(OSU-Ugent): Studies in Ancient Ethnography. Barbarians in Strabo's

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

(OSU-Ugent): Studies in Ancient Ethnography. Barbarians in Strabo's Ghent University Faculty of Arts and Philosophy The Herodotos Project (OSU-UGent): Studies in Ancient Ethnography. Barbarians in Strabo’s ‘Geography’ ( Isseans - Zygi). With a case-study: the Britons. Promotor: Paper submitted in partial Prof. M. Janse fulfilment of the requirements Co-promotors: for the degree of Prof. Brian D. Joseph (Ohio State University) “Master in de taal - en letterkunde: Dr. Christopher Brown (Ohio State University) Grieks- Latijn” b y Anke De Naegel 2014-2015 2 dergelijke meer last zouden veroorzaken wanneer ze door de moerassen moesten dan dat ze nuttig Nederlandse samenvatting zouden zijn. De mogelijke wapens die genoemd worden zijn zwaarden, messen en speren. Ze hadden ook een schild. Opvallend was dat ze strijdwagens gebruikten. In deze thesis wordt eerst een inleiding gegeven die meer informatie geeft over het Herodotos Vervolgens worden hun levensomstandigheden bekeken. Ze woonden meestal in eenvoudige hutten project. Deze inleiding is samen geschreven met Julie Boeten. In deze inleiding komt naar voren wat die ze bouwden op een open plek in het bos. Aangezien hun vee tussen hun hutten graasde waren ze dit project juist is en wat ons aandeel daarin was, dat is: we hebben alle volkeren die in Strabo’s genoodzaakt verder te trekken wanneer het groen opraakte. Er zijn verschillende opvattingen over Geografie voorkomen in tweeën gedeeld en alle informatie die Strabo over ons deel van deze hun politieke organisatie; volgens sommigen zijn ze democratisch terwijl anderen zeggen dat elke volkeren schrijft verzameld. Deze informatie is terug te vinden achteraan deze thesis in de appendix. stam een eigen koning of prins had. Vandaag de dag wordt meestal gedacht dat ze vooral Het eerste deel van deze masterproef bestaat uit een casestudy. Op dezelfde manier waarop we de hiërarchisch waren en dat ‘familie’ een erg belangrijke rol speelde. volkeren van Strabo behandeld hebben, bekeken we ons studieobject. Bij mij is het onderwerp van De goederen die ze uitvoerden waren voornamelijk metalen. Er werd goud en zilver gevonden, maar deze cases tudy ‘ the Britons’ , dit zijn de oorspronkelijke inwoners van Groot-Brittannië. Aangezien het het was vooral het tin waarvoor Groot-Brittannië bekend was. Ook parels werden gevonden in de zee om een casestudy gaat hebben we alle teksten van de schrijvers uit de antieke oudheid bekeken rond het eiland, en deze waren zelfs van behoorlijke kwaliteit. De Britons waren oorspronkelijk niet waarin ons gekozen volk aan bod kwam. monogaam, want het was meerdere mannen toegestaan om met dezelfde vrouw te slapen. Het lijkt De nomenclatuur van het eiland en de bewoners wordt onderzocht. Blijkbaar was de naam van het erop dat ook de vrouwen redelijk vrij waren in het kiezen van hun bedgenoot. eiland afgeleid van de naam van het volk. Men denkt dat beide namen afkomstig zijn uit de taal die Slechts weinige goden of godinnen worden expliciet genoemd in Griekse bronnen, maar Andata en de inwoners van Groot-Brittannië toen spraken, namelijk het Brittonic. Andrasta worden vernoemd. Aan deze (en andere) goden werden regelmatig mensenoffers gebracht. Daarna wordt de genealogie behandeld. Zowel de oorsprong van de Britons als hun onderverdeling in De druiden waren degenen die een oog hielden op de religieuze zaken. Eenmaal de Romeinen in stammen komt aan bod. Blijkbaar dachten de Byzantijnse auteurs dat de Britons afstamden van een Groot-Brittannië aanwezig zijn, verschijnen er voorwerpen die aan de Romeinse goden zijn zekere Celto, de dochter van ene Brettanos. Dit lijkt erop te wijzen dat ze meenden dat de Kelten en opgedragen. Deze goden worden dus deels overgenomen. Wanneer het christendom zich begint te de Britons verwant waren, hoewel de klassieke auteurs dit nooit zeggen. Hun onderverdeling