaagte en de Oude schiedenis van de landaanwinning nog afleesbaar. Regieaanwijzing: Kwelderwal met dorpenreeks wordt gehandhaafd. Op de Oude en Jonge Kwelderwal is de dorpse dy- namiek geconcentreerd. Hier bepalen de wierde- dorpen en de latere lineaire dorpen het beeld. De functioneel-ruimtelijke verschillen tus- sen de Oude en Jonge Kwelderwallen, de Delthe- laagte, het Marengebied en de Kustpolders zijn gedurende eeuwen langs lijnen van geleidelijk- heid onstaan. Het is wensenlijk deze verschil- len en de leesbaarheid daarvan bij de inpas- sing van nieuwe ontwikkeling te behouden.

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 26 schoonheid in de provincie Groningen IV Marenland Fivelboezem V Kustpolders VI Eemshaven Het Marenland is als landschap van de oude zee- Het gebied van de Kustpolders is helder begrensd De Eemshaven is sinds 1972 een gegeven. Deze arm van de Fivel lange tijd een open inbraakge- met aan de zuidzijde de Oudedijk of Oldiek als nieuwste kustpolder vormt een Fremdkörper in het bied. In de late middeleeuwen is de Fivelboezem grens met de Oude en Jonge Kwelderwallen en aan noordelijk kustgebied met een geheel eigen, in- opgeslibd en in een aantal fasen ingepolderd. de noordzijde de zeedijk. De verschillende pe- dustrieel karakter. Naast de zeehavenfunctie, Delen van de Fivel zijn nog aanwezig, maar het rioden van aanwinning van dit relatief hoog ge- met onder meer veerboten naar , zijn in het karakter van het gebied wordt vooral bepaald legen, zeer weidse en open land is afleesbaar Eemshavengebied ook grootschalige, industriële door de veelal kronkelende, oostwest lopende in de opeenvolging van dijken parallel aan de functies gevestigd. Met name de energiesector maren met een natuurlijke oorsprong als wad- kustlijn. De kenmerkende langgerekte verkaveling is sterk ontwikkeld. Door de schaal en maat van prielen. Door de maren en ook de kronkelende wordt verklaard vanuit het Recht van opstrek. De de aanwezige energiecentrales en windturbines veedriften is in het Marenland sprake van een kustpolders vormen een agrarisch productieland- is sprake van een opvallend silhouet waarvan de onregelmatige blokverkaveling. De opeenvolgende schap met grote maten en een strakke, regelma- invloed ver reikt. De bij de Eemshaven behorende inpolderingen zijn onder meer af te lezen aan tige blokverkaveling. Slechts enkele kreekres- infrastructuur als de Eemshavenweg en de hoog- het wegenpatroon dat de oude dijktracés volgt, tanten doorbreken deze regelmaat (de Zeewijkster spanningslijnen vormen elementen die als nieuwe, en de relatie tussen de lineaire dijk- en weg- Riet en de Kromme Riet). De boerderijen vor- autonome laag aan het landschap zijn toegevoegd. dorpen en het omliggende land. In dit noorde- men eigen nederzettingspatronen in het gebied lijke deel van de voormalige Fivelboezem kent en liggen vaak op regelmatige afstand van elkaar het landschap veelal een weids en open karakter, langs dijken. De forse boerderijen zijn voorzien Regieaanwijzing: maar op veel plekken is ook sprake van een klein- van grote, zwaar beplante erven. Daarnaast komt Vanwege het geheel eigen karakter van de Eems- schaliger beeld. Mede hierdoor is overwegend nauwelijks solitaire beplanting voor; wegen zijn haven is het wenselijk om de concentratie van sprake van vloeiende overgangen tussen de land- niet beplant. In het gebied komen enkele gehuch- deze industriële zone compact te houden en daar- schappen van het Marenland en de Oude en Jon- ten en dorpjes voor, zoals Valom en Oudeschip. mee de functioneel-ruimtelijke verschillen tus- ge Kwelderwal. De meeste wegen zijn onbeplant. Deze nederzettingen zijn overwegend lineair van sen de Eemshaven en het omringende polderland en Net als op de Oude en Jonge Kwelderwallen komen karakter en volgen het dijkenpatroon. Het weid- de leesbaarheid daarvan te behouden. De indus- borgterreinen voor en zijn de solitaire boer- se landschap is hier en daar gestoffeerd met triële structuur van de Eemshaven wordt daarom derijen vaak voorzien van zware erfbeplanting. kleine landschapselementen zoals dobbes, een- zoveel mogelijk los gehouden van de aangren- denkooien en dijkcoupures met schotbalkhuisjes. zende landschapsstructuren. Vanwege de grote visuele invloed wordt aandacht besteed aan de Regieaanwijzing: beeldkwaliteit van de gebouwen rond de zeehaven. Door de dynamische ontstaansgeschiedenis van het Regieaanwijzing: Marenland is sprake van diverse landschappelijke De Kustpolders vormen een samenhangend, groot- lagen, voortgekomen uit een combinatie van na- schalig gebied. De Kustpolders kennen ster- tuurlijk en menselijk handelen. Door deze ge- ke patronen in de bedijking, de verkaveling laagdheid is het landschap kwetsbaar maar kent en de situering van de zwaar beplante boe- het Marenland ook mogelijkheden voor ontwik- renerven. Schaalvergroting in dit agrarische kelingen passend bij de eigen schaal en maat. productielandschap vraagt om ontwerpend on- derzoek naar de (on)mogelijkheden en implica- ties voor het open en weidse polderlandschap.

