Food for the Future

Innovatievermogen van het Food Cluster

Bedrijvigheid en vernieuwing in het verleden, heden en de Next Economy Food for the Future

Rotterdam, september 2018

Innovatievermogen van het Rotterdam Food Cluster Bedrijvigheid en vernieuwing in het verleden, heden en de Next Economy

Auteurs Dr. N.P. van der Weerdt Prof.dr. F.G. van Oort Drs. J. van Haaren Dr. E. Braun Dr. W. Hulsink Dr. E.F.M. Wubben Prof.dr. O. van Kooten Inhoudsopgave 5

Voorwoord 6

Inleiding 9

De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster 10 Een onderzoek naar innovatievermogen 11 Veerkracht en het belang van verbondenheid met Rotterdam 12

Deel 1 Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 17

1. Het Rotterdam Food Cluster als regionaal ondernemend ecosysteem 18 1.1 Het belang van de agribusiness sector voor Nederland 18 1.2 Innovatie in agribusiness en het regionale ecosysteem 20 1.3 De agribusiness sector in Rotterdam en omgeving: het Rotterdam Food Cluster 21 2. Bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster 22 2.1 Productie van voedingsmiddelen 24 2.2 Verwerking van voedingsmiddelen 26 2.3 Retail van voedingsmiddelen 27 2.4 Een regionale vergelijking 28 3. Conclusies 35 3.1 Vervolgvragen 37

Deel 2 Iconen van het Foodcluster 41

4. Het Westland als een dynamisch en veerkrachtig tuinbouwcluster: een evolutionaire studie van de Glazen Stad 42 4.1 De ruimtelijke en geologische ontwikkeling van het Westland 44 4.2 Bedrijvigheid in het Westland 53 4.3 De financiering van bedrijvigheid 75 4.4 Omzien om vooruit te kijken 89 5. Van Schiedam Jeneverstad tot Schiedam Gin City: historische ontwikkelingen in de markt, de producten en de bedrijfspopulatie 94 5.1 De productie van (Nederlandse) Jenever 94 5.2 De oorsprong en de ontwikkeling van de Nederlandse jenevermarkt 98 5.3 De belangrijkste spelers en clusters in de jenevermarkt 104 5.4 Amsterdam – Weesp / Rotterdam – Schiedam 107 5.5 Een nieuw Schiedam? 108 5.6 Een comeback van de Jenever? 109 6. Groothandelsmarkt Rotterdam: toekomstige motor van een foodcluster op bedrijventerrein Spaanse Polder? 111 6.1. De ontwikkeling van bedrijventerrein Spaanse Polder 112 6.2. Food & bedrijventerrein Spaanse Polder: de Groothandelsmarkt 114 6.3. De toekomst: ‘puzzelen op Spaanse Polder’ 124 7. Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk: 100 jaar veilen leidt tot het ontstaan van een AGF cluster van internationale betekenis 126 7.1. Inleiding 126 7.2. Ontstaansgeschiedenis van het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk 126 7.3. Ruimte voor het cluster: de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard 139 8. Innovatie in de akkerbouw op de Zuid-Hollandse eilanden: sector onder druk door concurrentie en schaalvergroting 141 8.1. Inleiding 141 8.2. Geschiedenis van ‘De Eilanden’ 141 Fotografie: Adam Smok 8.3. Samenwerking en clustervorming 145 8.4. Een sector met uithoudingsvermogen, maar onder druk 153 6 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 7

Deel 3 Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 157 17 De koplopers van het Foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden 211 17.1 Overeenkomsten: rentmeesterschap en ontsnappen aan de margedruk 211 9. Innovatie van het businessmodel voor aansluiting met de Next Economy 158 17.2 Novifarm 214 9.1. Een voortrekkersrol voor de verwerkende industrie? 158 17.3 De Hoeksche Hoeve 219 9.2. Eerste hefboom voor innovatie: ondernemend management 159 17.4 Van Iperen 223 9.3. Tweede hefboom: samenwerken in de keten 160 17.5 Den Bakker Bedrijven 226 9.4. Een wereld te winnen in samenwerking 161 17.6 Intertaste 228 10. De zaken die het verschil gaan maken 164 17.7 Nedato 230 10.1. Strategische thema’s van het Rotterdam Food Cluster 164 17.8 Visserij-Innovatiecentrum Zuidwest-Nederland 231 10.2. Relevantie en onderscheidend vermogen van innovatiekatalysatoren 165 17.9 Nederlof’s Vishandel 233 11. Uitgelicht: het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden 166 17.10 Bioriginal 235 11.1. Twee vormen van businessmodel innovatie 166 17.11 TTW 236 11.2. Bouwstenen van businessmodel innovatie 167 17.12 Van Peperstraten Group 238 11.3. Het innovatie ecosysteem: samenwerken met innovatiepartners 169 17.13 Tuinderij Vers 240 11.4. Het innovatieklimaat van de Zuid-Hollandse eilanden 171 11.5. De kwaliteiten van de regionale infrastructuur 172 11.6. Aandachtspunten van ondernemers 173 11.7. Ontwikkeling van innovatievermogen 174 12. Conclusie: ondanks gunstig klimaat, beperkte inzet op innovatie 176 Bijlage: kenmerken van respondenten 178

Deel 4 Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 183

13. Waarom en hoe innoveren de bedrijven van de toekomst? 184 13.1 De Zakenlieden 185 13.2 De Pioniers 186 13.3 De Weldoeners 188 13.4 De Conservatieven 189 13.5 Overeenkomsten tussen innovators uit het Rotterdam Food Cluster 194 14 De businessmodellen van de toekomst 195 14.1 Klantsegmenten 195 14.2 Waardepropositie 196 14.3 Kanalen 196 14.4 Klantrelaties 196 14.5 Omzetstromen 197 14.6 Kernactiviteiten 197 14.7 Essentiële bedrijfsmiddelen 197 14.8 Partnerships 198 14.9 Kostenstructuur 198 15 Ecosystemen en de aansluiting bij de Next Economy 199 15.1 Het foodcluster en de Next Economy 200 15.2 Zijn dit daadwerkelijk de bedrijven van de toekomst? 201 16 De pioniers uitgelicht 202 16.1 Duijvestijn Tomaten 202 16.2 Floating Farm 207

8 Voorwoord Voorwoord 9

Voorwoord Dit boek vertelt over de verschillende economische deelgebieden in onze Veel grote wereldsteden liggen in een delta, strategische plaatsen met regio en laat de vaak prachtige historie zien. De samenhang en interactie toegang tot de zee en tot het achterland. Dagelijks trekken wereldwijd ruim tussen deze gebieden is onze kracht. Gecombineerd met oer-Rotterdams 200.000 mensen van het platteland naar de grote stad. Geschat wordt dat ondernemerschap en kennisinstellingen met een internationale reputatie, binnen 15 jaar meer dan 60% van de wereldbevolking in grootstedelijke kunnen wij zorgen voor een succesvolle duurzame transitie van de foodsector gebieden woont. in onze regio. En een versterking van onze internationale positie. We zijn de meest innovatieve foodregio ter wereld, internationaal toonaangevend, en dat Waar zoveel mensen dicht bij elkaar wonen en werken, moet ook steeds willen we blijven. Dat vraagt visie, lef en de bereidheid om samen te werken. meer voedsel geproduceerd worden. Dat is een enorme uitdaging die vraagt Mouwen opstropen. En dat kunnen we in Rotterdam natuurlijk als geen ander! om innovatieve oplossingen. We zien dat steden een steeds belangrijker wordende drijfveer zijn achter duurzame, radicale innovatie. Bestuurders en Veel leesplezier! bewoners van steden beginnen te beseffen dat verouderde manieren en systemen een gevaar zijn voor onze toekomst en zij eisen vernieuwing.

Steden maken zich sterk voor efficiënte energie- en waterstromen, duurzame Meiny Prins voedselproductie, groene en schone wijken en gedecentraliseerde, korte CEO Priva toeleveringsketens.

Dit klinkt misschien als een idealistische visie op de toekomst. Maar in feite doen we het al. Hier, in Nederland, in het Rotterdam Food Cluster. 'Onze regio is In Food for the Future tonen we de veelzijdigheid en de economische kracht met recht een van food in onze regio. Rotterdam Food Cluster is opgericht in 2014 om te van de meest onderzoeken wat de foodketen in onze regio allemaal te bieden heeft. Deze ontdekkingstocht heeft ons geleerd dat onze regio beschikt over een enorm complete en dynamisch en innovatief ondernemerschap met een sterke internationale belangrijkste focus. We zijn met recht een van de meest complete en belangrijkste food clusters ter wereld. food clusters ter wereld.' In en rond de Rotterdamse delta hebben zich internationaal toonaangevende sectoren gevestigd, zoals bedrijven in de agrologistiek, industrie en zaadveredeling. Maar ook kennisinstellingen en specialisten die precies weten hoe voedsel groeit en werkelijk de mooiste producten ontwikkelen.

Bijna 10% van het bruto nationaal product komt uit de foodsector, die daarmee een van de belangrijkste sectoren is voor onze economie. Het is dus ontzettend belangrijk dat we er alles aan doen om onze vooraanstaande wereldwijde positie in deze sector te behouden. We hebben visie en daadkracht nodig, voor de korte en de lange termijn. Het is meteen een enorme kans om verouderde modellen en systemen achter ons te laten en over te stappen op duurzame, circulaire businessmodellen, die zorgen dat we onze economische positie in de toekomst vast kunnen houden. Met de kennis en innovatieve denkkracht van ondernemers, onderzoekers en ontwikkelaars in onze regio, is dat absoluut mogelijk.

Inleiding 11

Inleiding

De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster Een onderzoek naar innovatievermogen Veerkracht en het belang van verbondenheid met Rotterdam 12 Inleiding Inleiding 13

Inleiding Een onderzoek naar innovatievermogen De derde industriële revolutie zal ook op de voedingsmiddelenindustrie Het voorliggende onderzoeksrapport benadert deze vraag vanuit van grote invloed zijn. Bedrijven uit de keten, van primaire producenten verschillende perspectieven. Een historisch perspectief op de dynamiek van tot verwerkende industrie, handel en logistiek, worden geconfronteerd de populatie laat zien waar het foodcluster zich in het verleden heeft weten met majeure uitdagingen. Dat zien we nu al en zal in de nabije toekomst te vernieuwen. Een historisch perspectief op specifieke bedrijvenclusters nog sterker voelbaar worden. Deze ‘agribusiness’ bedrijven zullen geeft nog diepgaander inzicht in de veerkracht van iconische clusters als ook een belangrijke rol moeten spelen in de oplossing van mondiale ‘het Westland’ en de jeneverindustrie in Schiedam. Een ander perspectief voedselvraagstukken en de transitie naar een circulaire economie. De vraag richt de aandacht juist op het innovatievermogen van individuele bedrijven. is daarom niet óf de keten moet veranderen, maar hoe? En wie zullen daarbij In hoeverre zijn zij in staat om zichzelf opnieuw uit te vinden? En met wie voorop gaan? werken zij samen om te innoveren? Ook valt er veel te leren van de bedrijven die reeds voorop gaan in de transitie naar de Next Economy. Hoe steken De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster de verdienmodellen van deze innovators in elkaar? Wat drijft hun in hun Rondom Rotterdam, in de zuidelijke helft van Zuid-Holland, vinden we vrijwel innovatiedrift? de gehele agribusinessketen terug. Van de tuinbouw in het Westland en het In deze rapportage doen we verslag van de uitkomsten van vier deelprojecten Oostland tot de akkerbouw en visserij op de Zuid-Hollandse eilanden. Van waarin deze diverse perspectieven terugkomen. de logistieke dienstverleners en handelshuizen in de haven, de Spaanse Polder en Ridderkerk/Barendrecht tot de innovatieve start-ups in het Deel 1 Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster bestudeert de ontwikkeling voormalige zwembad Tropicana. En ook diverse verwerkende, toeleverende van de bedrijvenpopulatie aan de hand van bestaande databronnen (het en dienstverlenende industrieën zijn aanwezig: kijk naar de specerijen bedrijvenregister Zuid-Holland). Het toont de clustering van bedrijven in en van Versteegen, de meststoffen van Van Iperen en de fooddesigns van rond Rotterdam en laat zien hoe deze zich in de afgelopen twee decennia Foodcurators. Dat is uniek en biedt een bijzondere kans. Een uitgelezen ontwikkelde. Bijzondere aandacht is er voor de ontwikkeling van het kans om de uitdagingen zoals die worden verwoord in de Roadmap Next foodcluster ten zuiden van Rotterdam. Een regio die misschien niet altijd als Economy1 gezamenlijk aan te pakken, in verbanden die dwars door de eerste wordt genoemd als men over het foodcluster spreekt, maar waar wel keten en met bedrijven buiten de keten worden gesmeed. In verbanden degelijk een sterk cluster aanwezig is. En waar, zoals in deel IV zal blijken, waarin ook overheden en kennisinstellingen bijdragen aan een gezamenlijk diverse bedrijven gevestigd zijn die letterlijk en figuurlijk de stap naar de Next doel. Een economische transitie is immers geen zaak van individuele Economy zetten. bedrijven, gemeenten of strak afgebakende clusters van bedrijven, maar Deel 2 Iconen van het foodcluster beschrijft de opkomst – en soms ook van een maatschappij als geheel. Dat stelt echter hoge eisen aan bedrijven de neergang – van vijf specifieke clusters in de regio. De geschiedenis van en instellingen en aan de ecosystemen waarin zij innoveren. Daar ligt een het Westlandse tuinbouwcluster wordt uitgediept in een bijzonder rijke ontwikkelagenda die grotendeels nog moet worden uitgevoerd2. studie. Zo ook de geschiedenis van de jeneverindustrie in Schiedam, een De Gemeente Rotterdam heeft het initiatief genomen met de formatie van het cluster dat léék uit te sterven, evenals het derde cluster dat we beschrijven, Rotterdam Food Cluster (www.rotterdamfoodcluster.com). Uit dit initiatief is de Groothandelsmarkt in de Spaanse Polder. Beide clusters staan aan de onder meer het consortium van onderwijs- en kennisinstellingen ‘Food for the vooravond van een mogelijke revitalisatie. We beschrijven in dit deel ook Future’ voortgekomen. De participerende instellingen uit het hoger onderwijs, het logistieke knooppunt en handelscentrum rondom Barendrecht en Inholland, Wageningen UR en Erasmus Universiteit Rotterdam, stelden in 2016 Ridderkerk en tot slot ‘zakken we af’ naar de zuidelijke eilanden. Want ook in een onderzoeksagenda en realisatieplan op. Een belangrijk vraagstuk dat de Hoeksche Waard, op Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee zit een cluster in de onderzoeksagenda werd geadresseerd, is het innovatievermogen van foodbedrijven dat opmerkelijke vitaliteit laat zien. bedrijven en clusters van bedrijven. In hoeverre is het foodcluster in staat om zichzelf te transformeren en een rol te spelen in de Next Economy? Deel 3 Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven presenteert de uitkomsten van een enquête onder ondernemers uit het foodcluster in de zuidelijke randstad. Daarin signaleren we de (relatief beperkte!) aandacht die bedrijven besteden aan de vernieuwing van hun bedrijfsmodellen, terwijl daar toch diverse hefbomen voor aanwezig lijken te zijn, zowel binnen de organisatie als in de keten en de regio. We besteden bijzondere aandacht aan de ondernemers op de Zuid-Hollandse eilanden, een deel van het ‘grotere foodcluster’ dat nog wel eens ondergesneeuwd raakt in de aandacht die het Westland en de havenstad Rotterdam trekken. 14 Inleiding Inleiding 15

Deel 4 biedt, zoals de titel verraadt, Een blik op de toekomst van het revitalisatie die we nu zien ook echt tot herrijzenis en opnieuw verworven Rotterdam Food Cluster. Die blik verkrijgen we door een serie koplopers en glorie zullen leiden. En ook als het gaat om het effect dat de nabijheid van innovators te beschrijven. Wat zijn de motieven van de innovatieve bedrijven Rotterdam heeft gehad op groei en innovatie is er geen eenduidig antwoord. die het foodcluster kent? Wat zijn hun overeenkomsten? We vatten de meest interessante bevindingen van het onderzoek als volgt We kijken specifiek naar de businessmodellen die zij ontwikkelen en de samen: netwerken (of ‘ecosystemen’) die zij daarbij inzetten. • De veerkracht van het Westland blijkt uit de dynamiek die we Voor elk onderdeel van dit onderzoek hanteerden we een andere methode. daar zien in de bedrijvenpopulatie. Uit de kwalitatieve analyse van Daarbij bouwden we als het ware een piramide van inzichten op. Een brede de geschiedenis van het Westland leren we vooral dat veerkracht hier basis in deel 1, waarbij we van veel (zo niet, alle) bedrijven een beperkte voortkomt uit doorzettingsvermogen. De mouwen opstropen, hard hoeveelheid gegevens konden verwerken. Daarop een smallere laag met werken en accepteren dat er risico’s zijn verbonden aan het aanzienlijk rijkere informatie per cluster (deel 2) en per bedrijf (deel 3). En tot ondernemen. Na tegenslagen blijkt de sector op te krabbelen door slot een beperkt aantal rijke, kwalitatieve beschrijvingen van innovators en verliezen te nemen en te innoveren. Het valt op dat innovatie vaak een koplopers in deel 4. leap of faith lijkt, een niet altijd even bedachtzame sprong in het

Tabel. Opbouw van een piramide van onderzoeksmethoden. diepe. Zo leek de overgang van de productie van vleestomaten naar cherrytomaatjes niet de uitkomst van een uitvoerige analyse van Analyseniveau Focus Methode Bron(nen) Aantal de markt en de risico’s. Mislukkingen zijn dan soms kostbaar. Doordat er een snelle diffusie van kennis over successen in de markt en nieuwe Bedrijvenpopulatie Historische dynamiek (vanaf Kwantitatieve Bedrijvenregis- 7.462 bedrijven technologieën plaatsvindt, is er echter een netto positief effect op het 1996), huidige samenstelling analyse ter Zuid-Holland verdeeld over 6 foodcluster. (BRZ) regio’s cluster als geheel. Veerkracht komt dus uit het proces van ‘proberen en snel leren (van de ander)’. Nu innovaties steeds meer om investeringen Clusters van be- Historisch innovatievermogen. Kwalitatieve Databases, 5 clusters in R&D vragen, is het de vraag of die snelle diffusie van kennis blijft drijven analyse archieven, me- dia, interviews bestaan. Bedrijven zullen hun ontdekkingen beter moeten beschermen om de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De veerkracht van Bedrijf Huidig innovatievermogen, waard- Kwantitatieve Online enquête 331 bedrijven ering regionaal innovatieklimaat. analyse het cluster zou daarmee in het geding kunnen komen. • Andere clusters laten verschillende veerkracht zien. Het Jenevercluster Bedrijf Huidig businessmodel, motivatie Kwalitatieve Interviews, 12 x Rotterdam in Schiedam lijkt op te krabbelen door actieve modernisering van en innovatiekracht. analyse deskresearch Food Cluster (incl. Westland) marketing (gericht op een jonger publiek). Het cluster handelsbedrijven 12 x foodcluster Zuid-Hollandse dat zich rondom de veiling in Barendrecht vestigde blijkt zeer goed in eilanden staat om zich te herpakken na diverse crises (handelsboycot, sluiten van de fysieke veiling). Daar zit een autonome veerkracht in de bedrijven zélf. Veerkracht en het belang van verbondenheid met Rotterdam • Het cluster bedrijven op de Groothandelsmarkt en het bedrijventerrein Een belangrijke opdracht voor de onderzoekers betrof het achterhalen van Spaanse Polder zal minder snel zelfstandig en vanuit eigen kracht datgene wat de veerkracht van bedrijven en clusters kenmerkt en bepaalt, revitaliseren, zo leert de geschiedenis. Zonder ingrijpen, van zodat daar lering uit getrokken kan worden voor de transitieopgave waar het overheidswege en/of door private partijen, dreigen het gebied en de foodcluster nu voor staat. Een tweede aandachtspunt betrof de relatie van markt af te glijden naar verval. De veerkracht van de Groothandelsmarkt bedrijven en clusters met de stad Rotterdam. Hoe kan het Rotterdam Food toont zich in het individuele ondernemerschap van de huurders: sinds Cluster bijdragen aan het innovatievermogen van individuele bedrijven en het de eeuwwisseling is de markt veranderd van overwegend ‘Hollandse’ netwerk als geheel? handelaren naar handelaren en afnemers met een niet-westerse achtergrond. Met de intensivering van beleid door de gemeente en de Een eenduidig antwoord op deze vragen is er niet. Daarvoor is het recente investering van een private partij, Urban Industrial, lijken ook foodcluster té divers. Verschillende bedrijven, zowel start-ups als volwassen andere voorwaarden voor een succesvolle opleving aanwezig te zijn. De ondernemingen, laten zien hoe nieuwe businessmodellen in de markt toekomst zal uitwijzen of de glorietijd van weleer ook echt zal terugkeren. gezet kunnen worden. Zij tonen een veerkracht en innovatievermogen die tot inspiratie kunnen leiden. We zien ook de veerkracht, of misschien wel verbetenheid, van het tuinbouwcluster in het Westland. Maar ook de neergang van de Groothandelsmarkt (met de Spaanse Polder) en het jenevercluster. Daar zal de toekomst uitwijzen in hoeverre de glimpen van 16 Inleiding Inleiding 17

• Op de Zuid-Hollandse eilanden treffen we een cluster We zien dus tegelijkertijd autonome veerkracht en de behoefte aan akkerbouwbedrijven aan dat kampt met forse druk op de marges. Hier interventies van overheidswege. We zien daarnaast dat er tot op heden zien we dat bundeling van krachten niet alleen leidt tot schaalvoordelen, weinig interactie plaatsvond tussen de regio en de stad, buiten de logistieke maar ook tot innovaties. Innovaties die de ondernemers in staat stellen en handelsstromen om. Maar er zijn ook diverse voorbeelden die laten zien om zich te ontworstelen aan een neergaande spiraal. Kenmerkend voor dat ondernemers de voordelen van een hechtere relatie met het Rotterdam het bedrijfsleven op de eilanden is de gedeelde waarde die men hecht Food Cluster weten te benutten. In een tijd waarin het bedrijfsleven voor een aan ‘rentmeesterschap’. Dit lijkt een krachtige, intrinsieke motivator transitieopgave staat en innoveren steeds complexer lijkt te worden, zou te zijn om te innoveren. Rentmeesterschap om het familiebedrijf (de een intensieve uitwisseling van kennis en ideeën, van ondernemerschap en landerijen en boerderijen) in goede staat over te dragen aan investeringskracht en van gedeelde ‘groene’ waarden een potentiële bron van de volgende generatie. En rentmeesterschap om de natuurlijke gezamenlijke veerkracht kunnen zijn. We hopen daaraan bij te dragen met dit productiemiddelen (land, maar ook visgronden) te beheren op een onderzoek en alle vervolgonderzoeken en projecten die vanuit het consortium maatschappelijk én economisch verantwoorde wijze. Food for the Future nog worden geïnitieerd. • Tot slot zien we de veerkracht van het cluster in het ontstaan van nieuwe bedrijven, veelal met een idealistisch motief. Of interventies Namens de auteurs, van overheidswege hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze Dr. Niels van der Weerdt nieuwe bedrijvigheid is lastig te bepalen. De ondernemers stellen over het algemeen dat de vestiging in Rotterdam meer met toeval dan met beleid te maken heeft. Anderzijds valt ook niet te ontkennen Met dank aan de twee meelezers die ons van waardevolle feedback dat de stad wel degelijk ruimte biedt voor dergelijke starters – voorzagen: Gerry van Kouwenhoven en Sharon Janmaat-Bouw. leegstaande bedrijfsgebouwen worden gretig bevolkt – en er diverse incubators zijn die startende ondernemers op weg helpen. • De relatie met ‘het Rotterdamse’ is echter beperkt, buiten deze starters om gerekend. De clusters uit het Westland, Oostland en de eilanden lijken eerder met hun rug naar de stad te hebben geleefd dan dat zij een intensieve, veelzijdige relatie onderhielden met bedrijven uit het Rotterdamse foodcluster. Uiteraard wordt er vaak gebruik gemaakt van de logistieke knooppuntfunctie van de Rotterdamse haven Zonder de haven had het Westland het een stuk lastiger gehad om internationale groei te bewerkstelligen en was het cluster Barendrecht- Ridderkerk waarschijnlijk niet eens ontstaan. Maar dit betreffen toch vooral relaties in het primaire ecosysteem (de waardeketen). In het kennis- en arbeidsecosysteem van de clusters rondom Rotterdam zien we al veel minder relaties. Het Westland betrok zijn personeel vooral uit Den Haag, met de Schilderswijk als hofleverancier van goedkope arbeidskrachten. En de stad kent eigenlijk geen ‘groene’ of foodopleidingen (de horecaopleidingen in het mbo daargelaten). Voor wat betreft innovatie is de conclusie uiteindelijk nog minder bevredigend: men kijkt niet als eerste naar Rotterdam als men nieuwe concepten wil ontwikkelen, laat staan als nieuwe technologieën worden gezocht. Dat daar wel degelijk mogelijkheden liggen, bewijst bijvoorbeeld Novifarm. In de rijke beschrijvingen van diverse bedrijfscasussen probeerden we de link met het Rotterdamse zo goed als mogelijk te schetsen, maar de oogst bleef uiteindelijk toch beperkt. Deel 1 19

Deel 1 Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster

Authors: Prof.dr. Frank van Oort, Erasmus School of Economics, Erasmus University Rotterdam

Dr. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics (Erasmus UPT) 20 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 21

1 Het Rotterdam Food Cluster als regionaal ondernemend ecosysteem 9,1 miljard euro. Het merendeel van deze export is van Nederlandse bodem en betreft dus geen doorvoer8. Grote exportstromen gaan richting de Het foodcluster in en rond Rotterdam is bij uitstek een cluster waar buurlanden (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, België, Luxemburg, Frankrijk) bedrijvigheid in de verschillende fasen van de productieketen ruimtelijk en naar andere Europese landen, zoals Italië. Het belang van deze sector samenkomt. De samenstelling en vernieuwende kracht van dit zeer blijkt ook uit het benoemen van twee topsectoren, namelijk: Tuinbouw diverse cluster dient in tijden van transities (energie, circulaire economie, & Uitgangsmaterialen en Agri & Food9. Verklaringen voor het relatieve digitalisering) goed te worden begrepen, zodat haar potentiële bijdrage aan succes van de Nederlandse landbouw zijn traditioneel onder meer gelegen een nieuwe economisch orde optimaal gerealiseerd kan worden. In dit eerste in de vlakke, vochtige, vruchtbare bodem, het milde klimaat, de hoge deel van dit rapport brengen we de bedrijvigheid en het ondernemerschap bereikbaarheid, de hoge verstedelijkingsgraad en de decennia lang in het cluster in beeld: waar bevinden zich starters in de onderdelen van de opgebouwde expertise en doorgevoerde innovatie in de deelsectoren10. keten, waar overleven ze het beste en waar vindt de meeste banengroei plaats? We zetten de ondernemers en bedrijven letterlijk op de kaart en De agribusiness sector staat al geruime tijd voor verschillende economische maken zo een begin met het inventariseren van het innovatieve vermogen uitdagingen. Zo onderscheidde Maas11 al in 1994 een aantal trends in de sector, van dit cluster. die nog altijd een rol spelen: het veranderende belang van bedrijven in de keten, een verkleining van de invloed (of macht) van de agrariër, consolidatie Na een inleiding over het belang van de agribusiness sector voor Nederland van bedrijven, een toename van de technologische complexiteit, meer en specifiek voor Rotterdam presenteren we diverse kaarten waarin de ruimtelijke concentratie en een hoger relevant schaalniveau van productie dynamiek in verschillende onderdelen van de sector naar voren komt. We en distributie, alsmede toegenomen internationalisering en supranationale vervolgen met een analyse van de variatie in bedrijvigheid in de regio: waarin regelgeving. In 2004 werden daar zaken als een toenemend belang van verschillen het Westland/Oostland en de Zuid-Hollandse eilanden van biologische geproduceerd voedsel, een grotere vraag naar lokaal voedsel en elkaar en het stedelijke Rotterdam? Dit eerste deel sluit af met een aantal energievraagstukken bij gevoegd12. Andere trends die in de keten worden vraagstukken die we elders in dit rapport proberen te beantwoorden of onderscheiden zijn de toename van slimme apparaten (devices), omnichannel aanmerken voor vervolgonderzoek. distributie13, toepassing van (big) data en toegenomen transparantie, 1.1 Het belang van de agribusiness sector voor Nederland bijvoorbeeld op het gebied van productie en voedselveiligheid. Voedingsmiddelen vormen een belangrijke economische sector binnen Een andere ontwikkeling is de verdere integratie van convenience producten de Nederlandse economie. Een essentieel onderdeel hiervan is de of gepersonaliseerde producten en gezonde voeding14. Daarnaast wordt agribusiness, door het CBS gedefinieerd als: ‘land- en tuinbouw, visserij, verwacht dat in de voedingsmiddelenindustrie sprake zal zijn van efficiëntere vervolgens de drank- en voedingsmiddelenindustrie, agro-industrie ketens, waardoor ketenintegratieschakels komen te vervallen die weinig en toeleveranciers op het gebied van agrarische dienstverlening, naar toevoegen. Smart industry, waaronder het Internet of Things (IoT), groot- en detailhandel in voedings- en genotmiddelen en eindigend robotisering en 3D-printing kunnen bedrijven in deze sector raken. Vooral bij de (buitenlandse of Nederlandse) consument’3. Deze definitie geeft exportgeoriënteerde bedrijven lijken te kunnen profiteren van verdergaande aan dat de gehele productiekolom of waardeketen, van producent naar globalisatie in de voedingsmiddelenindustrie, die tegelijkertijd optreedt met consument, in ogenschouw dient te worden genomen bij het analyseren regionale, gesloten ketens van lokaal geproduceerd voedsel. Dit betreft van het foodcluster. Dat deze keten voor veel typen gewassen bijna in ook steeds meer biologisch voedsel15, maar dit is voorlopig echter nog zijn geheel binnen Nederland is gesitueerd, levert locatievoordelen en een nichemarkt. 4 transportkostenbesparingen op . Exacte cijfers zijn lastig te geven omdat De noodzaak tot innoveren is in deze sector dus niet gering. Bedrijven hebben een afbakening van toeleveranciers en indirecte relaties tussen bedrijven niet dit actief opgepakt. Zo meldt het CBS in 2016: ‘Bedrijven in de agribusiness altijd even helder is, maar het CBS schat dat 65 procent van het nationale innoveren iets vaker (51 procent) dan andere bedrijven (48 procent). Vooral 5 handelsoverschot bestaat uit landbouw en landbouw gerelateerde goederen . productinnovaties zijn populair onder deze bedrijven’16. Bedrijven uit de Naar schatting maakt de agribusiness sector, inclusief al haar aanverwante agribusiness sector investeren ook behoorlijk uit eigen middelen in onderzoek bedrijvigheid, ca. 10 procent uit van het totale Bruto Nationaal Product en en ontwikkeling en zijn daarmee verantwoordelijk voor 5 procent van de 6 verschaft zij werkgelegenheid aan één op de tien Nederlanders . De eerste totale R&D uitgaven in Nederland. Effectief clusterbeleid sluit hierop aan schakel in de keten, de landbouw, is een intensieve bedrijfstak, waar hoog omdat dit versnippering kan tegengaan, ruimte biedt om specialistische 7 rendement per vierkante meter en kwaliteit centraal staan . Deze sector voorzieningen en toeleveranciers te delen, de mogelijkheid biedt om is belangrijk voor de export. In 2017 bereikte de landbouwexport, waar reststromen te combineren en te benutten en collectieve innovatie mogelijk (sinds jaren) naast sierteelt (zoals bloemen), vlees, groente en melk zuivel maakt (waarbij mogelijk in samenwerking nieuwe financieringsvormen kunnen belangrijke (netto) export producten vormen, een recordniveau van 91,7 worden ontwikkeld)17. miljard euro. Ook de landbouw gerelateerde export is substantieel, maar 22 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 23

1.2 Innovatie in agribusiness en het regionale ecosysteem 1.3 De agribusiness sector in Rotterdam en omgeving: Innovatie is economisch vooral van belang omdat de toegevoegde waarde al het Rotterdam Food Cluster enige tijd niet langer voornamelijk is gelegen in het primaire landbouwproces De omvang van de agribusiness sector in de regio wordt geschat op 8.000 (in 2012 13% van 48 miljard), maar veel meer besloten ligt in de aanverwante bedrijven en 44.000 arbeidsplaatsen, met een omzet van 27 miljard euro per activiteiten zoals toeleveranciers, waaronder ook dienstverlening (28%), jaar25. De toegevoegde waarde in de keten wordt voor de regio ‘foodcluster verwerking (19%) en distributie (40%)18. Zo is Nederland koploper op het Rotterdam’ geschat op 3,3 miljard euro26. De regio is daarmee een terrein van de verbetering van plantaardig uitgangsmateriaal, waaronder belangrijke speler in agribusiness. Tuinbouw is van alle Nederlandse regio’s zaadveredeling. Van de wereldwijde handel in zaden voor tuin- en akkerbouw het sterkst vertegenwoordigd in de regio. Ook internationaal is de regio een is ca. 35 procent afkomstig uit Nederland19. Uit de analyse van bedrijven belangrijke speler. Het PBL27 heeft onderzocht welke gebieden daadwerkelijk werkzaam in de sector plantaardig uitgangsmateriaal van de Food Atlas of met elkaar concurreren, op basis van daadwerkelijke handelsrelaties, onder the blijkt dat deze bedrijven zich sterk ruimtelijk concentreren meer voor de sectoren ‘Voedsel’ en ‘Landbouw’. Deze gegevens zijn in een aantal gebieden, waaronder de Rotterdamse regio (bijvoorbeeld het beschikbaar op provinciaal niveau. De provincie Zuid-Holland concurreert op Westland). In de voedingsmiddelenindustrie zijn ca. 5.275 bedrijven actief het terrein van voedingsmiddelenindustrie vooral met de regio’s Lombardije met een productiewaarde van 65 miljard euro20, maar innovatie staat onder (Italië), Île-de-France/Parijs (Frankrijk) en Catalonië (Spanje). Op het terrein druk door hoge prijsconcurrentie. De handel heeft een omzet van 100 miljard van landbouw zijn dit de regio’s: Stuttgart (Duitsland), VestforStorebaelt euro en innoveert op het terrein van diensten aan retailers en continue (Denemarken) en Andalusië (Spanje). procesinnovatie. In de retail speelt eveneens sterke prijsconcurrentie, In de regio Rotterdam zien we met name in het noordelijk deel (Westland hetgeen door de hele keten gevoeld wordt omdat scherpe inkoop en Oostland) een sterke tuinbouwsector, waarbij sierteelt en groente de noodzakelijk is om prijzen te drukken21. belangrijkste producten vormen. Ten zuiden van Rotterdam zien we een Tegelijk zien we ook dat innovatie breder wordt ingestoken: niet langer staan sterke akkerbouwsector. Productie van melk, zuivel en veevoeder zijn alleen productie en kwaliteit centraal. Ook energieneutraal produceren, ook vertegenwoordigd, maar in aanzienlijk mindere mate. In de meeste precision farming, gezondheid en verspilling worden focus van beleid en gemeenten in deze regio is 5 tot 10 procent van de werkzame personen actief ondernemerschap. Overigens is de agribusinessketen geen ‘eenvoudige’ in de agribusiness sector. Een uitzondering in de regio is het Westland, waar lineair geschakelde keten meer, maar een verweven netwerk van 30 procent werkzaam is in deze sector28. Het Westland vormt al decennia toeleveranciers, verwerking, distributie, agrarische bedrijven en huishoudens lang een uniek cluster in de regio. In de woorden van Maas is het ‘een plaats in een speelveld van instellingen, overige bedrijven en huishoudens. Ook waar materiële en immateriële relaties samenkomen’29. Het complex en het zijn er veel skillgerelateerde crossovers tussen innovatieve bedrijvigheid in netwerk zorgen samen voor een gezond ecosysteem. landbouw, zaadveredeling, life science & health en biotechnologie, juist in de Overigens is het opvallend dat in de tuinbouwsector, een eerdergenoemde regio Zuid-Holland22. Naast een toegenomen complexiteit in de keten is ook topsector, het aandeel van het primaire proces nog relatief groot is. Dit sprake van productverbreding buiten voedingsmiddelen, bijvoorbeeld op het biedt mogelijk ook een verklaring voor de stevige vertegenwoordiging terrein van onder meer biomassa, biobrandstoffen, pharma en bioplastic. We van deze sector in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)30. De kunnen dus met recht spreken van een ecosysteem, met diverse actoren die Rotterdamse en Haagse arbeidsmarkt bieden potentieel zowel de benodigde elkaar beïnvloeden en dat interacteert met aanpalende ecosystemen. In de hoogopgeleide beroepsbevolking voor innovatie en bedrijfsvoering als de keten zien we ook, naast toegenomen samenwerking en ketenintegratie,23 vakmensen, seizoenwerkers en arbeidskrachten voor het primaire proces31. een mate van externalisering: een deel van de activiteiten vindt buiten de Desondanks maken zowel de Haagse, Rotterdamse als hun gezamenlijke eng gedefinieerde agribusiness sector plaats. ruimtelijk-economische beleidsnota’s nog maar mondjesmaat gewag van Bedrijven in de sector concurreren, maar hebben elkaar ook nodig om de grote potenties tot lokale innovatieve crossovers en de implicaties voor te overleven. Co-locatie van bedrijven lijkt daarmee van belang, alsmede arbeidsmarkt en onderwijs32. een bepaalde schaalgrootte. Innovatie vergt grote bedrijven die in staat Desalniettemin staat innovatie in de Rotterdamse regio hoog op de agenda. zijn inventies op te schalen en te vermarkten, met kleinere specialistische Het Rotterdam Food Cluster wordt als belangrijke pijler gezien in de bedrijven in de nabijheid. Schaalgrootte lijkt daarmee voordelen te hebben Roadmap Next Economy33. Daarnaast hebben negen onderwijsinstellingen in de vorm van kennisoverdracht en -deling en benodigde specialistische zich verenigd in een onderwijs- en onderzoeksprogramma: Food for faciliteiten, maar leidt ook tot een lokaal concurrerend ecosysteem. the Future. Onderdeel van de onderzoeksagenda is het bepalen van de Dit past bij de verwachtingen voor de sector, waarin stevige concurrentie strategische en economische waarde van het foodcluster en het in kaart en samenwerking beide als toekomstperspectief worden benoemd24. brengen van productieve en innovatieve netwerken, ondernemerschap en 24 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 25

dynamiek in het cluster. Een gedegen nulmeting ontbreekt vooralsnog. Uit Figuur 1 komt naar voren dat anno 2014 de grootste bedrijven (meer In het onderzoeksprogramma wordt het volgende verwoord: “Het is niet dan 25 medewerkers37) vooral actief zijn in de retail, handel en verwerking. bekend wat de strategische waarde van het foodcluster is. Hoeveel omzet, We zien in de meer verstedelijkte gebieden concentraties van retail, zoals toegevoegde waarde, banen en voedsel levert het cluster op en hoeveel in de gemeenten Rotterdam en Zoetermeer en in de randgemeenten draagt dat bij aan het internationale concurrentievermogen van Nederland? van Rotterdam. Ook komen we in dezelfde gebieden bedrijven tegen die Daarnaast verdient ook het vestigingsklimaat van het gebied voor (nieuwe) voedingsmiddelen verwerken. Handel in voedingsmiddelen38, bijvoorbeeld aan voedsel gerelateerde bedrijvigheid nader onderzoek. Pas dan kan in de vorm van groothandelsbedrijven, vindt daarnaast ook veel plaats aan duidelijker worden gemaakt wat de meerwaarde is van samenwerking tussen de randen en buiten de stad, met de grootste werkgevers in het Westland39. tuinbouwcluster (greenport) en havencluster (mainport) en kan duidelijker Sterkere concentraties van kleinere bedrijven (de concentratiewolk in blauw) worden hoe de strategische waarde van het cluster in de nabije toekomst zien we vooral in het Westland en rond het complex van The Greenery in verder kan worden vergroot.”34. In het vervolg van dit hoofdstuk presenteren Barendrecht, alsmede in het centrum van Rotterdam. we een eerste analyse van de bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food De meeste werkgelegenheid in het foodcluster, geschaald met de omvang Cluster, die bijdraagt aan het invullen van deze kennislacune. van de bollen in Figuur 1, bevindt zich in het Westland40, Rotterdam en 2 Bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster in de regio ten noorden van Rotterdam (in Lansingerland en Pijnacker en Oostland). Ten zuiden van Rotterdam is de activiteit substantieel kleiner (met 35 Met behulp van het regionale Bedrijvenregister (BRZ) is een analyse uitzondering van het AGF-handelscomplex in Barendrecht en Ridderkerk)41. gemaakt van ‘aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteiten’, Agrarische bedrijven, met name land- en tuinbouwbedrijven, zijn ook in het kort het foodcluster, in de Rotterdamse regio. Aan de hand van opgenomen in de categorie productie. Deze zijn verspreid over de hele regio; gegevens uit de bedrijvenregisters werden toe- en uittreding van bedrijven de concentratiewolk laat echter zien waar deze bedrijven relatief het meest in het regionale foodcluster tot twintig jaar terug geanalyseerd. Het voorkomen. resultaat is een serie ‘kaarten’ waarmee het verloop van de bedrijvigheid De keten van aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteiten in de tijd zichtbaar wordt. Het foodcluster wordt hiervoor onderverdeeld kan grofweg worden opgedeeld in productie, verwerking en retail42. Op in de volgende categorieën: Diensten, Handel, Opslag, Productie, Retail, de schakels in deze keten zien we handelsondernemingen terug, en binnen Toeleveranciers en Verwerking, waarmee alle verschillende stadia in de keten alle activiteiten in de keten is sprake van diensten, toeleveranties en opslag. zijn vertegenwoordigd36. De gepresenteerde analyses geven een beeld van Op basis van deze onderverdeling presenteren we de ontwikkeling. Voor de dynamiek in de bedrijvenpopulatie in de periode 2011-2015, met een de meest omvangrijke categorieën43 (productie, verwerking en retail) uitsplitsing van nieuwe oprichtingen, opheffingen, groeiende en krimpende is, naast de in Figuur 1 weergegeven stand anno 2014, de ontwikkeling bedrijfsvestigingen in verschillende fases van de sectorale waardeketen – door de tijd van nieuwe bedrijfsvestigingen in kaart gebracht in Figuur van productie tot detailhandel. 2. Daarnaast presenteren we de mate waarin er banengroei per jaar optreedt in bedrijfsvestigingen44. Elke kaart kent ook een achterliggende concentratiewolk. Deze wolk geeft de in 2011 bestaande economische activiteit in de betreffende sector weer voor de kaarten met oprichtingen en de concentratie van het merendeel van bedrijven die jaarlijks met één baan groeien45.

Figuur 1 Bedrijven in het foodcluster in 2014. Bedrijven met meer dan 25 werknemers zijn weergegeven met punten, kleinere bedrijven als concentratiewolk (bron: BRZ, 1996-2014. Kaarten samengesteld m.b.v. QGIS). 26 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 27

2.1 Productie van voedingsmiddelen Desalniettemin valt het op dat het Westland en Lansingerland/Pijnacker Uit Figuur 2 komt naar voren dat in 2014 de productie van voedingsmiddelen gebieden zijn waar veel nieuwe bedrijven starten. Het aantal nieuwe sterk geconcentreerd is in het Westland en ten noorden van Rotterdam. Dit registraties in 2011 is het grootst, het aantal in 2014 is aanzienlijk geringer. geldt voor zowel de grotere bedrijven (meer dan 25 werknemers) als voor de Bedrijfsopheffingen (niet weergegeven) zien we ook veel in de eerder concentratie van kleinere bedrijven. In Figuur 2 (1e figuur boven) zijn nieuw genoemde gebieden, en deze lijken daarnaast ten zuiden van Rotterdam geregistreerde bedrijven tussen 2011 en 2014 opgenomen, boven een wolk vaker voor te komen. Starters overleven in alle gebieden ongeveer in gelijke van bestaande bedrijvigheid (reeds bestaande bedrijven in 2011). We zien dat mate. Het overgrote deel van starters opgericht tussen 2011 en 2014 en nieuwe bedrijven in productie zich vooral vestigen nabij bestaande productie. actief in de productie van voedingsmiddelen is in 2014 nog steeds actief. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de bestemming van de grond in veel Opheffingen zien we in alle gebieden, waarbij opvalt dat in het gebied rond gevallen een bepaalde mate van ruimtelijke clustering in de hand werkt. Moerkapelle sprake is van relatief groot aantal opheffingen van starters. Ook in termen van groei (Figuur 2 – boven) en krimp (niet weergegeven) van banen steekt het Westland er bovenuit. Een sterke banengroei, vooral in 2014, komt naar voren in het gebied onder Zoetermeer (o.m. Lansingerland en Pijnacker). Het samen voorkomen van oprichting en groei (maar ook opheffing en krimp) duidt op een hoge turbulentie en flexibiliteit in deze sector: het ene moment wordt personeel aangetrokken, het andere moment afgestoten. Wanneer we de ontwikkeling bekijken over een langere periode, namelijk 2011 tot en met 2014, dan blijkt de banengroei groter dan de banenkrimp.

Figuur 2 Oprichtingen (boven) van productiebedrijven tussen 2011 (licht) en 2014 (donker) en groei (onder) van productiebedrijven (ongeacht oprichtingsjaar) in de periode 2011-2014. 28 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 29

2.2 Verwerking van voedingsmiddelen meer aan de randen van de stad, met name op het bedrijventerrein ‘Spaanse Polder’ en op het bedrijventerrein ‘Alexandrium’. Een cluster van banenkrimp valt op in Rotterdam-Zuid: dit betreft bij nadere inspectie vooral firma’s actief in de verwerking van graan (waaronder bakkerijen).

