Nota Inspraak En Overleg
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Nota Inspraak en Overleg Bestemmingsplan Landelijk Gebied West 28-02-2012 1 2 Gemeente Stichtse Vecht Voorontwerp bestemmingsplan Landelijk gebied West Nota Inspraak en overleg 1 Inleiding Het plangebied omvat het landelijk gebied van de gemeente Stichtse Vecht wat grotendeels ten westen van de rijksweg A2 is gelegen. De buurtschappen Portengesebrug, Portengen, Oukoop, Oud Aa, Kortrijk, Laag-Nieuwkoop en Spengen vallen binnen het plangebied. Het plangebied herbergt twee unieke landschappen. Het stroomruggenlandschap en het veenweidegebied. In het veenweidegebied is sprake van een gave systematische rationele cope – ontginning van de veengronden met een open karakter. Het gebied is dan ook een schoolvoorbeeld van de regelmatige twaalfeeuwse cope – ontginning en onderdeel van het grootste aaneengesloten complex daarvan in Nederland. De opgave bij het opstellen van dit bestemmingsplan had dan ook als doel om de bestaande situatie vast te leggen en mogelijkheden in een actueel toetsingskader te plaatsen. Waarbij aandacht was voor het behoud van de bestaande karakteristiek en het beschermen van de bestaande (landschappelijke) waarden, onder andere door zorgvuldig beheer. Daarnaast zijn kwalitatieve verbeteringen mogelijk. Uiteraard heeft de gemeente in dit gebied ook te maken met de ontwikkelingen in de landbouw, zoals schaalvergroting, verbreding en bedrijfsbeëindiging. Anderzijds wordt er met het bestemmingsplan ook naar gestreefd om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden of juist ruimte te creëren voor ontwikkelingen die in de komende planperiode zijn te verwachten. Om hierbij sturend op te kunnen treden bevat het bestemmingsplan ook een visie voor de toekomst. Het plan heeft tot doel de agrarische, landschappelijke, natuur, archeologische en aardkundige waarden van het plangebied te behouden en te versterken en bovendien een gezonde agrarische bedrijfsvoering mogelijk te maken. De overige functies binnen het plangebied blijven gehandhaafd. Inspraak Na vaststelling van het voorontwerp bestemmingsplan door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Breukelen heeft het voorontwerp van 1 november 2010 gedurende zes weken voor inspraak ter inzage gelegen. In totaal zijn er 145 inspraakreacties en vooroverlegreacties ingediend. Samenvatting en Beantwoording Hierna is de samenvatting te vinden van de ingekomen inspraakreacties met daarbij de beantwoording van de gemeente Stichtse Vecht. De namen en adressen van de indieners worden wegens privacy redenen niet genoemd. Aangezien alle documenten op internet worden gepubliceerd heeft de gemeente besloten deze gegevens niet meer te vermelden. De nummers verwijzen naar een lijst die bij de balie Omgevingsloket van de gemeente Stichtse Vecht is in te zien. 3 2 Beantwoording algemene onderwerpen In het kader van de inspraak en het overleg zijn door insprekers en overlegpartners onderwerpen aan de orde gesteld die in verschillende reacties terugkomen en individuele belangen te boven gaan. Gegeven de betekenis van deze onderwerpen voor de inhoud van het bestemmingsplan en een doelmatige beantwoording van de ontvangen reacties, worden voorafgaand aan de beantwoording van de overleg- en inspraakreacties eerst deze onderwerpen besproken. Aan de orde komen: 1. Verbreding agrarische mogelijkheden bij woonbestemming; 2. De bestemming Waarde-Archeologie 3. Geen juiste weergave ondergrond 4. Maatvoering nok/ goothoogte bedrijfsgebouwen 5. Maatvoering Paardenbak/ mast 6. Plaatsbepaling woning bij woonbestemming 7. Omschrijving bestemming agrarisch kan belemmering vormen voor bedrijfsvoering 8. Karakteristieke aanduiding 9. Aanduiding zomerwoning 10. Mogelijkheid tot vergroting bouwblok 11. Kamperen bij de boer 12. Bedrijfswoning op bedrijventerrein Portengense Brug 2.1 A1. Verbreding agrarische mogelijkheden bij woonbestemming Samenvatting Veel Insprekers geven aan dat ze eigenlijk dezelfde rechten willen hebben als agrariërs. Hun perceel heeft nu een woonbestemming en ze geven aan dat zij ook zorgen voor een goed beheer van het gebied. Door het hebben van dieren hebben zij ook de mogelijkheden nodig om deze dieren een goed verblijf te geven. Daarnaast willen zij ook de mogelijkheid hebben om een recreatieve nevenactiviteit uit te oefenen op hun perceel. Reactie De hoofdfunctie van het landelijk gebied is agrarisch. Naast agrarisch heeft het een bijzondere natuur en landschapswaarde. Naast het agrarisch beroep uitoefenen beheren de agrariërs ook het gebied. Deze personen zijn dan ook van essentieel belang om de openheid, het karakter en de kwaliteiten te behouden. Een landelijke tendens is dat de agrarische bedrijven steeds groter moeten worden. Echter in dit