in verspreiden raakt ook Groot-Brittannië daarvan onder de invloed. Verbonden met het geloof is ook stammen wordt uitgelegd aan de hand van Ptolemaeus, die de meeste bekende stammen opnoemt. hun manier om met de doden om te gaan. Gezien de weinige bronnen die daarover spreken en het Een kaartje is toegevoegd om het duidelijker te maken, want zijn tekst is niet altijd even helder. weinige archeologische bewijs is het moeilijk om te zeggen wat de normatieve vorm van begraven was. Er zijn verschillende mogelijkheden tot de Romeinen arriveren, dan begint het cremeren aan Daarna volgen de geografische opmerkingen. Groot-Brittannië werd gezien als een eiland dat buiten popularteit te winnen. Het christendom zorgt er dan weer voor dat er meer mensen begraven de Pilaren van Heracles lag en dat dus ofwel de grens van Europa vormde in het westen, ofwel buiten worden in plaats van gecremeerd. Europa lag. Groot-Brittannië lag (en ligt nog steeds) tegenover Frankrijk, en de afstand tussen deze twee gebieden is op sommige plaatsen erg klein. De zee waarin Groot-Brittannië lag had De gemeenschappelijke oertaal van de Britons wordt ook wel het Brittonic genoemd. Deze taal verschillende namen naargelang de ligging ten opzicht van het eiland. De vorm van het eiland is ontwikkelde zich later tot o.a. het Welsh, het Iers, het Schots-Gaelisch, het Manx, het Bretoens, en driehoekig, maar over de afmetingen bestaan zeer verschillende opvattingen. het Cornisch. Deze talen behoren tot de Indo-Europeses talen en kunnen onderverdeeld worden in ofwel de Eiland/Vastelandhypothese, met de eilandtalen als de talen die in Groot-Brittannië worden Dan wordt het uiterlijk van de Briton behandeld, zowel in het dagelijkse leven, als in gevechtskledij gesproken, ofwel in de P-/Q- hypothese, waar het om bepaalde klankwetten gaat. en wapenrusting. Ze waren groot en hun haar was blijkbaar minder blond dan dat van de Kelten. Ze lijken niet veel kleding te hebben gedragen en tatoeëerden zichzelf. Ze stonden bekend als een wild De geschiedenis van de Britons is behoorlijk bewogen. Caesar was de eerte die een veldtocht en vrijheidslievend volk. Ook wanneer ze vochten waren ze naakt aangezien borstplaten en ondernam om Groot-Brittannië te veroveren. Na twee pogingen, die niet veel opleverden, hield hij er mee op. Ondanks het gebrek aan overtuigend succes verkreeg hij toch veel prestige door zijn poging. 3 4 De volgende keizer die zich met Groot-Brittannië bezig hield was Claudius. Hij probeerde om Groot- Brittannië deze keer echt te onderwerpen, maar kreeg af te rekenen met de opstand van Caratacus. Ook zijn opvolger Nero moest een opstand neerslaand, deze keer die van Boudica. In de jaren na Nero zijn er verschillende keizers geweest die zich soms eens met Groot-Brittannië bemoeiden, maar niet heel veel. Hadrianus en Antoninus Pius zijn de opvallendste, omdat zij beiden een muur bouwden om de Britons te verdelen. Septimius Severus is de volgende keizer die zich echt nog eens met Groot-Brittannië ging bezighouden. Hij wilde het eiland voor eens en voor altijd onder keizerlijk gezag brengen, maar dat lukte maar matig. Tijdens de late oudheid stond Groot-Brittannië vooral bekend om de vele usurpators die het voortbracht. Dit bleef duren tot Honorius de Britten een brief schreef om te melden dat ze onafhankelijk waren (oftewel dat ze zelf voor hun verdediging moesten zorgen). Na de onafhankelijkheid zijn er nog maar weinig meldingen van Groot-Brittannië in Griekse bronnen. Nadat al deze eigenschappen van de Britons bekeken zijn kan er besloten worden dat ze door de schrijvers van de Griekse werken initieel als barbaren werden gezien, maar later hun label van ‘barbaar ’ verloren. Gebruik makend van een hypothese van James Redfield 1, die stelt dat er ‘harde’ en ‘zachte’ barbaren zijn, wordt duidel ijk dat de Britons een ‘hard’ volk waren. 