2.3 Retail van voedingsmiddelen

Nog meer dan voor verwerking van voedingsmiddelen het geval is, is retail een stedelijk fenomeen, zoals blijkt uit Figuur 1. Retail is een typische consumptievoorziening die samenhangt met stedelijke dichtheid. Daar waar meer klanten te bereiken zijn, verwachten we meer en mogelijk ook grotere retailbedrijven. Starters (Figuur 4, boven) en stoppers zien we dan ook in stedelijke kernen (waarbij Zoetermeer in negatieve zin opvalt). Relatief veel starters stoppen hetzelfde jaar; starters die jaar 1 overleven bestaan doorgaans voor een langere periode. Werkgelegenheid in retail groeit (Figuur 4, onder), met een enkele grote uitschieter in het westen van Rotterdam. Dit betreft ‘Albert Bezorgservice’ in 2011, een ontwikkeling

die geplaatst kan worden in het toenemende belang van bezorgservices in de diensten van supermarkten. De groei is verder aanzienlijk groter dan de krimp; retail van voedingsmiddelen is een groeisector.

Figuur 3 Oprichtingen (boven) van verwerkingsbedrijven tussen 2011 (licht) en 2014 (donker) en groei (onder) van verwerkingsbedrijven (ongeacht oprichtingsjaar) in de periode 2011-2014

Verwerking van voedingsmiddelen vindt, in tegenstelling tot de productie, vooral in de stad plaats, zo blijkt uit Figuur 1. Wel vindt verwerking van voedingsmiddelen plaats op die locaties in de stad die goed bereikbaar zijn vanaf productielocaties. We zien de sterkste concentratie van kleine bedrijven in de stad nabij grotere bedrijven actief in de verwerking van voedingsmiddelen, denk hierbij onder meer aan Unilever en Bakkersland Rotterdam. Toch zien we ook concentraties van verwerkers nabij productie, bijvoorbeeld in het Westland. Nieuwe bedrijven starten ook nabij de bestaande activiteit (Figuur 3, boven): in de periode 2011 tot en met 2014 vooral in de stad Rotterdam en tevens in Zoetermeer. Bedrijven die opgeheven worden (niet weergegeven) bevinden zich op dezelfde plekken. Figuur 4 Oprichtingen (boven) van retailbedrijven (food) tussen 2011 (licht) en 2014 (donker) Starters in de verwerking van voedingsmiddelen zijn over het algemeen nog en groei (rechts) van retailbedrijven (food) (ongeacht oprichtingsjaar) in de periode 2011-2014. steeds actief in 2014. Banengroei ((Figuur 3, onder)) concentreert zich relatief 30 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 31

2.4 Een regionale vergelijking

Uit de verkenning van het Rotterdam Food Cluster bleek onder meer dat het Westland en Oostland de meeste bedrijfsvestigingen huisvesten en de grootste dynamiek kennen, zeker voor wat betreft de productie van voedingsmiddelen. Tegelijkertijd is er ten zuiden van de Maas ook zeker sprake van economische activiteit gerelateerd aan voedingsmiddelen, maar dit blijkt niet uit de gepresenteerde concentratiekaart. In dit vervolg op het onderzoek uit 2016 is specifiek gekeken naar de dynamiek in de bedrijvenpopulatie op de Zuid-Hollandse eilanden46.

De originele verkenning uit 2016 bestrijkt het gebied dat is opgenomen Figuur 6 Afbakening deelgebieden ten behoeve van analyse bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid in het Bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ). Dit komt voor een groot deel (Bron: Gemeente Rotterdam, CBS, PDOK, eigen bewerking). overeen met de postcodegebieden 2600 tot 3300, die om praktische Op basis van de beschreven deelgebieden is een analyse uitgevoerd naar 47 redenen in deze notitie worden gehanteerd . Dit gebied omvat, naast sector, vestiging en werkgelegenheid. Wanneer we vestigingen indelen de gemeente Rotterdam, de regio’s West- en Oostland, het gebied rond naar jaar en deelgebied (zie Tabel 1), dan zien we dat de eerder beschreven Barendrecht-Ridderkerk, geheel Goeree-Overflakkee, alsmede de Hoeksche dominante positie van het Westland en Oostland inderdaad ca. 1.800 Waard en Voorne-Putten. Dit dekkingsgebied is opgenomen in figuur 5. bedrijven verhult in het foodcluster ten zuiden van de gemeente Rotterdam. Ook deze figuur laat duidelijk zien dat het noordelijke gebied dominant Dit is bijna een kwart van alle bedrijfsvestigingen. De eerder gepresenteerde is in aantallen vestigingen, maar laat ook zien dat het aantal vestigingen kaartbeelden laten deze niet altijd zien, omdat deze bedrijven ruimtelijk zeer ten zuiden van Rotterdam niet gering is. gespreid zijn over een groot gebied. Ten zuiden van Rotterdam is namelijk vooral sprake van akkerbouw, wat een extensiever gebruik van de ruimte alsmede een lagere toegevoegde waarde met zich meebrengt48. Door deze sterkere ruimtelijke spreiding is het aantal bedrijven per vierkante kilometer aanzienlijk lager. Ook betreft het bedrijven met, over het algemeen, een gering aantal werknemers, waardoor ook individuele grote bedrijven in dit gebied weinig voorkomen op de originele kaarten. Ook zijn de absolute aantallen bedrijfsvestigingen in verhouding tot het Westland en Oostland en de gemeente Rotterdam gering.

Figuur 5 Dekkingsgebied originele verkenning (met bedrijvigheid) Om te komen tot een nadere uitsplitsing van activiteiten naar economische sectoren en gebieden is een gebiedsindeling gemaakt op basis van viercijferige postcodes voor de gebieden ten zuiden van Rotterdam. In Figuur 6 is deze afbakening weergegeven. Bij de afbakening is gebruik gemaakt van kaartmateriaal van de service Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK). Er is gekozen om waterlopen als ‘natuurlijke afbakening’ van deelgebieden te gebruiken bij de selectie van postcodegebieden.

Tabel 1 Vestigingen voedingsmiddelenindustrie naar deelgebied per jaar. Bron: BRZ, Gemeente Rotterdam. 32 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 33

Het aantal bedrijfsvestigingen in de zes regio’s laat een gestage daling zien over de afgelopen twee decennia49. Die daling kan een gevolg zijn van bedrijfsopheffingen of van fusies en overnames. Deze daling is zichtbaar in Figuur 7 en Figuur 8.

Figuur 9 Productiebedrijven zijn dominant op de Zuid-Hollandse eilanden.

Figuur 7 Het aantal bedrijfsvestigingen daalt gestaag, behalve in Westland-Oostland (data geïndexeerd vanaf 1996).

Tabel 2 Verdeling vestigingen naar sector en deelgebied 2014.

Figuur 8 Na de toename in het absolute aantal registraties, als gevolg van een ander registratieregime, stabiliseert het aantal bedrijven. Alleen in het Westland-Oostland zien we nu (wel) een daling.

Uit Figuur 9 (zie ook Tabel 2) blijkt dat de profielen van de gebieden onderling verschillen. In de meer landelijke gebieden Goeree-Overflakkee, de Hoeksche Waard en Voorne-Putten is sprake van aanzienlijke productie (meer dan de helft van de voedingsmiddelenbedrijven is actief in deze sector). In het gebied Barendrecht-Ridderkerk is sprake van zowel productie, groothandel als detailhandel; dit lijkt een overgangsgebied naar de stad waar productie uiteraard een kleinere rol speelt en vooral verwerking, handel en met name de retail domineren. Opvallend is dat het aandeel diensten in alle gebieden aanzienlijk lager ligt dan in het Westland-Oostland. 34 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 35

Greenport West-Holland: het grootste internationale glastuinbouwcluster van Nederland. Rijk Zwaan: internationaal groenteveredelingsbedrijf Rijk Zwaan besteedt jaarlijks 30% van haar omzet aan onderzoek en ontwikkeling. 36 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 37

Wanneer we de werkgelegenheid in de verschillende gebieden beschouwen (zie tabellen 3 en 4), blijkt dat in het Westland en Oostland 56% van de werkgelegenheid zich in het foodcluster bevindt. Voor de gemeente Rotterdam betreft dit 23%. De overige gebieden huisvesten de overige 20%. Opvallend is dat de werkgelegenheidscijfers een ander beeld laten zien dan de bedrijfsvestigingen, dit omdat bedrijven in sommige sectoren aanzienlijk meer werkgelegenheid bieden dan andere. Het gebied Barendrecht- Ridderkerk komt nu nadrukkelijker naar voren als handelscentrum. Hoewel er in absolute aantallen meer werknemers in het Westland-Oostland werkzaam zijn in deze sector, blijkt het gebied Barendrecht-Ridderkerk sterk gespecialiseerd in handel met enkele grote handelsvestigingen en gemiddeld 30 werknemers per handelsbedrijf.

Tabel 4 Werkgelegenheid naar sector en deelgebied 2014 in percentages.

3 Conclusies Afsluitend kunnen we stellen dat de aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteit in de regio in en rond Rotterdam sterke onderlinge verschillen laat zien. Grofweg concentreert de groothandel zich in de stad en rond Barendrecht-Ridderkerk, de detailhandel vinden we (uiteraard) overal, maar vooral in de stad. Ook de verwerkende industrie vinden we in de stad, vanwege de bereikbaarheid vooral aan de randen van de stad. Ten noorden van Rotterdam vinden we een enorm aantal bedrijven: het tuinbouwcluster van het Westland en Oostland lijkt absoluut dominant. Toch vinden we ook

ten zuiden van Rotterdam een interessant foodcluster, bestaande uit vooral extensieve akkerbouw en lokale retail. Het aantal bedrijven is, vanwege het beslag op de grond, aanzienlijk lager dan in het Westland. Maar belangrijker achten we de constatering dat zich in het Westland ook een fors aantal dienstverlenende bedrijven bevindt. We vermoeden dat deze dienstverleners een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan (internationale) groei en innovatie. Figuur 10 Werkgelegenheid bij de productiebedrijven (met name akkerbouwers) is relatief laag. Verwerking, handel, toeleveranciers en diensten in voedingsmiddelen zijn over het algemeen beperkt aanwezig op de Zuid-Hollandse eilanden, terwijl dit naar verwachting de sectoren zijn waarin relatief de meeste economische waarde wordt toegevoegd50. Ook de werkgelegenheid in de primaire sector op de eilanden is, ten opzichte van het aantal vestigingen maar ook ten opzichte van bijvoorbeeld het Westland, beperkt. Figuur 11 geeft de verhouding tussen het aantal vestigingen en de werkgelegenheid duidelijk weer.

Tabel 3 Werkgelegenheid naar sector en deelgebied 2014. 38 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 39

De positie van de in deze notitie genoemde gebieden in de keten dient nader kwalitatief onderzocht te worden. De vraag hierbij is, bijvoorbeeld, of de akkerbouw in het gebied ten zuiden van Rotterdam faciliterend is aan hoogwaardigere activiteiten elders in de keten of dat er sprake is van economisch verouderde sectoren. In dat geval zullen ondernemers nieuwe bedrijfsmodellen moeten ontwikkelen om op de langere termijn concurrerend te blijven. Dat kan zich uiten in diversificatie – het ontwikkelen van alternatieve economische activiteit ter vervanging van of als aanvulling op de agrarische activiteiten – of in het ontwikkelen van producten met een aanzienlijk hogere toegevoegde waarde (product/markt innovaties) en de ontwikkeling van steeds efficiëntere bedrijfsvoering met behulp van technologische innovatie. Dit laatste zou wel eens een interessante gedeelde opgave kunnen zijn voor de ondernemers in de tuinbouw. Ook daar kan druk op de marge de

Figuur 11 Waar de productiebedrijven domineren in het aantal vestigingen op de Zuid-Hollandse noodzaak tot innovatie bespoedigen. eilanden laat het aantal banen een heel ander beeld zien. 3.1 Vervolgvragen Het aantal bedrijven dat in het foodcluster actief is blijkt door de tijd heen De gepresenteerde analyses geven een beeld van de bedrijvendynamiek gestaag te dalen. Ondanks enige variatie lijkt dit te gelden voor alle regio’s in de periode 2011-2015, met een uitsplitsing van nieuwe oprichtingen, en sectoren. In de stedelijke gebieden en in het Westland zien we het aantal opheffingen, groeiende en krimpende bedrijfsvestigingen in verschillende bedrijven dalen, maar is er wel sprake van groeiende werkgelegenheid. fases van de waardeketen - van productie tot retail. De sector blijkt Er blijkt sprake van een gezonde dynamiek: bedrijven komen en gaan en dynamisch: oprichtingen en opheffingen gaan hand in hand, met uiteindelijk trekken werkgelegenheid aan of stoten deze weer af. Ook op de eilanden een positief saldo van banencreatie in vrijwel alle onderdelen van de keten. blijkt het aantal bedrijfsvestigingen door de tijd heen vrij stabiel te dalen. De integratie van de ketenonderdelen werkt positief uit op een veelheid van De verversingsgraad is hier echter lager, wat kan duiden op een krimpende groei-indicatoren. Deze zijn echter (nog) niet allemaal onderzocht. We komen sector (bedrijfsbeëindigingen) of op consolidatie (schaalvergroting doordat daarom ook tot een meer uitgebreide onderzoeksagenda, waarin aandacht bestaande bedrijven samen verder gaan of worden overgenomen). In nodig is voor: vergelijking met de andere regio’s in en rondom Rotterdam blijkt dat de overlevingskans van nieuwe bedrijven relatief hoog is op de eilanden, mogelijk 1. De langetermijndynamiek van bedrijvigheid in relatie tot conjunctuur, internationale doordat iets conservatiever wordt ondernomen (minder vreemd vermogen, concurrentieposities en vervoersstromen in binnen- en buitenland (in relatie tot de meer bestendige relaties met andere bedrijven). Het aantal nieuwe bedrijven Rotterdamse haven). Hoe hangen die samen? blijft echter beperkt. 2. Verklarende factoren die samenhangen met de bedrijvendynamiek. Welke ruimtelijke en (bedrijfs)economische factoren dragen bij aan de dynamiek, productiviteit en innovatie Uit dit hoofdstuk blijkt dat het gebied ten zuiden van Rotterdam een ander van het cluster? profiel kent dan het gebied ten noorden van Rotterdam en dat de stad een 3. De invloed van verhuizingen, fusies en overnames op de bedrijvendynamiek. ander profiel kent dan de meer landelijke gebieden. Wanneer de wens bestaat Waar concentreert zich de macht in het cluster? deze gebieden als één foodcluster door te ontwikkelen, vergt dit een nadere 4. De specifieke locatiegebondenheid van de verschillende onderdelen van de waardeketen. Kan de regio de gehele waardeketen (blijven) herbergen, welke investeringen zijn verkenning van de complementariteit van deze gebieden en de bedrijven die daarvoor nodig in termen van vastgoed, bereikbaarheid en arbeidspotentieel? hierbinnen gevestigd zijn. Dit onderzoek onderschrijft daarmee de vraag om 5. De skills en vaardigheden die nodig zijn voor handhaving van de concurrentiepositie, 51 vervolgonderzoek uit de onderzoeksagenda Food for the Future . maar vooral ook voor de mogelijkheden van innovatie en vernieuwing in elk van In het bijzonder het zesde punt uit de onderzoeksagenda is hier relevant: de onderdelen van de keten en in de gehele keten; 6. De functionele relaties die bedrijven onderhouden - onderling, in termen van keten • De functionele relaties die bedrijven onderhouden - onderling, (input-output) relaties maar ook in termen van samenwerking, familiebedrijven, spin-offs, in termen van keten (input-output) relaties maar ook in termen arbeidsmarktdeling en gezamenlijke investeringen in innovatie en branding; van samenwerking, familiebedrijven, spin-offs, arbeidsmarktdeling en 7. Last but not least: het vermogen van de primaire segmenten uit de waardeketen – de gezamenlijke investeringen in innovatie en branding; tuinders en akkerbouwers – om nieuwe bedrijfsmodellen met hogere meerwaarde te ontwikkelen.

40 Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster Deel 1 - Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 41

Voetnoten

1 Lees meer over de Roadmap Next Economy op https://roadmapnexteconomy.com/ 48 In de regio ten zuiden van Rotterdam vindt vooral akkerbouw plaats, sterk in de tarweteelt (in de meeste gemeenten is 30 tot 60 procent 2 Lees meer over de ontwikkel- en onderzoeksagenda op www.rotterdamfoodcluster.com van de akkerbouwgrond in gebruik voor tarweteelt). De agrariër maakt overigens op het verbouwen nauwelijks winst: van de €1,21 die een 3 https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2016/23/internationaliseringsmonitor-2016-tweede-kwartaal. gemiddeld brood kost, is er in de keten sprake van 7 cent winst, waarvan 1 cent voor de vermaler, 3 cent voor de broodindustrie en 3 cent 4 Raphael Hoogvliets (2014) Ruimtelijke samenhang in het Nederlandse Agro- en Foodcomplex, Masterscriptie Faculty of Geosciences, voor de detailhandel (Bosatlas van het Voedsel, 2014). Daarnaast is er veel aardappelteelt ten zuiden van Rotterdam. Utrecht University. 49 De plotselinge toename in 2009 is een gevolg van een ander registratieregime: ook de agrarische sector wordt sinds dat jaar opgenomen in 5 CBS (2016) Internationaliseringsmonitor, 2016-II, Agribusiness, Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag. het Bedrijvenregister Zuid-Holland. 6 LNV (2004) Het Nederlandse agrocluster in kaart, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: Den Haag. 50 Het is wellicht beter om te stellen dat de economische waarde wordt ‘afgevangen’ in andere delen van de waardeketen. 7 Maas, J.H. (1994) De Nederlandse Agrosector. Geografie en dynamiek. Van Gorcum: Assen. De primaire sector creëert weliswaar veel waarde met haar productie, maar lijkt niet altijd goed in staat om daar ook hoge marges 8 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/03/nederlandse-landbouwexport-op-recordhoogte. op te verdienen. 9 https://www.topsectoren.nl/topsectoren 51 Deze onderzoeksagenda werd in 2016 ontwikkeld in opdracht van het consortium Food for the Future. 10 Bron: Food Atlas of the Netherlands (2014), Noordhoff Atlas Productions Een digitaal exemplaar is verkrijgbaar op https://www.rotterdamfoodcluster.com/project/food-for-the-future/. 11 Maas, J.H. (1994), zie eerder. 12 LNV (2004), zie eerder. 13 Hiermee wordt bedoeld het volkomen verweven raken van distributiekanalen, waaronder fysieke en virtuele kanalen. 14 https://www.rabobank.com/nl/raboworld/articles/healthy-eating-what-you-know-and-what-you-believe.html (2017) 15 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Voedingsmiddelenindustrie (2018) 16 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Voedingsmiddelenindustrie (2018) 17 Greenport Westland-Oostland (2015) Visie 2030, Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden. 18 Greenport Westland-Oostland (2015) Visie 2030, Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden. 19 Food Atlas of the Netherlands (2014), Noordhoff Atlas Productions. 20 https://www.rabobank.nl/bedrijven/cijfers-en-trends/food/voedingsmiddelenindustrie#economie (update januari 2018) 21 ING (2012), zie eerder. 22 F. van Oort (2012), De weerbare regio. Ruimtelijk-economisch beleid in de Zuid-Hollandse kenniseconomie. Provincie Zuid-Holland; S. van der Laan (2014), Versterking van het cluster life & health in regio Zuidwest Nederland. Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht; D. van der Hoorn (2013), Kruisbestuiving in de praktijk: onderzoek naar de ontwikkeling van innovatienetwerken in de Zuid-Hollandse plantenveredeling. Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht. 23 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=sector§or=Food 24 ING (2012), zie eerder. 25 https://www.rotterdamfoodcluster.com/facts-figures/ (2017). 26 Agricola, H. en Kuhlman, T. (2015) Benchmark Agrofood, De positie van regio FoodValley in Nederland, Alterra: Wageningen. 27 M. Thissen, A. Ruijs, F. van Oort & D. Diodato (2011), De concurrentiepositie van Nederlandse regio’s. Regionaal-economische samenhang in Europa. Den Haag: PBL. 28 CBS (2016) Internationaliseringsmonitor, 2016-II, Agribusiness, Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag, p. 20. 29 Maas, J.H. (1994), zie eerder. 30 Hoogvliets (2013), zie eerder. 31 Van Oort (2012), zie eerder. 32 In de economische agenda van de gemeente Den Haag (2015: Agenda Kenniseconomie) komen de agrifoodsector en cross-overs naar bioscience, R&D en zaadveredeling in het geheel niet voor, en ook in de Economische Verkenningen Rotterdam (2015-2017) is nauwelijks aandacht voor de potenties van dit cluster buiten de link met distributie en circulaire economie (restwarmte gebruik haven – Westland). Strategienota’s van MRDH (2015), Rotterdam (2011) en Roadmap Next Economy (2016) maken wel expliciet gewag van agribusiness, maar vooral ingebed in een life science & health focus. 33 MRDH (2016), Roadmap Next Economy. 34 Food for the Future (2016, De transitie van het onderwijs in de foodsector in de Rotterdamse regio (p.13). 35 Beschikbaar gesteld voor dit onderzoek door gemeente Rotterdam. 36 Op basis van de standaard bedrijfsindeling SBI-2008 is een selectie gemaakt van bedrijfscategorieën die onderdeel uitmaken van het foodcluster. Deze selectie is met zorg samengesteld in overleg tussen opdrachtgevers en auteurs, maar bestrijkt niet alle aan voedingsmiddelen gerelateerde activiteiten. Dit is onvermijdelijk, omdat een nadeel van het werken met SBI-codes de generieke indeling is. Zo is het op basis van deze indeling bijvoorbeeld niet mogelijk om logistieke activiteiten te onderscheiden die te maken hebben met de distributie van voedingsmiddelen. Om te komen tot een zo objectief mogelijke analyse is een behoudende selectie gemaakt. Slechts die SBI-codes die direct aan voedingsmiddelen konden worden verbonden zijn opgenomen36. Deze selectie omvat overigens wel dranken en genotsmiddelen. 37 Het aantal 25 is gekozen omdat bedrijven met een enkele tot een tiental medewerkers veelvuldig voorkomen in de database. Omwille van een heldere weergave is ervoor gekozen om de bedrijven die zich met hun grootte onderscheiden apart weer te geven. 38 De drank- en voedingsmiddelenindustrie is nationaal substantieel, met een omzet van ca. 80 miljard euro, waarvan grofweg een derde bestaat uit export. 39 De tuinbouw in de regio bestaat vooral uit tomaten en paprika’s. In het Westland is iets minder dan twee derde van de tuinbouwers actief in de tomatenteelt, een vijfde is actief in de paprika’s. In het gebied Groot Rijnmond is deze verhouding omgekeerd, daar is ca. 40 procent in de paprikateelt en 30 procent in de tomatenteelt. 40 De greenport Westland-Oostland is de grootste greenport van Nederland. De totale productiewaarde bedraagt 2,4 miljard euro en bestaat voornamelijk uit sierproducten (bijna 80%) en voor het overige bijna alleen uit vruchtgroenten (bijna 20%). 41 In de regio ten zuiden van Rotterdam vindt vooral akkerbouw plaats, met name tarweteelt (in de meeste gemeenten is 30 tot 60 procent van de akkerbouwgrond in gebruik voor tarweteelt). De agrariër maakt overigens op het verbouwen nauwelijks winst: van de 1,21 euro die een gemiddeld brood kost, is er in de keten sprake van 7 cent winst, waarvan 1 cent voor de vermaler, 3 cent voor de broodindustrie en 3 cent voor de detailhandel (Food Atlas of The Netherlands, 2014). Daarnaast is er veel aardappelteelt ten zuiden van Rotterdam. 42 Handel (zowel stedelijk patroon als in nabijheid productie) en dienstverlening (sterk stedelijk patroon) zijn niet weergegeven in dit hoofdstuk, ze zijn wel te vinden op www.zoekjeplaatje.mrdh. 43 Toeleveranciers en opslag ten behoeve van de voedingsmiddelenindustrie zijn niet nader uitgewerkt. Beide categorieën zijn verspreid over de regio zonder duidelijke concentraties buiten dichtbevolkte of productiegebieden. Ook betreft het een zeer beperkt aantal bedrijven, waardoor patronen moeilijk te duiden zijn. Omwille van de volledigheid zijn beide categorieën wel opgenomen in de eerder gepresenteerde overzichtskaart. Een eerste verkenning duidt erop dat opslag en toeleveranciers zich vooral concentreerden op plekken waar productie en diensten worden waargenomen. 44 Kaartbeelden van bedrijfsopheffingen en bedrijfskrimp zijn ook gemaakt, maar worden hier niet gepresenteerd (wel kort besproken). Deze kaartbeelden zijn te raadplegen op www.zoekjeplaatje.mrdh 45 Met deze ingrediënten van bedrijvendynamiek kunnen we tevens analyseren waar groei persistent is over tijd, waar starters langer overleven of zelfs doorgroeien, en waar het saldo van starters en stoppers, groeiers en krimpers het meest positief is (zie hiervoor www.zoekjeplaatje.mrdh). 46 Ook het gebied Barendrecht-Ridderkerk werd in deze analyse meegenomen, vooral om vergelijkingsmateriaal te bieden. 47 In deze notitie wordt gebruik gemaakt van postcodegebieden, omdat dit een afbakening naar deelgebieden mogelijk maakt. Hierdoor kunnen gebiedstotalen licht afwijken van cijfers uit 2016. De auteurs hebben deze afwijkingen beoordeeld en er blijkt sprake van een afwijking <1%. Deel 2 43

Deel 2 Iconen van het foodcluster

Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 8 Tuinbouwcluster Westland Groothandelsmarkt Rotterdam Zuid-Hollandse eilanden Auteur(s): Auteur(s): Auteur(s):

Dr. E.F.M. Wubben, Dr. Erik Braun, Dr. Erik Braun, Wageningen UR Erasmus Centre for Urban, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Port and Transport Economics Dr. W. Hulsink, Rotterdam School Drs. Jeroen van Haaren, Drs. Jeroen van Haaren, of Management, Erasmus Centre for Urban, Erasmus Centre for Urban, Erasmus University Port and Transport Economics Port and Transport Economics

Prof.dr. O. van Kooten, Diede Teunissen, Diede Teunissen, Hogeschool Inholland, Erasmus Centre for Urban, Erasmus Centre for Urban, domein Agri, Food & Life Sciences Port and Transport Economics Port and Transport Economics

Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 7 Jenevercluster Schiedam Handelscentrum Auteur: Barendrecht-Ridderkerk Auteur(s): Dr. W. Hulsink, Rotterdam School of Management, Dr. Erik Braun, Erasmus University Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics

Drs. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics

Diede Teunissen, Erasmus Centre for Urban, Fotografie: Pieter Musterd Port and Transport Economics 44 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 45

4 Het Westland als een dynamisch en veerkrachtig tuinbouwcluster: Uit een studie van een aantal jaren geleden56 werden onder meer de grote een evolutionaire studie van de Glazen Stad arbeidsmotivatie, hoge mate van ondernemendheid/ondernemerschap, Het Westland, gelegen aan de Noordzeekust tussen Hoek van Holland, de internationale oriëntatie, de nabijheid van grote stedelijke afzetmarkten Rotterdam en Den Haag, is een van de bekendste tuinbouwgebieden van (de driehoek Londen-Parijs-Berlijn) en de ligging dichtbij mainport Rotterdam Europa. Als gevolg van de nabijheid van de Noordzee kent het Westland een en Schiphol airport als sterke punten van het Westland genoemd. Er mild zeeklimaat met zachte winters en gematigde zomers. Naast het gunstige werden echter ook zwakke punten gesignaleerd, zoals een relatief laag klimaat zorgden de vruchtbare gronden en de kunstmatig aangebrachte opleidingsniveau van de beroepsbevolking, krapte op de arbeidsmarkt, beschutting ervoor dat Westlanders al vroeg en beschermd hun groenten, beperkte uitbreidingsmogelijkheden door grootstedelijke nabijheid, een fruit en bloemen konden produceren. De goede ligging, dicht bij het stedelijke eenzijdige economische structuur, en congestie en een verouderde afzetgebied van Den Haag, Rotterdam, Leiden en Amsterdam, en via de haven infrastructuur. van Rotterdam naar Engeland en later per trein naar Duitsland, heeft er zeker Terwijl het aantal beleidsrapporten over verschillende aspecten van de toe bijgedragen dat het Westland al snel de wind in de zeilen had. Reeds in de ontwikkeling van het Westland in brede zin en het Westlands tuinbouwcluster jaren ‘20 van de vorige eeuw had de economisch geograaf Blink oog voor de in het bijzonder weleens in de driedubbele cijfers kan lopen, zijn meer (potentieel) industriële aspecten van dit alsmaar uitdijende tuinbouwcomplex: omvattende (academische) studies in de volle breedte en lengte beperkt ”Door die onafzienbare oppervlakte glasbedekking der kassen, schitterend in voorhanden. De oogst is dan beperkt tot drie proefschriften die relatief lang de zon, door de menigte hoge schoorstenen van de verwarmingsapparaten, geleden zijn gepubliceerd (door Verbraeck in 193357, Oudshoorn in 195758 is het Westland schier een aaneensluitend fabrieksdistrict geworden, waar en Groot in 199259), een gedateerde populair-wetenschappelijke verhandeling men tuinbouwproducten produceert op grote schaal, waar elke voetbreed van Barendse60 en een mooie en recente monografie over de (vroege) 52 grond gebruikt wordt, en waar men de fijnste producten kan voortbrengen”. ruimtelijke en geologische ontwikkeling van het Westland door IJsselstein en Wat betreft de glastuinbouw werd dit gebied tot een van de grootste Van Mill in 2016.61 In deze literatuurstudie wordt het Westland beschreven en aaneengesloten glasarealen in de wereld. Het werd dan ook niet voor niets geanalyseerd als een dynamische en veerkrachtige tuinbouwregio, die zich 53 de ‘glazen stad’ genoemd. in een periode van zo’n 150 jaar heeft ontwikkeld tot een van de bekendste Inmiddels is het Westland een van de meest toonaangevende tuinbouwclusters in de wereld. Voor ons was de vraag welke factoren en tuinbouwclusters in de wereld. Deze regio bevat ongeveer de helft van mogelijke kantel- en omslagpunten in die succesvolle ontwikkeling en het totale glasareaal in Nederland, alsmede de helft uit de top-100 van transformaties een rol hebben gespeeld. Gelet op die transformaties, welke innovatieve primaire tuinbouwbedrijven en ongeveer drie kwart van de scenario’s zijn te voorzien en wat zijn daarbij passende beslissingen, met handelsbedrijven in groente, fruit, bloemen, en planten is hier gevestigd.54 het oog op succes in de toekomst? Alle schakels uit de waardeketens van de tuinbouw zijn hier goed tot sterk De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt. Allereerst zal aandacht worden vertegenwoordigd, van veredeling tot primaire productie, toelevering besteed aan de ruimtelijke en geologische aspecten van de regio Westland. van kennis en techniek, groothandel en commerciële dienstverlening en Daarna wordt ingezoomd op de specifieke tuinbouwproducten die het consumentenmarketing. Het Westland is reeds decennia een erkende sector Westland vroeger en nu heeft voortgebracht, de hiervoor gebruikte van betekenis voor onze economie. Het trekt dan ook (net als Silicon Valley) technologieën en technische systemen, alsmede de opkomst en (bijna) als een magneet geïnteresseerde bedrijven, onderzoekers, handelsdelegaties, ondergang van het toentertijd zeer efficiënte en effectieve veilingmechanisme en journalisten uit de hele wereld aan, die op zoek zijn naar de unieke en in de markt. Belangrijke spelers in het Westlands tuinbouwcluster zijn onderscheidende praktijken van dit zeer succesvolle tuinbouwcluster. de ondernemers en hun nieuwe dan wel volgroeide bedrijven; een select Omdat het succes van het Westland met vallen en opstaan gepaard is gegaan, gezelschap van hen wordt iets uitvoeriger belicht. Ten slotte komen de macro- leeft de vraag hoe men in het Westland tot nu toe voorkomen heeft dat het omgeving van het Westland en de historische ontwikkelingen daarbinnen cluster zou wegzakken, zoals bijvoorbeeld met het Ruhrgebied in Duitsland, aan bod; naast de conjunctuurgevoeligheid van het Westland over de tijd de automobielindustrie rondom Detroit en, dichterbij, de scheepsbouw heen worden de uitbouw van sectorbreed onderwijs en toegepast onderzoek in de regio Rotterdam wel is gebeurd. De ruimtelijke concentratie van alsmede het relevante overheidsbeleid op lokaal, regionaal en nationaal innovatieve primaire en secundaire tuinbouwbedrijven, tezamen met niveau behandeld. Na een samenvattend overzicht, ‘Omzien om vooruit te ondersteunende faciliteiten vanuit financiële instanties, landelijke en regionale kijken’ genaamd, wordt deze studie afgesloten met mogelijke beelden en overheidsorganisaties en onderwijs- en onderzoeksinstellingen heeft niet scenario’s van de toekomst van het Westlands tuinbouwcluster. alleen gezorgd voor een ongekend exportsucces en de bijzondere status van de tuinbouw als een topsector binnen onze Nederlandse economie, maar ook voor een versnelling van innovatie en (nieuwe) bedrijvigheid.55 46 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 47

4.1 De ruimtelijke en geologische ontwikkeling van het Westland Cruysbroek, Endeldijk, Ockenburgh, Patijnenburch en Sion. In de 18e eeuw Wanneer we spreken van het Westland, dan heeft dat grofweg betrekking floreerden Naaldwijk en Honselersdijk als arcadische oorden, waar stedelijke op de geografische driehoek Den Haag – Rotterdam (meer specifiek patriciërs en de Oranje-familie zich konden wijden aan het buitenleven, soms Vlaardingen) - Hoek van Holland, in vroegere tijden het noordelijke gecombineerd met de commerciële verpachting van boerderijen en tuinen. Maasmondgebied omvattend (ook wel aan te duiden als het westelijke deel De heerlijkheid van Polanen was al sinds 1589 in handen van de Oranje- van het hoogheemraadschap Delfland). In publiekrechtelijke zin omvat het familie. In 1612 bemachtigde Prins Frederik Hendrik de hoge heerlijkheid Westland de gemeenten Westland en Midden-Delfland, beide ontstaan als van Naaldwijk (inclusief die van Honselersdijk) alsmede die van Wateringen gevolg van een samenvoeging van de verschillende gemeenten in 2004. en Zand-Ambacht. Vanaf 1621 werd er gebouwd aan het prestigieuze slot Honselersdijk, dat nauwelijks onder deed voor het beroemde Versailles In vroeger tijden werd dit gebied aan de trechtervormige monding van de en pas in 1647 voltooid was.64 Rond dit landhuis werd een weelderig park Maas afwisselend overstroomd en bewoond. Aan de kustzijde was al vroeg met uitgestrekte tuinen van 85 hectare aangelegd. In die periode kreeg de een duingebied, terwijl een kleine helft van het gebied, grofweg zuidwestelijk stadhouder toestemming van de Staten van Holland om iets zuidelijker de van de lijn Monster-Naaldwijk-Vlaardingen, lang uit vooral wadden en ‘Oranjepolder’ te realiseren, een areaal van ongeveer 460 hectare vruchtbare kwelders bestond62. Rivierwater uit de Rijn en de getijden zorgden via brede landbouwgrond. geulen, in de gebieden van de Gantel en de Gaag, voor de afzetting van dikke lagen klei en zand over een laag basisveen heen. Noordoostelijk vanaf Niet alleen het milde zeeklimaat en de vruchtbare grond, maar ook de levering genoemde lijn stonden al vroeg in onze jaartelling boerderijen op verhogingen uit sier- en moestuinen aan de eigenaren van kloosters en buitenplaatsen in het landschap, zoals op locatie Hoogeland in Naaldwijk. Gegraven sloten bevorderden de ontwikkeling van de tuinbouw in het Westland. Veel die water afvoeren naar natuurlijke kreken en enkele lange wegen uit die tuinbouwkennis ontwikkelde zich bij kloostertuinen en buitenplaatsen tijd duiden op ontginning waardoor akkers en weilanden mogelijk werden. met hun eigen boomgaarden, moestuinen en kwekerijen. Vanaf de 13e Vorming van veen, bos en duin, overstromingen en een geringe bewoning eeuw kreeg de tuinbouw in het Westland een impuls toen kloosterlingen kenmerkten het gebied van de 5e tot aan de 11e eeuw. In de 12e eeuw zorgde van de Loosduinse abdij (en later andere kloosters in de buurt) hun eigen getijdenwerking voor de afzetting van zo’n anderhalve meter zavelige kruidentuinen en boomgaarden gingen aanleggen. Hierdoor werden eigen kleigrond in het gebied63. De voornaamste bestanddelen van het Westlandse teeltmethodes ontwikkeld.65 De prille ontwikkeling van de tuinbouw werd bodemtype zijn zand, klei en veen, aangevuld met bagger en mest, waarin de verder gestimuleerd door de bouw van eerdergenoemde buitenplaatsen balans tussen water en land nu eens doorsloeg richting land (met bosgroei, zoals Huis Honselersdijk, hofstede Ockenburgh in Loosduinen, Endeldijck duin- en veenvorming) en dan weer richting water (met overstromingen en Zuidwind (’s-Gravenzande). Hun sier- en moestuinen zijn onmiskenbaar en terugtreden van de kust). Sinds vroege tijden worden deze gronden van invloed geweest op de beginnende tuinbouw in het Westland.66 Zo voor kleinschalige landbouw en veeteelt gebruikt. Aan de zuidzijde van het had prins Frederik Hendrik op zijn Huis Honselersdijk geschoolde Franse en Westland ontstonden duinen, waarna het gebied kon worden ontgonnen door later Hollandse tuinbazen in dienst die zich professioneel toelegden op de een georganiseerd waterschap: langs de maasmonding en de Gantel werden sier- en fruitteelt, en die groenten, fruit en bloemen aan het Hof in Den Haag dijken (bijvoorbeeld Poeldijk, Zanddijk, en Maasdijk) en afwateringskanalen leverden. Hij liet druivenbomen uit Duitsland komen om hier verder te kweken (bijvoorbeeld Oostgaag en Gravenzandsevaart) aangelegd en vond de en te verbeteren. Een belangrijke aanjager van de tuinbouwkennis was Pieter geleidelijke introductie van windwatermolens plaats. In het zuidwesten van Westerbaen die op zijn hofstede Ockenburgh met gewasveredeling bezig het Westland ontstonden de dorpen ‘s Gravenzande en Ter Heijde. was. Ook de Rotterdamse handelaar Willem van der Pot die het buitenverblijf Vanaf 1300 was grond in handen van de geestelijkheid, de adel (Van Endeldijk bezat, verpachtte in de 18e eeuw zijn land aan fruittelers. Op de Wassenaar, van der Woert, Heren van Naaldwijk, Gravin Machteld) en buitenplaatsen werd vaak fruit geteeld: niet alleen appels en peren, maar ook gegoede stadsbewoners (Hodenpijl, Uter Liere, Honderdland). In ruil voor abrikozen, meloenen en asperges. En men bouwde er druivenmuren, vooral ontginning mochten men versterkte huizen bouwen, aldus de Graaf van om de druiven te beschermen tegen de soms zoute zeewind. Holland. Het grondwaterpeil daalde door inklinkend veen, alhoewel de In 1798 werden de hoge heerlijkheden Naaldwijk, Honselersdijk en kleibedekking de bodemdaling beperkte. De benodigde verdere bemaling Honderdland-Oranjepolders samengevoegd tot de gemeente Naaldwijk. van de veengebieden resulteerde in de vorming van bijna 50 polders in Naaldwijk werd het administratieve centrum van het Westland, waarmee het gebied. de neergang van de feodale structuur werd bezegeld; de lusthoven hadden In de periode van 1500 tot 1850 bouwden de stadhouderlijke en gegoede hun aantrekkingskracht verloren. Het slot Honselersdijk was verwaarloosd families, bestuurders van het land en kooplieden uit de steden (met name en werd door Koning Willem I verkocht, na dienst te hebben gedaan als Den Haag en Delft) lusthoven en buitenplaatsen, met daarbij behorende gevangenis, hospitaal en militaire school. In 1799 kwam landhuis Patijnenburg moestuinen en boomgaarden, zoals Huis Honselersdijk, Vluchtenburch, onder de slopershamer terecht, al snel gevolgd door de andere lusthoven. 48 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 49

De fraai aangelegde parken met hun geschoren bosschages, oranjerieën en Ze worden met tankgrachten en bunkers ingericht tegen een invasie vanaf waterpartijen verdwenen. Echter, tuinders en boeren toverden gazons en zee. In 1945 beslaat de tuinbouw in de regio het Westland 4400 hectare, met struikgewas om tot vruchtbare cultuurgrond. name open teelten: 1800 hectare zeer goede zand- en geestgrond ligt in het noordelijke deel van het Westland, iets zuidelijker ligt 1000 hectare minder In het Westland werden in de 19e eeuw omvangrijke grondbewerkingen goede grond en is er 1600 hectare kleigrond.69 uitgevoerd. Afgegraven zand van hooggelegen zandgronden werd met schuiten afgevoerd naar laag gelegen natte zware of kleigronden. Nog tot Pas rond 1950 is de groenteteelt weer op eerdere productievolumes terug. 1950 werd meer dan 1000 hectare (tot soms een meter) opgehoogd en met Bij bloemen duurt dat nog langer. We gaan later specifiek in op deze macro- ‘Schiedammer mest’ verbeterd. Voordat kunstmest en compost zijn intrede economische en politieke krachten. Vooral de export naar het snelgroeiende deden hadden de Westlanders een verering voor koeienmest, waarmee Duitsland is een sleutel geweest voor de daaropvolgende zeer snelle groei van het land zwaar werd bemest. Toentertijd werd deze mest gehaald uit het afzetgebied en omzet. Concentreerde de tuinbouw zich eerst in het westen zogenaamde ‘spoelingsdistrict’ uit Schiedam, waarin de koeien werden van het gebied, door uitbreiding van de dorpskernen en het succes van de gevoederd met afvalproducten van de vele jeneverstokerijen aldaar.67 glastuinbouw gingen zogenaamd uitgekochte tuinders de nog onbebouwde Eind 19e/begin 20e eeuw waren de beste gronden de geestgronden bij gronden vullen met kassen en breidde de Westlandse tuinbouw zich zuidelijk Loosduinen, in het noorden van het gebied. De oogsten waren er beter en oostelijk uit. Bij de realisatie van de gemeente Westland in 2004 is het en startten vroeger dan elders. De tuinders daar waren de uitvinders van grondgebied redelijk volgebouwd, waarmee we deze zeer grofmazige het platglas en ze introduceerden de warenhuizen. Ze verdienden er goed ruimtelijke beschrijving afsluiten en overgaan naar andere onderwerpen, geld. De tuinbouw aldaar produceerde veel vroege aardappelen, druiven, zoals producten en de conjunctuur. komkommers en kolen. Na de Tweede Wereldoorlog wilden de tuinders ten minste zelfvoorzienend zijn door diverse fruitsoorten, groenten, wat bloemen en zelfs kleinvee te houden.

Ten slotte noemen we de verbetering van transport en handel als een oorzaak achter de positieve ontwikkeling van de Westlandse tuinbouw. De aanleg van trekvaarten zorgde voor regelmatig vervoer van producten en personen. De opening in 1872 van de Nieuwe Waterweg van Rotterdam naar de Noordzee maakte veel sneller transport mogelijk naar Engeland, toen het belangrijkste exportland. Rond 1900 werden coöperatieve banken opgericht, waarover later meer. Ook de realisatie van veilingen (vanaf 1888) en tramlijnen zorgde voor versterking van de sector. De in 1916 ingevoerde veilplicht maakte de handel en prijsvorming transparanter en reduceerde twijfelachtige exportpraktijken. De centrale handel bevorderde zelf weer de invoering van spoorlijnen. Sloten en vaarten werd tot in de jaren na 1960 gebruikt voor het vervoer per schuit van producten naar de veilingen, en nog ver daarna voor het onttrekken van oppervlaktewater voor het besproeien van het gewas. Rond 1960 was nog 40% van de kassen alleen per voet of schuit bereikbaar.68 Vele vaarten zijn gedempt om wegen op aan te leggen.

