Een Idylle in De Late Negentiende Eeuw Rosa Rooses' Brieven Aan Cyriel Buysse

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Een Idylle in De Late Negentiende Eeuw Rosa Rooses' Brieven Aan Cyriel Buysse ADA DEPREZ EEN IDYLLE IN DE LATE NEGENTIENDE EEUW ROSA ROOSES' BRIEVEN AAN CYRIEL BUYSSE Een privé-editie GENT 1982 ADA DEPREZ EEN IDYLLE IN DE LATE NEGENTIENDE EEUW ROSA ROOSES' BRIEVEN AAN CYRIEL BUYSSE EEN PRIVÉ-EDITIE GENT Cultureel Documentatiecentrum 't Pand Rijksuniversiteit 1982 Gentse bijdragen tot de literatuurstudie m onder de redactie van prof . dr . Ada Deprez Copyright 1982 Prof.Dr. Ada Deprez, Onderbergen 1, B-9000 Gent. D.1982/3453/3 3 De herdenking van het vijftigjarig overlijden van Cyriel Buysse te Gent in 1982 vormt de aanleiding tot de publikatie van deze zijdelingse belichting van de jonge Buyese, die de neerslag is van een lezing in de Academie in maart 1976 gehouden. De 19de-eeuwse geschiedschrijving heeft ons - niet be- paald verwend met beschrijvingen van het leven van alle- dag en de plaats van de vrouw in de Vlaamse stedelijke of landelijke samenleving. In de briefwisseling van Jan Frans Willems, die aan het begin van deze periode staat, vangt men alleen een paar glimpen van Mevrouw Willems op, en dan nog enkel bij hoogst uitzonderlijke omstandigheden of als post-scriptum. Ook in de correspondentie van Snellaert, Blommaert, De Laet, Conscience en Ledeganck dwalen de vrou- wen alleen als bleke schimmen rond. Om een blik te werpen op het leven in een plattelands- gemeente vallen wel de enkele jaren geleden door wijlen Gilbert Degroote u. tgegeven brieven van Mevrouw Courtmans- Berchmans 1 over Maldegem in de jaren van de schoolstrijd aan te stippen. Enige tijd vddr haar had Maria van Ackere- Doolaeghe haar oeuvre geschreven: hoewel in haar verzen on- getwijfeld autobiografische elementen aanwezig zijn, en ook haar briefwisseling met Snellaert, Blieck en Van Duyse om diverse redenen interess.ant 2 is, toch ontbreekt hier de per- soonlijke kijk, de levendigheid en een poging tot weergave van een landelijke samenleving. Dit vinden we wel enigszins terug in de novellen en de autobiografische herinneringen van de gezusters Loveling 3 , waar ze het Nevele van hun ge- boorte met zijn inwoners beschrijven. Het leven in de stad én de grootstad bleef ondertussen een verwaarloosd gebied, of we zouden naar de kinderteke- 4 ningen en dito versjes van Roaalie en Virginie - Loveling moeten verwijzen, dvsti j ds -door Dr.^er Schmook. met zoveel brio gepubliceerd 4 . Alleen de memoires van Constance Teich- mann door Maria Belpaire zijn voorhanden, om een idee te krijgen van het leven in de hogere society van Antwerpen 5 . Daarom is de ontdekking van de correspondentie van een an- dere jongedame -uit onze havenstad, maar dan in zijn meest Vlaamse geledingen, die ons in de vorm van brieven aan de pas debuterende literator Cyriel Buysse bewaard bleven, dJbbel welkom en loont het de moeite om aan de hand van de- ze veilige en betrouwbare gids op verkenning te gaan in een "Vlaams binnenhuisje", om kennis te maker met het gezel- schapsleven te Gent en te Antwerpen, en literaire figuren als Virginie Loveling, Paul Fredericq, Leonard Willems, Willem,Rogghé, Max Rooses, Frans van Kuyck, Jan van Rijs- wijck in hun natuurlijk milieu te zien 'evolueren en zelfs de jonge De Mont, Vermeylen en De Bom druk doende met de oprichting van het tijdschrift Van Nu en Straks nader te leren kennen. Wat weten we vábr deze idylle van haar? In feite zeer weinig: er bevindt zich in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen wel een volumineuze brie- venreeks van haar aan haar ouders en broertje, maar dit pakket ti omvat slechts kinderlijke uitingen van genegenheid, die inzetten omtrent haar achtste levensjaar - ze werd ge- boren in 1872 - en later de neerslag van haar kostschool- jaren. Te Brussel verbleef ze tussen 1887 en 1889, van haar 15de tot haar 17de levensjaar in een "pensionat de jeunes filles"f en in 1889-1890, toen ze 18-19 jaar geworden was, te Bad Godesberg in een dito inrichting. De bedoeling was