1 Redfield, J., ‘Herodotus the Tourist’, in: Harrison, T., Greeks and Barbarians . Edinburgh 2002, 24-49 5 6 Table of Contents Claudius (41 – 54) ......................................................................................................................... 47 Nero (54 – 68) .............................................................................................................................. 49 Word of thanks………………………………………………………………………………………………………………………………… 9 Second Intermezzo ....................................................................................................................... 51 General introduction………………………………………………………………………………………………………………………. 10 Septimius Severus (193 – 211) ..................................................................................................... 52 The Britons……………………………………………………………………………………………………………………………………… 13 Third intermezzo (or Crisis of the Third Century) ........................................................................ 54 Introduction ....................................................................................................................................... 13 Late Antiquity (284 – 410) ............................................................................................................ 55 Nomenclature .................................................................................................................................... 14 After the divorce .......................................................................................................................... 58 Genealogy .......................................................................................................................................... 16 Conclusion: The Greek and Roman view upon the Britons ............................................................... 59 Ancestors .....................................................................................................................................
Recommended publications
  • Synopsis of the Families and Genera of Crayfishes (Crustacea: Decapoda)
    Synopsis of the Families and Genera of Crayfishes (Crustacea: Decapoda) HORTON H, HOBBS, JR. m SMITHSONIAN CONTRIBUTIONS TO ZOOLOGY • NUMBER 164 SERIAL PUBLICATIONS OF THE SMITHSONIAN INSTITUTION The emphasis upon publications as a means of diffusing knowledge was expressed by the first Secretary of the Smithsonian Institution. In his formal plan for the Insti- tution, Joseph Henry articulated a program that included the following statement: "It is proposed to publish a series of reports, giving an account of the new discoveries in science, and of the changes made from year to year in all branches of knowledge." This keynote of basic research has been adhered to over the years in the issuance of thousands of titles in serial publications under the Smithsonian imprint, com- mencing with Smithsonian Contributions to Knowledge in 1848 and continuing with the following active series: Smithsonian Annals of Flight Smithsonian Contributions to Anthropology Smithsonian Contributions to Astrophysics Smithsonian Contributions to Botany Smithsonian Contributions to the Earth Sciences Smithsonian Contributions to Paleobiology Smithsonian Contributions to Zoology Smithsonian Studies in History and Technology In these series, the Institution publishes original articles and monographs dealing with the research and collections of its several museums and offices and of professional colleagues at other institutions of learning. These papers report newly acquired facts, synoptic interpretations of data, or original theory in specialized fields. These pub- lications are distributed by mailing lists to libraries, laboratories, and other interested institutions and specialists throughout the world. Individual copies may be obtained from the Smithsonian Institution Press as long as stocks are available. S. DILLON RIPLEY Secretary Smithsonian Institution SMITHSONIAN CONTRIBUTIONS TO ZOOLOGY • NUMBER 164 Synopsis of the Families and Genera of Crayfishes (Crustacea: Decapoda) Horton H.
