Teylers Museum En Adriaan Van Der Hoop De Invloed Van De Kunstmarkt Op Twee Collecties in De Eerste Helft Van De Negentiende Eeuw
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Teylers Museum en Adriaan van der Hoop De invloed van de kunstmarkt op twee collecties in de eerste helft van de negentiende eeuw Auteur: Carolijn Mensing Studentnummer: 3409961 Docent: A.M.E.L. Hoogenboom Cursus: Onderzoekswerkgroep Beeldende Kunst B Onderwerp: eindwerkstuk Datum: juni 2011 Voorwoord Bonnetjes, bonnetjes en nog meer bonnetjes. Eenendertig jaar historie van het Teylers Museum, gevangen in vellen handgeschept papier met daarop prachtig schoonschrift. Niets wordt hierop geheim gehouden voor de toeschouwer. Hoeveel geld ze uitgaven aan kolen om het gebouw te verwarmen, wat de timmerman en schoonmaakster kostte, welke aardappels er werden gegeten en welke sigaren er door Van Marum werden gerookt. Tussen al deze bonnetjes zaten mijn schatten: de aankoopbonnen van de schilderijen. De Weledele Heren Directeuren van de Teylers Stichting te Haarlem werden voorzien van een kwitantie geschreven in sierlijke letterlijk van de door hen gekochte kunst. Soms met vermelding van het onderwerp van het schilderij maar soms ook niet. De meeste door de kunstenaar zelf opgesteld, andere bonnetjes ondertekend door de handelaar die het schilderij verkocht. Voor mij waren de bonnen een uniek inzicht in de manier van zaken doen in een museum ruim honderdvijftig jaar geleden. Samen met de ambiance van de bibliotheek in het museum hebben deze voor een rijke ervaring gezorgd. Ik wil Marijn van Hoorn en Jeff Borkent (alias The Birdman) ontzettend bedanken voor hun goede zorgen, gesprekken en behulpzaamheid tijdens mijn dagen in de bibliotheek van het Teylers Museum. Met hen als gezelschap werd het zoeken naar de juiste bonnetjes een extra groot feest. Zonder mijn trouwe studiemaatje en lieve vriendin Joline lag dit eindwerkstuk hier niet zo volledig op tafel. Het is jammer dat dit voorlopig de laatste keer is dat we elkaars werkstukken kunnen bekritiseren. Samen hebben we nu de eindstreep van de bachelor gehaald! Heel veel dank voor al jouw goede hulp in de afgelopen jaren. Ook Rogier kan in dit rijtje niet ontbreken. Door zijn secure spellingscontrole en mentale steun zijn mijn papers beter geworden! Tot slot nog een dankwoord aan Annemieke Hoogenboom, die met veel geduld en toewijding mijn eindwerkstuk, maar ook dat van alle anderen heeft begeleid. Carolijn Mensing Juni 2011 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1- De kunstmarkt in de eerste helft van de negentiende eeuw ............................................................... 3 Hoofdstuk 2- Het Teylers Museum onder het bewind van Gerrit Jan Michaëlis ........................................................ 7 Hoofdstuk 3- De verzameling van Adriaan van der Hoop ....................................................................................... 11 Hoofdstuk 4- De twee collecties nader bekeken .................................................................................................... 15 Conclusie.............................................................................................................................................................. 23 Literatuurlijst........................................................................................................................................................ 25 Bijlagen Inleiding In 1824 werden door kastelein Gerrit Jan Michaëlis (1775 - 1857) de eerste schilderijen voor het Teylers Museum in Haarlem aangekocht. De schilderijen, Duinlandschap en Landschap te Vogelenzang (beide 1824) waren door Michaëlis zelf vervaardigd. Ze kwamen, samen met de inmiddels andere verzamelde Nederlandse contemporaine werken, in 1829 te hangen in de zaal onder de zojuist gebouwde bibliotheek. In de periode 1824 - 1855 kocht Michaëlis ongeveer negentig schilderijen aan, die na de uitbreiding van het museum in 1839 in de Eerste Schilderijenzaal werden tentoongesteld.1 In dezelfde periode waarin Michaëlis begon met het verzamelen van hedendaagse schilderkunst, startte ook bankier Adriaan van der Hoop (1878 - 1854) met het aanleggen van zijn schilderijencollectie. Door een succesvolle carrière binnen het bankwezen bezat Adriaan van der Hoop een fortuin dat groot genoeg was voor het aanleggen van een aanzienlijke kunstcollectie. De schilderijen kregen een plek in zijn huis aan de Keizersgracht (Amsterdam) en op zijn landgoed Spaarnberg (Santberg).2 Beide verzamelaars waren afhankelijk van de mogelijkheden van de negentiende-eeuwse kunstmarkt voor het verkrijgen van schilderijen. Dat wil echter niet zeggen dat zij deze markt op dezelfde manier hebben benut. Zowel Gerrit Jan Michaëlis als Adriaan van der Hoop had een uitgebreid netwerk binnen de