De Gulden Passer. Jaargang 37
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Gulden Passer. Jaargang 37 bron De Gulden Passer. Jaargang 37. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1959 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_gul005195901_01/colofon.php © 2015 dbnl i.s.m. 1 [De Gulden Passer 1959] In memoriam prof. dr. Herman Bouchery 1912-1959 Op 15 augustus 1944, te 9 uur 's morgens gaat de telefoon in huis: Oscar Leemans, in opdracht van het Stadsbestuur, vraagt of ik bereid ben op staande voet naar Lavaux-Ste-Anne te vertrekken: het kasteel, waar de archieven en kunstschatten van Brugge en Antwerpen onder de hoede van Herman Bouchery in veiligheid werden gebracht is - om nog onverklaarbare redenen - aangevallen. Bij de onderhandelingen om het ‘beleg’ op te geven, werd de conservator gekwetst. Het is nodig dat iemand ter plaatse gaat om de passende maatregelen te treffen, want meer weet men niet. Reeds van in den beginne (1942) had het opslaan van kunstschatten en archieven, vooral van de archieven en boeken in kisten, die enigszins het uitzicht hadden van munitieverpakking, de argwaan van een achterdochtige bevolking opgewekt. Een groot duits waarschuwingsbord, bij de ingangspoort naast de torens, meldend dat het domein maar betreden mocht worden met vrijgeleide van de Generaal-Gouverneur, was zeker niet van aard om de zaken te vereenvoudigen, en nu - na de ontscheping in Normandië, Parijs was nog niet gevallen, maar tanks waren te Soissons gemeld - de bevolking in gisting kwam, de gewapende weerstand, en wie er zich voor uitgaf, agressief optraden, werd het bij Beauraing in de vlakte liggende kasteel doelwit, hetzij als verschansing, hetzij inderdaad om er schietvoorraad te vinden: het kasteel was door gendarmen normaliter bezet en het werd beveiligd door Antwerpse brandweerlieden. Dit alles zonder enige Duitse controle. Herman Bouchery verbleef er met vrouw en kind; pas was een tweede kleintje daar geboren. Het heeft hier geen zin te verhalen hoe alles gegaan is; hoe Mevrouw Bouchery - op het ogenblik van de feiten buiten in de weide van de hoeve vertoevende met het meisje Elly, de boorling De Gulden Passer. Jaargang 37 2 Marc, ligt in de toren! - plots voor de poort hoort roepen: ‘le conservateur est tué’ enz.; hoe alles in rep en roer staat, en hoe zij dan ziet, dat Bouchery in de rug gekwetst is door een kogel, die - tijdens de onderhandelingen afgevuurd en voor een laat-; nog binnenvluchtende gendarm bedoeld - op de keien afketste en hem zo getroffen had. Waarom dit ‘In memoriam’ hiermede ingezet? Omdat het incident mij een gelegenheid was, mij, die Herman Bouchery al zeer lang kende, hem buiten het ambtelijk plan, te leren waarderen en hoogschatten. Af en toe hadden Frank van den Wijngaert en ik de familie Bouchery in deze ballingschap, in een omgeving die Mabuse of Patinir had kunnen schilderen, beurtelings, voor vacantie afgelost. Wij beiden hadden dan reeds kunnen ondervinden met welke pijnlijke zorg de bewaking van de kunstschatten - waaronder bv. ‘Ste. Ursula's Rijve’ - was geregeld met geminuteerde rondgangen, gecontroleerde vochtigheids- en warmtemeters, naar regelmatig bijgehouden diagrammen, verwerkt in verslagen. De nauwgezetheid van Bouchery was meer dan voorbeeldig: de kwaliteit, de acribie van zijn wetenschappelijk werk was in deze practische aangelegenheid op slag te herkennen. Met critische zin, met orde, met methode was alles voorzien, uitgaande van een ingeboren verantwoordelijkheidsgevoel, dat achteraf veel te laag is aangeslagen geworden, een te kort aan waardering, dat Bouchery met recht pijnlijk heeft gegriefd. Zo werd ook, toen de Duitsers het bevel gaven, het kasteel te ontruimen en de inhoud in konvooi naar Brussel te brengen, de strategie van de tocht nauwkeurig bepaald, maar o ramp, toen door de onverbiddelijkheid van de Feldkommandantur geweigerd werd om bij de brug van Dinant de vele wagens slechts één voor één op afstand van vijf minuten door te laten - zoals trouwens ambtelijk was voorzien! - moesten wij op 26 augustus samen ondervinden, dat reeds van 's morgensvroeg cirkelende vliegtuigen het aaneengesloten konvooi langs de rechte Maas onder vuur namen, prompt alle vrachtwagens immobiliseerden, vijf begeleidende personen troffen, dodelijk, doch slechts enkele documenten raakten (bv. briefwisseling van Max Rooses). Een erbarmelijk De Gulden Passer. Jaargang 37 3 schouwspel, dat Bouchery kalm in zich opnam. De boel stond daar, verlamd. Estafetten werden uitgezonden naar Brussel, naar Antwerpen, om de wagens te depanneren, eventueel over te laden. Zoals Bouchery te Lavaux-Ste-Anne nog sommige eer schichtig geworden werklieden - met een plotseling uitbarstende, onverwachte krachtpatser - er op gewezen had, dat de wagens op hun maximum en snel dienden bevracht te worden, zo werd ook hier krachtig geleid, met