Rond 1925 bevindt in Nederland drie kwart van de tuinbouw zich onder glas in het Westland. In 1930 beslaat het Westlandse tuinbouw ruim 3800 hectare, met name in Loosduinen, Monster, ‘s Gravenzande en Naaldwijk. De groei van Figuur 12 Topografie Gemeente Westland, 2016. de tuinbouw stagneert enkele jaren later door de crisis en oorlogsschade door de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1930 gaan landen importen beperken om eigen bedrijven te beschermen: Duitsland stelt deviezen voor importen vast, Engeland devalueert de Pond en voert invoerheffingen in, Nederland voert onder andere fruitinvoerheffingen in, evenals een tuinbouwsteunwet (1932) met prijstoeslagen en minimumprijzen. Door de oorlog worden langs de kust en de Waterweg honderden hectares afgesloten voor teelt en bewoning. 50 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 51

4.1.1 Producten samenhangende bevolkingsgroei in het Ruhrgebied in Duitsland zorgde Als we inzoomen op de tuinbouwproducten van het Westland, dan zien voor een schier onverzadigbare vraag naar gangbaar voedsel. De vraag we dat reeds in voorgaande eeuwen dit vooral vollegronds groente- en naar druiven daalde gestaag, maar juist de vraag naar groenten buiten het fruitproductie betrof. Reeds in 1828 wordt in de ‘Staten van de landbouw in standaard seizoen, waar met verwarmde kassen goed in te voorzien was, het Koninkrijk Holland’ de Westlandse druiventeelt genoemd; hierbij wordt zorgde voor een bijna onaantastbare concurrentiepositie op de Nederlandse de succesvolle export van de druiven naar Engeland expliciet vermeld. en Duitse markt. Telers begonnen te investeren in procesinnovaties, hetgeen Rond 1850 overheerst hooi- en weiland, naast bouwland (akkerbouw) in de toeleverende industrie op gang bracht. Het succes werd opgemerkt door oppervlakte. Tuinbouw beslaat dan maximaal 22 procent van een dorp, aldus de veredelingsbedrijven, die zich van oudsher bezighielden met vollegronds IJsselstein en Van Mil.70 Ter illustratie: in het dorp Poeldijk verbouwt men groenten. Ze gingen zich richten op de veredeling van de glasgroenten en velerlei ‘waren’ zoals druiven, sla, komkommer, andijvie, wortels, kolen, bloemen. Continu gestimuleerd door het zogeheten kwekersrecht, dat het rapen en kroten. verbeteren toeliet van wat anderen al op de markt brachten zonder betaling van dure licenties, werden de Nederlandse tuinbouwveredelingsbedrijven In de periode 1850-1950 verandert het Westland zeer sterk. De tuinderijen, de grootste en meest innovatieve ter wereld (zie ook de casus Rijk Zwaan kassen tegen muren gebouwd, en fruitbomen worden vervangen door verderop in deze tekst). Het gevolg van de diverse innovaties was dat de achtereenvolgens kassen, zogenaamd platglas en warenhuizen met productie per vierkante meter sterk steeg. Bijvoorbeeld in vijftig jaar, van kolenstookinstallaties. Tegen de (zoute) zeewind en voor het vasthouden 1955 tot 2005, vertienvoudigde de productie van de tomaten van gemiddeld van zonnewarmte zijn fruitmuren gebouwd van enkele meters hoog. Rond 7 kg/m2 tot 70 kg/m2. Specialisatie van vakkennis zorgde ervoor dat 1880 bevat het Westland liefst zo’n 180 kilometer fruitmuren. Later worden zogenaamde ‘gemengde teelten’ verdwenen: om redenen van efficiëntie er losse ramen tegen de muren geplaatst, al snel opgevolgd door de muurkas, werden de telers specialisten in één product, dat ze volgens de economische de lessenaar en de kopkas, met telkens meer ruimte tussen glas. Vervolgens regels van de marktwerking bovendien op steeds grotere schaal gingen worden de zogenaamde serres ingevoerd, waar geen muur voor nodig is. produceren om zo de kostprijs per eenheidproduct zo laag mogelijk te krijgen. Tot de Tweede Wereldoorlog is de druiventeelt een belangrijke economische factor voor de Westlandse economie. In 1936 beleeft men een topjaar waarin De succesformule van voortdurende proces- en productinnovatie hield 22 miljoen kilogram druiven geproduceerd worden. Dit heeft gezorgd voor de internationale concurrentie voor het tuinbouwcluster op ruime afstand een enorme toename van het areaal aan glas in het Westland. zolang de vraag in de internationale markten groeiende was. Reeds in de jaren ‘60 wordt drie kwart van de Westlandse veilingomzet door export Voor groenten ontstond een soortgelijke ontwikkeling als voor druiven, gerealiseerd.72 Helaas ontstaat met de toetreding van Spanje tot de Europese van platglas tot warenhuis, zo genoemd omdat er velerlei ‘waren’ in konden Unie in 1986 langzaam maar zeker een grote concurrent voor de Westlandse worden geteeld. Reeds in de tweede helft van de 19e eeuw is men bezig met glastuinbouw, zeker in de wintermaanden. Vanaf 1990 zakt de Nederlandse glazen kassen voor een grotere productie van groente. Naast de druiven in tomatenproductie in, mede als gevolg van een boycot van Nederlandse de kassen werden er echter ook nog veel aardappelen, kool, fruitbomen en vleestomaten (de zogenaamde ‘Wasserbomben’) door Duitse consumenten. chrysanten geteeld in de volle grond. Toch herstelt het areaal aan tomaten zich alweer rond 1996. Dit herstel In de jaren ‘20 kwam de bloementeelt op in het Westland. Wat begon als komt op het conto van productinnovaties (bijvoorbeeld de trostomaat een bijteelt om het personeel ‘aan het werk te houden’ werd een zelfstandige aan de tak en de smaakvolle cherrytomaat) en kostprijsverlaging middels teelt, inclusief de oprichting van een eigen veiling, inmiddels de veiling schaalvergroting. Kijken we over de langere termijn naar de groentesector, FloraHolland. Naast de (najaars)chrysanten deed men aan de productie van dan verschraalt het aanbod tot voornamelijk tomaten, paprika’s en tulpen en snijgroen. In de jaren 1930 groeide de aanvoer van anjers, fresia’s en komkommers voor de internationale handel, met bijrollen voor courgettes enkele potplanten substantieel. De ontwikkeling van de bloemensector werd en aubergines. vanaf de crisisjaren echter gefnuikt door de instelling van teeltvergunningen. Tussen 1970 en 1990 groeit de bloemenhandel sneller dan de groentehandel: Onder het mom dat uitbreiding van dit luxeproduct al snel tot overproductie steeg de omzet op de Westlandse groenteveilingen met bijna 50% tot 1,1 kon leiden bleef deze teeltbeperking liefst tot 1966 bestaan. In 1963 besloeg mld. gulden, de omzet op de bloemenveiling steeg met zo’n 450%, tot 1,6 het areaal bloemen 230 hectare, waarvan 140 hectare onder glas.71 Na mld. gulden. In tegenstelling tot bij groenten is het kunnen verkopen van een vrijgave van het areaal kon de uitbreiding van aanvoer gemakkelijk worden breed assortiment bloemen (en later planten) een bewerkelijk maar cruciaal opgevangen. concurrentievoordeel voor de Nederlandse bloemensector. Het gevarieerde bloemenaanbod maakt de Nederlandse veilingklokken wereldberoemd. Wel Ondertussen zien we na de Tweede Wereldoorlog een enorme groei van domineert de export van anjers en fresia’s naar Duitsland. Qua planten zorgen de glasgroentesector. Vooral de opkomst van de industrie en de hiermee seizoensproducten, zoals perkgoed en kerststerren, en de gebruiken bij 52 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 53

concurrenten België en Denemarken al in de jaren ´70 voor de opkomst van het bemiddelen van grote partijen potplanten tegen scherpe prijzen. Na de eeuwwisseling zien we dat de vragen uit de markt diverser worden en dat enkele producenten goed in staat zijn om op die vraag in te spelen. Naast schaalvergroting blijkt het zoeken naar de juiste nichemarkt een belangrijke succesfactor te worden. Dit zorgt voor de herintroductie van ‘vergeten groenten’, biologische teelt in de kas en een enorme, diverse markt voor specialty tomaten en kiemgroenten. Maar de belangrijkste poot

74 75 voor de economie van het Westland blijft de massale en grootschalige Figuur 13 Warenhuis (links) en serrekas (rechts). productie van de tomaat, de komkommer en de paprika, voornamelijk voor De introductie rond 1959 van zogenaamde luchtverwarmende plofkachels de export. In 2014 was Nederland niet de grootste producent maar wel de in de kas (met olie gestookte potkachels die met een plof ontstaken) zorgde grootste exporteur wereldwijd van tomaten. In de bloemensector vormt voor extra productie van bladgewassen (zie casus Priva). Later ontdekte men de grootschalige, kapitaalintensieve productie van de plantorchidee, met dat voornamelijk de CO2-productie, in plaats van de warme lucht, hiervoor name de Phalaenopsis, ook in het Westland het succesverhaal van recente verantwoordelijk was. CO2 is noodzakelijk voor fotosynthese en dus voor decennia. Wederom zorgen procesinnovaties voor concurrentievoordelen; plantengroei. Hier kwam men achter toen, rond 1970, de overgang naar uniforme productie met zeer lage uitvalpercentages zijn mogelijk door goedkoop aardgas plaats vond. Deze in vergelijking met kolen en stookolie perfectie van de meristeemcultuur in plantvermeerdering en door maximale zeer betrouwbare verwarming maakte de plofkachels overbodig. De ploffers mechanisatie en automatisering bij de groei van deze potplanten. Dit en de verdwenen uit de kas, en daarmee de CO2-toevoeging in de kas. Door creatieve marketingbenadering, zie de casus Sion, maken dat bij de orchidee onderzoek kwam men erachter wanneer en op welke manier de CO2 het best concurrent Taiwan wordt ingehaald en overvleugeld. kon worden toegevoerd. Dit heeft geleid tot een gerichte toediening van CO2 2 4.1.2 Technologie/techniek en systemen in kassen als een vorm van bemesting door het winnen en toedienen van CO uit de verbrandingsgassen van verwarmingsketels en meer recentelijk uit Vanwege de internationaal relatief hoge kosten van land, energie, en arbeid energie-intensieve sectoren in de nabijgelegen havens van Rotterdam. zijn productiviteitsverhogende procesinnovaties cruciaal gebleken voor voortdurend succes in de glastuinbouw.73 Reeds door de ervaring met Onder het motto “één procent meer licht geeft één procent meer productie” druiventeelt in glazen serrekassen in het Westland verliep na de Tweede werd tegelijkertijd de kassenbouw verder ontwikkeld. Veel eerder, al in de Wereldoorlog de overgang naar groenteteelt in kassen vrij natuurlijk (zie 18e eeuw, worden voorzetramen schuin tegen muren gezet, waartegen Figuur 13). Hierdoor konden bepaalde groenten, zoals bijvoorbeeld sla en druiven beschut konden groeien. Uit België zou men in de jaren na 1880 het spinazie, op grote schaal geteeld worden buiten het oogstseizoen in de open voorbeeld van uit ijzer en ruiten opgetrokken druivenserres hebben gehaald76. lucht. Dit leverde zulke goede prijzen op dat de extra kosten van een kas Rond 1900-1915 begonnen tuinders te experimenteren met het telen van verwarmen er gemakkelijk uit konden worden gehaald. Het met kolenkachels groenten en fruit in bakken met daarop glas in een lijst, zogenaamd plat glas verwarmen van kassen door middel van water in een buizenstelsel was met eenruiters. In het toenmalige tuinbouwdorp Loosduinen zou een tuinder duur en zwaar werk. In de jaren ‘60 was ook de omschakeling gerealiseerd het platglas op palen hebben gezet en dit complex een warenhuis hebben van kolen naar stookolie voor het verwarmen van kassen. Het aantal genoemd, naar een vier etages hoge consumentenwinkel met een grote benodigde verwarmingsketels en schoorstenen daalde sterk, maar de glazen koepel erop in Den Haag.77 luchtvervuiling werd ernstiger. Dit verbeterde snel door de aansluiting van Al snel bepleitten onderzoekers het zetten van een vaste kas met ramen en alle tuinbouwbedrijven op het aardgasnet vanaf 1970. Zogenaamde ‘koude tussenroeden en met ijzeren goten voor waterafvoer en ondersteuning. Dit tuinders’, die hun kassen ‘s winters leeg lieten staan in verband met de is goedkoper en zorgt voor minder schaduw en minder warmteverlies. Deze stookkosten, verdwenen. kas werd in Venlo gebouwd, vandaar de naam, maar nog in de jaren ´50 was in het Westland de druivenserre meer algemeen bekend dan de Venlo- kas. Daarna ging het hard en werd de Venlo-kas van glas, verzinkt staal en aluminium en 3,20 meter breed wereldwijd de standaardkas (zie de casus Duijnisveld en KUBO). Op zoek naar betere groeicondities kwam men met de tralieligger en de breedkapper als varianten hierop. Ook werden de glazen ramen groter en het glas werd meer lichtdoorlatend.78 54 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 55

Tuinders gingen steeds meer grondwater oppompen om als regenwater in de kassen te gebruiken. Ook de Gist- en Spiritusfabrieken in het nabije Delft (het latere Gist-Brocades, en DSM) zouden grootschalig water oppompen voor gebruik in de fabrieken. Aangezien het Westland aan de Noordzee ligt, zorgde dit massaal oppompen van grondwater langzaam maar zeker voor verzilting van het water. Om verzilting van de teeltgrond en ziektekiemen tegen te gaan Tabel 5 Oppervlakte tuinbouw onder glas, Westland. werd de grond zo nodig doorgespoeld door langdurig water in te brengen met de sproei-installaties. Door de drainage met afwatering op de sloten in De huidige innovatie in de kassen wordt voornamelijk gedreven door de het gebied zakte de kwaliteit van het oppervlaktewater. De vissen, kikkers en twee grootste kostenposten voor productie, namelijk arbeid en energie. planten leden eronder. Om waterberging en –kwaliteit te verbeteren werden Mechanisering en specialisatie moeten de arbeidsdruk minimaliseren middels plassen aangelegd, zoals de Plas van alle Winden en de plas Prinsenbos. pluk-, spuit-, sorteer- en verpakkingsrobots, kasklimaatautomatisering, Het verbod op het oppompen van grondwater, vanwege de verzilting, zorgde walking plant-systemen en de introductie van verschillende ervoor dat tuinders regenwater dat op het glas van de kassen terechtkwam gewasgroeivoorspellingsmodules. Door het gebruik van energieschermen, niet langer afvoerden op sloten, maar naar regenwaterbassins voerden om ondergrondse warmte opslag, aardwarmte en warmtekrachtkoppeling streeft wanneer nodig te gebruiken. Via het watersysteem ging men kunstmest men naar het minimaliseren van de fossiele energie-input. Anderzijds zorgt bij de planten brengen, waardoor tot in de jaren ‘80 de vruchtbare grond (assimilatie-) belichting ervoor dat productkwaliteit en kwaliteit beter kunnen steeds intensiever kon worden gebruikt. Een effectieve innovatie was worden gestuurd, los van het in deze regio relatief hoge aantal uren zonlicht. het na een teelt bestrijden van ziektekiemen en schadelijke diertjes in de Dit alles maakt de glastuinbouw kapitaalintensief, waardoor schaalvergroting grond door vapam en methylbromide in te brengen. Nadat dit laatste in de enige optie wordt om dergelijke investeringen te kunnen doen. drinkwater werd aangetroffen werd het per 1983 vrijwel verboden vanwege Ondertussen exporteren de toeleverende bedrijven net zoveel in euro’s als gezondheids- en milieurisico’s. Men moest terug naar het stomen van de de gehele glasgroente sector bij elkaar. Toch zijn veel toeleverende bedrijven grond. Ziektegevoelige teelten zoals anjers hebben hier zwaar onder geleden. nog steeds in het Westland gevestigd. Het hevig bevochten verbod bleek echter een blessing in disguise te zijn, die Doordat de productiewijze steeds werd verbeterd, moesten de rassen de introductie van een grote procesinnovatie, te weten het telen op substraat, zich ook steeds aan die nieuwe productiemethoden aanpassen. Sommige aanzienlijk heeft versneld. groenteveredelingsbedrijven specialiseerden zich in glasgroenten. In de jaren Uit onderzoek in Wageningen met telen op substraat (steenwol) werd ’50 werd het tomatenras Moneymaker als een zeer productief ras beschouwd. namelijk duidelijk dat hiermee de productie aanzienlijk kon stijgen.79 De eerste Het huidige ras Merlice van De Ruiter Seeds produceert per seizoen per telers die in de jaren ´80 hiermee experimenteerden werden met argwaan plant ongeveer 5 keer zo veel. Hiermee werden deze familiebedrijven bekeken door hun collega’s. Toen bleek dat de productie omhoog schoot de grootste en meest innovatieve groenteveredelaars van de wereld en en de ziektedruk afnam, was de Nederlandse glasgroenteteelt binnen daarmee een prooi voor multinationals als Monsanto en Syngenta. Door 3 jaar volledig omgeschakeld op het kweken op steenwol. Ook voor planten invoering van substraten, goten, potten en teelttafels is de tuinbouw in en enkele bloemen kon worden overgeschakeld op steenwol of een ander sterke mate grondonafhankelijk geworden. Het geheel aan innovaties in substraat. Deze procesinnovatie zorgde daarna jarenlang voor verbeteringen techniek en systemen en rassen zorgde vanaf de jaren 1960 voor vergaande aan het productieproces en verhoging van de productiviteit. De opgekomen modernisering en uitbreiding van teelten, tuinen, transport en veilingen. klimaat- en teeltcomputers maakten het mogelijk om de productie per 4.2 Bedrijvigheid in het Westland hoeveelheid energie, water, CO2 en kunstmest te vergroten. Belichting met 81 gloeilampen werd steeds breder ingezet voor verlenging van het aantal We spreken hier van de glastuinbouwregio Westland, de Glazen Stad , groei-uren per dag. Dit aansturen van productie liep uit de hand toen tomaten maar deze beperkt zich met 2.385 hectare glastuinbouw grotendeels en komkommers hun smaak verloren door een te hoog waterpercentage, tot de gemeente Westland (in enge zin). De eveneens in 2004 ontstane zoals eerder vermeld. Men heeft snel lering hieruit getrokken, waarna steeds buurgemeente Midden-Delfland maakt deel van de regio Westland (in minder groenten, bloemen en planten in de grond werden geteeld. brede zin) maar daar overheersen, naast 187 hectare glastuinbouw, de veeteelt en recreatie. De economie van de regio Westland (in enge zin) Rond 2010 omvat de tuinbouw onder glas in het Westland, zo’n 250 bestaat voornamelijk uit vele tuinbouwbedrijven, flink wat middelgrote groentebedrijven, 300 plantenbedrijven en minder dan 400 bedrijven en enkele grootbedrijven. Deze bedrijven vormen het hart van het bloemenbedrijven, die qua areaal respectievelijk 1.000, 600 en 800 Nederlandse tuinbouwcluster: in 2017 komen van de 100 toonaangevende 80 hectare omvatten (zie Tabel 5). tuinbouwbedrijven in Nederland 48 uit het de regio Westland, tegenover 56 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 57

12 uit het Oostland, 8 uit de regio Aalsmeer en 8 uit West-Friesland.82 Met De aanwezigheid van kroostrijke gezinnen in het Westland waarbinnen de gezaghebbende bedrijven zoals Nature’s Pride, Harvest House, Agrocare, tuinderszoons relatief gemakkelijk een nieuw tuinbouwbedrijf kunnen starten Priva, Certhon, FloraHolland, Rijk Zwaan, Koppert Cress, Royal Brinkman, heeft ervoor gezorgd dat dit tuinbouwgebied snel kon floreren. Greenco, Beekenkamp, Kubo, Dümmen Orange, Ter Laak Orchids etc. is De kerkelijke pleidooien voor het grote gezin vonden een willig oor bij zowel de regio belangrijk in alle segmenten in de Nederlandse glastuinbouw. gereformeerde als katholieke tuinders. Een ruime kinderschare betekende De dienstensector is in het Westland echter klein vergeleken met de rest voor hen een jeugdige arbeidsreserve en was als zodanig een stimulans, in van Nederland. Ook de recreatie-, zorg- en onderwijssectoren zijn relatief plaats van een struikelblok, voor de modernisering van de tuinbouw. Met het kleinschalig en regionaal gericht. Het Westland beschikt over voldoende groter worden van de kinderen nam de behoefte aan en de mogelijkheid tot bedrijfsruimte, waardoor bedrijven kunnen groeien en/of zich er kunnen productieverhoging in het bedrijf het sterkst toe. Want ofwel de vader zou vestigen. De oppervlakte van bedrijventerreinen is de laatste jaren gegroeid zijn eigen bedrijf moeten splitsen en verdelen onder zijn zoons, ofwel door van 400 hectare in 1996 tot 650 hectare in 2007. Daartegenover heeft het de bouw van kassen en warenhuizen de bestaansmogelijkheid van dezelfde Westland een beperkt kantorenaanbod, wat de groei van de dienstensector grond verdubbelen. Toen het niet meer mogelijk was door splitsing nieuwe remt. Tot slot zijn de grondprijzen, vergeleken met de omliggende gemeenten, bedrijven te krijgen, keken de tuinders voor hun zoons uit naar grond in hoog. Dit maakt het vestigen van nieuwe bedrijven duur en de noodzaak tot de onmiddellijke omgeving om door middel van aankoop van nieuw areaal focus op activiteiten met de hoogste toegevoegde waarde vanzelfsprekend. omzetverhoging en kapitaalsvermeerdering te realiseren. Nadat tuinders in eerste instantie elders in het Westland nieuwe bedrijven opzetten, zorgde Tegenover de groei van bedrijventerreinen daalt het oppervlakte grondgebrek later voor migratie naar andere tuinbouwgebieden buiten het glastuinbouwbedrijven in het Westland. Waar dit in 1996 nog 3.250 hectare Westland (bijvoorbeeld richting Vleuten, bij Utrecht of Eelde in Drenthe). omvatte, is dit gedaald via ongeveer 2.750 hectare in 2007 tot inmiddels maximaal 2.572 hectare (afhankelijk van de telmethode). Door de krapte Tuinders vormden binnen de standengeleding een verbindende schakel; aan betaalbare tuinbouwgrond beginnen telers en andere bedrijven in het enerzijds kon een enkeling zich meten met de rijksten in het dorp, anderzijds cluster extra bedrijven buiten het Westland, zoals, uit vele voorbeelden, leidden sommigen een schamel bestaan, nauwelijks afwijkend van dat Looije Kwekers met vestigingen in de buurt van vliegveld Schiphol en Murcia van de arbeiders. Het gros bevond zich hier tussenin. De tuinderij was (Spanje) (zie de casus Looije). Deze bedrijven worden vaak wel vanuit het een doorgangshuis of eindbestemming voor klimmers en dalers op de Westland bestuurd. maatschappelijke ladder. Het beperkte grondgebruik maakte het zowel arbeiders als boerenzoons mogelijk op kleine schaal in de tuinderij te 4.2.1 De oorsprong van het Westlandse tuinbouwbedrijf beginnen en geleidelijk uit te breiden. De tuinbouw is in het Westland ontstaan vanuit het gemengde bedrijf, De oorspronkelijk veelzijdige 19e-eeuwse Westlandse landbouw ontwikkelde waarin kleinschalige tuinbouw naast veeteelt en akkerbouw werd bedreven. zich gaandeweg tot een monocultuur gedomineerd door de tuinbouw Aangezien het voor een tuinbouw- (en akkerbouw-)bedrijf gemakkelijker waarin druiven, tomaten en groenten de leidende producten werden. Zoals was om een nieuw bedrijf te beginnen dan voor een veehouder (voor gemeld vond deze tuinbouw in eerste instantie in de volle grond plaats, een tuin was toen minder grond en kapitaal nodig om rendabel te zijn), boomgaarden met een onderteelt van bessen, daarna in muurkassen voor de verdween de veeteelt in de 19e eeuw uit het Westland, met uitzondering van druiven, gevolgd door de echte druivenserres, om uiteindelijk uit te komen Midden-Delfland. Qua oppervlakte bleef de akkerbouw, en voornamelijk de bij het huidige producten-assortiment dat uit de Westlandse warenhuizen aardappelteelt, veel langer herkenbaar. Zo was in 1880 de aardappelcultuur voortkomt, te weten tomaten, paprika’s, komkommers, diverse potplanten en nog dominant in het Westland; er werd rond de 750 hectare aardappelen sierteelt. Met de intensivering van het tuinbouwbedrijf wordt weliswaar het geteeld. oogstseizoen langer, maar dit vergt wel grote(re) investeringen in geld, arbeid Het grote kindertal in tuindersgezinnen is te herleiden tot twee factoren, te en tijd. weten de invloed van twee kerkelijke gezindten met een sterke generatiedruk Reeds in de 19e en in de eerste helft van de 20e eeuw werd de tuinbouw (te weten, gereformeerd en katholiek) en de specifieke bedrijfsstructuur in vooral als traditioneel gezinsbedrijf beoefend. Naast de tuinbouw waren er de tuinbouw (Oudshoorn, 1957). Het intensieve tuinbouwbedrijf past goed in het Westland nauwelijks andere opleidings- en beroepsmogelijkheden. In bij kinderrijke gezinnen; hierdoor worden aan het bedrijf van de gezinshoofd- het dominante bedrijfstype aan het begin van de 20e eeuw was de tuinder, tuinbouwer werkkrachten toegevoegd die hem weliswaar kost, inwoning en naast de goedkope arbeid van vrouw en kinderen, afhankelijk van gemiddeld verzorging, doch geen loon kosten. Gelet op de opbrengsten per hectare twee los-vaste loonarbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog trokken veel zou de overdracht van akkerbouwareaal naar de volgende generatie en de tuinarbeiders uit Westlandse tuinen weg naar de fabriek, ook wel stadtrek opsplitsing ervan onder de kinderen resulteren in een neerwaartse spiraal. of landvlucht genoemd. Toen de kinderen van de tuinders vanwege de 58 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 59

invoering van de leerplicht ook nog langer op school moesten zitten, werd Aan het einde van de 20e eeuw is de tuinbouw in plaats van een arbeid een schaars goed in de Westlandse tuinbouw. Naast de typische arbeidsintensieve een kapitaalintensieve bedrijfsactiviteit geworden, waar gezinsbedrijven, waar in de piekperiodes naast de eigen familieleden losse men moet afwachten of de hoge investeringskosten aan kassenbouw, en/of tijdelijke arbeiders werden aangetrokken, ontstonden er bedrijven die installatietechniek en ICT er ook weer uitkomen. Als gevolg van toegenomen hun arbeidskrachten inhuren van gespecialiseerde aannemers, waardoor internationale concurrentie en problemen in het afzetsysteem in de jaren ’90 de tuinders eerder opzichter dan werkgever van deze tuinarbeiders waren. staan de bedrijfsresultaten van de meeste tuinbouwbedrijven ernstig onder Kleinere tuinbouwbedrijven hebben enerzijds gemiddeld een slechtere positie druk. De meeste tuinders (op de pot- en perkplantenkwekers na) hadden om bij te kunnen blijven en te kunnen innoveren, maar anderzijds hebben onvoldoende gereageerd op structurele veranderingen in de markt van deze vaak een buffer van (al dan niet incidenteel) meewerkende familieleden, aanbodgericht naar meer vraaggericht. Van oudsher was de gespecialiseerde waardoor ze meer rek hebben in de opvang van tegenvallers, omdat ze lagere groep van pot- en perkplantenkwekers meer met de markt bezig en konden vaste loonkosten hebben. ze door het brede assortiment beter op klantenwensen inspelen dan de meer traditionele tuinders. Al dan niet noodgedwongen moeten steeds meer In de periode 1920-1960 kwam ongeveer de helft van de tuinarbeiders uit het tuinders hun producten direct aan de handelaar leveren in plaats van via de Westland zelf, de andere helft kwam van elders. In eerste instantie werden veiling als de centrale plek voor vraag en aanbod, met een versnipperde afzet migranten uit Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden gerekruteerd, gevolgd en flinke prijsdalingen van tuinbouwproducten als gevolg. Door de combinatie door arbeiders afkomstig uit Noord-Nederland (Friesland en Groningen) van lagere winstmarges en een hoge energierekening werd het voor sommige dan wel Zuid-Nederland (Noord-Brabant en Limburg). Aangezien de lonen tuinders lastig te voldoen aan de verplichting tot betaling van rente en en de arbeidsvoorwaarden in de tuinbouw achtergebleven waren bij die aflossing van leningen. van de industrie, de arbeidstijd aanmerkelijk langer en het perspectief op loopbaanontwikkeling slechter was, liepen werknemers in toenemende mate 4.2.2 De nieuwe innovatieve tuinbouwbedrijven over naar een industrieel bedrijf of een technisch beroep. Kortom, ook in de In de 21e eeuw gingen de Westlandse tuinders en de gemeente Westland welvarende jaren ‘60 was de concurrentiepositie van de tuinbouwsector op door met landaankoop voor uitbreiding van bedrijven, respectievelijk de arbeidsmarkt niet goed, en zeker met de flinke groei van de Westlandse woningareaal. De banken financierden modernisering en schaalvergroting, tuinbouwsector trad er een tekort op aan arbeidskrachten, zowel in termen grondprijzen schoten omhoog. De situatie veranderde dramatisch toen van kwantiteit (het ging om grote aantallen) als kwaliteit (vaardigheden en in 2008 met de bankencrisis de huizen- en vastgoedmarkt instortte motivatie). Lokale alternatieven waren er simpelweg niet. en de tuinbouwgronden en opstallen moesten worden afgewaardeerd. Toen zonder succes werknemers van het Drentse platteland werden Grondprijzen halveerden en financier Rabobank kwam in zwaar weer. geworven, gingen ook de Westlandse bedrijven vanaf eind jaren ‘60 naar Noodgedwongen beëindigden veel tuinders hun bedrijfsactiviteiten; die Turkije en Marokko om grote aantallen ongeschoolde arbeiders te rekruteren met een klein verouderd bedrijf stapten over op een minder intensieve teelt die hier in de kassen te werk werden gesteld. Men heeft wel gezegd dat de zoals bloembollen en sommige potplanten. Ook kozen enkele tuinders voor groei en het overleven van de Westlandse tuinbouw afhankelijk was en is van niet-agrarische activiteiten, zoals het stallen van caravans of een recreatieve arbeiders uit het buitenland. Vanaf de jaren ‘90 werden deze twee groepen bedrijvigheid. Andere innovatieve tuinders gingen juist investeren in nieuwe van arbeidsmigranten aangevuld met een snelgroeiende populatie van Polen marktbenaderingen en technieken om rendabeler en milieuvriendelijker te en andere Oost-Europeanen. Gezien de structurele krappe arbeidsmarkt telen, bijvoorbeeld door middel van warmtekrachtkoppeling, ondergrondse kan de Nederlandse tuinbouw bijna niet zonder illegalen. Ruim dertig jaar waterberging (waterkelders), aardwarmte en warmte-koude opslag. Wat bleef leveren illegalen een substantiële bijdrage aan de glastuinbouw in het is het familiebedrijf, zelfs bij toonaangevende tuinbouwbedrijven. Een drietal Westland. Hun aandeel zou rond de 10-20% van de factor arbeid per jaar bedrijfskundig onderscheidende top-tuinbouwbedrijven wordt hieronder zijn.83 Ondanks de opsporingsacties van het Westland Interventie Team en kort besproken: Looije Kwekers, Sion en Koppert Cress. de door hen opgelegde straffen voor de werkgever en uitzettingen voor de sans-papiers zijn illegalen nog op grote schaal werkzaam in het Westland. De Looije Kwekers meeste tuinbouwbedrijven werken inmiddels met intermediairs en daaruit Looije Kwekers is een familiebedrijf dat in 1946 gestart is door J.M. Looije, kiezen ze wie de gewenste kwaliteit arbeid tegen de beste prijs kan leveren. de vader van de huidige directeur Jos Looije. Het bedrijf begon als een kennen aldus een combinatie vaste krachten en losse tijdelijke krachten, groenteteeltbedrijf in Naaldwijk. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw is zoals scholieren, studenten en huisvrouwen en migranten, ingeleend van de oudste zoon, Jos Looije, in het bedrijf gekomen en is het bedrijf zich gespecialiseerde uitzendbureaus. gaan specialiseren in de teelt van tomaten. Later is ook de tweede zoon, Vincent Looije, in het bedrijf gekomen. Al in 1992, wanneer de gewone 60 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 61

en de vleestomaat dominant zijn, is het bedrijf zich gaan richten op de Sion teelt van cherrytomaten. Sinds 2000 is het assortiment uitgebreid met In 1988 is Eric Moor Sion begonnen in het gelijknamige buurtschap Sion, troscherrytomaten. Naast het telen van tomaten houdt Looije zich ook bezig tussen Rijswijk en Delft, met 1 hectare kassen. Aanvankelijk richtte het bedrijf met de verdere schakels in de keten, zoals het mooi verpakken van het zich op de productie van snijbloemen die via de veiling worden verkocht. Sion product. In 2003 is Looije zelf de verkoop van zijn product gaan uitvoeren. was toen nog klein (met 3 medewerkers) en deed weinig aan marketing. Over Tot dat moment verliep de verkoop van product eerst via de veiling en later de jaren is Sion uitgegroeid tot één van de gezichtsbepalende veredelaars via samenwerkingsverbanden. van de trendy Phalaenopsis potorchidee.

Looije combineert grootschalige teelt met klantgerichtheid. Sinds 2006 De activiteiten werden uitgebouwd naar de (op)kweek, selectie, productie heeft Looije in Naaldwijk in totaal 6,6 hectare tomatenkassen, waar hun en import/export van jong plantmateriaal, waarmee Sion in de gehele keten tomaten 365 dagen per jaar onder belichting kunnen groeien. Dit betekent actief werd, al dan niet samen met andere spelers (‘van zaadje tot raampje’). dat het bedrijf het hele jaar aan de vraag naar tomaten kan voldoen. Looije In een tijd dat de afzet en prijsvorming van het product Phalaenopsis produceert eigen warmte en elektriciteit met een zogenaamde Warmte stagneerden, heeft Sion een enorme groei laten zien door als leverancier van Kracht Koppeling (WKK)-installatie. Het water uit de WKK wordt gebruikt jonge planten afnemers actief te betrekken bij de rassenkeuze, het bewerken om de kassen te verwarmen; in de winter wordt de stroom gebruikt om de van nieuwe markten (met een fors marketingbudget), en door de risico’s van tomaten te belichten, in de zomer wordt de elektriciteit verkocht via het internationale inkoop en verkoop van producten goed te spreiden. stroomnet. In 2017 doet Looije mee met een geothermie-project voor het winnen van aardwarmte op 4 kilometer diepte. Sinds 2014 heeft Looije de In 2004 verhuisde het bedrijf naar de uiterst moderne hoofdlocatie in beschikking over een eigen verpakhal in Naaldwijk, waar de tomaten na de De Lier in het Westland. De grootse, onconventionele opening werd luister oogst zo snel mogelijk naartoe worden gebracht. In deze nieuwe verpakhal bijgezet met levensgrote posters en een modeshow met orchideeën. Moor zijn dagelijks tientallen mensen actief om de tomaten te verpakken en bleek een pionier, die fashion, lifestyle en marketing naar de tuinbouw bracht verzendklaar te maken. Binnen 24 uur na de oogst gaan de tomaten en de Phalaenopsis naar interieurontwerpers. Bijna dertig jaar na het begin – gesorteerd, verpakt en al – de deur uit, op weg naar de supermarkt wordt er op twee productielocaties in het Westland en in Brazilië met de en de consument. meest geavanceerde methoden en technieken geteeld. De bloeiende planten van Sion Orchids worden via exporteurs door heel de wereld afgezet. Inmiddels heeft het bedrijf grote nevenvestigingen in Burgerveen (nabij Schiphol) en in Murcia. Net als de kassen in Naaldwijk en Burgerveen In 2008 specialiseert Sion zich in de veredeling en vermeerdering van eigen laat het mediterrane klimaat toe dat er het hele jaar door hoogwaardige soorten. Om de meristeemcultuur voor vermeerdering te perfectioneren, cherrytomaten geproduceerd kunnen worden. Dit product wordt met eigen werkt Sion Young Plants samen met laboratoria in België, Duitsland en Taiwan. installaties verpakt en direct naar Looije’s klanten in heel Europa gestuurd. De opkweek van de jonge planten uit de laboratoria vindt plaats bij Sion Young Plants en bij een Duitse partner. Na zo’n 20 weken worden de jonge Eigen verkoop wordt door Jos Looije als een centraal onderdeel van planten verkocht aan kwekers in onder andere Nederland, die ze bloeiend en het bedrijf gezien. Op die manier heeft het bedrijf direct contact met marktklaar maken. Intussen zijn ook forse stappen gezet met de export van consumenten, supermarkten en andere belangrijke stakeholders in de plantmateriaal buiten Europa, voornamelijk naar Canada, Amerika en Brazilië. bedrijfsomgeving. Als puber werkte hij al jarenlang mee op een straatmarkt, Inmiddels is Sion een bekend en succesvol sierteeltbedrijf met zo’n 60 wat hem commercieel gevoel bijbracht. Na opleidingen tuinbouw en sociale medewerkers en 30 miljoen omzet dat bekend staat om zijn marktgerichtheid pedagogiek ging Jos Looije zelf op onderzoek uit door supermarkten hier en en innovativiteit. in Engeland te bezoeken. Hij ging ook een tijdje zelf telefonisch verkopen.84 Al in 2005 richtte het bedrijf zich exclusief op zogenaamde smaaktomaten, Door de vele samenwerkingsverbanden op het gebied van promotie later op honingtomaten. In tegenstelling tot veel tuinders accepteert Looije (Orchidee Nederland), ICT-software (Plantform), merkontwikkeling met gemak dat de productie per oppervlakte zo’n 25 procent lager is (Decorum), en onderwijs/kennis/teelt (verschillende studieclubs en met en bewerkelijker, in ruil voor een veel hogere kwaliteit en opbrengst per Wageningen UR) heeft het bedrijf een positieve uitstraling op de gehele eenheid honingtomaten. Het eigen merk (naam, logo en huisstijl) wordt strak tuinbouwsector. Mede door Sion groeit de omzet van de Phalaenopsis in doorgevoerd en benut, bijvoorbeeld als ketchup van resttomaten. Recent zijn Nederland liefst 21 procent per jaar (2000-2015) tot 150 miljoen jonge planten, mensen met ervaring uit de parfumerie en voedingsindustrie aangesteld. en een half miljard euro omzet.85 86 62 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 63

Eric Moor is tevens medeoprichter en ex-voorzitter van Decorum Company, Dagelijks voorziet Koppert Cress met zijn 200 medewerkers de Nederlandse een samenwerkingsverband van 45 toonaangevende potplantentelers dat in handel, die op hun beurt de micro-groenten binnen en buiten Europa 1996 is ontstaan. Doel van deze oorspronkelijk potplantentelersvereniging verspreiden. met inmiddels zo’n 60 bloemen- en plantentelers is om, samen met alle Vanaf januari 2007 biedt Koppert Cress zijn producten ook aan op de schakels, de keten beter te beheersen met het merkproduct ‘Decorum’. Amerikaanse markt. In oktober van 2006 werd op Long Island, vlak bij Onder de herkenbare Decorum-vlag brengt Decorum Plants & flowers New York, begonnen met de bouw van speciale kassen, van waaruit de een assortiment van 3000 potplanten en bloemen, die in tientallen verse producten komen. Een effectieve samenwerking met de groothandel landen verkrijgbaar zijn. Volgend reeds veelbelovend, ambitieus doel is in groente en fruit staat borg voor distributie in geheel Noord-Amerika. grootschalig category management: realiseren van het plantenschap Tegenwoordig zijn er 4 filialen en licentiehouders in Noord-Amerika, Japan, 87 in supermarkten. Turkije en Australië.88

Koppert Cress Koppert Cress en zijn directeur Rob Baan mochten reeds een flink aantal De geschiedenis van Koppert Cress gaat terug tot 1988, toen het bedrijf prijzen vanuit zowel de Nederlandse groente-industrie als de internationale door de heer Koppert werd opgericht als ontwikkelaar en producent van gastronomische wereld in ontvangst nemen als erkenning van de innovatieve microgroenten, zoals radijs. Rob Baan reist vanaf 1979 voor zijn baan bij aanpak van product en markt. Baan heeft de ambitie om de gezondheid zaadveredelaar Syngenta de hele wereld rond en brengt Koppert in aanraking van Nederland te verbeteren met smaakvolle en gezonde voeding. Recente met nieuwe producten van elders. Na bij Koppert als accountmanager te erkenning van visie, innovativiteit en professionaliteit vormt de uitnodiging hebben gewerkt neemt Rob Baan het bedrijf over middels een management voor deelname aan een expositie van niet-stedelijke ontwikkelingen door buy-out in 2002, hierbij geholpen door twee investeerders. Baan verandert architect Koolhaas in het Guggenheim Museum in New York. niet alleen de naam in Koppert Cress, maar herpositioneert het ook als een klantgericht bedrijf met marketing en innovatie als primaire drijfveren. 4.2.3 Toeleveringsbedrijven: leveranciers van kassen, Koppert Cress is gespecialiseerd in ‘cressen’, zaailingen van unieke planten klimaatbeheersing en zaden met elk hun eigen invloed op de zintuigen. Afhankelijk van smaak, geur, Onder invloed van specifieke tuinbouwsubsidieregelingen en gevoed door gevoel of presentatie is er altijd wel een toepasselijke cress. Inmiddels een sterke drang naar schaalvergroting onder de Westlandse tuinders produceert Koppert Cress 65 verschillende planten. Ieder jaar wordt minstens ontstond er eind jaren ’70/begin jaren ‘80 een explosieve groei van nieuwe één nieuw product toegevoegd aan het assortiment micro-vegetables, een rassen, kassen en installaties. Lokale toeleveringsbedrijven als zaadveredelaar collectie die als ‘Architecture Aromatique’ onder de aandacht wordt gebracht. Rijk Zwaan, KUBO en Duijnisveld kassenbouw en Priva klimaatbeheersing Mede door zijn eerdere werkervaring bij Syngenta en relaties met chef-koks in hebben flink van deze investeringsronde geprofiteerd. Ze zijn inmiddels bijna Europa slaagt Baan erin zijn kennis van de zaadindustrie te combineren met het Westland of de glastuinbouw ontgroeid. culinaire hoogstandjes. Koppert Cress creëerde als het ware haar eigen niche. Duijnisveld en KUBO In 2006 werd de locatie in Monster, in het Westland, uitgebreid tot 1,7 hectare en werd er het ‘Cressperience’ geopend, bedoeld als ontmoetingscentrum Een van de pioniers in de Westlandse kassenbouw is Cees Duijnisveld en het voor co-creatie kookworkshops en “trefpunt voor smaakmakende door hem opgerichte en uitgebouwde bedrijf Duijnisveld Kasconstructies. tuinbouw en smaakzoekende gastronomen”. Cressperience bestaat uit een Wanneer grootschalige glastuinbouw nog niet bestaat en rond 1900-1915 de hypermoderne keuken waar Koppert Cress tezamen met chefs en handelaren eerste innovatieve kwekers beginnen te experimenteren met het telen van zoekt naar innovatieve toe passingen voor de gastronomie. Koppert lokt groeten en fruit in houten serres en onder plat glas komt Duijnisveld op het gastronomen en chefs met het in de branche fameuze fornuis Molteni Podium idee om een stalen kas te produceren. Samen met drie compagnons richt IV om er hun gerechten met cressen te maken, te serveren en te proeven. Een hij hiervoor in 1919 een bedrijf op, en twee jaar later gaat Cees Duijnisveld bezoek aan de Cressperience wordt gecombineerd met een rondleiding door zelfstandig verder met zijn Duijnisveld & Zn. Naast zijn kassenbouwbedrijf in het bedrijf, waar het gehele productieproces kan worden getoond van zaaien Poeldijk heeft hij ook nog een eigen kwekerij. Het succes van zijn bouwbedrijf tot aan het gebruik in de demonstratiekeuken. zorgt er echter voor dat hij in 1934 zijn kwekerij beëindigt. Eind jaren ’40 wordt vader Cees opgevolgd door zijn zonen Jan en Aad, die in de jaren ‘80 De opening van Cressperience levert aanzienlijk groei en toenemende weer worden opgevolgd door de nieuwe generatie Hans en Cor Duijnisveld. interesse voor het product op. De actieve benadering van eindgebruikers Door een accentverschuiving richting massaproductie maakt het bedrijf, garandeert bewustwording van en creëert vraag naar het innovatieve aanbod. inmiddels Duijnisveld Kasconstructies geheten, een forse groei door en heeft De eindgebruikers zijn voor het grootste deel chefs, restaurants, cateraars het zich ontwikkeld tot een professionele en succesvolle leverancier van en hotels. Met Cressperience heeft het bedrijf een eigen ontmoetingsruimte kassen in binnen- en buitenland. en keuken, waar chefs kennis maken en experimenteren met het product. 64 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 65

