Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1994 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199401_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Alweer te laat! Het dreigt een slechte gewoonte te worden. Maar geef toe, de compensatie is niet gering. Het land van Buysse, volgens Cyriel Buysse dat u samen met deze Mededelingen ontvangt, is de licentieverhandeling waarmee Wouter Verkerken in juli 1994 aan de Universiteit Gent afstudeerde. We dachten dat ze de Buysse-lezers zou interesseren en we wilden ze dan ook, naar aanleiding van het verschijnen van de tiende aflevering van de Mededelingen, aan onze leden aanbieden. Vandaar de gecumuleerde vertraging, waarvoor wij ons tegen wil en dank alweer moeten verontschuldigen. De Mededelingen zelf lieten ook al een beetje op zich wachten (net als vorig jaar dus) doordat de afwerking van de aantekeningen bij de correspondentie Loveling-Fredericq nogal wat speurwerk heeft gevraagd. Niet alle vragen konden overigens worden opgelost en we houden ons graag aanbevolen voor aanvullingen en suggesties. Deze tiende aflevering van de Mededelingen bevat verder nog een nieuwe teksteditie die over twee nummers moest worden verdeeld. De publikatie van de jaarlijkse kroniek van de Vlaamse literatuur door Emile de Laveleye en Paul Fredericq wordt verzorgd door Marysa Demoor, verbonden als bevoegdverklaard navorser van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek aan de Universiteit Gent, Vakgroep Engels. Deze kroniek blijkt een verrassende rijkdom aan informatie te bevatten over onze negentiende-eeuwse literatuur en sluit bovendien mooi aan op de briefwisseling van Virginie Loveling en Paul Fredericq. De vertrouwde rubriek studies waarmee de Mededelingen traditioneel openen diende wat afgeslankt te worden ten gevolge van het grote aanbod teksteditie. We kunnen wel een uitgebreide versie brengen van de lezing van Yves T'Sjoen, wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Gent, vakgroep Nederlandse literatuur, in het kader van een F.K.F.O.-project Richard Minne. Wie op 8 december 1993 het colloquium bijwoonde in het statige en imposante gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent zal het boeiende verhaal over Buysse en Minne ongetwijfeld herkennen en ook de uitbreiding van het geciteerde materiaal waarderen. Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 6 In 1994 werd geen colloquium georganiseerd, maar werden de leden uitgenodigd voor een bijeenkomst in Nevele op 17 september. De dag werd ingezet met een zeer gesmaakte voorstelling van De Raadsheren van Nevele door Arca-directeur Jo de Caluwe. De voorziene wandeling in Buysses geboortedorp en omstreken viel letterlijk in het water doordat het onophoudend heeft geregend, maar de vele belangstellenden werden uitvoerig en bijzonder gastvrij ontvangen door notaris Duerink, de huidige eigenaar van de fabriek Buysse-Loveling en het bijhorende woonhuis, dat op een schitterende manier bewaard en gerestaureerd wordt. De afsluitende Kroniek is dit jaar vrij kort en maakt vooral melding van enkele publikaties waarin Cyriel Buysse ter sprake komt. Wel konden we daar al een verrassende nieuwe publikatie aankondigen, wellicht voor de volgende aflevering van de Mededelingen: onbekende teksten van Cyriel én van zijn zus Alice Buysse. DE REDACTIE Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 7 Van hoogten en laagten Over Richard Minne en Cyriel Buysse door Yves T'Sjoen (Universiteit Gent) Richard Minne en Cyriel Buysse ontmoetten elkaar voor het eerst op 24 augustus 1929(1). Maurice Roelants, die Buysse naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag voor De Telegraaf had geïnterviewd, stelde beide schrijvers aan elkaar voor. Die ontmoeting is er evenwel niet echt