doorzicht opgetreden, met verkropte woede, met gekwetste barmhartigheid in het gemoed, met angst voor vrouw en kinderen, maar vóór alles met een bewonderenswaardige sereniteit. Een burger-van-de-gemeenschap in actie. Zo werden wij van elkaar eerbiedigende collega's vrienden-tevelde. Onze briefwisseling, die bi appetite zeer luchtig was geweest bv. over opleiding van bibliotheekpersoneel, was van zijn kant uit gevoerd in een beheerst, esthetisch te genieten geschrift en werkelijk geestig; zij verwierf plots een menselijke diepte, en wat scherts was gebleken, of badinage, of pure zakelijkheid het stamde dus af van datzelfde hooggestemde wezen, bovenmate geleerd, hartelijk-eenvoudig, voornaam. Het geschrift ging met zijn betoog klinken als die echte gedempte maar nadrukkelijke, beschaafde stem, een zeer bijzondere stem, waarvan het accent een stempel van Einmaligkeit had, niet te definiëren. Later was het mij een lust Bouchery ook eens Gents te horen spreken. Hij kende het nog. Een fijne persoonlijkheid, iets faux-maigre, die met een bepaalde aristocratische zwier de staatsiejas droeg, zoals bij de opening van de eerste tentoonstelling die hij - na Sabbe's overlijden - in het Museum Plantin met een opzienbarende speech leidde. Zijn innerlijke verschijning zou gebonden hebben kunnen zijn aan deze van enig instrumentenvirtuoos. Ik kan hem mij best voorstellen, van weerszijden belicht door twee stevige kaarsen, gezeten voor een clavecimbel, in oude, in moderne stijl. Bestaat niet ergens een foto van student-pianist Bouchery, als kwartet-element, en zal hij in die functie zijn parcimonieuse zin voor nuance niet hebben botgevierd - maar het is een te zware uitdrukking! - op de subtiele fiorituren van Mozarts muziek? Te Lavaux-Ste-Anne was muziek aanwezig, en ergens in een vergeten zaal stond de partituur open, wachtend op de jonker die zijn vingeren zou laten De Gulden Passer. Jaargang 37 4 dromen over de oude toetsen van het Plantin-meubel. In een wereld van afgrijzen kan toch nog schoonheid heersen. Bouchery was uitzonderlijk begaafd, fijn besnaard, receptief, maar onverbiddelijk ook, wanneer hij vermoedde, dat een of andere maatregel het stijlbesef zou kwetsen, het esthetisch gevoel zou ondermijnen, de culturele voornaamheid zou aantasten. Wij weten toch allen hoe hij zich verzet heeft tegen welke spellingwijziging van het Nederlands ook! En weinigen, als zijn medeleden in de Raad van Beheer van het Plantin-Genootschap, hebben kunnen ervaren hoe de geringste futiliteit in de notulen zijn volledige, maar dan ook maximum-aandacht gevangen hield, om dan in een eventueel subtiel betoog van klassieke dialectiek de zware consequentie te doen bevroeden van enige afwijking van de statuten. Vijanden zouden hem voor conservatief hebben gehouden, maar dàt was hij nu precies niet. Hij bleef alleen voorstander van gaafheid, continuïteit, logica, de bestanddelen kortom van zijn aard, zijn opleiding, zijn levenshouding en overtuiging, van zijn discipline. In hoeverre de geestelijke gestalte van zijn principieel vaste vader - diens ministerschap heeft hem niet geblaseerd - aandeel heeft gehad in zijn structuur, en de koene vastberadenheid van zijn moeder - uit de strijderslinie Hardies - kan hier niet worden nagegaan, maar zeker hebben zij de opgang van dat merkwaardige kind, langs lijnen van een perfecte geleidelijkheid met trots kunnen volgen. Op vierentwintig jaar is Bouchery, langs Gent om, klaar voor het eruditie-leven; ging hij eerst de rechten uit (1932), de klassieke letteren bepalen zijn richting (1934, 1935), terwijl hij, ondertussen laureaat in de reisbeurzenwedstrijd en aspirant van het Nationaal Fonds voor wetenschappelijk onderzoek (1936), zijn verworven kennis meteen practisch omzet in een licenciaat in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (1937). Aldus belandt hij onmiddellijk te Antwerpen als adjunct-conservator van het Museum Plantin, om dan, Maurits Sabbe onverwacht overleden, precies op tijd, op te volgen (1938). Na de dramatische oorlogsjaren wordt Bouchery te Gent, in 1944 nog, docent in de Kunstgeschiedenis, en reeds in 1948 ordinarius. Alles gaat zoals het met een knap geleerde als Bouchery gaan moest. Het dekenaat valt hem ten deel (1956-58), De Gulden Passer. Jaargang 37 *1 Dr. Herman F. Bouchery, Conservator van het Museum Plantin-Moretus, met Mevrouw Lilly Bouchery-Van den Broucke en de kinderen Elly en Marc. De Gulden Passer. Jaargang 37 *2 Prof. Dr. Herman F. Bouchery De Gulden Passer. Jaargang 37 5 de opdrachten komen en de leidersposten (voorzitter van het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis, 1951-1953; lid van het Nationaal Studiecentrum ‘Vlaamsche primitieven’ sedert de oprichting 1952; met Prof. L. van Puyvelde belgisch vertegenwoordiger in het ‘Comité international d'histoire de l'art’, sedert 1950; lid van de Raad van Beheer