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 27 LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 28 schoonheid in de provincie Groningen Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond

Deel II

Dorpskarakteristieken

- algemene karakteristieken

- karakteristieken per dorp

Overzicht rijksmonumenten 32

Ruimtelijke dragers 33

Uithuizen 34

Usquert 35

Warffum 36

Roodeschool 37

Uithuizermeeden 38

Eppenhuizen, Doodstil, Zandeweer 39

Kantens, Stitswerd 40

Oldenzijl, Oosternieland 41

Oudeschip, Rottum, Oosteinde 42

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 29 Algemene karakteristieken Voor de toekomstige ruimtelijke ingrepen in de denreeks, Usquert-Helwerd-Rottum-Kantens. Bin- bied, dat zich visueel losmaakt van het oude bestaande structuur van de kernen en dorpen nen het gebied zijn er meerdere wierden; land. Ook de Eemshavenweg is qua beeld een los van Eemsmond is het van belang te weten waar Stitswerd is als enige uitgegroeid tot dorp. van de structuren aangelegde verbinding door het de beeldkwaliteiten van de gemeente zijn gele- Marenland. Zij ontsluit tevens de (grotere) ker- gen en waarin de ruimtelijke kwaliteit schuil- • De Kustpolders kennen nauwelijks dorpen maar nen op de Oude en Jonge Kwelderwallen. Hier- gaat. Ook de diskwaliteiten moeten bekend zijn boerderijplaatsen met een opstrekkende verka- door is de druk op de Provinciale weg afgenomen. zodat ingespeeld kan worden op de kansen die veling, die vaak op reeksen zijn gelegen op zich voordoen deze om te buigen. Zoals elders het tracé van oudere en nieuwere dijken. Ten in deze visie beschreven, is de ontstaansge- noorden van Uithuizermeeden zijn na het ver- schiedenis van het gebied dermate zichtbaar en der opschuiven van de zeewering de gehuch- kwaliteitsbepalend dat behoud van de leesbaar- ten Hefswal en Valom ontstaan en ten noor- heid hiervan voorop zou moeten staan bij belang- den van Oosteinde het dijkdorpje Oudeschip. rijke ruimtelijke keuzes die zich op ruimtelijk ordeningsgebied kunnen voordoen. Gedoeld wordt De aanleg van de Provinciale weg N363, deels om hierbij op het (weer) tot een afleesbaar ge- de kernen heengaand, deels door de kernen inge- heel maken van de beeldkwaliteit van bestaande voegd (o.a. op het dijktracé van de oude zeedijk ruimtelijke structuren die versnipperd zijn en van ca. 1700) betekent per kern een verschillen- niet meer herkenbaar als een onderdeel van de de wijziging in het ruimtelijk patroon. De ruim- totale ontstaansgeschiedenis van het landschap. telijke impact voor Uithuizen is dat belangrijke lineaire structuren doorneden worden. Voor Us- Het grondgebied van de gemeente bestaat uit quert is de impact dat de Provinciale weg dicht een combinatie van 6 landschappelijke gebie- achter de Wadwerderweg aansluit met zicht op den, die ieder hun eigen ruimtelijke kenmer- aanwezige erven. Voor Roodeschool en Uithuizer- ken en karakteristieke nederzettingen hebben. meeden is de schaal van de hoofdstructuur gewij- zigd door de hier centraal gelegen verkeersader. • De van west naar oost ontstane en in cultuur Hier liggen ontwerpopgaven op structuur- en in- gebrachte Oude en Jonge Kwelderwallen zijn in het richtingsniveau gericht op specifieke ruimtelij- westen bebouwd met wierdedorpen en in het oosten ke kwaliteitsverbetering. Wellicht kunnen die met weg- of dijkdorpen, die zich ontwikkelen in tezamen met andere ingrepen gerealiseerd worden. samenhang met het grondgebruik van het op de zee veroverde grondgebied. De kernen op de kwelder- De naoorlogse woonwijken zijn vaak gereali- wallen zijn via waterwegen naar het zuiden aan- seerd in gebieden tussen oudere structuren zo- gesloten op het Boterdiep en de stad Groningen. als de –arbeiders- woonlinten die uitwaaieren vanuit de kernen. Tussen Uithuizen en Uithui- • Het Marenland heeft een oost-west gerichte zermeeden is het beeld van losse kernen in het water en wegstructuur en hier zijn er voor- open landschap verloren geraakt door de com- namelijk weg- en dijkdorpen, die verbonden binatie van bebouwingsclusters en dorpsbos. zijn met de inpoldering van het Fivelboezem. De Eemshaven zorgt voor een geheel nieuwe groot- • De oude Delthelaagte met weilanden en een schalige skyline in het oosten van de gemeente. noord-zuid gerichte weg en waterstructuur, Met name voor Roodeschool, Oosteinde en Oude- wordt aan de oostzijde afgegrensd van de deels schip is de impact voor het beeld groot. De zeer grootschalige Fivelboezem door de wier- Eemshaven is een apart, met dijken omgeven ge-

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 30 schoonheid in de provincie Groningen ALGEMENE REGIEAANWIJZINGEN Als basis voor het omgaan met ruimtelijke ordening, erfgoedbeleid en welstand wordt aangegeven te zoeken naar het zichtbaar maken van de historische hoofdstructuren.