gekomen op aandringen van Roelants. Richard Minne had namelijk in het Vandaag-nummer van 15 september 1929, dat nagenoeg integraal aan Cyriel Buysse was gewijd, zijn wens uitgedrukt ‘onzen Vlaamschen schilder’ eens ‘tusschen vier oogen te zien’. Richard Minne had op instigatie van Roelants, die redactiesecretaris was van Vandaag, Vlaamsche half-maandelijksche kroniek, een bijdrage geschreven waarin hij zijn adoratie voor het oeuvre van Buysse op de hem typische anekdotische, eigenzinnige en sarcastische manier toelichtte. De Gentse nonconformist formuleerde zijn bewondering in de vorm van een brief, die is gedateerd ‘6 Juli 1929’, en sloot af met de volgende passage: Wie, van de Gentenaars met litteraire bevliegingen, is er [Buysses houten werkhuisje op de Molenberg] niet eens rondom geslopen, in de vage hoop zijn bewoner eens tusschen vier oogen te zien? Mij is het, helaas! nooit gelukt. Telkens tufte Cyriel mij in zijn torpedo voorbij of zijn groote, logge hond, kwam met onvriendelijke bedoelingen achter den pinnekensdraad naar mijn Zondagsche broek gesprongen.(2) De volgende maand kreeg Richard Minne zijn zin, en bij die ene ontmoeting zou het niet blijven. (1) Cyriel Buysse 1859-1932. Gent, 1982, Herdenkingscomité Cyriel Buysse, p. 127. (2) Richard Minne, ‘Hoe Vlamingen Cyriel Buysse bewonderen’, in Vandaag, Vlaamsche half-maandelijksche kroniek, nr. 15 (15 september 1929), p. 329. (verder Minne, ‘Cyriel Buysse’, Vandaag). Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 8 Dat niet alleen Richard Minne een opmerkelijke bewondering koesterde voor ‘onze Vlaamsche Zola’(3) zoals hij Buysse noemde, maar dat die sympathie voor het literaire werk ook wederzijds was, is weinig verbazingwekkend. Maurice Roelants schreef in zijn bijdrage voor De Telegraaf, Herinneringen aan Cyriel Buysse dank zij een interview, over de waardering van Buysse voor Minne: Cyriel Buysse betoont een speciale sympathie voor het werk van Richard Minne, die hij een origineel talent van Vlaanderen noemt (...)(4) Hoewel Minne tot een volgende, naoorlogse generatie schrijvers behoorde, schreef hij vanuit een vergelijkbaar sociaal voelen als Cyriel Buysse, niet even produktief maar vooral met eenzelfde intensiteit en vanuit een gelijkaardige geestesgesteldheid(5). En wat Minne het hoogste aansloeg in Buysses oeuvre, de ironie, was de wezenstrek van zijn eigen literaire persoonlijkheid. In wat volgt willen we dan ook dieper ingaan op de affiniteit tussen Richard Minnes en Cyriel Buysses oeuvre. We kozen hiervoor als uitgangspunt het literaire en kritische werk van de Gentse auteur. Minnes hele schrijverschap, van de socialistische tendensliteratuur in de aanvangsperiode tot de humoristische en sarcastische columns en prozaschetsen die hij van 1931 tot 1965 voor de krant Vooruit schreef, is doorspekt met uitspraken over het werk van Buysse. Richard Minne heeft de verschillende stadia van zijn schrijverschap steeds geprofileerd vanuit een zeker ontzag voor Buysses romans, voor de impact van diens vertelwijze, voor ‘de realistische romancier (...) [die] als 't ware vastgezogen zit aan het milieu en de streek waar zijn verhalen zich afspelen.’(6) (3) Richard Minne, ‘Voor een plechtige Cyriel Buysse-herdenking’, in ‘Pro en contra’, Het Geestesleven, Vooruit, 30 april 1959. (4) Maurice Roelants, ‘Herinneringen aan Cyriel Buysse dank zij een interview’, in Schrijvers, wat is er van den mensch?. Brussel/Rotterdam, 1943, A. Manteau/Nijgh & Van Ditmar, p. 44-55, p. 45. Het interview is afgedrukt in De Telegraaf op 5, 7 en 10 september 1929. (5) In tegenstelling tot wat Jan Schepens beweerde in De Vlaamsche Gids (cf. noot 46). (6) Richard Minne, Cyriel Buysse. Brussel, 1959, A. Manteau (Monografieën over Vlaamse Letterkunde), p. 5. (verder Minne, Buysse, monografie). Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 9 Richard Minne heeft zich op rijpere leeftijd altijd gedistantieerd van zijn eerste publikaties, die verschenen in enkele vrij obscure, Gentse studententijdschriften als Jonge Krachten, Vlaamsche Zonen en De Heremans-zonen. Ook zijn poëzie, prozaschetsen en kritische opstellen in de Volksalmanak en het literaire bijblad van Vooruit in de periode 1909-1917(7) zou hij later als oninteressant jeugdwerk afzweren. In die bijdragen is een sociaal bewogen schrijver aan het woord die niet enkel hymnische, conventionele natuurgedichten concipieerde - onder invloed van zijn leraar op het Atheneum, René de Clercq - maar ook naturalistisch getinte, idealistische novellen afwisselde met socialistische tendenspoëzie. De auteur slaagde er noch op het praktische, creatieve niveau noch op literair-theoretisch gebied in een eigen visie of idioom te ontwikkelen. Minnes vroegste verhalen stijgen amper uit boven de banaliteit van een moraliserende, romantische zedenschets of het nauwelijks versluierde politieke pamflet. Toch ondernam de jonge schrijver pogingen om zijn eerste literaire voortbrengselen te plaatsen in de eigentijdse stromingen. Naast de invloed van het naturalisme, dat stilaan op de achtergrond raakte ten gunste van meer impressionistische, neo-romantische en symbolistische literatuur, wees hij vooral op het belang van ‘onze nieuwere litteratuur (...) in Noord-Nederland’. Minne voelde die poëticale verschuiving aan en commentarieerde die als volgt: En nu, in onze nieuwere litteratuur, krijgen wij in Noord-Nederland, 'n gansche schaar jongeren die de kunst willen maken tot iets eerlijks, tot zuiver-reëele kunst. Hun leger is sterk: Herman Heyermans, Isidoor Quérido, Lod. Van Deyssel, P. Van der Meer, Stijnen en tal van anderen. Met dergelijke mannen moet 'n letterkunde bloeien.(8) De speurende, nog onzekere criticus vermeldde niet toevallig de namen van Heijermans en Quérido, van wie
Recommended publications
  • Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 14
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 14 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 14. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199801_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Deze veertiende aflevering van de Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap opent met de teksten van de lezingen die werden gehouden op het colloquium van 3 december 1997 in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent. Joris van Parys, inmiddels een bekende naam voor de lezers van de Mededelingen, hield er een boeiende uiteenzetting over Buysses relatie met de Franstalige literatuur en heeft zijn tekst voor deze publicatie rijkelijk van breed gedocumenteerde noten voorzien. Waarmee hij alweer een belangrijke bouwsteen toevoegt aan de Buysse-biografie die hij aan het voorbereiden is. Jan Luyssaert, voorzitter van de heemkundige kring ‘Het Land van Nevele’ en ook Loveling-kenner, heeft zich in het spoor van Johan Taeldeman nu ook verder verdiept in de ‘reële’ achtergronden van Buysses werk. Niet zonder resultaat: hij is er onder meer in geslaagd Reus Balduk uit Het recht van de sterkste te identificeren. Dat de Gentse dichter, prozaschrijver en columnist Prosper de Smet, alias Polke Pluym, een groot liefhebber is van Buysse zal voor de Buyssevrienden en/of trouwe lezers van onze ‘Kroniek’ wellicht geen nieuws zijn. Maar het mag wel een verrassing heten dat hij zich vorig jaar liet inspireren tot het schrijven van een gedicht over ‘Cyriel en zijn auto’. We zijn ook heel blij dat hij zijn eerder al uitgesproken liefde voor de brieven van Rosa Rooses aan haar ‘ventje’ Cyriel in een apart verhaal heeft willen verduidelijken.