haar naast het Nederlands, dat ze van huize uit vloeiend moet hebben beheerst, ook een voor de jonge vrouw uit het , betere milieu onontbeerlijke kennis van Ë;j het Frans, Duits en Engels bij te brengen, haar de rudimen- ta van de hiermee corresponderende literaturen mee te ge- ven, haar op te leiden in zeer elementaire kunstbegrippen en kunstbeoefening (cf. nr.26) en vooral haar karakter en houding te stroomlijnen: zullen we deze opleiding gemaks- halve een soort middelbaar onderwijs noemen? Zij schrijft plichtbewust over de "ordre, maintien et politesse" die ze dient na te streven, over haar "amabilité" die blijkbaar nog te wensen overlaat, over de noodzaak "à ne pas devenir une jeune fille raide" maar integendeel "à me rendre agréa- ble, gentille et utile", alles samen ongetwijfeld de echo- werking van wat ouders of opvoeders haar voorhielden? Ty- pisch is daarbij dat ze na één maand verblijf 'te Brussel al overschakelt naar het Frans, een feit dat ongetwijfeld me- de ingegeven was door de noodzaak de directrice haar brie- ven vooraf te laten lezen en censureren! Hét opvoedings- ideaal was "de devenir une jeune fille comme vous le dési- rez, avant une bonne éducation, une bonne instruction et beaucoup d'ordre". In deze volgorde... Bij haar terugkeer in de metropool wachtte haar een beschermd en afgeslotengg bestaan. Een dergelijke. afscherming werkt langs beide kanten. De jonge vrouw wordt behoed en doeltreffend beschermd - tegen verkeerde invloeden en onge- wenste ,contacten van buitenaf. Tegelijk werkt de protectie echter afgrendelend naar binnen: men ziet zich beperkt tot familiaal en amicaal verkeer thuis, bij familie of in be- vriende huizen (nr.41), men wordt op straat vaak gechape- ronneerd door vader, moeder, broertje, tante, meid of vriendin (nr.43), men voelt zich als persoonlijkheid ge- fnuikt en gefrustreerd, belemmerd in zijn vrijheid en zijn zin voor initiatief. Een dergelijk gevoel moet haar trou- wens soms hebben beslopen: ergens schrijft ze dat ze zich "gebonden voelt aan een koordje, zooals een schoothondje" (nr.53). 6 Indien men daartegenover da vrijbeid van de men uit het gegoede burgerlijke milieu stelt, wie oogluikend occa- sionele of permanente liaisons werden toegelaten, op voor- waarde dat dit zijn naam en familie niet él te opvallend in opspraak bracht, dat men met name niet het voorwerp van fluistercampagnes werd, kan afmeten hoe groot de kloof der geslachten is geweest (nr.2, 3, 5). Wie zich daar niet aan hield werd door de publieke opinie niet geaccepteerd: dit valt af te leiden uit de Gentse burgerlijke reacties op het ardere lid van het -tweeluik, nl. Cyriel Buysse (nr.19) . Belangrijker dan de reeks brieven uit haar kindertijd en adolescentie is daardoor immers de reeds vermelde reeks brieven aan de jonge literator Cyriel Buysse, die toen vol- op in zij'fl naturalistische fase zat en pogingen aanwendde zijn werk hierover gepubliceerd te -krijgen. Waar dit met de novelle "De Biezenstekker" nog vrij vlot van stapel was ge- lopen, bleek dit voor zijn uitvoerige roman over "Het Recht van de Sterkste" heel wat minder vlug te gaan 8 . De aanleiding tot de briefwisseling met Cyriel Buysse was de volgende: tussen twee reizen naar Amerika in, nl. in juli 1891, viel het begin van zijn idylle met de jonge en lieftallige Rosa Rooses -- want zij is de jongedame in kwes- tie -, de dochter van de bekende en eminente Vlaamse criti- cus en kunsthistoricus Max Rooses; na zijn terugkeer in maart 1892 werden de betrekkingen opnieuw aangeknoopt en ontstond een levendige briefwisseling (in totaal 56 brieven) die een goed jaar omvatte, vanaf april 1892 tot de defini- tieve breuk in mei 1893. Een luik van deze correspondentie bleef ons bewaard, en wel in een grappig ouderwets oranje koekjestrommeltje, met felle decoraties versierd, dat na Buysses overlijden op 25 juli 1932 in zijn vermaarde paalwoning op de Molenberg te Deurle werd gevonden.. Toen René baron Buysse, Cyriels 7 enige zoon, en zijn echtgenote fret schrijversatelier gingen opruimen en de massa papieren en manuscripten sorteerden, kwam nl. de