doi: 10.2143/GBI.37.0.3017262

IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD

SCHRIFTELIJKE BRONNEN OVER (MARMER)STENEN VLOEREN IN HET NEDERLANDSE INTERIEUR VAN DE 17DE EN 18DE EEUW

INGER GROENEVELD

Historische natuurstenen vloeren hebben iets magisch in Die visie ten aanzien van het voorkomen van natuurstenen een land dat van nature nauwelijks harde grond onder de vloeren in het Nederlandse interieur van de 17de eeuw is voeten kent.1 Ze zijn onlosmakelijk verbonden met onze overgenomen in verschillende binnen- en buitenlandse rijke handelsgeschiedenis: de binnenvaart over de Maas en kunsthistorische studies.5 de Schelde en de kleine vaart tussen Zweden en de Middel- landse Zee. De gepolijste, barstloze en regelmatig gelegde Na 2001 kwam er ten aanzien van de 18de eeuw een natuurstenen vloer – alsook de smetteloos geschuurde, zekere nuancering. Zo maakte het promotieonderzoek van knoestloze grenen vloer – is van oudsher verbonden met dr. Johan de Haan naar het Groninger interieur (2005) de legendarische properheid en deugdzaamheid van de – tussen de regels door – een aanzet tot (regionale) bij- Hollandse huisvrouw. De vloer werd in de schilderkunst stelling van het beeld dat in die eeuw enkel witmarmeren verbeeld als podium van huiselijke harmonie, met de bezem vloeren de toon zetten.6 (afb. 1) als deurwachter in de hoek. Sinds de eerste studies naar het Nederlandse historische interieur is het beeld van de Bovengenoemde studies ten spijt is er nog nooit afzonder- natuurstenen vloer in de 17de en 18de eeuw vooral bepaald lijk interieurhistorisch onderzoek gedaan naar de natuurste- geweest door de stilistische veronderstelling ‘patroonvloer, nen stenen vloer. Het ontbrak zodoende aan een op harde dus 17de eeuw’ en ‘witte marmeren vloer, dus 18de eeuw’. feiten gebaseerde chronologie van bijvoorbeeld de kwaliteit Pas tegen het einde van de 20ste eeuw is daarin verandering van de verschillende steensoorten, tegelformaten, de ont- gekomen, mede dankzij de ontwikkeling van de interieur- wikkeling van vloerconstructies, laat staan een chronolo- geschiedenis als zelfstandige discipline. gische ontwikkeling van de belangrijkste ‘vloermodes’. Hoe een vermoedelijk oude stenen vloer in situ te dateren en te Het standaardwerk Het Nederlandse interieur in Beeld waarderen, nu het stilistische houvast op losse schroeven (2001) geeft een indruk van het heersende algemene beeld gezet kan worden? En wat te denken van verscheidene van de rol van de stenen vloer in het Nederlandse interieur studies over de steenhandel (Scholten 1993, Van Tussen- van de 17de en 18de eeuw.2 Voor wat betreft de 17de eeuw broek 2001), waaruit blijkt dat het 17de-eeuwse Amster- is dat voornamelijk gestoeld op het welbekende artikel dam een spilfunctie had in de marmer- en vloersteenstapel? ‘Werkelijkheid of schijn. Het beeld van het Hollandse Gingen de geïmporteerde marmeren, hardstenen en Öland- interieur in de 17de-eeuwse genreschilderkunst’ (1998) stenen vloertegels of de marmeren blokken voor het groot- van prof. dr. C. Willemijn Fock. Zoals bekend, stelde dit ste deel linea recta weer naar het buitenland of kwamen zij artikel onder andere ter discussie of in het bijzonder de ook in het Nederlandse interieur terecht. En zoja, hoe? marmerstenen patroonvloer wel zoveel in het Nederlandse 17de-eeuwse woonhuisinterieur is toegepast als voordien Om een antwoord te bieden op deze vragen gaf de Neder- werd gedacht op grond van genreschilderijen.3 Volgens landse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – uit hoofde Willemijn Fock zou men ook in de 17de eeuw verreweg van dr. Eloy Koldeweij – in 2005 aan ondergetekende de hout boven steen hebben verkozen als kamervloer, om opdracht onderzoek te doen naar natuurstenen vloeren in klimatologische redenen, zelfs in een representatief vertrek het Nederlandse interieur van de 17de en 18de eeuw. Die als de zaal. Natuursteen en marmer zouden hoofdzakelijk periodisering is globaal bedoeld. De opkomst van de witte zijn toegepast in voorhuizen en gangen. Als er al een mar- Carraramarmeren vloertegel (waarschijnlijk rond het meren vloer in een kamer kwam te liggen, was dat meestal Twaalfjarig Bestand, 1609-1621) vormt de ondergrens, de een effen vloer of een vloer met een eenvoudig patroon.4 Franse Tijd met het daarmee gepaard gaande instorten van

96779.indb 21 7/04/14 09:30 22 INGER GROENEVELD

Afb. 1. Gang met een tegelvloer van hardsteen en wit marmer, circa 1765-1767. – Utrecht, Fundatie van Renswoude (© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. Foto M. Svensson)

de zeehandel de bovengrens. De opdracht was het vinden onderzoek), evenals de inheemse keitjesvloeren (wegens een van harde historische data die als kapstok kunnen dienen geheel afwijkende vervaardiging en toepassing).7 Dit onder- om tot een chronologie te komen en ‘handvatten’ die zoek, dat zich voornamelijk concentreerde op schriftelijke bouw- en interieurhistorisch onderzoek, maar ook (stads) bronnen over vloeren van polijstbare natuursteen in het archeologisch onderzoek van dienst kunnen zijn. Zijn in particuliere en publieke interieur, resulteerde in enkele dit onderzoek buiten beschouwing gelaten: kerkvloeren, publicaties, waaronder een artikel over natuurstenen vloe- doorgaans grafzerken (wegens de ‘behapbaarheid’ van het ren in het Amsterdamse woonhuisinterieur 1620-1770.8

96779.indb 22 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 23

Voorliggend artikel is bedoeld om iedereen die, zowel tij- 1721), uit andere historische regionale kranten9, uit Rotter- dens bronnenraadpleging als in situ met het onderwerp damse 17de- en 18de-eeuwse steenhouwerinboedels en uit ‘stenen vloeren in het Nederlandse interieur’ in aanraking bestekken waarin bijvoorbeeld Naamse tegels of Bremer komt, enige algemene houvast te bieden (vanuit de in tegels werden genoemd, of waarin sprake was van een schriftelijke bronnen opgedane bevindingen). Vanuit een voor aardewerk onwaarschijnlijke maar voor natuursteen thematische ordening langs de lijnen van het vervaardigings- gangbare tegelmaat. Een tegel afkomstig uit Nederland proces worden de tot dusverre geconstateerde chronologi- (Haarlem, Leiden, Valkenburg, Woerden, Utrecht enz.) sche ontwikkelingen besproken, en waar nodig bestaande wijst daarentegen op een gebakken exemplaar; denk aannames weerlegd. Allereerst wordt aandacht besteed aan bijvoorbeeld aan ‘blauwe Valkenburgse’ tegelen.10 In de de historische omschrijving van de verschillende steensoor- 18de eeuw bestond zelfs ‘Utrechts marmer’: gemarmerde ten. Aan de hand daarvan wordt de ontwikkeling van de (mogelijk ook wit Carrarees marmer imiterende) gebakken soorten, maten en prijzen van de in de Republiek verkrijg- plavuizen.11 bare standaard vloerstenen besproken. Daarna wordt aan- dacht besteed aan de manier waarop stenen vloeren werden In was het onderscheid tussen aardewerk en geconstrueerd. Speciale aandacht verdient de voor stenen natuursteen wel vrij helder, althans zolang uit de context vloeren gebruikelijke grenenhouten ondervloer en de ont- blijkt dat men over vloer- en wandtegels sprak. Gebakken wikkeling van de vloermortel. Dan komt het resultaat, de vloertegels betroffen backen (heelbacken, halfbacken enz.) of stenen vloer als interieurelement, aan de orde: eerst de tuymelaers, maar slechts bij hoge uitzondering ook wel – de vraag naar het patroon van de vloer, en vervolgens de vloer elders voor natuursteen gebruikte term – estricken. Natuur- in zijn context van de functie van het vertrek. stenen vloertegels werden daarentegen steevast ‘stenen’ of ‘vloerstenen’ genoemd. Gebakken wandtegeltjes werden De aard van het beschikbare bronnenmateriaal maakt dat steenties genoemd, dus altijd in de verkleiningsvorm. interpretatie niet eenvoudig is. Er wordt gepoogd om de In Rotterdam noemde men die ‘tegeltjes’. Daarentegen was afstand tussen de toenmalige schrijver en de hedendaagse in een stad als Dordrecht het woord ‘vloersteen’ kennelijk lezer, tevens interpretator van de historische bron, te over- ook op gebakken plavuizen van toepassing.12 bruggen. Juist omdat nog zoveel potentieel relevante, voor- heen slecht toegankelijke historische bronnen in de nabije In Groningse bronnen is het soms onduidelijk of men toekomst zullen worden ontsloten, kan dit artikel geen vol- spreekt over effen stenen vloeren of over losse vloertegels ledigheid pretenderen, maar wel alvast een kapstok bieden. van een bepaalde steensoort. Afgaande op advertenties voor afbraakmateriaal in 18de-eeuwse kranten noemde men daar al het losse vloermateriaal zoals grenen planken, plavuizen Lokaal taalgebruik en marmeren tegels overkoepelend floeren. In Friese of Groningse 18de-eeuwse kranten is tevens geregeld sprake Hoe werden in de 17de en 18de eeuw natuurstenen vloeren van witte albasterde vloeren, wanneer men duidelijk Carra- omschreven? Dat is geen overbodige vraag. Sommige ramarmer bedoelde.13 Sensitiviteit voor regionale verschillen termen, zoals ‘vloeren’, ‘stenen’ en ‘steentjes’, ‘tegels’ en en het in beschouwing nemen van de context zijn dus ‘marmer’, lijken namelijk zo eenvoudig en vanzelfsprekend, essentieel voor de interpretatie van historische terminologie. maar konden in de 17de of 18de eeuw lokaal toch net iets anders betekenen dan we geneigd zijn te denken. Nu zoveel historische bronnen gedigitaliseerd worden en op tekst De kleur van marmer doorzoekbaar zijn, kan veel gewonnen worden met een goed begrip van het historische, lokaal verschillende taal- Natuursteen en marmer werden in de 17de eeuw door- gebruik. gaans aan de hand van de kleur(en) omschreven.14 Denk maar aan ‘blauwe steen’, waarbij het blauw – overigens zeer Allereerst is er het probleem van het onderscheid tussen donker en zuiver – bijna als zwart mag worden geïnterpre- aardewerk en natuursteen. Wat moet bijvoorbeeld worden teerd.15 Soms, maar lang niet altijd, werd aan de kleurom- verstaan onder een ‘blauwe tegel’? Het woord ‘tegel’ lijkt schrijving een herkomstbenaming toegevoegd, zoals bij- ten tijde van de Republiek geen gemeengoed te zijn geweest. voorbeeld de witte italiaensche vloerstenen. Vooral voor Het kwam immers in de Amsterdamse bestekken en inven- de Vlaamse lezer willen we hier benadrukken dat in het tarissen geheel niet voor. Het begrip lijkt lokaal gebruike- 17de-eeuwse Amsterdam met witte stenen (mits sprekend lijk te zijn geweest in Rotterdam en andere delen van Zuid- over vloertegels) ook zonder de toevoeging Italiaans het Holland en betrof niet enkel gebakken wand- en vloertegels witte Carraramarmer werd bedoeld, en niet bijvoorbeeld maar ook natuurstenen vloertegels. Dat blijkt onder andere Gobertange, Bentheimer of een andersoortige lichte steen.16 uit advertenties in bijvoorbeeld de Leydse Courant (vanaf Uit het vele Amsterdamse 17de-eeuwse bronnenmateriaal

96779.indb 23 7/04/14 09:30 24 INGER GROENEVELD

komt namelijk nergens naar voren dat in deze stad andere fraaie grillige tekening van polijstbare, geaderde steen. Het (vloer)steensoorten dan Carraramarmer als witte […] steen moderne geologische onderscheid tussen echt marmer zijn aangemerkt. Ook buiten Amsterdam was ‘witte steen’ (geomorfe kalkzandsteen) en niet-geomorfe kalkzandsteen wel jargon voor Carraramarmeren vloerstenen. In de kas- werd in ieder geval niet gemaakt. In de praktijk had het boeken van het op een ruitvormig kavel gebouwde Tevels- vooral betrekking op blokken geaderde, polijstbare (niet hofje in Leiden werden de hardstenen en witte Carraramar- altijd metamorfe) kalksteen.19 meren ruitvormige vloerstenen voor de nog bestaande patroonvloer van het voorhuis uit 1668 in de rekeningen In de inboedel van de Amsterdammer Ellert Croes uit 1646 genoteerd als 290 scheunse blauwe geslepe steene 5 st[uivers bevonden zich onder de tienduizenden vloerstenen 550 per stuk] [..] met 207 scheunse witte 16 st[uivers per stuk].17 stuks luijxe marmersteen.20 In de enorme inboedel van de (afb.2) De boedel van de Rotterdamse beeld- en steenhou- in vloerstenen gespecialiseerde Amsterdammer Dirck Adri- wer Adriaan Steng (1704) vernoemt o.a Tweehondert en aensz van Delft uit 1656 is behalve 594 roode marmer stee- veertig witten negentien duuijm, doelende op een voor nen vijff & ses duijmen onder malckander ook sprake van Carraramarmeren vloerstenen gebruikelijke standaardmaat.18 123 roode & swarte marmere tien duijmen. Dat laatste betrof mogelijk één bijzondere soort tweekleurig Italiaans mar- Ölandsteen werd doorgaans omschreven als (rode, grauwe, mer.21 In de rekeningen van het Paleis Ter Nieuburch was zelfs soms ook blauwe) Sweetse steen of als Calmarsteen namelijk ook sprake van Italiaansche marmeren vloersteenen (in de steenhandel), naar de belangrijkste stapelplaats. Dat rood en zwart […]seer schoon […].22 De eveneens voor het ter onderscheid van onder andere grauwe Naamse steen, een Paleis Ter Nieuburch door de Haarlemse steenhouwer Jan lichtere tint hardsteen. Pas later, vooral in de 18de eeuw, Jansz de Vos geleverde zwarte ende geele marbere tegelen, die werd het steeds gebruikelijker om de kleur van de vloer- samen met witte marmeren tegels op de verdieping van de steen achterwege te laten en eventueel enkel de herkomst- logie werden gelegd, betrof waarschijnlijk het geelgeaderde benaming te gebruiken: Naamse steen, Sosijnse steen (ofwel zwarte portoro marmer, dat reeds in 1614 was toegepast in hardsteen uit Escausinnes), Bremer steen. Maar de term het grafmonument voor Willem van Oranje in Delft.23 witte italiaensche steen voor Carraramarmeren vloerstenen was tegen die tijd juist in onbruik geraakt. In plaats daar- Pas rond 1670 worden in Amsterdamse bronnen ook wit- van sprak men vanaf circa 1670 in toenemende mate van marmeren vloerstenen in toenemende mate omschreven (witte) marmere(n) stenen. als (witte) marmore stenen, marmerstenen en dergelijke.24 De Amsterdamse regent Pieter (1638-1707) liet zijn In Amsterdamse steenhouwerinboedels, rekeningen en knecht op 25 januari 1666 18 witte marmere vloersteenen bestekken van vóór circa 1670 is slechts zelden sprake halen bij Samuel Sautijn, de almachtige groothandelaar in van losse vloerstenen die als marmer (of marmor, marber, Carraramarmeren vloerstenen. Maar de Graeff haalde marbel) werden omschreven, en dat betrof dan juist géén andere keren bij dezelfde marmersteenkoper Sautijn witte wit marmer. Allereerst duidde het woord marmer op de italiaanse vloersteenen en witte vloersteenen.25

Mogelijk hangt deze verschuiving van het taalgebruik in verband met witte Carraramarmeren vloerstenen samen met de verandering van de aangeboden kwaliteit marmer. Het is denkbaar dat men aanvankelijk alleen de duidelijk fraai geaderde exemplaren met het woord marmer aan- duidde; de anderskleurige gepolijste stenen met een grillige tekening werden immers op dezelfde manier benoemd. Rond 1690-1700 had ‘marmer’ als benaming voor de witte of geaderde Carrarasteen definitief de plaats van ‘wit’ of ‘wit Italiaans’ ingenomen. Vanaf dan werd er ook voor het eerst aangegeven of de marmeren blokken en vloerstenen ‘geaderd’ (venato in het Italiaans) waren of niet. Let wel: daarmee bedoelde men het sterk geaderde marmer, dat onder andere werd toegepast in plaatvloeren à livre ouvert en dat we tegenwoordig veeleer als arabescato of calacatta zouden omschrijven.26 Zo werd in de Amsterdamse Courant Afb. 2. Voorhuis met een tegelvloer van op maat, van 25 maart 1692 een veiling in Amsterdam aangekon- schuin gezaagd hardsteen en wit marmer, 1668. – digd van een partij van circa 50 uytmuntende curieuse Leiden, Tevelshofje (© I. Groeneveld) geaderde Witte Italiaensche marmere blocken.