Tevens moet het geheel van de kernen worden bezien en versterkt in hun samenhang. Zo kunnen mogelijke visuele verbindingen weer worden aangebracht tussen gebieden in de hoofdstructuur die zijn doorsneden en losgeknipt. Dit ter versterking van de eigen identi- teit van de historische dorpskernen.

Het gaat vooral om de oude delen van de hoofdstructuur, zoals de hoofdstraten in de ker- nen, de oude dijken met de hiermee verbonden reeksen boerderijen, de waterwegen naar Stad en Ommeland en de uitvalswegen met woonlinten. Uithuizen, Hoofdstraat oost

Voor deze deelgebieden worden beeldkwaliteitplannen gemaakt met richtlijnen voor de bebouwing en de inrichting van de ruimte. Per onderdeel kan een beschrijving met waar- dering en beleidsintentie worden gemaakt. Een en ander afgestemd op bestaande beeld- kwaliteitplannen van de kernen.

Panden die niet beeldbepalend of beeldondersteunend zijn maar neutraal of dissonant kunnen aan de hand van bestemmingsplan en stedenbouwkundige criteria worden ver- nieuwd.

Naast gebiedsgericht beleid ten aanzien van de beeldkwaliteit kunnen in deze gebieden karakteristieke objecten voorkomen. Deze karakteristieke objecten kunnen na een se- lectieprocedure planologische bescherming krijgen via een sloopregeling in het bestem- mingsplan. Daarnaast kunnen die objecten die als ankerpunten fungeren van de identi- teit van dorpen en landschap een beschermde status krijgen als gemeentelijk monument. Usquert, Hoofdstraat Daarbij gaat het om een (beperkt aantal) objecten die voldoen aan vooraf vastgestelde selectiecriteria ten aanzien van cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectoni- sche kwaliteit.

Usquert, Wadwerderweg

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 31 Overzicht rijksmonumenten

Legenda Wegen Wegen Provinciale wegen Provinciale wegen Spoorlijn Spoorlijn Dijken Dijken Maren en trekvaarten Maren en trekvaarten Gemeentegrens Eemsmond Gemeentegrens Eemsmond

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 32 schoonheid in de provincie Groningen Ruimtelijke dragers

voor 1850 1850-WOII na WOII Wierden Wegen Provinciale wegen Spoorlijn Dijken Maren en Trekvaarten Gemeentegrens Eemsmond

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 33 Uithuizen • Grootste kern van de gemeente. • Dorpstype, hybride weg- of dijkdorp met kenmer- ken van wierdedorp gebouwd op Kwelderwal. • Het oude deel is op een verhoogde langgerekte kwelderwal gebouwd. • Uithuizen is gesticht vanuit de wierde Oldörp ten westen van Uithuizen. • Oude structuur met Hoofdstraat en Schoolstraat, oostzijde met vertakking naar haven en de Men- kema borg. • Het parkeerplein doorsnijdt visueel het verloop van de Hoofdstraat bij kerk en gemeentehuis. • De Hoofdstraat en de dwarslinten worden door- sneden door het tracé van de N363 en het spoor. • De haven van het Boterdiep is bebouwd met een centrum gebouw van het winkelhart. • Tussen de Schoolstraat, spoor en Provinciale weg zijn gemengde functies met open stukken. • Woonlinten met losse bebouwing geven verbinding met de Uithuizerpolder. • Woonwijken aan de zuidzijde aan weerszijden van het Boterdiep en oostelijk van de Menkemaborg.

Regieaanwijzing: Uithuizen — Herstel realatie van de dorp en haven. — Doorgaande karakter in Hoofdstraat en linten vi- sueel benadrukken (tpv Provinciale weg en spoor). — Sturen op toekomstige ontwikkeling van wigvormi- ge zone tussen Schoolstraat en spoor (ontwerp). — Zichtlijnen tussen Uithuizen, Uithuizermeeden en Menkemaborg uitbuiten.

Hoofdstraat west Schoolstraat

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 34 schoonheid in de provincie Groningen Usquert • Belangrijke kern in de gemeente in open land- schap. • Dorpstype, radiaal wierdedorp gebouwd op Kwel- derwal. • Wierde heeft een radiale structuur en gegroeide uitvalswegen naar westen en oosten. • Wadwerderweg, met boerderijen, villa’s en ar- beiderswoningen is beschermd dorpsgezicht. • Aan de noordzijde is de –boerderij-structuur van de Oude Dijk nog aanwezig. • Aan de zuidzijde verbinding met oude wierde van ‘het klooster’ en wierdedorpen Rottum en Kan- tens. • In zuiden haventje aan het Usquerdermaar en sta- tion, noordzijde verbonden met Noordpolderzijl. • Naoorlogse woningbouw is er in beperkte mate aan de oost en de westzijde van de wierde.