    [Show full text]
  • Mededelingen Cyriel Buysse Genootschap
    MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP I GENT 198') CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP MEDEDELINGEN I Op de titelpagina : Molenvignet van F . Masereel De Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap worden gratis toegestuurd aan de leden . Het lidgeld bedraagt actief lid : 300 BF steunend lid : minimum 500 BF De eerste aflevering van de Mededelingen kan ook aan niet-leden worden gestuurd tegen betaling van 350 BF . Bedragen te storten op rekening 290 .0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap v.z.w., Bromeliastraat 28, 9110 St.-Amandsberg (Gent) . Correspondentie en bestellingen te zenden aan het secretariaat van de redactie, A.M . Musschoot, R.U .G., Blandijnberg 2, B-9000 Gent. ISSN 0772 -1455 MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP INLEIDING Het CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP werd gesticht o p 23 april 1983 ten huize van Mevrouw Maddy Buysse, te Deurle. Vol- gens de statuten van de v.z.w., verschenen in het Belgisch Staatsblad van 1 december 1983, heeft het genootschap tot doel „de nage- dachtenis te bestendigen van de schrijver Cyriel Buysse, en alles wat daarmede rechtstreeks o f onrechtstreeks verband houdt". Met de eerste aflevering van de hier volgende Mededelingen geeft het Cyriel Buysse Genootschap concrete vorm aan zijn doel- stellingen : er wordt gestreefd naar een regelmatige publikatie, waarin verslag wordt gegeven van de Buysse-studie en waarin nieuwe artikelen worden opgenomen die de kennis van Buysses werk, persoon en omgeving in brede zin bevorderen . Ook in de volgende Mededelingen zullen nieuwe brieven, onafgewerkte frag- menten en andere documenten die verband houden met leven en werk van de schrijver worden gepubliceerd ; daarnaast wordt de „Kroniek" eveneens een vaste rubriek .
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Mededelingen Cyriel Buysse Genootschap
    MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP XIII GENT 1997 CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP MEDEDELINGEN XIII Op de titelpagina : Molenvignet van F Masereel De Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap worden gratis toege- stuurd aan de leden . Het lidgeld bedraagt: actief lid : 300 BEF steunend lid: minimum 500 BEF De dertiende aflevering van de Mededelingen kan ook aan niet-leden worden toegestuurd tegen betaling van 450 BEF De tweede t. e. m . twaalfde aflft zijn nog beschikbaar tegen: elk 450 BEF Bedragen te storten op rekening 290-0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap v.z.w., Bromeliastraat 28, 9040 St.-Amandsberg-Gent. Voor Nederland: gireren op nr. 000-1588915-55 van hetzelfde Genoot- schap. Correspondentie en bestellingen te zenden aan het secretariaat van de redac- tie, A .M . Musschoot, Universiteit Gent, Blandijnberg 2, B-9000 Gent . ISSN 0772-1455 MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP XIII GENT 1997 INLEIDING Aflevering XIII van de Mededelingen is een extra dik nummer, waarmee de opvallende slankheid van nummer XII wel afdoende gecompenseerd wordt. We zijn heel blij twee uitvoerige bijdragen te kun- nen brengen van de hand van Joris van Parys, auteur van de met de Gouden Uil bekroonde biografie van Frans Masereel. Zoals vorig jaar al werd meegedeeld in de Inleiding van Mededelingen XII had Joris van Parys zich voorgenomen een biografie van Buysse te schrijven op grond van de bewaarde correspondentie. De plannen voor dit brievenboek zijn inmiddels uitgebreid tot een biografe tout court, dat wil zeggen gebaseerd op dl het materiaal, ook het werk dus. Een eerste resultaat van het voorbereidende werk voor deze biografe wordt de lezers van de Buysse Mededelingen als een veelbelovende voorproef aangeboden: Van Parys schetst de vriendschap tussen Buysse, Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette en tekent een portret van deze laatste - veel te weinig bekende - Franse auteur.
    [Show full text]
  • Choral Singing
    Choral Singing Choral Singing: Histories and Practices Edited by Ursula Geisler and Karin Johansson Choral Singing: Histories and Practices, Edited by Ursula Geisler and Karin Johansson This book first published 2014 Cambridge Scholars Publishing 12 Back Chapman Street, Newcastle upon Tyne, NE6 2XX, UK British Library Cataloguing in Publication Data A catalogue record for this book is available from the British Library Copyright © 2014 by Ursula Geisler, Karin Johansson and contributors All rights for this book reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior permission of the copyright owner. ISBN (10): 1-4438-6331-9, ISBN (13): 978-1-4438-6331-5 TABLE OF CONTENTS Introduction ................................................................................................. 1 Histories and Practices of Choral Singing in Context Ursula Geisler and Karin Johansson Histories Chapter One ............................................................................................... 14 Little Citizens and Petites Patries: Learning Patriotism through Choral Singing in Antwerp in the Late Nineteenth Century Josephine Hoegaerts Chapter Two .............................................................................................. 33 ‘Ich bin nun getröstet’: Choral Communications in Ein deutsches Requiem Annika Lindskog Chapter Three ...........................................................................................