96779.indb 24 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 25

Ten slotte kan het gebruik van het woord marmer ook in reeds toegelegd op de import of bewerking van blok- de mode zijn geraakt onder invloed van andere talen. Het marmer, wat de opkomst van de marmeren plaatvloer in de is namelijk opvallend dat juist in Den Haag en omgeving hand werkte. het woord marber (naar het Franse marbre) kennelijk wel al vroeg gangbaar was, ook voor gewone zwartachtige effen Vanuit de stapelplaatsen werden de diverse natuursteen- blauwsteen. Getuige hiervan zijn de reeds genoemde bouw- soorten naar andere kapitaalkrachtige plaatsen in het rekeningen van Paleis Ter Nieuburch in de jaren 1631- binnenland verspreid. Zo deed de Leeuwarder steenhouwer 1633. De optisch kunstige vloer van de Oostgalerie werd in Rippert Louwes Forstenborgh rond 1673 zaken met de bouwrekeningen omschreven als eenen geslepen vloer van Hendrick van Liddert in Dordrecht en de bekende witte ende blauwe marber ende roode Sweetse steenen, terwijl marmerzaagmolenaar en steenkoper Willem de Goyer in door Sir James Thornhill de materialen van deze door Amsterdam.33 Zijn jongere broer Tjaard, eveneens steen- hem in 1711 opgetekende vloer omschreven werden als houwer, deed voor zijn dood in 1699 zaken met Hendrick respectievelijk white marble, black marble, en red marble Floris in Zwolle, de erven van De Goyer en ene Boelens in Denmark.27 Het blijkt dus te gaan om het gangbare witte Amsterdam, Hendrick Schrooder in Bremen en Nicolaas Carraramarmer, Belgische donkere Naamse of Doornikse Craan in Dordrecht.34 hardsteen, en rode Ölandsteen. Een Amsterdamse steen- houwer zou diezelfde materialen toendertijd eenvoudig als Omdat de meest gangbare vloersteensoorten al rond de witte steen, blauwe steen en rode Zweedse steen hebben steengroeven in de landen van herkomst waren gemaakt omschreven. en in ‘ruige’ vorm naar de Republiek waren verscheept, dienden ze enkel nog te worden geslepen en ‘gekant’ ofwel gekantrecht, waarbij ze ook wel in de maatvoering werden Standaard vloerstenen aangepast. Dergelijke standaard vloerstenen worden in steenhouwerinboedels meestal apart opgesomd, berekend Aangezien de vloersteenhandel als retourballast in nauw per soort, bewerkingsgraad en afmeting. verband stond met de handel in het algemeen, kwamen de verschillende steensoorten vooral aan wal in plaatsen die De afmeting van standaard vierkante vloerstenen werd intense relaties onderhielden met het herkomstgebied. Zo doorgaans in duimen omschreven, duidend op de lengte was (en is nog steeds) de rode Bremersteen (ook als stoep- van één zijde van het vierkant: blauwe ruyge 15 duymen, steen) alomtegenwoordig in het historische centrum van witte 19 duym. Een afgeleide daarvan vormen bijvoorbeeld Groningen. Naamse steen, via de Maas verscheept, had als blauwe dubbele twaalfduimen: waarschijnlijk Doornikse stapelplaats allereerst Dordrecht. Marmer werd vooral naar hardstenen vloertegels van vermoedelijk 12 bij 24 duim.35 Amsterdam en Rotterdam verscheept. Vierkante vloerstenen in voetmaat kregen het achtervoegsel ‘vierkant’, om aan te geven dat de maat de lengte van één In de eerste helft van de 17de eeuw werden witmarmeren zijde van de tegel betrof, zoals gebruikelijk voor vierkanten vloerstenen en marmeren blokken door verschillende in duimmaat. Zodoende meet een blauwe tweevoets vier- kooplui geïmporteerd vanuit Genua en Livorno. In de kant vloertegel qua oppervlak dus geen twee maar vier vier- jaren 1657-1680 en 1685-1687 verwierf echter één enkele kante voet.36 Zonder het achtervoegsel ‘vierkant ’betrof de Amsterdamse handelsfamilie, de zwagers Pieter van der genoemde voetmaat van steen juist wél een oppervlakte- Straeten en Samuel Sautijn, en later diens zonen Willem en maat; dit was gebruikelijk bij uit blokken gezaagde platen Gilles Sautijn, het alleenrecht op de internationale handel en grote (graf)zerken. in vierkante Carraramarmeren vloerstenen.28 In 1671 kwa- men daar de marmeren zeskanten en achtkanten bij. Niet Bij alle standaard steensoorten gold dat de genoemde maat alles ging naar Amsterdam; rond 1690 lag een aanzienlijke een handelsbenaming betrof, ofwel een maat die lang niet hoeveelheid van Sautijns marmeren vloerstenen in Rotter- altijd exact overeenkwam met de exacte (Amsterdamse) dam opgeslagen.29 Het monopolie van Sautijn echoëde ook duimmaat.37 Zo werden de witte Carraramarmeren vloer- verder door in de binnenlandse handel. Zo had de Sint- stenen verhandeld aan de hand van de Carrarese once, maar Lucasgilde in Middelburg rond 1663-1664 een privilegie in Amsterdam naar duimmaten omgerekend. Dat bleek van het ontbieden uyt Hollant van geslepene en gecante hit- slechts een globale omrekening. Opvallend is dat zelfs in teljaense gemerbelde steenen.30 Pas na het uitroepen van de Rotterdam bij het steenmeten wel werd uitgegaan van de Liberazione dell’appalto delle quadrette op 22 oktober 168731 Amsterdamse maat, in plaats van de daar courant gebruikte konden andere handelaars, ook in Rotterdam of Middel- Rijnlandse maat.38 In Amsterdam was het gebruikelijk om burg, weer vrijelijk Carraramarmeren vloerstenen importe- ruwe, onbewerkte Zweedse (Ölandse) vloerstenen niet in ren.32 Ondertussen hadden enkele handelaars, waaronder duim, maar in de oorspronkelijke Zweedse el aan te dui- de Amsterdamse steenhouwersfamilie Du Buquoij, zich den: ellesteen, heelel, halfel, lange halfel, anderhalf el, kwartel

96779.indb 25 7/04/14 09:30 26 INGER GROENEVELD

enz.39 Alleen de heelel is tot nu toe in de bronnen ook als Vingboons schreef over een in 1650 toegepaste ‘grootste geslepen en gekante vloersteen aangetroffen.40 Geslepen slag van steen’, kan hij dit formaat of anders het iets klei- en gekante Zweedse vloerstenen werden namelijk door- nere standaardformaat van 19 duim bedoeld hebben.47 gaans in de Amsterdamse duimmaat uitgedrukt. De kleur Rond 1675-1695 lijkt de grootste variëteit aan standaard- van de Zweedse steen kon met een modderige, kringelende formaten voor witmarmeren vloerstenen verkrijgbaar te zijn 1 marmering verlopen van effen groengrijs (grauwe sweetse) geweest: 8, 10, 11, 12, 14, 16, 19, 22, 24, (rondom) 25 ⁄2 tot mooi effen diep paarsrood (rode sweetse), de meest en 29 duim. Zo ook bij de Rotterdamse marmerhandelaar geliefde kleurvariant. De ‘gemarmerde’ stenen en sporen Jeremias Claesz Persoons, alhoewel door hemzelf rond van fossiele resten werden echter minder gewaardeerd, zo 1691 slechts nog marmeren tegels vanaf 12 duim werden blijkt uit een scheepscontract.41 Ook een blauwe sweetse geïmporteerd.48 Vanaf circa 1740 was 16 duim kennelijk variant kwam, en komt nog altijd voor.42 Ook na het slij- de minimummaat voor nieuw geïmporteerde marmeren pen en kanten waren Zweedse stenen goedkoper dan Itali- vloertegels.49 aanse marmeren vloerstenen. Gedurende de hele 17de en 18de eeuw bleven zij echter duurder dan blauwsteen, en Tegelijk maakte wellicht de levendige handel in afbraakma- zeker duurder dan Bremersteen. Meestal werd de prijs van teriaal, waaronder juist ook natuurstenen en marmeren Italiaanse en Zweedse stenen uitgedrukt in stuivers per vloertegels, het parallelle aanbod van kleinere formaten stuk, terwijl blauwe (Naamse, Sosijnse, Doornikse) steen en mogelijk gedurende de hele 18de eeuw. Bovendien werden Bremersteen meestal in guldens per 100 werden gerekend. vloerstenen ook wel verzaagd. De boedel van Jeremias Persoons in Rotterdam bevatte anno 1692 in kwarten ver- Volgens een verklaring van twee Amsterdamse steenhou- zaagde 8, 10, 11, 12, en 14 duims witte Italiaanse, Zweedse wers uit 1647 zouden in de jaren 1635-1645 de witte Itali- en blauwe vloerstenen, misschien wegens het gebruik als aens vloerstenen van tien duijm, behorelijck goet ende geslepen ‘tegeltjes’ in haardvloertjes in kamers met houten vloeren. ende gekant nooit onder de 12 stuivers per stuk (ofwel 60 gulden per 100) verkocht zijn en oock de roode sweetse stenen Overigens waren ook niet-vierkante standaardstenen in de van tien duijm mede geslepen ende gecant niet onder de der- handel verkrijgbaar. Behalve rechthoekige hardstenen en tigh à drie en dartich guldens d’hondert.43 In 1657 werden Zweedse stenen betrof dit ook meerkanten en ruiten. Zo door de steenkoper Daniel van Delft (vermoedelijk ruwe) waren ook Carraramarmeren zeskanten verkrijgbaar. witte veertien duijm verkocht voor 20 stuivers per stuk Amsterdamse bronnen uit 1671 suggereren een run op en (=100 gulden per 100), blauwe veertien duijm voor 36 gul- grote toevoer van deze vloerstenen, toen bekend werd dat den per 100, witte elleff duijm tot twaalf stuijvers t stuck Sautijn zijn monopolie had weten uit te breiden met zes- (=60 gulden per 100) en blauwe elleff duijm voor 26 gulden en achtkanten. Die zeskanten blijken hier niet enkel te zijn per 100.44 Dat zijn zeer hoge prijzen, vergeleken met zijn verhandeld, maar ook daadwerkelijk in het interieur toege- eigen, mogelijks ondergetaxeerde boedelinventaris van een past in – al dan niet met zwarte bandjes omzoomde – effen jaar voordien.45 Rekening houdend met dergelijke onbe- witte vloeren. Ze hadden een doorsnede van circa 44 cm. trouwbaarheid of ongelijksoortigheid van bronnen, het (afb. 3) Het is niet duidelijk of ze in de Republiek ook vaak prijsverschil van een paar stuivers per stuk tussen ruwe in drieën werden verzaagd tot ruiten, bij toepassing in vloerstenen of geslepen en gekante stenen, het verschil patroonvloeren zoals eerder al in de perspectivistische tussen boedeltaxatiewaarde, inkoop- en verkoopwaarde, patroonvloer van de Galerij in Huis ter Nieuburch, of tot kan toch wel worden aangenomen dat de prijs van marme- andere patronen, zoals bijvoorbeeld getoond in Engelse ren vloerstenen in de loop van de 17de en 18de eeuw 18de-eeuwse voorbeeldboeken.50 Een enkele boedelinven- gestaag lijkt te zijn gedaald. taris (1656) vermeldt een partij van 427 ruijge ruyten, van een onbekende steensoort. Of ook de marmeren acht- Indien vloerstenen in tweekleurige marmeren patroonvloe- kanten, afgewisseld met kleine andersgekleurde vierkantjes, ren werden toegepast, zal het witte marmer als duurste hier zo in trek waren als bijvoorbeeld in Engeland, is voor- steensoort de maatvoering hebben bepaald, zo blijkt ook alsnog de vraag, een enkel voorbeeld buiten beschouwing uit de omwerking van Zweedse stenen naar een correspon- gelaten. (afb. 14) derende maatvoering. Rond 1640 waren vierkante tegelfor- maten van 8 à 12 duim kennelijk normaal; effen blauwe vloeren konden met een wat groter formaat vloersteen De particuliere inkoop van vloersteen 1 1 gelegd worden, met name 14 of 15 duim of 1 ⁄2 (bij 1 ⁄2) voet; soms was zelfs al sprake van blauwe twee voet vierkant Het was niet vanzelfsprekend dat de metselaar of steenhou- ofwel twee bij twee voet. Vooralsnog is de vroegst bekende wer die de stenen vloer legde, ook degene was die de inkoop expliciete vermelding van witte Italiaensche tweevoetssteenen en levering van alle steen(soorten) verzorgde. De gegoede gedaan in een boedelinventaris uit 1656.46 Toen Philips particuliere opdrachtgever kon de inkoop van de benodigde

96779.indb 26 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 27

Afb. 3. Vloer van marmeren zeskanten, midden 18de eeuw. – Haarlem, Jansstraat 36 (© I. Groeneveld)

vloerstenen of marmerblokken zelf ter hand nemen, zeker Eventueel werden sociale en zakelijke netwerken ingescha- wanneer hij niet het risico wilde lopen dat de vloersteen keld om vloersteensoorten aan te schaffen die in de eigen slecht geaderd was, of juist te veel marmering of opzichtige stad onvoldoende verkrijgbaar waren. Daniël van Eys, fossielen bevatte, dan wel vlekkerig of anderszins bescha- eveneens een Leidse koopman, liet in 1731 door zijn zaak- digd was.51 Voor de inkoop van vloerstenen of marmer- gelastigde in Amsterdam, Jan Zuurlander, informeren bij blokken kon de opdrachtgever zoveel tijd, geld en energie de steenmakelaar Claes Hendrick Stuyvesant naar 3 á nemen als hij zelf beliefde. Hij kon bij verschillende leve- 400 stuks 31 duims marmeren vloerstenen. Die uitzonder- ranciers inkopen, zo ver van huis als te overzien was. Zo liet lijk grote tegels waren niet voor Van Eys zelf, maar voor de Leidenaar Pieter de la Court in 1700 twee marmeren de regerende burgemeester van Gouda, Hendrik Willem blokken die hij in Amsterdam bij de marmerhandelaar/ Cattenburg. Van Eys kreeg toen het volgende advies: de beeldhouwer Jeronimus du Bucquoij (1658-1714) had 31 duym int vierkant bestonden helemaal niet, 28 duims ingekocht, zelf naar Leiden transporteren, waar ze door de stenen waren de grootste maat, maar op dat moment lokale steenhouwer Willem Wymoth voor f 1050 bewerkt volgens Stuyvesant niet verkrijgbaar in Amsterdam, de werden tot een marmeren gang- en halvloer in De La 24 duims waren maar gemeen van qualiteyt. Dus eigenlijk Courts huis Rapenburg 65. Als echter deselcve blocken in waren de steenen van 22 duym int vierkant […] naar de het sagen (alhoewel buyten vermoede) anders mogt uytvallen qualiteyt gesleepen t.w.v. 34 stuivers tot 2 guldens per stuk als wel verhoopt wert, moest Willem Wymoth het marmer de beste optie. Dat waren seer goede soorten bij de stad.53 overnemen en op eigen kosten voor nieuw marmer Zo gezegd zo gedaan: de keus viel op de 22 duims stenen. zorgen.52 (afb. 4) Alleen werden het er uiteindelijk heel wat minder dan

96779.indb 27 7/04/14 09:30 28 INGER GROENEVELD

Afb. 4. Restant van een à livre ouvert gezaagde marmeren plaatvloer die oorspronkelijk de gehele hal en gang besloeg, 1701. – Leiden, Rapenburg 65 (© I. Groeneveld)

aanvankelijk gevraagd: slechts 200 stuks voor de aanzien- Sautijn. (afb. 5) De betaling van ƒ658,7 aan zaag- en slijp- lijke, maar op dat moment waarschijnlijk redelijk normale molenaar, tevens (blauw)steenkoper Willem de Goyer, prijs van 2 gulden per stuk. Bovenop de f 400 voor de mar- maakt het waarschijnlijk dat daar al het vloermateriaal, meren vloerstenen kwam – slechts! – 1 gulden en 16 stui- inclusief eventuele aanvullende blauwsteen of andere steen vers voor het verschepen van de stenen van Amsterdam (Belgisch marmer of Zweedse steen) is verzaagd tot platen, naar Gouda en 4 gulden courtagie (makelaarsloon) voor banden en plinten en samen met eventuele standaardvloer- Stuyvesant die de koop van de stenen bij een zekere Simon stenen is geslepen. Vervolgens werd alles aen marmer en Crammer had geregeld.54 vloeren te kanten door weer iemand anders gekantrecht voor het eveneens aanzienlijke bedrag van ƒ668.16. Het moet Zodra de particulier zijn ruige vloerstenen of marmeren gegaan zijn om véél marmer, meer dan uit andere bronnen blokken had ingekocht bij één of meerdere steenhouwers of over dit huis kan worden opgemaakt. Immers, volgens steenkopers, stond het hem vervolgens vrij om die bij een een verklaring van twee Amsterdamse steenhouwers uit ander te laten slijpen (en zagen) en weer door nog een 1676 bedroeg, zo lang als zij steenhouwers waren geweest, andere steenhouwer te laten kantrechten en leggen. Zo het stukloon voor het kanten van 19 duims en 22 duims 1 55 kocht Jan Six voor zijn nieuwe huis Herengracht 619 vloerstenen’t sij blaeuw witt of sweets 2 ⁄2 stuiver. (1668), waarvan een niet uitgevoerd vloerontwerp (1666) bewaard is gebleven, uiteindelijk voor maar liefst ƒ1190, Wanneer alles naar wens verliep en je eigen partij vloer- 11, 8 aan marmer bij de vloersteenmonopolist Samuel stenen bij een steenhouwer of molenaar lag om geslepen te

96779.indb 28 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 29

worden, was het verstandig om er geen misverstanden over te laten bestaan dat die partij inderdaad aan jou toebe- hoorde en aan niemand anders. Zo merkte de al genoemde Pieter de Graeff rond 1669 een deel van zijn marmeren vloerstenen elk afzonderlijk met zijn lakzegel, voordat ze naar de slijper gingen.56 Het al dan niet opzettelijk verwis- selen van partijen marmersteen kwam blijkbaar voor: de notoire Amsterdamse steenkoper Daniel Dirckzn van Delft zou rond 1659 tevergeefs hebben geprobeerd een slijpmole- naarsknecht ertoe te bewegen de fraaie marmeren vloerste- nen die voor het Oudemannenhuis werden geslepen, te verwisselen voor minder goede exemplaren van Daniël van Delft zelf.57

Wegens de verschillende distributiekanalen van de verschil- lende steensoorten was er soms pas bij plaatsing in het inte- rieur sprake van eventuele menging van vloersteensoorten. Dat had zijn weerslag in de documentatie over vloeren in bestekken, bouwrekeningen en kwitanties. Het is uit de bronnen derhalve lang niet op te maken of er sprake is van patroonvloeren. Zo kocht de Amsterdamse regent Pieter de Graeff rond 1664-1670 zijn marmeren vloerstenen zo voordelig mogelijk, namelijk direct bij de houders van het internationaal monopolie op de witmarmeren vierkante vloerstenen, de heren Sautijn.58 Zweedse stenen kocht hij daarentegen op verschillende adressen.59 Dat beide steen- soorten waarschijnlijk uiteindelijk samenkwamen in een stenen vloer met bandpatroon, o.a. in het voorhuis en een zijkamer60, weten we enkel omdat De Graeff daarover opmerkingen maakte in zijn dagboek. Er zijn vooralsnog geen bestekken van zijn huis bekend en beide vloeren zijn in de loop der eeuwen verdwenen.

Het is overigens nog maar de vraag of ook uit een bestek wel altijd op te maken valt welke vertrekken in een huis uiteindelijk in dezelfde bouwcampagne met natuurstenen vloeren werden uitgerust. In hoeverre namen aannemers van woningbouw het risico op de inkoop van vloerstenen van elders of de kosten van dure steen zoals marmer? In die gevallen weten we enkel dat het huis een stenen vloer kreeg, indien de metselaar wel het arbeidsloon voor het plaatsen, inclusief de nodige bedding voor zijn rekening nam, of indien er een andere aanleiding was om naar deze vloeren te refereren.

In het in Amsterdam opgestelde bestek voor Crackstate in Heerenveen (1647) werd bepaald dat de aannemer de vrij- gekomen materialen bij de afbraak van het oude huis mocht gebruiken en houden uyt gesondert de vloeren, glasen ende kistemaeckers werck van beschot, bedstede, schoorsteen- mantels ende de cosijnen […] posten in de schoorstenen[…] Vervolgens volgden nog een paar punten over de verdeling Afb. 5. Adriaan Dortsman, vloerontwerp voor het voorhuis van de kosten van niet in het bestek genoemde zaken, en trappenhuis van Jan Six, 1666. – Amsterdam, waaronder het uitgraven van fundamenten, het vervoer van Herengracht 619 (© Prentenkabinet der Universiteit Leiden)

96779.indb 29 7/04/14 09:30 30 INGER GROENEVELD

materialen enz. Op het einde vermeldt het bestek ook: De planken in plaats van grenenhout.66 Een succesvolle, duur- besteder behout nog aen sijn selfs te maken het beschieten van zame constructie van een stenen vloer, waar dan ook, werd alle de schoorsteenmantels item posten, bedsteden ende steene allereerst bepaald door de draagkracht en stabiliteit van de vloeren, ofwel: het schrijn- en tegelwerk werd hier niet aan- balken of houten platen, de kwaliteit van het plankhout, besteed, maar men was wel van plan dat aan te brengen.61 maar ook de kwaliteit van de bedding tussen vloer en ondervloer, om daarmee de spanningsverschillen tussen het Dat de keuze voor natuurstenen vloeren niet onmiddellijk hout en de tegels op te vangen. En nu komt het belangrijk- bij de bouw van een huis gemaakt hoefde te worden, omdat ste punt. Er hoefde, althans per verdieping, in principe de vloerconstructie zowel als ondervloer van een stenen geen verschil in plankdikte of houtsoort te zijn tussen hou- vloer als wel als houten zichtvloer dienst kon doen, blijkt ten vloeren die – wat betreft het aannemerswerk – zicht- uit het volgende. baar bleven of houten vloeren die nog met keramische of natuurstenen vloertegels werden belegd. Dat blijkt onder andere uit de bestekken van de Nieuwe Diaconie (het Houten ondervloer Armenhuis) in Haarlem (1768).67