oude gedienstige Netje voor de dag met het doos-- je dat jarenlang op zolder had gestaan, en dat, naar zij vermoedde, wel eens iets van belang kon bevatten. Dit laatste bleek inderdaad het geval, en het feit is des te opmerkelijker omdat Buysse niet de gewoonte had zijn correspondentie te bewaren : hij hechtte aan deze - brieven blijkbaar bijzonder veel belang. Dit valt bij de lectuur ook licht te begrijpen: hij zal voor de afzendster veel hebben gevoeld en heeft blijkbaar haar kleurige, pittige, frisse en vaak ontroerende brieven uit piëteit willen behouden. Het tegendeel moet helaas worden gezegd van Cyriels antwoorden, die ongetwijfeld van literair oogpunt uit en voor het schetsen van het debuut van de jonge romancier heel wat belangrijker waren. Rosa had nochtans in haar afscheids- brief van mei 1 893 verzekerd, dat ze zijn brieven steeds zou bewaren: "Als gij een groot man zult geworden zijn zal men ze drukken gelijk die va,n Multatuli"! (nr.53) 9 . Zoals de zaken nu staan is daar geen uitzicht meer op en zijn we voor het reconstrueren van deze tedere liefdes- verhouding aangewezen op Rosa's brieven en de schaarse fei- telijke gegevens die ze bevatten. Het geheel maakt een ver- fijnde en hoogstaande indruk en doet ons de romancier zien als een rijpe jongeman van 33 jaar, vrijgezel, groot en flink gebouwd, sportief .en energiek, kerngezond en reeds om- huld met het beginnend waas van roem en literair talent. Wie ons echter nog duidelijker voor ogen treedt is de Antwerpse jongedame van amper twintig lentes, die met sier- lijke hand en met vlotte stijl de pen (meestal het potlood!) wist te voeren, want ze diende haar brieven in gestolen ogenblikken op verdoken plaatsen te schrijven: op zolder (nr.2, 49), op haar kamer (nr.2)(maar daar mocht de deur niet van dicht)(nr.1D), vaak ook 's nachts in haar vaders 8 studeerkamer als de rest van da fam lje te ruste was: wen die pen-krept záo en ik kan er onmogelijk eens andere balen op gevaar van betrapt te worden" (nr.5).
Recommended publications
  • Mededelingen Cyriel Buysse Genootschap
    MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP XIII GENT 1997 CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP MEDEDELINGEN XIII Op de titelpagina : Molenvignet van F Masereel De Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap worden gratis toege- stuurd aan de leden . Het lidgeld bedraagt: actief lid : 300 BEF steunend lid: minimum 500 BEF De dertiende aflevering van de Mededelingen kan ook aan niet-leden worden toegestuurd tegen betaling van 450 BEF De tweede t. e. m . twaalfde aflft zijn nog beschikbaar tegen: elk 450 BEF Bedragen te storten op rekening 290-0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap v.z.w., Bromeliastraat 28, 9040 St.-Amandsberg-Gent. Voor Nederland: gireren op nr. 000-1588915-55 van hetzelfde Genoot- schap. Correspondentie en bestellingen te zenden aan het secretariaat van de redac- tie, A .M . Musschoot, Universiteit Gent, Blandijnberg 2, B-9000 Gent . ISSN 0772-1455 MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP XIII GENT 1997 INLEIDING Aflevering XIII van de Mededelingen is een extra dik nummer, waarmee de opvallende slankheid van nummer XII wel afdoende gecompenseerd wordt. We zijn heel blij twee uitvoerige bijdragen te kun- nen brengen van de hand van Joris van Parys, auteur van de met de Gouden Uil bekroonde biografie van Frans Masereel. Zoals vorig jaar al werd meegedeeld in de Inleiding van Mededelingen XII had Joris van Parys zich voorgenomen een biografie van Buysse te schrijven op grond van de bewaarde correspondentie. De plannen voor dit brievenboek zijn inmiddels uitgebreid tot een biografe tout court, dat wil zeggen gebaseerd op dl het materiaal, ook het werk dus. Een eerste resultaat van het voorbereidende werk voor deze biografe wordt de lezers van de Buysse Mededelingen als een veelbelovende voorproef aangeboden: Van Parys schetst de vriendschap tussen Buysse, Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette en tekent een portret van deze laatste - veel te weinig bekende - Franse auteur.