Regieaanwijzing: — Geen verknoping van functie aan Provinciale weg. — Doorgaande karakter in linten visueel benadruk- ken (tpv Provinciale weg). — Relatie wierde open landschap beschermen. Usquert

Streeksterweg villa op kop Streeksterweg haven Usquerdermaar

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 35 Warffum • Belangrijke kern van de gemeente in open land- schap. • Dorpstype, wierdedorp gebouwd op Kwelderwal. Wierde met 2 evenwijdige N-Z straten en uitvals- wegen vooral naar het westen en het oosten. • Noordelijk van de kern bevindt zich de vooroor- logse buurt Helpman met arbeiderswoningen. • Beschermd dorpsgezicht in compacte centrale kern. • Relatie dorpskom naar open landschap in het oos- ten is nog volledig intact. • De uitvalsweg aan de oostzijde (Oostervalge) wordt doorkruist door de Provinciale weg. • Haventje aan Warffumermaar aan zuidzijde, Pol- derdiep vormt verbinding met de Noordpolder • Aan de noordzijde is de boerderijstructuur van de Oudedijk bewaard. • Ten westen van het dorp is de borg Breede gele- gen.

Regieaanwijzing: — Doorgaande karakter in linten visueel benadruk- ken (tpv Provinciale weg).

— Relatie wierde open landschap beschermen. Warffum — Historische belangrijke waterverbinding naar Noordpolderzijl respecteren.

Hoofdstraat Havenstraat Warffumermaar

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 36 schoonheid in de provincie Groningen Roodeschool • Belangrijke kern in de gemeente in open land- schap. • Dorpstype, wegdorp gebouwd op Kwelderwal. De oude hoofdstraat is omgevormd tot het utili- taire brede profiel van de Provinciale weg. • Oorspronkelijk bestaand uit 2 gedeelten die naar elkaar gegroeid zijn. • Het belangrijkste deel ligt aan de westzijde, waar het spoorstation is gesitueerd. • Aan de noordzijde geven bebouwde linten verbin- ding met de Noordpolder. • Aan de zuidzijde geeft de Tilweg verbinding met de oude dijk in Oosternieland en de Oude Tja- riet.

Regieaanwijzing: — Omvormen profiel Hooilandse weg naar schaal van het dorp. — Overgang dorp naar landschap qua zichtlijnen en verkaveling respecteren.

Roodeschool

Tilweg station Roodeschool

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 37 Uithuizermeeden • Belangrijke kern in de gemeente gebouwd op Kwel- derwal. • Dorpstype, weg of dijkdorp gebouwd op de opdijk tussen 2 hoofddijken. • Het dorp kent 2 kernen op de hoofddijken, rond de Mariakerk en tpv dijk en spoor in het noorden. • In het dorp volgt de Provinciale weg het oude dijkverloop en de Hoofdstraat. • Aan de zuidzijde sluit het Meedstermaar aan met een haventje bij de Havenweg. • Aan de noordzijde geeft een bebouwd lint, de Hefswal, verbinding naar de Noordpolder. • De woonwijken zijn aan noord- en oostzijde wei- nig zichtbaar ingepast tussen de oude woonlin- ten. • Verrommeld bedrijventerrein bij Mariakerk.

Regieaanwijzing: — Doorgaande karakter in linten visueel benadruk- ken (tpv Provinciale weg). — Herstel van de zichtlijnen tussen Uithuizermee- den en Uithuizen. — Ontwerpopgave voor omgeving Mariakerk Uithuizermeeden

Paaptilsterweg, Mariakerk Hoofdstraat / winkelplein Langelandsterweg

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 38 schoonheid in de provincie Groningen Eppenhuizen • Zeer kleine kern in het zuiden van de gemeente in het open landschap gelegen. • Dorpstype, wegdorp in Marenland; de kerk is op een kleine verhoging gebouwd. Doodstil • De ontsluitingsweg van Uithuizen is in 2000 bui- ten het dorp gelegd.

Regieaanwijzing: — Overgang naar het landschap beschermen en her- stellen. — Karakter oude doorgaande weg handhaven. Zandeweer

Doodstil • Zeer kleine kern in het zuiden van de gemeente in het open landschap gelegen. • Dorpstype, wegdorp op kruising van weg en water- wegen in Marenland. Eppenhuizen • De kruising is bebouwd met een markante villa en een oude boerderij aan het water. • De trekweg naar Uithuizen is met arbeiderswonin- gen bebouwd.

Regieaanwijzing: Doodstil, Zandeweer, Eppenhuizen — Overgang naar het landschap beschermen en her- stellen.

• KleineZandeweer kern ten zuiden van Uithuizen in open landschap. • Dorpstype, wegdorp met 2 wierden (1 onbebouwd) in Marenland. • Het dorp lag oorspronkelijk iets verschoven van de huidige plek. • Aan de veilingweg naar Doodstil was verbonden met het Meedstermaar een veiling. • Tegenwoordig is er net als voorheen tuinbouw met kassen aan de zuidzijde van het dorp.

Regieaanwijzing: — Overgang naar het landschap met karakteristieke verkaveling respecteren.

Eppenhuizen Doodstil

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 39 KANTENS • Kleine kern in het zuiden van de gemeente in open landschap aan het Boterdiep gelegen. • Dorpstype, wierdedorp op oude Kwelderwal. Maakt deel uit van de reeks oude wierden op Kwel- derwal die aansluit op Usquert. • De oude kerk op de wierde geeft een silhouet aan landschap. • Langs het diep en de weg staan een gemeentehuis, Kantens een molen en een kerk uit 1930. • Aan de westzijde is de wierde –later- bebouwd met eenvoudige woningen.