Voor een stenen dekvloer lijkt een (bak)stenen keldergewelf Zodoende werden over het algemeen alleen de ruimtes met de meest voor de hand liggende drager, maar dat was in het een door de aannemer geplaatste tegelvloer apart benoemd zompige Amsterdam echter niet gebruikelijk. Buiten de op in het huisbestek of afzonderlijke metselaarsbestek. De ove- relatief vaste zandgrond gebouwde steden zoals bijvoor- rige ruimten daarentegen werden niet gespecificeerd, sim- beeld Utrecht en Haarlem, waar in de grotere huizen van pelweg omdat in dat geval de door het hele huis gebruikte, oudsher bakstenen keldergewelven werden gebruikt, wer- in het huis- of timmermansbestek omschreven houten den natuurstenen en gebakken tegels over het algemeen op vloerconstructie, tevens dienst kon doen als zichtvloer. houten ondervloeren gelegd. Zelfs marmeren plaatvloeren Enkel in het geval dat verschillende plankdikten of een werden op houten ondervloeren gelegd, niet enkel in afwijkende speciale kwaliteit hout werden gewenst, werd de huizen maar zelfs ook weleens op een luxe plezierjacht!62 houten vloer van de desbetreffende ruimte in het huis- of Stenen vloeren konden dus ook eventueel op houten ver- timmermansbestek apart genoemd. Dat is bijvoorbeeld het diepingsvloeren worden gelegd. Een bekend voorbeeld geval bij de grenenhouten vloeren voor de ontvangst- hiervan is de 17de-eeuwse marmeren zaalvloer van Museum vertrekken in het al genoemde huis Rapenburg 31 in Lei- Ons Lieve Heer op Solder in Amsterdam. Overigens den, waarschijnlijk in verband met het gebruik als represen- bestond andersom ook de combinatie van bakstenen kel- tatieve zichtvloer.68 dergewelven met grenenhouten dekvloeren.63 Zo was in een bestek uit 1640 van het huis van Laurens Buysero in Doorgaans was er in bestekken sprake van grenen vloerde- 1 69 Den Haag sprake van een volledig van keldergewelven len van 1 ⁄2 duim dik. Zo ook bij de nieuwbouw van het voorzien souterrain, met daarop in alle ruimten – behalve reeds genoemde Crackstate, het in Hollands-classicistische het voorhuis – dekvloeren van drooge pruysen deelen sonder stijl opgetrokken grootse woonhuis van de Friese grietman spijnt of quasten op grenen ribben.64 Johannes Crack in Heerenveen. In het bestek (in november 1647 in Amsterdam opgesteld) werd bepaald dat alle vloer- 1 Er is derhalve geen automatisch verband aantoonbaar tus- delen van 1 ⁄2 duyms vlurenshout [=vloerhout] werden […] sen ondervloerconstructie en de keuze voor een zekere ende lang vande eene muur tot den ander sonder lassen ende vloerafwerking als onderdeel van het zichtbare interieur. Of dat van goet greenen hout wel in malcander geploegt en gemesd misschien ook wel. Een onderkelderde woning met een van droge deelen, kennelijk ongeacht dat deze (ongespij- traditionele houten vloerconstructie – typerend voor veel kerde!) kamerlange grenen planken eventueel nog door Amsterdamse huizen – kon een keuze voor een stenen of derden met steenen vloeren belegd zouden worden, zoals het plavuizen dekvloer op de bel-etage in de hand werken om bestek eveneens vermeldt. De grote zaal en de ooster sael ofte tot enige geluidsisolatie (privacy) of brandwering te komen zalet werden daarvan uitgezonderd; die ruimten dienden ten opzichte van de ondergelegen pakkelders en keukens. gave pruysse delen sonder spint te krijgen.70

De houten vloerconstructie betrof over het algemeen, al De kwalificatie ‘(goed) Pruisisch grenen’ betekent overigens naargelang de periodisering, een samengestelde of enkel- niet automatisch een representatieve houten zichtvloer. Zo voudige balklaag gecombineerd met een planken dekvloer liet een zekere Hans Cornelisz Moerman in 1620 een ‘zaal’ van grenenhout, of in voorkomende Amsterdamse gevallen, aan zijn Amsterdamse huis bouwen. De balken van de zaal een balkloze vloer van dikke grenenhouten platen.65 Uit moesten van eikenhout zijn, en de zolder en vloer van goede 18de-eeuwse bronnen blijkt dat men voor bovenverdiepin- pruijse delen. Het bestek vermeldt vervolgens echter dat die gen of zolders ook wel koos voor goedkopere vurenhouten goede Pruisische grenen vloer van de zaal moest worden

96779.indb 30 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 31

‘belegd’ met vloerstenen, kalck, steen en sandt by den aenne- thema in zijn huisbeschrijvingen.73 Dat wordt bevestigd mer hier toe te besteden, mits dat Hans Cornelisz de vloersteen door de bestekken van het woonhuis met suikerbakkerij sal bekostigen[..].71 van Pieter de Meijer (1655), een huis dat eveneens door Vingboons was ontworpen en gepubliceerd. Ook in dit Ook het geëist ontbreken van het broze spinthout hoeft huis werden volgens het bestek van de timmerman alle niet op een houten zichtvloer te duiden. Het kan namelijk vloeren op de bel-etage met 2-duims balckdelen belegd, ook de bouwkundige kwaliteit van het hout betreffen, zoals zowel de marmerbevattende vloeren, de plavuizen vloeren ook balken dikwijls volgens bestek spintloos dienden te als de enkele houten vloer die onbedekt bleef, namelijk die zijn. Zo werd in een timmermanbestek voor een huis in de van het ongenoemde eetkamertje.74 (afb. 6 en 7) Er werd in Nieuwe Hoogstraat in Amsterdam (1670) benadrukt dat het timmermansbestek niet opgemerkt dat – op het eet- 1 de diverse 1 ⁄2 duims grenenhouten vloerdelen van spint kamertje na – alle vloeren op de bel-etage alsook een paar ontdaan moesten worden, terwijl al die houten vloeren vloeren op de bovenverdieping vervolgens met natuursteen volgens het bijbehorende metselaarsbestek met (marmer) 1 stenen vloeren belegd zouden worden. Ook de 2 ⁄2 duims grenenhouten keldervloer, die daarna met backen (plavui- zen) belegd werd, moest spintloos zijn. In het voorhuis, waarvoor het metselaarsbestek een aan de vloer van de binnenhaard gelijke blaeuwe en witte vloer om de vierde een witten bepaalde, kwam volgens het timmermansbestek te liggen: 2 duyms greene plancken het hout wel aff te hacken en boven op geschaaft te strijcken en ploegen en te veeren en spijckeren nae behooren goet dicht houtt.72 Bedenke hoe men de rol van deze houten ondervloer zou hebben geïnterpre- teerd indien het metselaarsbestek verloren was gegaan…!

Grenenhouten delen van 2 duim dik waren een extra ste- vige kwaliteit plankhout. Philips Vingboons schreef bij het door hem ontworpen huis van Joseph Deutz (1669-1671) in een passage over de bouwkundige aspecten van het huis: alle de Vloeren oft Solders zijn doorgaens het heele huys met 2 duyms Pruysse Deelen beleyt. Hij had het hier over de vloerconstructie en toonde hiermee dat hij een deugdelijk en sterk huis had afgeleverd, een terugkerend algemeen

Afb. 7. Plattegrond van de bel-etage van het woonhuis en Afb. 6. Bouwkundige doorsnede van het woonhuis en suikerbakkerij van Pieter de Meijer, ontworpen door suikerbakkerij van Pieter de Meijer, ontworpen door Ph. Vingboons, situatie 1655. – Amsterdam, Oudezijds Ph. Vingboons, situatie 1655. – Amsterdam, Oudezijds Voorburgwal 316 (tekening R. Meischke 1957 / Voorburgwal 316 (tekening R. Meischke, 1957) bewerking I. Groeneveld 2012)

96779.indb 31 7/04/14 09:30 32 INGER GROENEVELD

of gebakken tegels bedekt zouden worden. (zie paragraaf vloeren werden gelegd.80 Nadien was dat blijkbaar niet ‘het voorkomen in het woonhuisinterieur’) meer gebruikelijk, aangezien we hiervan geen schriftelijke neerslag terugvonden. Samengevat: een los timmermansbestek of althans een bestek waarin niet wordt gesproken over tegelwerk, is Het leggen van tegelvloeren werd in de bestekken in één behoorlijk onbruikbaar als het gaat om het determineren in adem genoemd met het rapen, pleisteren en tegelzetten hoeverre de houten vloeren van een huis wel of niet zicht- van de wanden. De in de bestekken genoemde stenen vloe- baar zouden blijven dan wel met tegels zouden worden ren werden in de 17de eeuw doorgaans voorzien van een afgewerkt.75 Toch kan een timmermansbestek waardevolle plint van gebakken witte of beschilderde wandtegeltjes.81 informatie bevatten over stenen vloeren: soms wordt Dankzij uitgebreide studies vormen dergelijke tegeltjes een gesproken over het niet-schaven van de bovenzijde van mogelijk aanknopingspunt voor de datering van vloeren. vloerdelen. Daaruit is eventueel op te maken dat de houten Uit enkele bewaarde voorbeelden, daterend van rond 1625, vloer fungeerde als ondervloer voor natuursteen of gebak- zijn daarnaast ook enkele blauwe en ‘zwart-witte’ vloeren ken plavuizen. Andersom, zo hebben we reeds gelezen, is met blauwe hardstenen plinten bekend.82 (afb. 8) Wit- het schaven van planken echter geen garantie dat de vloer marmeren plinten zijn echter over het algemeen van latere achteraf niet zou worden betegeld. Soms werd ook iets datum en kunnen in verband worden gebracht met de gezegd over een niveauverschil van 3 duim tussen de hou- vervaardiging van plaatvloeren uit blokmarmer. ten vloeren van een gang en een kamer, ten behoeve van het gelijk uitkomen van het uiteindelijke vloervlak, omdat Uit Amsterdamse bestekken is wel meer bekend over de de gang met marmer werd belegd en de kamers niet.76 Om samenstelling van de benodigde vloermortel. Het is opval- dezelfde reden staat soms in een 18de-eeuws verbouwings- lend dat schelpen pas vanaf de tweede helft van de 17de bestek te lezen dat na het verwijderen van bestaande stenen kamervloeren de onderliggende balklaag een paar duim opgevijzeld diende te worden om de vloer weer gelijk te krijgen met die van de gang.77 Een met de marmeren gang gelijkliggende fraaie grenenhouten kamervloer in een Amsterdams 17de-eeuws pand kan derhalve mogelijk het resultaat zijn van een 18de-eeuwse opvijzeling.

Het leggen van de vloerstenen

Nieuwe natuurstenen vloeren werden in de 17de eeuw niet doorgelegd onder bedsteden of andersoortige nagelvast schrijnwerk, zoals (aanrecht)banken en kastenwanden. Daar kwamen liefst gebakken plavuisjes of later ook wel afgedankte natuurstenen tegels.78 (afb. 17) Dat betekent dat men bij de start van het leggen van de vloer reeds de toekomstige inrichting van het vertrek met schrijnwerk voor ogen diende te hebben. Over het eigenlijke plaatsen van de vloertegels of marmeren platen is vooralsnog zeer weinig uit schriftelijke bronnen bekend. Een uitzondering is het unieke bestek voor de marmeren vloer van de Burger- zaal in het Stadshuis van Weesp (1773). Daaruit wordt onder andere duidelijk dat de (of deze) marmeren plaat- vloer na het plaatsen twee maanden moest ‘besterven’ vóór de vloer een laatste maal werd ‘opgeslepen’.79 Of dat ook eerder in de geschiedenis op die manier werd gedaan, en of men ook zo tewerk ging bij vloeren van standaardstenen, is onbekend. In de eerste decennia van de 17de eeuw werd in een huisbestek nog weleens speciaal aangegeven of de te Afb. 8. Voorhuis met schaakbordvloer van wit marmer en leggen stenen geslepen dienden te zijn of juist niet. Daaruit hardsteen. –Maarssen, ‘Huis ten Bosch’, circa 1628 blijkt dat met name in voorhuizen, gangen of binnen- (© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. plaatsen toen ook (nog) wel ruwe, ongeslepen blauwstenen Foto E. Koldeweij)

96779.indb 32 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 33

eeuw worden genoemd als een van de ingrediënten van de vingen genoemde stenen vloeren kunnen eenduidig als beddingsmortel. Tot die tijd volstond bastert cement ofwel effen of tweekleurig worden geïnterpreteerd. Denken we bastert tras met eventueel extra (grof)gemalen steen, natuur- maar aan zinsneden als ‘in de keuken een Zweedse vloer lijk aangemaakt met water. Gemalen steen of schelpen rood en grauw’, ‘een gang met rode Bremersteen’, ‘in de bleven – althans in Amsterdam – volledig achterwege in de gang zal men leggen blauwe Naamse geslepen stenen’. genoemde kalkspecie van op droge houten ondervloeren We dienen ons echter bewust te zijn van het subtiele onder- gelegde gebakken tegels. Over de precieze samenstelling van scheid tussen ‘een… vloer’ en ‘een vloer van… stenen/ bastert cement, waarin behalve tras (gemalen tufsteen) waar- tegelen’. Soms kan dat het verschil maken tussen patroon- schijnlijk ook zand was verwerkt, bieden de schriftelijke vloer of effen vloer. Zo is er vanaf circa 1618 in de bronnen niet veel duidelijkheid. De verschuiving van bas- bestekken en andere bronnen sprake van zogenaamde terd cement met gemalen steen naar basterd cement met ‘Italiaanse vloeren’. We interpreteren dat als een vloer van schelpen is wel afleesbaar uit de bronnen. In 1620 moesten witte italiaensche stenen ofwel een vloer van wit marmer. de ‘vloerstenen’ in de reeds genoemde zaal van Hans Maar is dat wel juist?86 Cornelisz. Moerman worden gebed in kalk, steen en sandt. Met die steen was gemalen steen bedoeld. In een nieuw De vroegste bronnen waarin expliciet sprake is van een huis op erf nr. 4 aan de Heiligeweg in Amsterdam dienden geheel witte marmeren vloer of een vloer van enkel witte anno 1650 alle ‘harde vloeren’ te worden gelegd op gemalen italiaensche stenen dateren, voor zover nu duidelijk is gewor- steen in bastaart sement. Maar: Die inde koocken ende huijs- den aan de hand van onder meer talrijke Amsterdamse camers [waarschijnlijk gebakken plavuizen] in goede calck bestekken, pas vanaf circa 1650. Ze werden in de Amster- inde kelder ende op de plaats in hout.83 Ook alle niet nader damse bestekken niet – zoals te verwachten – omschreven omschreven stenen vloeren in het grote huis van de vermo- als witte italiaensche vloer, maar net zónder het woord gende koopman Jeronimo de Wilhem, die wegens het opvij- ‘Italiaans’, nadrukkelijk als een geheel witte vloer of iets zelen van de bel-etage in 1652 dienden te worden verwij- soortgelijks.87 Overigens moet daartegenin worden gebracht derd, moesten worden teruggelegd in gemalen steen, met dat uit een Leidse boedelinventaris (1673) wél een melding basterd sement. Drie jaar later, in 1655, werd het aan de bekend is van een witte italiaensche vloer.88 Philips Ving- Amsterdamse suikerbakker Pieter de Meijere zelf overgela- boons sprak in zijn tweede publicatie met projecten uit de ten of hij de fraaie natuurstenen, deels marmeren vloeren, in jaren 1650-1670 evenmin over witte Italiaanse vloeren, zijn door Philips Vingboons ontworpen woonhuis (Oude- maar over witte marmeren vloeren of gevloerd met witte ita- zijds Voorburgwal 316) gelegd wilde hebben in schelpen off liaense steenen, bijvoorbeeld het huis van Van Bambeeck gemaelen steen naer goetvinden van de besteeder dan moeten aan de Kloveniersburgwal 77 (1650) met ruyme vertrecken altemael bastert sement geleijt worden. De tuimelaars in de [van binnen gevloerd] met uytgenomen schoone witte marme- bovenkamers en in het kantoortje op de insteekverdieping ren vloeren, van de grootste slag van steen.89 Daarin lijkt boven het eetkamertje werden echter enkel gebed in kalk. hij – of zijn kring van opdrachtgevers – trendsettend te Bij de bouw van een huis in de Nieuwe Hoogstraat (1670) zijn geweest. Er zijn immers geen vroegere voorbeelden van moesten de marmeren vloeren in het voorhuis, opkamer, volledig witte vloeren bekend. beste kamer en gang van een nieuwbouwhuis, evenals de vloer in de keuken gelegd worden in schulpen en cement.84 Willem Goerree vermeldt in 1681: De harde Vloersteenen In vier hofjeswoningen aan de Lauriergracht in 1698 kreeg zijn Marmere, Sweetze, Doornikze, Souzinze en diergelijke de onderste woning een vloer van witte Italiaanse steenen in Steen. De Marmere noemt men Italiaanze Vloeren in de wan- schelpen, maar de vier bovenkamers geheel door bevloert […] deling[…] om echter vervolgens op de do’s en don’ts van het 1 met geele & groene tuijmelaers of ⁄2 backen gelegt in kalk patroon voor zo’n Italiaanse vloer in te gaan. (cf. infra). Er en sement.85 In de 18de eeuw waren schelpen een vast ingre- zijn nog veel meer bronnen bekend waaruit blijkt dat een diënt geworden voor de bedding van natuurstenen vloeren. zogenaamde italiaensche vloer inderdaad een uitdrukking is voor een zwart-witte patroonvloer. In 18de-eeuwse woor- De nadere bestudering van de vloermortel, bijvoorbeeld bij denboeken werd het begrip italiaensche vloer geduid als een onverhoopt ondervloerherstel of losliggende tegels, zou dus vloer van witte en zwarte marmeren stenen.90 Ook in een mogelijk een aanknopingspunt kunnen bieden voor de merkwaardig boekje over gezelschapsspellen (1698) wordt datering van historische stenen vloeren. bij het levend schaakspel geadviseerd: Dit kan gevoegelijk gedaan werden, wanneer men een Italiaansche vloer maakt van witte en blauwe steenen.91 In Amsterdamse bestekken Effen of patroon? uit de jaren 1630-1650 werd het begrip italiaensche vloer nader omschreven in zinsneden als: witte en blauwe Itali- Wat kunnen de bronnen ons vertellen over het uiteinde- aensche geslepen vloer of italiaanse vloer cant over cant. Met lijke resultaat, de vloer in het interieur? Veel in de beschrij- name dat laatste duidt op een schaakbordvloer, maar vaak

96779.indb 33 7/04/14 09:30 34 INGER GROENEVELD

was – opvallend genoeg – minder witte marmer gebruikt, van de vloeren blijkt effen: […] de woonkelder in plaets van als Italiaensche vloer om de vierde een wit, dus in een ver- een houtte, een roode sweetse vloer met witte Italiaensche stee- houding van één van de vier ofwel één wit tegenover drie nen daeronder gemengt, van groote gelyck als aghter in des andersgekleurde, doorgaans blauwe (ofwel optisch zwarte) besteders koocken leggen, 4 om drie marmer te leggen t voor- steen.92 Voor alle duidelijkheid: in de boedelinventarissen huijs en binnecamer gelijcke vloer, de bovencamer met wat van Amsterdams meest rijk gesorteerde steenhouwers meerder witte Italiaense steene alle goede stenen daer [..?] op te komen geen ‘blauwwitte’ of ‘blauwe Italiaanse’ vloerstenen leggen als in de achterkoocken een rode en grauwe sweetse vloer voor.93 Ook buiten Amsterdam werd de term italiaensche als in de besteders koocken leijt […]101 Kortom, een in schrif- vloer in de zin van een blauw-witte vloer blijkbaar wel telijke bronnen gebruikte term als ‘Italiaanse vloer’102 of gebruikt. Dat blijkt uit een getuigenis uit 1674 over een niet nader omschreven ‘Zweedse vloer’ kan meer de levering van dergelijke vloeren voor het huis van Jacob patroon inhouden dan weleens wordt verondersteld. Pietersz aan de noordzijde van het deftige Janskerkhof: de Italiaanse stenen voor deze vloer moesten uit Amsterdam komen, en de blauwe uit Dordrecht.94 Patroon en legrichting