    [Show full text]
  • Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 13
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1997 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199701_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Aflevering XIII van de Mededelingen is een extra dik nummer, waarmee de opvallende slankheid van nummer XII wel afdoende gecompenseerd wordt. We zijn heel blij twee uitvoerige bijdragen te kunnen brengen van de hand van Joris van Parys, auteur van de met de Gouden Uil bekroonde biografie van Frans Masereel. Zoals vorig jaar al werd meegedeeld in de Inleiding van Mededelingen XII had Joris van Parys zich voorgenomen een biografie van Buysse te schrijven op grond van de bewaarde correspondentie. De plannen voor dit brievenboek zijn inmiddels uitgebreid tot een biografie tout court, dat wil zeggen gebaseerd op àl het materiaal, ook het werk dus. Een eerste resultaat van het voorbereidende werk voor deze biografie wordt de lezers van de Buysse Mededelingen als een veelbelovende voorproef aangeboden: Van Parys schetst de vriendschap tussen Buysse, Masereel en hun Franse vriend Léon Bazalgette en tekent een portret van deze laatste - veel te weinig bekende - Franse auteur. Het is duidelijk dat hier nieuwe bronnen worden aangeboord die een frisse wind zullen doen waaien in de Buyssestudie. De auteurs van de volgende twee studies zijn geen onbekenden meer in deze reeks Mededelingen. Yvan de Maesschalck gaat deze keer wat nader in op de lijn die loopt van Buysse naar Hugo Claus - met de nieuwe productie van Vrijdag werd weer maar eens opgemerkt dat in dit stuk echo's doorklinken van De biezenstekker, maar er blijkt nog heel wat meer aan de hand te zijn - en Romain John van de Maele, die ons meedeelde dat hij een meer omvattende studie over Buysse aan het voorbereiden is, stelt zijn focus scherp op Uleken.
    [Show full text]
  • Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 23
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 23 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 23. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 2007 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_med006200701_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 5 Inleiding Het jaar 2007 is een goed Buyssejaar geweest: het stond volledig in het teken van het verschijnen van de langverwachte monumentale biografie van de hand van Joris van Parys. Het leven, niets dan het leven. Cyriel Buysse en zijn tijd werd officieel aan de pers voorgesteld door prof. em. Herman Balthazar op 9 oktober 2007 in de Nottebohmzaal van de Stadsbibliotheek Antwerpen en het boek begint nu hopelijk aan een lange en succesrijke carrière. We openen deze aflevering XXIII van de Mededelingen dan ook graag en gepast met een uitgebreide voorstelling van Van Parys' biografie door Elke van Nieuwenhuyze, die wijst op de rijkdom van het tijdsbeeld dat wordt opgehangen en de vele vernieuwende inzichten voor de Buyssestudie. In 2007 is het 75 jaar geleden dat Cyriel Buysse zelf is overleden en bovendien zijn we dit jaar ook nog in het vijfentwintigste werkingsjaar van het Cyriel Buysse Genootschap. Alles samen redenen te over dus om van een jubileumjaar te spreken. We sluiten dit jubileumjaar dan ook af op 19 december met een colloquium dat iets grotere proporties aanneemt dan we tot nu toe gewoon zijn geweest: deze keer wordt het een volledige studiedag, met sprekers uit Nederland en Vlaanderen. Het resultaat daarvan zal natuurlijk terug te vinden zijn in de Mededelingen XXIV van volgend jaar.