De geschiedenis van een andere succesvolle kassenbouwer uit het Westland, kweker in Enkhuizen heeft gevestigd. Dit betekent dat het groentezaad te weten KUBO, gaat terug tot net na de Tweede Wereldoorlog, wanneer Arie niet alleen in eigen beheer is geteeld, maar ook door Rijk Zwaan zelf is Kuiper, een voormalige verwarmingsmonteur die veel in de bloemenkassen geselecteerd. In het gebied rond Delft en Loosduinen vindt Rijk Zwaan nieuwe had gewerkt, samen met compagnon Rien Boers in Monster de firma klanten. Nadat hij in 1929 in Bergschenhoek een stuk weidegrond heeft Kuiper en Boers opricht (Kuiper, 2015). Een belangrijke innovatie die door gekocht, bouwt hij daar eigen faciliteiten voor zaadteelt en veredeling om Kuiper en Boers op de markt was gebracht was de zogenaamde KUBO- hiermee helemaal zelf planten te kunnen selecteren en zo de zaadkwaliteit kas, gekenmerkt door het feit dat deze onderhoudsvrij was en nauwelijks te kunnen controleren. Als in 1941 het voor de tuinbouwsector belangrijke lasactiviteiten nodig had. Het bedrijf werd daarna groot met warenhuisbouw, Kwekersbesluit tot stand komt, krijgt het vak van veredelaar een vastere en verwarmingsinstallaties, pijpluchting en luchtramenmateriaal. In 1963 krijgt financieel interessante basis. het bedrijf simpelweg de afkorting KUBO als naam; de productnaam wordt Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelt de glastuinbouw zich explosief de bedrijfsnaam (Kuiper 2015: 13). Ook neemt de tweede generatie van het en wordt het Westland Rijk Zwaan's belangrijkste afzetgebied voor familiebedrijf geleidelijk het roer over van de oprichters en wordt het bedrijf glasgroentezaad. In 1964 wordt in De Lier 9 hectare grond gekocht om verder gedecentraliseerd met gespecialiseerde units, zoals KUBO productie, veredelingsproeven uit te voeren. Ook wordt een begin gemaakt met KUBO tuinbouwprojecten en gereedschapsmakerij Kustema. Hde internationalisering van Rijk Zwaan, eerst naar Duitsland waar een In 2002 treedt de derde generatie van het familiebedrijf aan, wanneer Wouter dochterbedrijf werd opgericht, daarna naar België en de Scandinavische Kuiper directeur wordt van het familiebedrijf. Tezamen met Verkade Klimaat landen. In 1970 wordt in De Lier een nieuw opslag- en kantorencomplex en de technische installateurs Nic Sosef en Peter Dekker Installaties ontwerpt geopend, inclusief het hoofdkantoor van Rijk Zwaan. In 1971 wordt Rijk Zwaan KUBO een totaalconcept voor de kas van de toekomst: deze Ultra-Clima-kas opgevolgd door een driemanschap: zoon Jaap Zwaan, schoonzoon Willem verandert de glastuinbouw van een energieslurper in een energiezuinige Tintel en Herman Beeftink. Opvolgingsproblemen binnen het familiebedrijf sector. In 2005 wordt deze kas succesvol bij Houweling Nurseries in Californië zorgen ervoor dat de familie Zwaan in 1986 besluit de aandelen van het uitgeprobeerd. Deze Ultra-Clima-kas en de eveneens door KUBO ontwikkelde bedrijf te verkopen aan BP Nutrition, dat hiermee grootaandeelhouder wordt. Solar kas zijn een exportsucces en genereren grote orders voor het bedrijf in De verkopers bedingen dat Rijk Zwaan niet zal worden samengevoegd met onder andere Japan, Kazachstan, Oman, Koeweit en Canada. Inmiddels zijn andere Europese zaadfirma’s. 350 hectare Ultra-Clima-kassen gebouwd in 16 landen (Hillenraad100, 2017). In 1987 wordt besloten om alle activiteiten van Bergschenhoek naar De Lier Ook recentelijk blijft KUBO erg innovatief en zeer succesvol, wat blijkt uit de te verplaatsen, alwaar het Zaadtechnologisch Centrum wordt opgetuigd: een bouw van zogenaamde medicinale wiet-kassen in Noord-Amerika en een modern complex waarin niet alleen de opslag van de producten plaatsvindt, zonne-energie project in Oman.89 maar waar het zaad ook de verschillende bewerkingen ondergaat. Op dat Rijk Zwaan moment zijn er zo’n 750 mensen werkzaam bij Rijk Zwaan in De Lier. BP Nutrition investeert de eerste twee jaar wel in Rijk Zwaan, maar daarna Een van de iconische ondernemingen uit het Westland, Rijk Zwaan, komt verandert de multinational van strategische koers en zet het bedrijf uit De zelf niet uit het Westland, maar de oprichter en naamgever van dit bedrijf Lier in 1989 weer te koop. Directie, medewerkers en zelfs klanten verzetten is vanuit Enkhuizen via Rotterdam en Bergschenhoek uiteindelijk in De zich heftig tegen een verkoop aan partijen die het veredelingsbedrijf willen Lier terechtgekomen (Van Paassen, 2016). Rijk Zwaan komt uit een familie ontmantelen of laten fuseren. Men wil het bedrijf intact en zelfstandig houden. van zaadtelers en –handelaren in Enkhuizen, dat eind 19e eeuw en ook Met een financiële inspanning van het management en de medewerkers en de tegenwoordig een nationaal en internationaal centrum voor de zaadteelt strategische inbreng van land- en tuinbouwcoöperatie Cebeco-Handelsraad en -productie was en is. Naast theoretische kennis, opgedaan aan de slaagt de directie erin Rijk Zwaan terug te kopen van BP Nutrition. RijksTuinbouwSchool in Hoorn, heeft hij praktische ervaringen opgedaan in het familiebedrijf van zijn vader en oom in Enkhuizen en begint hij als Internationalisering en nieuwe technologie kenmerken de gang van zaken vertegenwoordiger in de Rotterdamse vestiging van dat bedrijf. in het bedrijf vanaf de jaren ‘90. Vanaf 1980 wordt de internationale markt steeds belangrijker voor de onderneming en groeit het aantal vestigingen Na zijn geluk kortstondig in Amerika beproefd te hebben begint Zwaan buiten Nederland. Tweede generatie-lid Jaap Zwaan neemt in 1989 afscheid in 1924 in Rotterdam een eigen bedrijf: hij opent een winkel voor zaden van het bedrijf en Maarten Zwaan, zoon van Rijk’s broer Hendrik, neemt de in de buurt van het vroegere tuinbouwgebied . Daarnaast gaat leiding van het kweekbedrijf over. In 1989 is Rijk Zwaan als mede-stichter, hij zelf planten veredelen. In enkele jaren heeft het bedrijf meerdere kleine tezamen met 4 andere zaadbedrijven, betrokken bij het de oprichting van proeftuinen in gebruik om zelf de selectie van groentegewassen ter hand het nieuwe biotechnologiebedrijf KeyGene in Wageningen, dat zich onder te nemen. Tevens betrekt hij veel zaden van zijn broer Hendrik, die zich als meer toelegt op de ontwikkeling van fundamenteel onderzoek en de 66 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 67

markertechnologie. Vanaf 1989 opent Rijk Zwaan gemiddeld elk jaar een het verwarmingsbedrijf naar een regeltechnisch bedrijf. In 1977, kwam Priva nieuwe vestiging buiten Nederland. In 2004 zet het veredelingsbedrijf in als een van de eerste bedrijven op de markt met een klimaatcomputer, Nederland een tweede onderzoekslocatie op in Fijnaart (Noord-Brabant). ondersteund door speciaal voor de tuinbouwsector geschreven software. Ten slotte neemt Rijk Zwaan het initiatief tot integrale ketenzorg door Het combineerde de controle over het klimaat, energie en watergift in de nauwere samenwerking tussen de partners in de gehele keten, zoals telers, kas. In concurrentie met Brinkman en later Hoogendoorn zorgde deze exporteurs en supermarkten. Het assortiment van Rijk Zwaan bestaat vooral procescomputers voor een sterke groei en ontwikkeling van Priva. uit vruchtgroenten, bladgewassen, wortelgewassen en koolsoorten. Via een klein project bij de RAI in Amsterdam begin jaren ‘80 kwam het In 2015 is Rijk Zwaan, nummer vijf wereldwijd voor groentezaden, een bedrijf in de markt voor gebouwbeheersystemen en -automatisering terecht. internationaal familiebedrijf met zo’n 30 dochterbedrijven en 2500 Gebaseerd op de kennis en de producten uit de tuinbouw groeide de medewerkers, waarvan 1100 in Nederland. Rijk Zwaan is een zeer Nederlandse gebouwenmarkt voor Priva uit tot ongeveer de helft van haar kennisintensief bedrijf, waar jaarlijks ongeveer 15% van de totale omzet van huidige omzet. In nog geen 60 jaar tijd is Priva uitgegroeid tot een wereldwijd bijna 400 miljoen euro aan onderzoek, ontwikkeling en veredeling wordt bedrijf met vestigingen, trainingscentra en partners op alle continenten. besteed. Vanwege de wereldwijde concurrentiestrijd kondigt Rijk Zwaan in Haar afdeling Product Development met liefst 120 medewerkers is bezig 2016 aan versneld 250 miljoen euro te gaan investeren, waarvan 150 miljoen met innovatieve oplossingen voor klimaatbeheersing en procesbeheer in de in Nederland, voor kassen, laboratoria en onderzoekscentra.90 tuinbouw en in de gebouwde omgeving, geleid door de visie dat het gebruik van schaarse natuurlijke hulpbronnen, zoals water en (fossiele) energie, Priva moeten worden teruggedrongen, en de voedselopbrengst per vierkante Een ander interessant toeleveringsbedrijf, gelegen op steenworp afstand meter verder omhoog moet. Dochter Meiny Prins, zelf bedrijfskundige, nam van Rijk Zwaan, is Priva, een familiebedrijf dat installaties levert voor het bedrijf over in 2003, bouwde het sterk uit, werd verkozen tot Zakenvrouw klimaat- en procesautomatisering voor de glastuinbouw maar ook van 2009, en is sindsdien ook inspirerend lid van velerlei commissies en gebouwbeheersystemen voor gewone gebouwen.91 In 1959 opgericht door platformen. Priva won de eerste Cleantech Star van het Wereld Natuur Fonds. Jan Prins en zijn oom Cor Valk in De Lier als Valk & Prins is het groot geworden Priva claimt wereldwijd marktleider te zijn in klimaatbeheersing en met de verkoop van de heteluchtkachels en ventilatoren in de jaren zestig en procesbeheer voor de glastuinbouw en toonaangevend in grote gebouwen, zeventig. met name in West-Europa. De producten bestaan inmiddels uit hardware, Reeds in 1956 begon Jan Prins met het experimenteren met Hylo Salamander software en (online) diensten. Een en ander maakt Priva heel geschikt voor potkachels voor de tuinbouw, ook wel ploffers genoemd. Deze met olie innovaties op het snijvlak van tuinbouw en de gebouwde omgeving, zoals gestookte kachels, die met een plof ontstaken, werden in de kas gezet om restwarmtelevering van een kas aan een woonwijk in Naaldwijk, groeicellen, bij te verwarmen. De potkachels hadden niet eens een rookgasafvoer naar energie-efficiënte werkplekken, of installaties voor totaal geconditioneerde buiten de kas. Ondernemer Jan Prins en tuinders ontdekten min of meer indoor (vertical) farming. Momenteel is Priva echt een hightechbedrijf met bij toeval dat als gevolg van die in het warenhuis hangende rookgassen de zo’n 75 miljoen euro omzet, waarvan 15 tot 18 procent voor R&D, gerealiseerd groei alsmede de kwaliteit van sla en (later) tomaten werd gestimuleerd en door 460 medewerkers, gecentraliseerd op de Priva-campus in De Lier, maar het teeltseizoen van sla kon worden verlengd. Nadat duidelijk werd dat het ook werkzaam in vestigingen elders in Europa, Noord-Amerika en Azië. positieve groei-effect kwam door het verbrandingsproduct CO2, werd de 4.2.4 De opkomst van de veiling in het Westland potkachel vaker ingezet als aanjager van productiviteitsverbeteringen. Na dit eerste succes begon Jan Prins met het ontwikkelen en verkopen van Het Westland staat bekend om zijn aan de tuinbouw gerelateerde uiteindelijk volautomatische, in de kas hangende CO2-branders met tijdklok. bedrijvigheid. Een belangrijke ontwikkeling in dit cluster was de groei van het In 1965 veranderde de bedrijfsnaam in Priva, afgeleid van de namen van de veilingwezen. oprichters Prins en Valk. Het bedrijf groeide snel tot zo’n 300 medewerkers. Weliswaar was het Westland niet de pionier wat het veilingwezen betreft, Eind jaren ‘60 kwam het bedrijf in zwaar weer. De groei was eruit, de kosten maar het was wel een snelle leerling. Pionier in het bij afslag veilen van waren flink gestegen en een reorganisatie was nodig. Rond 1973, met de tuinbouwproducten was De Broeker Veiling, ontstaan in Broek op Langedijk voor de tuinbouw moeilijke eerste oliecrisis, werd Valk & Prins gered door het in 1887. Het huidige (later gebouwde) veilinggebouw aldaar had als investeringsvehikel VEEM van Bank Mees & Hope. Voor Jan Prins betekende onderscheidend voordeel dat de tuinders met hun schuiten beladen met dit dat hij zowel zijn baan als bedrijf kwijt was. Twee jaar later werd Prins groenten door de afmijnzaal konden varen. alweer gevraagd om leiding te gaan geven aan het inmiddels flink afgeslankte In tegenstelling tot onze verwachtingen stond bij de oprichting van de eerste Priva: Jan Prins en 29 medewerkers begonnen met de transformatie van veilingen in het Westland niet zozeer het prijsvormend proces van het veilen 68 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 69

Sion Young Plants: phalaenopsis veredelaar zet samen met haar klanten altijd 'the next step in orchids'. Koppert Cress: streeft naar continue vernieuwing van haar assortiment micro-groenten. 70 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 71

Fotografie:Priva

Tuinderij Vers: is een modern groenteverwerkingsbedrijf, gespecialiseerd in het snijden, mengen en verpakken van groenten Priva: ontwikkelt en produceert technologie (software, hardware en diensten) voor de optimalisering van omgevingscondities en fruit tot kant en klare en panklare producten. en procesbeheer voor de tuinbouw, gebouwautomatisering en alles daartussenin. 72 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 73

centraal, maar zag men in het veilen een ideaal instrument om de uitwassen van zelfstandige veilingen, de Bond Westland. Zogenaamde kleine veilingen van de zogenaamde consignatiehandel tegen te gaan, te weten de sterke waren vooral gericht op kleinere partijen groenten en fruit voor nabije steden. afhankelijkheid van oogstvoorschotten van handelaren en gerommel met Grote veilingen waren meer op export gericht en deden aan voorverkoop kwaliteit, gewicht, en afrekening.92 Na de hausse van de aardappelhandel voor levering aan de handelaar op de volgende dag. De industrialisatie, in de periode 1850-1880 zorgden de dramatische terugval en de urbanisatie en welvaart nam toe, dus bouwden ze veilinggebouwen, groeven opgetreden agrarische crisis voor een schokeffect, waaruit verschillende havens voor aan- en afvoer van de oogst met tuindersschuiten en legden nieuwe initiatieven zijn voortgekomen, vooral bedoeld als correctie op het sporen aan voor de distributie per trein. De Vereeniging Westland werd ook marktdenken, zoals coöperaties, veilingen en boerenleen-/voorschotbanken. actief met afzetbevordering, met name naar Duitsland. Afzetbevordering Een belangrijke aanjager van deze nieuwe organisatievormen was de werd vanaf 1917 nationaal geregeld, nadat in 1916 de veilplicht tot stand was vanuit de afdeling Westland van de Hollandse Maatschappij van Landbouw gekomen om voor het binnenland het aanbod aan groenten zeker te stellen. opgerichte Commissie, met daarin burgemeesters van verschillende Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag het prijspeil lange tijd zeer hoog. Pas in Westlandse gemeenten, onafhankelijke experts en tuinders uit de regio, die 1920 waren alle producten weer geheel vrij verhandelbaar.94 een voorstel uitwerkte voor de verbetering van de handel in aardappelen en Tot aan de jaren ‘30 breidde de Westlandse tuinbouw zich gestaag uit (zie fruit. De Commissie wilde toezicht organiseren op de kwaliteit, de hoeveelheid Tabel 6). Was de omzet van de Westlandse groenteveilingen samen in 1900 en de verpakking van de te verzenden producten.93 een half miljoen gulden (1 gulden = 0.45 euro), dit steeg via 1,5 miljoen (1910) De Westlandse afdeling van de Hollandse Maatschappij van Landbouw en 10,6 miljoen (1920) tot 20,4 miljoen in 1930, al werd de munteenheid in besloot op 25 april 1889 per gemeente te streven naar een veiling met afslag- die periode 40% minder waard.95 Internationaal kwamen invoerrechten en systeem, waartoe ze ondanks protesten de Vereeniging Westland oprichtte. fytosanitaire maatregelen regelmatig aan de orde, maar toch overwon in de De Vereeniging Westland zou een keurmerk voor voornamelijk de handel jaren ’20 telkens de concurrentiekracht van de Nederlandse groententeelt. in en de export van aardappelen invoeren om deze markt transparanter te De vrachtwagen en de trein gingen binnenlands vervoer per boot maken. Zo zouden goedgekeurde aardappelen het handelsmerk van de vervangen. Lijnboten en chartervaart hielden elkaar scherp voor goedkope Vereeniging Westland mogen voeren. Echter, specifieke telers en handelaren transporten naar Engeland. Regionaal bezien waren exporteurs in Rotterdam hadden een goede reputatie opgebouwd en wilden dat niet opgeven. geconcentreerd.96 Het idee voor een veiling paste in de plannen van de Vereeniging Westland: door de veiling zouden de tuinders een hogere opbrengst krijgen en voor de kooplieden betekende het keurmerk Westland de garantie voor goede kwaliteit van aangeboden groente- en fruitproducten. Tot dan toe moesten tuinders zelf naar steden toe om kennis van de markt te verkrijgen of vertrouwen op rondreizende handelaren, die als bemiddelaars producten in consignatie namen om pas bij doorverkoop te betalen. Bij veiling bij afslag moeten alle handelaren in open concurrentie kopen en direct contant betalen. Niet alleen de tuinders maar ook de handelaren moesten hun best gaan doen voor een goede deal. Reeds in 1889 werd de veiling van Honselersdijk opgericht en een jaar later die van Naaldwijk. Daarna ging het heel snel met de verspreiding van nieuwe veilingen in het Westland. Bijna Tabel 6 Omzetcijfers veilingen in het Westland. ieder dorp startte zijn eigen veiling. Op een gegeven moment waren er Zoals elders besproken kwam het Westland in een langdurige periode van twaalf groente- en fruitveilingen, te weten Poeldijk, Honselersdijk, Naaldwijk, neergang terecht, veroorzaakt door de internationale economische crisis Naaldwijk-Zwartendijk, Westerlee, Maasland, ’s-Gravenzande, ’s-Gravenzande- van de jaren ’30. Nederland leed sterk onder de crisis, waarna nationaal Woutersweg, Monster, Wateringen, Rijswijk-Sammersbrug, Kwintsheul, en prijstoeslagen, minimumprijzen, braakleggingen en teeltvergunningen werden twee bloemenveilingen, te weten de Coöperatieve Centrale Westlandse ingevoerd. Tijdens de jaren ‘30 en de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd Snijbloemenveiling (CCWS) en Westland. het veilingsysteem uitgehold, eerst door lange perioden van doordraai van Ondanks tegenwerking en scepsis werd dit veilsysteem langzaam maar zeker aangevoerde producten en in de oorlog juist door maximumprijzen.97 een groot succes. Het afmijntoestel, de voorloper van de bekende klok met In 1946 werd de vrije prijsvorming weer ingevoerd. teruglopende prijswijzer, werd in 1905 ingevoerd. De veilingen namen het De bloementeelt en -veiling kwam relatief laat op gang en ze ondervond betalingsrisico op zich en keurmeesters keken naar inhoud en gewicht. sterke hinder van de economische crisis. Men begon met het telen van De plaatselijke afdelingen van Vereeniging Westland werden in 1915 een bond chrysanten en produceerde tulpen en snijgroen. De in 1923 opgerichte 74 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 75

CCWS had reeds in 1931 een omzet van 0,85 miljoen gulden.98 Deze centrale, genoemd, verkochten aan exporteur of groothandel, die op hun beurt weer inmiddels coöperatieve, Westlandse snijbloemenveiling is reeds vanaf 1931 aan importeurs en/of detaillisten en supermarkten verkochten. De opkomst gevestigd op de huidige Westlandse locatie van Flora Holland. In 1931 kwam in van inkoopconcentratie van supermarkten ging ten koste van importeurs en Poeldijk een tweede bloemenveiling tot stand, Westland geheten, die in 1969 detaillisten, en zorgde voor stroomlijning van gestandaardiseerde, uniforme werd opgeheven. In ‘s Gravenzande hield men kort een bloembollenveiling.99 producten. Dit was op dat moment in het voordeel van Nederlandse veilingen, In de jaren ‘30 groeide de aanvoer van anjers, fresia’s en enkele potplanten. die ook de verkoop naar nieuwe exportlanden wisten te bevorderen.

Na de Tweede Wereldoorlog leidde het grootschalig en efficiënt veilen Zoals eerder al gemeld groeide de bloemenveiling in de jaren ’70 tot ’90 tot verkoop van groenten volgens gestandaardiseerde indelingen, het sneller dan de groenteveilingen (zie ook Tabel 6). In deze tijd speelden zogenaamde blokveilen. Producten werden ingedeeld naar soort, maat, geregeld fytosanitaire problemen bij specifieke producten en/of landen en gewicht, en/of kwaliteit en via de veilingklok voor de koperstribune kwam er meer standaardisatie in verpakkingen en stapelwagens. Reeds verhandeld. Eventuele verkoop buiten de klok om werd financieel wel in 1973 begon men met het bemiddelen van grote partijen potplanten via de veiling afgewikkeld. Tot in de jaren ‘70 zorgden de krachten van voor offerte-prijzen. Het via de veiling, en later veel buiten de veiling om, welvaartsgroei, areaaluitbreidingen, mechanisatie, internationale concurrentie verhandelen van bloemen uit het buitenland nam een grote vlucht ter en concentratie van supermarkten en groothandel voor goede en slechte aanvulling op de in de winter lage binnenlandse aanvoer. Dit gold eerst jaren. Zo groeide bijvoorbeeld de Westlandse veilingomzet van tomaten sterk, voor anjers uit Israël en later voor rozen uit Afrika. In Nederland werd het na de oorlog tot 75 miljoen kilo in 1950, via 100 miljoen. kilo in 1960, goed productieareaal van anjers en rozen overgenomen door chrysanten en voor een omzet van 73 miljoengulden, door naar 350 miljoen kilo rond 1970.100 later potplanten. Na 1960 kwam ook de omzet aan bloemen, met name fresia’s en anjers, al In het Westland waren in de roerige jaren ‘90 twee grote groenteveilingen 101 snel boven de 24 miljoen gulden. overgebleven, namelijk de reeds genoemde veiling Westland Noord en veiling De ontwikkeling van de bloemenveiling werd tot in de jaren ’60 beperkt Westerlee. Deze consolideerden hun omzet onder de naam Veiling Westland, door stookverboden en productiebeperkingen. De teeltvergunning voor waarna vestiging Westerlee een aanvoerpunt werd. Op Westland Noord bleef bloemen en daarmee het areaal bleef 34 jaar bestaan tot in 1966. In 1963 de veilingklok draaien. Met de komst van de computer, de tomatencrisis en besloeg het areaal bloemen 230 hectare waarvan 140 hectare onder glas.102 de verdere bundeling van inkoopmacht van supermarktketens veranderden Exportveiling CCWS hield een klokveiling met producten op naam van de de wensen van de retailmarkt. De lijnen van de teler naar de supermarkt aanvoerder, in plaats van een anonieme veiling per blok van gelijke producten, moesten korter, om geld te besparen, en het moest met een betere kwaliteit. zoals bij de groenteveilingen. Het kunnen kopen van een breed assortiment De veilingstatuten werden veranderd, zodat men geen stemrecht meer had is bij de bloemenveiling een bewerkelijk maar cruciaal concurrentievoordeel, per teler maar naar omzet, waardoor de grote telers meer macht kregen. Om in tegenstelling tot bij groenteveilingen, waar grote hoeveelheden meer marktgericht te werken kwam de latere minister Cees Veerman op 13 homogene tomaten, komkommers en paprika’s overheersen. Dit stimuleerde december 1995 met het plan om alle veilingen van Nederland te laten fuseren specialisatie en aandacht voor kwaliteit bij bloemen- en plantenkwekers. en onder de naam Voeding Tuinbouw Nederland verder te gaan. Met een De bloemenveiling moest daardoor relatief veel aandacht besteden aan krappe meerderheid stemden op 31 mei 1996 de leden van veiling Westland de verscheidenheid aan vraag en aanbod ten aanzien van rijpheid, lengte, voor dit fusieplan. Acht landelijke groente- en fruitveilingen consolideerden kwaliteit en verpakkingen. In de jaren ‘70 groeide in het Westland vooral de door de fusie en de commerciële naam werd Voeding Tuinbouw Nederland teelt en veilingaanvoer van potplanten. Bij de bloemen overheerste de export (waaruit veilinghuis The Greenery voortkwam). van anjers en fresia’s naar Duitsland. Reeds in de jaren ‘60 kwam driekwart Reeds in 1997 werd door The Greenery, één van de grootste internationaal van de Westlandse veilingomzet tot stand door export.103 opererende afzetcoöperaties in groente en fruit, besloten om de vestiging Poeldijk te sluiten. De activiteiten werden verschoven naar vestiging Reeds in 1970 werd de trend van consolidatie ingezet met de oprichting Westerlee, omdat deze centraler gelegen was en een betere verbinding met en bouw van groenteveiling Westland-Noord, uit een fusie van zeven de Rotterdamse haven had. Hiermee wilde The Greenery 11 miljoen gulden Westlandse veilingen. Al jaren lag de rentabiliteit van de groententeelt lager besparen. In 1999 werd de vestiging opgeheven. Het veilingterrein werd dan de bloementeelt, met als gevolg omschakeling en kostenbeheersing. verkocht voor 152,5 miljoen gulden aan de bloemenveiling CCWS en een Aanbodconcentratie, kostenbeheersing en logistieke modernisering waren aantal handelshuizen en doet sindsdien dienst als bedrijventerrein dan ook belangrijke doelen van de nieuwe fusieveiling.104 Dit zorgde, onder ABC Westland. andere, voor betere verpakkingen, dockboards en tijdelijke voorraadvorming in centrale koelhuizen. Tomaten, komkommers en kropsla waren de grootste Schaalvergroting bij zowel productie als afzet maakte dat de veiling als productgroepen geworden. Gespecialiseerde kopers, veilingcommissionairs handelsplaats ook daarna onder druk bleef staan. Men wilde buiten de veiling om direct handelsrelaties opzetten. Supermarktketen Albert Heijn 76 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 77

sloot bijvoorbeeld, via haar groentebedrijf Bakker Barendrecht (nu deel van veel tuinders wegens onvoldoende solvabiliteit en rentabiliteit (gedwongen) Greenyard, zie ook hoofdstuk 7 over Ridderkerk-Barendrecht), contracten gestopt. Voor alle glastuinbouwregio’s, maar zeker in het Westland, wordt met een groep tuinders (verenigd als Holland Crop), inclusief specifieke hard gewerkt aan herstructurering en ontwikkeling van de glastuinbouw leveringsvoorwaarden. Echter vooral de consolidatie van eerst vooral de (binnen de Coalitie HOT): grotere kavels met bijvoorbeeld duurzame dominante groenteverkoop in Europa en schaalvergroting bij telers drukten energievoorziening, verbetering van de agrologistiek en infrastructuur en zwaar op de tussenschakels. The Greenery moest langetermijn-klantrelaties verbetering van de mededingingsregels en gezamenlijke marktbewerking. gaan opbouwen, inclusief klantspecifieke contracten. Daartoe werden Via meerdere routes worden een duurzaam CO2-netwerk en een meerdere handelsbedrijven aangekocht. Het klokveilen op de diverse locaties warmtenetwerk gerealiseerd, samen met de haven van Rotterdam en werd stelselmatig vervangen door één marketing- en salesorganisatie. De andere omliggende steden. Grootschalige vanuit het Westland gerunde groenteveiling trok zich uit het Westland terug. telersverenigingen (DOOR Partners, Harvest House, Decorum Plants, Zentoo), handelshuizen (van Vliet Flower, FleuraMetz, Dutch Flower Group, Greenyard) Leidende telers bleven echter buiten de fusie tot The Greenery en trokken met hun hoofdkantoor meestal elders, maar ook sommige specialisten in hun eigen plan. Ze maken de nieuwe organisatievorm alom bekend: de productie, toelevering en veredeling lijken gesterkt uit het economische dal telersvereniging. Al in 1993 wordt telersvereniging Prominent opgericht. te zijn gekomen. Er is alweer ruimtedruk door de woningbouw, maar ook De oprichters waren Westlandse tomatenkwekers, die met eigen verkopers door ruimteclaims van toeleveranciers (bijvoorbeeld stek/zaadbedrijven, hun eigen producten zo ver mogelijk in de afzetketen probeerden te installatie-, en kassenbouwbedrijven) van de glastuinbouw en van verwerkers verkopen. Meerdere marktgerichte telersverenigingen werden opgezet. (koeling, pakstations, snijderij, transport, handel) van de producten, deels Vaak gingen telers met Europese (zogenaamde GMO-) subsidies zelf afkomstig van grote tuinbouwpercelen buiten het Westland, deels van flexibele verkooporganisaties en verpakkingslocaties opbouwen. iverseD ver buiten Nederland. Het Westland lijkt vooral een uitvalsbasis van innovatieve, vooral Westlandse, telersverenigingen verenigden zich weer uiteenlopende ondernemende bedrijven uit het glastuinbouwcluster onder de paraplu-coöperatie FresQ. Ook innovatieve telers bleken zich echter te zijn geworden. te verkijken op het verkopen van eigen waar. Reeds in de periode 2002- 2004 na de dotcom-hype en later met de in 2008 begonnen langdurige 4.3 De financiering van bedrijvigheid economische crisis werden aanbieders tegen elkaar uitgespeeld: de verkoop Tot aan de oprichting van de coöperatieve banken, aan het einde van de 19e bleek te versnipperd. Mededingingsregels verboden echter samenwerking eeuw en het begin van de 20e eeuw, konden de tuinders en boeren moeilijk tussen verschillende grote aanbieders om marktmacht te realiseren. Hoe aan geld komen voor bedrijfsinvesteringen. Ze waren afhankelijk van leningen ook georganiseerd, de helft van de groentebedrijven haalde jarenlang of voorschotten verstrekt, tegen vaak hoge rentes, door geldschieters. Vaak onvoldoende rendement. Juridische verwikkelingen zorgden voor ontbinding werden deze voorschotten aangeboden door handelaren die het seizoen van FresQ in 2014 en uiteindelijk de oprichting van Harvest House en ervoor land- en tuinbouwproducten bij hen hadden opgekocht en die deze DOOR Partners. dan met hoge winsten wisten door te verkopen. Deze afhankelijkheid zorgde In de bloemensector was het, via het bemiddelingsbureau, al lang mogelijk ervoor dat tuinders en boeren elk jaar over te weinig geld beschikten om om productspecificaties af te spreken tussen telers en retail. Met name de te investeren in pootgoed, gereedschap, uitbreiding van de veestapel en verdere opkomst van potplanten die werden bemiddeld, zoals de potorchidee, andere middelen die voor een effectieve bedrijfsvoering nodig zijn. Aan zorgde voor een versnelling van de neergang van het klokveilen. Was de afzet deze afhankelijke situatie is een einde gemaakt door het organiseren van al redelijk internationaal, het was de schaalvergroting hierin en in de toename onderlinge financiële ondersteuning door de boeren en tuinders zelf en de van internationale sourcing die uiteindelijk in 2007 zorgde voor de fusie van hulp van de hiervoor opgerichte coöperatieve banken. Deze zogenaamde de grote bloemenveilingen in Nederland tot FloraHolland. Handelsbedrijven boerenleenbanken voorzagen boer en tuinder van goedkoop bedrijfskrediet. werden steeds belangrijker in de opkomst van zowel importen, verwerking In 1894 werd in Naaldwijk de Voorschotbank opgericht, een voorloper van als wederexport van bloemen door henzelf. Bij telers groeide het besef de Raiffeisen- en Boerenleenbank, ofwel de Rabobank. Een aanjager van de van eigen initiatief en vermogen in het verkopen van eigen producten. De oprichting van deze coöperatieve Voorschotbank was de heer A.I. Verhagen, wens tot assortimentsvorming richting afnemers enerzijds en kans op snelle een belangrijke pleitbezorger voor de Westlandse tuinbouw en tevens een verzadiging van een productgroep anderzijds zorgde er echter voor dat de succesvolle internationale graan-, groente- en fruithandelaar, melkvee- en veilingklok een rol bleef houden. varkenshouder. Tezamen met andere notabelen was hij de drijvende kracht De voorheen dominante groente- en bloemenveilingen, opgegaan in achter de eerder genoemde veilingvereniging en stichtte hij samen met respectievelijk The Greenery en FloraHolland, moeten vechten voor hun enkele liberale voormannen de Voorschotbank voor de leden van die veiling. bestaansrecht, om hun marktaandeel. Zeker in de economische crisis zijn Verhagen was geïnspireerd door Friedrich Wilhelm Raiffeisen, die in het 78 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 79

Duitse Heddesdorf de eerste boerenleen- en spaarbank oprichtte, onder afboekingen, noodgedwongen bedrijfssluitingen en veel persoonlijk leed het motto ‘wat in Heddesdorf kan, moet in Naaldwijk ook lukken’.105 zijn het trieste resultaat. Tussen 2005 en 2010 blijft de toegevoegde waarde Aanvankelijk was De Voorschotbank geen echte Boerenleen- of van het totale agrocluster in het Westland hangen op zo’n 1,2 mld. euro en Raiffeisenbank. Weliswaar waren hun doelstellingen vergelijkbaar, maar 23.500 banen. (Let op: in hoofdstuk 1 omgezet in guldens) In die tijd nam het de Voorschotbank was commerciëler en duurder dan de banken die daar aantal tuinbouwbedrijven met zo’n 8,5 procent per jaar af (zie Figuur 14).107 wel bij aangesloten waren en als zodanig geen lid van een van de twee In glasgroente halveerde het aantal bedrijven, en alleen bij planten daalde centrale organisaties in Utrecht en Eindhoven. In 1910 werd de Voorschotbank het aantal bedrijven minder dan het landelijk gemiddelde. Echter, over de een echte coöperatieve bank: zij werd omgevormd tot een reguliere langere periode 2000-2015 is de krimp in het aantal bedrijven hier toch ook Raiffeisenbank en er werd aansluiting gezocht bij de Utrechtse centrale jaarlijks 7,7 procent. Opvallend is ook dat het aandeel toegevoegde waarde van de Raiffeisenbank. van het agrocluster in de totale Westlandse economische activiteiten in 5 jaar tijd 6 procentpunten daalt tot 34 procent, met name door daling bij de In 1902 werd in Naaldwijk naast de neutrale Voorschotbank nog een tweede producenten; het belang van toeleveranciers stijgt omdat deze elders, vooral coöperatieve bank opgericht, die voor katholieke boeren en tuinders, met in het buitenland, nieuwe omzet weten te realiseren. Eindhoven als locatie voor hun centrale Boerenleenbank. Een belangrijke aanjaagrol werd daarbij vervuld door pastoor Van Lijnschooten. Later werd er in elk Westlands dorp wel een coöperatieve bank voor tuinders opgezet. Het lidmaatschap van de bank was in eerste instantie beperkt tot land- en tuinbouwers, maar dit ging later open voor niet–agrarische bedrijven en particulieren. Toen in 1971 het besluit werd genomen om de twee grote centrale coöperatieve banken samen te voegen tot de Raiffeisen- Boerenleenbank volgde ook in het Westland al snel een bundeling van de lokale coöperatieve banken. Zo fuseerden in 1973 in Naaldwijk de Raiffeisen Voorschotbank en de Boerenleenbank. In 1975 werd de samenvoeging van de Naaldwijkse, Poeldijkse, Wateringse en Kwintsheulse coöperatieve banken beklonken, waarmee de Rabobank Midden-Westland was geboren. In 2004 werd deze weer samengevoegd met de Rabobank Westland Zuidwest en Rabobank De Maaslanden tot de Rabobank Westland. Rabobank Westland is de grootste lokale bank van alle Rabobanken in Nederland. In 2016 kwam aan Figuur 14 Aantal bedrijven tuinbouw onder glas, Westland. de juridische zelfstandigheid van de lokale Rabobanken een eind en werden alle lokale banken filialen van de Rabobank in Utrecht, het hoofdkantoor. Omdat de groei van het Westlandse tuinbouwcluster zelf langdurig achterblijft, ook vergeleken met andere tuinbouwregio’s, wordt de Rabobank De Rabobank is van oudsher de grootste vermogensverschaffer van hiervoor verantwoordelijk gehouden. De positie van de andere banken is de Nederlandse glastuinbouw; voor de overgrote meerderheid van de relatief zwak en het aanbod van alternatieve financieringsvormen, zoals tuinbouwbedrijven is zij de belangrijkste externe kredietverschaffer. Als private equity, is beperkt. Doordat de accountmanagers van de bank zodanig is de Rabobank, evenals haar twee juridische voorlopers, een getraind zijn om bedrijfsfinanciering door te rekenen en de risico’s te kunnen belangrijke aanjager van de groei van het Westlandse tuinbouwcluster. Net als inschatten, zijn zij georiënteerd op dat ene bedrijf waar zij mee in gesprek de rest van Nederland vermeldt ook Rabobank Westland trots dat 2008 weer zijn. Hiervan zijn de ‘sale and lease back’-constructies een goed voorbeeld. een fantastisch jaar was, met 15% groei in kredietverstrekking aan bedrijven.106 Wanneer we praten over effecten van financieringen die de 10 miljoen euro Ondertussen verhuizen 300 medewerkers uit de in 2004 gefuseerde te boven gaan, bijvoorbeeld meer dan 100 miljoen euro voor uitbreiding in zelfstandige Rabobanken naar een prachtig nieuw kantoorgebouw, in de Wieringermeer, dan werken beslissingen als een olievlek door de gehele het midden van het Westland. agrarische sector heen. De Rabobank begint nu duidelijk in te zien dat, door Met het inzetten van de financiële en economische crisis keren hun dominante positie in de sector, hun verantwoordelijkheid verder reikt de optimistische jaren van schaalvergroting, gemakkelijk geld en dan de som van individuele bedrijven: Rabobank Westland heeft capaciteitsuitbreiding echter snel om in tegenvallende opbrengsten, een systeemrisico. oplopende (energie-)kosten, dalende grondprijzen en verslechterende Begin 2017 wordt er door o.a. The Greenery en een aantal concurrentieposities. Vanwege krappe reserves en het aanhalen van de kapitaalverschaffers gewerkt aan een investeringsfonds, dat naar verwachting kredietteugels komt al snel 30 à 40% van de tuinders in ernstige problemen 15-300 miljoen euro groot moet worden. Enerzijds moet dit fonds bijdragen en onder curatele bij de afdeling Bijzonder Beheer van de Rabobank. Grote 80 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 81

aan de langverwachte herstructurering van de groente- en fruitteelt in voorloper van de coöperatieve banken, in Naaldwijk. In 1890 werd de eerste Nederland en anderzijds uitbreidingsprojecten, innovatie en verduurzaming Westlandse veiling bij afslag in Honselersdijk geopend. Deze centralisatie in de sector mogelijk maken. Dit fonds is bedoeld voor telers die grotere van de vraag vond onder grote tegenwerking van handelaren en scepsis projecten willen financieren, voor starters die nog weinig financiële middelen van tuinders plaats.109 Toch verbeterde hiermee al snel de kwaliteit en hebben of voor ondernemers die door gebrek aan opvolgers hun bedrijf prijstransparantie, en daarmee de positie van de tuinders ten opzichte van anders niet meer zouden moderniseren of verduurzamen. We spraken al de handelaren. Kleinere conjuncturele golven lijken dan geen invloed te eerder over de herstructurering en ontwikkeling van de glastuinbouw binnen hebben gehad op de Westlandse tuinbouw, maar de langere economische de coalitie HOT. Hoe robuust is het Westland eigenlijk voor veranderingen golf over de periode 1845-1895 wel.110 in de economische conjunctuur en structuur? Vanaf het eind van de 19e eeuw hadden brede technische vernieuwingen 4.3.1 De conjunctuurgevoeligheid van het Westland zoals de automobiel, de trein, elektriciteit, steenkool en petrochemie een fundamentele impact op Europa. De tramlijn drong door tot het Westland111, De vraag naar de conjunctuurgevoeligheid van de Westlandse tuinbouw kanalen werden gegraven voor vervoer over water. Het Westland probeerde is een moeilijke: kent de tuinbouwsector of deze regio heel eigen perioden de innovatie van het warenhuis uit, de kas voor diverse producten. De van op- en neergang of volgt het de algemene trends? Zoals gezegd begon boerenleenbank kreeg zijn vorm, de publiek gefinancierde proeftuin erdw de ontwikkeling van de Westlandse tuinbouw halverwege de negentiende opgericht en uit andere landbouwgebieden werden arbeiders gehaald. eeuw. De industriële revolutie bracht urbanisatie, een zekere welvaart, Tuinders produceerden een breed palet aan producten zoals asperges, beter transport en export naar de nieuwe wereldmacht Engeland, het aardbeien, sla, spinazie en komkommers. Omstreeks 1900 had het Westland Gemenebest. Engeland was in 1845 getroffen door een druivenziekte en nog vrijwel uitsluitend opengrondtuinbouw, met een oppervlakte van zo’n 2,5 door de aardappelziekte phytophthora infestans, de oorzaak van honger hectare per bedrijf, opgeteld zo’n 2.600 hectare in totaal. Daarvan was slecht en massale emigratie. De export uit het Westland bestond voornamelijk uit 50 hectare onder glas.112 de sterkere vroege aardappelen, aangevuld met druiven, diverse groenten en boomgaardfruit. Zwavel en koper werden ingezet tegen de ziektes, De Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 had op het neutrale Nederland druivenmuren werden gebouwd, kleigronden werden met zand verbeterd en invloed, maar geen langdurige impact. De oorlog zorgde voor de tijdelijke aanvankelijk duur, afschermend glas kwam op. De economische inzinking in nadruk op ‘oorlogsgroenten’. Export was zeer lucratief. In 1916 kwam de de jaren na 1870 was in de Westlandse export nauwelijks merkbaar (van Duijn, veilplicht tot stand om voor het binnenland het aanbod aan groenten zeker te 2010). In 1872 werd de Nieuwe Waterweg geopend, de directe doorgang van stellen. Was de omzet van de groenteveilingen samen een half miljoen gulden Rotterdam en Maassluis naar de Noordzee, die de exportroute naar Engeland in 1900, dit steeg via 1,5 miljoen (1910) en 10,6 miljoen (1920) tot 20,4 miljoen sterk verkortte. Reeds in 1875 omvatte het Westlandse tuinbouwareaal (incl. in 1930, al werd de munteenheid in die periode 40% minder waard.113 De jaren Loosduinen, Rijswijk e.d.) 3000 hectare. Dit bestond vrijwel uitsluitend uit ´20 waren jaren van grote voorspoed. In 1928 was de export naar Duitsland open- of vollegrondteelt. in guldens al twee keer zo groot als naar Engeland. De in 1923 opgerichte bloemenveiling had in 1930 al een half miljoen omzet. Vanaf 1910 verdubbelde In deze gouden tijd werden hoogproductieve rassen met matige het aantal tuinbouwbedrijven naar 2.261 in 1930. Rond 1930 was er al 800 kwaliteit populair, en opkopers die oogstvoorschotten betaalden (de hectare aan kassen gebouwd, deels inclusief kolenkachels, op een totaal aan consignatiehandel) domineerden. Zowel tuinders als handelaren knoeiden 4.224 hectare tuinbouwgrond.114 De kasdruif en de tomaat, geteeld onder glas, en bedrogen de ander; ze kregen een slechte reputatie. In de jaren na werden grote producten, met respectievelijk 80.000 ton en 7.500 ton export 1880 kwam er een grote agrarische crisis, met een toename in vlees- en in 1930. Men waarschuwde voor overproductie. graanimporten, naar Europa. Het Westland kreeg te maken met een aantal natte, koude zomers, verzwakking van export van aardappelen en In de periode van 1930 tot 1950 beleeft het Westland een periode van concurrentie uit België en de eilanden Guernsey en Jersey. Grofweg 70% ernstige neergang, door internationale belemmeringen in de crisisjaren 1930 van de groenten- en fruitexport naar verschillende landen liep via het nabije en oorlogsschade door de Tweede Wereldoorlog. In de jaren’30 en ‘40 vindt Rotterdam. Opvallend was dat meer dan de helft van ingevoerde uien, er vrijwel geen uitbreiding van staand glas plaats.115 In 1931 stelt Duitsland aardappelen, kaskomkommers, citrusvruchten en dergelijke, al bestemd was deviezencontingenten in voor individuele importproducten: het gevolg was voor re-export.108 In deze slechte tijden verzwakte het gebrek aan kennis over een toenemend exportvolume tegen lagere prijs. Engeland laat in september het aanbod en de consumentenvraag de toch al twijfelachtige positie van de 1931 de Britse pond devalueren, en voert per maart 1932 invoerheffingen Westlander. Toch werd hier veerkracht getoond doordat diverse innovaties in. Alles bij elkaar zorgen de belemmeringen tussen 1930 en 1935 voor een en imitaties plaatsvonden, zoals de introductie van de druivenserre uit België, halvering van de Westlandse groenteomzet en tomatenexport.116 Nederland de bloembollenteelt in 1892, de eerste teelt van tomaten, overgenomen voert fruitinvoerheffingen in, evenals een tuinbouwsteunwet (1932) met uit Engeland, ook in 1892, en in 1895 de oprichting van de Voorschotbank, prijstoeslagen en minimumprijzen, gevolgd door de landbouwcrisiswet (1993) met braakleggingen en teeltvergunningen. De crisisjaren hebben duidelijk 82 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 83