Het huis van de Leidse hoogleraar François de le Boe Syl- Dat de in Amsterdamse bestekken genoemde Italiaanse en vius aan de Rapenburg 31 in Leiden vormt een van de wei- Zweedse vloeren met een eenvoudig repeterend schaakbord- nige mogelijkheden om een 17de-eeuws bestek op dit punt patroon of het 3-tegen-1-patroon – naar keus met wit in de met een nog altijd bestaande situatie te vergelijken. Volgens minderheid of wit in de meerderheid – tijdens de 17de het bestek uit 1664 werden het voorhuis en de gang belegd eeuw zeer gebruikelijk moeten zijn geweest, is evident. Vele met een Italiaensche vloer sodanich als ’t meergenomde woon- in de bestekken genoemde tweekleurige vloeren zouden, bij huys van den heer besteeder beleyt is.95 In een deel van de gebrek aan informatie, kunnen worden geïnterpreteerd als gang is deze oorspronkelijke vloer behouden gebleven. Hier een schaakbordvloer. Dat kan echter alleen met zekerheid blijkt de ‘Italiaanse vloer’ inderdaad gelegd te zijn in het gezegd worden van tweekleurige vloeren die volgens het bekende grid van 3 donkerblauwe hardstenen tegen 1 witte bestek steen om steen of kant over kant werden gelegd. Dat Carraramarmeren steen, diagonaal gelegd met 11 duims blijkt, althans in Amsterdam, vooral voor te komen in de tegels.96 (afb. 9) eerste helft van de 17de eeuw.103 Met een materiaalverhou- ding van 1:1 kon in principe eindeloos gevarieerd wor- In samenhang hiermee moet ook de term ‘Zweedse vloer’ den.104 Daarnaast is het ook nog maar de vraag hoe strikt tegen het licht gehouden worden. Het betrof ook hier lang een materiaalverhouding werd gehanteerd. Vooral vanwege niet altijd een effen (rode) vloer. De behoorlijk dure Öland- de grote prijsverschillen tussen de verschillende natuursteen- steen dook vóór 1650 op in representatieve ruimtes (zoals soorten kan het van belang zijn geweest om in de bestekken voorhuizen en zijkamers) van Amsterdamse woonhuizen, al de materiaalverhouding vast te leggen. Derhalve is een dan niet in combinatie met wit marmer.97 Nadien werd bestek over het algemeen weinig bruikbaar voor eenduidige sweetse steen, met name de rode variant, ook een geliefde informatie over het patroon van tweekleurige vloeren. vloertegel voor toepassing in (woon)keukens, binnen- kamers, daagse kamers enz. In bestekken werd lang niet Kan er ook iets gezegd worden over andersoortige patronen altijd de kleur van de benodigde Zweedse steen omschre- of de legrichting? In bestekken zijn verwijzingen naar teke- ven. Dat komt mogelijk ook doordat alle kleurvariëteiten ningen zeldzaam, en opmerkingen over de legrichting nage- Ölandsteen waarschijnlijk even kostbaar waren.98 Voor een noeg afwezig. Opmerkingen over de keuze of smaak van de aannemer van een bestek was het dus om het even. Aldus besteder zijn daarentegen redelijk gangbaar. Zo werd in het werd er simpelweg gesproken van een vloer met Zweedse bestek van twee nieuwe huizen in de Nieuwe Doelenstraat stenen of van een ‘Zweedse vloer’.99 in 1634 opgenomen: de twee beste caemers met Italiaensche steenen wit en blauw alsoo gescackeert als den besteeder sal Maar ook als ‘witte steen’, het duurdere Carraramarmer believen.105 In een bestek van een huis op de Nieuwendijk dus, eronder werd gemengd, bleef men soms nog steeds de in Amsterdam (1659) werd slechts vastgelegd dat het hele uitdrukking ‘Zweedse vloer’ gebruiken, bijvoorbeeld ‘een huys door soodanigh met steen vloeren belegd mochten Zweedse vloer met om de vierde 1 wit’.100 (afb. 10) Men worden als t zelve de besteder goetduncken & believen sal.106 sprak in ieder geval niet over een Italiaanse vloer rood en Ook kwam het voor dat de aannemer wel blauwe en wit of een Italiaanse vloer met om de drie rood één wit, Zweedse vloeren begrootte, maar dat de opdrachtgever zoals dat wel gebruikelijk was bij soortgelijke blauw-witte die naar believen kon laten mengen met zelfbekostigde en (zwart-witte) patroonvloeren. Zo werd anno 1672 in een uitgekozen witte marmerstenen.107 De portemonnee en de huis in de Amstelstraat in Amsterdam het volgende aan smaak van de besteder konden dus in principe leiden tot rood-witte of rood-grauwe Zweedse vloeren gelegd. Geen zeer diverse patronen.

96779.indb 34 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 35

Afb. 9. Gang met een zogenaamde ‘Italiaanse vloer’ van hardsteen en wit marmer, 1664. -Leiden, voormalig huis van François de la Boe Sylvius, Rapenburg 31(© I. Groeneveld)

96779.indb 35 7/04/14 09:30 36 INGER GROENEVELD

Afb. 10. Keuken met vloer van rode Öland en wit marmer in 3-tegen-1-patroon, 1664 (gerestaureerd wegens balkrot). – Amsterdam, Cromhouthuizen, Herengracht 368 (© I. Groeneveld)

Van de weinige bewaarde tweekleurige vloeren in situ even- vloerpatroon ontworpen (circa 1653). Gezien de nadere als de schaarse vloerontwerpen, die vooral dateren uit de inkleuring met een afwijkende zwarte inkt, zal een princi- tweede helft van de 17de eeuw, valt juist op dat ze aan het pedetail voor een zwart-witte vloer bedoeld zijn, passend bij (balken)plafond gespiegelde patronen hebben, of in ieder de zwart-witte marmeren schoorsteenmantels van het huis. geval een zekere enkelvoudige of samengestelde kruissym- De kracht en subtiliteit van dit patroon schuilen in de her- metrie of centrale figuur. Dergelijke zeer variabele patro- haling en afwisseling van telkens een grote en een kleine nen, variërend van een paar anders gekleurde stenen in een figuur, waarbij de kleine figuur een afrondend effect kan effen vlak tot zeer gecompliceerde figuren, met stenen van geven langs de randen van het totale vloervlak. (afb. 12) verschillende maatvoering, zijn niet in de bestekken – en Gezien de datering en de qua grootte zeer uiteenlopende ook niet zo vaak in de genreschilderkunst – terug te vin- formaten met de gemakkelijke maatverhouding van 1:2:4, den. Een voorbeeld van een diagonaal geprojecteerd gecen- lagen deels gehalveerde natuurstenen standaardtegels voor 1 treerd patroon van gelijke stenen betreft een kamervloer in de hand, met zijden van circa 5 ⁄2 duim (=een halve voet), het hoekhuis Amstel 284 dat vanaf de bouw in 1671 tot 11 duim (=een hele voet) en 22 duim (=twee voet). Het 1710 toebehoorde aan de steenkoper en aannemer Willem schetsje kan zodoende betrekking hebben gehad op een uit- Bredero.108 (afb. 11) snede van ongeveer 16 bij 14 voet, te krap voor het 10 voet brede voorhuis of de gangen, maar zeer goed projecteerbaar Voor het huis De Onbeschaamde in Dordrecht (Pieter op een van de zijkamers (17 x 30 voet), de grote zaal (26 x Post, 1650-1653) werd een gecompliceerd, maar repetitief 45 voet) of eventueel een ruim vertrek op de verdieping.109

96779.indb 36 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 37

Afb. 12. Pieter Post, principeschets voor een zwart-witte patroonvloer, circa 1651. –Dordrecht, Huis ‘De Onbeschaamde’, Wijnstraat 123 (© Erfgoedcentrum DiEP, Dordrecht)

Afb. 11. Kamervloer van hardsteen en wit marmer, waren duidelijk op de hoogte van wat er in de 17de-eeuwse circa 1671. – Amsterdam, voormalig huis van Willem literatuur over dit onderwerp te lezen viel, bijvoorbeeld bij Bredero, Amstel 284 (© Rijksdienst voor het Cultureel Willem Goeree. Erfgoed, Amersfoort. Tekening R. J. Wielenga) Die constateerde in 1681 dat de stenen vloeren van natuur- steen en gebakken tegels met groote of kleine, enkel en een- Het was anno 1653 niet waarschijnlijk dat een dergelijke voudig in ’t vierkant uit eene kleur of met twee of dryderhande zwart-witte vloer in de kookkeuken werd gelegd. Of dit kleuren op verscheide wijzen en Formen, en schakeringen cier- ontwerp ook daadwerkelijk in een vertrek van Huis De lijk geordineerd werden.[…] Maar hij had daarbij een duide- Onbeschaamde is gerealiseerd, blijft helaas onbekend, mede lijk advies voor marmeren of zogenaamde Italiaanse vloe- door het ontbreken van kwitanties of bestekken aangaande ren: zy staan zeer rijk en zindelijk, inzonderheit wanneer ze substantieel wand- en vloertegelwerk.110 fray met Fazen, en Spiegels, en groote Steenen in goede orden veranderlijk geordineerd zijn. Hoeze een-kleuriger en met wei- Dankzij de bewaarde correspondentie in verband met de nig verandering, gants zedig, en met groote Vakken, of Figu- herbouw van kasteel Amerongen in het laatste kwart van de ren, wel regulier geleit werden, hoeze grootzer en de ruimte 17de eeuw, blijkt dat rond 1676 het voordien gebruikelijke van de Salen, kamers en galderijen beter bewaren. Sommige diagonaal leggen van vloerstenen door Amsterdamse aan- reguleeren de verdeling der Steenen na de swier der Solderwelf- nemers inmiddels als ouderwets werd ervaren. Het was ech- zels, dat in zommige gevallen een goe opzicht kan hebben. ter wel nog mogelijk.111 Dit moet verband hebben gehou- Maar de veel-kleurige, of dry [of] vierderhande Steenen zijn den met het classicisme, dat op dat moment was onzes achtens niet zo welvoegzaam, omdat ze sparteling in ’t doorgedrongen tot de algemene smaak en gewoontes, en de oog maken en ’t gezicht van de heele grontvlakte te veel ver- daarmee gepaard gaande behoefte samenhang aan te bren- snijen en alzoo kleinder doen schijnen.114 Een gecompliceerd gen tussen vloer en plafond, uitgedragen door onder andere patroon, zoals het reeds genoemde ontwerp voor Huis De Philips Vingboons. Dit soort figuren in tweekleurige Onbeschaamde, of de voorhuisvloer van het uit 1665 date- patroonvloeren, die in bestekken en andere bronnen als rende Huis ’s-Hertogenbosch in Middelburg (vloer 1681? banden of als perken, parken of ramen werden omschreven, 1700?), waarin zelfs ovalen en 70 cm grote achtkanten wer- komen voor zover bekend vanaf circa 1650 voor tot diep den verwerkt, zou Goeree niet hebben kunnen bekoren. in de 18de eeuw.112 (afb.13 en afb.1) Tegen die tijd, met (afb. 14) Het relatief rustige kruissymmetrische patroon de herwaardering van het classicisme, werden dergelijke van een rood-witte voorkamervloer van Prinsengracht 925 patronen ook weer door modieuze architecten als Jacob in Amsterdam (circa 1690) ligt meer in de lijn van Goeree’s Otten Husly en Abraham van der Hart opgepikt.113 Zij adviezen. (afb. 15)

96779.indb 37 7/04/14 09:30 38 INGER GROENEVELD

Afb. 13. Pieter Post, schets voor een voorhuisvloer van rode Öland en wit marmer, april 1651. – Amsterdam, voormalig huis van Frederik Alewijn, Herengracht 182 (© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort)

Interessant zijn ook de opmerkingen van De Lairesse in Het voorkomen in, en verdwijnen uit het woonhuisin- zijn Groot-Schilderboek (1707, mondeling gedoceerd vanaf terieur circa 1690) over vloerstenen in het achtste boek over de architectuur [deel 2 p. 61] […] omdat hij preciezer ingaat De grote hamvraag is natuurlijk: waren (marmer)stenen op de juiste opbouw van een patroon en bovendien een kamervloeren nu wel of niet gebruikelijk in de 17de en oplossing geeft voor het herkenbare probleem van onregel- 18de eeuw? Het staat buiten kijf dat zeker in de 17de eeuw matige ruimten: De steenen in de vloer moeten het gebouw het gebruik van natuursteen, in het bijzonder marmer, gelyk komen, dat is te zeggen, als de kamer pilasters heeft, zo slechts voorbehouden was aan de kapitaalkrachtigen. zullen de banden van de vloer daartegen aanloopen of uitko- Bovendien bestond er voor de laatstgenoemden ook het men, ’t zy dat de pilasters verre van digt aan malkander staan; kostbare alternatief van de representatieve grenenhouten moetende de zelve zodanig gelegt worden, dat zy overal een zichtvloer, ondanks het feit dat mogelijke bronnen hierover regulier figuur vertoonen, hoewel ‘er verscheidene uitstekken zorgvuldig in context moeten worden geplaatst. zijn, gelyk onder aan de deur, portaal, alcove, &c. Even als een voorzichtige tuinman zyne parken doet, dan een rond, dan Kwantitatieve gegevens over natuurstenen vloeren bleken een vierkant, achthoekig, enz. maakende dat ‘er altyd een moeilijk te reconstrueren, zowel voor de import en export overeenkomende gelykheid is die met de banden sluit. In het van vloerstenen, als voor het voorkomen van stenen vloeren midden van de zaal kan men zodanige figuuren of comparte- in het interieur. Een uitzondering daarop vormt wellicht menten vertoonen als men tot zyn onderwerp bekwaam oor- een door Willemijn Fock reeds genoemde lokale bron, deelt of goed vind, en dat van een koleur als men wil. In de Haarlemse veilcondities uit de periode 1740/1750-1811, kamers of lange gaanderyen, daar de eene zyden met de andere waaruit de zeldzaamheid van marmeren kamervloeren in ongelyk zyn, is men genoodzaakt met een tussenfiguur d’eene deze periode blijkt.115 van d’andere te scheiden: en evenwel moeten de banden, die ze sluiten, overal gelyk komen. Indien ‘er aan beide de zyden Ook in individuele gevallen zijn kwantitatieve vaststellin- kolommen zyn, moeten de banden van ieder kolom de gaan- gen heel moeilijk, zeker wanneer het bewuste object de tijd dery doorsnyden, en van d’eene aan d’andere loopen. niet heeft overleefd, en we bij gebrek aan (relevante) bestek-

96779.indb 38 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 39

Afb. 15. Zijkamervloer van rode Öland en wit marmer, circa 1690. –Amsterdam, Prinsengracht 925 (© Bureau Monumenten en Archeologie, Amsterdam. Foto P. Vlaardingerbroek)

dijk. In de bestaande literatuur werd de naar mijns inziens onterechte conclusie getrokken dat Paleis Honselaarsdijk geen marmeren vloeren zal hebben gehad in de apparte- menten van de hoofdverdieping, en dat zodoende een prin- selijk paleis als Huis ter Nieuburch met zijn marmeren vloeren een uitzondering was. Die (onterechte) conclusie is belangrijk voor de algemene interpretatie van de rol van de marmeren vloer in het Nederlandse kamerinterieur.116 Ondanks het ook bij reizigers in het oog springende maat- werk en marmergebruik in Ter Nieuburch, kan dit niet zo Afb. 14. Voorhuis en gangvloer van hardsteen en uit de beschikbare bronnen worden opgemaakt. Er zijn wit marmer, circa 1681-1700. – Middelburg, Huis namelijk voor geen van beide paleizen relevante bestekken ‘’s– Hertogenbosch’, Vlasmarkt 51 (© Tekening D. Querido) bewaard gebleven die uitsluitsel kunnen geven welke vloe- ren, welke vloersteensoorten, of welke daaraan gekoppelde werkzaamheden meegenomen waren in de hoofdaanneem- som. Er valt dus niet uit te sluiten dat er meer stenen vloe- ken veelal enkel beschikken over (zeldzame) bouwrekenin- ren werden gelegd dan op grond van de aparte vermeldin- gen. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld de precieze hoeveel- gen in de bouwrekeningen kan worden vastgesteld. heid, soort of bestemming van de natuurstenen vloeren niet achterhalen, bijvoorbeeld voor Huis De Onbeschaamde in We kunnen ondertussen wel vaststellen dat bij de bouw Dordrecht (cf. supra) of het verdwenen Paleis Honselaars- van Honselaarsdijk, anders dan bij Ter Nieuburch, slechts

96779.indb 39 7/04/14 09:30 40 INGER GROENEVELD

één steenkoper, de Dordrechtse Willem van Neurenberg, Afgaande op Amsterdamse bestekken van huizen waarin apart vermeld wordt als leverancier van stenen vloeren. Pas sprake is van minimaal één ruimte met een natuurstenen in 1631 kreeg hij in één klap meer dan achtduizend pond vloer, bijvoorbeeld een voorhuis of gang, blijkt nu dat tot artois uitbetaald voor marber ende hartsteenwerck bij hem en met het midden van de 17de eeuw in deze categorie aen schoorsteenmantels vloeren, lijsten &c, dat hij tijdens de huizen ook altijd sprake was van minimaal één, doorgaans jaren 1626-1631 voor Honselaarsdijk had geleverd.117 twee à drie marmeren patroonvloeren in kamers op de Daarbovenop is er in 1633 sprake van een aparte betaling bel-etage.123 Het betreft representatieve ruimten zoals zij- van vrachtloon voor de (na)levering van eenige marbere kamers, zalen en zogenaamde beste camers, en in een enkel tegelen uit Amsterdam of Dordrecht ten behoeve van Hon- geval ook in een sael op de bovenverdieping, maar daar- selaarsdijk.118 naast ook daagse kamers en binnenhaarden. Marmeren patroonvloeren kwamen in de 17de eeuw dus wel degelijk Het spreekt voor zich dat het bij deze twee uitbetalingen in in kamers voor. de boeken niet nodig was te noteren voor welk vertrek pre- cies de tegels en schouwen bestemd waren. Ook daardoor is Sterker: het is vanuit de representatieve kamers en zalen er niets bekend over de kwantiteit, of de vraag of dit stan- geweest dat de tweekleurige marmeren patroonvloer zich daardstenen dan wel maatwerk van duurdere marmers door de rest van het huis verspreidde, naar voorhuizen en betrof, wat nogal uitmaakt voor de prijs per vloer, en daar- pas veel later naar het souterrain, met de daarin gelegen mee voor het totale oppervlak aan stenen of marmeren vloe- keuken. In voorhuizen lagen aanvankelijk veelal ‘blauwe’ ren. Wel zullen de vloeren van Honselaarsdijk waarschijnlijk vloeren en minder vaak zogenaamde blauw-witte ‘italiaanse minder vermeldenswaardig zijn geweest dan die van Ter vloeren’ of zogenaamde Zweedse vloeren. In souterrain- Nieuburch, gezien het gebrek aan beschrijvingen, vergele- keukens was de natuurstenen vloer in de eerste helft van de ken met die van de vloeren in het laatstgenoemde paleis.119 17de eeuw echt een zeldzaamheid en koos men voor Kortom: er kan op grond van de bronnen tenminste wor- plavuisjes. Als men al natuursteen in het souterrain legde, den vastgesteld dat in Honselaarsdijk weldegelijk reeds bij betrof dat aanvankelijk zeker geen marmer. Vanaf circa de eerste bouwfase als marber omschreven vloerstenen zijn 1650 kwam de Zweedse keukenvloer in zwang, waarbij toegepast.120 Tot zover het voorbeeld Honselaarsdijk. in toenemende mate ook sprake was van afwisseling met marmer. Een dergelijke dure Zweedse keukenvloer bleef tot Ook kwalitatief is het lastig om een evenwichtig zicht te ver in de 18de eeuw ook bij de rijken geliefd. krijgen op de toepassing van stenen vloeren in het interieur voor heel Holland of heel Nederland. Zo zijn er in het De herziening van het beeld ten aanzien van het Amster- Amsterdamse notariële archief uitzonderlijk veel huisbestek- damse 17de-eeuwse interieur betekent – los van de reële ken bewaard. Dat staat in groot contrast met het gebrek aan mogelijkheid dat marmeren en andersoortige stenen kamer- beschikbare huisbestekken elders, in bijvoorbeeld het door vloeren in andere plaatsen niet zo gebruikelijk waren als in De Haan reeds uitvoerig bestudeerde Groningen, maar ook Amsterdam – dat bepaalde veronderstellingen over stenen bijvoorbeeld in het nota bene voor de marmerhandel kamervloeren alvast moeten worden herzien. Zo wordt aan- belangrijke Rotterdam. Zo kan niet worden nagegaan wat genomen dat er doorgaans wel geen stenen vloeren in die anonieme Engelse student anno 1699 precies voor kamers zullen zijn gelegd, vanwege de koude uitstraling van ogen had toen hij beschreef dat in Rotterdam de beneden- natuursteen.124 Het is echter onwaarschijnlijk dat de vertrekken van het betere soort huizen geplaveid waren met Amsterdammer van een andere fysieke gesteldheid was dan ‘marmer’. Doelde hij daarmee misschien op Zweedse steen, de gemiddelde Nederlander. Koude voeten waren een reëel dat volgens hem het meest geïmporteerd werd?121 ongemak, waarvoor voetstoven en houten ‘zoldertjes’ uit- komst konden bieden. Het weerhield 17de-eeuwse Amster- Ook wanneer er wel bestekken beschikbaar zijn, vormen dammers er vooralsnog niet van om stenen kamervloeren die kennelijk niet altijd een afspiegeling van wat er daad- aan te brengen. werkelijk aan (marmer)stenen vloeren in het interieur werd toegepast. Zo ontbreken – voor zover bekend- op maat Het is opmerkelijk dat Willem Goeree in zijn vrijelijke gezaagde (plaat)vloeren volledig in de tot nu toe bekende behandeling van stenen vloeren in zijn bouwkundige hand- Amsterdamse huisbestekken. Gelukkig heeft het onderzoek boek uit 1680 geen enkele opmerking maakt over de kil- toch wel iets concreets opgeleverd: een chronologisch zicht heid van de steen. Het enige 17de-eeuwse Nederlandse op het voorkomen van natuurstenen vloeren in het Amster- advies over het afraden van koude stenen vloeren betreft damse interieur, in relatie tot vertrekfuncties. Daarbij bleek slaapkamers, in een vertaling van een gedeelte van Le Muets de in de inleiding geschetste heersende visie over het voor- bewerking van Palladio’s Quatro libri (1646). Pas rond komen van marmeren vloeren in het 17de-eeuwse interieur 1700 werden vaker opmerkingen gemaakt over het comfort voor Amsterdam te moeten worden bijgesteld.122 aan de voeten; wat geheel in lijn is met het gelijktijdig