    [Show full text]
  • Peter Benoit and the Modern Flemish School
    Proceedings of the Musical Association ISSN: 0958-8442 (Print) (Online) Journal homepage: http://www.tandfonline.com/loi/rrma18 Peter Benoit and the Modern Flemish School Prosper Verhevden To cite this article: Prosper Verhevden (1914) Peter Benoit and the Modern Flemish School, Proceedings of the Musical Association, 41:1, 17-35, DOI: 10.1093/jrma/41.1.17 To link to this article: http://dx.doi.org/10.1093/jrma/41.1.17 Published online: 28 Jan 2009. Submit your article to this journal Article views: 4 View related articles Full Terms & Conditions of access and use can be found at http://www.tandfonline.com/action/journalInformation?journalCode=rrma18 Download by: [Athabasca University] Date: 07 June 2016, At: 02:49 T. LEA SOUTHGATE, EsQ., D.C.L., PETER BENOIT AND THE MODERN FLEMISH SCHOOL. Downloaded by [Athabasca University] at 02:49 07 June 2016 YOUmay, perhaps, think it over-bold of me to talk tw you in your own language, which, in my mouth, will appear without its native richness, shength, and beauty. You will at once realise that you have before you a man who did not want to come and call for your attention a short time ago, but now is willii to suffer the cruel consciousness of being a poor orator, if only he succeeds, though but partially, in his attempt to give you an idea of one of the aspects of beauty in his own beloved country. A perfect command of a foreign language enables one to communicate with foreigners on all subjects of intellectual interest ; but only in one's own tongue is it possible to utter one's deepest feelings, those which lind their strongest expression in art.
    [Show full text]
  • 09 Renders 03.Pmd 109 2/3/2009, 9:34 PM to Divide the African Spoils Amongst the European Nations, the Congo Became the Fiefdom of Leopold II
    Luc Renders In black and white: a bird’s eye Luc Renders is Professor in the overview of Flemish prose on the Languages Department of Hasselt University in Belgium and Research Congo Fellow of the Nelson Mandela Metropolitan University, Port Elizabeth, South Africa. His main research interests are Afrikaans literature and Flemish literature on the Congo. E-mail: [email protected] In black and white: a bird’s eye overview of Flemish prose on the Congo This article provides an overview of the literary prose written in Dutch about the Congo, the former Belgian colony. The Congo was ruled over by king Leopold II as his private property from 1885 to 1908. From 1908 to 1960 it was governed by the Belgian state. The Congo gained its independence on 30 June 1960. During the colonial period and after the Congolese independence a substantial number of Flemish literary works have been written about the Congo. During the colonial period most of them were written in the colonialist vein. They reflect a Eurocentric perspective and a colonialist attitude. However, there are also a number of writers who are critical of the colonial project. Some of them criticize the way in which the colonization is carried out; others reject the colonial enterprise out of hand. After the Congolese independence Flemish authors engaged in some serious soul searching. The universality of western values is examined and the problems regarding acculturation are addressed. In the last two decades authors such as Guido Tireliren and Lieve Joris have tried to understand the Congo from within.