    [Show full text]
  • Ouranós-Gaia
    Ouranós-Gaia L’espai a Grècia III: anomenar l’espai Ouranós-Gaia L’espai a Grècia III: anomenar l’espai Montserrat Jufresa, Montserrat Reig, Jesús Carruesco, Gemma Fortea, Roger Miralles i Isabel Rodà (editors) Abstracts in English Institut d’Estudis Catalans Institut Català d’Arqueologia Clàssica Tarragona, 2013 Biblioteca de CataIunya – Dades CIP Col·loqui Internacional sobre la Concepció de l’Espai a Grècia (3r : 2010 : Tarragona, Catalunya i Barcelona, Catalunya) Ouranós-Gaia : l’espai a Grècia III : anomenar l’espai. – (Documenta ; 27) Aquesta obra recull les aportacions al III Col·loqui Internacional sobre la Concepció de l’Espai a Grècia, celebrat els dies 29 i 30 de novembre de 2010, a Tarragona i Barcelona. – Bibliografia. – Textos en francès, castellà, italià i anglès, portada, presentació i introducció en català, resums en anglès ISBN 9788499651736 (Institut d’Estudis Catalans). – ISBN 9788494056536 (Institut Català d’Arqueologia Clàssica) I. Jufresa, Montserrat, ed. II. Institut d’Estudis Catalans III. Institut Català d’Arqueologia Clàssica IV. Títol V. Títol: Espai a Grècia III VI. Col·lecció: Documenta (Institut Català d’Arqueologia Clàssica) ; 27 1. Espai – Filosofia – Grècia – Congressos 114(38)(061.3) Aquesta obra recull les aportacions del III Col·loqui Internacional sobre la Concepció de l’Espai a Grècia, celebrat els dies 29 i 30 de no- vembre de 2010 i coorganitzat per la Societat Catalana d’Estudis Clàssics (filial de l’Institut d’Estudis Catalans) i l’ICAC, en el marc del programa de recerca PT2008-S0404 de l’IEC, amb el suport del programa d’ajuts ARCS 2010 de la Generalitat de Catalunya.
    [Show full text]
  • The Influence of Achaemenid Persia on Fourth-Century and Early Hellenistic Greek Tyranny
    THE INFLUENCE OF ACHAEMENID PERSIA ON FOURTH-CENTURY AND EARLY HELLENISTIC GREEK TYRANNY Miles Lester-Pearson A Thesis Submitted for the Degree of PhD at the University of St Andrews 2015 Full metadata for this item is available in St Andrews Research Repository at: http://research-repository.st-andrews.ac.uk/ Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/10023/11826 This item is protected by original copyright The influence of Achaemenid Persia on fourth-century and early Hellenistic Greek tyranny Miles Lester-Pearson This thesis is submitted in partial fulfilment for the degree of Doctor of Philosophy at the University of St Andrews Submitted February 2015 1. Candidate’s declarations: I, Miles Lester-Pearson, hereby certify that this thesis, which is approximately 88,000 words in length, has been written by me, and that it is the record of work carried out by me, or principally by myself in collaboration with others as acknowledged, and that it has not been submitted in any previous application for a higher degree. I was admitted as a research student in September 2010 and as a candidate for the degree of PhD in September 2011; the higher study for which this is a record was carried out in the University of St Andrews between 2010 and 2015. Date: Signature of Candidate: 2. Supervisor’s declaration: I hereby certify that the candidate has fulfilled the conditions of the Resolution and Regulations appropriate for the degree of PhD in the University of St Andrews and that the candidate is qualified to submit this thesis in application for that degree.
    [Show full text]
  • The Herodotos Project (OSU-Ugent): Studies in Ancient Ethnography
    Faculty of Literature and Philosophy Julie Boeten The Herodotos Project (OSU-UGent): Studies in Ancient Ethnography Barbarians in Strabo’s ‘Geography’ (Abii-Ionians) With a case-study: the Cappadocians Master thesis submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Master in Linguistics and Literature, Greek and Latin. 2015 Promotor: Prof. Dr. Mark Janse UGent Department of Greek Linguistics Co-Promotores: Prof. Brian Joseph Ohio State University Dr. Christopher Brown Ohio State University ACKNOWLEDGMENT In this acknowledgment I would like to thank everybody who has in some way been a part of this master thesis. First and foremost I want to thank my promotor Prof. Janse for giving me the opportunity to write my thesis in the context of the Herodotos Project, and for giving me suggestions and answering my questions. I am also grateful to Prof. Joseph and Dr. Brown, who have given Anke and me the chance to be a part of the Herodotos Project and who have consented into being our co- promotores. On a whole other level I wish to express my thanks to my parents, without whom I would not have been able to study at all. They have also supported me throughout the writing process and have read parts of the draft. Finally, I would also like to thank Kenneth, for being there for me and for correcting some passages of the thesis. Julie Boeten NEDERLANDSE SAMENVATTING Deze scriptie is geschreven in het kader van het Herodotos Project, een onderneming van de Ohio State University in samenwerking met UGent. De doelstelling van het project is het aanleggen van een databank met alle volkeren die gekend waren in de oudheid.