96779.indb 40 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 41

verwijderen van bestaande stenen kamervloeren uit het waaronder slechts in het voorhuis en de gang ‘enige’ blauwe Amsterdamse interieur, zoals gemeld in (verbouwings) stenen waren gemengd.131 Echter, volgens het bestek werd bestekken.125 Het eerste medische geluid over de schade- enkel in de grote zaal (B) een geheel witte vloer aangebracht, lijkheid van kou aan de voeten kwam in 1715 van de van zelf uit te zoeken heele schoone marmer. Het voorhuis beroemde Leidse medicus Herman Boerhave, die in het (A), de kleine zijkamer (D) daarnaast en de gang kregen een winterse stilzitten in koude, met stenen vloeren belegde blauw-witte vloer, de keuken (F) een rode Zweedse vloer kamers, een oorzaak zag van scheurbuik! Welke vloeren met om de vierde een witte steen, en de daagse kamer (C) heel gebruikelijk waren in Holland, werd in de Engelse ver- kon een blauw-witte of rood-witte stenen vloer krijgen of taling van Boerhave’s medische handleiding extra uitge- strikken [estrikken], al naar gelang de voorkeur. Daaren- legd.126 Mogelijk hield deze verandering van de beleving of tegen werden de meidenkamer (H), het comptoir op de waardering van het wooncomfort, ook ten aanzien van tussenverdieping (= boven E) en twee bovenkamers van andere onderdelen van het interieur, verband met het uit gele en groene Utrechtse tuymelaers voorzien. De haardvloer de mode raken van lakense kleding ten voordele van dun- van de keuken en de vloer van de morskeuken (G) kregen ner textiel zoals zijde.127 backen. Het kleine eetkamertje onder het comptoir (E) werd in het bestek niet genoemd. Kennelijk werd dat niet met Ook kunnen enkele belangrijke contemporaine bronnen stenen belegd en behield het daarmee als enige vertrek op weer in een nieuw daglicht worden geplaatst. Zo blijkt de de bel-etage de twee duims grenenhouten ondervloer in het uitvoerige beschrijving in 1664 van het interieur van de zicht (al dan niet met toevoeging van matten).132 Amsterdamse koopmanshuizen, door de reeds jaren in Amsterdam woonachtige Philipp von Zesen (Prirau bij Ook de totale afwezigheid van expliciete opmerkingen over Dessau 1619- Hamburg 1689) qua vloeren zelfs in detail, stenen vloeren in Vingboons eerste boek (1648) zegt niet inclusief het gebruikte jargon, aardig overeen te komen veel. Zo blijken bijna alle woonvertrekken op de bel-etage met contemporaine Amsterdamse huisbestekken en steen- van de chique huurhuizen van het Pietersgasthuis op houwerij-inventarissen.128 het Rokin (1643) belegd te zijn geweest met 10, 11 of 12 duims stenen (patroon)vloeren van rode Zweedse steen Belangrijker is dat Vingboons opmerkingen over marmeren en wit marmer. Het betrof de zijkamer naast het voorhuis, vloeren kunnen worden herzien. Vingboons woorden over het dagelijks eetkamertje (in het achterhuis) en de achter- marmerstenen vloeren zijn gewijd aan de kwaliteit van het zaal van de huizen. De voorhuizen en gangen van deze witte marmer, de toenemende grootte van deze stenen – tot huizen kregen de gebruikelijke effen ‘blauwe’ (hardstenen) aan platen toe – en de spiegeling van het vloerpatroon aan vloeren. De ‘kamers achter het voorhuis’, ofwel de grote de plafonds.129 Precies daarin lag het vernieuwende, en niet binnenkamers dienden volgens de resolutie van de zozeer in het voorkomen van marmerbevattende (patroon) enkel te worden belegd met Pruysse delen en kregen dus een vloeren in Amsterdamse huizen an sich.130 Het kan geen houten zichtvloer. De keuken in het souterrain kreeg de toeval zijn dat zijn vroegste vermelding van een vloer van toen nog gebruikelijke backen.133 (afb. 16) grote marmeren vloerplaten een project uit 1663 betreft, het jaar waarin de Amsterdamse blauwsteenkoper Willem Tekenend ten slotte, is het verdwijnen van alle door Ving- de Goyer zijn octrooi kreeg op een zaagmolen, die naar boons aangehaalde marmeren vloeren uit het interieur van verluidt 12 zagen tegelijk aan het werk kon zetten om blok- de desbetreffende Amsterdamse panden, op één keuken- ken blauwsteen of marmer te bewerken. Het gegeven dat vloertje in de Cromhouthuizen (Bijbels Museum in Vingboons in zijn publicatie slechts bij enkele huizen nader Amsterdam) na. (afb. 9) Dit doet andermaal beseffen dat, ingaat op marmeren vloeren en dat die slechts effen wit of anders dan werd verondersteld, een dure marmeren tegel- hooguit een eenvoudige bandverdeling hebben, blijkt vloer eenmaal gelegd, wel degelijk door een volgende gene- vooral een uiting te zijn van wat Vingboons zelf vermel- ratie werd afgedankt.134 Dat is bijvoorbeeld zeer goed denswaardig vond. Naast de door Vingboons genoemde mogelijk na het verwijderen van ouderwetse bedsteden, marmeren vloeren zijn er namelijk zelfs ook ‘gewonere’, kasten, banken en ander vast meubilair uit zijkamers: de kennelijk niet vermeldenswaardige, tweekleurige, marmer- ogenschijnlijk volledig stenen vloer bleek een lappendeken bevattende stenen (patroon)vloeren in de kamers van door van natuursteen en gebakken tegels en diende vervangen te Vingboons ontworpen huizen gelegd. worden door iets ‘regelmatigers’. (afb. 17) Talloze 18de- eeuwse krantenadvertenties getuigen bovendien van een Interessant is de vergelijking tussen Vingboons eigen woor- levendige handel in ‘afbraak’, tweedehands bouwmateria- den en het bestek van het huis van de suikerbakker Pieter len, waaronder heel veel vloerstenen. de Meijer, Oudezijds Voorburgwal 316 (1655). (afb. 7) Afgaande op Vingboons lijkt het alsof de meeste kamers in De vraag is dus niet waarom natuurstenen vloeren zijn ver- dit huis met effen witte marmeren vloeren waren belegd, dwenen, maar waarom ze überhaupt de eeuwen hebben

96779.indb 41 7/04/14 09:30 42 INGER GROENEVELD

Afb. 17. Keukenvloer van rode Öland en wit marmer in 3-tegen-1-patroon, met geglazuurde tuymelaers ter hoogte van een verdwenen aanrecht, 1664. – Amsterdam, voormalige Cromhouthuizen, Herengracht 368 (© I. Groeneveld)

gewijzigd, omdat de kamer of zaal op de verdieping lag en niet op de aan mode onderhevige begane grond of bel- etage, omdat de begane grond nooit in één grote winkel- ruimte is veranderd, omdat het interieur nooit is ‘gerestau- reerd’,….of omdat na een behuizing in grote welvaart, op een zeker moment in de geschiedenis het geld op was.

1 Dit artikel vloeit voort uit een lezing, gehouden op de Studie- dag Historisch Interieur te Gent, 18 mei 2011. 2 Fock 2001a: 35-36, 99-100; Pijzel-Dommisse 2001: 195; Koldeweij 2001: 277-278. 3 Fock 1998: 193-209. Fock 2001b: 85-91. 4 Fock 1998: 196. Fock 2001a: 35. 5 Loughman, Montias 1999: 16; Pijzel-Dommisse 2000: 68-69; Franits 2004: 186-187; De Haan 2005: 124 en 196- 197, 317-320; Loughman 2006: 95; Franits 2010: 55. N.a.v. de grote Gabriël Metsutentoonstelling in het (zie Franits 2010) werd een tegengeluid gegeven t.a.v. het voorkomen van marmeren vloeren in het Amsterdamse 17de- eeuwse interieur. Scholten 2010. Zie tevens ten aanzien van het Amsterdamse interieur: Groeneveld 2010: passim. Afb. 16. Philips Vingboons, principeplattegrond van de 6 De Haan 2005: 318-320 en 447. Het heersende beeld dat in bel-etage van de huurhuizen van het Sint Pietersgasthuis, de 18de eeuw wit marmer domineerde (met name in gangen 1643-1644. –Amsterdam, Oude Turfmarkt. en keukens) gaat in zekere mate wel op voor het Amsterdamse (prent Ph. Vingboons, 1648) woonhuisinterieur, maar ook daar zijn nuances aan te bren- gen. Groeneveld 2010: 356-357. 7 Zie voor de keitjesvloer: Groesgen, Koldeweij 2008: 186-193. 8 Groeneveld 2008 en Groeneveld 2010. 9 De Leydse Courant en andere Leidse kranten zijn digitaal raad- doorstaan: omdat het huis nooit is afgebroken, omdat de pleegbaar en doorzoekbaar via www.archiefleiden.nl; de Leeu- vloer in de gang ligt en niet in de warme woonkamer, warder Courant (vanaf 1752) op www.archiefleeuwardercou- omdat wit marmer in latere eeuwen wél nog altijd represen- rant.nl; een veelheid aan Nederlandse kranten uit o.a. de 17de tatief werd bevonden, omdat oude vloerstenen werden her- en 18de eeuw op kranten.kb.nl (let op: zonder www.!) 10 Den Haag, HGA, Evangelisch Lutherse Gemeente, inv. 218, gebruikt als keukenvloer, omdat er nooit funderingsherstel Bestek dd. 6 mei 1733. heeft plaatsgevonden in het souterrain, omdat de schei- 11 In een bestek uit 1735 van een buitenhuis aan de Vecht werd dingsmuur tussen zijkamer en voorhuis of gang nooit is bepaald dat een achtergangetje bevloerd diende te worden met

96779.indb 42 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 43

gebacken uyterse marmer. Dit achtergangetje lag in het ver- marmer], albaster blocken, witte marbere blocken, SAA, lengde en in het zicht van een voorhuis, dat werd bevloerd NA 2800-327 tot 412 en NA 2822-90 not.H.Westfrisius, met echte [witte] marmeren vloerstenen. SAA, Archief van de 1 decem ber 1656. familie Brants, inv. 76, bestek dd. 31 december 1735. Rond 20 SAA, NA 1914, fol. 93-109, Nots. F. Uijttenbogaert, 1750 had Adriaan van Oort te Utrecht een ‘marmermakerij’. 20 december 1646. Ook de vloer van het terras rond Huis ter HUA, Notarissen in de Stad Utrecht, inv. U195a 002, akte 79; Nieuburch in Rijswijk betrof volgens een Franse reiziger in In de Leydse Courant van 5 december 1777 valt te lezen: 1638 geheel Marbre de Liège. Uit de bouwrekeningen van het Hendrik Meyster, wonend op de steenplaats Rynhoven buiten de paleis (1633) blijkt dat dit een vloer van tweevoets blauwe Tolpoort te Utrecht heeft van den Heer H.[…] Snyder [=Hen- tegelen gecombineerd met grauwe voetsteen betrof. Slothouwer drik van Riemsnyder] overgenomen de van ouds vermaarde en 1945: 293. enige fabriek van Stighse, geaderde of zogenaamde Marmere 21 Welk Italiaans marmer dit betrof is niet duidelijk, maar rosso Vloer-steenen, dezelve zijn Rijnlandse maat, geslepen en levanto afkomstig van de Ligurische kust ligt, gezien de 1 gekantrecht, vierkant 16 duim, 15 duim, 14 ⁄2 duim […] scheepvaartroutes, het meest voor de hand. (vraagt om een gunst met verzekering van prompte bediening). 22 N.B. het gaat hierbij om 452 losse vloerstenen, voor de totaal- 12 Bijvoorbeeld de steene vloerties in de vijff benede woonhuijsies prijs van 497 ponden 4 schell artois. Den Haag, Nationaal [van het Van Slingelandtshofje voor arme vrouwen te Archief, Nassause Domeinen, inv. 1042 [781]-fol. 282 verso. Dordrecht] daartoe leveren [..]roede lijtse plavuijse. GAD, Van (N.B. niet opgenomen in Slothouwer 1945) Slingelandhofje, inv. 32 punt 12 van het metselaarsbestek anno 23 Dit betrof de twee bouwlagen hoge loggia die, als uitbouw aan 1727; de genoemde steenen vloeren in de 18de-eeuwse onder- het centrale trappenhuis, uitzicht gaf over de tuinen van het houdsbestekken van Sint-Sebastiaansdoelen in Dordrecht paleis. Een rekening voor daklood meldt […]het lood op de blijken eveneens gebakken plavuizen. GAD, Schutterijen te solderinge vande logie gelegt hebben, den marberen vloer daerop Dordrecht, inv. 32. geplaveit. Voor de rekeningen van ‘swarte en geele’ en wit- 13 Bijvoorbeeld in de Leeuwarder Courant van 2 april 1757: marmeren vloertegels en het daklood voor de loggia, zie Slot- SJOUKE NOOTEBOOM Mr. Timmerman binnen Leeuwar- houwer 1945: 296-297. Ook de Amsterdamse steenhouwer den Præsenteert te verkopen een Oud HEEREN HUISINGE Dirck Adriaensz. van Delft had in 1656 een marmerblock swart staande te Lutjewoude, in ’t geheel of ten deele, of by stukken, &geel van 14 voeten in zijn steenhouwerij. SAA, NA 2800-327 waar in zyn ongeveer 3000 mooie Blaauwe Naamsche en Witte tot 412 en NA 2822-90 not.H.Westfrisius, 1 december 1656. Albasterde Steenen, en verders alles wat tot een groot Huis 24 Terwijl in bestekken uit 1672 en 1698, en in de steenboedel behoort[…]; Idem 23 februari, 2 of 9 maart 1765 twee extra van Issendorp uit 1679 nog wordt gesproken over ‘witte itali- mooije blaauwe en Albasterde Floeren, de een 14 duim vierkant aanse stenen’, heeft Vingboons het in zijn tweede boek (1674) steenen, en de andere 10 duim; Idem 23, 30 juli 1768 een naast het gebruikelijke ‘witte Italiaanse’ al over ‘witte Itali- menigte curieuze Allabaster Plinten of Vloer-Steenen. aanse marmbere steenen’ en ‘witte marmeren vloeren van de 14 Zo werden bij het inventariseren van de steenwinkel van de grootste slag van steen’. Vingboons 1674: bijschriften bij Amsterdamse steenhouwer Philippus Roelantsz. onder andere platen 1&2,3&4,7&8,31 t/m 34, 35&36, 46 t/m 50, 1 17 blokken rode marmersteen metende in totaal 189 ⁄4 zie facsimile in Ottenheym 1989. De Oprechte Haerlemsche [kubieke] voeten à 2 gulden 5 stuivers de voet, drie blokken Courant van 10 september 1675 bevatte een aankondiging 1 groene marmer metende in totaal 46 ⁄2 voet à 6 gulden de van een veiling-nieuwe stijl van een partij schoone Italiaensche voet, 59 blokken witte en swartte marmer[=witgeaderd zwart MARMERE Vloer-steenen van alderhande groote van 8 tot 3 marmer] metende 249 ⁄4 voeten à 5 gulden de voet en 3 blok- 29 Duym, en eenige MARMERE blocken. 1 25 ken blauwsteen metende 33 ⁄2 voet à 1 gulden de voet geteld. SAA, Archief van de familie de Graeff, inv. 186 t/m 226 ‘Dage- SAA, NA, inv. 1050 fol 1-5, Nots J v.d. Ven, 5 januari 1638. lijkse notities in de ‘Groote Comptoir-Almanak’ over de jaren 15 Groeneveld 2010: 342. 1662 tot 1707: inv. 188 [anno 1666] 6 juli door ordre van de 16 Willemijn Fock schreef in de noot bij de vermelding van een Hr.en Sautijn laeten toekomen of machtigh geworden 110 witte bestek uit 1619 van een woonhuis met in de zij- en achter- italiaense vloersteenen; inv. 190 [anno 1670] 338 witte vloer- kamer een vloer van geslepen witte en blauwe stenen: ‘Er was stenen van 11duym van sautijn [gekocht]. dus niet expliciet sprake van marmeren stenen’. Men kan er 26 In 1691 werden nog de (mogelijk geaderde) grote witmarme- echter weldegelijk gerust van uitgaan dat het in zulke gevallen ren blokken en platen in de boedel van de Rotterdamse steen- een combinatie van witte Carraramarmer en zwartachtige houwer Jeremias Persoons gelijk de vloerstenen simpelweg als blauwsteen betreft. Fock 1998: 196 en noot 40. ‘witte italiaanse…’ omschreven. SAR, Weeskamer, 1694, v.a. 17 RAL, Tevelshofje, losse rekeningen, map 92, dd. 18 april 1668. fol 480/blz.419. Nicodemus Tessin noemt in zijn dagboek Ook in het bestek werd enkel over ‘witte steen’ gesproken, zwart geaderd [wit] marmer, gedolven in de groeve van daar waar men mogelijk Carraramarmeren vloerstenen Pescina. Laine, Magnusson 2002: 248. Het geaderde Carrara- bedoelde. Ten aanzien van de vloer sprak het bestek echter marmer dat werd gedolven bij het buurtje Pescina in het slechts van ‘een vloer van blauwe steen’. Idem, Metselaars- Torano-dal was volgens Della Pina zeer geliefd bij Hollandse bestek, map 58. Zie voor een plattegrond van het gehele hofje: kooplieden en werd ook nog gedurende de gehele 18de eeuw Fock 2001b: 96 afb. 57. omschreven als venato di vena grossa ad uso d’Olanda. Della 18 Tevens ook in een adem genoemd met 43 dito 24 duymen, Pina 1979: 184. Volgens Emanuel Repetti zou Venato di 100 stuks 34 duymen, 130 dito 14 duymen, en nog eens macchia grossa afkomstig zijn uit de Carrarase groeven van 37 witte 14 duymen. Daarnaast ook enkele honderden blauwe Conca en Calacata, maar bovenal uit die van Boccanaglia vloerstenen in verschillende duimmaten, en 160 sweetse (= Boccanalia in de bergen boven Torano, Carrara): poco steenen van verscheidene soort. SAR, Weeskamer, anno 1704, curati dalle altre Nazioni, sono particolarmente pregiatie en blz. 228-229. ricercati dagli Olandesi per ornamenti di architettura, e princi- 19 Zo bevatte de inventaris van Dirck Adriaensz van Delft o.a. palmente per camini e tavole. Repetti 1820: 30. swarte en witte marmeren blocken [=witgeaderd zwart marmer], 27 Fock 1998: 204 afbeelding 14. Red Marble Denmark is een een groen marber block van 14 voeten, roode marmere blocken, synoniem voor Zweedse Öland, omdat dat in Londen via een marmerblock van swart&geel van 14 voeten [= portoro Denemarken ingekocht werd. Wilson 1996: 97.