kwetsbare gebied zit daar ook een grens aan. Doordat we hier te maken hebben met lang gerekte kavels zit er een beperking tot schaalvergroting. In dit gebied is het niet wenselijk/ mogelijk om bouwkavels van 2,5 hectare aan te leggen. Om deze reden hebben wij genoodzaakt gezien om meer ruimte te bieden aan agrariërs. De mogelijkheid die daarbij wordt geboden zijn de genoemde nevenactiviteiten. Met deze nevenactiviteiten wordt er ruimte gecreëerd voor neveninkomsten. Hierbij dient de agrarische activiteit de boventoon te voeren. Dit beleid is dan ook gericht op het voortbestaan van de middel grote agrarische bedrijven. Wij zijn dan ook niet van mening dat deze regeling ook van toepassing dient te zijn voor andere bestemmingen. Echter binnen de bestemming Wonen is ook de regeling „Hobbyboer‟ opgenomen. Dit is deels van toepassing op voormalige agrarische bedrijven die bij de inventarisatie minder dan 16 Nge aan vee aanwezig had. De regeling welke nu opgenomen is in het bestemmingsplan is in de praktijk met betrekking tot de 5 hectare niet haalbaar. Hierom wordt deze regeling aangepast. Conclusie De regels zal worden aangepast waarbij de regeling voor hobbyboeren (artikel 18.4 onder c) wordt aangepast in het volgende: het bepaalde in lid 18.2 voor een gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woning van niet meer dan 150 m² ten behoeve van hobbymatige uitoefening van agrarische activiteiten, mits de bij de woning behorende gronden minimaal 3 hectare aaneengesloten bij de woning gelegen grasland beslaat. 4 2.2 A2. De bestemming Waarde-Archeologie Samenvatting Veel insprekers plaatsen opmerkingen over de in het bestemmingsplan opgenomen regeling ter bescherming van de in het gebied aanwezige archeologische waarden. Men geeft aan dat deze regeling leidt tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden en dat sprake is van aanzienlijke kosten indien archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Reactie In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen en in 1998 is dit Verdrag door Nederland geratificeerd. De Wet op de archeologische monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. De wet regelt hoe overheden bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De wet is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet beoogt het cultureel erfgoed te beschermen: alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden. De uitgangspunten van de nieuwe wet zijn: archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is; vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie. Initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen moeten in een vroegtijdig stadium aangeven hoe met eventuele archeologische waarden bij bodemverstorende ingrepen wordt omgegaan. Dat betekent dat vooronderzoek moet plaatsvinden; bodemverstoorders betalen archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen (principe 'de verstoorder betaalt'). In dit bestemmingsplan voor het landelijk gebied geeft de gemeente uitvoering aan de verplichtingen die uit de Wet op de archeologische monumentenzorg voortvloeien. Vertaling wordt gegeven aan de Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Maarssen. Hierop zijn op basis van onderzoek gebieden aangegeven met verschillende archeologische verwachtingswaarden, alsmede het beleid voor deze gebieden. De gemeente onderschrijft het grote belang van de bescherming van archeologische waarden, maar onderkent ook dat de opgenomen regeling nieuw is en verplichtingen met zich meebrengt voor de initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen. De ervaring leert dat door in een vroegtijdig stadium rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden, eventuele onderzoekskosten beperkt kunnen worden en vertraging in de voortgang van projecten beperkt kan worden. Conclusie De reacties leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2.3 A3. Geen juiste weergave ondergrond Samenvatting Veel insprekers hebben aangegeven dat bepaalde gebouwen niet op de plankaart staan aangegeven. Daarnaast wordt aangegeven dat een aantal sloten reeds zijn gedempt en zijn de huisnummers niet juist weergegeven op de verbeelding. Reactie Een bestemming bestaat uit bouwvlakken (dikke lijn binnen kader) en bestemmingsvlakken (omrand door een zwarte lijn). De bouwvlakken zijn opgenomen om aan te geven waar de hoofdgebouwen gerealiseerd zijn of mogen worden. Binnen het bestemmingsvlak is ruimte om aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te realiseren. Bouwvlakken en bestemmingsvlakken zijn wat betreft omvang en situering afgestemd op de regeling in het vigerende bestemmingsplan. Gebleken is dat in de loop der jaren verschillende hoofdgebouwen zijn uitgebreid. Hierdoor zijn al dan niet ondergeschikte delen