    [Show full text]
  • Thracians and Phrygians
    TABLE OF CONTENTS Table of Contents i List of Figures List of Tables m Editor's Note vi vii Introduction on behalf of Centre for Research and Assessment of the Historic Environment (TAÇDAM) at Middle East Technical University Ankara, TURKEY AssocProf.Dr. Numan TUNA, the Director Introduction on behalf of the Institute of Thracology Sofia, BULGARIA Assoc.Prof.Dr. Kiril YORDANOV, the Director and Dr. Maya VASSILEVA Opening Speech on behalf of Scientific Institutions Prof .Dr. Machteld J. MELLINK Thracian-Phrygian Cultural Zone 13 Maya VASSILEVA Sofia, BULGARIA Megaliths in Thrace and Phrygia 19 Valeria FOL Sofia, BULGARIA Early Iron Age in Eastern Thrace and the Megalithic Monuments 29 Mehmet ÔZDOÔAN Istanbul, TURKEY Some Connections Between the Northern Thrace and Asia Minor During the Late Bronze and Early Iron Age 41 Attila LASZLO Ia§i, ROMANIA Bryges and Phrygians: Parallelism Between the Balkans and Asia Minor Through Archaeological, Linguistic and Historical Evidence 45 Eleonora PETROVA Skopije, MACEDONIA Sabas/Sabazios/Sabo 55 Alexander FOL Sofia, BULGARIA Burial Rites in Thrace and Phrygia 61 Roumyana GEORGIEVA Sofia, BULGARIA Die Ausgrabung der Megalithischen Dolmenanlage in Lalapasa 65 MuratAKMAN Istanbul. TURKEY The Early Iron Age Settlement on Biiyukkaya, Bogazkoy: First Impressions 71 Jurgen SEEHER German Institute of Archaeology, Istanbul The Early Iron Age at Gordion: The Evidence from the Yassihoyiik Stratigraphie Sequence 79 Robert C. HENRICKSON and Mary M. VOIGT Philadelphia, USA Roman Phrygia 107 D.H. FRENCH Waterford, UK Phrygia: Linguistics and Epigraphies HI Petar DIMITROV Sofia, BULGARIA Phrygian and the Southeast European Namebund 115 Adrian PORUCIUC lasi, ROMANIA Une Inscription en Langue Inconnue 119 Catherine BRIXHE et Thomas DREW-BEAR Lyon, FRANCE Conservation and Reconstruction of Phrygian Chariot Wheels from Mysia 131 Hande KÔKTEN Istanbul, TURKEY Microstructural Studies on Some Phrygian Metallic Objects 147 Macit ÔZENBAS and Lèvent ERCANLI Ankara, TURKEY Panel Discussions 157.
    [Show full text]
  • Haplogroup R1b (Y-DNA)
    Eupedia Home > Genetics > Haplogroups (home) > Haplogroup R1b Haplogroup R1b (Y-DNA) Content 1. Geographic distribution Author: Maciamo. Original article posted on Eupedia. 2. Subclades Last update January 2014 (revised history, added lactase 3. Origins & History persistence, pigmentation and mtDNA correspondence) Paleolithic origins Neolithic cattle herders The Pontic-Caspian Steppe & the Indo-Europeans The Maykop culture, the R1b link to the steppe ? R1b migration map The Siberian & Central Asian branch The European & Middle Eastern branch The conquest of "Old Europe" The conquest of Western Europe IE invasion vs acculturation The Atlantic Celtic branch (L21) The Gascon-Iberian branch (DF27) The Italo-Celtic branch (S28/U152) The Germanic branch (S21/U106) How did R1b become dominant ? The Balkanic & Anatolian branch (L23) The upheavals ca 1200 BCE The Levantine & African branch (V88) Other migrations of R1b 4. Lactase persistence and R1b cattle pastoralists 5. R1 populations & light pigmentation 6. MtDNA correspondence 7. Famous R1b individuals Geographic distribution Distribution of haplogroup R1b in Europe 1/22 R1b is the most common haplogroup in Western Europe, reaching over 80% of the population in Ireland, the Scottish Highlands, western Wales, the Atlantic fringe of France, the Basque country and Catalonia. It is also common in Anatolia and around the Caucasus, in parts of Russia and in Central and South Asia. Besides the Atlantic and North Sea coast of Europe, hotspots include the Po valley in north-central Italy (over 70%), Armenia (35%), the Bashkirs of the Urals region of Russia (50%), Turkmenistan (over 35%), the Hazara people of Afghanistan (35%), the Uyghurs of North-West China (20%) and the Newars of Nepal (11%).