96779.indb 43 7/04/14 09:30 44 INGER GROENEVELD

28 Zie voor meer uitgebreide informatie over dit monopolie: 38 De Amsterdamse maat betreft een voet van 11 duim, terwijl Groeneveld 2010: 343-345. de Rijnlandse maat een voet van 12 duim rekent. In de boe- 29 In maart 1690 lagen in totaal 17208 Italiaense witte marmere delinventaris van Jeremias Persoons (gestorven 1691) werden vloersteenen van verschillende gespecifieerde grootte opgesla- de witte italiaansz blocken gemeten met de voet van 11 duijm in gen in een pakhuis van ene Jan Brouwer, behorende tot 10 gedeelt. SAR, Weeskamer, anno 1694 – fol 220/ blz 442. de boedel van wijlen de gebroeders Sautijn, opgemeten (en 39 Het voorkomen in steenhouwerinventarissen en andere bron- beschreven) door Amsterdamse steenhouwers. SAR, Oud- nen van de term heelel en ook driekwartel en anderhalf el wijst Notarieel Archief, 959-fol 313 e.v.; Bij het uiteindelijke erop dat hier in de Republiek de Zweedse steen aan de hand akkoord van de boedelscheiding was dit alles kennelijk reeds van de kronaln [1 kronaln= 2 fot = 4 kvarter = 594 mm] (door)verkocht en is er qua boedel te Rotterdam ‘slechts’ nog berekend werd. Pieter de Graeff sprak in zijn dagboek van sprake van in totaal circa 1500 stenen die nog aan Sautijn 1666 over een halft elles ofte halve tweevoetssteen die hij had behoorden/ betaald dienden te worden. SAA, NA 5109 akte gekocht ten behoeve van het bandwerk in zijn voorhuisvloer. 203/fol.922. De botanicus Carl von Linné (Linneus) constateerde in 1741 30 Ontfangen van d’Heer Jannes van de Perre, over sooveel hij bij zijn bezoek aan Ölandse steenhouwerijen de (gewone) gesondicht heeft tegen de privilegie, van het ontbieden uyt Hollant ellesteen van driekwart kronaln (circa 44,5 cm), de kronalnsten 1 van geslepene en gecante hitteljaense gemerbelde steenen om de van 4 kwart el (circa 59,4 cm), de finnalnsten van 1 ⁄2 kwart 1 vloeren te leggen in het nieuwe huys £ 2-0-0. Bredius 1884- el bij 1 ⁄2 kwart el (circa 22,3 cm) en de sexhuggare (‘zes- 1887: 99 (rekening 1663-1664). Met dank aan Katie Heyning. houwer’) van 3 kwart bij 6 kwart (44,5 x 89 cm). Wilson 31 Della Pina 1979: 180-181. 1996: 100-101. 32 Overigens kreeg ene ‘Federico Broegh’ [Frederik van den 40 In 1643 werden bij het leggen van de stenen vloeren in Broek?], Vlaams of Hollands koopman in Livorno op 26 janu- de door Philips Vingboons ontworpen huurhuizen van het ari 1715 nog een driejarig monopolie op vloerstenen van wit, Pietersgasthuis, behalve onder andere vele tweekleurige vloe- geaderd en bardigliomarmer, uitgezonderd zeskanten, achtkan- ren van rode (Zweedse) vloerstenen van 10, 11 of 12 duim in ten, ‘amandelvormen’(mandorle), vazen/mortieren, lijsten enz. combinatie met witte (marmeren) vloerstenen van dezelfde Tevens betrof het ook een monopolie op de handel in marmeren maat, ook een enkele maatloze partijen van het lapbort waar- platen (tavoli) naar Engeland en Holland. Archivio di Stato di onder ook 334 steen van het lapbort rooy en grouw aangeleverd: Massa, Camerali 28, in: Freddolini 2010: 124, n. 46. Met dank in dit geval dus Zweedse vloersteen, vermoedelijk uit blok- aan dr. Christiano Giacometti, Universiteit van Pisa. steen vervaardigd waardoor deze afwijkend waren of een ver- 33 HCL, Archief van de stad Leeuwarden 1533-1811, Inventarisa- melding van een ‘standaardmaat’ niet relevant was. SAA, tieboeken, y52 fol.74, dd. 23 september 1673. Archief van de Gasthuizen, inv. 1192, Uitgiften-boek over de 34 HCL, Archief van de stad Leeuwarden 1533-1811, Inventarisa- jaren 1635-1650, fol. 132-141. tieboeken, y72 fol 164, dd. 24 januari 1699. 41 SAA, NA, 1703-1021 14 april 1655. 35 Samen met blauwe dubbelde veertienduimen werden deze 42 In de boedel van Willem van Delft uit 1650 werden 24 sweetse 1 genoemd in de boedel van Dirk van Delft uit 1656 SAA, blaeuwe steenen van 1 ⁄2 voeten genoemd. SAA, Desolate NA 2800-327 tot 412 en NA 2822-90 not.H.Westfrisius, Boedels kamer, inv. 575-93, 7 en 8 januari 1650; uit andere 1 december 1656. De Zeeuw Adriaen Bommenee sprak rond steden is deze kleurvariëteit ook bekend: in Groningen bijvoor- 1750 van Doornixse 14 duyme[rs] ‘dobbelde’ als twee keer beeld werd in 1775 een blauwe Zweedse vloer gelegd in het ‘enkelde’ te rekenen maar die werden soo ongelijk van groote stadhuis. De Haan 2005: 447. gemaakt dat sij niet meer gesogt werden. Bommenee 1988: 147. 43 SAA, NA, 1846-719 (345v) Not. N. Kruijs, 19 december 36 Van de grotere blauwe stenen en stoep- of grafzerken werden 1647. Dit wordt bevestigd door de bouwrekeningen van Paleis namelijk het oppervlak genoemd en berekend in voet en even- ter Nieuburch in Rijkswijk voor Prins Frederik Hendrik uit tueel duim. Zo meet een tweevoets blauwe steen twee vier- 1633: 500 witte marmeren vloerstenen van 10 duim voor kante voet, maar meet een tweevoet vierkant steen vier vier- Paleis ter Nieuburch kostte de Prins toen 306 pond artois. kante voet en is daarmee hetzelfde als een 22 duims steen, (= 306 gulden), dus circa 61 pond (61 gulden) het honderd, namelijk een steen van 22 duim bij 22 duim. ofwel inderdaad iets meer dan 12 stuivers per stuk. Slot- 37 Dergelijke verschillen in de handelsmaat en de werkelijke houwer 1945: 296. maatvoering konden eenvoudig stof geven tot ‘steenkopertje 44 SAA, NA 2548-513 Nots. C. Van der Hoop, 17 september pesten’. Zo liet de Amsterdamse steenkoper Laurens Sweys zijn 1657. concurrent Jan van Dalen terugpakken, toen Sweys door Van 45 Zo werd steenhouwer Daniël van Delft ervan beschuldigd een Dalen in juni 1628 was beschuldigd dat twee scheepsladingen partij marmer te hebben onttrokken aan de inventarisatie in met vloerstenen, grafzerken en drempels verkeerd waren gele- 1656 van de door hem over te nemen boedel van zijn vader verd. De steenhouwers Thomas de Keyser en Victor Pollet Dirk Adriaensz van Delft, om zo de grote schuld aan zijn zus- werden door Sweys naar de huistimmerman Barent Pietersz ter te minimaliseren. Hij had naar verluidt marmeren zuilen gestuurd, die rekeningen toonde van door Van Dalen geleverde laten ingraven op het erf en vier grote witte marmeren blok- vloerstenen van 11, 14 en 15 duim voor drie huizen op de ken op een vlotschuit een paar grachten verderop geparkeerd. Keizersgracht. Ze werden ter plekke nagemeten en door De Het is derhalve goed mogelijk dat de marmeren vloerstenen in 1 1 1 Keyser en Pollet slechts respectievelijk 10 ⁄4, 13 ⁄4 en 14 ⁄2 deze boedelinventaris ‘voorzichtig’ zijn gewaardeerd. SAA, NA bevonden. SAA, NA 397-137 not.J.Jacobs 16 juni 1628 en 2801-427 not. H.Westfrisius, 19 okt. 1657. SAA, NA 842 not.J.C.Hoogeboom 2 sept 1628. Anno 1745 46 Boedelinventaris van Dirck van Delft de Oude. SAA, NA, waren volgens de Haagse steenhouwer Jan Oosthoudt de Scho- 2800-327 tot 412 en NA 2822-90 notaris H.Westfrisius, sense [=Escausijnse] stenen, genaamt 14 duymen, in werke- 1 december 1656. 1 47 lijkheid 13 ⁄2 duim en waren de Naamse blauwe stenen ‘sijnde Dit betrof de witte marmeren vloeren in het huis van Nicolaes genaamt 14 duymen’ in werkelijkheid slechts 13 (mogelijk Rijn- van Bambeeck, Kloveniersburgwal 77. Ook bij het huis van landse) duim. Een verschil dus van een halve duim tot een hele de gebroeders Schuyt uit 1650 spreekt Vingboons over witte duim! RAL, Archief van de Gasthuizen, inv. 1667. Memorie Italiaensche groote Steenen. Vingboons 1674: bijschiften bij van Jan Oosthoudt, als brief verzonden aan N. Stam te Leiden. plaat 1 &2 en plaat 7 &8 (zie facsimile in Ottenheym 1989).

96779.indb 44 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 45

48 Rotterdam, GAR, Weeskamer anno 1694, vanaf fol. 480 blz. 61 Van den Berg 1984: 19. Bij een verkoop in 1767 bevatte 419. Crack State nog o.a. een royaal voorhuis en gang met witte en 49 Dit blijkt o.a. uit veilingadvertenties in de Leydse Courant o.a. blauwe steenen, zoals ook diverse vloeren van deze soorte zijn. Bij dd. 23-05-1742 en dd. 06-05 en 08-05-1743, 10-09-1751, de verbouwing tot rechtbank in 1833 was er sprake van het 13-05-1754 enz., en uit de gepubliceerde archiefbescheiden wegnemen van de marmeren vloer in het kantoortje in de hal. van de op Italië handelende firma De Vogel: Nanninga 1952 Van den Berg 1985: 11-12. en Nanninga 1966. Zie in het bijzonder de specificatie van de 62 In de Leydse Courant 13-05-1767 (en 22-05) werd de veiling lading vloerstenen Nanninga 1966: 1640 en 1641. aangekondigd van een welbezeild Spiegel- en Gaffeljagtschip met 50 Gilbert, Lomax, Wells-Cole 1987: 8-25. een paviljoen en Engelse ramen aan weerszijden en een galderij 51 Zo dienden Zweedse vloerstenen effen te zijn, zo blijkt o.a uit met Marmere steene platen belegd alsmede heel fraai geschilderd een bevrachtingscontract voor Calmarsteen (Ölandsteen) […] en verguld eeldhouwwerk. Lang 55 voet, wijd 17 voet 1 duim en Leverbaar coopman goet van een coleur sonder datter bont ofte hol 7 voet[…] Ook de staatsievertrekken in het jacht van Prins gemarmelt sal onder lopen SAA, NA, 1703-1021 nots. P. de Frederik Hendrik waren anno 1634 met een zwart-witte Bary 14 april 1655. Tijdens verscheping kon er veel misgaan. marmeren vloer belegd. Fock 1998: 194. Zo waren veel van de uit twee schepen geloste witte Italiaanse 63 Bijvoorbeeld het volledig van keldergewelven voorziene huis vloerstenen, genoemd in de boedel van Jeremias Persoons, Janskerkhof 16 in Utrecht. Hier werden juist fraaie houten gevlekt, gescheurd of gebroken. SAR, Weeskamer, anno 1694, dekvloeren in de kamers en zalen gelegd. Meischke, Zantkuijl, blz. 459-461. Rosenberg 2000: 427-437; Fock 1998: 197. Ook een nieuw, 52 Lunsingh Scheurleer, Fock, Van Dissel 1992: 329-330. Van door de stadsfabriek gebouwd aanzienlijk huis in de Bregit- deze vloer resten nog slechts enkele oorspronkelijke platen tenstraat in Utrecht had verwulfde kelders. Daar werd de keus onder de trap, waarvan de twee hele exemplaren elk 206,5 cm van de vloerafwerking met de koper overeengekomen. Bij de bij 77,5 cm meten. Dat deze oorspronkelijk zijn, blijkt uit de koop inbegrepen waren tweeduims grenenhouten dekvloeren, afstand tot de voordeur: een exacte veelvoud van de lengte van te leggen in de kleine zijkamer en het voor- en achtersalet, deze platen. De rest van de vloer is helaas op een onbekend gelegd op eikenhouten ribben van respectievelijk 4 bij 4 of moment in de 20ste eeuw vervangen voor deels nieuwe platen 4 bij 6 duim. Daarentegen werd de vloerafwerking van het marmer rond een betonnen gietvloer (als ondervloer voor een voorhuis (mogelijk vanwege de optie voor een (marmer)stenen tapijt). vloer) aan de koper overgelaten. HUA, Notarissen in de 53 RAL, Archief van de Firma Van Eys, inv. 1, brief van Jan Stad Utrecht, inv. UO66a003, akte 183 not. R. van Vechoven, Zuurlander te Amsterdam aan Daniël van Eys, dd. 16 januari dd. 11 november 1678. 1731. 64 In het voorhuis zou namelijk een zogenaamde ‘Italiaanse 54 RAL, Archief van de Firma Van Eys, inv. 9-A, map ‘snij en vloer’ gelegd worden. Ottenheym 1993: 86, 91-93. boetseerwerk’, rekening van Simon Crammer, Amsterdam 29 65 Zo ook bij het opvijzelen van een huis met stenen vloeren maart 1731, met in de kantlijn het courtagieloon bijge- aan het Rokin in Amsterdam (1634) over de nieuwe vloer schreven; Volgens Willem Goeree moest eenieder die een huis van de opgevijzelde hoofdverdieping: Idem naerden besteder liet bouwen onder andere op de hoogte zijn van Cortasi ofte beleyve sal de vloer geleyt met plancke van vijf duijm dik; aldus Maakelaardijeloon op o.a. steen dat bij de gros of partijen werd een zogenaamde plaatvloer. SAA NA 863 f. 206, Nots Jacob verkocht. Goeree 1681: 195. van Zwieten 31 mei 1634. Zie over plaatvloeren: De Roon 55 Over de bouwkosten van het Sixhuis, zie Vlaardingerbroek 2009. 1996: 165-166. Over kantloon van diverse formaten stan- 66 Alle de houte vloeren 2 duym grene delen 30 a 32 voet en de 1 daard vloerstenen, zie: SAA NA 3732-633 not P. Sas mei bovenste solders en vliering van 1 ⁄2 duyms vure deelen. SAA, 1676. Archief van het Oudevrouwenhuis van de Doopsgezinde 56 Zie onder andere SAA, Archief van de familie de Graeff, inv. nr. gemeenten bij het Lam en de Toren, inv. 155. 189 (jaar 1668) 7 december; inv. 189A (jaar 1669) 21 juni. 67 Dit blijkt uit een vergelijking tussen de genoemde genum- 57 Dit blijkt uit een insinuatie door Daniel van Delft, steenko- merde vertrekken volgens tekening in het timmermansbestek per, aan Sara Elders, weduwe van Jasper Nuijts, steenkoper, (in het bijzonder artikel XI t/m XVII) en het metselaarsbestek omdat ze hem uitschold voor schelm. Als antwoord gaf zij het (in het bijzonder artikel XXI t/m XXIII). Alle kamer- en gang- verhaal van de molenaarsknecht Joris. SAA, NA, 1760-105 vloeren op de hoofdverdieping werden gelegd met 2 duims not. J.Q.Spithoff, 22 februari 1659. grenen delen. Sommige vertrekken en gangen bleken met 58 Zie voor de rol van Sautijn in de marmerhandel Groeneveld bruyne of graauwe Zweedse steenen of blaauwe Bakken belegd te 2010 en Scholten 1993. moeten worden. De vloer van de kamers en gangen daarboven 59 1 SAA, Archief van de familie de Graeff, Pieter de Graeff’s dage- werd belegd met 1 ⁄2 duims Vuren delen uit Nerva, welke lijkse notities in de ‘Groote Comptoir-Almanak’ over de jaren eveneens deels met blaauwe Bakken belegd diende te worden. 1662 tot 1706, inv. nr 188 (jaar 1666) en 189A (jaar 1668). Amersfoort, RCE, Bibliotheek, Bestek van het Nieuwe Diaco- 60 De Zweedse vloerstenen werden gekocht bij o.a. Harman Gla, niehuis te Haarlem. ene ‘Ferson’, ene juffrouw Foureau en Huygh Jacobsz steen- 68 Lunsingh Scheurleer, Fock, Van Dissel 1988: 333. kooper. Het dagboek van het jaar 1666 meldt op 11 oktober: 69 Afgaande op laat-17de-eeuwse en 18de- eeuwse bronnen werd van Harman Gla noch gekocht eenige roo sweetse steenen tot ban- ook wel in plaats van het dure grenenhout op bovenverdiepin- den in mijn voorhuys […]Op 12 juli 1668 werden nog 2 gen gekozen voor goedkoper vurenhout; wederom ongeacht (grenen) delen nageleverd tot mijn vloer in de woon en kinder de nadere afwerking van de vloer. Op. cit. noot 67 ( timmer- camer. […]Den 3 december 1668 heeft mijn Willem de Goyer mansbestek Nieuwe Diaconie Haarlem); Koldeweij 2008: geseght dat de marmere banden in mijn sydelkamer niet minder 146; Meischke, Zantkuijl, Raue, Rosenberg 1995: 342. als tot 16 stuyvers de voet soude komen leveren. SAA, Archief van 70 Van den Berg 1985: 15-20 (=Bijlage II). N.B. het timmer- de familie de Graeff, inv. 188 en 189. Over de inkoop en mansbestek betreft punt 1 t/m 32, metselaarsbestek punt 33 plaatsing van stenen vloeren in eventuele andere ruimten van t/m 42, algemene voorwaarden punt 43 t/m 62 en daarna zijn huis, zoals naar verwachting tenminste ook de keuken(s), volgt nog een bestek voor het gebeeldhouwde zandsteenwerk zijn door De Graeff geen opmerkingen gemaakt. aan de gevel.