Regieaanwijzing: — Overgang naar het landschap met doorlopende lij- nen in de verkaveling respecteren.

Stitswerd Stitswerd • Compacte, kleine kern ten zuiden van Warffum in open landschap. • Dorpstype, wierdedorp in Delthelaagte. Dorpssilhouet geeft skyline aan vlak en kaal weidegebied. Stitwerd, Kantens • Dorpshaven geeft aansluiting op Warffumermaar.

Regieaanwijzing: — Eenheid van dorp met landschap respecteren. — Relatie haventje beschermen en herstellen.

Boterdiep, Kantens Vituskerk op wierde Kantens zicht op Stitswerd

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 40 schoonheid in de provincie Groningen Oldenzijl Oosternieland • Zeer kleine kern ten zuiden van Uithuizen in • Zeer kleine kern in het zuiden van de gemeente open landschap. in open landschap. • Dorpstype, weg of dijkdorp in Marenland. • Dorpstype, weg of dijkdorp op kruising van wegen De oude kerk staat zeer zichtbaar op kleine in Marenland. wierde. Het dorp bestaat uit 2 gedeelten, waarvan het • Het dorp bestaat uit 2 delen, waarbij naast het • westelijke deel rondom de oude kerk op een klei- deel om de kerk een deel om de brug (vm sluis) ne wierde is gebouwd. is gelegen. Regieaanwijzing: — Overgang naar het landschap beschermen en her- Regieaanwijzing: — Overgang naar het landschap beschermen en her- stellen. stellen.

Oldenzijl Oosternieland

zicht op Oldenzijl kerk, Oldenzijl zicht op Oosternieland

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 41 Oude Schip Rottum Oosteinde • Kleine kern in het oosten van de gemeente in open • Zeer kleine kern ten zuiden van Warffum in open • Kleine kern in het oosten van de gemeente in open landschap. landschap. landschap. • Dorpstype, dijkdorp in Kustpolders. • Dorpstype, wierdedorp op oude kloosterplaats op • Dorpstype, wegdorp op Kwelderwal. • De skyline van de Eemshaven heeft impact op to- oude Kwelderwal. • De oude Hoofdstraat is doorkruist door het uti- taalbeeld • Kloostersingel intact aan noordwestzijde dorp. litaire tracé van de N363. • De skyline van de Eemshaven geeft geheel nieuw totaalbeeld. Regieaanwijzing: Regieaanwijzing: — Kleinschalige elementen in aangrenzende verkave- — Overgang naar het landschap met kenmerkende ver- ling handhaven (kolk, dijkovergang). kaveling beschermen en herstellen. Regieaanwijzing: — Omvormen profiel Hooilandse weg naar schaal van het dorp — Karakter oude doorgaande weg handhaven (bajonet) — Overgang naar het landschap beschermen en her- stellen

Oude Schip Rottum Oosteinde

zicht op Oudeschip kleinste huisje van Rottum toegangsweg naar Oosteinde

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 42 schoonheid in de provincie Groningen Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 43 t Hogelaand

t Is de lucht achter Oethoezen. t Is t torentje van Spiek. t Is de weg van Lains noar Klooster en deur Westpolder laangs de diek.

t Binnen de meulens en de moaren. t Binnen de kerken en de börgen. t Is t laand, woar ik as kind nog niks begreep van pien, of zörgen.

Dat is mien laand, mien Hogelaand..

t Is de lucht achter Oethoezen. t Is t torentje van Spiek. t Is de weg van Lains noar Klooster en deur Westpolder laangs de diek. t Binnen de meulens, t binnen en de moaren, t binnen de kerken en de börgen. t Is t laand, woar ik as kind nog niks begreep van pien of zörgen. t Binnen de meulens, t binnen de börgen. t Is n doevetil, n dörpsstroat, t is n olle bakkerij. t Binnen de grode boerenploatsen van Waarvum, Oskerd, zo noar Mij. t Is de waait, t is de hoaver. t Is t koolzoad in de blui. t Is de horizon bie Roanum vlak noa n dunderbui: dat is mien laand, mien Hogelaand.

t Is n mooie oavend in maai, n kou houst doeknekt in t gruinlaand. Ik heb veur d’eerste moal verkeren en vuil de vonken van dien haand. De wilde plannen dij ik haar, komt sikkom niks meer van terecht. Totdat de nacht van t Hogeland n donker klaid over ons legt. Dat is mien laand, mien Hogelaand.