    [Show full text]
  • Map 44 Latium-Campania Compiled by N
    Map 44 Latium-Campania Compiled by N. Purcell, 1997 Introduction The landscape of central Italy has not been intrinsically stable. The steep slopes of the mountains have been deforested–several times in many cases–with consequent erosion; frane or avalanches remove large tracts of regolith, and doubly obliterate the archaeological record. In the valley-bottoms active streams have deposited and eroded successive layers of fill, sealing and destroying the evidence of settlement in many relatively favored niches. The more extensive lowlands have also seen substantial depositions of alluvial and colluvial material; the coasts have been exposed to erosion, aggradation and occasional tectonic deformation, or–spectacularly in the Bay of Naples– alternating collapse and re-elevation (“bradyseism”) at a staggeringly rapid pace. Earthquakes everywhere have accelerated the rate of change; vulcanicity in Campania has several times transformed substantial tracts of landscape beyond recognition–and reconstruction (thus no attempt is made here to re-create the contours of any of the sometimes very different forerunners of today’s Mt. Vesuvius). To this instability must be added the effect of intensive and continuous intervention by humanity. Episodes of depopulation in the Italian peninsula have arguably been neither prolonged nor pronounced within the timespan of the map and beyond. Even so, over the centuries the settlement pattern has been more than usually mutable, which has tended to obscure or damage the archaeological record. More archaeological evidence has emerged as modern urbanization spreads; but even more has been destroyed. What is available to the historical cartographer varies in quality from area to area in surprising ways.
    [Show full text]
  • A HISTORY of the PELASGIAN THEORY. FEW Peoples Of
    A HISTORY OF THE PELASGIAN THEORY. FEW peoples of the ancient world have given rise to so much controversy as the Pelasgians; and of few, after some centuries of discussion, is so little clearly established. Like the Phoenicians, the Celts, and of recent years the Teutons, they have been a peg upon which to hang all sorts of speculation ; and whenever an inconvenient circumstance has deranged the symmetry of a theory, it has been safe to ' call it Pelasgian and pass on.' One main reason for this ill-repute, into which the Pelasgian name has fallen, has been the very uncritical fashion in which the ancient statements about the Pelasgians have commonly been mishandled. It has been the custom to treat passages from Homer, from Herodotus, from Ephorus, and from Pausanias, as if they were so many interchangeable bricks to build up the speculative edifice; as if it needed no proof that genealogies found sum- marized in Pausanias or Apollodorus ' were taken by them from poems of the same class with the Theogony, or from ancient treatises, or from prevalent opinions ;' as if, further, ' if we find them mentioning the Pelasgian nation, they do at all events belong to an age when that name and people had nothing of the mystery which they bore to the eyes of the later Greeks, for instance of Strabo;' and as though (in the same passage) a statement of Stephanus of Byzantium about Pelasgians in Italy ' were evidence to the same effect, perfectly unexceptionable and as strictly historical as the case will admit of 1 No one doubts, of course, either that popular tradition may transmit, or that late writers may transcribe, statements which come from very early, and even from contemporary sources.