    [Show full text]
  • Twentieth-Century Flemish Art Song: a Compendium for Singers. (Volumes I and II)
    Louisiana State University LSU Digital Commons LSU Historical Dissertations and Theses Graduate School 1994 Twentieth-Century Flemish Art Song: A Compendium for Singers. (Volumes I and II). Paul Arthur Huybrechts Louisiana State University and Agricultural & Mechanical College Follow this and additional works at: https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_disstheses Recommended Citation Huybrechts, Paul Arthur, "Twentieth-Century Flemish Art Song: A Compendium for Singers. (Volumes I and II)." (1994). LSU Historical Dissertations and Theses. 5729. https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_disstheses/5729 This Dissertation is brought to you for free and open access by the Graduate School at LSU Digital Commons. It has been accepted for inclusion in LSU Historical Dissertations and Theses by an authorized administrator of LSU Digital Commons. For more information, please contact [email protected]. INFORMATION TO USERS This manuscript has been reproduced from the microfilm master. UMI films the text directly from the original or copy submitted. Thus, some thesis and dissertation copies are in typewriter face, while others may be from any type of computer printer. The quality of this reproduction is dependent upon the quality of the copy submitted. Broken or indistinct print, colored or poor quality illustrations and photographs, print bleedthrough, substandard margins, and improper alignment can adversely affect reproduction. In the unlikely event that the author did not send UMI a complete manuscript and there are missing pages, these will be noted. Also, if unauthorized copyright material had to be removed, a note will indicate the deletion. Oversize materials (e.g., maps, drawings, charts) are reproduced by sectioning the original, beginning at the upper left-hand corner and continuing from left to right in equal sections with small overlaps.
    [Show full text]
  • Streekromans En Het Tsjechische Ruralisme 141
    Streekromans en het Tsjechische ruralisme 141 Streekromans en het Tsjechische ruralisme 1 wilken engelbrecht Palacký University Olomouc, Czech Republic & The John Paul II Catholic Univerity of Lublin, Poland katedra nederlandistiky FF, Univerzita Palackého, křížkovského 10, cZ-77180 Olomouc katedra literatury i Języka niderlandzkiego iFA wnh, katolicki Uniwersytet lubelski, Al. racławickie 14, 20-950 lublin [email protected], [email protected] Regional Novels and the Czech Ruralism Abstract: in the netherlands regional novels have never been considered as real literary works. in Flanders regional literature had a better status, especially because several writers of the Van nu en Straks movement such as Stijn Streuvels wrote about regional themes. in czech literature since 1848 regional themes was viewed as important in novels and stories, mainly till the end of world war ii. in 1932 the catholic writer Antonín Matula defined the so-called ruralism, which became a movement of mainly catholic writers from the countryside. Most of them were severely persecuted in a constructed Stalinist show trial against the green international in 1951. in his work Hlasy země v evropských literaturách (the Voice of earth in european literatures, 1933) Matula discussed nearly all major european literatures, i.e. Flemish regional writers. it is no coincidence that especially Flemish writers such as ernest claes, Stijn Streuvels and Felix timmermans, were translated into czech during the second quarter of the 20th century. Keywords: regional novels; ruralism; Dutch literature; Flemish literature; czech translation; Antonín Matula; green international; communist persecution 1 bij het samenstellen van deze bijdrage is gebruik gemaakt van onderzoeksresultaten van de pro- jectsubsidies P406/12/0351 Dějiny nizozemské a vlámské literatury van de grant Agency of the czech republic en OlOMOU(117)/Mr/rv Receptie van Nederlandstalige literatuur in het Tsjechisch tussen 1848 en 1948 van de nederlandse taalunie.
    [Show full text]
  • Three Anthems, a Flag and a Tenor: Introduction
    Notes Three Anthems, a Flag and a Tenor: Introduction 1. For a discussion of the ‘romantic’ history of the Belgian revolution, see e.g. Peter Rietbergen and Tom Verschaffel, Broedertwist: België en Nederland en de erfenis van 1830, Zwolle: Waanders, 2005 and Jeroen Janssens, De helden van 1830: alle feiten en mythes, Antwerpen: Meulenhoff, 2005. For an overview of early histories of the Belgian nation, see Jo Tollebeek, ‘Historical Representa- tion and the Nation State in Romantic Belgium’, The Journal of the History of Ideas, 59, 2 (1998), 329–353. On Auber’s opera and its relation to the Belgian revolution, see Sonia Slatin, ‘Opera and Revolution: La Muette de Portici and the Belgian Revolution of 1830 Revisited’, The Journal of Musicological Research, 3 (1979), 45–62 and Maribeth Clark, ‘The Body and the Voice in La Muette de Portici’, 19th Century Music, 27, 2 (2003), 116–131. 2. Both referred to a woman that personified the revolution through a liber- ating or liberated city and simultaneously represented the whole nation. Moreover, both songs shared the revolutionary language of bloody bat- tle against the tyrant enemy. Jenneval’s real name was Hippolyte Louis Alexandre Dechet (1801–1830). The actor joined the revolutionary forces and died in a fight with the Dutch in Lier in October 1830. 3. Two recent histories of Belgium are Els Witte, Jan Craeybeckx and Alain Meynen, Political History of Belgium from 1830 Onwards, Brussels: Brussels University Press, 2001 and Michel Dumoulin, Vincent Dujardin, Emmanuel Gerard and Mark van den Wijngaert (eds.), Nouvelle histoire de la Belgique.