    [Show full text]
  • Arthur Buysse Bon Flamand, Ardent Libéral, Belge Loyal (1864-1926)
    Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Arthur Buysse Bon Flamand, ardent libéral, Belge loyal (1864-1926) Albrecht Zoeter Vanpoucke Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte tot het behalen van de graad van Licentiaat / Master in de Geschiedenis Promotor: Prof. dr. Jan Art 2 Universiteit Gent Examencommissie Geschiedenis Academiejaar 2008-2009 Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie Ondergetekende, Albrecht Zoeter Vanpoucke, afgestudeerd als Licentiaat / Master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het academiejaar 2008-2009 en auteur van de scriptie met als titel: Arthur Buysse (1864-1926), bon Flamand, ardent libéral, Belge loyal. verklaart hierbij dat zij/hij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband met de consultatie van haar/zijn scriptie: De scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager; Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt gemaakt in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en volledige bronverwijzing in de tekst op te nemen. Gent, 25 mei 2009, Albrecht Zoeter Vanpoucke 3 Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Opleiding Geschiedenis Vakgroep Nieuwste Tijden Academiejaar 2008-2009 Arthur Buysse Bon Flamand, ardent libéral, Belge Loyal (1864-1926) Albrecht Zoeter Vanpoucke Verhandeling ingediend aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis Promotor: Prof. dr. Jan Art 4 ‚Hij (Cyriel) had in zijn houding en gebaar iets dat nog duidelijker bij zijn broer Arthur tot uiting kwam: een zekere zwier en een achteloosheid, die hem in alle omstandigheden vrij en zelfstandig aftekenden tegen zijn omgeving, waarboven hij uitstak door de geest.‛ (A.
    [Show full text]
  • Read Ebook {PDF EPUB} Sophie by Virginie Loveling Een Revolverschot
    Read Ebook {PDF EPUB} Sophie by Virginie Loveling Een revolverschot. In het wankele huwelijk tussen Nederland en Vlaanderen heeft Vlaanderen altijd de rol van de vrouw gespeeld. De Vlaamse cultuur zou aardser, emotioneler en uitbundiger zijn, meer in contact staan met het stoffelijke en lichamelijke. De Nederlandse cultuur daarentegen zou koel, ingehouden, rationeel en vergeestelijkt zijn. Wie Een revolverschot (1911) van Virginie Loveling (1836-1923) leest, begrijpt meteen waar de oude vooroordelen over het ‘aardse’ karakter van de Vlaamse literatuur vandaan komen. Nergens zijn de notabelen stijver, de priesters corrupter, de mannen driftiger en de vrouwen krankzinniger dan in de Vlaamse literatuur van het begin van de vorige eeuw. Natuurlijk kent ook de Nederlandse literatuur genoeg streekromans waarin het boerenbloed kruipt waar het niet gaan kan, maar zo rauw als bij de zuiderburen werd het Nederlands naturalisme niet. Ten prooi aan driften. Loveling was een van de subtielere, realistische auteurs. Haar romans zijn ware studies van de machteloze, door instincten gedreven mens. Daarbij liet zij zich niets aan de eisen der welgevoeglijkheid gelegen liggen, zodat een Nederlandse redacteur haar schreef, over een van haar boeken waarin een ‘maîtresse’ ter sprake komt: ‘Onze jonge dames weten óf niet wat dat is, óf willen het niet weten, en wanneer, zoals het geval zal zijn, uw roman in de huiselijke kring wordt voorgelezen, zal dat woord een opzien baren, waarover vader of moeder niet al te best te spreken zijn.’ Een revolverschot zal zulke ouders niet hebben kunnen bekoren. Vanaf de eerste pagina hangt er een erotisch geladen dreiging over het verhaal. Niet alleen de mannen, maar ook de vrouwen zijn ten prooi aan driften die onbeheersbaar worden in de benauwende sociale verhoudingen waarin ze opgesloten zitten.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 1994 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006199401_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Alweer te laat! Het dreigt een slechte gewoonte te worden. Maar geef toe, de compensatie is niet gering. Het land van Buysse, volgens Cyriel Buysse dat u samen met deze Mededelingen ontvangt, is de licentieverhandeling waarmee Wouter Verkerken in juli 1994 aan de Universiteit Gent afstudeerde. We dachten dat ze de Buysse-lezers zou interesseren en we wilden ze dan ook, naar aanleiding van het verschijnen van de tiende aflevering van de Mededelingen, aan onze leden aanbieden. Vandaar de gecumuleerde vertraging, waarvoor wij ons tegen wil en dank alweer moeten verontschuldigen. De Mededelingen zelf lieten ook al een beetje op zich wachten (net als vorig jaar dus) doordat de afwerking van de aantekeningen bij de correspondentie Loveling-Fredericq nogal wat speurwerk heeft gevraagd. Niet alle vragen konden overigens worden opgelost en we houden ons graag aanbevolen voor aanvullingen en suggesties. Deze tiende aflevering van de Mededelingen bevat verder nog een nieuwe teksteditie die over twee nummers moest worden verdeeld. De publikatie van de jaarlijkse kroniek van de Vlaamse literatuur door Emile de Laveleye en Paul Fredericq wordt verzorgd door Marysa Demoor, verbonden als bevoegdverklaard navorser van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek aan de Universiteit Gent, Vakgroep Engels. Deze kroniek blijkt een verrassende rijkdom aan informatie te bevatten over onze negentiende-eeuwse literatuur en sluit bovendien mooi aan op de briefwisseling van Virginie Loveling en Paul Fredericq.