    [Show full text]
  • Atticism in Achilles Tatius: an Examination of Linguistic Purism in Achilles Tatius’ Leucippe and Clitophon
    ATTICISM IN ACHILLES TATIUS: AN EXAMINATION OF LINGUISTIC PURISM IN ACHILLES TATIUS’ LEUCIPPE AND CLITOPHON By Sonja Mary Gammage Submitted in partial fulfilment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Classics Programme at the University of KwaZulu-Natal, Durban (Howard College) Supervisor: Prof. John Hilton 2018 COLLEGE OF HUMANITIES DECLARATION - PLAGIARISM I, Sonja Mary Gammage, declare that 1. The research reported in this thesis, except where otherwise indicated, is my original research. 2. This thesis has not been submitted for any degree or examination at any other university. 3. This thesis does not contain other persons’ data, pictures, graphs or other information, unless specifically acknowledged as being sourced from other persons. 4. This thesis does not contain other persons’ writing, unless specifically acknowledged as being sourced from other researchers. Where other written sources have been quoted, then: a. Their words have been re-written but the general information attributed to them has been referenced b. Where their exact words have been used, then their writing has been placed in italics and inside quotation marks, and referenced. 5. This thesis does not contain text, graphics or tables copied and pasted from the Internet, unless specifically acknowledged, and the source being detailed in the thesis and in the References sections. Signed ………………………………… Date ………………… i ACKNOWLEDGEMENTS I am enormously grateful to those that provided monetary support for this PhD. The financial assistance of the National Research Foundation (NRF) towards this research is hereby acknowledged. (Opinions expressed and conclusions arrived at, are those of the author and are not necessarily to be attributed to the NRF).
    [Show full text]
  • Aeschylus' Supplices Introduction and Commentary on Vv. 1–523
    Aeschylus’ Supplices Introduction and Commentary on vv. 1–523 Aeschylus’ Supplices Introduction and Commentary on vv. 1–523 B by Pär Sandin Corrected edition SYMMACHUS C LUND 2005 Aeschylus’ Supplices: Introduction and Commentary on vv. 1–523 / Pär Sandin. Corrected edition: Lund, Symmachus publishing 2005 First edition: Gothenburg, Göteborg University 2003 (doctoral dissertation) © Pär Sandin 2003, 2005 Printed in Sweden by CO-print Professional, Nässjö 2005 ISBN 91-628-6401-7 Symmachus publishing Karl XII-gatan 14c SE-22220 Lund Sweden Aeschylus’ (525–456 B.C.) drama the Suppliant women (Greek Hikétides, Lat. Supplices) is certain to be the first in a trilogy of tragedies with an appurtenant comic epilogue, ‘satyr-play’. The other two tragedies and the satyr-play have been lost except for a few lines preserved in quotations and, possibly, papyri. The dissertation contains an introduction to the entire drama, a translation and commentary on the first half of the text (verses 1–523), and an excursus. The Introduction deals with the date of the theatrical production, the literary theme, the mythological background, the hypothetical reconstruction of the trilogy, and the contemporary Athenian theatre. The Commentary constitutes the major part of the work, being primarily philological, but also literary and historical, dealing with matters of scenic production and the nature of the chorus, where some new hypotheses are proposed, and with Greek mythology, religion, politics, and history in general as these become issues of particular passages of the text. The constitution of the text is a major concern. The Supplices is based on virtually only one manuscript: the Florentine Laurentianus graecus 32.9 (‘Codex Mediceus’) from the 10th century.