een macro-economische invloed op het Westland. Lonen daalden liefst zo’n gestaag door. Zoals eerder aangegeven steeg de omzet op de Westlandse 40 procent. groenteveilingen met bijna 50% tot 1,1 miljard gulden (1970-1990), en op de bloemenveiling steeg de omzet met liefst 450%, tot 1,6 miljard gulden. Vanwege de Tweede Wereldoorlog moeten mensen en tuinbouwbedrijven Het tekort aan arbeidskrachten werd opgevangen door buitenlandse verhuizen uit een brede strook langs de kust en langs de Waterweg. De werknemers uit met name Marokko en Turkije. Kassla verdween en paprika bezetter bereidt zich namelijk voor op een landing van geallieerde troepen kwam op. In de bloemensector steeg het aandeel van de planten gestaag. in dit gebied. Ook diverse bommen zorgen voor schade. De tuinbouw Door de opkomst van kunstmatige belichting, en vooral substraten als ondervindt de gevolgen van het gebrek aan glas, hout, ijzer en mest, al is er vervanger van volle grond plus de benodigde klimaat- en teeltcomputers wel geld om te betalen. Pas rond 1950 is de groententeelt weer op eerdere verviervoudigde de productiviteit van tomaten in die 20 jaar. Onderzoekers productievolumes terug, en in 1953 wordt de export van groenten en fruit (van de proeftuin) waarschuwden al langer voor de gevaren van de teelt naar Duitsland geheel vrijgegeven. Bij bloemen duurt het herstel nog langer, van zogenaamde vleestomaten op steenwolsubstraat. De nadruk op groene, mede vanwege het pas eind 1966 opgeheven systeem van teeltvergunningen. waterrijke, smaakarme tomaten zorgde in de jaren ‘90 voor een verschuiving De periode 1950-1970 wordt in Europa gekenmerkt door een grote toename van Nederlandse naar Spaanse tomaten door Duitse consumenten. Deze van welvaart. Het Westland kent dan een grote expansie van het glasareaal, zogenaamde Wasserbomben-boycot door Duitse consumenten zorgden voor sterke verbeteringen van teeltmethoden, rassen, grondontsmetting, een sectorspecifieke, diepe, maar korte crisis. De betrokken ondernemende ziektebestrijding, bemesting, beregening, verwarming, kassenbouw en en blijkbaar veerkrachtige tuinders gingen al snel over naar komkommer, 117 hulpmiddelen en de export naar met name opkomend West-Duitsland. paprika, bloemen of andere tomaten, zoals tomaten aan de tak, pruimtomaten De productie van druiven zakt sterk in, mede door toenemende liberalisering en cherrytomaten. van de invoer.118 In 1960 is de druivenomzet toch nog 7,4 miljoen kilo met 12,6 miljoen gulden omzet (1 gulden is 0,45 euro). De teelt van tomaten groeit Na 2000 richtten tuinders zich voornamelijk op het ontwikkelen van of sterk, na herstel tot 75 miljoen kilo in 1950, naar 350 miljoen kilo rond 1970. onderscheidende merken (zie de casussen Looije en Koppert Cress), of In 1960 was de tomatenomzet bij de veilingen 100 miljoen kilo met een omzet kostenreducerende schaalvergroting in groenten, of zeer kapitaalintensieve, van 73 miljoen gulden.119 Rond 1960 realiseren vollegrondproducten nog maar sterk geautomatiseerde stek- en plantenteelt, met name orchideeën (zie casus 6% van de veilingomzet. Interessant is te vermelden dat, terwijl het aantal Sion). Men optimaliseerde energieproductie met warmtekrachtkoppeling bedrijven verder toeneemt, de gemiddelde bedrijfsomvang slinkt naar ruim (WKK), maar optimalisatie van productie stimuleerde monoculturen en zeer 1 hectare, de helft hiervan volgebouwd met kassen. grootschalige groenteproductie. De WKK leverde lange tijd fors geld op bij verkoop van stroom via de Amsterdam Power Exchange (APX). De afzetmarkt 120 Nog in 1960 is de helft van de kassen onverwarmd. Met de toename benaderde men zelf steeds vaker zelfstandig via telersverenigingen in plaats van kasverwarming neemt de jaarproductie van kassla sterk toe tot 130 van veilingen. Vanwege grondkosten, ruimtebeslag en arbeidstekorten 121 miljoen kroppen sla met een omzet van 22,5 miljoen gulden rond 1960. werden grote uitbreidingen steeds meer buiten het Westland en zelfs in het Kwam de kaswarmte lang uit kolen, in deze periode werd deze vervangen buitenland gerealiseerd. Men hoorde waarschuwingen over te snelle expansie door stookolie en aardolie en rond 1970 uiteindelijk door aardgas. Alle van aanbod gelet op het absorptievermogen van afzetmarkten, maar de tuinders worden gekoppeld aan het nieuwe gasnetwerk met daarin gas uit individuele tuinder kende vooral de individuele redenen om in goede jaren de omvangrijke gasbel van Groningen. Dit reduceert zwaar handwerk en snel uit te breiden: anders breng je de winst toch maar naar de belasting, luchtvervuiling. In de winter van 1961 ontdekt men min of meer toevallig en als jij niet investeert doet de buurman het wel. Individuele, rationele de positieve uitwerking van petroleumverbranding in zogenaamde beslissingen leverden samen suboptimale gevolgen op. ploffers op de groeisnelheid en kwaliteit van de sla. Later gaat men bewust koolzuurgas in de kas brengen uit onder andere aardgas. De voordelen van De radicale omkering met de economische crisis vanaf 2008 veroorzaakte dat de welvaartstoename en het verlagen van de handelsgrenzen in West-Europa de grondprijs in het gebied halveerde, en er werd nauwelijks meer gebouwd. komen vooral tot uiting in de opkomst van de bloementeelt. De gemeente Westland blijft zitten met een forse verliesgevende grondpositie voor huizen die niet gebouwd worden. Intussen moeten ook de voorheen Rond 1960 is de omzet aan bloemen, voornamelijk fresia’s en anjers, al boven dominante groente- en bloemenveilingen, opgegaan in respectievelijk 122 de 24 miljoen gulden. In de jaren ’60 komt bij de groenten de komkommer The Greenery en FloraHolland, vechten voor hun bestaansrecht. Zo’n 5-7 in zwang. jaar duurt de crisis, vooral in de groententeelt is die heftig. De in 2011 in De jaren ‘70 werden gekenmerkt door de oliecrises van 1973 en 1978. In de Duitsland geconstateerde EHEC-bacterie en de in 2014 ingestelde Russische jaren ‘80 veroorzaakte dit een jarenlange stagnatie, met lage groei- en hoge importbeperkingen verdiepen de problemen. Veel van de inmiddels inflatiecijfers. Kende de groentetuinbouw in deze periode een aantal slechte gespecialiseerde tuinders hebben de slechte jaren niet weten te overbruggen jaren met vele faillissementen en persoonlijk leed, de bloemensector groeide en moeten stoppen. Daarentegen halen specifieke toeleveranciers, zoals 84 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 85

sommige kassenbouwers en zaadveredelaars, ondertussen goede volgen van middelbaar vakonderwijs was de basiskennis van de meeste omzetcijfers in het buitenland. In het Westland gaat de tuinder verder met aankomende tuinders in het Westland veel te gering of sloot niet goed aan optimalisatie van de inzet van energie en arbeid, maar verschuift de aandacht bij de praktijk. Tot aan het begin van de jaren ‘70 had het Westland een grote ook naar minder operationele activiteiten zoals verpakkingen, marketing en achterstand op het gebied van het tuinbouwonderwijs. Zeker in vergelijking handel. Productie start steeds vaker pas na verkoop van de te verwachten met andere tuinbouwgebieden hadden de meeste tuinders in het Zuid- producten via jaarcontracten met vooral retailers. Reeds florerende Hollandse Glasdistrict weinig tot geen voortgezet onderwijs genoten. Toch telersverenigingen (DOOR, Harvest House, Decorum) en handelshuizen (Van werd genoteerd dat zeker bij de jongere generaties Westlandse tuinders het Vliet Flower, FleuraMetz, Dutch Flower Group, Greenyard) lijken gesterkt uit belang van goed tuinbouwonderwijs in toenemende mate werd ingezien.123 het dal te komen, met een scherp oog voor kansen en ontwikkelingen buiten Met de schooldiscipline was het vaak slecht gesteld: als er veel werk te doen het Westland en in het buitenland. was op de bedrijven, bijvoorbeeld bij de oogst van aardappelen of bessen, 124 Concluderend kunnen we stellen dat het tuinbouwcluster in het Westland niet werden de kinderen gewoon thuis gehouden. Opleiding en training vond sterk conjunctuurgevoelig was/is. Mensen veranderen hun voedingspatronen vooral on the job plaats en de uitwisseling van kennis vond plaats tussen niet snel, en ondernemerschap zorgt er al vele decennia voor dat urgente generaties, van vader op zoon. problemen snel bij de horens worden gevat. Echter, sommige fundamentele Het eerste wapenfeit van het specifiek op de tuinbouwsector gerichte innovaties worden niet of traag opgenomen, denk bijvoorbeeld aan onderwijs in het Westland begon in 1896 met de toen opgerichte Rijks biologische bestrijdingsmiddelen, (LED-)belichting, merkopbouw, Tuinbouw Winterschool in Naaldwijk, die tot 1938 heeft bestaan. Dit was een plantgerichte teeltaansturing, energienetwerken en fundamenteel nieuwe tweejarige middelbare tuinbouwschool waarin alleen lessen werden gegeven producten (bv smaaktomaten, microgroenten, inhoudsstoffen, vertical in het winterhalfjaar. Ondanks het feit dat deze school meer dan 40 jaar heeft farming). Deze hebben een lange aanloop nodig. De gevoeligheid voor de gefunctioneerd, was de school niet populair in het Westland: men klaagde dat economische conjunctuur is in recente decennia waarschijnlijk toegenomen er te veel theoretische ballast in het programma zat en dat men er te weinig met de stijging van het belang van bloemen en planten in het Westland, beide praktijkervaring opdeed.125 De belangstelling voor de tweejarige opleiding relatieve luxeproducten. Anderzijds lijkt het Westland gevoeliger voor lange kwam voor een groot deel van buiten het Westland, en bovendien vaak ook golven van proces- en productinnovaties. Echt fundamenteel van invloed nog van jongelui die niet wilden of niet in staat waren middelbaar of hoger was de crisis in de jaren ‘30 die tot in de jaren ‘50 doorwerkte en de recente onderwijs te volgen. Toen de in 1928 in Poeldijk opgerichte rooms-katholieke economische crisis (diverse bronnen). We staan er wellicht nog te dicht bij lagere tuinbouwschool wel een groot succes bleek, net als de tien jaar later om te zien hoe fundamenteel de recente crisis van invloed is (geweest) op de in Naaldwijk gestichte christelijke tuinbouwschool, werd in 1938 de Rijks structuur van het Westlandse tuinbouwcluster. Tuinbouw Winterschool bij gebrek aan belangstelling opgeheven.

4.3.2 Het belang van sectorbreed onderwijs en (toegepast) onderzoek De tweede middelbare tuinbouwschool heeft slechts 12 jaar bestaan, van 1951 De landbouwcrisis 1870-1880 heeft ook in de tuinbouw zijn effect gehad. tot 1963. Eigenlijk wilde men in het Westland onder het motto ‘het intellect Daarnaast heeft de internationale landbouwtentoonstelling in Amsterdam moet voor de streek behouden blijven (Kruyk, 1975: 43)’ nu een Hogere een radicale omwenteling tot gevolg gehad in de bemoeienis van het rijk met Tuinbouwschool inrichten. Die zou aansluiten op de Landbouwhogeschool de land- en tuinbouw. Vanaf die tijd ging de regering zich actief bemoeien in Wageningen, maar voor deze school werd door de overheid uiteindelijk 126 met onderwijs en voorlichting in de land- en tuinbouw. Zo werden in 1890 geen toestemming gegeven. Het ontbrak dit tweede initiatief aan de eerste landbouwleraar, in 1892 de eerste inspecteur voor het agrarisch voldoende steun in het Westland, daar sommige organisaties liever lagere dan onderwijs en in 1896 de eerste Rijkstuinbouwleraar benoemd. Deze Rijksland- hogere tuinbouwscholen in de regio wensten of een school van christelijke of tuinbouwleraren zouden zich bezig moeten houden met voorlichting, dan wel katholieke signatuur wilden, met als gevolg dat deze tweede toegepast onderzoek door middel van de exploitatie van de door het Rijk openbare tuinbouwschool in 1963 werd opgeheven. De derde middelbare gesubsidieerde proefvelden en proefstations, en optreden als directeur van tuinbouwschool, de Rijks Middelbare Tuinbouwschool, in 1965 opgericht en nieuwe op te richten dan wel bestaande landbouw- of tuinbouwscholen. oorspronkelijk in Naaldwijk maar later in De Lier gevestigd, sloeg wel aan. Het hebben van goede en gedifferentieerde onderwijsinstellingen had Het lagere tuinbouwonderwijs kwam wel snel en effectief van de grond in het lang niet de hoogste prioriteit in het Westland. Hogere en academische Westland, inclusief het praktijkonderwijs en de tuinbouwavondcursussen; in onderwijsinstellingen ontbreken hier. Deze zijn buiten de regiogrenzen de jaren ‘70 bestonden er zeven land- en tuinbouwscholen in het Westland. te vinden: zo heeft Inholland Delft een agribusiness/horticulture tak en is Al dan niet door leerlingengebrek opgeheven dan wel door fusies gedwongen Wageningen UR vertegenwoordigd met een locatie in het nabijgelegen is er in 1991 nog maar één organisatie voor het lager- en middelbaar Oostland (Bleiswijk) voor meer toepassingsgericht onderzoek. Voor het tuinbouwonderwijs over, het Holland-college, met vestigingen in Maasland, Naaldwijk, Delft en De Lier. 86 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 87

Het tweede wapenfeit bestond uit de oprichting van de Proeftuin Zuid- & Flower Experience (GFFX) is de Demokwekerij een van de initiatiefnemers Hollands Glasdistrict in Naaldwijk in 1901, oorspronkelijk geagendeerd voor het creëren van een kennis-hotspot voor bedrijven, onderwijsinstellingen door het Rijk, maar in het Westland voortvarend opgepakt door (Opleidingsinstituut MBO Westland) en overheden ter bevordering van tuinbouwnotabelen die vonden dat er naast de pas opgerichte Rijks het Westlandse (en Nederlandse) tuinbouwcluster. In 2016 hebben negen Tuinbouw Winterschool ook een proeftuin annex schooltuin zou moeten onderwijsinstellingen uit het VMBO, HBO en WO en de gemeente Rotterdam 127 128 komen. De school, de proeftuin en de lokale tuinbouwvoorlichtingsdienst zich verenigd in het kennisconsortium Food for the Future130. Vanuit dit stonden de eerste drie decennia onder eenhoofdige leiding. In 1948 werd consortium is een onderzoeksagenda131 opgesteld waaruit onder meer dit de naam van deze Proeftuin gewijzigd in Proefstation voor de Groenten- rapport is voortgekomen. Het consortium stelt zich ten doel actief bij te en Fruitteelt onder Glas. De Proeftuin was zeer invloedrijk en relevant dragen aan de transitie van het foodcluster door onderwijs en onderzoek voor de Westlandse tuinbouw met haar toegepast onderzoek en kennis meer aan te laten sluiten bij de toekomstige behoeften en uitdagingen van en publicaties over plantenziektes, bemesting, rassenproeven, nieuwe ondernemingen uit het foodcluster. teeltwijzen en andere technische problemen en mogelijke oplossingen (bijvoorbeeld ten behoeve van onkruidbestrijding en grondontsmetting). 4.3.3 Relevant overheidsbeleid op lokaal, regionaal Naast de onderzoekspublicaties van de Proeftuin/het Proefstation waren en nationaal niveau de door tuinders zelf opgerichte studieclubs en gewascommissies, alsmede Reeds in 1933 pleitte Verbraeck in zijn proefschrift voor het opheffen van de rayonassistent van de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst en zijn collega- de 7 bestaande autonome gemeenten en over te gaan tot de vorming van voorlichters, belangrijk voor de diffusie van nieuwe ideeën, praktijken en een gemeente Westland: “.. er is in het gehele land misschien nergens een technieken. Het Proefstation had in de jaren ‘60 een kleine 140 medewerkers, groep van gemeenten aan te wijzen, die economisch zozeer een afgerond 129 inclusief een voorlichtingsdienst van 5 tot 10 medewerkers. Het Proefstation geheel vormen als deze tuinbouwstreek. .... Het vormen van een grote was een vereniging met op het hoogtepunt zo’n 600 leden die allemaal gemeente Westland kan de volgende voordelen geven: bezuiniging op de contributie betaalden; hiernaast ontving het Station ook nog subsidies van het gemeentediensten door vereniging van verschillende bedrijven, vaststelling Rijk, de Provincie en het Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen. van een streekplan voor wegen en vaarten, betere vervoermiddelen, Toepassingsgericht onderzoek en advies aan tuinders waren bij het uniforme bouwverordening, eenheid van politievoorschriften, grotere Proefstation Naaldwijk nauw met elkaar verbonden. Echter, de proefstations onderwijsinrichtingen, ziekenhuizen, klinieken, openbare slachthuizen, voor de Nederlandse tuinbouw, te weten Naaldwijk, Aalsmeer, Horst en economischer verdeling van de elektrische netten, enz., doch vooral het Klazienaveen, alsmede de ondersteunende voorlichting voor de tuinders gevoel een te zijn ..” Zeventig jaar later, sinds 2004, werd, mede op basis van door de Dienst Landbouwkundige Voorlichting (DLV) zijn niet meer. Die de door Verbraeck aangeleverde argumenten, de nieuwe gemeente Westland laatste instantie is geprivatiseerd en de proefstations zijn gereorganiseerd gevormd, waarin voorheen zelfstandige gemeenten zijn opgenomen. (dat wil zeggen: gesloten, dan wel gefuseerd of gecontinueerd als zelfstandig Maasland en Schipluiden vormden samen de buurgemeente Midden-Delfland. commercieel onderzoeksstation). In het specifieke geval van het Proefstation In de loop der tijden waren de culturele en juridische grenzen van het Naaldwijk ging dit, tezamen met het proefstation Aalsmeer, op in een nieuw Westland aan verandering onderhevig. De sterke uitbreiding van de steden te creëren proefstation voor de glastuinbouw als deel van de bundeling van in en rond het Westland heeft veel van zowel de tuinbouwgronden als krachten van het Westland met het Oostland binnen GreenPort, op de locatie de weidegebieden opgeslokt. In 1914 werd, na het graven van de Nieuwe van Wageningen UR in Bleiswijk. Waterweg, Hoek van Holland bij Rotterdam gevoegd, ten koste van de gemeente ’s-Gravenzande en gemeente Naaldwijk. Den Haag heeft de In 2001 is onder de bezielende leiding van Peet van Adrichem de Loosduinse en Rijswijkse tuinbouw geheel en de Wateringse tuinbouw Demokwekerij Westland in Honselersdijk opgericht met als doel de technische gedeeltelijk doen verdwijnen. De Delftse agglomeratie heeft weinig tuinbouw toeleveranciers direct in contact te brengen met kwekers, om op overgelaten van de tuinbouw in Den Hoorn; ook Schiedam, Maassluis en die manier te komen tot snelle en praktische innovaties. Hiervoor was ruimte Vlaardingen zijn sterk uitgebreid. Door deze annexatie en krimp van de regio beschikbaar (een hele grote kas) om deze nieuwe innovaties te demonstreren. werd de autonome groei van de individuele Westlandse dorpen beperkt. In Daarnaast was het ook mogelijk om op kleine schaal nieuwe innovaties vóór het Westland krimpt de oppervlakte kassen als gevolg van de uitbreiding introductie uit te testen onder praktijkomstandigheden. In de verschillende van steden, de dorpen zelf, industrie- en veilingterreinen en recreatieve innovatieprojecten wordt samengewerkt met WUR Glastuinbouw en TNO voorzieningen. Fieldlab. De Demokwekerij is, opvallenderwijs, een dochterbedrijf geworden van het geprivatiseerde Proefstation Zwaagdijk uit het zaadgebied van Noord Holland. In 2017 verhuist Demokwekerij Westland naar het veel grotere World Horti Centre; tezamen met de Lentiz onderwijsgroep en de Greenport Food 88 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 89

We zoomen als voorbeeld in op Loosduinen. Zo moest de gemeente In de jaren ‘70 van de 20e eeuw wil Den Haag verder uitbreiden Loosduinen, vanaf 1812 een zelfstandige gemeente, wijken voor richting Wateringen en Monster. Het mondt uit in een conflict tussen stadsuitbreiding en maakt deze sinds 1923 deel uit van de Gemeente Den woningbouw en tuinbouw. Zo wordt in 1994 een deel van Wateringen Haag.132 Vanaf de jaren ‘50 zijn de Loosduinse tuinders uitgekocht voor (de Wateringseveldse Polder en de Wippolder) geannexeerd door de woningbouw ten behoeve van de stad Den Haag. 570 hectare goede grond gemeente Den Haag om een nieuwe Vinexwijk te laten verrijzen. Rond de is erdoor verdwenen; nergens vonden ze meer zulke goede grond, werd eeuwwisseling wordt nog een strook van Monster, het gebied Madestein- wel gezegd. Binnen het Westland heeft de Loosduinse tuinbouw altijd een Uithofslaan, opgeofferd aan Den Haag voor luxe woningbouw voor expats voorbeeldfunctie gehad in de ontwikkeling van bijvoorbeeld nieuwe kassen en ambassadepersoneel. Ook de Gemeente Rotterdam laat zich niet (bijv. de eenruiter, het warenhuis) en Loosduinen was rond 1900 veruit de onbetuigd. belangrijkste glasgemeente van het Westland (met de kaskomkommers Eind jaren ‘60 wordt het gemeentebestuur van Naaldwijk verrast als belangrijkste product).133 Met de tuinbouw verdwenen de Westlandse door de plannen van de Gemeente Rotterdam voor de aanleg van de cultuur van doeners, de cultuur van ‘hard werken voor weinig’, ‘werk gaat Rijnpoorthaven aan de noordzijde van de Nieuwe Waterweg op Naaldwijks voor het meissie’ en de focus op het volledig benutten van de eigen vierkante grondgebied, zonder rekening te houden met de belangen van het bedrijfsmeters uit Loosduinen. tuinbouwgebied. De gemeente Naaldwijk (1968) vreest dat de bouw van Na de oorlog is door de provincie Zuid-Holland geprobeerd om, door de Rijnpoorthaven een aanzienlijke versnelling teweeg zal brengen van de middel het ontwikkelen van een zogenaamd Streekplan voor het Westland, verstedelijking tussen Maassluis en Hoek van Holland; verder is men ook de spanning weg te nemen tussen de Haagse en Rijswijkse behoefte aan bang voor een verzilting van het omliggende Westlandse tuinbouwgebied woningbouw en de wens van de tuinbouwgemeenschappen om over en voor precedentwerking als Rotterdam later een groter beroep zou willen voldoende geschikte gronden te kunnen blijven beschikken en om een plan doen op de kostbare tuinbouwgronden. Pas eind jaren ‘70 worden de te hebben waarin de bestemming van de grond voor jaren nauwkeurig zou plannen voor die Rijnpoorthaven ingetrokken en wordt er aan alternatieve worden vastgelegd.134 Terwijl de steden graag zouden willen uitbreiden, met havenlocaties voor de kust van Hoek van Holland en Oostvoorne gedacht. nieuwe ruimte voor woningbouw, industrie, wegen en recreatie, zouden Met andere woorden, het gevaar voor het Westland vanuit Rotterdam was de tuinders eventueel met minder hectares glas toe kunnen op hun steeds bezworen met nieuwe plannen voor de Maasvlakte. intensievere kassencomplexen, omdat de productiviteit en de toegevoegde Het is echter niet alleen annexatie en krimp wat de klok slaat, er worden ook waarde van deze bedrijven sterk was toegenomen door proces- en alternatieven ontwikkeld waarin gebieds- en landuitbreiding centraal staat, teeltinnovaties. zoals bijvoorbeeld in het plan Waterman (genoemd naar de bedenker ervan, De eerste ontwerpen van dit Streekplan waren voornamelijk conserverend het Statenlid Waterman). Dit plan voorziet in de creatie van nieuw land van aard: waar kassencomplexen stonden, konden ze blijven bestaan, door in zee langs de Westlandse kust tussen Kijkduin en Hoek van Holland maar ruimte voor uitbreiding was er nauwelijks. Het uiteindelijk pas in 1965 4.000 hectare te ontwikkelen voor de stadsuitbreiding van Den Haag en vastgestelde Streekplan Westland stelde juist de bescherming van de de tuinbouw in het Westland. Het plan-Waterman voor een nieuwe grote tuinbouwgebieden centraal. Het Westland moest als tuinbouwgebied worden kustlocatie in Zuid-Holland gaat uiteindelijk niet door. Een ander interessant gehandhaafd en geprobeerd moest worden om aan de uitbreiding van de idee was het plan van de Gemeente Rotterdam voor een Agro Distributie steden een duidelijke grens te stellen. Vestiging van zowel forenzen uit de Centrum (ADC) in de Oranjepolder (in het Zuiden van het Westland); dit omliggende steden als tuinbouwvreemde bedrijvigheid in het Westland moest betekende samenwerking van de regio Westland met de Rotterdamse zoveel mogelijk worden voorkomen. Woningbouw bij de dorpen zou slechts haven in een gedurfd project. Tevens werd hierin geprobeerd om aan de op kleine schaal worden toegestaan, en alleen aan de tuinbouw verwante uitbreiding van de steden Den Haag, Rijswijk en Delft een duidelijke grens industrie zou worden getolereerd. De ontsluiting van tuinbouwbedrijven te geven. De bestuurders van Rotterdam, de haven en het Westland wilden voor vervoer over de weg moest worden aangepakt, evenals de wel, maar de tuinbouwbedrijven en de veilingen wilden dit niet. Hieruit blijkt rioolwaterzuivering en de elektriciteitsvoorziening. Ook het bewaren van dat in zichzelf gesloten gemeenschappen, zoals de veilingen toen waren, het weidegebied in Midden-Delfland als open ruimte tussen alle stedelijke belangrijke kansrijke ontwikkelingen hebben tegen gehouden. gebieden werd een prioriteit. Een ander advies van het Streekplan van 1965 In 2000 komt minister De Vries van Binnenlandse Zaken met het was om een bestuursdistrict te creëren dat alle Westlandse gemeenten zou Herindelingsplan Den Haag en omstreken op de proppen: hierin zou omvatten.135 Pas 40 jaar later kwam dit tot stand. Wateringen een groot gedeelte aan Den Haag verliezen, eigenlijk zou Wateringen zelfs in zijn geheel in Den Haag opgaan. Er breekt een ware storm van protest los. Een groot deel van de Wateringse en Westlandse 90 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 91

bevolking verzet zich tegen annexatie. Men wil niet alleen bij het Westland 4.4 Omzien om vooruit te kijken horen en blijven, maar ook wordt er aangedrongen op de vorming van één Het Westland is gelegen in een groot en welvarend afzetgebied met gemeente Westland om zo sterker te komen staan tegenover de grote buur drie belangrijke steden in de buurt, te weten Den Haag, Rotterdam en Den Haag. De positie van de zeven Westlandse gemeenten was afzonderlijk Delft. Maar ook het ietwat verder gelegen Amsterdam en Utrecht werden te kwetsbaar en onvoldoende gespecialiseerd om de gemeenschappelijke vanaf de 19e eeuw door de Westlanders van groenten, aardappelen en ontwikkelopgaven aan te kunnen. fruit voorzien. Midden in de 19e eeuw kwam ook Groot-Brittannië op als Een sterkere positie op basis van verregaande integratie van deze gemeenten een grote afnemer van de in het Westland geproduceerde aardappelen, ten opzichte van de grotere buurgemeenten, provincie en het rijk wordt druiven, koolsoorten, kersen en bessen. Deze werden met stoomboten noodzakelijk gevonden. Het denken vanuit één Westland, over oude en zeilschepen met grote frequentie verscheept vanuit Rotterdam naar gemeentegrenzen heen, wordt gewoner door soortgelijke schaalvergroting Londen. Toentertijd werd de haven van Rotterdam steeds belangrijker als bij de bedrijven, de banken, politie, katholieke kerken en middelbare scholen. markt- en verhandelingsplaats van agrarische producten en was het een Ook LTO-Glaskracht, VNO-NCW en FloraHolland pleiten voor de fusie. De belangrijke draaischijf in de exportstromen naar Engeland en Schotland. oude gemeenten hebben meer deskundigheid nodig, zijn niet langer optimaal, Deze export profiteerde sterk van de opening van de Nieuwe Waterweg en er blijven gemeenschappelijke taken liggen. in 1872, die het transport vanuit het Westland via Rotterdam richting Groot-Brittannië aanzienlijk vergemakkelijkte. Na 1880 liep de export Uiteindelijk worden als gevolg van een grote vrijwillige herindeling van de van aardappelen naar Groot-Brittannië echter sterk terug als gevolg van zeven Westlandse gemeenten twee nieuwe gemeentes gevormd: Midden- toegenomen concurrentie en Engelse productie. Bovendien was de Delfland (met daarin de gemeenten Maasland en Schipluiden) met nadruk kwaliteit van de Nederlandse aardappel matig en liet de dienstverlening op het open weide gebied, en het Westland, waarin opgenomen de vroegere van de handelaren te wensen over. gemeenten Monster, ‘s Gravenzande, Naaldwijk, De Lier en Wateringen en met nadruk op glastuinbouw. Deze scheiding tussen gras en glas had als Net op dit kantelpunt aan het einde van de 19e eeuw werd Duitsland als doel de positie van zowel het glastuinbouwgebied als het weidegebied te afzetmarkt belangrijk. Hier was de aanleg van een goede spoorverbinding versterken. Een belangrijk dilemma voor de Gemeente Westland is daarna het richting de Duitse steden van groot belang. In de periode 1890-1930 al dan niet opofferen van de tuinbouw onder glas voor (lokale) woningbouw werden in het Westland nieuwe gewassen geïntroduceerd zoals de aardbei, of infrastructuur. Zeker met de huidige krapte op de woningmarkt is het de tomaat, de komkommer en de asperge, terwijl andere gewassen, zoals garanderen van het oppervlak aan tuinbouwareaal, laat staan het eventueel de aardappels en bessen, verdwenen. In toenemende mate vond de uitbreiden ervan, geen gemakkelijke opgave. productie van de druif en de tomaat onder glas plaats; de boomgaarden en druivenmuren verdwenen. Een nieuw belangrijk element in het overheidsbeleid inzake de economische stimulering van de Nederlandse tuinbouw is de ontwikkeling van Een belangrijk omslagpunt in de ontwikkeling van het Westland en zogenaamde Greenports, elk van nationaal en internationaal belang. In het succesvol ondernemerschap in het Westland was de opkomst deze toonaangevende tuinbouwgebieden ofwel Greenports werken van de coöperatieve veiling vanaf de jaren 1890, die de handelaren bedrijfsleven (veredelaars, andere toeleveranciers, banken, telers, veiling en gestandaardiseerde producten en de tuinders een gegarandeerde afzet handelsbedrijven), onderzoekorganisaties, scholen en overheden (gemeenten, bood, en de aan het begin van de 20e eeuw opgerichte coöperatieve provincies en rijk) samen ter versterking van de tuinbouw. In 2004 worden Raiffeisenkas- en Boerenleenbanken die de financieringsmogelijkheden in de Nota Ruimte een zestal van deze Greenports aangewezen, waaronder van de tuinders aanmerkelijk verruimde en verdere schaalvergroting en Greenport Westland-Oostland, tegenwoordig Greenport West-Holland specialisatie mogelijk maakten. genoemd. De Greenports richten zich op vijf thema’s: i) het vergroten van De jaren ‘30 waren echt een crisisperiode voor het Westland: de dalende de verdiencapaciteit; ii) ondernemers helpen met innoveren; iii) verbeteren koopkracht in de afzetgebieden en de handelspolitieke maatregelen inzake van de logistiek, ruimtelijke ordening en bereikbaarheid; iv) het vergroten invoer hebben de Nederlandse export van groente en fruit zwaar gehinderd. van duurzame ontwikkelingen; en v) verbeteren van de samenwerking tussen Midden jaren ’30 was de totale omzet gehalveerd; steunoperaties van arbeidsmarkt en onderwijs.136 Enkele verder relevante bestuurlijke organisaties in problemen gekomen tuinders en crisiswetgeving waren noodzakelijk. zijn natuurlijk de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam Den In de jaren ‘40 en ‘50 werden als gevolg van innovaties in de kas (meer Haag (MRDH) en het Rotterdam Food Cluster. Bij de landelijke verkiezingen en betere lichtinval, verwarming, kunstmatige verlichting, toevoer van van 2017 wordt bewust gewerkt aan het krijgen van gehoor voor Westlandse koolzuurgas) alsmede de introductie van (goedkoop) aardgas begin jaren belangen in de nieuwe Tweede Kamer. ’70 continu productiviteitsverbeteringen doorgevoerd. Toen de Europese markt voor druiven in 1961 werd geliberaliseerd, kreeg de concurrentie uit 92 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 93

Zuid-Europa vrij spel en werd de verkoop zowel internationaal als nationaal Hoogendoorn en Metazet en toeleveranciers van plantmateriaal als Priva, Axia gemarginaliseerd. Daarentegen nam de verkoop van tomaten en (enkele Seeds, Beekenkamp, Dümmen Orange, SION en Rijk Zwaan. Aansprekend decennia) kassla, en later de paprika en de komkommer, toe. De expansieve voorbeeld is veredelaar Rijk Zwaan, actief in 30 landen. Dit bedrijf investeert groei van de bloemenomzet (voornamelijk snijbloemen en potplanten) kwam zelfstandig maar liefst 250 miljoen Euro (2017-2022) in laboratoria, nieuwe pas na 1970 op gang. kassen en onderzoekscentra. Daarvan wordt 150 miljoen in Nederland geïnvesteerd en weer een groot deel daarvan in de hoofdvestiging in het In de jaren ‘70 en ‘80 zien we de introductie van klimaatregelingssystemen Westland. Het tuinbouwonderwijs in MBO- en HBO-instellingen is vernieuwd en de opkomst van het substraat, die niet alleen bijdragen aan en met de innovatieve Demokwekerij samengebracht in het World HortiCenter productiviteitsverbeteringen maar ook het einde van de combinatieteelt (WHC) in het centrum van het Westland. De aandacht voor aantrekkelijk beslechten en het Westland in de richting van een kwetsbare monocultuur werkgeverschap en werving van talent van buiten de tuinbouw tekent het stuwen. Ook de invloed van de proefstations en adviesbureaus voor het toenemende belang van scholing en werving. Dat strekt zich uit over alle verspreiden van kennis en innovaties onder Westlandse tuinders en bedrijven, onderwijsniveaus. Ook het scholen en trainen van personeel van (verre) de impact van veredelingsbedrijven zoals Rijk Zwaan en (tegenwoordig) buitenlandse klanten en partners in het Westland komt, bijvoorbeeld bij Lans SION op betere, ziekteresistente rassen en de bijdrage van kassenbouwers en in het WHC, met vallen en opstaan van de grond. Ten slotte verwijzen we zoals Certhon en KUBO aan klimaat- en energieneutrale kassen zorgen voor naar Tomatoworld, het Westlandse tomateninformatie- demonstratie- en verdere schaalvergroting en productiviteitsstijgingen. educatiecentrum exclusief voor tomaten. De oprichting van de Demokwekerij Meer recentelijk zien we gevolgen van de langjarige trend in het Westland van in 2001 en Tomatoworld in 2008 en wat daaruit voortkomt, tekenen de trend kostengerichtheid met autonome groei in onderlinge concurrentie. Tot 1990 van erkenning van product-, productie-, marketing- en organisatiekennis als was afzet van (extra) productie vrijwel gegarandeerd, was er een gemakkelijke factor van toenemend belang voor waardecreatie in het Westland. toegang tot de kapitaalmarkt en zorgden actieve studieclubs voor de toegang Als tweede scenario zien we het doorzetten van logistieke efficiency als tot en deling van de benodigde technische en economische kennis. Het drijfveer voor waardecreatie en nieuwe activiteiten. Nederland en ook het aantal tuinders is sterk afgenomen, maar de overgebleven telers produceren Westland zijn groot in de internationale agrarische handel. Zo omvat het steeds meer. Zo produceerden in 1991 1500 telers 600.000 ton tomaten, gespecialiseerde agri & food bedrijvenpark ABC Westland, het vroegere in 2016 produceren enkele honderden tomatentelers samen 900.000 ton. veilingterrein, meer dan 100 import- en exportbedrijven, sorteerbedrijven, De grotere tuinders nemen kleinere tuinders over, fuseren onderling om pakstations, transporteurs, koelhuizen, een foodcenter voor de groothandel, samen sterker te staan, hebben de overhand in LTO-Glaskracht en groeien etc. Natuurlijk is er het Westlandse complex van en rondom FloraHolland aan uit tot dynamische multinationale ondernemingen die directe toegang het begin van de naar Rotterdamse havens en Duitsland lopende snelweg hebben tot de retailkanalen en andere belanghebbenden, in een dicht A20 een groot logistiek handelscentrum waar vrachtwagens uit vele Europese netwerk van pragmatisch opgezette (tijdelijke) samenwerkingsverbanden landen af- en aanrijden. Dichterbij de Rotterdamse havens, bij Maasdijk en dochterbedrijven die uitwaaieren over tuinbouwgebieden elders in en Maassluis, liggen diverse bedrijventerreinen, waaronder Honderdland. Nederland en ver daarbuiten. Net als de overblijvende teeltbedrijven zijn Deze aan de A20 gelegen bedrijventerreinen waren vanouds volgebouwd tegenwoordig ook de toeleveranciers, verwerkers en de handel minder op de met kassen. Hier bouwden met name grootschalige groentekwekers, zoals Westlandse tuinbouw gericht. Als gevolg van deze schaalvergroting zijn de RedStar, Agrocare, Lans, van Kester, van der Kaaij, Grootscholten en gemeenschappelijke kennisinfrastructuur, bijvoorbeeld het proefstation, en van Vliet, na de eeuwwisseling hun handels- en verpakkingsactiviteiten de coöperatieve veilingen verdwenen dan wel uit het centrum van het cluster (FresQ, Prominent, Rainbow, TNI, Greenpack) op. Hier konden gemakkelijk geschoven. En wat nu? Het toekomstperspectief voor de tuinbouwcluster in producten uit nieuwe grootschalige vestigingen in Zeeland en Noord-Holland het Westland is niet eenduidig. naartoe worden gereden. Na een eerste 100 hectare voor grootschalige 4.4.1 Beelden van de toekomst agrologistiek en agro-gerelateerde activiteiten, waaronder ook opslag- en rijpingsgebouwen voor Nature’s Pride, breidt Honderdland uit met ruim Na het omzien willen we in dit stuk een poging doen in enkele beelden vooruit 30 hectare. Veel is en wordt gedaan aan het verbeteren en opschalen van te kijken. Ten eerste zien we een scenario met toenemend belang van kennis het wegennet en de verbindingen met de Rotterdamse havens, zoals de als sleutelfactor voor de succesvolle waardecreatie in het Westland. Veel van ingeplande Blankenburgtunnel en het beter inzetten van de haven Hoek de meer ruimtevullende activiteiten zullen juist buiten het Westland worden van Holland. Het succes van deze agro-logistieke activiteiten en gealloceerd. Succesvolle toeleveranciers zetten nu al tot een kwart van hun bedrijfsterreinen staat voor de trend om het Westland en de Rotterdamse werknemers en omzet in op onderzoek en ontwikkeling en het vermarkten omgeving te ontwikkelen als draaischijf van agrofood-logistieke stromen in van innovaties, zoals bijvoorbeeld technische toeleveranciers KUBO, Certhon, Noordwest-Europa. 94 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 95

Een derde scenario betreft de waardecreatie door eigenzinnig, zien in het thema feeding the world. In Australië, China, en het Midden-Oosten onderscheidend en ondernemend te zijn. De sector heeft vaak elk succesvol nemen financiële partijen al actief zelf het heft in handen, zoals kassenbouw- bloemen- en groente ras grootschalig uitgerold totdat de markt verzadigd en tuinbouwbedrijven hier merken. Opgeteld vormt het vergroten van was. Bedrijven voor uitgangsmaterialen, kwekers, veilingen, handel en ondernemingen tot ver buiten de eigen regio een trend die vanzelf de winkelbedrijven, allemaal hadden (en hebben) ze redenen om hierin mee te aandacht van het Westland opeist. gaan. Dat ondermijnde lang het serieus werken aan unieke klantproposities. Ten slotte de voortgaande trend van kostenoptimalisatie vanwege de Het succes van maaltijdsalades, snackgroenten zoals Tommies, beschikbaarheid en kosten van grond, arbeid, technologie, energie en modegevoelige verpakkingen, kiemgroenten en boeketten wijst ondernemers dergelijke. Tuinbouw is vanouds een grote afnemer van de productiefactoren op interessante maatschappelijke ontwikkelingen, zoals aandacht voor energie en arbeidskrachten. De beperkte beschikbaarheid van arbeid en volwaardige, zeer gezonde voeding, een bewuste levensstijl, stadslandbouw/ land zijn al zeer lang een reden om goedkope arbeidskrachten van elders verticaal groen, een bloeiende (werk-)omgeving, de bedrijfsfootprint, etc. te halen, respectievelijk zichzelf buiten het Westland te (her-)vestigen. We Internet en nieuwe media vergemakkelijken communicatie met schakels spraken reeds over verdringing van tuinbouw door andere ruimteclaims, verderop in ketens, inclusief consumenten. Sommige bedrijven en hun zoals huizen, infra en logistiek. De ICT-gedreven ontwikkeling om de groei leiders zijn hier zeer bedreven in, en veelgevraagd. Dit bedienen van van (individuele) planten extreem nauwkeurig te volgen en te sturen biedt (soms best grote) nichemarkten, korte ketens, gezondheidstrends en zeer ongekende potentie om op (grote) afstand zeer productief te werken, veeleisende gebruikers en burgers vergt maatschappelijke betrokkenheid met minder arbeid. De ruimtebenutting was al groter geworden door van ondernemers, andere deskundigheden, en een sterke focus op de mechanisering en automatisering bij (meerlaagse) potplantenteelten. Energie eindgebruikers. Gelet op de welvaart in West-Europa lijkt het bedienen bleef altijd een grote kostenpost. De WKK, restwarmte, aardwarmte en van die relatief nabije, veeleisende klanten door te voorzien in een mogelijk zonne-energie maken de post energie goedkoper. Optimalisatie maatschappelijke vraag een trend met toekomst voor het Westland. van LED-licht en warmteregeling bij de plant maakt de stap mogelijk naar Een vierde trend betreft het vergroten van ondernemingen tot ver buiten volledig geconditioneerde meerlaagse teelten in gebouwen of hallen, het de eigen regio. Er is nog een wereld te winnen voorbij het exporteren van zogenaamde vertical farming, of gewoon in kassen. Worden teeltbedrijven Nederlands product. Het is lastig meten, maar in groenten en bloemen bijna locatie-ongebonden, met in het Westland controlekamers voor gaan meerdere landen, bijvoorbeeld China, de VS, Japan, India, en Mexico, aansturing van productie elders in de wereld? Het aldus verder verhogen van Nederland qua omzet voorbij. De slogan ‘Feeding the world’ geeft ruimte de productiviteit maakt dat op minder vierkante meters met minder energie voor buitenlandse expansie van productie elders in de wereld met onze en arbeid kan worden gewerkt. Deze trend is een vanzelfsprekende, maar nu kennis en ons vakmanschap. Is internationale opschaling de enige weg met potentie voor ongekende trendbreuken. voorwaarts? Vrijwel alle toonaangevende (en zeker de andere) bedrijven Aan het einde van ons betoog vragen we nog aandacht voor de al dan niet in het tuinbouwcluster zijn nog familiebedrijven. Veel van die bedrijven zijn geringe impact van trendbreuken. Een eerste mogelijke trendbreuk wordt de afgelopen decennia groot geworden zowel autonoom door uitbreiding gesignaleerd door de opkomst van handelsplatformen die gedistribueerde als door pragmatische samenwerking met hun concullega’s. Door hard technologie gebruiken (zoals bijvoorbeeld Blockchain) om de directe handel te werken en een portie geldingsdrang hebben ze vele organisaties tussen producent en consument op wereldschaal mogelijk te maken. Dit zoals veilingen, productschappen en LTO beïnvloed en hebben ze zelf wordt gezien als een opvolging van het huidige grootwinkelbedrijf (de supers). bedrijven opgericht, voor verpakkingen, sorteren en verpakken, handel, De eerste pogingen om dit te ontwikkelen worden nu uitgevoerd (https:// energiehandel, personeel, zaden, etc. Ook het in 2015 opgerichte publiek- ins.world/). Of dit een grote vlucht gaat nemen is nu nog niet in te schatten, private samenwerkingsverband HOT (Herstructurering en Ontwikkeling maar mogelijk is het zeker omdat de technologie volledig klaar staat en Tuinbouwsector) houdt rekening met verdere teruggang in aantal kleinere reeds in andere markten getest is. Met 1% transactiekosten van een omzet die ondernemingen, met opschaling. Maar door groei kan de pragmatische, een kwart is van de wereldomzet van alle supermarktketens is de return on ondernemende familiecultuur wegzakken, en oplossingen die hier werken investment bovendien eerder een kwestie van weken in plaats van jaren. kunnen vaak elders minder goed uitpakken. Hoe gaan we om met belangstelling van (groot-) kapitaal van buiten? Hoe geven we, met behoud Een andere trendbreuk, die al een decennium in opkomst is, is de vraag van cultuur, het bedrijfseigendom door? Vele, niet alleen Westlandse, naar local for local (L4L). Deze trend neemt steeds sterker toe in geheel tuinbouwbedrijven bouwen aan (een netwerk van) vestigingen in onder Europa en vormt een bedreiging voor de trend naar grootschalige bedrijven andere Engeland, Spanje, Kenia, Marokko, Kenia, Midden-Amerika, de VS en in Nederland, die een ruime portie van de Europese markt bedienen. Zoals China. Kan de volgende generatie van ondernemers de groei doorzetten? hiervoor genoemd zullen bedrijven op afstand hun productie moeten Of gaat men op zoek naar participatiebedrijven, zoals het kralen rijgende besturen. De benodigde gewas-klimaatsystemen worden op dit moment Dümmen Orange; een private equity-gedreven bedrijf dat wel brood lijkt te ontwikkeld door de Nederlandse toeleverende bedrijven (Hortimax, 96 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 97