    [Show full text]
  • Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 13
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1997 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199701_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Aflevering XIII van de Mededelingen is een extra dik nummer, waarmee de opvallende slankheid van nummer XII wel afdoende gecompenseerd wordt. We zijn heel blij twee uitvoerige bijdragen te kunnen brengen van de hand van Joris van Parys, auteur van de met de Gouden Uil bekroonde biografie van Frans Masereel. Zoals vorig jaar al werd meegedeeld in de Inleiding van Mededelingen XII had Joris van Parys zich voorgenomen een biografie van Buysse te schrijven op grond van de bewaarde correspondentie. De plannen voor dit brievenboek zijn inmiddels uitgebreid tot een biografie tout court, dat wil zeggen gebaseerd op àl het materiaal, ook het werk dus. Een eerste resultaat van het voorbereidende werk voor deze biografie wordt de lezers van de Buysse Mededelingen als een veelbelovende voorproef aangeboden: Van Parys schetst de vriendschap tussen Buysse, Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette en tekent een portret van deze laatste - veel te weinig bekende - Franse auteur. Het is duidelijk dat hier nieuwe bronnen worden aangeboord die een frisse wind zullen doen waaien in de Buyssestudie. De auteurs van de volgende twee studies zijn geen onbekenden meer in deze reeks Mededelingen. Yvan de Maesschalck gaat deze keer wat nader in op de lijn die loopt van Buysse naar Hugo Claus - met de nieuwe productie van Vrijdag werd weer maar eens opgemerkt dat in dit stuk echo's doorklinken van De biezenstekker, maar er blijkt nog heel wat meer aan de hand te zijn - en Romain John van de Maele, die ons meedeelde dat hij een meer omvattende studie over Buysse aan het voorbereiden is, stelt zijn focus scherp op Uleken.
    [Show full text]
  • Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 23
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 23 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 23. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 2007 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_med006200701_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 5 Inleiding Het jaar 2007 is een goed Buyssejaar geweest: het stond volledig in het teken van het verschijnen van de langverwachte monumentale biografie van de hand van Joris van Parys. Het leven, niets dan het leven. Cyriel Buysse en zijn tijd werd officieel aan de pers voorgesteld door prof. em. Herman Balthazar op 9 oktober 2007 in de Nottebohmzaal van de Stadsbibliotheek Antwerpen en het boek begint nu hopelijk aan een lange en succesrijke carrière. We openen deze aflevering XXIII van de Mededelingen dan ook graag en gepast met een uitgebreide voorstelling van Van Parys' biografie door Elke van Nieuwenhuyze, die wijst op de rijkdom van het tijdsbeeld dat wordt opgehangen en de vele vernieuwende inzichten voor de Buyssestudie. In 2007 is het 75 jaar geleden dat Cyriel Buysse zelf is overleden en bovendien zijn we dit jaar ook nog in het vijfentwintigste werkingsjaar van het Cyriel Buysse Genootschap. Alles samen redenen te over dus om van een jubileumjaar te spreken. We sluiten dit jubileumjaar dan ook af op 19 december met een colloquium dat iets grotere proporties aanneemt dan we tot nu toe gewoon zijn geweest: deze keer wordt het een volledige studiedag, met sprekers uit Nederland en Vlaanderen. Het resultaat daarvan zal natuurlijk terug te vinden zijn in de Mededelingen XXIV van volgend jaar.
    [Show full text]