96779.indb 45 7/04/14 09:30 46 INGER GROENEVELD

71 N.B. het apart noemen van steen in de mortel duidt ook op januari 1658; SAA, NA inv. 2964 fol. 475, Not. J vd Vos, een natuurstenen vloer. Voor tegels volstond kalk en zand. 17 februari 1659; SAA, NA inv 2965 fol 117-124 Not J. de SAA, NA, inv. 547- fol. 195 Nots J. Westfrisius, 20 juli 1620. Vos, 10 maart 1661; SAA NA inv. 1098 fol. 1064, Not. 72 SAA, NA, inv. 3107 fol 82 (akte 6) Not H. Rosa, 14 maart H. Rosa, 4 augustus 1661; SAA, NA inv. 3182-74 Not. N. 1670; Zie tevens voor een ander voorbeeld van huizen uit Bruijnenburg (anno 1665); SAA, NA inv. 3107 fol 82 (akte 1 1694-1697 met (onder)vloeren van 1 ⁄2 duims grenen delen 6) Not. H. Rosa, 14 maart 1670; SAA NA inv. 3108-457 zonder spint, die deels in het zicht bleven, deels bedekt wer- (akte 3) Not. H. Rosa, 2 januari 1671; SAA, Archief van de den met witte marmeren vloeren: Meischke, Zantkuijl, Raue, familie Deutz Inv. 177 (bestek 10 maart 1694); SAA, Archieven Rosenberg 1995: 342. van de regenten van het Venetiahofje, van de regenten van 73 Volgens Fock betrof het een opmerking over zichtvloeren. het Suykerhofje en van de familie Stoffels en verwante families, Vergelijk Fock 1998: 200 met de gehele tekst van Vingboons inv. 139, bestek, gemerkt IV-b1.; SAA, NA inv. 4194 bij plaat 51 t/m 55: Vingboons 1674: 7-8 of de facsimile fol. 1244-1248, Nots Dirk van der Groe, 10 december 1701; daarvan in Ottenheym 1989. SAA, Archief van de familie Brants, inv. 76 (anno 1735). 74 SAA, NA, inv. 2140- fol. 41. Not. Nic. Van Born, 9 maart 82 Groeneveld 2010: 349. 1655. Voor een bouwgeschiedenis van dit huis zie Meischke 83 SAA NA, inv. 1094- fol 49, Not. J.v.d. Ven, 11 mei 1650. 1957. 84 SAA NA inv. 3107 fol 82 (akte 6) Not. H. Rosa, 14 maart 75 Zo is ook het door Willemijn Fock aangehaalde gespecialiseerde 1670 Bestek voor een nieuw huis in de Nieuwe Hoogstraat timmermansbestek van een huis uit 1623 op de Coninghsgraft voor Jan Adriaensz Coperslager door Gilles Claesz Cruijt, mr. (het Singel) niet geschikt als bron aangaande (het uitsluiten van) huistimmerman. natuurstenen vloeren of andersoortig tegelwerk. Helaas is er 85 SAA, Archieven van de regenten van het Venetiahofje, van de geen corresponderend metselaarsbestek in het Amsterdamse regenten van het Suykerhofje en van de familie Stoffels en ver- Notariële Archief teruggevonden. Vergelijk Fock 1998: 197 wante families, inv. 139, Stukken, waaronder bouwtekenin- (bovenaan) met Van Dillen 1933: 479 no. 835 of SAA NA 386 gen, betrefffende de bouw van vier huisjes aan de Laurier- fol.45 Notaris Nic. Jacobs dd. 8 februari 1623. Bestek aanbe- gracht achter in de hoedemakersgang, bestek dd. 4 october steed aan Geurt Thymonsz meester-timmerman. 1698. 76 Dit was bijvoorbeeld het geval bij de bouw van het Doopge- 86 Deze semantische problematiek is bijvoorbeeld aan de orde zinde Oude Vrouwenhuis te Amsterdam in 1758: de vloere in geweest bij het onderzoek rondom de huidige restauratie van de onderste gangen 3 duym lager te leggen tussen de balken en het monument van admiraal Maarten Tromp in de Oude Kerk sponningen om de steene vloeren daar overheen te leggen dat die van Delft. Men heeft helaas de historische term geïnterpreteerd met de kamervloeren gelijk komen te leggen. De stenen vloer van als ‘witte marmeren vloer’. Met dank aan Pier Terwen. de gang betrof volgens het mestelaarsbestek witte marmersteen 87 In het door Vingboons ontworpen huis van Pieter de Meijere en uit het timmermansbestek bleek verder: alle de houte vloeren was volgens het bestek enkel in de sael geheel wit, dan altemael 2 duym grene delen 30 a 32 voet en de bovenste solders en vlier- heele schoone marmer, self uijt te soecken, SAA NA, inv. 2140- 1 ing van 1 ⁄2 duyms vure deelen. SAA Archief van het Oude- fol. 41. Not. Nic. Van Born, 9 maart 1655; In een ander huis vrouwenhuis van de Doopsgezinde gemeenten bij het Lam en op een insteekkamer: een heele witte vloer leggen van twee voets de Toren, inv. 155. steene SAA, NA, inv. 3107 fol 82 (akte 6) Not. H. Rosa, 77 Renovatie van het huis van Diego Ximenes staande op de 14 maart 1670. Zie ook: SAA, Archieven van de regenten van Nieuwe Herengracht tegenover de Plantage. Bestek is opdracht het Venetiahofje, van de regenten van het Suykerhofje en van de aan de timmerman: No 8 nog in de voorgemelde zykamer de familie Stoffels en verwante families, inv. 139, Stukken, waar- witte marmore vloer daer uyt te breeken de balken daer op te onder bouwtekeningen, betrefffende de bouw van vier vier voeren, en daer een greene vloer op te leggen, de delen tot de huisjes aan de Lauriergracht achter in de hoedemakersgang, 1 voorn. vloer zal den aanbesteder op zijn costen moeten leeveren, IV-b2: De vloersteene in de onderste woning ⁄2 sweese met witte en den aannemer zalse wel schaafe en ploegen en te spijkeren steene of een geheel witten vloer […]; idem, stuk IV-b11: hoe en digt te drijven. SAA, NA, inv. 6450 fol 233, Not. C. van komen daar nu gehele witte vloeren benede[…] Achthoven 24 mei 1725. 88 Fock 1998: noot 64. Het wél voorkomen van een witte 78 alle vloeren sullen in basert sement geleyt worden, doch onder Italiaanse vloer in een Leidse boedelinventaris kan mogelijk alle de bedsteden in dit huys sal den aennemer & moye backen hebben samengehangen met verschillen in jargon van notaris- te leggen. SAA NA 863 fol 79-86, Nots.Jacob van Zwieten, sen (en andere beroepsgroepen) in de verschillende steden. 1 april 1634. Uit behouden natuurstenen keukenvloeren in Met dank aan Willemijn Fock. Amsterdam blijkt eveneens dat bijvoorbeeld onder aanrecht- 89 Vingboons 1674: plaat 1 en 2 (zie facsimile in Ottenheym kasten plavuisjes lagen. 1989). 79 Groeneveld 2008: 212-213. 90 Een ITALIAANSCHE VLOER, marmere vloer met witte en 80 Een huis uit 1619 met geslepen steenen blaeuw ende wit in de zwarte marmere steenen beleyt Un pavé de chambre a l’Itali- zijkamer en grote zaal, maar gewoon blauwe stenen (derhalve enne, à compartiments de marbre blanc & noir. Marin 1730: ongeslepen?) in o.a. het voorhuis, de gang en plaats. Van 424; Marin 1752: 444; Een Italiaansche vloer (een vloer met Dillen II (1933)p.345-346, nr. 577; een huis in de Nieuwe zwarte en witte marmere steenen beleid), An Italian floor, of Doelenstraat uit 1634 met o.a De plaesken met ongesleepen black and white square marble stones. Sewel, Buys 1766: 365. blauwsteen gecant. De twee voorhuysen de ganck ’t portael met de 91 Witgeest 1698: 96. twee onder raemen ende sijdelcaemer sullen beleyt worden met 92 de sijdelcamer & de gang tot agter aent portael beleggen met een sweetse gesleepen steenen root en grauw SAA, NA 701-567, not. Italiaensche vloer cant over cant [zoals?]de grote kamer nu beleit Warnaerts, 8 januari 1634; zie tevens nog twee andere huizen is.[…] SAA, NA, inv.701-916, Not. J. Warnaerts, 2 februari uit 1634 in Van Dillen 1974: nr. 103 en nr. 115. 1636; de groote off beste kamer met een Italiaensche vloer 81 Zie bijvoorbeeld: Van Dillen 1974: nr. 103. (huis uit 1634); namel[ijk] drij blauwen & een witten steen […]SAA, NA inv. SAA, NA inv. 1093-302,303, Nots. J. van de Ven, 12 maart fol 1031-1037, Not. P. Venturin, 23 juni 1643; de sijdelcamer 1650; SAA, NA inv. 1093-332, nots. J. van de Ven, 22 maart met blauwe ende witte Italiaensse steenen geslepen […] de camer 1650; SAA, NA inv. 2801 fol. 601, Not. H. Westfrisius 12 [naast de gang] een witte en blauwe Italiaensche geslepen vloer

96779.indb 46 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 47

[…] de achtersael eerstelijck een coockenkelder met een rood 3182-74 Not. N. Bruijnenburg (anno 1665); het onderhuijs, gelaesde backen vloer, rondt omme met fraije steentjens beset van in de voorhuijs, een zijdelkamer, met een bedstede, en kelder- onder tot boven toe […] het eerste vertrek daerboven een Itali- koocken, in deselve koocken een bedstede, een spinde & een aensche vloer om de vier een wit […] de bovensael een Itali- provisiekelder onder de bedsteden van de koocken en zijdelkamer, aensche vloer[…] SAA NA 2104-433, Not. J. Cocq, 3 oktober met een sweetse vloer belegt, SAA, NA inv. 2970-59, Not.J. d 1647; de sydecamer en de pronkkamer een Italiaensche vloer de Vos (anno 1669); inde binnehaert een solder[d.w.z. een vierde steen wit […]SAA NA 1084 fol. 319-320 Not. J v.d. ondervloer] tot een sweetse vloer met balcken daeronder […] Ven, 7 mei 1648. Inde binnenkamer te leggen een Italiaensche SAA, NA 3107-351 (akte 22) Not. H. Rosa, 18 november v[loer…] Vierde een wit […] SAA NA inv. 1863 fol 782, Not 1670 (timmermansbestek!). J. Steur [document met brandschade]; In de sijdel camer een 100 Zie bijvoorbeeld: In de koocken een roode Sweetsche vloer om de Italiaensche vloer, van de vierde een wit. Op de opkamer een vierde een wit SAA, NA, inv. 2140- fol. 41. Not. Nic. Van Italiaensche vloer blaauw &wit […] SAA NA 1093-302,303, Born, 9 maart 1655. Nots. J. van de Ven, 12 maart 1650 (litt. Fock 1998, p. 196); 101 SAA, NA 3109 fol 151, Not. H. Rosa, 17 oktober 1672. […] ieder opkamer een Italiaensche vloer, oft geele en groene 102 Zo is bijvoorbeeld in een (niet uitgevoerd) bestek voor het tuijmelaers SAA NA inv. 2801 fol. 601, Not. H. Westfrisius huis van Griffier Laurens Buysero in Den Haag (1640) sprake 12 januari 1658 (bestek voor twee huizen); (na de beschrijving van een in het voorhuis te leggen Etelliaensche vloer. [op cit. van het onderhuis met overal Zweedse vloeren) het bovenhuijs noot 64 ]Ottenheym 1993: 86 en 92. Ook Voorhaven 137 in in een voorhuijs een zijdelkamer & een binnenkamer, alle drie Edam, gebouwd in 1659 voor een Amsterdams echtpaar, had elck met een moje Italiaanse vloer beleyt SAA NA 2970-59, volgens de verkoopadvertentie van 1681 een schoonnen kamer Not.J. d Vos, anno 1669. met een Iddeljaense floer. Dit betrof de opkamer, in dit geval 93 Ten aanzien van ‘blauw’ Italiaans marmer: het Carrarese het meest representatieve vertrek in het midden van het huis. bardigliomarmer, wat een blauwgrijze tint heeft, is pas in de Boschma-Aarnoudse, Van der Eerden-Vonk, 1996: 42. loop van de 18de eeuw mogelijk onder Engelse invloed in de In Utrecht werd in 1674 in het huis van het raadslid Jacob Republiek in zwang gekomen, maar dan enkel ten behoeve Pietersz aan het chique Janskerkhof een ittaliaense vloer int van schouwen of tafelbladen van fijn meubelwerk. Voor zover steenen saleten ter zijde voor int selve huysinge gelegd, evenals in bekend, is bardiglio nooit alhier bewust als vloersteenmateriaal het voorhuis en de gang. Dit blijken vloeren waarin behalve toegepast. Wel hebben de ordinaire kwaliteit vierkante witte speciaal uit Amsterdam verscheepte marmeren stenen óók marmeren vloertegels op de begane grond van Henry Hope’s blauwsteen was verwerkt. Het Utrecht, HUA, Notarieel archief laat-18de eeuwse Paviljoen Welgelegen in Haarlem her en der van de Stad Utrecht, Notaris G. de Coten, inv. U038a002 een naar bardiglio neigende grijzige tint. akte16 dd. 24-01-1674, inv. U038a002 akte 93 dd. 13-12- 94 Het betrof een ijtelliaense vloer int cleijn saleten ter seijden voor 1675 en U038a002 akte 103 dd. 22-01-1676. De kasboeken inde selve huijsinge […] als meede int voorhuijs, gange portaal. van het Amsterdamse Burgerweeshuis melden de door Pieter De ruig ingekochte stenen werden te Utrecht bij de steen- Ariaensz. van Delft in 1625 geleverde Italiaanse vloer voor een houwer Goris van Vollenhove geslepen. HUA, Notarissen in van hun huurhuizen aan de Kalverstraat. Meischke 1975: 155. de Stad Utrecht, inv.U038a002, akte16, Nots. G. de Coten Zie laatstgenoemde en andere voorbeelden van ongespecifi- dd.24 januari 1674. ceerde ‘Italiaanse vloeren’ in Fock 1998: 196-197 en noot 64, 95 Lunsingh Scheurleer, Fock, Van Dissel 1988: 333. 65, 75 en 85. 96 In het voorhuis is – gezien het grote formaat tegels – pas in de 103 In een Amsterdams huis uit 1634 o.a.: een vloer[in het zaaltje] 18de eeuw of later de oorspronkelijke vloer vervangen voor geleyt […] van blau – en wit Italiaansche steenen, oft andere een effen witmarmeren vloer. Ook zijn de marmeren plinten steen, om steen van 8 duijm […] [in de bestecamer] men sall een niet oorspronkelijk. Het bestek uit 1664 meldt namelijk het Italiaensche vloer aldaer leggen wit, -ende blau- en dat steen om gebruik van steentjes ofwel gebakken wandtegeltjes. steen, van acht duijm, groot all geslepen.Van Dillen III (1974), 97 De twee voorhuysen de ganck ’t portael met de twee onder raemen nr. 103; de sijdelcamer & de gang tot agter aent portael beleggen ende sijdelcaemer sullen beleyt worden met sweetse gesleepen met een Italiaensche vloer cant over cant […] de grote kamer nu steenen root en grauw [daaropvolgend ‘of blauw’ is doorge- beleit is.[…] SAA NA 701-916, Not. J. Warnaerts, 2 februari streept. ] SAA NA 701-567, not. Warnaerts, 8 januari 1634; 1636; Chique huurhuizen aan het Rokin ontworpen door inde sydelcamer roode sweetsche de vyerde witte Italiaensche steen, Philips Vingboons: inde sijdelkamers wit & roodt, steen om uytgeschooten ende geslepen tot keur van den besteder SAA, steen van 10 a 11 duijmen. SAA Archief van de gasthuizen, NA inv. 863 f. 206, Nots. Jacob van Zwieten 31 mei 1634. inv. 1192, Uitgiften-boek over de jaren 1635-1650, fol 112. Van Dillen 1974: 55(nr. 115); Fock 1998: 196, noot 44. 104 Groeneveld 2010: 347 en afb. 1. Zie tevens het voorbeeld van de huurhuizen van het Pieters- 105 Totale bouwkosten f 7800,-. Het materiaal werd geleverd gasthuis in de laatste paragraaf van dit artikel. door stadsbouwmeester Cornelis Dankersz. SAA, NA 701- 98 SAA, NA inv. 2800-327 tot 412 en NA inv. 2822-90 567, nots. J. Warnaerts, 8 januari 1634. In een ander bestek not.H.Westfrisius, 1 december 1656, fol 392-400. In de uit hetzelfde jaar betreffende de opvijzeling en verbouwing van omvangrijke dubbele boedelinventaris van Jeremias Persoons een huis aan het Rokin is eveneens sprake van rood-witte en in Rotterdam worden de Zweedse vloerstenen niet qua kleur blauw-witte vloeren met een patroon naar de smaak van (rood of grauw) van elkaar onderscheiden. SAR, Weeskamer, de besteder. Van Dillen 1974: 55 nr. 115; Fock 1998: 196 en anno 1694, blz. 446, blz. 448, blz. 474. noot 44. 99 In de keuken en het kamertje boven de keuken een Zweedse 106 SAA, NA, inv. 2964 fol.475, Nots. J. vd Vos, 17 februari 1659. vloer (onder de bedstede van het kamertje tuimelaars) SAA, 107 Een bestek van een huis in de Reguliersdwarsstraat meldt o.a.: NA inv. 1863 fol 782, Not. J. Steur [anno 1648, datum ver- Int voorhuijs sal een blauwe vloer leggen en inde gangh en beste dwenen door brandschade]; Int voorhuijs sal een blauwe vloer kamer en inde keucken een sweetse ofte blauwe geslepen vloer daer leggen en inde gangh en beste kamer en inde keucken een sweetse sal de besteeder soo veel witte in leggen als het hem belieft mits ofte blauwe geslepen vloer daer sal de besteeder soo veel witte in kortende de andere steen in de plaats ofte betaelen het opgelt & leggen als het hem belieft mits kortende de andere steen in de meerderkosten. SAA, NA, inv. 3182-74 Not. N. Bruijnenburg plaats ofte betaelen het opgelt & meerderkosten. SAA, NA inv. (anno 1665)