Hogendoorn en Priva). Daarnaast zien we dat personeel niet echt opgeleid Tegen het einde van de 16e eeuw werd zelfgemaakte korenbrandewijn, hoeft te zijn als ze met augmented reality-brillen worden uitgerust. Met gebaseerd op de destillatie van een vergist graanbeslag van gerst, rogge behulp van kunstmatige intelligentie zullen teelten steeds automatischer en mout, populair in de Lage Landen. De populariteit werd nog verder bestuurd worden. Dit zal een zoektocht op gang brengen naar nieuwe aangemoedigd door actief ingrijpen van de overheid door de hoge waardecreatiemodellen voor het Westland. invoerrechten op te werpen voor de Duitse korenwijnen en de import van Franse brandewijn tijdelijk te verbieden (in 1671). Dankzegging Het destilleren was oorspronkelijk een uitvinding van de Arabieren. De auteurs willen hier specifiek Westland- en tuinbouwkenner Aad Vijverberg Later werden deze primitieve distillatietechnieken verder verfijnd in bedanken die bij aanvang van deze studie, in plaats van het geplande korte de middeleeuwse alchemistenkamers en in de Italiaanse wijnbouw. De interview, gedurende een hele middag in Museum Westland zijn kennis van basisgrondstoffen voor de klassieke jenever, te weten gerst, rogge, haver en het Westland en zijn inzichten over de aanjagers en mogelijke omslagpunten mais, werden bereid in de zogenaamde branderijen. Hier werden mengsels in de ontwikkeling van dit succesvolle tuinbouwcluster met ons deelde. Helaas van deze granen vermengd met water en gist, waarna de moutenzymen heeft hij onze pennenvruchten niet kunnen becommentariëren daar hij in zetmeel omzetten in suikers. Deze suikers werden vervolgens in combinatie de zomer van 2017 is overleden. Verder willen we ook nog Hans Bruining met gist omgezet in alcohol, waarna het suikerhoudende mengsel enkele bedanken voor zijn input op onze vragen over private equity-investeringen. procenten alcohol bevatte. De alcoholhoudende vloeistof moest vervolgens 5 Van Schiedam Jeneverstad tot Schiedam Gin City: historische driemaal gedistilleerd worden om afvalstoffen te verwijderen. Na de eerste ontwikkelingen in de markt, de producten en de bedrijfspopulatie distillatie ontstaat het zogenaamde ruwnat (alcoholpercentage: 10 à 11%). Distillatie van het ruwnat levert enkelnat (22%) op. Het resultaat van de derde Schiedam is groot en bekend geworden door de jeneverindustrie. De destillatie heet bestnat of moutwijn (46 à 48%). Tijdens elk van deze stappen geschiedenis van deze voor de stad zo belangrijke sector in termen van kon de brander de smaak van het eindproduct beïnvloeden. De moutwijn omzet, populaire producten en belangrijke bedrijven gaat meer dan drie werd vervolgens verkocht aan distilleerderijen, waar het product nogmaals eeuwen terug. Het stadsbeeld van Schiedam kenmerkt zich sindsdien door werd gedestilleerd. Verschillende kruiden dan wel extracten ervan, zoals hoge molens (ooit waren het er twintig, nu zijn er nog zeven over die het koriander, anijszaad of venkel, werden hierbij toegevoegd om het eindproduct stadsgezicht reliëf geven), waarmee het graan voor de jeneverindustrie een nog betere smaak te geven. werd gemalen. Om boven de pakhuizen uit te komen en omdat er vanwege de grote productie veel opslagruimte nodig was, zijn deze molens bijzonder Een van de belangrijkste en meest populaire toegevoegde kruiden was de groot. De laatste jaren is er, met het wegvallen van typische Schiedamse jeneverbes (Juniperus Communis), waarbij de hierdoor verkregen drank jeneverstokers over de laatste 40 jaar (met het recent gefailleerde Koninklijke de naam jenever kreeg. Zo was in de 16e en 17e eeuw de jeneverstruik ruim Dirkzwager als laatste toevoeging) i van dit cluster echter niet zo veel meer voorhanden in de Lage Landen en was het geloof in diens geneeskrachtige over. Naast een paar kleine ambachtelijke stokerijen zijn er nog twee iconen werking sterk (aan de jeneverbes werden geneeskrachtige eigenschappen over van het ooit vermaarde Schiedamse jenevercluster: De Kuyper en Nolet. toegeschreven, zo zag men de jeneverbes als een medicijn tegen de Beide nationaal en internationaal bekende bedrijven zijn familiebedrijven die longontsteking en gebruikte men brandende jeneverbessen om ruimtes al meer dan 10 generaties bestaan (De Kuyper, opgericht in 1695 en Nolet waarin pestlijders verbleven te ontsmetten). Al snel wist men dat dit opgericht in 1691). Bovendien zijn deze bedrijven voor wat hun kernactiviteit ‘levend water´ (aqua vitae) niet alleen geneeskrachtige maar ook euforie betreft niet meer op de jenever aangewezen: naast zijn jeneveraanbod verwekkende eigenschappen had. In Nederland was (en is) jenever een (het merk Rutte) is De Kuyper vooral actief met zijn likeur, cocktail- en alcoholhoudende drank met ten minste 35% alcohol, geproduceerd mixdranken en Nolet, naast zijn Ketel 1 jenever, is vooral in Noord Amerika uit moutwijn op basis van alcohol verkregen uit granen of uit melasse beroemd geworden met Ketel One wodka en Nolet’s gin. Andere traditionele (suikerbieten) (in België is het alcoholpercentage voor jenever flink lager, zo Schiedamse distilleerderijen die nu nog bestaan zijn 'Onder De Boompjes' rond de 25-30%). Op basis van het gebruikte alcoholpercentage moutwijn kan (1658) en Herman Jansen/Vlek-UTO (1777). een onderscheid worden aangebracht tussen verschillende soorten jenevers. De belangrijkste verschillen tussen deze soorten zijn weergegeven in Tabel 7. 5.1 De productie van (Nederlandse) jenever De oorsprong van de klassieke jenever ligt in het begin van de 16e eeuw, toen men zich in de Lage Landen voor het eerst ging richten op de productie van gedistilleerde drank137. In eerste instantie gebruikte men voor de eigen productie van brandewijn verschraald bier of afvalproducten van de wijnhandel (naast de import van brandewijn uit Frankrijk of Duitse korenwijn). Tabel 7 Jenevers in soorten en maten. 98 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 99

Moutwijn, gedestilleerd op basis van mout, rogge en mais, is de grondstof gebracht waar veeboeren de runderen vetmestten met dit alternatieve voor de bereiding van originele jenever. Naast dit eindproduct kunnen nog veevoer. Rondom 1880 waren er een kleine 400 branderijen in Schiedam, twee bijproducten in de productie van jenever onderscheiden worden, die dagelijks vele hectoliters spoeling als warm veevoeder beschikbaar namelijk gist en spoeling. Schiedam was de bakermat van de gistfabricage, hadden waarmee enige duizenden varkens, koeien en ossen in dit ten later is deze toonaangevende positie overgenomen door steden als Delft noorden van de stad gelegen ‘spoelingsdistrict’ werden gevoed en vetgemest. en Bergen op Zoom en landen als Frankrijk en Engeland. Tegen het einde Toen aan het eind van de 19e eeuw de Schiedamse moutwijnindustrie in van de 18e eeuw, toen veel nieuwe en snelgroeiende mouterijen werden toenemende mate onder druk kwam te staan door de concurrentie van op opgericht, begonnen de branderijen ook met de gistproductie. Sommige goedkopere wijze geproduceerde jenever uit melassespiritus, vervaardigd branders gingen zich zelfs specialiseren in het maken en verkopen van gist uit afvalstoffen van de suiker(bieten)industrie, verenigden de traditionele (bijvoorbeeld aan bakkerijen). Toen nieuwe goedkopere grondstoffen oalsz branders zich in de Brandersbond. Deze bond stond het behoud voor van suikerbieten (melasse), aardappelen en mais hun intrede deden tijdens het het oorspronkelijke brandersambacht, waarbij van graan vervaardigde laatste kwart van de 19e eeuw ontstonden er in de grote Nederlandse steden moutwijn de basis vormde voor de jenever. Een van de vele initiatieven gist- en spiritusfabrieken, die op grootschalige wijze goedkope en neutrale van deze bond was het verzoekschrift aan de gemeente op 24 februari alcohol produceerden. 1900 tot het invoeren van een controle op de echtheid van jenever. Deze Zo werd in 1870 de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek (later Gist Brocades echtheidsgarantie had als doel de enige echte Schiedamse moutwijn en geheten en nu deel uitmakend van DSM) in Delft opgericht, die bijna 30 jaar Schiedamse jenever voor namaak te behoeden. Het gemeentebestuur zou later begon met de productie van (goedkope) melassespiritus (gewonnen deze echtheid moeten garanderen, waardoor het onmogelijk zou worden uit suikerbieten). De Nedalco, in 1899 opgericht in Bergen op Zoom en tot om op spiritusbasis gestookte jenever als echte Schiedamse jenever te voor kort een gezamenlijke dochter van Coöperatie SuikerUnie en CSM verkopen. De gemeenteraad van Schiedam stemde in mei 1901 in met het Suiker, maar verkocht aan Cargill, is in meer dan en eeuw uitgegroeid tot instellen van een (figuur 15) verordening op de garantie en de controle de grootste Nederlandse alcoholproducent en de grootste producent van van de echtheidsgarantie. De echtheid zou worden gegarandeerd door natuurlijke alcohol in Europa. In Schiedam werd in 1887 de Schiedamse van gemeentewege verstrekte etiketten, getekend door de burgemeester Alcoholfabriek opgericht waar moutwijnoverschotten in spiritus worden en de gemeentesecretaris en de controle zou worden uitgeoefend door omgezet. Deze fabriek was reeds binnen tien jaar aan liquidatie toe omdat ze gemeenteambtenaren met de titel van controleur (zie Figuur 15). het niet kon opnemen tegen de concurrentie van melassespiritusfabrieken, De functie van controleur werd in 1967 opgeheven omdat de laatste ter die men vooral vond in de streken waar suikerbieten werden geproduceerd. controle staande brander-distillateur niet meer aan de voorwaarden van de Een andere belangrijke gist- en spiritusfabriek was de in 1909 te Schiedam verordening kon voldoen. Echter, twintig jaar later in 1987, bij de introductie opgerichte Branderij en Gistfabriek Hollandia, die uit granen zowel moutwijn van Notaris jenever, werd de functie van controleur opnieuw in het leven als graanalcohol produceerde. geroepen. Sinds 2008 is jenever door de Europese Unie geografisch Onder spoeling verstaat men de restanten van het stookproces, die beschermd, net als eerder het geval was voor whisky en cognac. Zoals dat als productief veevoeder werden gebruikt. Deze spoeling, ofwel het in het wijnjargon heet, heeft jenever dus zijn eigen appelation d’origine ketelresidu van de eerste afstoking, bevatte naast het kaf van de granen controlee gekregen (op basis van de Verordening EG Nr.110/2008 van het ook veel voedzame bestanddelen zoals eiwitten, vetten, suikers, vitaminen, Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, mineralen afkomstig van de granen en de gist. Juist vanwege deze de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van voedzame bestanddelen was de spoeling een uitgelezen dierenvoedsel. Ze geografische aanduidingen van gedistilleerde drank). Concreet betekent dit bevatte bovendien nog wat restalcohol (0,8%) waardoor de dieren aan de dat alleen in Nederland, België, Frankrijk (Nord-Pas de Calais) en Duitsland alcohol verslaafd raakten. Deze spoeling diende echter zo vlug en liefst zo (NordRhein Westfalen) drank kan worden geproduceerd die de naam jenever, warm mogelijk te worden gevoederd, want eenmaal afgekoeld ging dit genever of genièvre draagt. voedingsrijke restproduct snel tot bederf over. Oorspronkelijk hadden de meeste stokers een eigen winstgevende varkensfokkerij, al dan niet in de buurt van de branderijen, die nog meer dan de spoeling regelmatig voor milieuhinder zorgde. Ook kwam het voor dat de stokers hun spoeling in het oppervlaktewater loosden. Later gingen de stokers in toenemende mater hun spoeling verkopen aan de boeren aan de rand van de stad. De spoeling werd dan per schip of met paard en wagen naar het zogenaamde spoelingsdistrict 100 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 101

veel lager waren dan de prijzen van graan kon melasse-alcohol ook met minder arbeidskrachten worden vervaardigd, waardoor de prijzen nog verder daalden. De jenever op basis van melassealcohol wordt ook wel jonge jenever genoemd, gezien de relatief jonge bereidingswijze die hieraan ten grondslag ligt. Hoewel zowel de smaak als de geur van deze alcohol neutraler is, leidde de relatief lage prijs tot een toename van de afzet van jonge jenever.

Hoewel het binnenlandse verbruik tijdens de eerste decennia van de 20e eeuw afnam, groeide de export. Verschillende distilleerders produceerden meer dan de helft van de jenever voor de buitenlandse markt, die zich vooral bevond in Engeland, Amerika, Australië en Afrika. Omdat het niet mogelijk was voor ieder land een aparte merknaam in de plaatselijke taal te voeren, werd vaak gebruik gemaakt van een afbeelding van een dier. Enkele van deze merken, waaronder Olifant en IJsvogel, bestaan nu nog. In de oorlogsjaren nam echter ook de buitenlandse markt af. De hoge werkeloosheid in de jaren na de Tweede Wereldoorlog deed de overheid besluiten de binnenlandse Figuur 15 Van gemeentewege verstrekte etiketten, getekend door de burgemeester vraag te stimuleren, waaronder de vraag naar binnenlands gedistilleerde en de gemeentesecretaris, moesten de echtheid garanderen. dranken. Hoewel de vraag hierdoor in de jaren ’60 en ’70 enigszins toenam, 5.2 De oorsprong en de ontwikkeling van de Nederlandse jenevermarkt bleef deze kleiner dan voor 1880. Vooral consumenten onder de grote rivieren, waar van oudsher veel jenever werd gedronken, waren door de relatief hoge Vanaf de eerste productie van jenever rond 1500 tot het begin van de prijzen van jenever overgestapt op de consumptie van bier. De overheid 20e eeuw is de vraag naar jenever toegenomen.138 De distilleerderijen probeerde door een extreme verlaging van de accijnzen deze consumenten concentreerden zich vooral in Schiedam, waar het aantal distilleerderijen terug te winnen en met succes. De vraag nam opnieuw toe, waardoor ook toenam van 188 in 1795 tot 392 in 1881. Ook in de rest van het land was sprake het aantal distilleerderijen in de jaren ’50 groeide. van een toenemend aantal distilleerderijen, waarbij het vaak ging om een relatief kleine productie van voornamelijk streekgebonden dranken. Redenen Naast de jenevermarkt nam in de jaren ’50 ook de concurrentie op de voor het succes waren vooral de euforische werking en de geneeskrachtige slijtersmarkt toe. Om een tegenwicht te bieden aan de grote organisaties werking die aan jenever werd toegeschreven en de relatief lage prijzen als in met name de wijnmarkt besloten veel slijterijen in de jaren ’60 een gevolg van de lage accijnzen in die periode. Rond 1880 begon de overheid samenwerkingsverband aan te gaan. Een voorbeeld hiervan is Gall & Gall, zich echter steeds meer te bemoeien met de productie van alcohol en waarbij de slijterijen door gezamenlijke inkoop de inkoopprijs sterk kunnen startte het een beleid dat gericht was op het terugdringen van het gebruik. verlagen. De consolidatie in de slijtersmarkt leidde ook in de jenevermarkt De overheid had (heeft) met jenever een haat-liefde verhouding: jenever tot een hoge mate van consolidatie in de jaren ’60 en ‘70. Deze consolidatie brengt veel geld op, maar is ook een gevaar voor de volksgezondheid. De was daarnaast het gevolg van de steeds grotere vraag naar relatief goedkope overheid maakte zich zorgen over het overmatig brandewijngebruik en vond jenever, waardoor de distilleerderijen zich steeds meer gingen richten op het dat granen dienen voor het bakken van brood en niet voor het stoken van behalen van grote volumes en de daarmee gepaard gaande schaalvoordelen. korenbrandewijn. Verschillende voorlichtingscampagnes werden ingezet om Dit leidde in 1985 tot de oprichting van Avandis te Zoetermeer, een van de consument te overtuigen van de negatieve effecten van alcohol, waardoor de grootste productielocaties voor gedistilleerde dranken in Europa. Alle het gebruik afnam. Daarnaast werden de prijzen van alcohol steeds hoger, producten van Lucas Bols, De Kuyper en UTO worden op deze locatie niet alleen vanwege de steeds toenemende accijnzen maar ook door de geproduceerd, wat uiteraard leidt tot behoorlijke schaalvoordelen voor de gestegen prijzen van het belangrijkste ingrediënt graan. De introductie van deelnemende organisaties. Lucas Bols B.V. sloot zich bovendien aan bij de relatief goedkope melasse-alcohol rond 1900 leidde daarbij tot een sterke Maxxium Worldwide, een verkoop-, dranken- en distributieorganisatie voor concurrentie voor de traditionele distilleerderijen. gedistilleerde dranken. Ook hierdoor konden de geproduceerde dranken, Aan het eind van de 19e eeuw werd de markt zwaar getroffen door een tekort waaronder jenever, voor een lagere prijs worden aangeboden. Aan het eind aan granen, waardoor de prijzen van moutwijn in 1897 een recordhoogte van de jaren ’70 nam de vraag naar goedkope jenever van mindere kwaliteit bereikten. Onder invloed hiervan werd een nieuw proces ontwikkeld voor echter af. In tegenstelling hiertoe steeg de vraag naar hoogkwalitatieve de productie van alcohol, waarbij alcohol werd geproduceerd uit het afval en ambachtelijke dranken, een ontwikkeling die zich ook in de jaren erna van de suikerbiet (melasse). Naast het feit dat de prijzen van suikerbieten heeft voortgezet. 102 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 103

Voordat een overzicht wordt gegeven van de kenmerken van de Nederlandse Deze concentratie van de markt heeft zich echter niet voorgedaan in jenevermarkt moet eerst een onderscheid worden gemaakt tussen de de heterogene submarkt. Een van de redenen hiervoor is het feit dat bij verschillende delen van de markt. Vanaf 1900 heeft zich een ontwikkeling de ambachtelijke productie van hoogkwalitatieve jenever het behalen voorgedaan waarbij een deel van de producenten zich is gaan richten op de van schaalvoordelen niet mogelijk is, vooral door de hoge mate van productie van ‘industriële’ jenever van relatief lage kwaliteit op basis van de arbeidsintensiteit. Daarbij speelt kwaliteit een belangrijke rol bij consumenten relatief goedkope melasse-alcohol. Een ander deel van de producenten is in dit deel van de markt. Bij de productie van jenever gaat kwantiteit ten koste jenever echter blijven produceren op traditionele en ambachtelijke wijze, van kwaliteit, waardoor veel specialistische organisaties er bewust voor kiezen met als resultaat een specialistisch product. Als gevolg van deze ontwikkeling klein te blijven. De meeste specialistische distilleerderijen stellen zich tot is een splitsing in de markt ontstaan, waarbij een onderscheid kan worden doel een hoogkwalitatieve jenever te produceren, waarbij zaken als omzet gemaakt tussen een relatief grote homogene submarkt en een kleinere of marktaandeel veel minder van belang zijn. heterogene submarkt. De homogene submarkt bestaat uit de relatief simpele Er is vanaf de jaren ‘70 sprake van een continu dalende afzet, waarbij de jenevers op basis van melasse-alcohol, waarbij weinig verschil bestaat tussen vraag ieder jaar tussen de 5 en 10% afneemt. De sterkte van de daling is de producten. Door de lage mate van specialisatie is er de mogelijkheid voornamelijk afhankelijk van externe factoren als accijns of prijsacties van tot het volledig automatiseren van het productieproces, waardoor slijters. De smaak van de verschillende jenevers geproduceerd voor het schaalvoordelen en kostenverlaging in dit deel van de markt te behalen homogene deel van de markt verschilt weinig, waardoor de consument zijn. Dit heeft er ook toe geleid dat verschillende distilleerders zijn gaan sterk gevoelig is voor prijsacties en gemakkelijk van merk zal veranderen. samenwerken in distributienetwerken als Avandis of Maxxium Worldwide. De consumenten in deze homogene markt kennen bovendien een lage mate Voorbeelden van bedrijven die actief zijn in het homogene deel van de markt van loyaliteit en blijken ongevoelig te zijn voor prijsacties of innovaties. zijn Hooghoudt, Lucas Bols en Dirkzwager. De heterogene markt daarentegen De vraag naar zeer specialistische producten in het heterogene deel van bestaat uit de zeer specialistische jenevers, geproduceerd op ambachtelijke de markt is de afgelopen jaren relatief gelijk gebleven of iets toegenomen. wijze en zonder gebruik van melasse-alcohol. De productiemethoden Daarbij komen er in dit deel van de markt relatief weinig prijsveranderingen die hierbij gebruikt worden zijn zeer arbeidsintensief, waardoor geen voor, waardoor ook de omzet weinig is veranderd. Bedrijven in dit deel schaalvoordelen te behalen zijn: bedrijven als Van Wees, Herman Jansen/UTO van de markt blijven op een relatief stabiel niveau produceren voor de en De Kuyper/Rutte zijn actief in dit deel van de markt. eigen nichemarkt. Het homogene deel van de Nederlandse Jenevermarkt is de afgelopen 25 Prijzenoorlogen komen in het homogene deel van de markt relatief vaak jaar gekenmerkt door een hoge mate van consolidatie, waarbij de relatief voor, waardoor de winstmarges voor de ondernemingen relatief klein zijn kleine distilleerderijen zijn overgenomen door de grotere ondernemingen en ook steeds kleiner worden. Verschillende ondernemingen die zich richten in de markt. Belangrijkste reden hiervoor is de mogelijkheid tot het behalen op de productie van grote volumes relatief simpele jenever komen in de van schaalvoordelen in dit deel van de markt. Dit werd gerealiseerd door problemen omdat zowel het volume als de winstmarge steeds kleiner wordt. overnames van relatief kleine organisaties waarvoor het niet mogelijk was Hoewel verschillende organisaties hebben geëxperimenteerd met nieuwe in zelfstandige vorm schaalvoordelen te behalen. Daarnaast heeft er een producten of marketingcampagnes lijkt niets de vraag te kunnen stimuleren. ontwikkeling plaatsgevonden waarbij relatief grote organisaties zich ook Ook de sterke consolidatie heeft de markt geen goed gedaan. Verschillende steeds meer gingen richten op de heterogene delen (niches) binnen de organisaties zijn overgenomen, waarbij na verloop van tijd een soort wedloop markt. Juist omdat de kleine organisaties die werden overgenomen vaak is ontstaan tussen de grotere organisaties in de markt (Bols tegen de rest). specialistische organisaties waren, kregen relatief grote organisaties ook Consumenten van de hoogkwalitatieve en specialistische jenevers kennen specialiteiten in het portfolio en vormden zo een concurrent voor andere een hogere mate van loyaliteit en zijn bijna niet gevoelig zijn voor prijsacties. specialisten. Een voorbeeld hiervan is de overname van Hoppe door Bols, Specialisten maken een authentiek of ambachtelijk product dat zich wat waarbij de relatief specialistische onderneming Hoppe in handen kwam betreft kwaliteit onderscheid van andere merken en kennen in de eigen niche van de overwegend generalistische onderneming Bols. Toch kunnen de eigenlijk geen concurrentie. Specialistische ondernemingen kunnen daarbij specialiteiten van deze generalistische organisaties moeilijk concurreren juist door de specialisatie een hogere prijs vragen, waardoor de winstmarge tegen de producten van de specialisten, voornamelijk omdat generalisten voor ondernemingen in dit deel van de markt relatief groot is. In deze niches de aandacht en middelen over meerdere productsoorten en doelgroepen neemt de vraag veel minder snel af dan in het homogene deel van de markt. moeten spreiden. De sterke consolidatie in de markt heeft er toe geleid Specialisten zijn dus verzekerd van een eigen relatief kleine markt, waarin dat het marktaandeel van enkele ondernemingen groeide tot meer dan de vraag veel constanter is en de concurrentie minimaal. 30 % van de markt. Met name Bols is door de vele overnames een steeds groter wordende speler geworden (of beter: gebleven) in de Nederlandse jenevermarkt. 104 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 105

Al vanaf het begin van de 20e eeuw zijn honderden distilleerderijen door noodgedwongen overnames of faillissementen opgehouden te bestaan in zelfstandige vorm. Hierdoor is het aantal zelfstandige distillateurs afgenomen van 392 in 1900 naar 15 in 2006 (zie Figuur 16).

Figuur 16 Ontwikkeling aantal zelfstandige distilleerderijen (Van Laere 2005). Figuur 18 Ontwikkeling marktaandeel Bols in Nederlandse jenevermarkt (Commissie Gedistilleerd 2007). Het grote aantal bedrijfsbeëindigingen in de markt is onder andere het gevolg van een afnemende vraag naar jenever (zie Figuur 17). Door deze afnemende vraag kreeg een groot aantal distilleerders te maken met een dalend marktaandeel en zag zich gedwongen de bedrijfsvoering in zelfstandige vorm te beëindigen.

Figuur 17 Ontwikkeling totale vraag jenever 1987-2004 (Commissie Gedistilleerd, 2006). Figuur 19 Ontwikkeling marktaandeel ondernemingen Nederlandse jenevermarkt 1979-2006; (Commissie Gedistilleerd, 2007.) De ontwikkeling van de marktaandelen is voor verschillende distilleerderijen weergegeven in Figuur 19. Om vertekening van de gegevens te voorkomen is de ontwikkeling van het marktaandeel van Lucas Bols, dat in 20 jaar bijna 40% daalde, apart weergegeven in figuur 18. In 2016 is Lucas Bols nog steeds de marktleider met 25% van de jenevermarkt in handen, met De Kuyper, Nolet en Hooghoudt als volgers op gepaste afstand.139 106 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 107

5.3 De belangrijkste spelers en clusters in de jenevermarkt anders: 55/45%). In de wereldwijde merken zit volgens Bols de groei door de verdere popularisering van de cocktailcultuur (Bols heeft hier met zijn Bols likeuren als Pisang Ambon en Coebergh een leidende positie). Verder is er Een belangrijke pionier en onbetwiste marktleider in de Nederlandse door de beursgang ruimte voor acquisities, zoals recentelijk gedaan in 2016 jenevermarkt is Bols, opgericht in 1575 met stokerij Lootsje in Amsterdam en met de gedeelde overname van de restanten van Koninklijke Dirkzwager. Met daarmee de oudste nog bestaande distilleerderij in Nederland. Bijna 100 later, als belangrijke motivatie dat Bols een interessante financiële investering is, in 1664, begint het bedrijf met de productie van jenever, naast die van diversie hebben zowel Nolet als het aan De Kuyper gelieerde Enix investeringsfonds likeuren. Onder leiding van de in 1652 geboren Lucas Bols gaat het bedrijf recentelijk een belang van respectievelijk 25% en 5,4% in Nederlandse ook succesvol exporteren. In 1816, wanneer de laatste mannelijke erfgenaam oudste jeneverstoker. van de familie Bols overlijdt, wordt het bedrijf verkocht, inclusief 250 handgeschreven recepten en onder voorwaarde dat de merknaam behouden Nolet blijft. De internationale bekendheid van Bols stijgt in de 19e eeuw tot grote In 1691 begint Joannes Nolet een jeneverstokerij. Zijn zoon Jacobus breidt het hoogte en de omzet, zowel nationaal als internationaal, groeit. Uiteindelijk bedrijf uit en koopt de aandelen van de molen De Star waarmee het bedrijf komt het bedrijf in handen van de familie Moltzer, die het in 1954, wanneer verzekerd is van gemalen graan. De zesde generatie, wederom Joannes, het laatste betrokken familielid zich terug trekt uit de directie, onder de naam verhuist het bedrijf naar de huidige locatie nabij de Maas. Ook verwerft Nolet ‘Bols Distilleries’ naar de beurs brengt. De stokerij verhuist in 1969/1970 naar belangen in meerdere molens en participeert hij aan het begin van de 20e Nieuw-Vennep omdat verdere uitbreiding in Amsterdam op dat moment eeuw in de gezamenlijke alcohol- en spiritusfabriek Hollandia in Schiedam. niet mogelijk is. In de naoorlogse jaren lijft Bols concurrerende jenever- en In 1902 wordt Nolet actief in Noord Amerika (Baltimore). Het begint hier likeurproducenten in; de belangrijkste overnamebedrijven zijn Henkes, een distilleerderij, maar binnen twee decennia moet als gevolg van de Hartevelt, Hoppe, Wynand Focking en Bootz. drooglegging de productie worden beëindigd. In 1993 fuseert Bols met voedingsmiddelenconcern Wessanen in de In 1977 introduceert Carel Nolet (de 10e generatie) Ketel 1 jenever en verwachting dat synergievoordelen mogelijk zouden zijn. De combinatie gaat hij met zijn nieuwe product als een ware handelsreiziger langs BolsWessanen is geen succes en de beide ondernemingen gaan in 1996 Nederlandse slijterijen. In 1983 wordt Ketel One wodka geïntroduceerd op weer gescheiden verder. Via een management buy-out (waarin zittend de Amerikaanse markt en dit nieuwe merk begint aan een stille opmars. Voor management samenwerkte met private equity-fonds CVC partners) vestigt de verdere commercialisatie en marktpenetratie van Ketel One wodka uit Bols zich in Zoetermeer en wordt vier jaar later doorverkocht aan Rémy Schiedam maakt Nolet gebruik van een marketing- en distributiedeal met Cointreau. In 2006 wordt Bols losgekocht uit Remy Cointreau via wederom drankenconcern Diageo. Aangezien Diageo een populaire wodka miste in een management buy-out door oud-manager Huub van Doorne (25%), in haar assortiment en Nolet de marketing- en distributiekracht van Diageo heel samenwerking met AAC Capital Partners (75%). Bols is een lean & mean goed kon gebruiken voor een mondiaal offensief, richten beide partijen een bedrijf geworden waarin de productie, distributie, verkoop en marketing gezamenlijk 50/50 marketing- en distributiebedrijf Ketel One World Wide op, zoveel mogelijk worden uitbesteed, en het bedrijf investeert weinig in waarvoor Diageo Nolet 900 miljoen dollar betaalt. Deze deal is voor beide machines en gebouwen. In de groeiende markt voor sterke drank en partijen erg succesvol: zo is de productie met zo’n 40 procent gestegen, een krimpende jenevermarkt stagneert de omzet van Bols. Het nieuwe staat Ketel One op de kaart en is Nolet nu voor 90% producent van wodka. Bols probeert in toenemende mate aansluiting te vinden bij de jonge De plannen voor de lancering van een gin door Nolet worden buiten de deal internationaal georiënteerde drinker en probeert deze met bartenders als met Diageo gehouden; dit product wordt door Nolet autonoom op de markt haar ambassadeurs te verleiden. Zo lanceert Bols in 2008 Bols Genever als gebracht. Terwijl Bols met 70 medewerkers 78 miljoen euro omzet, doet Nolet basisingrediënt voor bijzondere cocktails en mixdrankjes. Tegelijkertijd wordt het met 120 medewerkers en een omzet van 300 miljoen euro een stuk beter. in Amsterdam het House of Bols Cocktails & Genever Experience geopend. Hier zit ook een opleidingsruimte voor bartenders en een innovatiecentrum De Kuyper om nieuwe dranken voor deze beroepsgroep te ontwikkelen. Verder De Kuyper, die andere internationaal bekende jeneverproducent uit Schiedam, organiseert Bols het eigen World Championship of Bartending, waarvoor het is opgericht in 1695 in Horst in Limburg, aanvankelijk als producent van bedrijf kasteleins uit de hele wereld laat invliegen. kuipen. In 1769 neemt De Kuyper een branderij over in Rotterdam, gevolgd door de aankoop van nog eens 4 branderijen. Later komen daar nog twee In 2015 keert Bols na 17 jaar terug op het Damrak. Behalve jenever produceert mouterijen en een meerderheidsdeelneming in de stenen moutmolen De Bols ook wodka, gin en likeur. Op het moment van de beursgang haalt Bols Arend bij. In 1792 verhuist het bedrijf definitief naar Rotterdam. De Kuyper 70% van de omzet uit de internationale merken en 30% uit regionale merken richt zich al snel op export, met succes. In het begin van de 20e eeuw als Bokma, Hartevelt en Coebergh (die verhouding lag tien jaar eerder 108 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 109

participeert De Kuyper in de gezamenlijke moutwijn- en gistfabriek Hollandia 1.800 werknemers, tien jaar later 180 medewerkers. In 2016 is het bedrijf om (tezamen met Blankenheim & Nolet Distilleerderij). In 1925 trekt De Kuyper als gevolg van mismanagement bij het dochterbedrijf de slijterijketen Mitra, trekt zich terug op het distilleren en ontwikkelt de grondstof alcohol niet gevolgd door een boekhoudfraude bij dit bedrijfsonderdeel, omgevallen. Vrij meer zelf. De deelneming in Hollandia wordt overgedaan aan de Nederlandse snel werden kopers gevonden voor de verschillende bedrijfsonderdelen. Zo Gist- en Spiritus fabriek in Delft. Aangezien de Rotterdamse locatie niet werden de productie- en bottelactiviteiten gekocht door drankenproducent of nauwelijks geschikt voor de inrichting van een groter en meer modern Avandis (een samenwerkingsverband van Lucas Bols, Herman Jansen en De productieapparaat verhuist De Kuyper in 1911 naar Schiedam. De firma Kuyper), Lucas Bols nam de jenevermerken over, De Kuyper de likeuren, en de had hier al grond sinds 1893 en de nieuwe fabriek wordt daar gebouwd en wijnbottelarij werd onderdeel van Herman Jansen/UTO. ingericht. In 1920 start men met de productie van likeuren (citroenjenever, citroenbrandewijn en vieux) en de uitbreiding van het jeneverassortiment, 5.4 Amsterdam – Weesp / Rotterdam – Schiedam maar geleidelijk aan nemen de likeuren de dominante positie van de jenevers Korenbrandewijn diende als basis voor jenever en werd gemaakt van oude over. Tevens opent De Kuyper distilleerderijen in Canada (1932) en de VS wijn uit Frankrijk. Rond 1600 kwam er echter een verbod op de import van (1934) en ontstaan er belangrijke samenwerkingsverbanden met John wijn uit Frankrijk en gingen de branders over op het gebruik van graan. De Hope & Co en later met Maegher in Canada en met National Distelleries uit graan gestookte jenever won al snel aan populariteit. Rond 1600 was New York, later opgevolgd door James Bean Distilling, in de Verenigde er voldoende graan in de havens van Rotterdam, Amsterdam en omgeving. Staten. Inmiddels heeft De Kuyper, tezamen met collega-jeneverstokers In de eerste helft van de 17e eeuw werden in Rotterdam en Amsterdam Bols en UTO een minderheidsbelang genomen van 33,3% in bottelarij grote graanstapelplaatsen opgericht waar granen werden opgeslagen om Avandis in Zoetermeer. In 1995 acquireert De Kuyper de Erven Warnink in de periode tussen twee graanoogsten te overbruggen en om de schepen Middelharnis voor de productie en verkoop van advocaat en creamlikeuren. eventueel van een retourlading te kunnen voorzien. In de havens had men Het bedrijf diversificeert in de jaren ’80 en ’90 in de chocolade-industrie partijen die door het zeewater en door insecten waren aangetast. Deze waren met de acquisitie van De Baronie-De Heer en een branchevreemde exercitie niet meer voor consumptie geschikt, maar konden wel nog gebruikt worden in surfplanken door in het bedrijf Wayler te investeren. In 1998 wordt het voor de productie van korenbrandewijn. De bijkomende milieuoverlast chocoladebedrijf De Baronie weer uit De Kuyper getild door middel van veroorzaakt door de branderijen, die bovendien nog ernstige brandrisico’s een management buy-out. In 2009 doet De Kuyper voor haar assortiment met zich mee brachten, kon de stad missen als kiespijn. Daardoor kreeg de likeuren een belangrijke aankoop: het Belgische Mandarine Napoleon wordt stad Weesp, een voorhaven van Amsterdam, de kans om tot een bloeiend overgenomen. branderijcentrum uit te groeien.

Als ’s werelds grootste cocktail-likeurenproducent is het benaderen van de Tijdens de tweede helft van de 18e eeuw kende de korenbrandewijnproductie bartenders en hiermee het verzekeren van toegang tot de cocktailbars en hun een enorme groei, met name in Rotterdam, en vooral in Schiedam; hippe bezoekers erg belangrijk voor De Kuyper. Het familiebedrijf is echter dit ging ten koste van de positie van Amsterdam en Weesp. De toegenomen ook haar wortels niet vergeten: met de acquisitie van Distilleerderij Rutte in concentratie van de brandersactiviteiten in de Maassteden was vooral te 2013 wil men ook jenever (weer) internationaal op de kaart zetten. Rutte is in danken aan de lage kostprijs van de grondstoffen: het mout en de kolen 1872 in Dordrecht opgericht en tot 1991 een familiebedrijf gebleven; daarna is kwamen uit Engeland, de Russische granen uit Riga werden direct verscheept het bedrijf overgenomen door een groep van aandeelhouders met een ander naar Rotterdam en Schiedam, en de afzet van jenever ging naar Noord managementteam. Na de overname door De Kuyper is de marketingoriëntatie Amerika en Engeland. Dit was allemaal in het voordeel van Rotterdam. Gebrek van Rutte’s producten (onder meer zeewierjenever) van regionaal naar aan vestigingsruimte zal in Amsterdam het oprichten van (nieuwe) branderijen nationaal doorgevoerd. op grote schaal in de weg hebben gestaan. Op de aanvankelijke bloei van de korenwijnbranderij in Weesp in de periode 1600-1650 met in eerste instantie Koninklijke Dirkzwager veel kleine branders volgde een periode van concentratie, speculatie en Een andere grotere jeneverstoker met een duidelijke Schiedamse origine wanbeheer, met als gevolg dat ook Weesp haar pioniersrol verspeelde. is Koninklijke Dirkzwager, oorspronkelijk opgericht in 1879 en gemeten aan Dat juist Schiedam zo groot werd, kan worden verklaard uit drie factoren.140 de hand van het aantal werknemers ooit de grootste organisatie binnen de Schiedam had een (zee)haven, waardevol voor de aanvoer van graan en de jenevermarkt. Dirkzwager was met bekende merken als Floryn en Legner export van jenever, Schiedam beschikte over natuurlijk, schoon bronwater, en overgenomen niet-Schiedamse merken als Hulsink en Hellebrekers en het plaatselijke bestuur stimuleerde vanaf het begin het arbeidsintensieve vooral actief in de homogene jenevermarkt. Als gevolg van een actieve jenever stoken. De gemeente Schiedam had hiervoor ruimte beschikbaar: acquisitiepolitiek buiten de Schiedamse thuisbasis had Koninklijke Dirkzwager rond 1800 had de haringvisserij zich verplaatst naar de Maasmond en zijn activiteiten in 2012 verplaatst naar Tilburg. In 2006 had het bedrijf nog hierdoor waren er in Schiedam veel panden vrijgekomen aan grachten die 110 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 111

in directe verbinding stonden met het buitenwater. In Rotterdam, dat in die tot galerie Ketelfactory en is de mouterij van Wenneker getransformeerd periode een sterke groei doormaakte, waren branderijen in de binnenstad tot een kunstencentrum142 (Bayer e.a., 2015). Het Nationale Jenevermuseum ongewenst vanwege de milieuoverlast en het brandgevaar. Het Rotterdamse moet ook van een nieuw elan worden voorzien: in een recent verschenen stadsbestuur verwees de nieuwe branderijen naar de uiterste hoek van de Masterplan moet het jenevermuseum niet alleen een belangrijke rol spelen stad waar de grond duurder was. De vele leegstaande visserijpanden in in de citymarketing van Schiedam, maar ook binnen het gereanimeerde Schiedam en de lage loonkosten in vergelijking met Rotterdam zorgden Museumkwartier een belangrijke rol gaan innemen (Nationaal ervoor dat vele branders hun geluk in Schiedam gingen beproeven en daar Jenevermuseum, 2016). Het museale jenevercomplex met zijn drie locaties (te met weinig kapitaal een kleine nieuwe branderij begonnen. weten Jenevermuseum, Museumbranderij en Museummolen), gecompleteerd met festivals, een molendag en andere evenementen, zal dan eigenlijk het Als gevolg hiervan deed zich in Schiedam een sterke concentratie van de complete verhaal van de Schiedamse jenever moeten vertellen. Nederlands jeneverindustrie voor met een gedifferentieerd en geïntegreerd cluster dat tot begin 1900 uitermate succesvol heeft geopereerd als gevolg.141 Ook de oude brandersmolens, die vroeger en nu hoog uittorenden boven In de bloeitijd van de jeneverindustrie, tussen 1840-1890, waren er in de huizen om genoeg wind te vangen voor het malen van graan voor de Schiedam niet alleen honderden jeneverbranderijen, maar ook pakhuizen, jeneverindustrie, hebben een nieuwe functie gekregen in de richting van graanmolens, de graanbeurs en twee spoelingsbeurzen. In 1795 waren er museum, horeca, toerisme en educatie (Bayer e.a., 2015). Weliswaar staan bijvoorbeeld 188 branderijen. In 1881 was het aantal stokerijen gegroeid tot er geen twintig meer zoals vroeger, maar vijf originele en twee van recente bijna 400. De jeneverindustrie liet de hele stad opbloeien, want niet alleen datum. Van die vijf historische molens is de Vrijheid de enige die nog als molen de stokers hadden veel werk, ook de zakkendragers, de koperslagers, de nog maalt en meel produceert voor bakkers, branders en andere bedrijven. glasblazers en de drukkerijen (etiketten) profiteerden van de grote vraag De Nieuwe Palmboom functioneert nu als werkend korenmolenmuseum, de naar de toen erg populaire drank. Walvisch is een winkel met een breed bakkersassortiment, en de Kameel is een vergadercentrum en evenementlocatie geworden. De Drie Koornbloemen, De industrie had echter ook haar keerzijde. Het voortdurende branden en de oudste authentieke brandersmolen uit 1770 en sinds 1976 weer in handen destilleren zorgde ervoor dat er altijd een donkere waas over de stad hing. van de Gemeente Schiedam, staat na een ingrijpende restauratie open Er was de walm van de stokerijen, de stank en de drek van de varkens die de voor het publiek: de molen kan in combinatie met het molenaarshuisje restproducten van de graanstokers opvraten. Alles had een dun laagje roet. voor allerhande evenementen worden gehuurd. De zesde molen, De Nolet Hierdoor kreeg de stad in de negentiende eeuw de bijnaam ‘Zwart Nazareth’. genaamd, is in 2005 als nieuw opgeleverd. Achter de historische façade staat Aan het begin van de twintigste eeuw waren de traditionele stokerijen steeds een hypermoderne windturbine, die wordt gebruikt om Nolet’s distilleerderij minder rendabel. In 1920 waren er nog maar 14 branderijen en in 2004 waren van energie te voorzien. De straat tussen de Noletmolen en de Ketelfactory is er nog slechts vier over. Om tegenwicht te bieden aan de opkomst van op twee woonhuizen na geheel in handen van de Schiedamse jeneverstok.143 de op kolomdistillaten gebaseerde jenevers (dat wil zeggen: op basis van Nummer zeven, de Kameel, is een replica van een in de 19e eeuw afgebrande neutrale alcohol in plaats van traditioneel op moutwijn gebaseerd) stelde brandersmolen. het stadsbestuur van Schiedam in 1902 een speciaal keurmerk in ten faveure van de traditionele branderijen: 'Echte Schiedamse jenever'. Op dit moment 5.6 Een comeback van de jenever? zijn nog slechts twee jenevers voorzien van dit keurmerk om op geheel Ambachtelijkheid, behoudzucht en eerbiedwaardige ouderdom bepaalden traditionele wijze jenever te maken: het in het Schiedamse jenevermuseum tot voor kort het imago van de jeneverbranche. In de reclame-uitingen gestookte 'Old Schiedam', en 'Notaris jenever' die gestookt wordt in branderij werd de nadruk niet gelegd op innovatie en smaakverandering, maar op 'De Tweelingh', ontstaan door een fusie van het Delftse 'Vlek' (1860) en het continuïteit en nostalgie. Het gaat hierbij om het onderkennen van het grote Schiedamse 'Herman Jansen' (opgericht in 1777). Sinds 2011 heet het bedrijf verschil tussen ambachtelijk gefabriceerde jenevers voor fijnproevers en weer 'Herman Jansen'. industrieel geproduceerde jenever voor het grote publiek en de spanning tussen vasthouden aan bepaalde recepten en vernieuwen. Verder is het zeer 5.5 Een nieuw Schiedam? moeilijk gebleken om met traditionele producten zoals jenever, maar ook Weliswaar is de jeneverindustrie in Schiedam de laatste decennia flink citroenjenever en vieux, nieuwe groepen consumenten te bereiken. ingekrompen, maar er zijn nog voldoende sporen van die industrie te vinden De wereld drinkt liever whisky, wodka, brandy of rum, dan wel gin (en dan zij het dan in een verpakking van toerisme en kunst. Zo is het nationale pas jenever). jenevermuseum gevestigd in een oud pand van moutwijnbranderij De Locomotief, is het pakhuis naast dit museum veranderd in een bed and breakfast, is de stoomzuivelfabriek door de familie Nolet gerestaureerd 112 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 113