Ede Staal (Door ’t dak zie ik de Maan (2000), p. 25)

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 44 schoonheid in de provincie Groningen Verantwoording

I A. Steenhuis: Het lied van de Eems: Van de monding naar de bron. Amsterdam 2011, VI Als bronmateriaal voor de beschrijving van de wegen zijn gebruikt: H. van der p. 49. Zie voor een studie ten aanzien van de bloeitijd van de akkerbouw Y. Botke: Boer en Iest, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobeschrijving Hogeland. Groningen Heer: de ‘Groninger boer’ 1760-1960. Assen 2002. Overige bronnen: M. Schroor en J. Meije- 1991 en Warffum: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991. ring: Het Groninger landschap. Utrecht 1989, pp. 29, 45-60 en Golden Raand: Landschappen van Groningen. Assen 2007. VII Zie ook H. van der Iest, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobeschrij- ving Hogeland. Groningen 1991. II Voor de beschrijving van de landschapsgenese is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: P. Kooi: ‘Leven langs de Fivel, van Helwerd tot Zwart Lap’. In: Bierma, M., A. VIII Informatie over de verschillende verkavelingpatronen en de situering van de Clason, E. Kramer en G. de Langen (red.): Terpen en wierden in het Fries-Groningse kust- boerderijen is verkregen uit de volgende bronnen: J. Stoop en M. Bügel: Noordpolderzijl: gebied. Groningen 1988, pp. 94-106; J. Stoop en M. Bügel: Noordpolderzijl: Pleisterplaats Pleisterplaats tussen tijd en genieten. Noordpolderzijl 2001, p. 16; M. Schroor en J. tussen tijd en genieten. Noordpolderzijl 2001, pp. 10-13; M. Schroor, R de Jong en M. Meijering: Het Groninger landschap. Utrecht 1989, pp. 22-29 en 58-59; H. van der Iest, Bügel: Het Hoogeland: Hart van de Ommelanden. 2003; O. Knottnerus: Fivelboezem: de J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobeschrijving Hogeland. Groningen 1991 en erfenis van een verdwenen rivier. Bedum 2005; M. Schroor en J. Meijering: Golden Raand: Usquert: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991; Warffum: gemeentebeschrij- Landschappen van Groningen. Assen 2007 en H. van der Iest, J. Possel, M. van der Werff en ving regio Hogeland. Groningen 1991; J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Kantens: J. Wolters: Regiobeschrijving Hogeland. Groningen 1991. Zie ook: M. Bügel en H. Eilert: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991 en T. Bierema, J. de Boer en R. van Maren in Noord-Groningen: Ideeën, voorbeelden. Groningen 2005. der Tuuk (red.): Boerderijen op het Hogeland. Oudeschip 2002.

III Voor de beschrijving van het ontstaan van de wierden is geput uit: P. Kooi: IX Voor de beschrijving van het nederzettingenpatroon en de dorpsgenese zijn de ‘Leven langs de Fivel, van Helwerd tot Zwart Lap’. In: Bierma, M., A. Clason, E. Kramer volgende bronnen geraadpleegd: M. Schroor, R de Jong en M. Bügel: Het Hoogeland: Hart en G. de Langen (red.): Terpen en wierden in het Fries-Groningse kustgebied. Groningen van de Ommelanden. Bedum 2003; O. Knottnerus: Fivelboezem: de erfenis van een verdwenen 1988, pp. 90-92 en 107-116; J. Stoop en M. Bügel: Noordpolderzijl: Pleisterplaats tussen rivier. Bedum 2005; H. van der Iest, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regio- tijd en genieten. Noordpolderzijl 2001, pp. 10-11; M. Schroor, R de Jong en M. Bügel: Het beschrijving Hogeland. Groningen 1991; Hefshuizen: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Hoogeland: Hart van de Ommelanden. Bedum 2003; M. Schroor en J. Meijering: Het Groninger Groningen 1991; Usquert: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991; Warffum: landschap. Utrecht 1989 en O. Knottnerus: Fivelboezem: de erfenis van een verdwenen ri- gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991 en J. Possel, M. van der Werff en J. vier. Bedum 2005. Wolters: Kantens: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991.

IV De bedijkingen zijn beschreven aan de hand van de volgende bronnen: O. Knott- X Zie voor de rol van de kloosters: M. Schroor en J. Meijering: Het Groninger nerus: Fivelboezem: de erfenis van een verdwenen rivier. Bedum 2005; J. Stoop en M. Bügel: landschap. Utrecht 1989, p.26. Het standaardwerk ten aanzien van de Groninger borgen en Noordpolderzijl: Pleisterplaats tussen tijd en genieten. Noordpolderzijl 2001, pp. 11-13; steenhuizen is W. Formsma, R. Luitjens-Dijkveld Stol en A. Pathuis: De Ommelander borgen M. Schroor en J. Meijering: Golden Raand: Landschappen van Groningen. Assen 2007; H. van en steenhuizen. Assen 1987. De resultaten van recent onderzoek naar het klooster van Rot- der Iest, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobeschrijving Hogeland. Groningen tum zijn gepubliceerd in: W. van Wijnen en A. Gramsbergen: ‘Het benedictijner klooster in 1991 en Warffum: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991. Rottum: Verslag van een terreinverkenning’. In Groninger Kerken, jaargang 29, pp. 25-34. Zie voor het archeologiebeleid BAAC en Regioraad Noord-Groningen: Nota arecheologiebeleid V Ten aanzien van de maren is een veelomvattende publicatie verschenen: M. Bügel regio Noord-Groningen: Betreffende de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, , en H. Eilert: Maren in Noord-Groningen: Ideeën, voorbeelden. Groningen 2005. Daarnaast Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum. Deventer 2005. is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: M. Schroor, R de Jong en M. Bügel: Het Hoog- eland: Hart van de Ommelanden. Bedum 2003; O. Knottnerus: Fivelboezem: de erfenis van XI De Hogelandster boerderijen zijn opgenomen in een boerderijenboek: T. Bierema, een verdwenen rivier. Bedum 2005; M. Schroor en J. Meijering: Golden Raand: Landschappen J. de Boer en R. van der Tuuk (red.): Boerderijen op het Hogeland. Oudeschip 2002. van Groningen. Assen 2007; J. Stoop en M. Bügel: Noordpolderzijl: Pleisterplaats tussen tijd en genieten. Noordpolderzijl 2001; H. van der Iest, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobeschrijving Hogeland. Groningen 1991 en Warffum: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991 en J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Kantens: gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991.