    [Show full text]
  • Mededelingen Cyriel Buysse Genootschap
    MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP X GENT 1994 CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP MEDEDELINGEN X Op de titelpagina : Molenvignet van F. Masereel De Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap worden gratis toegestuurd aan de leden . Het lidgeld bedraagt actief lid : 300 BEF steunend lid : minimum 500 BEF De tiende aflevering van de Mededelingen kan ook aan niet-leden worden toegestuurd tegen betaling van 450 BEF . De derde t.e.m. negende aft. zijn nog beschikbaar tegen : elk 450 BEF . Bedragen te storten op rekening 290-0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap v.z .w., Bromeliastraat 28, 9040 St.-Amandsberg-Gent. Voor Nederland: gireren op nr . 000-1588915-55 van hetzelfde Genootschap . Correspondentie en bestellingen te zenden aan het secretariaat van de redactie, A.M . Musschoot, U.G., Blandijnberg 2, B-9000 Gent . ISSN 0772-1455 MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP X INLEIDING Alweer te laat! Het dreigt een slechte gewoonte te worden . Maar geef toe, de compensatie is niet gering . Het land van Buysse, volgens Cyriel Buysse dat u samen met deze Mededelingen ontvangt, is de licentiever- handeling waarmee Wouter Verkerken in juli 1994 aan de Universiteit Gent afstudeerde. We dachten dat ze de Buysse-lezers zou interesseren en we wilden ze dan ook, naar aanleiding van het verschijnen van de tiende aflevering van de Mededelingen, aan onze leden aanbieden . Vandaar de gecumuleerde vertraging waarvoor wij ons tegen wil en dank alweer moeten verontschuldigen . De Mededelingen zelf lieten ook al een beetje op zich wachten (net als vorig jaar dus doordat de afwerking van de aantekeningen bij de correspondentie Loveling-Fredericq nogal wat speurwerk heeft ge- vraagd.
    [Show full text]
  • Schrijverschap in De Belgische Belle Époque
    Rond 1900 heerste een ongekende literaire hoogconjunctuur in zowel Nederlandstalig als christophe verbruggen Franstalig België. Auteurs als Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren, Karel van de Woestijne en Cyriel Buysse vonden ook in Nederland grote weerklank. Het was de tijd van ongekende christophe verbruggen mogelijkheden op economisch en cultureel vlak, maar ook de tijd van emancipatiebewegingen en sociale strijd. Dit uitte zich onder meer in een bloeiend verenigingsleven. ‘De Belg richt verenigingen op zoals een bever burchten’, liet de politicus-schrijver Henry Carton de Wiart zich ontvallen. Ook schrijvers organiseerden zich in een wirwar van auteursverenigingen, literaire genootschappen en tijdschriften. Schrijverschap in de Belgische belle époque is een relaas van gebroken vriendschappen, schrijvers die zich van elkaar trachtten te onderscheiden en schrijvers die een professionele invulling aan hun schrijverschap wensten te geven en tegelijkertijd te kampen hadden met de groeipijnen van de moderniteit. De achtergrond waartegen het moderne schrijverschap zich ontwikkelde is die van de Dreyfusaffaire, de massademocratie die tot volle wasdom kwam en het opstaan van geëngageerde intellectuelen. Veel Belgische auteurs waren de mening toegedaan dat het schrijverschap meer impliceerde dan ‘literatuurke spelen’. schrijverschap in de belgische belle époque Christophe Verbruggen (1976) is als doctor-assistent verbonden aan de onderzoekseenheid Schrijverschap Sociale Geschiedenis na 1750 (vakgroep Nieuwste Geschiedenis, Universiteit Gent). Hij specialiseert zich in de sociale en culturele geschiedenis van auteurs en intellectuelen en in de analyse van sociale netwerken. Hij publiceerde eerder ‘De stank bederft onze eetwaren’. in de De reacties op industriële milieuhinder in het 19de-eeuwse Gent (2002) en verschillende bijdragen in tijdschriften en boeken. Momenteel doet hij onderzoek naar de transnationale groeps- vorming van intellectuelen tussen 1900 en 1930.
    [Show full text]