Sinds een aantal jaren lijkt het erop dat de daling van de omzet van reguliere en Bobby’s Gin zou de nieuwe naam voor Schiedam zo maar Gin City jenever minder sterk is. Sterker nog, de jenever lijkt een comeback te of Noletstad kunnen worden. Een Noletstraat is er al! maken (zie bijvoorbeeld NRC, 25/01/2012). We zien onmiskenbaar een Het ooit zo roemruchte jenevercluster ontbrak het aan veerkracht toen krimpende markt met steeds minder jeneverproducenten als gevolg de sector rond 1900 massaal koos voor goedkope en standaard melasse- van bedrijfsbeëindigingen, faillissementen en al dan niet gedwongen alcohol in plaats van de bewerkelijke maar kwalitatief hoogstaande moutwijn overnames. We zien echter ook dat verschillende jeneverstokers een als basis-ingrediënt voor de productie van jenever. Toen in die tijd bij de stijgend marktaandeel, afzet en/of winst hebben en dat er de laatste jaren producenten van whisky- en andere buitenlandse sterke dranken zoals cognac innovatieve jeneverproducten worden ontwikkeld en er nieuwe toetreders tot zich succesvol gingen beschermen op basis van regionaal afgedwongen de jenevermarkt zijn. Deze innovaties kunnen bestaan uit nieuwe smaken en productie- en kwaliteitseisen was dit voor het Schiedamse cluster te laat: verpakkingen en/of samenwerkingen met toprestaurants/topchefs waardoor de meeste distillateurs hadden hiervoor (in tegenstelling hun leveranciers de jeneverproducten worden gebruikt als ingrediënt of geschonken worden de moutwijnproducten) geen interesse en waren meer op bulkproductie bij gerechten. Ook zijn er recentelijk nieuwe jenevermerken als Kever en Jajem en prijsconcurrentie en minder op kwaliteit en ambacht gericht. Helaas een op de markt gekomen. gemiste kans: in minder dan 40 jaar tijd (tussen 1880 en 1920) waren de Recentelijk is Spirits.nl, de brancheorganisatie van gedistilleerd in Nederland, meeste distillateurs en moutwijnproducenten verdwenen, omgevallen dan samen met onder meer Herman Jansen, De Kuyper, Lucas Bols en Hooghoudt, wel gefuseerd. Het uiteengevallen jenevercluster van Schiedam heeft echter een voorlichtings- en afzetbevorderende campagne begonnen gericht op wel een klein aantal succesvolle bedrijven voortgebracht die de nationale en de hernieuwde promotie van Europese jenever in Amerika. Dit programma internationale concurrentiestrijd hebben overleefd en de nodige veerkracht wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie uit het werkprogramma hebben laten zien. Bedrijven als Nolet, De Kuyper en Herman Jansen hebben 2017 Enjoy, it’s from Europe. Belangrijke criteria waarom de Nederlandse zich inmiddels bewezen en laten zien dat veerkracht soms komt uit de en Belgische jeneverproducenten hiervoor zijn geselecteerd zijn hun hoge samenwerking in het marketingdomein met grote, internationale spelers en kwaliteit, het gebruik van traditionele ambachtelijke methoden en de genoten soms uit het bedienen van nichemarkten (bijvoorbeeld de cocktailmarkt geografische bescherming van de productie ervan.144 Ooit stond jenever of speciale jenevers en gins). Of er opnieuw een krachtig cluster van prominent op de menu’s van de Amerikaanse cocktailbars, maar door de kleine, ambachtelijke bedrijven zal ontstaan valt nog te bezien. Al dan niet opmars en latere dominantie van gin is die positie gemarginaliseerd. Met geholpen door het Jenevermuseum zijn er een paar lokale initiatieven van de opmars van microstokerijen (craft spirit) in Nederland en daarbuiten en een nieuwe generatie van microstokers om het produceren van traditionele de terugkeer van de cocktailcultuur in de VS zien Spirits.nl en zijn partners en kwaliteitsrijke jenevers weer nieuw leven in te blazen. Wellicht dat de hernieuwde mogelijkheden voor jenever op de Amerikaanse markt, met Rotterdamse consumentenmarkt in de toekomst een vruchtbare bodem voor name voor het gebruik van jenever in cocktails. De door Spirits.nl en de ontwikkeling van nieuwe smaken en innovatieve marketingconcepten haar partners te ontwikkelen nieuwe activiteiten, naast de reeds bekende zal zijn. Uit de geschiedenis leren we vooralsnog dat Schiedam eerder als Genevergenootschap, Jenevercafés, Jeneverfestival & Nationaal een uitwijkplaats was voor Rotterdam dan dat Rotterdam een bron van Jenevermuseum, hebben betrekking op het opzetten van handelsbeurzen, vernieuwing voor Schiedam bleek te zijn. promotie- en studiereizen en mediacampagnes. 6 Groothandelsmarkt Rotterdam: toekomstige motor van een Naast de oudere consumenten (categorie 50+) die jenever uit een foodcluster op bedrijventerrein Spaanse Polder? borrelglaasje blijven drinken, is jenever hip aan het worden bij een nieuwe Recentelijk kwam de Groothandelsmarkt op bedrijventerrein de Spaanse generatie als mixdrank of als vermomming in gin en/of wodka. Zo organiseert Polder in het nieuws doordat de gemeente Rotterdam het complex heeft Nolet maandelijks zogenaamde vrijdagmiddagborrels en sponsort Bols verkocht aan Urban Industrial – een beleggingsfonds gericht op industrieel clubavonden met cocktails voor 25-plussers die uitgaan en wat te besteden en logistiek vastgoed in de Randstad.146 De gemeente was op zoek naar hebben. Ook het Genevergenootschap met oud-minister en huidig een investeerder omdat het complex niet meer in de gemeentelijke commissaris van de Koningin van Noord-Holland Johan Remkes als prominent vastgoedportefeuille past. Urban Industrial is van plan te investeren in de boegbeeld, is bezig te verjongen met oud-judoka en dj Dennis van de Geest Groothandelsmarkt: de bestaande opstallen maken plaats voor een nieuw als nieuwe ambassadeur. Op bovengenoemde bedrijven en het bijzonder werkgebouw met meer vloeroppervlak en een overdekt binnenterrein. De actieve Nationaal Jenever museum (inclusief De Gekroonde Brandersketel Groothandelsmarkt is al decennia gevestigd op bedrijventerrein Spaanse Museumbranderij en de Museummolen De Nieuwe Palmboom145) na zijn de Polder. Hoe is de groothandelsmarkt ontstaan en wat zijn de belangrijkste stokerijen uit de vroegere jeneverhoofdstad van de wereld verdwenen. Maar ontwikkelingen geweest in de afgelopen decennia? Wat is de rol van de met de succesvolle lancering van Ketel One Wodka of Nolet’s gin door Nolet Groothandelsmarkt binnen de foodsector en hoe ziet de toekomst er uit? en door de lancering van andere nieuwe trendy ginmerken zoals Loopuyt Gin 114 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 115

6.1 De ontwikkeling van bedrijventerrein Spaanse Polder Ook hieronder bevonden zich bedrijven uit de foodsector met als bekendste Het bedrijventerrein Spaanse Polder is strategisch gelegen nabij twee voorbeeld Verstegen Specerijen dat zich in 1964 in de Spaanse Polder belangrijke uitvalswegen, de A20 en A13. Daarnaast is de A4 niet ver vestigde. verwijderd. Spaanse Polder is daarmee gunstig gelegen in de Zuidvleugel Eind jaren ‘60 werd ook het Schiedamse deel van de polder - de van de Randstad en goed verbonden met de haven van Rotterdam ’s-Gravelandse Polder - toegevoegd aan het terrein waardoor de omvang en de luchthaven Schiphol. Het is het grootste aaneengesloten ‘droge’ nog groter werd. Vanaf die tijd veranderde ook de bedrijvenpopulatie van bedrijventerrein van Noordwest-Europa met een oppervlakte van ongeveer de Spaanse Polder. Het industrieterrein werd een bedrijventerrein doordat 190 hectare. ook bedrijven die actief zijn in de handel, distributie, transport en zakelijke De Spaanse Polder ligt ten noorden van de Rotterdamse wijk . dienstverlening zich vestigden in de Spaanse Polder. De veranderende Oorspronkelijk heette het gebied de Spangense Polder. Het ontstond tussen economische structuur van de stad werd ook zichtbaar in een van de grootste 1250 en 1300.147 De polder is vernoemd naar het ‘Huis te Spangen’ dat in de collectieve bedrijventerreinen in de provincie Zuid-Holland. polder stond en in de 19e eeuw werd gesloopt. In de volksmond werd het In de jaren ‘80 van de vorige eeuw kreeg Spaanse Polder te maken met ‘Huis te Spangen’ verbasterd tot ‘het kasteel van Spanje’ en de Spangense leegstand. De economische crisis trof Rotterdam flink, en ook bedrijven 148 Polder werd de Spaanse Polder. Eeuwenlang was de Spaanse Polder een op het terrein Spaanse Polder gingen failliet of verlieten het terrein voor weidegebied voor de veehouderij. In 1795 werd langs de Delfshavense Schie, goedkopere locaties elders in Nederland. De gemiddelde leegstand op het de belangrijke vaarweg naar Delft, een begraafplaats aangelegd en ten zuiden bedrijventerrein was in deze periode tussen de 6 en 8 procent. Een bijkomend ervan verscheen later een houthandel en zagerij. Dit was de eerste industriële probleem voor Spaanse Polder was dat veel van de opstallen in het gebied bedrijvigheid in het gebied. gebouwd zijn voor specifieke productieprocessen en dat dit vastgoed niet Het bekendste gebouw in de Spaanse Polder dateert van voor de zonder ingrijpende verbouwingen door andere huurders kan worden gebruikt. bestemming als industrieterrein: de Van Nellefabriek, een rijksmonument Ook de eisen die ondernemers aan bedrijvenlocaties stellen, bleken aan uit 1929. De in de binnenstad gevestigde firma Van Nelle kocht in 1916 een verandering onderhevig. Uit een onderzoek van Twijnstra Gudde uit 1987 groot stuk grond in de Spaanse Polder. De vestiging van Van Nelle kon in de bleek dat ondernemers op het terrein de volgende problemen signaleerden: binnenstad onmogelijk uitbreiden en de eigenaren van het bedrijf voorzagen • De bereikbaarheid van het terrein met de auto of het openbaar vervoer dat deze plek een aantrekkelijke locatie voor toekomstige stadsuitbreiding was niet optimaal; zou kunnen zijn. In 1929 begon de productie van koffie, thee en tabak in de • De indeling van het terrein was zodanig dat sommige delen moeilijk Van Nellefabriek in de polder. Het gebouw staat er nog steeds, nadat het in de bereikbaar waren; jaren ‘90 van de 20e eeuw gered is van de sloop. De voormalige fabriek heeft een monumentale status verworven als UNESCO Werelderfgoed en doet nu • De wegen waren te smal voor vrachtverkeer en er ontstonden dienst als congrescentrum en bedrijfsverzamelgebouw. Lange tijd was dit het problemen met parkeren en laden en lossen; enige gebouw in de polder. • Adequate bewegwijzering ontbrak; • Het aanzicht van het terrein was niet representatief, mede door het Het bombardement van Rotterdam in mei 1940 verwoestte veel bedrijven in ontbreken of niet bijhouden van groenvoorzieningen; de binnenstad. Naar aanleiding van het bombardement en de desastreuze gevolgen voor de binnenstad besloot het Rotterdamse college van B&W • De kleinschaligheid van de bedrijvigheid nam toe door het wegtrekken in 1941 dat alle industriële bedrijvigheid de (binnen)stad uit moest. De van grotere bedrijven; Spaanse Polder werd gezien als een adequate nieuwe locatie voor de • Het beheer van de gemeente was niet optimaal. Er was te weinig opvang van verwoeste bedrijven.149 De Spaanse Polder werd bestemd als aandacht voor de wensen van de gebruikers en teveel instanties hielden industrieterrein, maar het duurde nog jaren voordat de eerste bedrijven zich zich bezig met de dagelijkse gang van zaken. hier vestigden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de ontwikkeling van het In de tweede helft van de jaren ‘80 investeerde de gemeente 23 miljoen industrieterrein in een stroomversnelling. In 1947 kwamen de eerste kavels gulden (ongeveer 10,4 miljoen euro), met steun van de Rijksoverheid, in een beschikbaar en meldden de eerste bedrijven zich mondjesmaat. Tot de eerste herstructurering van de Spaanse Polder. Hierbij werden nieuwe verbindingen groep van bedrijven behoorden ook bedrijven uit de foodsector, waaronder met het terrein gecreëerd (bruggen en een aansluiting op de A20), betere grootschaligebakkerijen als Van der Meer en Schoep.150 Nadat de gemeente parkeervoorzieningen en een vernieuwde (en ‘groenere’) uitstraling. Rotterdam investeerde in de verbetering van de bereikbaarheid van het terrein in 1952, groeide de belangstelling en werd het terrein gestaag gevuld. 116 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 117

De investeringen zijn het begin van een reeks van inspanningen van de 6.2.1 Voedseldistributie: van het Noordplein naar de Spaanse Polder grootste grondeigenaren, de Gemeente Rotterdam en de Gemeente Het grossierscentrum voor groente en fruit bevond zich voor 1969 nog op Schiedam om het omvangrijke terrein te revitaliseren en te herstructureren de markt op het Noordplein in de wijk het in Rotterdam. Het om leegstand en teruggang van het gebied tegen te gaan. was een drukte van belang, waarbij de boeren en tuinders uit de omliggende De investeringen in de jaren ‘80 en ‘90 bleken niet afdoende. De gemeenten hun producten naar het Noordplein brachten. In de periode tussen gemeenteraad van Rotterdam besloot in april 2001 “op een termijn van 1938 en 1968 werden er gemiddeld per dag ongeveer 3800 dagplaatsen circa 15 jaar, in samenwerking en afstemming met de gemeente Schiedam, vergeven. De afnemers waren onder meer winkeliers, handelaren en (straat) de Spaanse Polder en ’s-Gravenland-Zuid te revitaliseren tot een modern venters. Zij kochten de producten die door de beperkte houdbaarheid gemengd terrein met een verschijningskwaliteit, dat bij een dergelijk terrein snel naar de consument moesten worden gebracht. In die periode werd hoort.”151 Wederom werd tussen 2002 en 2015 fors geïnvesteerd door de de georganiseerde handel steeds belangrijker: er kwamen meer (groot) gemeenten (met een financiële bijdrage van de Provincie) in herstructurering handelaren en deze werden ook belangrijker. Ook ging men de producten van de Spaanse Polder. De Spaanse Polder kampte met diverse problemen: voor de boeren en tuinders verkopen. Door de drukte waren de hygiënische verouderd onroerend goed, illegaliteit, sociale veiligheid, milieu en imago.152 omstandigheden onvoldoende en de markt zorgde voor veel overlast voor Het lijkt er op dat er sprake is van een vicieuze cirkel in de Spaanse Polder: de buurt. In 1959 besloot het college van B&W om de Groothandelsmarkt verouderde en leegstaande panden werken verloedering en vervuiling in de in de Spaanse Polder te vestigen. Het duurde nog tot 1969 alvorens de hand en dit trekt criminele activiteiten aan, waardoor gevestigde of mogelijke Groothandelsmarkt daadwerkelijk in gebruik werd genomen. Het was niet nieuwe bedrijven voor een ander bedrijventerrein kiezen. Het gevolg is eenvoudig om de financiering rond te krijgen: uiteindelijk werd dit mede een negatief imago van de Spaanse Polder. De herstructurering van de opgelost door een bijdrage van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds Spaanse Polder was hard nodig, maar het was ook geen gemakkelijke klus. voor de Landbouw. Het paste ook in het beeld van de verandering van Deze herstructurering bestond onder meer uit het slopen van verouderd de Spaanse Polder van een terrein exclusief voor de industrie in een vastgoed, het investeren in de straten en wegen, een betere afwikkeling van bedrijventerrein zoals eerder uiteen is gezet. verkeersstromen, het opknappen van de buitenruimte en meer handhaving.

De afgelopen jaren zijn forse verbeteringen aangebracht en successen geboekt in de handhaving en de sociale veiligheid. Inmiddels is een groot aantal onderdelen van de herstructurering uitgevoerd, is de veiligheid verbeterd, zijn straten en wegen aangepakt, is onroerend goed herontwikkeld en worden herontwikkelde kavels opnieuw uitgegeven. De veranderingen zijn niet onopgemerkt gebleven, want bedrijventerrein Spaanse Polder won in 2011 de ‘Menzis Beste Bedrijventerrein Award’ vanwege de succesvolle herstructurering. Door de ondernemers in de Spaanse Polder worden de vorderingen positief ontvangen. Vooral in de afgelopen jaren zien zij een verbetering in de situatie in de Spaanse Polder, bijvoorbeeld door de activiteiten van een stadsmarinier en een meer proactieve houding van de politie.

6.2 Food & bedrijventerrein Spaanse Polder: de Groothandelsmarkt Afbeelding 1 Opening Groothandelsmarkt 1969 (bron: Sjaak Heimeriks). De foodsector is van begin af aan vertegenwoordigd op het bedrijventerrein De Groothandelsmarkt voor aardappelen, groente en fruit is destijds door Spaanse Polder, zoals hierboven is gesignaleerd. Een beeldbepalend de gemeente ontwikkeld om de voedseldistributie zeker te stellen. Het onderdeel voor de foodsector op het bedrijventerrein Spaanse Polder verzorgingsgebied van de Groothandelsmarkt beperkte zich niet tot de stad, is de Groothandelsmarkt. Bureau De Zakenpartner formuleerde het als ook de regio werd bediend. In 1980 kreeg de Groothandelsmarkt ook een volgt: “Als je denkt aan food in de Spaanse Polder, dan denk je aan de functie als vleesdistributiecentrum, waarbij de bedrijven die waren gevestigd Groothandelsmarkt.”153 Momenteel vervult de markt een belangrijke rol voor aan de Boezemstraat (nabij het Openbaar Slachthuis) verhuisden naar de de horeca, de detailhandel en hieraan gelieerde bedrijvigheid met meer dan Groothandelsmarkt. Daarna volgden ook de bloemengrossiers die in 1984 200.000 bezoeken per jaar. Het terrein is 8 hectare groot, heeft 147 units verhuisden uit de . Er werden 14 units bijgebouwd om deze en 45 huurders. Er zijn uiteenlopende schattingen van de totale omzet en groei te accommoderen. In totaal bestond de Groothandelsmarkt na deze het aantal banen in de markt: PwC rapporteerde een omzet van 700 miljoen uitbreiding uit 147 units voor groente-, fruit-, vlees- en bloemengrossiers. euro en 800 banen154 in 2007 en de gemeente Rotterdam vermeldde in een persbericht (2016) een omzet van 1,5 miljard en 800 banen.155 118 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 119

van de snelle groei van de supermarkten. Deze supermarkten hebben geen groothandel nodig en kopen aardappelen, groente en fruit rechtstreeks van de producenten. Bovendien waren ze de doodsteek voor de kleine detaillist: veel groenteboeren, slagers en bloemisten verdwenen omdat ze niet konden concurreren met de supermarkten. Het verlies van klandizie deed zich voelen bij de ondernemers in de Groothandelsmarkt. Dit was ook zichtbaar in de concentratie die optrad in de loop der jaren: in 1970 waren er nog 102 grossiers verdeeld over de beschikbare units, in 1984 was dat aantal teruggelopen tot 65. Kleine ondernemers gingen failliet en de units worden overgenomen door de grotere ondernemingen. Er ontstond een exploitatietekort voor de Groothandelsmarkt, waardoor de gemeente overwoog om de markt te privatiseren.156 Specifieke investeringen van de gemeente hebben ervoor gezorgd dat er vanaf 1993 weer sprake is van een positieve exploitatie. Onderzoek naar de voortzetmogelijkheden van de Groothandelsmarkt en gesprekken met huurders resulteerden niet in Figuur 20 Locatie van de Groothandelsmarkt in Spaanse Polder. privatisering. Ook sloop en voortzetting werd onderzocht, maar de conclusie was dat tot 1998 de huidige staat zou volstaan. In de jaren ‘90 zijn, mede door De rol van de gemeente is vanaf de start bepalend geweest omdat het het uitblijven van investeringen, een aantal huurders vertrokken naar andere garanderen van een adequate voedseldistributie tot een kerntaak van locaties, waaronder het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk (onder de gemeente werd gerekend: de gemeente gaf terreinen uit in erfpacht, meer Van der Staay en Van Ooijen). Vanaf 1998 werd Spaanse Polder beheerd beheerde het distributiecentrum voor de groothandel, verhuurde units aan door het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, dat een grote herstructurering van (grote en kleine) grossiers en zorgde voor orde en toezicht. Later werden Spaanse Polder begon voor te bereiden omdat er destijds een groot tekort beheerstaken uitbesteed aan private partijen. Vanaf 1986 vonden er al aan bedrijventerreinen in Rotterdam was. gesprekken plaats tussen de huurders en de Dienst Marktwezen (van de Gemeente Rotterdam) over de mogelijkheden van een andere bestuursvorm. Sjaak Heimeriks – Heimeriks In dezelfde tijd waren er acties gaande vanuit de huurders voor de verlaging Het familiebedrijf Heimeriks is sinds 1969 gevestigd op de Groothandelsmarkt. Momenteel van de huurprijzen. Deze waren gestegen van 7.000 gulden per 100m2 in 1969 wordt het bedrijf beheerd door Sjaak Heimeriks en zijn broer. Zij namen de zaak over tot 18.676 gulden in 1985. Deze acties sorteerden effect: in 1986 werden de van hun vader en oom en zetten het bedrijf voort als vierde generatie groente- en prijzen verlaagd en de huurprijzen zouden pas in 1996 weer boven de 18.000 fruithandelaren. Voor de komst naar de Groothandelsmarkt oefende de familie Heimeriks gulden reiken. De onrust bij huurders werd onder andere veroorzaakt door het bedrijf uit op de markt op het Noordplein in Rotterdam. Deze markt werd te klein om de verslechtering van de staat van de Groothandelsmarkt en Spaanse Polder, zaken zoals hygiëne te verzekeren en is daarom verplaatst naar de Groothandelsmarkt in waarbij grondverzakkingen ervoor zorgden dat het terrein slecht begaanbaar Spaanse Polder, die hier speciaal voor is aangelegd. was. Tot 1998 was de Dienst Marktwezen van de Gemeente Rotterdam verantwoordelijk voor de Groothandelsmarkt, daarna het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en recentelijk de dienst Stadsontwikkeling. De Groothandelsmarkt omvat 45.000 m² aan bedrijfsruimte en het totale marktterrein beslaat 114.000 m². Het terrein bevindt zich ten noorden van de insteekhavens en de Vlaardingweg. Aan de oostkant vormt het water van de Delfshavense Schie de grens met de woonwijk (zie Figuur 20).

De ontwikkeling van de Groothandelsmarkt volgde min of meer de ontwikkeling van Spaanse Polder. In de jaren ‘70 profiteren de ondernemers op de Groothandelsmarkt van de economische voorspoed, maar tijdens de economische crisis van de begin jaren ’80 werden ook de ondernemers op het terrein van de Groothandelsmarkt getroffen door de economische malaise. Naast de effecten van de economische crisis begonnen de ondernemers van de Groothandelsmarkt steeds meer de gevolgen te voelen Afbeelding 2 Vader en broer van Sjaak Heimeriks bij de opening van de Groothandelsmarkt in 1969 (foto: firma Heimeriks). 120 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 121

Het bedrijf verhandelt buitenlandse groente en fruit uit bijvoorbeeld Spanje en Frankrijk. door de sterk gegroeide supermarkten. De gemeente besloot om de Sjaak Heimeriks geeft aan dat dit tot eind jaren ’80 alleen Hollandse producten waren, Groothandelsmarkt te verkopen aan een private partij. De Groothandelsmarkt verkocht aan Hollandse klanten door Hollandse handelaren. Tegenwoordig is het publiek werd van 2011 tot 2016 in beheer gegeven aan het bedrijf Vastestate dat op de Groothandelsmarkt meer divers, aangezien de handelaren en klanten uiteenlopende gespecialiseerd is in het verkoop klaar maken van ‘bijzonder vastgoed’. achtergronden hebben. Sjaak Heimeriks zit nu ongeveer 30 jaar in de zaak en heeft de Uiteindelijk werd de privatisering in 2016 een feit door de verkoop aan doelgroep van de Groothandelsmarkt zien veranderen. De Hollandse klanten die hij heeft Urban Industrial. komen vooral uit de regio, terwijl allochtone klanten ook van ver komen. Zo heeft hij een allochtone klant uit Arnhem die bereid de reis naar de Groothandelsmarkt te maken omdat Gold Fruit – Rusmir Latic de producten hier goedkoper zijn. Vroeger gold dit ook voor Hollandse klanten, die uit Rusmir Latic is 20 jaar geleden als medewerker in loondienst begonnen op de alle windstreken kwamen. Toen was het ook een stuk drukker op de Groothandelsmarkt, Groothandelsmarkt. Na het faillissement van zijn werkgever heeft Latic in 2016 een pand aldus Heimeriks. Het aantal klanten lijkt nu stabiel te blijven, weinig nieuwe klanten en gehuurd om in dezelfde straat van de Groothandelsmarkt met Gold Fruit voor zichzelf weinig vertrekkende klanten. De allochtone klanten van Heimeriks verkopen met name aan te beginnen. allochtone consumenten, waardoor de producten die verhandeld worden ook zijn veranderd. In de eerste straat van de Groothandelsmarkt, de meest drukke straat volgens de Het assortiment is kleiner geworden vergeleken met het begin van de Groothandelsmarkt. beheerder van het terrein, zijn verschillende groente- en fruithandelaren gevestigd. De Ook hebben handelaren op het terrein vaker een eigen specialisatie, bijvoorbeeld in meeste eigenaren hebben een achtergrond buiten de Nederlandse polders. Zo ook Latic, Surinaamse producten (Tur-Ned) of aardbeien (Gold Fruit). Vele Hollandse groenteboeren die oorspronkelijk uit Bosnië komt. Latic heeft de Groothandelsmarkt in de loop der jaren zijn door de jaren heen failliet gegaan. Dat zorgde voor een daling van Hollandse klanten zien veranderen. Hij vertelt dat het terrein vroeger pas om 3 uur ’s nachts openging en er voor de Groothandelsmarkt. Heimeriks had voorheen 6 loodsen naast elkaar op de tientallen auto’s buiten het hek stonden te wachten. Tegenwoordig begint het al om 11 of 12 Groothandelsmarkt; nu zijn dit er nog 3. De verlengde openingstijden van de supermarkten uur ’s avonds, wat zorgt voor langere werknachten voor de handelaren. Dat klanten voor het zijn funest geweest voor de middenstand. Daarnaast zorgt de voorbereide groente bij de hek staan te wachten is niet meer van toepassing, ook al is de daling in aantallen klanten de detaillist voor een lagere klandizie voor bedrijven zoals Heimeriks. De grootste groep klanten afgelopen jaren tot stand gekomen. bestaat voor Heimeriks uit venters, die hun producten huis aan huis verkopen. Deze komen langs op de Groothandelsmarkt voor hun producten, of hij brengt ze naar hen toe in zijn bestelbus. Heimeriks geeft aan dat de sfeer op de markt is veranderd. Waar hij vroeger alles wist van zijn klanten en andersom is dit nu wat kouder geworden. Als een van de laatste der Mohikanen is de Hollandse groente- en fruithandelaar Heimeriks nog aanwezig op de Groothandelsmarkt. Met minder voorraad en hoge kwaliteit probeert Heimeriks het voortbestaan zeker te stellen voor de komende jaren.

De reputatie van de Groothandelsmarkt is net als die van de gehele Spaanse Polder kwetsbaar. Beiden komen met enige regelmaat in het nieuws door criminaliteit waarbij verdovende middelen vaak een rol spelen. In de revitaliseringsaanpak van de Gemeente Rotterdam voor de Spaanse Polder (2001-2015) is er ook nadrukkelijk aandacht geweest voor de Groothandelsmarkt. De revitalisering moest meer ruimte bieden op de Groothandelsmarkt voor de huurders en de veiligheid waarborgen. Onderdeel van het plan was het verbeteren van de infrastructurele ontsluiting. In totaal is er 6,5 miljoen euro geïnvesteerd157 onder meer in veiligheidscamera’s, de energievoorziening en geluiddempende maatregelen voor de omgeving. Daarbij was het de bedoeling dat het terrein werd opgedeeld in vijf clusters: food (uiteraard met de Groothandelsmarkt inbegrepen), design, transport, een gemengd gebied en flatted factories (gestapelde bedrijven). Deze Afbeelding 3 - Rusmir Latic (rechts) en een collega handelaar bij zijn bedrijf Gold Fruit (2017). clustering heeft uiteindelijk niet meer plaats gevonden omdat die niet uitvoerbaar bleek. De demografie van de klanten en de huurders is volgens Latic sterk veranderd. Bijna alle producten worden tegenwoordig door allochtone handelaren verkocht aan allochtone Al eerder had de gemeente Rotterdam overwogen om de Groothandelsmarkt klanten. Zelf komt Latic uit Bosnië, zijn buurman is Marokkaans van origine. Daar tegenover te privatiseren. De rol van de Groothandelsmarkt als een cruciale staan Turkse Nederlanders en, aan het einde van de straat, Surinaamse. Deze verandering voedselvoorziening voor stad en regio was grotendeels overgenomen 122 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 123

is begonnen rond 2005 toen steeds meer autochtone Hollandse huurders verdwenen. tropische producten op de markt verhandeld, maar dat is vergelijkbaar met Hun units werden overgenomen door allochtone Nederlanders. Ook de samenstelling wat er in de supermarkten wordt verkocht. Bijzondere exotische producten van de klandizie veranderde doordat Hollandse groenteboeren en marktkooplui hun worden wel verhandeld op de Groothandelsmarkt, maar minder dan men zaken opdoekten of overdeden aan autochtone opvolgers. Daarmee veranderde ook het wellicht zou denken. Vaak zijn deze producten te duur voor de klanten die de koopgedrag, men onderhandelt nu veel meer over de prijs dan voorheen. markt bezoeken. Wel is momenteel de kaki (fruit) erg populair, waardoor deze Ook het aanbod van producten heeft Latic door de jaren heen zien veranderen. Momenteel op veel plekken op de Groothandelsmarkt te krijgen is. Er zijn bedrijven die vind je nergens op het terrein nog prei, selderij of andere ‘traditionele’ producten. zich hebben gespecialiseerd, zoals Tur-Ned in Surinaamse producten, maar Het merendeel van de bedrijven op de markt verhandelt dezelfde soorten groente dit is niet representatief voor het productaanbod van de hele markt. Grosso en fruit. Gold Fruit’s handel draait vooral om aardbeien. Hiermee probeert Latic zijn modo zijn de AGF-bedrijven op de Groothandelsmarkt onder te verdelen in bedrijf te onderscheiden van de tientallen andere groente- en fruithandelaren op de bedrijven die gespecialiseerd zijn in bijzondere ‘exotische’ producten (kleine Groothandelsmarkt. Zo hebben meerdere bedrijven wel een of enkele producten waar zij groep), bedrijven die overschotten aan groente en fruit sorteren en verkopen, zich in onderscheiden. en een groep die de bovenkant van de markt bedient met kwaliteitsproducten. Volgens de ondernemers is het aantal klanten in de afgelopen jaren stabiel Daarnaast geeft Latic aan dat veel leveranciers tegenwoordig eerst leveren aan de gebleven en ook het huurdersbestand is niet drastisch veranderd. De supermarkt. De producten die ‘overblijven’ gaan naar de Groothandelsmarkt. De ondernemers op de Groothandelsmarkt spelen in op de behoefte van de concurrentie van de supermarkten is enorm voor de marktkooplui en dus ook voor de vaste clientèle en er worden vooralsnog geen nieuwe markten aangeboord. handelaren op het terrein. Dalende prijzen en krimpende marges zijn het gevolg. Volgens Latic kunnen de afnemers van de Groothandelsmarkt niet op tegen de acties van de Wijnand de Mooij supermarkten. Hij verwacht daarom dat de kleinere groenteboeren over een aantal Groothandel in groente en fruit Wijnand de Mooij is in 1966 opgericht door de vader van de jaar zullen verdwijnen. Hierdoor neemt ook de klandizie af voor de handelaren op de huidige eigenaar, Frits de Mooij. Die trad daarmee weer in de voetsporen van zijn vader. Net Groothandelsmarkt. Door de zware werktijden en almaar toenemende prijsconcurrentie ziet als de firma Heimeriks startte deze groothandel op het Noordplein en verhuisde naar de Latic weinig toekomstperspectief. “Als ik er mee stop, gooi ik de sleutel weg. Mijn kinderen Spaanse Polder toen daar de overdekte groothandelsmarkt werd geopend. In 1988 kwam hoeven dit niet over te nemen.” de zoon van Frits, Wijnand, in de zaak werken en sindsdien is het bedrijf uitgegroeid tot (misschien wel) één van de meest succesvolle handelaren op de groothandelsmarkt. Maar 6.2.2 De ontwikkeling van ondernemerspopulatie ook deze ondernemers hebben de markt zien veranderen en verschralen. van de Groothandelsmarkt De groei van het bedrijf werd mede mogelijk gemaakt doordat men kon uitbreiden van 1 Uit diverse onderzoeken in 2007, 2008 en 2016 wordt duidelijk dat de naar 3 pakhuizen. Dat leverde meer capaciteit op en klanten konden beter terecht. Toch lijkt clientèle van de Groothandelsmarkt door de jaren heen is veranderd. PwC het vooral ondernemerschap te zijn dat ten grondslag ligt aan de groei, bijvoorbeeld door constateert in 2007 dat de ‘verkleuring van Rotterdamse bevolking’ ook goed in te spelen op de veranderende vraag, zo lang er maar voldoende volume gemaakt terug te zien is op de Groothandelsmarkt. Ongeveer 30% van de grossiers kan worden. Inmiddels bedraagt het aandeel van producten die niet van oudsher werden en 45% van de klanten hebben een migratieachtergrond158. Het lijdt geen verkocht, zoals Turkse spinazie, gezamenlijk bijna 50% van de omzet. Maar vooral de stap twijfel dat deze percentages anno 2017 verder zijn gestegen. De huidige om zelf groente en fruit te importeren uit Italië en onder eigen merknaam (Unicavera) op huurders schatten in dat er een flinke verandering heeft plaatsgevonden de markt te brengen tonen het ondernemerschap van dit familiebedrijf en laten zien hoe de in deze verhoudingen: het merendeel van de huidige klanten en huurders groothandel enig tegenwicht kan bieden aan het geweld van de supermarkt. Want ook hier heeft nu een migratieachtergrond. Deze verandering in de clientèle zorgde wordt naar de kortingsacties van de supermarkt gewezen als men vraagt naar de grootste ervoor dat de ondernemers op Groothandelsmarkt flexibeler moesten zijn in bedreiging voor de handel op de markt. het aanbod van producten en hun werkwijze. Voor sommige ondernemers bleek dat een brug te ver. Een aantal kon het hoofd niet boven water houden of stopte vrijwillig. In meerdere gevallen is de huur overgenomen door een oud-werknemer met een migratieachtergrond (bijvoorbeeld Tur-Ned, Gold Fruit, Aktalan). Tegelijkertijd zijn er ook nog steeds familiebedrijven die er al zeer lang huren op de Groothandelsmarkt. Een voorbeeld is de firma Heimeriks, die al voordat de Goothandelsmarkt er was op de markt op het Noordplein groenten en fruit verkocht en vanaf het begin in 1969 op de Groothandelsmarkt is gevestigd. Buitenstaanders zouden verwachten dat de verkleuring van de Groothandelsmarkt ook zijn weerslag heeft op het productaanbod op de markt. Dit is niet echt het geval. Er worden ook verse 124 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 125

Het aanbod op de Groothandelsmarkt is over het algemeen misschien niet veel exotischer geworden, de samenstelling van het aanbod is wel veranderd. De handel in groente en fruit is de belangrijkste activiteit van 48% van de ondernemers in 2007 (Figuur 21) en deze handel in verse groente en fruit is in 2017 gestegen naar 54%. Het percentage ondernemers dat handelt in aardappelen is juist flink gedaald van 14% naar 4% in tien jaar tijd. Ook bloemen worden door minder handelaren verkocht: 6% in 2007 tegen 2% in 2017. Het percentage ondernemers dat vooral algemene levensmiddelen verkoopt is meer dan verdubbeld van 8% naar 17%. Een van de verklaringen is dat de klanten met een migratieachtergrond vragen naar dergelijke producten. De huidige bedrijven die gevestigd zijn in het gebied van de Groothandelsmarkt staan op de kaart van Figuur 22. Een belangrijk bedrijf op het terrein is de Sligro. Dit bedrijf maakt het aantrekkelijk om op de Groothandelsmarkt of in de buurt van de Groothandelsmarkt gevestigd te zijn.

Figuur 22 Bedrijven in de Groothandelsmarkt op kaart naar activiteiten. Bron: LISA

6.2.3 Wel of geen foodcluster?

In 2007 en 2008 werd in opdracht van de gemeente Rotterdam door PwC onderzoek gedaan naar de economische potentie van de Groothandelsmarkt. PwC constateerde dat de handel in verse levensmiddelen – vooral groente en fruit – de kern is van de markt. De ondernemers bedienen trouwe klanten die het brede assortiment van de markt waarderen. Het zijn vooral ondernemers met een migratieachtergrond en marktkooplieden uit de stad en de regio die meerdere keren per week inkopen komen doen. De ondernemers die in de groothandelsmarkt zijn gevestigd, zitten er al lange tijd en hebben ook

Figuur 21 De verdeling van ondernemers naar productgroepen zelf geïnvesteerd in de panden. Op basis van een enquête onder klanten en in 2007 en 2017 (Bron PwC (2007) en site Groothandelsmarkt (2017). ondernemers op de markt maakten de adviseurs van PwC een schatting dat het volume van de markt met 5% per jaar kon groeien. In deze schatting wordt ook meegewogen dat de Groothandelsmarkt Rotterdam relatief klein is vergeleken met vergelijkbare markten in het buitenland, maar dat in Rotterdam de opbrengst per m2 hoger is. Ook werd de vergelijking gemaakt met het Food Center Amsterdam (FCA) waar ongeveer twee keer zoveel wordt omgezet als in Rotterdam en ook relatief meer algemene levensmiddelen worden verhandeld, terwijl de regio niet tweemaal zo groot is. Uit de enquête bleek ook dat (een deel van) de ondernemers meer ruimte zouden willen huren om uit te breiden. Wederom een signaal dat de markt kan groeien.

PwC spreekt van een foodcluster in Spaanse Polder waarbij de activiteiten van de Groothandelsmarkt spin-off hebben in de directe omgeving van kleine clusters transport, food-groothandels, non-food horeca gerelateerd en overige bedrijven. Het is een vestigingsplaatsfactor voor een aantal bedrijven 126 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 127

in de directe omgeving van de Groothandelsmarkt vanwege de hoge waar de foodsector een belangrijk onderdeel van uitmaakt. Inmiddels bezoekersaantallen. PwC stelt dat de Groothandelsmarkt impact heeft op is er een portefeuille opgebouwd ter waarde van 250 miljoen euro. De 1.000 ondernemers en 8.600 medewerkers in de regio Rotterdam. Het is niet groothandelsmarkt is industrieel vastgoed, georiënteerd op de tweede stad exact duidelijk waarop deze schatting is gebaseerd. Wel is duidelijk dat de van Nederland en ook nog eens food. Het Amerikaanse pensioenfonds vindt Groothandelsmarkt een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van dit ook een prima investering. Urban Industrial onderkent dat het noodzakelijk de detaillisten met een migratieachtergrond in de stad en de regio. is dat er fors geïnvesteerd wordt in de Groothandelsmarkt. Doelstelling is om de Groothandelsmarkt weer toekomstbestendig te maken met een stabiel Het rapport van PwC was te optimistisch over de toekomst en de impact rendement voor de investeerder. van de Groothandelsmarkt. Een recenter onderzoek van De Zakenpartner (2016) naar de foodsector in Spaanse Polder is voorzichtiger dan PwC De overname betekent niet dat er op korte termijn al een schop de grond destijds. Ze zien dat er dwarsverbanden zijn tussen de foodondernemers in gaat. Op de regiobijeenkomst van het Rotterdam Food Cluster van 20 in Spaanse Polder, maar geen cluster. Brenner (2004) stelt dat clusters september 2017 gaf managing director Jan Brouns aan dat Urban Industrial twee belangrijke kenmerken hebben. Het zijn concentraties van bedrijven in de tijd neemt om tot een goede beslissing te komen. Wat is het juiste dezelfde en nauw verwante sectoren en de bedrijven delen iets met elkaar, concept voor de Groothandelsmarkt voor de toekomst? De kern blijft het 159 waardoor kennisuitwisseling en samenwerking sneller tot stand komen. verhandelen van verse producten, maar dat kan op verschillende manieren. De Groothandelsmarkt (en omgeving) is een geografische concentratie Volgens Brouns moeten er scherpe keuzes worden gemaakt gezien de van bedrijven in dezelfde of nauw verwante sectoren. Maar lang niet alle beperkte oppervlakte van de Spaanse Polder (8 hectare). “We kunnen niet foodbedrijven bevinden zich nabij de Groothandelsmarkt (bijvoorbeeld alles faciliteren. We gaan de diepte of de breedte in. Vandaar dat we alle Schmidt Zeevis en Verstegen Spices & Sauces). De vraag is wat de bedrijven puzzelstukjes eerst beetpakken en kijken of het past.”161 De ‘puzzelstukken’ op de markt en bedrijven in de omgeving delen met elkaar behalve de zijn “clustering, flexibiliteit, diversificatie, multifunctionaliteit, kwaliteit locatie. De huurders van de markt zijn vooral elkaars concurrenten en de en duurzaamheid.”162 Het team van Urban Industrial doet zijn huiswerk; ondernemers proberen vooral de kosten laag te houden om te kunnen in korte tijd zijn een twintigtal groothandelsmarkten bezocht binnen en concurreren op prijs. Ze zijn meer gericht op ‘overleven’ dan op innovatie en buiten Europa om lessen te trekken voor de toekomst van de Rotterdamse aansluiting op foodtrends elders in de regio. Samenwerking komt moeilijk van groothandelsmarkt. Wat is een passende invulling en welke concepten kunnen de grond en voor structurele kennisuitwisseling is vooralsnog geen bewijs. ook in Rotterdam werken? Tegelijkertijd houdt het bedrijf de ogen open om Grotere spelers zoals Sligro, Zegro en Schmidt Zeevis doen niet of nauwelijks omliggende terreinen en opstallen te verwerven om ruimtelijke meer armslag zaken met de ondernemers op de Groothandelsmarkt. te hebben.

