Mededelingen Cyriel Buysse Genootschap
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP X GENT 1994 CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP MEDEDELINGEN X Op de titelpagina : Molenvignet van F. Masereel De Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap worden gratis toegestuurd aan de leden . Het lidgeld bedraagt actief lid : 300 BEF steunend lid : minimum 500 BEF De tiende aflevering van de Mededelingen kan ook aan niet-leden worden toegestuurd tegen betaling van 450 BEF . De derde t.e.m. negende aft. zijn nog beschikbaar tegen : elk 450 BEF . Bedragen te storten op rekening 290-0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap v.z .w., Bromeliastraat 28, 9040 St.-Amandsberg-Gent. Voor Nederland: gireren op nr . 000-1588915-55 van hetzelfde Genootschap . Correspondentie en bestellingen te zenden aan het secretariaat van de redactie, A.M . Musschoot, U.G., Blandijnberg 2, B-9000 Gent . ISSN 0772-1455 MEDEDELINGEN VAN HET CYRIEL BUYSSE GENOOTSCHAP X INLEIDING Alweer te laat! Het dreigt een slechte gewoonte te worden . Maar geef toe, de compensatie is niet gering . Het land van Buysse, volgens Cyriel Buysse dat u samen met deze Mededelingen ontvangt, is de licentiever- handeling waarmee Wouter Verkerken in juli 1994 aan de Universiteit Gent afstudeerde. We dachten dat ze de Buysse-lezers zou interesseren en we wilden ze dan ook, naar aanleiding van het verschijnen van de tiende aflevering van de Mededelingen, aan onze leden aanbieden . Vandaar de gecumuleerde vertraging waarvoor wij ons tegen wil en dank alweer moeten verontschuldigen . De Mededelingen zelf lieten ook al een beetje op zich wachten (net als vorig jaar dus doordat de afwerking van de aantekeningen bij de correspondentie Loveling-Fredericq nogal wat speurwerk heeft ge- vraagd. Niet alle vragen konden overigens worden opgelost en we hou- den ons graag aanbevolen voor aanvullingen en suggesties. Deze tiende aflevering van de Mededelingen bevat verder nog een nieuwe teksteditie die over twee nummers moest worden verdeeld . De publikatie van de jaarlijkse kroniek van de Vlaamse literatuur door Emile de Laveleye en Paul Fredericq wordt verzorgd door Marysa Re- moor, verbonden als bevoegdverklaard navorser van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek aan de Universiteit Gent, Vakgroep Engels. Deze kroniek blijkt een verrassende rijkdom aan in- formatie te bevatten over onze negentiende-eeuwse literatuur en sluit bovendien mooi aan op de briefwisseling van Virginie Loveling en Paul Fredericq. De vertrouwde rubriek studies waarmee de Mededelingen traditio- neel openen diende wat afgeslankt te worden ten gevolge van het grote aanbod teksteditie. We kunnen wel een uitgebreide versie brengen van de lezing van Yves T'Sjoen, wetenschappelijk medewerker aan de Uni- versiteit Gent, vakgroep Nederlandse literatuur, in het kader van een F.K.F. 0. project Richard Minne. Wie op 8 december 1993 het colloqui- um bijwoonde in het statige en imposante gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent zal het boei- ende verhaal over Buysse en Minne ongetwijfeld herkennen en ook de uitbreiding van het geciteerde materiaal waarderen . 5 In 1994 werd geen colloquium georganiseerd, maar werden de leden uitgenodigd voor een bijeenkomst in Nevele op 11 september. De dag werd ingezet met een zeer gesmaakte voorstelling van De Raadsheren van Nevele doorArca-directeur Jo de Caluwe. De voorziene wandeling in Buysses geboortedorp en omstreken viel letterlijk in het water door- dat het onophoudend heeft geregend, maar de vele belangstellenden wer- den uitvoerig en bijzonder gastvrij ontvangen door notaris Duerink, de huidige eigenaar van de fabriek Buysse-Loveling en het bijhorende woonhuis, dat op een schitterende manier bewaard en gerestaureerd wordt. De afsluitende Kroniek is dit jaar vrij kort en maakt vooral melding van enkele publikaties waarin Cyriel Buysse ter sprake komt . Wel kon- den we daar al een verrassende nieuwe publikatie aankondigen, wel- licht voor de volgende aflevering van de Mededelingen : onbekende teksten van Cyriel én van zijn zus Alice Buysse . DE REDACTIE 6 VAN HOOGTEN EN LAAGTEN OVER RICHARD MINNE EN CYRIEL BUYSSE door Yves T'Sjoen (Universiteit Gent) Richard Minne en Cyriel Buysse ontmoetten elkaar voor het eerst op 24 augustus 1929 1. Maurice Roelants, die Buysse naar aanlei- ding van zijn zeventigste verjaardag voor De Telegraaf had geïnter- viewd, stelde beide schrijvers aan elkaar voor. Die ontmoeting is er evenwel niet echt gekomen op aandringen van Roelants . Richard Minne had namelijk in het Vandaag-nummer van 15 september 1929, dat nagenoeg integraal aan Cyriel Buysse was gewijd, zijn wens uitgedrukt „onzen Vlaamschen schilder" eens „tusschen vier oo- gen te zien ". Richard Minne had op instigatie van Roelants, die redactiesecretaris