96779.indb 47 7/04/14 09:30 48 INGER GROENEVELD

108 Van Eeghen 1971: 67-70; Fock 1998: 198 en noot 38. ende een schoorsteenmantel van amsterdam ende dort gecommen. 109 De ontwerpen van Post voor dit huis zijn getekend in de Den Haag, Nationaal Archief, Nassause Domeinen, inv. 1042 Dordrechtse houtvoet, met een voet van 11 duim, wat gelijk fol. 242 en 242 verso [ N.B. niet opgenomen in Slothouwer is aan de Amsterdamse voet. Vloerstenen werden ook buiten 1945]. Amsterdam wel in de Amsterdamse maat met een voet van 119 Dat Ter Nieuburch qua vloeren wel in het oog sprong en 11 duim berekend. Honselaarsdijk kennelijk helemaal niet, blijkt uit diverse reis- 110 Algemene huis-, timmermans- of metselaarsbestekken zijn niet beschrijvingen. Daarbij is in een paar beschrijvingen o.a. de gemaakt of bewaard gebleven. Er is sprak van mini-aanbestedin- bijzondere driekleurige in perspectief gelegde galerijvloer van gen per beroepsgroep. Daarbij ontbreekt o.a. de aanbesteding ter Nieuwburch opgetekend, door o.a. Farrington in 1710 en van het gebruikelijke ‘rapen, pleisteren en betegelen’ en de aan- James Thornhill in 1711. Zie Hoftijzer 1994: 22; Fock 1998: besteding van de constructieve balklagen, noch zijn rekeningen 204-205. Opvallend echter is dat de vloeren in Ter Nieuburch bewaard voor de minimaal te verwachten hoeveelheid aan ook wel eenvoudiger werden voorgesteld dan volgens de bouw- gebakken wand- of vloertegeltjes voor een keuken of blauwe rekeningen en andere bronnen feitelijk het geval was. William hardstenen (gang)vloeren. Dit geeft aan dat de unieke histori- Brereton beschrijft in 1634 slechts: the floors of all the lower sche collectie bouwbescheiden van dit huis desondanks tenmin- rooms laid with one white, one black square stone. Hawkins ste ten aanzien van vloeren en aanverwante zaken verre van 1844: 32. William Mountague noemt slechts floors of black compleet is. Dordrecht, GAD, Collectie van eigendoms papieren and white marble. Mountague 1696: 68. Sir Francis Child van huizen en landerijen, inv. 401. De Onbeschaamde te schrijft in 1697: All the lower floors are of black and white mar- Dordrecht (1650-1653) voor Abraham van Beveren. Slechts de ble. Van Strien 1998,195. Met dank aan Willemijn Fock. aanbesteding van kwalitatief hoogstaande grenenhouten plan- 120 Bij de verbouwing van het paleis in 1646 verkreeg de open ken voor de drie ontvangstvertrekken op de begane grond is galerij aan de binnenplaats een zogenaamde italiaensche vloer. bewaard gebleven, naar aangenomen voor representatieve zicht- Fock 2001a: 36. vloeren, doch dit blijkt geen zekerheid. Zie voor de omschrijv- 121 Van Strien 1998: 322-323. Omdat de anonieme bron sprak ing van deze grenenhouten vloerdelen: Fock 1998: 197. over lower rooms of the better sort of houses doelde die 111 Men koos voor de rechthoekige vloerindeling. Meischke, waarschijn lijk op de relatief nieuwe ‘magazijnhuizen’ in de Ottenheym 2011: 11. waterstad zoals op het Haringvliet. Die hadden opslagruimten 112 Vingboons 1674: bijschriften bij platen 31-36 (Fascimile in en keukens op de begane grond, terwijl de representatieve Ottenheym 1989). Een vloer in de katholieke schuilkerk ach- vertrekken op de verdieping daarboven gelegen waren, bereik- ter De Crijtberg aan het Singel te Amsterdam werd volgens baar via een aparte, fraaie trapopgang. Zie Meischke, Zant- het bestek uit 1677 uitgevoerd met roo sweetse & witte marmer kuijl 2004: 5-11. steenen -groot 18 of 19 duim- en dat tussen vier rood een witte of 122 Groeneveld 2010: 348 ev. soo men het in de tekening met parken zal verdelen SAA NA, 123 De bestudeerde Amsterdamse bestekken zijn voornamelijk inv. 4492 fol. 797, Not. Jac. Matham, 22 maart 1677. Bij een gevonden door de amateur-onderzoeker Ruud Koopman, een veiling in 1784 van het woonhuis te Holwerd, Friesland, dat nazaat van het Amsterdamse steenhouwersgeslacht Van Delft, had toebehoord aan secretaris Claes Jillis Hulshuis (als zodanig die zo vriendelijk is geweest zijn aantekeningen met mij te werkzaam 1719-1751), werd apart genoemd eene kamer met delen. Zijn aantekeningen betroffen naast vele andersoortige een schoon Sweedse Vloer met Wit Albaste [lees: marmer] Steen relevante bronnen overigens ook bestekken van Amsterdamse beperkt. Leeuwarder Courant 3, 7 en 14 januari 1784. huizen zónder natuurstenen vloeren (bijvoorbeeld van de nog 113 Groeneveld 2008: passim. altijd bestaande huisjes in de Hand- en Voetboogsteeg, 114 Goerree heeft het woordje of(te) achterwege gelaten; wellicht gebouwd in 1650). ter vermijding het dubbele gebruik van ‘of’ in deze zin. 124 Fock 1998: 206. Zie bijvoorbeeld ook aannames hierover in 115 Fock 1998: 208-209, verwijzend naar Noord-Hollands De Haan 2005: 124, 196, 318. Archief, Oud-Rechterlijk Archief Haarlem, inv. 77, Veilcondi- 125 Groeneveld 2010: 356. ties (1740)-1750-1811. 126 Het wekt dan ook geen verwondering dat juist uit dezelfde 116 Fock 1998: 204; Fock 2001a: 36; Scholten 1993: 201. plaats Leiden en ongeveer rond dezelfde tijd (1712) een vader- 117 De term hartsteen (= zandsteen) zal in dit geval waarschijnlijk lijke advies stamt, waarin zijn dochter wordt geadviseerd in niet van betrekking zijn geweest op de vloeren, maar veeleer op haar schilderkamer een houten vloer met tapijt te nemen in lijstwerk en (gebeeldhouwde) schoorsteenposten. Het marber plaats van een stenen vloer die koud zou zijn aan haar voeten. zal in dit Haagse geval betrekking gehad kunnen hebben op Pijzel-Dommisse 2001: 195. alle soorten polijstbare steen, behalve geaderde of gekleurde 127 Vlaardingerbroek 2011: 166-167 en noot 663. marmers, dus ook wit marmer en het relatief goedkope don- 128 Zie voor de beschrijving van Von Zesen: Fock 1998: 194. kere ‘blauwe’ hardsteen. (zie paragraaf over marmer). Ook al 129 Vingboons 1674: plaat 35 en 36 (facsimile in Ottenheym eerder, in 1625, werd aan Van Neurenberg 1100 pond artois 1989). betaald voor drie paar marmeren posten voor Honselaarsdijk. 130 Groeneveld 2010: 348 ev. Slothouwer 1945: 261. Dat Willem van Neurenberg reeds 131 Vingboons 1674: bijschrift en plaat 3,4 (facsimile in Otten- in 1623 niet enkel in Belgische steensoorten maar óók in wit heym 1989). Italiaans marmer handelde blijkt uit een levering van een partij 132 SAA, NA, inv. 2140- fol. 41. Not. Nic. Van Born, 9 maart rood, zwart alsook wit (blok)marmer aan de regering van 1655. Koningsbergen. Van Tussenbroek 2001: 176 en noot 896. 133 SAA, Archief van de gasthuizen, inv. 1192, Uitgiften-boek over 118 Betaelt de somme van negenendertich ponden vier schellingen de jaren 1635-1650, fol 112 en v.a. 132. artois voort surplus van den vrachten van tegels bij dirck arienss 134 Vergelijk met Fock 1998: 193. van delft gesonden, als voor vracht van eenige marbere tegelen

96779.indb 48 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 49

LIJST VAN AFKORTINGEN FOCK 2001B C. Willemijn Fock, ‘Semblance or Reality? The Domes- GAD Gemeentearchief Dordrecht, nu opgenomen tic Interior in Seventeenth-Century Dutch Genre Pain- in Erfgoedcentrum DiEP ting’, Dutch Interiors in the Age of Rembrandt, uitg. door HCL Historisch Centrum Leeuwarden Mariët Westerman, Denver/Zwolle, 2001: 83-101. HGA Haags Gemeentearchief FOCK 2007 HUA Het Utrechts Archief C. Willemijn Fock, Het stempel van de bewoner, Leiden, RAL Regionaal Archief Leiden 2007. RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed FRANITS 2004 SAA Stadsarchief Amsterdam Wayne E. Franits, Dutch Seventeenth-century genre pain- SAA, NA Idem , Archief van de Notarissen ter Standplaats ting, New Haven/London, 2004. Amsterdam FRANITS 2010 SAR Stadsarchief Rotterdam Wayne E. Franits, ‘Gabriël Metsu en de uitbeelding van luxe’, Gabriël Metsu, uitg. door Adriaan E. Waiboer e.a., New Haven/London: 53-71. FREDDOLINI 2010 BIBLIOGRAFIE F. Freddolini, Giovanni Baratta e lo studio al Baluardo. Scultura, mercato del marmo e ascesa sociale tra Sei e Sette- BOMMENEE 1988 cento, Pisa, 2010. [Adrian Bommenee], Het ‘testament’ van Adrian Bomme- GILBERT, LOMAX, WELLS-COLE 1987 nee. Praktijkervaringen van een Veerse bouw- en water- Christopher Gilbert, James Lomax, Anthony Well-Cole, bouwkundige uit de 18de eeuw, Middelburg, 1988. Country House Floors 1660-1850, Temple Newsam BOSCHMA-AARNOUDSE, VAN DER EERDEN-VONK 1996 Country House Studies, 3, Leeds, 1987. C. Boschma-Aarnoudse en M. A. van der Eerden-Vonk, GOEREE 1681 Het huis met de Zwaan. De bouw en bewoningsgeschiedenis Willem Goeree, D’Algemeene Bouwkunde Volgens d’Antike van Voorhaven 137 in Edam, Hilversum, 1996. en Hedendaagse manier, Amsterdam, 1681. BREDIUS 1884-1887 GROENEVELD 2008 Bredius, ‘De gildeboeken van st. Lucas te Middelburg’, Inger Groeneveld, ‘Husly’s kunstige vloerontwerp en Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis […], uitg. bestek voor de burgerzaal van het stadhuis te Weesp door F.D.O. Obreen, deel 6, Rotterdam, 1884-1887. (1773)’, Over de Vloer. Met voeten gestreden erfgoed, uitg. DE HAAN 2005 door Eloy Koldeweij e.a., Zwolle, 2008: 196-215. Johan de Haan, ´Hier ziet men uit paleizen´, Het Gronin- GROENEVELD 2010 ger interieur in de zeventiende en achttiende eeuw, Assen, Inger Groeneveld, ’Steinböden im Amsterdamer Wohn- 2005. haus 1620-1770’, Hausbau in Holland. Baugeschichte und DELLA PINA 1979 Stadtentwicklung, vert. uit het Nederlands door Gabri Marco della Pina, ‘I Del Medico; l’ascesa di una famiglia van Tussenbroek, Jahrbuch für Hausforschung, 61, nell’area economico-sociale della produzione marmifera Marburg, 2010: 341-362. carrarese’, Richerche di Storia Moderna. Aziende e patro- GROESGEN, KOLDEWEIJ 2008 moni di grandi famiglie (sec. XV-XIX), II, uitg. door Hans Groesgen, Eloy Koldeweij, ‘Een kei van een vloer E. Luttazzi Gregori e.a., Pisa, 1979: 141-224. in Geesteren’, Over de vloer. Met voeten getreden erfgoed, DE ROON 2009 uitg. door Eloy Koldeweij e.a.,Zwolle, 2008: 186-195. Dik de Roon, ‘Ondergeschoven en opgelegd. Platenvloe- HAWKINS 1844 ren in Amsterdam’, Amsterdam, Monumenten &archeolo- Holland, The United Provinces, England, Scotland and gie, Jaarboek 8, Amsterdam, 2009: 105-113. Ireland 1634-1635 by Sir William Brereton, baronet, uitg. FOCK 1998 door Edward Hawkins, [s.l.: The Chetham Society], C. Willemijn Fock, ‘Werkelijkheid of Schijn. Het beeld 1844. van het Hollandse interieur in de zeventiende-eeuwse HOFTIJZER 1994 genreschilderkunst’, Oud Holland, 112 (1998) 4: 187- John Farrington. An account of a journey through Holland, 243. Frizeland, etc. in sereral letters to a friend. To. Mr. N.H., FOCK 2001A uitg. door P.G. Hoftijzer en studenten, Leiden, 1994. C. Willemijn Fock, ‘De periode 1600-1650’ en ‘De peri- KOLDEWEIJ 2001 ode 1650-1700’, Het Nederlandse interieur in beeld 1600- Eloy Koldeweij, ‘De periode 1750-1800’, Het Neder- 1900, tent.cat (Gemeentemuseum Den Haag), uitg. door landse interieur in beeld 1600-1900, uitg. door C. Wille- C. Willemijn Fock, Zwolle 2001: 16-46 en 81-111. mijn Fock, Zwolle, 2001: 261-284.

96779.indb 49 7/04/14 09:30 50 INGER GROENEVELD

KOLDEWEIJ 2008 MEISCHKE, ZANTKUIJL, ROSENBERG, 2000 Eloy Koldeweij, ‘Wat er op de vloer omme-gaet. Poppen- Ruud Meischke, Henk Zantkuijl, Paul Rosenberg, Archi- huisvloeren en de realiteit’, Over de vloer. Met voeten tectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit getreden erfgoed, uitg. door Eloy Koldeweij e.a., Zwolle, van de Vereniging Hendrick de Keyser, deel 4: Utrecht, 2008: 132-161. Noord-Brabant en de oostelijke provincies, Amsterdam/ LAINE, MAGNUSSON 2002 Zwolle, 2000. Nicodemus Tessin the Younger. Sources Works Collections, MOUNTAGUE 1696 deel 3: Travel Notes 1673-77 and 1687-88, uitg. door William Montague, The delights of Holland […], London, Merit Laine en Börje Magnusson, Stockholm, National- 1696. museum, 2002. NANNINGA 1952 LOUGHMAN 2006 J.G. Nanninga, Bronnen tot de geschiedenis van den John Loughman, ‘Between Reality and Artful Fiction: Levantschen handel, deel 4, Rijks Geschiedkundige Publi- the representation of the domestic interior in seventeenth- catiën, Grote serie, deel 95, ’s-Gravenhage, 1952. century Dutch art’, Imagined Interiors: representing the NANNINGA 1966 domestic interior since the renaissance, Londen, 2006: J.G. Nanninga, Bronnen tot de geschiedenis den Levant- 72-97. schen handel, deel 6, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, LOUGHMAN, MONTIAS 1999 Grote serie, deel 120, ’s-Gravenhage, 1966. John Loughman, John Michael Montias, Public and OTTENHEYM 1989 Private Spaces: works of art in Seventeenth-Century Dutch Koen Ottenheym, Philips Vingboons, Zutphen, 1989. Houses, Zwolle, 1999. OTTENHEYM 1993 LUNSINGH SCHEURLEER, FOCK, VAN DISSEL 1988 Koen Ottenheym, ‘Een bestek uit 1640 voor het Huis Th. H. Lunsingh Scheurleer, C. Willemijn Fock, A.J. aan de Boschkant’, Jaarboek voor de Monumentenzorg, van Dissel, Het Rapenburg: geschiedenis van een Leidse Zwolle, 1993: 85-94. gracht, dl. IIIa, Meyenburch, Leiden, 1988. PIJZEL-DOMMISSE 2000 LUNSINGH SCHEURLEER, FOCK, VAN DISSEL 1992 Jet Pijzel-Dommisse, Het Hollandse pronkpoppenhuis; Th. H. Lunsingh Scheurleer, C. Willemijn Fock, A.J. Interieur en huishouden in de 17de en 18de eeuw, Amster- van Dissel, Het Rapenburg: geschiedenis van een Leidse dam/Zwolle, 2000. gracht, dl VIa Het Rijck van Pallas, Leiden, 1992. PIJZEL-DOMMISSE 2001 MARIN 1730 Jet Pijzel-Dommisse, ‘De periode 1700-1750’, Het Pieter Marin, Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek Neder landse interieur in beeld 1600-1900, uitg. door […]Grand Dictionnaire Hollandois en François, Dor drecht/ C. Willemijn Fock, Zwolle, 2001: 181-259. Amsterdam (tweede druk ),1730. REPETTI 1820 MARIN 1752 Emanuele Repetti, Sopra l’Alpe Apuana ed i marmi di Pieter Marin, Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek Carrara, Dalla Badia Fiesolana, 1820. […]Grand Dictionnaire Hollandois en François, Dor drecht/ SCHOLTEN 1993 Amsterdam/Rotterdam (derde druk), 1752. Frits Scholten, De Nederlandse handel in Italiaans MEISCHKE 1957 marmer in de 17de eeuw, Nederland-Italië: Relaties in de Ruud Meischke, ‘De suikerbakkerij de ‘Ladder Jacob’s’, beeldende kunst van de Nederlanden en Italië 1400-1750, Jaarboek Amstelodamum, 49 (1957): 81-95. uitg. door Jan de Jong e.a., Nederlands Kunsthistorisch MEISCHKE 1975 jaarboek deel 44, Zwolle, 1993: 197-213. Ruud Meischke, Amsterdam Burgerweeshuis, ’s-Graven- SCHOLTEN 2010 hage, 1975. Frits Scholten, ‘Metsu’s marmer’, Kunstschrift, (2010) 6: MEISCHKE, OTTENHEYM 2011 34-39. Ruud Meischke, Koen Ottenheym, ‘De herbouw van het SEWEL, BUYS 1766 huis Amerongen (1673-1685)’, Bulletin KNOB, (2011): 11. William Sewel en Egbert Buys, Volkomen woordenboek MEISCHKE, ZANTKUIJL, 2004 der Nederduitsch en Engelsche taalen, Amsterdam, 1766. Ruud Meischke, Henk Zantkuijl, ‘De laatste oude hui- SLOTHOUWER 1945 zen van Rotrterdam, Haringvliet Zz’, Bulletin KNOB, D.F. Slothouwer, De Paleizen van Frederik Hendrik, Lei- (2004): 1-22. den, 1945. MEISCHKE, ZANTKUIJL, RAUE, ROSENBERG 1995 VAN DEN BERG 1985 Ruud Meischke, Henk Zantkuijl, W. Raue, Paul Rosen- Herma M. van den Berg, ‘Crack State, een Amsterdams berg, Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van buitenhuis op het Heeren Veen’, Bouwen in Nederland. het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser deel 2: Vijfentwintig opstellen over Nederlandse architectuur opge- Amsterdam, Amsterdam/Zwolle, 1995. dragen aan Prof. Ir. J.J. Terwen, uitg. door Bernadette

96779.indb 50 7/04/14 09:30 IN GOEDE ORDE VERANDERLIJK GEORDINEERD 51

van der Goes, Leids Kunsthistorisch Jaarboek 1984, first of all, to the historical terminology and its local varia- Delft, 1985: 1-22. tions. Secondly, it is important to know in which ways infor- VAN DILLEN 1933 mation on stone floors and the required materials has been J.G. Van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis van het recorded in the sources. Patterned floors are a particular point bedrijfsleven en gildewezen van Amsterdam, deel 2, 1611- for attention, notably the ‘Italian floor’, a term used to describe 1632, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie, a black-and-white marble floor. Also important are sources on deel 78, ’s Gravenhage, 1933. the constructions beneath the floors. Stone and ceramic tiles VAN DILLEN 1974 were generally laid on wooden floors that could just as well J.G. Van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis van het have served as the main floor. A single carpenter’s specification bedrijfsleven en gildewezen van Amsterdam, deel 3, 1633- or home construction estimate, in which no mention is made 1672, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie, of tiling, is usually unsuitable to help determine whether or to deel 144, ‘s Gravenhage, 1974. what extent an interior was furnished with stone floors. VAN EEGHEN 1971 Finally, the source material offers interesting clues for dating I.E. van Eeghen, ‘De Restauratie van Amstel 284, het historical floors: besides the development of floor tile formats, huis van Willem van Brederoe, landmeter-metselaar- this concerns the type of plinth and mortar as well as the steenkoper’, Maandblad Amstelodamum, 58 (1971): floor bed. 67-70. VAN STRIEN 1998 The crucial question is whether or not (marble or) stone floors Kees van Strien, Touring the Low Countries. Accounts of were being commonly used during the 17th and 18th centu- British Travellers, 1660-1720, Amsterdam, 1998. ries. Quantitative data on natural stone floors proved very dif- VAN TUSSENBROEK 2001 ficult to extract for import and export as well as for the occur- Gabri van Tussenbroek, Bouwen voor Stad en Land. rence of stone floors in interiors. It is likewise difficult to Overzicht van het handelsnetwerk van de aannemersfamilie obtain a balanced qualitative view of the application of stone Van Neurenberg in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlan- floors in domestic interiors in Holland or throughout the den (1480-1640), dissertatie Universiteit Utrecht, 2001. Netherlands. For example, the wealth of home construction VINGBOONS 1674 estimates in the notorial archives of Amsterdam is actually Philip Vingboons, Afbeeldsels der Voornaemste gebouwen, quite exceptional and contrasts sharply with the lack of avail- deel II, Amsterdam,1674. able documents elsewhere, e.g. in Groningen or even in VLAARDINGERBROEK 1996 Rotterdam, a city so important for the trade in marble. Pieter Vlaardingerbroek, ‘Adriaen Dortsman en Jan Six. Architectuur en interieurs van Dortsman aan de hand The research that has been carried out provides a new view of van Herengracht 619’, Bulletin KNOB, 95 (1996) 5: the 17th-century interior in Amsterdam. Quite apart from the 149-169. very real possibility that marble and other types of stone floors VLAARDINGERBROEK 2011 were not as usual in domestic interiors elsewhere as they were Pieter Vlaardingerbroek, Het paleis van de Republiek. in Amsterdam, there is every reason to believe that some ear- Geschiedenis van het stadhuis van Amsterdam, Zwolle, lier assumptions about stone floors need be revised. This also 2011. puts a different complexion upon some important contempo- WILSON 1996 rary sources, especially upon remarks by Philips Vingboons Eva Wilson, ‘Ölandssten i Christopher Wrens London’, – as well as his silence – on marble and stone floors. Signifi- Fornvännen, 91 (1996): 91-106. cant is the disappearance of nearly all marble floors mentioned WITGEEST 1698 or described by Vingboons in the interiors of the relevant Simon Witgeest, Het verbeetert en vermeerdert natuurlyck houses in Amsterdam, which confirms that, contrary to what toover-boek, of ’t Nieuw Speel-tooneel der Konsten […], has always been assumed, a marble floor laid at great cost by Amsterdam (zesde druk), 1698. one generation may yet have been discarded by the next.

SUMMARY Inger Groeneveld is architectuur- en interieurhistorica “In goede orde veranderlijk geordineerd”. Written sources (Vrije Universiteit Amsterdam, 2004). Zij heeft onder for marble and stone floors in Dutch domestic interiors of andere onderzoek gedaan naar stenen vloeren en het the 17th and 18th centuries gebruik van marmer in het Nederlandse interieur van de 17de en 18de eeuw, in opdracht van de Nederlandse This paper aims to offer guidance on the interpretation of his- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Sinds 2009 is zij torical sources on ‘stone floors in Dutch interiors’. It is not theoriedocent aan de Koninklijke Academie van Beeldende easy, after all, to interpret the available material. This is due, Kunsten in Den Haag.

96779.indb 51 7/04/14 09:30