Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 13
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1997 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199701_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Aflevering XIII van de Mededelingen is een extra dik nummer, waarmee de opvallende slankheid van nummer XII wel afdoende gecompenseerd wordt. We zijn heel blij twee uitvoerige bijdragen te kunnen brengen van de hand van Joris van Parys, auteur van de met de Gouden Uil bekroonde biografie van Frans Masereel. Zoals vorig jaar al werd meegedeeld in de Inleiding van Mededelingen XII had Joris van Parys zich voorgenomen een biografie van Buysse te schrijven op grond van de bewaarde correspondentie. De plannen voor dit brievenboek zijn inmiddels uitgebreid tot een biografie tout court, dat wil zeggen gebaseerd op àl het materiaal, ook het werk dus. Een eerste resultaat van het voorbereidende werk voor deze biografie wordt de lezers van de Buysse Mededelingen als een veelbelovende voorproef aangeboden: Van Parys schetst de vriendschap tussen Buysse, Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette en tekent een portret van deze laatste - veel te weinig bekende - Franse auteur. Het is duidelijk dat hier nieuwe bronnen worden aangeboord die een frisse wind zullen doen waaien in de Buyssestudie. De auteurs van de volgende twee studies zijn geen onbekenden meer in deze reeks Mededelingen. Yvan de Maesschalck gaat deze keer wat nader in op de lijn die loopt van Buysse naar Hugo Claus - met de nieuwe productie van Vrijdag werd weer maar eens opgemerkt dat in dit stuk echo's doorklinken van De biezenstekker, maar er blijkt nog heel wat meer aan de hand te zijn - en Romain John van de Maele, die ons meedeelde dat hij een meer omvattende studie over Buysse aan het voorbereiden is, stelt zijn focus scherp op Uleken. We kunnen verder nog de vroeger al beloofde aanvulling brengen op de correspondentie Loveling-Fredericq (zie Mededelingen IX en X), die vorig jaar wegens tijdgebrek achterwege diende te blijven. Ze werd nu geheel verzorgd door Daniël Vanacker, die overigens de eer toekomt de lacunes te hebben opgespoord. En ten slotte vindt de lezer hier nog een uitgebreide studie van Virginie Lovelings roman Sophie, gebaseerd op de in de Gentse Universiteitsbibliotheek bewaarde correspondentie. Sylvie Engels bestudeerde deze brieven in haar eindverhandeling (RUG 1997). De door haar geannoteerde briefwisseling wordt hier afgedrukt voor zover ze nog niet gepubliceerd was, waarmee het materiaal dat eerder al diende voor de belangwekkende en veel geciteerde studie van Daniël Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 6 Vanacker over ‘Virginie Loveling en de schoolstrijd’ (Mededelingen III) nu integraal beschikbaar is. We ronden deze Mededelingen af met de gebruikelijke Kroniek, en kunnen alvast aankondigen dat de lezingen die zullen worden gehouden op het Buysse colloquium op 3 december 1997 in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent, zullen worden bewerkt en gepubliceerd in de volgende aflevering. Wellicht kunnen we dan ook - zoals eerder al beloofd - terugkomen op de Gentse plaatsnamen in Buysses werk. Steeds met dank voor uw reacties, suggesties en medewerking. DE REDACTIE Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 7 Verre neven, naaste vriend Cyriel Buysse, Frans Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette door Joris van Parys Cyriel Buysse est un de mes plus vieux et chers amis. Quels beaux jours nous avons ensemble! (Léon Bazalgette aan Frans Masereel, 26 mei 1919) 1 ‘Dan was Cyriel Buysse ook familie van u?’ vraagt de interviewer. ‘Nee,’ antwoordt Frans Masereel - die net heeft verteld dat Virginie Loveling een tante van hem was; ‘Buysse was geen familie van ons, maar ik heb hem goed gekend. Hij kwam me vaak opzoeken in Parijs’.(1) Een merkwaardig antwoord is dat, aangezien Virginie niet meer of minder tante van hem was dan haar zus Pauline(2), de moeder van Buysse. Bloedverwanten waren Frans en Cyriel niet, maar ze hadden dus wel gemeenschappelijke familie. Julius Mac Leod(3) (1) ‘Ten huize van Frans Masereel’, televisie-interview (BRT), gefilmd in Masereels atelier in Nice, april 1961 (Masereel was toen bijna 72). Er bestaat ook een boekuitgave van de gesprekken ter voorbereiding van het interview (in Joos Florquin, Ten huize van, Brugge 1971). In de film zegt Masereel: ‘Zelfs Virginie Loveling, die ook familie was van ons en die ik nog een paar keren heb ontmoet, sprak geen Nederlands.’ In het boek luidt de passus als volgt: ‘Virginie Loveling, die eveneens verre familie van ons was, sprak ook wel Nederlands maar als we ze ontmoetten sprak ze Gents.’ (p. 230). Masereel was verre familie van de Lovelings via zijn stiefvader Louis Lava (zie noot 3). (2) Pauline Loveling (1832-1909), de moeder van Cyriel Buysse, was de oudste van de drie gezusters Loveling; waarschijnlijk heeft Masereel haar niet of nauwelijks gekend; zijn herinneringen aan Virginie (1836-1923) dateren ongetwijfeld uit de tijd toen zij in Gent woonde, de stad waar hij zelf het grootste deel van zijn jeugd doorbracht. (3) Julius Mac Leod (1857-1919), internationaal bekend bioloog en leider van de liberale vleugel van de Vlaamse Beweging, was dus een neef van Buysse en een oom van Masereel: zijn moeder, Sophie Fredericq, was een halfzuster van Pauline Loveling; zijn vrouw, Florence Hélène (Fanny) Maertens, was een halfzuster van Masereels stiefvader Louis Lava. Zie Louis Fredericq, Notes sur la famille Fredericq-Beaucarne, p. 35-42 (privé-uitgave 1940). In de stamboom op p. 33 van Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap X ( Gent 1994 ) wordt de vrouw van Mac Leod per abuis Fanny Lava genoemd. In werkelijkheid was ze geen zus maar een halfzuster van Lava. Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 8 bijvoorbeeld, zoon van een halfzuster van Pauline Loveling, was getrouwd met een halfzuster van Masereels stiefvader Louis Lava. Als het over zijn vooroorlogse kennissenkring gaat doet Masereel op latere leeftijd wel vaker onbetrouwbare uitspraken. Zijn bewering dat Buysse hem in het Parijs van de jaren twintig geregeld kwam bezoeken is zo'n halve waarheid. Alles wijst erop dat het integendeel bij sporadische ontmoetingen is gebleven. Op 4 januari 1929 staan ze in het Normandische Exmes aan het graf van hun gemeenschappelijke vriend Léon Bazalgette; op 29 juli van hetzelfde jaar maakt Masereel in een café aan de Frans-Belgische grens de schetsen voor het houtsnedeportret dat in de monografie van Achilles Mussche(4), en nadien ook in de bibliografie van Robert Roemans(5) als frontispice wordt opgenomen. In Masereels correspondentie en in die van Buysse is nergens zelfs maar een terloopse verwijzing naar andere afspraken of ontmoetingen te vinden. Overigens: in brieven van Bazalgette uit de late jaren twintig wordt Masereel aangesproken met ‘Cher vieux Frans’, terwijl Buysse hem in een brief voor de afspraak in het grenscafé aanspreekt met ‘Cher Monsieur Masereel’. Het vermoeden dat de twee Vlamingen voor elkaar nooit meer dan een vriend van een vriend zijn geweest, wordt bevestigd door een passus in Masereels gesprekken met Pierre Vorms(6). Op de vraag van Vorms hoe hij vertrouwd is geraakt met het werk van de Amerikaanse dichter Walt Whitman antwoordt hij: [...] c'est surtout Bazalgette qui m'a fait entrer dans l'ambiance de Whitman. Il avait d'ailleurs consacré, comme vous le savez, une grande partie de sa vie à la traduction des ‘Feuilles d'herbe’ et à une monumentale étude consacrée à leur auteur. Par ailleurs, Léon Bazalgette était un être extraordinairement attachant. Grand admirateur de Romain Rolland, il devint après la première Guerre mondiale le Directeur aux Editions Rieder [...] d'une collection de littérature inter- (4) Achilles Mussche, Cyriel Buysse. Een studie. Met portret en bandversiering door Frans Masereel, Gent 1929. Het monogram FM rechts onder in het blok van het portret (100×120mm) is op de afdruk onleesbaar. (5) Robert Roemans, Kritische bibliographie van Cyriel Buysse gevolgd door een bibliographie over Cyr. Buysse, Kortrijk 1931. Het portret is verkleind (80×95mm) opgenomen, zonder vermelding van de naam Masereel. (6) Pierre Vorms, Gespräche mit Frans Masereel, Dresden-Zürich 1967. Het boek was een Duits initiatief (Verlag der Kunst), en alleen de Duitse vertaling van de in het Frans gevoerde (en op geluidsband opgenomen) gesprekken werd gepubliceerd. Pierre Vorms (1903-1986): Frans kunsthandelaar en uitgever van Masereel. Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 9 nationale qui introduisit en France un grand nombre de romans d'auteurs européens contemporains, parmi lesquels Cyriel Buysse, l'écrivain flamand, qui était son ami et devint le mien.(7) 2 Met het werk van Buysse, die precies 30 jaar ouder is, heeft Masereel kennis gemaakt tussen 1905 en 1910, de jaren van zijn opleiding aan de Boekenschool en de Academie in Gent. In het verfranste milieu waarin hij is opgegroeid heeft hij vooral Emile Verhaeren, Georges Eekhoud en Camille Lemonnier gelezen, maar ook Buysse en Streuvels heeft hij in die jaren ontdekt. De opvoeringen van Het gezin Van Paemel door de Gentse Multatuli-kring(8) hebben een onvergetelijke indruk op hem gemaakt, en blijkens een brief uit 1917 is Buysses novellenbundel Van arme mensen een van de boeken die hij na de oorlog had willen illustreren(9). Om als illustrator in het naoorlogse Genève(10) niet helemaal afhankelijk te blijven van opdrachten, richt Masereel in het voorjaar van 1919 met de Franse auteur René Arcos(11) een eigen uitgeverij op, de Editions du Sablier. Wat hun voor ogen staat is een reeks door Masereel geïllustreerde uitgaven, waarin naast werk van Franstalige auteurs ook vertaalde novellen en korte romans een plaats kunnen krijgen. Bij de voorbereiding van hun programma kloppen ze voor (7) Citaat uit het transcript van de geluidsopnamen (zie noot 6). Feuilles d'herbe: tweedelige integrale vertaling (Parijs 1909) van Whitmans gedichtencyclus Leaves of Grass; ‘monumentale étude’: Walt Whitman.