was van Vandaag Vlaamsche half maandelijksche kroniek, een bijdrage geschreven waarin hij zijn adoratie voor het oeuvre van Buysse op de hem typische anekdotische, eigenzinnige en sarcastische manier toelichtte . De Gentse nonconformist formu- leerde zijn bewondering in de vorm van een brief, die is gedateerd „6 Juli 1929 ", en sloot af met de volgende passage Wie, van de Gentenaars met litteraire bevliegingen, is er [Buysses houten werkhuisje op de Molenberg] niet eens rondom geslopen, in de vage hoop zijn bewoner eens tusschen vier oogen te zien? Mij is het, helaas! nooit gelukt . Telkens tufte Cyriel mij in zijn torpedo voorbij of zijn groote, logge hond, kwam met onvriendelijke bedoe- lingen achter den pinnekensdraad naar mijn Zondagsche broek gesprongen. 2 De volgende maand kreeg Richard Minne zijn zin, en bij die ene ontmoeting zou het niet blijven . (1) Cyriel Buysse 1859.1932 . Gent, 1982, Herdenkingscomité Cyriel Buysse, p.127 . (2) Richard Minne, 'Hoe Vlamingen Cyriel Buysse bewonderen', in Vandaa& Vlaam- sche half maandelijksche kroniek, nr.15 (15 september 1929), p.329 . (verder Minne, 'Cy- riel Buysse', Vandaag). 7 Dat niet alleen Richard Minne een opmerkelijke bewondering koesterde voor „onze Vlaamsche Zola" 3 zoals hij Buysse noemde, maar dat die sympathie voor het literaire werk ook wederzijds was, is weinig verbazingwekkend . Maurice Roelants schreef in zijn bij- drage voor De Telegraaf, Herinneringen aan Cyriel Buysse dank zij een interview, over de waardering van Buysse voor Minne Cyriel Buysse betoont een speciale sympathie voor het werk van Richard Minne, die hij een origineel talent van Vlaanderen noemt (...) 4 Hoewel Minne tot een volgende, naoorlogse generatie schrijvers be- hoorde, schreef hij vanuit een vergelijkbaar sociaal voelen als Cyriel Buysse, niet even produktief maar vooral met eenzelfde intensiteit en vanuit een gelijkaardige geestesgesteldheid 5. En wat Minne het hoogste aansloeg in Buysses oeuvre, de ironie, was de wezenstrek van zijn eigen literaire persoonlijkheid . In wat volgt willen we dan ook dieper ingaan op de affiniteit tussen Richard Minnes en Cyriel Buysses oeuvre . We kozen hiervoor als uitgangspunt het literaire en kritische werk van de Gentse auteur . Minnes hele schrijverschap, van de socialistische tendensliteratuur in de aanvangsperiode tot de humoristische en sarcastische columns en prozaschetsen die hij van 1931 tot 1965 voor de krant Vooruit schreef, is doorspekt met uit- spraken over het werk van Buysse . Richard Minne heeft de verschil- lende stadia van zijn schrijverschap steeds geprofileerd vanuit een zeker ontzag voor Buysses romans, voor de impact van diens vertel- wijze, voor „de realistische romancier (...) [die] als 't ware vastgezo- gen zit aan het milieu en de streek waar zijn verhalen zich afspelen." 6 (3) Richard Minne, 'Voor een plechtige Cyriel Buysse-herdenking', in 'Pro en contra', Het Geestesleven, Vooruit, 30 april 1959 . (4) Maurice Roelants, 'Herinneringen aan Cyriel Buysse dank zij een interview', in Schrijvers, wat is er van den mensch? Brussel/Rotterdam, 1943, A.Manteau/Nijgh & Van Ditmar, p.44-55, p .45. Het interview is afgedrukt in De Telegraaf op 5, 7 en 10 sep- tember 1929 . (5) In tegenstelling tot wat Jan Schepens beweerde in De Vlaamsche Gids (cf . noot 46). (6) Richard Minne, Cyriel Buysse. Brussel, 1959, A.Manteau (Monografieën over Vlaamse Letterkunde), p.5 . (verder Minne, Buysse, monografie). 8 Richard Minne heeft zich op rijpere leeftijd altijd gedistantieerd van zijn eerste publikaties, die verschenen in enkele vrij obscure, Gentse studententijdschriften als Jonge Krachten, Vlaamsche zonen en De Herenrans-zonen. Ook zijn poëzie, prozaschetsen en kritische opstel- len in de Volksalmanak en het literaire bijblad van Vooruit in de pe- riode 1909-1917' zou hij later als oninteressant jeugdwerk afzweren. In die bijdragen is een sociaal bewogen schrijver aan het woord die niet enkel hymnische, conventionele natuurgedichten concipieerde - onder invloed van zijn leraar op het Atheneum, René de Clercq - maar ook naturalistisch getinte, idealistische novellen af- wisselde met socialistische tendenspoëzie . De auteur slaagde er noch op het praktische, creatieve niveau noch op literair-theoretisch ge- bied in een eigen visie of idioom te ontwikkelen. Minnes vroegste verhalen stijgen amper uit boven de banaliteit van een moraliseren- de, romantische zedenschets of het nauwelijks versluierde politieke pamflet. Toch ondernam de jonge schrijver pogingen om zijn eerste literaire voortbrengselen te plaatsen in de eigentijdse stromingen . Naast de invloed van het naturalisme, dat stilaan op de achtergrond raakte ten gunste van meer impressionistische, neo-romantische en symbolistische literatuur, wees hij vooral op het belang van „onze nieuwere litteratuur (...) in Noord-Nederland