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 45 Literatuurlijst — Arcadis en Bosch Slabbers: Landschapsontwikkelingsplan Noord-Groningen. — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Kantens. Uithuizen 2005. Arnhem 2006 — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Roodeschool. Uithuizen 2005. — BAAC en Regioraad Noord-Groningen: Nota archeologiebeleid regio Noord- — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Uithuizen. Uithuizen 2005. Groningen: Betreffende de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Mar- — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Uithuizermeeden. Uithuizen ne, Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum. Deventer 2005. 2005. — Bierema, T., J. de Boer en R. van der Tuuk (red.): Boerderijen op het Ho- — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Usquert. Uithuizen 2005. geland. Oudeschip 2002. — KAW en gemeente Eemsmond: Identiteitstudie Warffum. Uithuizen 2005. — Boer, J. de en G. Klok (red.): Warffum zo ’t is, zo ’t was. Warffum 2008. — Klok, G., J. Knol e.a. (red.): Historie van Usquert. Bedum 1996. — Boer, J.: Dorpen in Groningen. Groningen 1980. Knottnerus, O.: Fivelboezem: de erfenis van een verdwenen rivier. Bedum — Bolt, A.: Groot-fotoboek van Uithuizen: met kaarten en een beschrijving 2005. van buurten, dijken, gangen, lanen, paden, pleinen, polders, straten, — Kooi, P.: ‘Leven langs de Fivel, van Helwerd tot Zwart Lap’. In: Bierma, veldnamen, waterlopen en wegen. Uithuizen 2000. — M., A. Clason, E. Kramer en G. de Langen (red.): Terpen en wierden in het — Botke, Y.: Boer en Heer: de ‘Groninger boer’ 1760-1960. Assen 2002. Fries-Groningse kustgebied. Groningen 1988, pp. 88-116. — Bügel-Hajema en gemeente Eemsmond: Strategische visie 2001-2030. Uithui- — Libau en gemeente Eemsmond: Beleidsnota cultuurhistorisch erfgoed gemeen- zen 2001. te Eemsmond 2011-2015. Uithuizen 2010. — Bügel-Hajema en gemeente Eemsmond: Welstandsnota gemeente Eemsmond. Uit- — Middelaar, H. van: Geef mie de nacht Ede Staal: Een biografie. huizen 2004. 2004 — Bügel-Hajema en gemeente Eemsmond: Welstandsnota gemeente Eemsmond. Uit- — Possel,J., M. van der Werff en J. Wolters: Kantens: gemeentebeschrijving huizen 2012. regio Hogeland. Groningen 1991. — Bügel, M.: ‘Bebouwing in Uithuizermeeden: De ontwikkeling van een dorps- — RAAP en Deltares: Regio Noord-Groningen: Gemeenten De Marne, Winsum, Be- beeld’. In: Juk, T. Meij 650. Uithuizermeeden 2004. dum, Ten Boer, Loppersum, Eemsmond, Appingedam en Delfzijl: Archeologi- — Bügel, M. en H. Eilert: Maren in Noord-Groningen: Ideeën, voorbeelden. sche verwachtingskaart en beleidsadvieskaart. Weesp 2008. Groningen 2005. — Reker, S.: Door ’t dak zie ik de maan: Groninger liedteksten van Ede — Elerie, H., W. Foorthuis & K. Siderius et al: Grenzeloos: De identiteit Staal. Groningen 2000. van het landschap in de Eems Dollard Regio. Groningen 1993. — Reinders, K. Van dou en nou op t Hogelaand. Warffum 2008. — Enno Zuidema Stedebouw: Kop over diek, zijl, haven, wadland en huiskamer — Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten: Redenge- van de Noordpolder: Visie op Noordpolderzijl. Rotterdam 2003. vende omschrijving beschermd gezicht Wadwerderweg. Zeist 2007. — Feddes, F.: Nota Belvedere: Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie — Rijksdienst voor de Monumentenzorg: Redengevende omschrijving beschermd en ruimtelijke inrichting. Den Haag 1999. gezicht Warffum. Zeist 1987. — Formsma, W., R. Luitjens-Dijkveld Stol en A. Pathuis: De Ommelander borgen — Roeleveld, W.: ‘The Holocene Evolution of the Groningen marine-clay dis- en steenhuizen. Assen 1987. trict’. In: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemon- — HKB en gemeente Eemsmond: Discussienota Eemsmond vitaal: Onderzoek naar derzoek. Supplement jaargang 25. Den Haag 1974. toekomstige mogelijkheden van het landelijk wonen. Uithuizen 2009. — Schorren, D.: Mien dorp: Een wandel- (en fiets)route in en nabij het ge- — Iest, H. van der, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Hefshuizen: boortedorp van de Groninger dichter en schrijver Jan Boer (1899-1983). gemeentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991. — Bedum 1999. — Iest, H. van der, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Usquert: ge- Schroor, M., R de Jong en M. Bügel: Het Hoogeland: Hart van de Ommelanden. meentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991. — Bedum 2003. — Iest, H. van der, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Warffum: ge- Schroor, M. en J. Meijering: Golden Raand: Landschappen van Groningen. meentebeschrijving regio Hogeland. Groningen 1991. — Assen 2007. — Iest, H. van der, J. Possel, M. van der Werff en J. Wolters: Regiobe- Schroor, M. en J. Meijering: Het Groninger landschap. Utrecht 1989. schrijving Hogeland. Groningen 1991. — Steenhuis, A.: Het lied van de Eems: Van de monding naar de bron. Amster- — Juk, T.: Uithuizermeeden in woord en beeld op oude prentbriefkaarten. dam 2011. Uithuizermeeden 1996. — Stoop, J en M. Bügel: Noordpolderzijl: Pleisterplaats tussen tijd en ge- nieten. Noordpolderzijl 2001.

LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 46 schoonheid in de provincie Groningen Verklarende woordenlijst — Synthegra B.V. en gemeente Eemsmond: De steenhuizen Aylbada en Takuma orthogonaal – met rechte hoeken nabij Uithuizen (Gr): Een zoektocht naar twee middeleeuwse steenhuizen. Pleistoceen – geologisch tijdvlak dat duurde van 2,588 miljoen tot 11,56 Uithuizen 2008. duizend jaar geleden. Het Pleistoceen is onderverdeeld in een vijftigtal — Vos. P. en E. Knol: ‘Wierden ontstaan in een dynamisch getijdenlandschap’. meer en minder koude ijstijden en warmere tussenperioden In: E. Knol e.a. (red.): Professor Van Giffen en het geheim van de wier- ruilverkaveling – bijeenvoeging van grondeigendom van verschillende eige- den. Veendam 2005. naren gevolgd door nieuwe verdeling om grondversnippering, ondoelmatige — VVV Waddenkust Noord-Groningen en gemeente Eemsmond: Promotiegids. Uit- vorm en verspreide ligging van percelen tegen te gaan huizen 2011. genese - de wordingsgeschiedenis van het landschap — Waterbolk, H.: ‘Zomerbewoning in het terpengebied?’. In: Bierma, M., A. — Clason, E. Kramer en G. de Langen (red.): Terpen en wierden in het Fries- Groningse kustgebied. Groningen 1988, pp. 1-19. — Westerman, F. De Graanrepubliek. Amsterdam 2008. — Wobbes, R., K. Reinders e.a.: 200 jaar Lutjebosch 1 / 2: Cornelia Bos: — Twee eeuwen boerenbestaan op het Groninger Hogeland. Groningen 2009 Wijnen, W. van en A. Gramsbergen: ‘Het benedictijner klooster in Rottum: — Verslag van een terreinverkenning’. In Groninger Kerken, jaargang 29, pp. 25-34

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 47 LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke 48 schoonheid in de provincie Groningen Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond

Colofon Aan deze productie werkten mee:

Albert Gramsbergen - voorzitter Culturele Raad Eemsmond Antje Kazemier - beleidsadviseur kunst & cultuur (Eemsmond) Onderwerp: Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Bart Moes - medewerker Ruimtelijke Ordening (Eemsmond) Erfgoed Eemsmond Bouwe Luurtsema - sr. beleidsmedewerker Grondzaken en Economische Zaken (Eemsmond) Corrie Boer - coördinator Libau Steunpunt Cultureel Erfgoed Publicatie: Mei 2012 (Libau) Francien van Soest - sr beleidsmedewerker landschap, fysisch-geograaf Opdrachtgever: Gemeente Eemsmond (Provincie) Bezoekadres: Hoofdstraat-West 1 Herman Waterbolk - architectuurhistoricus, adviseur erfgoed (Libau) Jan Molema - sr archeoloog (Libau) Postcode: 9981 AA, Uithuizen Jan Swen - rayonarchiect (Libau) telefoon: 0595-437535 Linda Noorman - provinciaal bouwmeester, landschapsarchitect (Provincie) Marien Bügel - lid Stichting Natuur en Landschap Eemsmond e.o. Martha de Jong - archeoloog (Libau) Michiel Oosterhagen - landschapsarchitect (Libau) Peter Goudswaard - rayonarchitect (Libau) Peter Vredeveld - opmaak en verzorging boekje Ria Uilenberg - sr. beleidsmedewerker Ruimtelijke ordening en Economisch Zaken (Eemsmond) Siert Brontsema - vergunningverlener bouwen/ro (Eemsmond) Siewert Baar - toezichthouder bouwen/ro (Eemsmond) Stijn van Genuchten - directeur Openluchtmuseum Het Hoogeland Theo Hoek - atelierleider team ruimtelijke kwaliteit, adjunct directeur (Libau) Wietse van der Bijl - programmacoördinator vergunningverlening, toe- zicht, handhaving en milieu (Eemsmond)

Idee, coördinatie, verantwoording en verbeelding: LIBAU stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Groningen

Kernkwaliteiten Cultuurhistorisch Erfgoed Eemsmond 49