kunstwereld dat het mogelijk maakte op diverse manieren kunst te verkrijgen. Ze verkeerden echter niet in een zelfde soort netwerk. Michaëlis was zelf kunstenaar en actief in verschillende kunstgenootschappen. Hierdoor kende hij veel kunstenaars waarbij hij de mogelijkheid had om kunst te kopen. Adriaan van der Hoop had deze contacten niet, maar was wel via de Amsterdamse Academie en via kunstmakelaars in staat om de gang van zaken op de kunstmarkt in de gaten te houden. Met deze netwerken zijn beiden begonnen met het aanleggen van een verzameling vanuit een verschillende invalshoek. Michaëlis verzamelde voor een museum met een openbaar karakter, Van der Hoop verzamelde voor zichzelf. Zijn collectie was slechts voor een beperkt aantal mensen toegankelijk. De vraag die deze gegevens oproepen is dan ook in hoeverre de verschillen en overeenkomsten van de twee collecties te verklaren zijn vanuit de omstandigheid dat Gerrit Jan Michaëlis een kunstenaar was en een openbare collectie bijeenbracht voor het Teylers Museum en Adriaan van der Hoop een verzamelaar was die voor zijn privéverzameling werken kocht. Om deze vraag op een heldere manier te kunnen onderzoeken, zal een aantal deelvragen beantwoord moeten worden. Ten eerste moet er de situatie geschetst worden van de kunstmarkt tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw, de periode waarin beide verzamelaars actief waren. Waar kon men schilderijen kopen, wat was gebruikelijk bij het kopen en hoe speelden de kunstenaars daar op in? Adriaan van der Hoop heeft tijdens zijn leven een uitgebreide inventaris bijgehouden van zijn aangekochte werken. Het Teylers Museum heeft de meeste aankoopbonnen van de werken wel bewaard, maar deze zijn tot nu toe nog niet uitgebreid onderzocht. Voor dit 1 M. Scharloo (red.), Teylers Museum, Een reis door de tijd, Amsterdam 2009, pp. 19-21. 2 E.S. Bergvelt, De Hollandse meesters van een Amsterdamse bankier, de verzameling van Adriaan van der Hoop (1778-1854), tent.cat. Amsterdam (Amsterdams Historische Museum) 2004, pp. 10-19. 1 eindwerkstuk is daarom een archiefonderzoek opgezet en zijn de aankoopbonnen tussen 1824 en 1855 onderzocht. Met deze bonnen is een overzicht gemaakt van waar de kunstwerken zijn gekocht en wat Michaëlis er voor moest betalen. Eventueel kan het Teylers Museum deze informatie later gebruiken om de digitale database verder bij te werken. Met zowel een overzicht van de aankopen van Adriaan van der Hoop als van Michaëlis zal gekeken worden naar de banden die zij beiden hadden binnen deze kunstmarkt. Hebben deze relaties invloed gehad op beslissingen in het aankoopbeleid en op de prijs die voor de schilderijen moest worden betaald? Ook de beweegredenen van Michaëlis en Van der Hoop om bepaalde schilderijen te kopen zullen nader onderzocht worden. Wat voor een collectie kwam hieruit voort en wat voor een doel diende de collectie? En heeft de prijs van bepaalde kunstwerken mogelijk een rol gespeeld bij het wel of niet kopen van de werken? In dit eindwerkstuk zal gekeken worden naar de bovenstaande aspecten die deze twee collecties hebben gevormd. Uitgangspunt is enerzijds de schilderijencollectie van het Teylers Museum die tussen de periode 1824-1855 is aangelegd, anderzijds de eigentijdse schilderijencollectie van Van der Hoop, die hij tussen 1813 en 1854 bijeenbracht. Voor zover bekend, is er nog niet eerder een onderzoek geweest waarbij een openbare collectie en een privéverzameling met bovenstaande punten met elkaar vergeleken zijn. Het is dan ook interessant om te onderzoeken in hoeverre dergelijke verzamelingen eigenlijk verschillen. De kunstmarkt waarin deze kunstwerken zijn aangekocht, wordt besproken in het eerste hoofdstuk. Met dit historisch kader in het achterhoofd worden uitgebreid de historie en collecties van het Teylers Museum besproken in hoofdstuk twee. Daar zal ook het leven van Michaëlis en zijn functie als kastelein uitgebreid in besproken worden. Eenzelfde opzet zal worden gebruikt voor hoofdstuk drie, waarin Adriaan van der Hoop onderwerp is. De verschillen en overeenkomsten van de collecties worden besproken in hoofdstuk vier, waar tevens het archiefonderzoek in het Teylers Museum in zal worden besproken. In de conclusie worden alle bevindingen inzichtelijk gemaakt. 2 Hoofdstuk 1- De kunstmarkt in de eerste helft van de negentiende eeuw Toen Lodewijk Napoleon (1778-1846) in 1806 door zijn broer, Keizer Napoleon, naar Nederland werd gestuurd om als koning het land te besturen, stond Nederland aan het begin van een nieuwe culturele impuls. Lodewijk Napoleon was, tot grote frustratie van Keizer Napoleon, niet echt geïnteresseerd in de oorlogsmachinerie, maar des te meer in literatuur en kunst.3 Deze interesse uitte zich in een aantal kunstbevorderende initiatieven die de populariteit van de beeldende kunsten enorm