    [Show full text]
  • Die Griechische Polis Als Historisch-Geographisches Problem Des Mittelmeerraumes
    Colloquium Geographicum ISSN 0588-3253 Band 5 Die griechische Polis als historisch-geographisches Problem des Mittelmeerraumes Vorangestellt: Alfred Philippsons Lebenswerk von Herbert Lehmann und Bibliographie A. Philippson von Ernst Kirsten 1956 Bonn E. Kirsten I Die griechische Polis als historisch-geogr~phisches Problem des Mittelmeerraumes Colloquium Geographicum Vorträge des Bonner Geographischen Kolloquiums zum Gedächtnis an Ferdinand von Riohthofen herausgegeben vom Geographischen Institut der Universität Bonn durch C a r I T r o 11 Schriftleitung: H e l m u t H ahn Band 5 Ernst Kirsten Die griechische Polis als historisch-geographisches Problem des Mittelmeerraumes mit A Philippson-Bibliographie und Gedächtnisrede von H. L eh m an n 1956 In Kommission bei Ferd. Dümmlers Verlag• Bonn Die griechische Polis als historisch-geographisches Problem des Mittelmeerraumes Mit 15 Abbildungen im Text und 10 Bildern auf Kunstdrucktafeln von Ernst Kirsten vorangestellt: Alfred Philippsons Lebenswerk von H e r b e r t L e h m an n und Bibliographie A. Phi 1i pp so n In Kommission bei Ferd. Dümmlers Verlag• Bonn Alle Rechte. vorbehalten. Satz und Druck: Richard ·Mayr, Würzburg Vorwort Als einer der letzten Schüler Ferdinand von Rich thofens verstarb am 28. März 1953 in seiner Geburtsstadt Bonn im 90. Lebensjahre Geheimrat Professor Alfred Phfäppson, nachdem bereits eineinhalb Jahre vorher, am 4. September 1951 sein Nachfolger auf dem Bonner Lehrstuhl der Geogra- phie, Professor Leo Waibel, plötzlich vom Tode dahingerafft worden war. Die beiden bedeutenden Forscher haben der deutschen Geographie seit der Jahrhundertwende entscheidende Stempel aufgedrückt, Philippson ganz besonders für die Geomorphologie und die Länderkunde, Waibel für die Landschaftskunde und Wirtschaftsgeographie.
    [Show full text]
  • Thesaurus Systématique 2007
    Banco de datos bibliograficos Gnomon Tesauro sistematico Auctores Acacius theol. TLG 2064 Accius trag. Achilles Tatius astron. TLG 2133 Achilles Tatius TLG 0532 Achmet onir. C. Acilius phil. et hist. TLG 2545 (FGrHist 813) Acta Martyrum Alexandrinorum TLG 0300 Acta Thomae TLG 2038 Acusilaus hist. TLG 0392 (FGrHist 2) Adamantius med. TLG 0731 Adrianus soph. TLG 0666 Aegritudo Perdicae Aelianus soph. TLG 545 Aelianus tact. TLG 0546 Aelius Promotus med. TLG 0674 Aelius Stilo Aelius Theon rhet. TLG 0607 Aemilianus rhet. TLG 0103 Aemilius Asper Aemilius Macer Aemilius Scaurus cos. 115 Aeneas Gazaeus TLG 4001 Aeneas Tacticus TLG 0058 Aenesidemus hist. TLG 2413 (FGrHist 600) Aenesidemus phil. Aenigmata Aeschines orator TLG 0026 Aeschines rhet. TLG 0104 Aeschines Socraticus TLG 0673 Aeschrion lyr. TLG 0679 Aeschylus trag. TLG 0085 Aeschyli Fragmenta Aeschyli Oresteia Aeschyli Agamemnon Aeschyli Choephori Aeschyli Eumenides Aeschyli Persae Aeschyli Prometheus vinctus Aeschyli Septem contra Thebas Aeschyli Supplices Aesopica TLG 0096 Aetheriae Peregrinatio Aethicus Aethiopis TLG 0683 Aetius Amidenus med. TLG 0718 Aetius Doxographus TLG 0528 Banco de datos bibliograficos Gnomon La busqueda de un descriptor en español dentro de la busqueda de texto completo corresponde a la misma de un descriptor en aleman y conduce al mismo resultado Versión 2009 Pagina 1 Banco de datos bibliograficos Gnomon Tesauro sistematico Aetna carmen Afranius Africanus, Sextus Iulius Agapetus TLG 0761 Agatharchides geogr. TLG 0067 (FGrHist 86) Agathemerus geogr. TLG 0090 Agathias Scholasticus TLG 4024 Agathocles gramm. TLG 4248 Agathocles hist. TLG 2534 (FGrHist 799) Agathon hist. TLG 2566 (FGrHist 843) Agathon trag. TLG 0318 Agathyllus eleg. TLG 2606 Agnellus scr.
    [Show full text]