Er zijn ook geluiden dat de Groothandelsmarkt niet toekomstbestendig is. De Het is evident dat logistieke processen en online handel een grote rol spelen voorzieningen zijn niet meer van deze tijd. Basale voorwaarden zijn niet op in de toekomst van de Groothandelsmarkt. Ook is duidelijk dat distributie orde: de logistiek op het terrein, er zijn geen laad- en losdocks, er is overlast veel belangrijker is dan cash & carry: "Vroeger bestond 80% van de omzet uit door ongedierte in de verouderde opstallen, de hygiëne laat te wensen cash & carry en 20% was distributie, nu is dat al omgekeerd," aldus Brouns over en de units zijn te klein (er staan regelmatig levensmiddelen buiten). op de bijeenkomst van het foodcluster. In de toekomstplannen spelen twee De dominante positie van de grote supermarkten en inkoopcombinaties richtingen een belangrijke rol. In de eerste plaats wordt er gekeken naar het wordt alleen maar sterker waardoor de klanten van de Groothandelsmarkt aanbieden van meer diensten: meer diversificatie en meer multifunctionele het niet gemakkelijk hebben om het hoofd boven water te houden. Van ruimtes (bijvoorbeeld een milieustraat). In de tweede plaats kijkt het Oort constateert in 2014 dat (een belangrijk deel van) het AGF-cluster in de bedrijf nadrukkelijk naar “ketenverdieping”: de combinatie van processing 160 regio Rotterdam zich in de consolidatiefase en neergangsfase bevindt. van food, groothandel en distributie. Zo is Bubble Post - een ecologische Kenmerkend voor deze fasen is schaalvergroting en lagere marges. stadsdistributeur – sinds mei 2017 gevestigd op het terrein om te zien of dit Ondernemers zullen moeten innoveren om de toekomst zeker te stellen. kan werken voor de Groothandelsmarkt. Rotterdam is voor Urban Industrial Zonder investeringen is de toekomst van de Groothandelsmarkt ongewis. een proeftuin voor het in de praktijk brengen van nieuwe concepten Hierbij helpt het nog altijd negatieve imago van Spaanse Polder en ook de en ideeën. Groothandelsmarkt niet. Het kwetsbare imago van de Groothandelsmarkt en Spaanse Polder is bekend 6.3 De toekomst: ‘puzzelen op Spaanse Polder’ bij de investeerder. Hij prijst de keuze van de gemeente om ondermijning en onveiligheid aan te pakken. Dit spreekt de investeerder aan omdat kwaliteit, In 2016 is de Groothandelsmarkt verkocht aan Urban Industrial - een duurzaamheid en toekomstbestendigheid voor een investeerder cruciaal zijn. relatief jong bedrijf (2015) dat Amerikaanse pensioengelden investeert in “Niet het aantal huurders is voor ons belangrijk, maar dat huurders er willen industrieel vastgoed in Nederland. Deze acquisitie past in de strategie van zitten omdat het goed is voor hun business,” het bedrijf dat in rap tempo bouwt aan een substantiële vastgoedportefeuille is volgens de directeur veel belangrijker. Urban Industrial gaat de huurder 128 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 129

helpen door de aangekondigde overkapping en het verbeteren van de zelf naar de lokale markt. De kopers waren venters, winkeliers en personen logistieke stromen en functies. Het puzzelen kan niet te lang duren aangezien die een grossiersfunctie vervulden. Prijzen kwamen lokaal tot stand op basis de gemeentelijke deadline voor planvorming over vier jaar afloopt en de van loven en bieden. De reis naar de markt was een forste belasting in die realisatie binnen negen jaar klaar moet zijn. Waarschijnlijk zal het nieuwe tijd: men stond om 01.00 uur ’s nachts op om af te reizen naar de markt, concept zowel diversificatie als ook ketenverdieping inhouden. Het doel is die vaak voor 6 uur ’s ochtends begon. Om 9 uur was men terug op het een ecosysteem te creëren waar meer waarde wordt toegevoegd dan in de bedrijf en werden de normale activiteiten hervat. Het loonde om producten huidige opzet. naar de markt te brengen, waarbij opbrengsten gemiddeld 4 tot 5 gulden bedroegen, met uitzonderlijke uitschieters naar 25 gulden. Tegelijkertijd 7 Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk: 100 jaar veilen leidt tot waren er tussenpersonen in de vorm van opkopers die de verbinding met de het ontstaan van een AGF-cluster van internationale betekenis groothandel op het Noordplein tot stand brachten. Het vertrouwen in deze tussenpersonen was niet groot, veel telers stuurden een familielid mee om 7.1 Inleiding toezicht te houden. Deze familieleden startten later veelal handelsbedrijven. Het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk is gelegen ten zuidoosten De Rotterdamse Markt was in Nederland een belangrijk punt van handel van Rotterdam op een belangrijk knooppunt van rijkswegen (A15, A16) en tussen producent, grossier, winkelier en eindgebruiker. Deze vorm van afzet spoorwegen (onder meer de Betuweroute). Het handelscentrum is strategisch op het Noordplein vormde onder meer de basis voor een afzetstructuur via gelegen tussen belangrijke (glas)tuinbouw- en akkerbouwgebieden in de klok. Afhankelijk van vraag, aanbod en kwaliteit schommelden prijzen Nederland en biedt directe toegang tot de haven van Rotterdam via spoor veel tussen seizoenen en de verschillende marktlocaties. Wel waren tuinders en weg. Binnen het Handelscentrum wordt ca. 3,6 miljard euro omzet verenigd in gemeentelijke verenigingen waarin beperkte samenwerking gerealiseerd en deze locatie maakt hiermee een belangrijk deel uit van de plaatsvond (Visser, 1995). Nederlandse AGF-sector. Afgeleide economische activiteiten, waaronder de overige voedingsmiddelenindustrie, transport en diensten, voegen hier nog ca. 1,5 miljard euro omzet aan toe. Het handelscentrum kan worden onderverdeeld in de terreinen ‘Handelscentrum ZHZ/Bedrijventerrein Oost’ en ‘Verenambacht’. Het gebied is gelegen op de gemeentegrens van Barendrecht en Ridderkerk, waarbij de twee gebieden worden gescheiden door de Veren Ambachtseweg. Historisch had het gebied vooral een groothandelskarakter, maar in toenemende mate verkleurt het gebied naar specialistische (internationale) handel, foodprocessing en dienstverlening. Recentelijk is begonnen met de uitgifte van het bedrijventerrein ‘Nieuw Reijerwaard’. Dit omvangrijke gebied van 90 hectare mikt op bedrijven uit de foodsector en moet de positie van het handelscentrum Barendrecht- Ridderkerk versterken. 163

7.2 Ontstaansgeschiedenis van het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk

Tot het midden van de 19e eeuw vindt er tuinbouw plaats in Nederland, maar niet op zo’n grote schaal dat er geëxporteerd wordt. Een crisis na 1850 leidt tot grote chaos, omdat er geen openbare prijsvorming plaatsvindt. Deze crisis kent haar hoogtepunt in 1880 en vormt de kiem voor het veilingwezen. Het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk is ontstaan uit de van origine agrarische samenleving in de gemeenten Barendrecht en Figuur 23 Gebieden Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk. Bron: eigen bewerking/PDOK. Ridderkerk en omliggende gemeenten. De economie van deze gemeenten was vooral gebaseerd op de teelt van spruiten en aardbeien in de late 19e eeuw. Deze producten werden in de ‘grote stad’ Rotterdam afgezet op de ‘groentemarkt Noordmarkt’ op het Noordplein in de wijk het Oude Noorden. Tuinders produceerden individueel en transporteerden goederen

130 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 131

De geschiedenis van het huidige handelscentrum begint in 1912, als de eerste gulden op de begroting voor het verharden van de 1e Barendrechtseweg, de plannen worden gesmeed om te komen tot de oprichting van een groente- en Gebroken Meeldijk en een gedeelte van de Noldijk. Het belang van investeren fruitveiling. Het resultaat is dat in 1915 de verschillende tuinbouwverenigingen in de infrastructuur wordt door het bestuur van de tuinbouwveiling al vroeg rond de gemeenten Barendrecht en Ridderkerk zich verenigen in de onderkend. ‘Coöperatieve groente- en fruitveiling Barendrecht en omstreken’. Het doel Vanaf 1925 gaat het stukken beter met de veiling: de omzetten groeien van deze vereniging is het gecentraliseerd veilen van de producten met een spectaculair en de export wordt hervat. De tuinders vinden hun weg weer eenduidige prijsvorming en kwaliteitscontrole. Ook is deze veiling dichter bij terug naar de veiling. In 1926 was het terrein zelfs te klein en wordt er de bedrijven gelegen en biedt deze een aantrekkelijk alternatief ten opzichte grond bijgekocht en worden loodsen gebouwd waar de kopers producten van de groentemarkt in Rotterdam, omdat producten grootschalig kunnen kunnen opslaan. De sterke groei maakt het aanstellen van een keurmeester worden afgezet aan handelaren. De eerste jaren van de veiling zijn moeizaam: noodzakelijk. De volumes worden serieus, zo wordt er in een jaar een kwart er is geen organisatie, ervaring of geld. De veiling start met 38 tuinders miljoen bloemkolen aangevoerd, die veelal via het spoor naar Duitsland en stap voor stap sluiten tuinders zich aan bij de veiling. Met de gemeente worden verladen. Congestie op het spoor leidt ertoe dat het veilingbestuur Barendrecht wordt geen overeenstemming bereikt over de locatie, maar bij zelf investeert in een spooraansluiting en laadplaats, de minister en de Staatspoorwegen wordt ‘voor den billijken prijs van een gulden per jaar’ spoorwegen geven niet thuis. In 1928 wordt het pand van zaadhandel W. de grond gepacht. Er wordt een lattenschuur gebouwd voor de prijs van 100 Zeeuw tegenover het veilingterrein gebouwd. In 1929 wordt aangevangen met gulden (Visser, 1995). de bouw en vrijwel direct wordt de laad- en losplaats veelvuldig gebruikt. In In eerste instantie zijn alleen de telers van aardbeien verplicht de producten 1930 start de firma van de heer Bakker, een firma die later uit zal groeien tot aan te bieden via de veiling. In deze eerste jaren vindt het bieden en mijnen een zeer grote speler in het gebied, met de eerste activiteiten. Helaas gaat het plaats in bovengenoemd lattenschuurtje nabij de huidige Stationsweg in vanaf 1930 slechter. Tuinders worden vanaf 1933 verplicht zich te registeren en Barendrecht, waar producten met paard en wagen naar binnen gereden maatregelen worden genomen om de sector te versterken. Het zijn vooral de worden om geveild te worden. Al in 1917 pakt men het groots aan en besluit ‘grove’ tuinbouwbedrijven (denk aan producten zoals bloemkolen) die moeten het bestuur om voor 10.000 gulden een weiland in Barendrecht aan te worden ingeperkt. Toch blijkt het moeilijk deze bedrijven weer winstgevend kopen. Er wordt een krediet aangegaan voor de bekostiging hiervan en te maken. De aanvoer van fruit neemt fors toe en er wordt in 1934 een voor de realisatie van een speciaal veilinggebouw van 60.000 gulden. Het sorteermachine aangeschaft. Ook wordt in 1935 een koelhuis gebouwd. veilinggebouw is gelegen aan de Gebroken Meeldijk. In 1918 werd een kistenloods bijgebouwd en in 1919 een terreinchef aangesteld; hiervoor waren 7.2.1 Het ontstaan van een cluster maar liefst 131 sollicitanten. De veiling groeit snel. In eerste instantie komt de Een belangrijke ontwikkeling in het ontstaan van het Handelscentrum groei voort uit de handel van spruiten en aardbeien, maar snel worden meer Barendrecht-Ridderkerk vindt plaats wanneer het terrein in 1930 wordt producten verhandeld, waaronder bonen en uien (Visser, 1995). aangesloten op het spoorwegennet zoals hierboven gememoreerd. Deze De veiling profiteert van de neutrale status van Nederland tijdens de Eerste aansluiting vergroot de reikwijdte van het handelscentrum en biedt toegang Wereldoorlog (1914-1918) en er wordt een breder pallet aan producten tot het achterland. In de jaren ’30 zijn fruit (aardbeien) en groenten van de verhandeld. Landbouwgoederen uit het neutrale Nederland vinden gretig koude grond (bloemkool en spruiten) de voornaamste producten die in aftrek in de omliggende landen en de overheid stelt in deze periode het het gebied worden verhandeld. Dit zijn echter seizoenproducten, waarbij in veilen van landbouwproducten voor de export verplicht (Visser, 1995). Niet sommige seizoenen substantiële overschotten ontstaan. Dit geldt vooral voor alle tuinders zijn blij met deze maatregel, temeer omdat het alleenrecht de eerder genoemde aardbeien; deze worden dan ook geconserveerd. De van veilen moet worden geregeld en de andere vrije veiling moet worden aardbeien worden voor een aanzienlijk gedeelte door de firma ‘De Betuwe afgekocht door de leden. Ook de gemeente Barendrecht wil meeprofiteren Tiel’ verwerkt tot jam. Dit bedrijf betrekt in 1930 een eigen loods achter de en eist een kwart tot een half procent van de veilingopbrengsten op. Deze veiling. Hoewel de activiteiten in deze loods niet te achterhalen zijn, is het ontwikkelingen leiden tot spanningen tussen de leden en het bestuur. De goed voor te stellen dat de aardbeien hier reeds tot jam werden verwerkt. koopkracht neemt fors af in de landen om Nederland heen en het verplichte In elk geval kunnen we vaststellen dat productie, handel en verwerkende veilen blijkt niet te handhaven: er wordt weer direct op de markt verhandeld industrie in het handelscentrum samen komen. We zien hiermee de eerste en uit de hand. In 1921 wordt een ledenvergadering gehouden waarin het tekenen van een voedselcluster waarin verschillende bedrijven uit de besluit voorlicht om de veiling te liquideren, maar hiervoor zijn onvoldoende voedselketen (productie, handel en verwerking) ruimtelijk samenkomen stemmen. Tot 1924 blijft het moeilijk, met omzetten van circa 400.000 en vermoedelijk samenwerken in de keten. Deze ontwikkelingen worden gulden, terwijl er vijf jaar eerder 1.800.000 omzet wordt gerealiseerd. Toch onderbroken door de crisisjaren in de 20e eeuw (1930-1939) die een wordt er ook vooruit gekeken, want de tuinbouwveiling reserveert 10.000 negatieve invloed hebben op de Nederlandse Land- en Tuinbouwsector, 132 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 133

omdat Engeland en Duitsland de grenzen sluiten voor deze producten. In 1956 vinden infrastructurele uitbreidingen plaats rond de Gebroken Dit leidt tot een restrictiever overheidsbeleid, met teeltregelingen en Meeldijk, maar vooral ook directe verbinding van de terreinen van de firma’s minimumprijzen tot gevolg. Toch lijkt het handelscentrum in deze periode Pijpers en Van den Heuvel met het veilingterrein. In deze periode is G. van gestaag door te groeien: een film uit 1939 geeft een mooie inkijk in het wel Gelder bestuurslid van de coöperatieve veiling. De namen Van Gelder en en wee van de Barendrechtse veiling vlak voor het 25-jarig jubileum.164 In de Van den Heuvel zien we later terug in de handelsbedrijven. In 1958, in een jaren rond 1940 draait de economie van Barendrecht nog steeds voornamelijk bijzondere vergadering van de Koopliedenvereniging, stelt de heer Van den op landbouw, met spruiten als belangrijkste productgroep. De veiling viert Heuvel paal en perk aan de verkopen buiten de veiling om. Dit is interessant, in 1940 haar 25 jarig jubileum, maar de sombere tijden leiden tot een sobere omdat dit model later juist centraal komt de staan bij de handelshuizen herdenking van het jubileum. Tijdens de oorlogsjaren wordt veel productie uit (vooral vanaf de jaren 90). Huib Bakker staat een jaar later achter de handen van de Duitsers gehouden, in plaats van als ‘liefdegave’ naar Duitsland veilingklok, ook die naam zien we later terug. Deze heren vormen een gestuurd te worden (Visser, 1995). 1950 is het jaar waarin Bakker Barendrecht belangrijke spil in het verder uitbouwen van de handelsfirma’s op de locatie haar samenwerking met Albert Heijn start, de kruidenier die uit zou groeien Barendrecht-Ridderkerk. In 1958 presenteert de gemeente Barendrecht haar tot de grootste supermarktketen van Nederland. Albert Heijn heeft in deze uitbreidingsplan voor het terrein. Van deze plannen is bij nader inzien weinig periode net concurrent van Amerongen overgenomen en er 92 filialen bij terecht gekomen. In de jaren ‘50 en ‘60 wordt efficiëntie belangrijker en gekregen165. Het snelgroeiende supermarkt bedrijf wordt een van de grote worden meer zaken centraal geregeld op het veilingterrein, waaronder het inkopers op de Nederlandse AGF markt en dit ontging de ondernemers actief sorteren van producten. De handelshuizen rond het veilingterrein worden op de veiling uiteraard niet. Albert Heijn moet wel kopen om de winkels te groter. Vanaf de 1950 levert Bakker Barendrecht aan Albert Heijn, een beleveren en betaalt daarmee structureel een (te) hoge prijs. Om aan deze dienst die zal uitgroeien tot 80 procent van de omzet van dit bedrijf dat met prijsdruk te ontkomen sluit Albert Heijn een overeenkomst met Bakker in inmiddels 700 medewerkers per dag 1400 ton groente en fruit verwerkt. Barendrecht, waarbij buiten de veiling om werd gehandeld: het begin van een langjarige samenwerking die voortduurt tot op de dag van vandaag.

In 1953 worden veel telers getroffen door de watersnoodramp, waarbij de gronden van tuinbouwers en fruittelers onderlopen met zout water. Bij het droogvallen ontstaan vragen over herstel van grond en bedrijfsmiddelen. De kring van Veilingen op de Zuid-Hollandse eilanden organiseert in samenwerking met de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst te Barendrecht diverse voorlichtingsmiddagen en –avonden (Visser, 1995). Dit kan gezien worden als een van de eerste tekenen van regionale samenwerking en integratie.

7.2.2 Regionale integratie

In 1954 krijgt het terrein een nieuwe impuls wanneer wordt aangevangen Figuur 24 Omzet veiling Barendrecht 1927 - 1969. Bron: jaarverslagen Veiling, Visser, 1995. met de bouw van een nieuw veilinggebouw aan de Gebroken Meeldijk te Barendrecht. Dit gebouw bestaat nog steeds en huisvest vandaag de dag de 7.2.3 Groei en schaalvergroting firma Jabaay, leverancier van land- en tuinbouwbenodigdheden. Het oude In de jaren ‘60 maakt het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk een gebouw wordt afgebroken. In 1955 wordt dit pand in gebruik genomen en sterke groei door. In 1965 haalt de groente- en fruitveiling een recordomzet start een nieuwe periode van bloei voor het Handelscentrum Barendrecht- van 65 miljoen gulden167, ondanks het ‘natte jaar’ dat de aanvoer van Ridderkerk, met een voor die tijd modern veilinggebouw waar groente producten beperkt. In 1972 krijgen de activiteiten in Barendrecht een impuls en fruit worden verhandeld. Een belangrijke innovatie ontstaat wanneer met een fusie van regionale veilingen. In 1975 houdt de oorspronkelijke de veilingen in de regio voor het eerst onderling worden verbonden om Tuinbouwveiling ‘Barendrecht en omstreken’ haar laatste vergadering. De telefonisch prijzen en volumes door te bellen. Dit leidt tot prijsafstemming en veiling betrekt een groter gebouw in 1975 en gaat verder onder de naam inzicht in vraag en aanbod; hiermee ontstaat ook de eerste virtuele handel. ‘Coöperatieve groente- en fruitveiling Zuid-Holland-Zuid’. Deze nieuwe Tegelijkertijd ontwikkelt het cluster zich verder: er ontstaat toeleverende veiling ontstaat uit een fusie van de veilingen in Barendrecht, Fijnaart, Oud- handel voor tuindersbenodigdheden, zaden en opslag van goederen en Beijerland, Rotterdam, Vierpolders en Zwijndrecht. Voor de gemeente verpakkingsmateriaal. Een beeld van deze periode wordt gegeven in een Barendrecht is dit een nostalgisch moment omdat de ‘eigen’ veiling wordt film uit 1955.166 gesloten, maar het gemeente bestuur werkt graag mee aan de opening van 134 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 135

de nieuwe veiling, waarvan verwacht wordt dat deze veel werkgelegenheid ook verwerkt. Groenten worden versneden en verpakt ten behoeve van zal creëren. Het gemeentebestuur zorgt voor de aansluiting op rijkswegen en de retail en horeca. Fruit wordt verwerkt tot salades, maar ook tot sappen. in recordtijd wordt het nieuwe veilingcomplex opgeleverd: het grootste van Voortdurend vindt productinnovatie plaats en probeert de sector nieuwe veilingcomplex (in oppervlakte) van Nederland (Visser, 1995). producten aan de man te brengen op de nationale en internationale markt.

In 1975 wordt op het oude veilingterrein het handelscentrum gerealiseerd. Tegelijkertijd is dit de periode waarin de eerste ideeën worden geopperd Dit loopt zo goed dat het zich autonoom ontwikkelt. Nieuwe productgroepen om de Nederlandse veilingen samen te voegen. Het Centraal Bureau van doen hun intrede, zoals citrusfruit, bananen en rauwkost: productgroepen de Tuinbouwveilingen (CBT) oppert in 1993 een plan om alle 22 groente- en die later ook belangrijk blijken te zijn en tot op de dag van vandaag op het fruitveilingen te concentreren, maar de tijd is er nog niet rijp voor en de handelscentrum worden verhandeld. In 1975 zijn er 25 groothandelsbedrijven plannen worden afgezwakt. Toch wordt er ook doorgezet. De vijf groente- aanwezig in het handelscentrum, met 400 tot 500 werknemers. De fusies die en fruitveilingen in Zuidwest-Nederland, waaronder de veiling CHZ in tot dusver hebben plaatsgevonden maken de veiling steeds efficiënter.o Z Barendrecht, zijn een onderzoek begonnen naar de mogelijkheden van leert het veilingbedrijf dagelijks van de expertise van het personeel en worden een veilingvereniging. Daarmee is de fusie tussen de veilingen een stapje de dagelijkse werkzaamheden, ook dankzij een modern computersysteem, dichterbij gekomen. In 1994 wordt een samenwerkingsverband gesloten en steeds sneller uitgevoerd. Elke speler in de keten, te beginnen in de hallen en wordt de fusie aangekondigd. Dat is ook nodig, want de omzet van de veiling te eindigen bij de verzending, is steeds beter op elkaar ingespeeld, zo blijkt loopt hard terug in de periode van 1991 tot 1995 en er wordt nauwelijks winst uit de verslagen van het bedrijf. Daarnaast probeert de veiling de interne gemaakt. In 1995 wordt de fusie voorbereid en gaat het economisch iets en externe communicatie zo open mogelijk te houden om zo de wensen beter met de CHZ: er wordt weer winst gemaakt en de omzet neemt toe. De en kansen te benutten. Zo wordt er overlegd met het Centraal Bureau leden van de CHZ stemmen in de eerste helft van 1996 in meerderheid voor van de Tuinbouwveilingen (CBT) over de marktvooruitzichten, met het de fusie, maar de vereiste tweederdemeerderheid wordt niet gehaald. In een Consulentschap voor de Tuinbouw over de teelttechnische aspecten, en herstemming in het najaar wordt de vereiste tweederdemeerderheid wel 168 met kwekers over de aanvoer en de spreiding hiervan. gehaald omdat de leden niet als relatief kleine veiling willen achterblijven na Een tweede fusie in de periode 1988-1990 met Zeeuwse veilingen leidt het aangekondigde fusieverbond. In oktober 1996 fuseren de negen veilingen tot de naam ‘Coöperatie Veiling Holland-Zeeland’ (CHZ) en verdergaande Westland (Poeldijk), De Kring (Bleiswijk), Veldhoven, VON (Bemmel), KZIJ schaalvergroting. Deze nieuwe veiling biedt een nog breder palet aan (IJsselmuiden), RBT (Breda), CHZ (Barendrecht), Zundert en Utrecht tot producten, met veel producten uit de glastuinbouwsector. In deze periode de Verenigde Tuinbouwveilingen Nederland en vormen zij het bedrijf The worden veilingen wederom nauwer met elkaar verbonden, dit keer met de Greenery International, zie inzet The Greenery. Drie grote veilingen blijven introductie van het ‘televeilen’, waarbij handel op andere veilingen mogelijk over in de regio: Barendrecht, De Lier en Bleiswijk. Barendrecht wordt de is op beeldschermen. Prijzen kunnen nu direct worden gedeeld, waardoor hoofdvestiging. Doel van de fusie is het hoofd te kunnen bieden aan de prijsverschillen tussen veilingen afnemen. Begin jaren ’90 van de 20e groeiende macht van retailers die in toenemende mate zijn opgeschaald eeuw stijgen de omzetten elk jaar fors, maar vanaf 1993 slaat het tij om: en zich hebben verenigd in inkoopcollectieven (zoals Superunie). er worden minder producten aangevoerd, waardoor prijzen en omzetten Schaalvergroting is echter niet nieuw: in 1970 waren er 88 tuinbouwveilingen dalen. De sector heeft het moeilijk door lage prijzen en een slecht imago in Nederland, na deze fusie zijn het er tien. Daarnaast wordt de relatie tussen in het buitenland. Tegelijkertijd staat de tuinbouwsector in het gebied de telers en The Greenery op de proef gesteld door mislukte prijsafspraken onder druk. Het toenemende ruimtebeslag voor wonen gaat ten koste van met ZON (de veiling in Limburg). Door middel van informatievoorziening veel tuinbouwbedrijven, ook worden bedrijven uitgekocht of onteigend naar de telers probeert de veiling de onrust tegen te gaan. Ook verharden de vooruitlopend op de aanleg van de Betuweroute. In de lokale politiek en bij de relaties tussen de gemeente Barendrecht en het veilingcomplex ten aanzien vakbonden ontstaat onrust over werkgelegenheid en werkzekerheid, met een van grondonderhandelingen. De voorzitter van raad van bestuur van The periode van spanning tussen bonden en werkgevers tot gevolg. Greenery International, de heer Van der Mee schrijft in 1997: “We realiseerden ons dat een nieuwe onderneming starten op basis van de fusie tussen tien In 1994 wordt ondernemersvereniging Fresh World Barendrecht opgericht, bestaande organisaties een enorm karwei zou worden. En we hoeven er een organisatie waarin bij oprichting 36 bedrijven op en rond het niet omheen te draaien: het was een nog grotere inspanning dan we hadden handelscentrum samenwerken. Ze noemen zichzelf hét AGF-centrum van verwacht.” 169 Nederland, waarin de CHZ een belangrijke functie vervult. Het beoogde doel is om het belang van de sector voor de lokale economie waar meer dan De omzet van de bedrijven in het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk 1500 werknemers hun brood verdienen, duidelijk te maken. Zowel kleine groeit in de jaren ‘90 van de vorige eeuw. Ook het aantal handelshuizen groeit gespecialiseerde als grote bedrijven vullen elkaar aan, waarbij samenwerking in die periode. Er zijn steeds meer handelshuizen die vooral zaken doen buiten en overleg centraal staat. Toegevoegde waarde leveren is steeds belangrijker de veilingklok om en veel bedrijven investeren in hun (inter)nationale netwerk. geworden. AGF producten worden niet langer alleen verhandeld, maar 136 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 137

Het beeldbepalende bedrijf The Greenery is klaar voor de toekomst In de nasleep van het conflict in Oekraïne in 2014 en het neerhalen van

The Greenery is (mede) ontstaan als reactie op de schaalvergroting aan de vraagzijde (van Malaysia Airlines toestel MH17 besluiten diverse landen tot een boycot van retailers), de toenemende internationale concurrentie in de markt, de groeiende wens om producten uit Rusland. Nederland is één van de landen die zich hard heeft buiten de veilingklok om direct zaken te doen en het groeiende belang van een langdurige gemaakt voor de boycot, omdat er bij de ramp met MH17 veel Nederlanders relatie tussen grote afnemers en grote aanbieders. Maar ook in nieuwe constellatie is de zijn omgekomen. In reactie op de boycot besluit Rusland in augustus 2014 de coöperatie (sinds 2010 bekend als coöperatie Coöperatie Coforta U.A. bekend) de enige import van groente en fruit uit Europese landen, waaronder de producten aandeelhouder. In de jaren na de oprichting heeft The Greenery ingezet op versterking van uit Nederland, te stoppen. Rusland is een omvangrijke markt voor de haar positie door de aankoop van handelshuizen zoals Hagé om verder te groeien en om Nederlandse AGF-sector. Naar schatting exporteren Nederlandse AGF- de omslag te maken van “de oude verkoopmethode via de veilingklok naar een marketing- bedrijven jaarlijks voor 184 miljoen euro naar Rusland. De directe impact op de en salesorganisatie”.170 Het blijft echter een groot bedrijf met een bijzondere opzet. De export is echter niet het enige probleem voor de sector. De Russische boycot telers zijn de eigenaren en tegelijkertijd ook leveranciers van The Greenery. Hierdoor leidt onmiddellijk tot een overschot op de Europese markten en navenante botsen de kortetermijnbelangen van de telers - een goede prijs voor hun producten - prijsdalingen, omdat het producten betreft die vers verhandeld moeten met de langetermijnbelangen van diezelfde telers als eigenaar van The Greenery: een worden en dus niet lang kunnen worden opgeslagen in afwachting van een winstgevend bedrijf die gebaat is bij scherpe inkoopprijzen. Het is daardoor niet altijd andere afnemer. Ook speelt mee dat andere landen in de EU sterk afhankelijk gemakkelijk geweest om het bedrijf te besturen in tijden van toenemende concurrentie zijn van de Russische markt: zo is Rusland voor Polen de belangrijkste markt. binnen de AGF-sector en groeiende macht van de retailers. The Greenery krijgt het zwaar te Poolse bedrijven richten zich daarom nu op andere afzetmarkten, waaronder 172 verduren tijdens de crisisjaren en de leiding van het bedrijf staat onder druk. In de strategie Duitsland, waardoor Nederlandse bedrijven hard worden geraakt. De voor de jaren 2014-2018 is een grote reorganisatie opgenomen om het handelsbedrijf directe impact is kleiner: de totale export van landbouwproducten naar weer winstgevend te maken, waarbij meer dan 400 arbeidsplaatsen verdwijnen.171 De Rusland is 1,5 miljard euro. Groente en fruit maakt daarvan minder dan 2 reorganisatie is een duidelijke wake-up call voor het bedrijf én ook voor de eigenaren. Het procent uit, wel is dit voor de sector het belangrijkste niet-EU-land na de VS. doet beseffen dat de ingezette transitie moet worden doorgezet om de toekomst van het In totaal werd in 2013 8,5 procent van de groente bestemd voor landen buiten bedrijf te waarborgen. Daarnaast verkoopt The Greenery haar locaties inclusief (verouderd) de EU uitgevoerd naar Rusland; voor hetzelfde jaar is dit percentage voor vastgoed aan Vastgoedinvesteerder WDP, die in Barendrecht nieuwe state of the art fruit en noten 15,8 procent. De crisis heeft ook gevolgen voor bedrijven in het bedrijfsgebouwen voor The Greenery zal realiseren. De inkomsten uit de vastgoeddeal, de Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk. Diverse bedrijven die een sterke realisatie van nieuwe faciliteiten en de reorganisatie maken dat The Greenery weer vooruit positie hadden op de Russische markt, werden hard getroffen door de boycot. kan kijken. Het bedrijf bedient grote klanten (onder meer Jumbo) en is weer winstgevend. Deze ondernemers hebben direct alle zeilen bijgezet om andere markten te bedienen om het verlies aan inkomsten (deels) te compenseren. De meeste 7.2.4 Internationalisering en druk op de ruimte getroffen bedrijven slagen daar binnen een paar maanden in. Een van de In de periode 1996-2000 is er sprake van een shake-out in de tuinbouwsector. voorbeelden is het Barendrechts bedrijf Hillfresh. Zij exporteerden tot 2014 Kleine bedrijven kunnen moeilijk meekomen in een periode van verdere wilde perziken naar Rusland. Bij het sluiten van de Russische markt slaagden schaalvergroting en consolidatie. Ook is er forse druk op het ruimtegebruik, de bedrijven er in ervoor te zorgen dat de voor de Nederlandse consument waarbij de sector vaak plaats moet maken voor woningbouw en relatief onbekende wilde perziken in de schappen van de Nederlandse natuurontwikkeling. Er wordt een stuurgroep Glastuinbouw ingesteld die supermarkten een plaats kregen. Het Nederlandse publiek omarmde de 173 regie moet voeren op het ruimtegebruik van de sector. Daarnaast wordt vrucht en nu worden deze perziken in heel Nederland afgezet. duurzaamheid belangrijker. Zo brengt The Greenery jaarlijks haar impact op De flexibiliteit van de AGF-bedrijven kan niet voorkomen dat de boycot het milieu in kaart met een duurzaamheidsverslag. En is er innovatie in de er ook toe leidt dat openstaande rekeningen in Rusland niet meer worden sector: een interessant voorbeeld uit deze periode is de koppeling die het betaald, uitstaande tegoeden vervallen en dat bedragen die wel worden bedrijf Renes Afvalverwerking maakt door biobrandstoffen te genereren itu voldaan door de flink gedevalueerde roebel minder waard zijn in euro’s. Het doorgedraaide groente en fruit. voormalige onderzoeksinstituut LEI (nu Wageningen Economic Research - In het eerste decennium van het nieuwe millennium verbreden de (grote) WER) van de universiteit Wageningen becijfert in 2014 de schade voor de handelshuizen en ook The Greenery hun productaanbod flink. Ook worden groente- en fruitsector op 440 miljoen euro. Later blijkt de uitvoer met 25% door deze spelers in het handelscentrum Ridderkerk-Barendrecht steeds in waarde gedaald. Maar in de periode daarna slagen Nederlandse groente- vaker langetermijncontracten buiten de veilingklok om gesloten met retailers. en fruitbedrijven er volgens WER in om, ondanks de Russische boycot, de Sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw is AGF-sector steeds internationaler exportwaarde weer te laten groeien. De verklaring voor de stijging is gelegen en soms zelfs globaal geworden, en ook de bedrijven op het handelscentrum in een lagere productie, goede prijzen en meer export naar andere EU-landen opereren internationaal en globaal. Dit wordt goed zichtbaar in 2014. en vooral landen buiten de EU (waaronder Brazilië, Turkije, Afrika en Azië). Het Financieele Dagblad kopt in 2014 dat de boycot vooral dwingt tot nadenken 138 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 139

over land- en tuinbouw. Het artikel gaat in op de mogelijkheid om technologie terwijl Van Oers, een andere grote speler, nieuwbouw pleegt in Dinteloord te exporteren in plaats van producten. Onderzoekers van het WER stellen voor een aantal van haar activiteiten.176 in het artikel dat juist de technologische intensiteit leidt tot overcapaciteit De hoofdvestiging blijft wel in het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk. en overschotten op de markten en dat saneren nodig is. De Ruslandcrisis is Ook de familie van den Heuvel is nog actief in het gebied (Hillfresh, daarmee wellicht een gezonde wake-up call voor de sector en ook voor de Olympic Food). Het bedrijf Coolfresh is ook een voorbeeld van een typisch bedrijven in het handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk. Barendrechts bedrijf, dat in 1957 is opgericht tijdens de hoogtijdagen van De geopolitieke ontwikkelingen hebben daarmee een stevige invloed gehad de Barendrechtse veiling. op de bedrijven in het cluster, maar tegelijkertijd heeft het cluster zich Op de grens van Barendrecht-Ridderkerk is uitdrukkelijk sprake van een wel staande kunnen houden door adaptief in te spelen op nieuwe kansen, cluster. Er is sprake van een specialistische pool van arbeid die in de regio nationaal en internationaal. Dit is echter niet eenvoudig: Barendrechtse is gevestigd. De bedrijven blijven in de regio, mede gezien het aanwezige bedrijven vinden na 2014 een nieuwe handelspartner in Griekenland. De arbeidspotentieel en de binding met het huidige personeel. Er is nog geen Griekse schuldencrisis leidt uiteindelijk ook tot betalingsproblemen. Wederom gezamenlijk bemiddelingsbureau waar medewerkers kunnen worden moet een aantal bedrijven uit het cluster een tegenvaller verwerken.174 uitgewisseld, maar er is wel veel arbeidsmobiliteit tussen de bedrijven. Wel is Het cluster is sterk verbonden met de wereldeconomie voor de import dit arbeidspotentieel een mogelijk knelpunt; veel bedrijven zetten daarom in van producten, eigen buitenlandse productielocaties en exportmarkten. op automatisering van routinematig werk. Daarnaast is sprake van intensieve De internationale geopolitieke en economische dynamiek zullen ook in de netwerken waarbinnen samen wordt gewerkt. Binnen het cluster hebben alle toekomst scherp worden gevolgd door de ondernemingen in het cluster. bedrijven een eigen specialisme. Zij bedienen meerdere productgroepen, In 2016, 101 jaar na de oprichting van de eerste veilingcoöperatie in maar zijn allemaal in één van de productgroepen sterker dan de ‘concullega’s’ Barendrecht, stopt The Greenery met het fysieke veilen in Barendrecht. in het cluster. Samenwerking op basis van historie en vertrouwen maakt het De handel vindt al grotendeels plaats via internet, maar toch komen enkele cluster sterk. Er zijn partijen die zich specifiek specialiseren in het verkopen handelaren ook in 2016 nog fysiek bij elkaar in Barendrecht. Met de bouw van van restpartijen van de grote spelers of het aanvullen van tekorten bij de een nieuwe bedrijfspand wordt geen ruimte meer beschikbaar gesteld voor grote spelers (de ‘gaatjesvullers’). Het is een systeem van leven en laten leven. de fysieke handel. De nieuwbouw van The Greenery en het stoppen met de Immers, morgen kan het goed zijn dat het bedrijf zelf een restpartij heeft fysieke veiling passen in de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. De handel of een order niet kan vullen, waarbij hulp van de concullega’s noodzakelijk is internationaal en gedigitaliseerd. De veiling is niet langer een aanleiding is. Een ander kenmerk van het cluster is samenwerking in specialistische om ruimtelijk te concentreren, maar het cluster dat is ontstaan is dat wel. Op dienstverlening. Zo worden logistieke stromen gecombineerd, waarbij het terrein zijn in 2015 in totaal 234 bedrijven gevestigd, waarvan 44 procent aankopen elders van verschillende partijen in één vrachtwagen naar direct of indirect actief is in de voedingsmiddelenindustrie. Deze bedrijven Barendrecht-Ridderkerk komen of de producten van verschillende partijen zijn verantwoordelijk voor 54 procent van de banen in het gebied. Het vertrekken in dezelfde vrachtwagen naar uiteenlopende klanten. De co-locatie handelscentrum is de afgelopen periode flink gegroeid: tussen 1999 en 2014 van deze bedrijven betaalt zich daarmee uit in lagere transportkosten. is het handelsvolume toegenomen met 74 procent. Ook de werkgelegenheid Ook zien we zakelijke dienstverlening in de regio. Er ontstaan niet alleen in AGF groothandelsbedrijven groeit in deze periode met een vergelijkbaar Agro-foodbedrijven, maar ook specialistische (hoogopgeleide) percentage. Bedrijven in het gebied specialiseren zich: van de 25 grootste dienstverlening. Een voorbeeld is ‘GreenLegal’, een juridisch adviesbureau bedrijven zijn er 11 gericht op algemene handel, de overige 14 bedrijven kiezen gericht specifieke op het Agri-cluster. We kunnen daarmee spreken van een specifiekere strategie op het vlak van cost leadership, service provision, een internationaal handelscluster van nationale betekenis. specialistische producten en diensten175. Er is een handelscluster ontstaan Familiebedrijf Van Gelder: succesvol ondernemen in de AGF-sector met bedrijven die anticiperen op, meegaan met en inspelen op de dynamiek in de markt. Het cluster heeft aangetoond dat het weerbaar is onder moeilijke Familiebedrijf Van Gelder is uitgegroeid tot een van de toonaangevende bedrijven in het omstandigheden en het kan bogen op een rijke traditie. Veel van de bedrijven AGF-cluster op de grens van Barendrecht en Ridderkerk. Leen van Gelder is de grondlegger op het handelscentrum zijn direct of indirect ontstaan omdat de veiling zich van het bedrijf. Samen met zijn vrouw keerde hij na een kortstondig verblijf in Canada terug daar bevond. Het gaat om familiebedrijven en spin-offs van oorspronkelijke naar zijn geboortegrond. Hij begon in 1953 als zelfstandig tuinder en bouwde het bedrijf uit Barendrechtse bedrijven. De families Van den Heuvel, Bakker, Van Gelder tot een solide groothandel. Later werden er ook winkels geopend: de eerste in Rotterdam (zie inzet van Gelder) en Kraaijeveld zijn hier voorbeelden van. Zowel de (1972), de tweede (1975) en de derde (1985) in Ridderkerk. Vandaag de dag heeft Van firma Kraaijeveld als de firma van Gelder zijn ontstaan uit (de inkoop van) Gelder nog een winkel in de versmarkt in het centrum van Ridderkerk, die begin jaren ‘90 groentewinkels, maar zijn uitgegroeid tot volwassen handelsbedrijven. is geopend. In de jaren ‘90 groeide ook de groothandel en het productiebedrijf snel door: De Firma Kraaijeveld is echter sinds eind 2014 verhuisd naar Maasland, in 2002 werd in Ridderkerk aan de Veren Ambacht een nieuwe vestiging betrokken, die in 2008 moest worden uitgebreid met een logistieke faciliteiten met negen docks. Het bedrijf 140 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 141

blijft snel groeien en anno 2017 zijn de panden al weer te klein. Toch zijn er ook uitdagingen. De locatie is slachtoffer van het eigen Van Gelder is uitgegroeid tot een moderne groothandel in groente en fruit met een succes. De inrichting en ontsluiting van de bestaande terreinen voldoen ijzersterke marktpositie. Het bedrijf investeert in productontwikkeling, mechanisering, niet meer aan de eisen van de internationale vers-logistiek: verdergaande 179 automatisering, e-commerce (e-marketing) en logistiek. Het assortiment bestaat uit containerisatie, verduurzaming en responsiviteit vanuit de retail. Hierdoor onbewerkte, panklare en gegaarde aardappelen, groenten en fruit, salades en maaltijden. is sprake van een duaal vraagstuk: op pandniveau kennen sommige bedrijven Het bedrijf heeft meer dan 5.000 producten op voorraad die meestal vers van de bron een groot ruimtegebrek en trekken zij geheel of gedeeltelijk weg, en op komen en levert aan tal van grote bedrijven in de horeca, zorg en catering. Voorbeelden gebiedsniveau daalt hiermee de aantrekkelijkheid van het cluster. Als gevolg zijn de Hilton Hotels & Resorts, Landal Greenparks, de TU Delft, Reinier de Graaf Groep van ruimtegebrek op het niveau van panden/terreinen (alsmede congestie) en Sodexho. De rode draad in de ontwikkeling van het bedrijf is de ondernemerszin van zijn bedrijven zoals Staay, Kraaijeveld en Van Oers geheel of gedeeltelijk 180 de familie Van Gelder die vooruit blijft kijken. Door overnames heeft Van Gelder een vetrokken. Verschillende bedrijven (waaronder Bakker Barendrecht) geven landelijke dekking voor al haar doelgroepen: AGF- speciaalzaken, groothandels, cateraars, aan tegen hun capaciteitsgrenzen aan te lopen. grootkeukens, de institutionele markt en horeca.177 Het bedrijf werkt intensief samen met 7.3 Ruimte voor het cluster: de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard het internationale foodservicebedrijf Bidfood (voorheen Deli XL). Ook heeft Van Gelder een netwerk van telers in heel Nederland opgebouwd en ook internationaal heeft het bedrijf Al in de eerste jaren van het nieuwe millennium probeerden ondernemers geïnvesteerd in een netwerk van leveranciers. meer ruimte voor het cluster op de bestuurlijke agenda te krijgen. Er is

Van Gelder is het eerste bedrijf dat zich vestigt op het Foodcenter Nieuw-Reijerwaard. in het bestaande gebied nauwelijks ruimte om nog verder uit te breiden. Het familie bedrijf keert terug naar de plek “waar het allemaal begonnen is begin jaren De belangenbehartiging van het cluster werd gedaan door Freshworld ‘50”. De eerste paal van een hypermodern bedrijfspand van 30.000 m2 (inclusief 15.000 (tegenwoordig VBO Freshworld), waarvan de meeste AGF-bedrijven lid m2 snijkeuken) dat er voor moet zorgen dat het bedrijf ook in de toekomst kan blijven waren. In die jaren was er een enorme vraag vanuit de sector naar ruimte groeien, is inmiddels geslagen. Het magazijn wordt maximaal geautomatiseerd: er wordt voor uitbreiding. In 2005 werd het regioplan RR2020 door de provincie een shuttlesysteem geïnstalleerd dat uniek is op foodgebied. Er komen 35 productielijnen, vastgesteld als streekplan. Hierin wordt duidelijk dat zowel de Reijerwaard – een high care keuken, warme keuken en een inpakafdeling. Van Gelder speelt duidelijk in gelegen tussen het handelscentrum en de A15 – en de Hoekse Waard opties op de trend van schaalvergroting, automatisering en mechanisatie in de AGF-sector. Het zijn voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. De ondernemers in meest in het oog springende onderdeel van de nieuwbouwplannen is het ‘Experience het cluster hebben zich hard gemaakt voor de Reijerwaard op nationaal en Center’ dat draait om gezonde voeding en de beleving hiervan. Directeur Gerrit van Gelder provinciaal niveau. Door het regioplan werden de AGF-ondernemers gesterkt verwoordt het als volgt: "Gasten, klanten, scholieren en overheden kunnen hier rondgeleid in hun lobby voor meer ruimte dicht bij het cluster. Freshworld en een aantal worden en is er ruimte voor expositie en tentoonstelling. Een groentekas in bloei van 1.600 toonaangevende bedrijven uit de regio gingen het gesprek aan met de m2 op het dak en de totaalbeleving in het Experience Center moeten straks een absolute bestuurders en lanceerden diverse plannen om het cluster uit te breiden. eyecatcher worden van het bedrijf. Vanuit deze locatie kunnen wij ons verhaal voor meer In de eerste maanden van 2008 besloot de Ministerraad dat grootschalige gezonde voeding breder uitzetten. Zaadveredelaars, telers en kwekers kunnen eigen ruimte ontwikkelingen in de Hoekse Waard voorlopig niet mogelijk zijn en dat 178 huren voor merchandising en bron-tot-bordverhalen." Het bedrijf verwacht de nieuwe de Reijerwaard en WDO in Dordrecht prioriteit hebben. Dit betekende faciliteiten in 2019 in gebruik te kunnen nemen. dat bedrijven uit het cluster voor uitbreiding zijn aangewezen op de Reijerwaard, nabij het handelscluster gelegen op Ridderkerks grondgebied. Uiteindelijk ontwikkelde belangenbehartiger Freshworld een gefaseerd herontwikkelingsplan waarin stapsgewijs het nieuwe bedrijventerrein zou worden ontwikkeld, inclusief een groenstrook ter compensatie van bewoners en met oog voor de omgeving. De gemeente Barendrecht was positief, maar de gemeente Ridderkerk was minder enthousiast omdat de plannen lokaal op verzet stuitten. Uiteindelijk heeft Stadsregio Rotterdam een businesscase ontwikkeld voor “Nieuw Reijerwaard”. Na lang aandringen en lobbyen vanuit VBO Freshworld en de grote bedrijven in het gebied is er dan de additionele ruimte voor uitbreiding - een flink gebied tussen het handelscentrum en de snelweg. Hiermee stemde de gemeente Ridderkerk wel in. Vlak voor de verkiezingen in maart 2010 werd een overeenkomst ondertekend door

de drie partners (Barendrecht, Ridderkerk en Rotterdam). In 2012 trad Figuur 25 Bedrijvigheid naar bedrijfsgrootte in werkzame personen op het Handelscentrum een Gemeenschappelijke Regeling in werking waarin deze gemeenten Barendrecht-Ridderkerk 2016. Bron: Gemeente Rotterdam/PDOK/Eigen Bewerking

. 142 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 143

samenwerken om het gebied te herontwikkelen tot een 96 hectare groot bedrijventerrein, met bijbehorende ontsluiting en groenvoorziening.181 Het gebied was tot 2012 in gebruik voor land- en glastuinbouw en beoogt ruimte te bieden aan bedrijvigheid in de aan voedingsmiddelen gerelateerde sectoren.

De risico’s van de gebiedsontwikkeling zijn gelijk verdeeld over de drie partijen. Het project is voor Barendrecht en Ridderkerk echter een veel grotere investering en een groter potentieel risico (relatief ten opzichte van de gemeentebegroting) dan voor Rotterdam. Dit bleek ook uit de tegengeluiden uit de kleinere gemeenten, die vooral na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 uit Ridderkerk kwamen. Ridderkerk wilde uit het plan stappen, maar daarmee ging de provincie niet akkoord: als Ridderkerk niet meewerkt, wordt het beoogde terrein Barendrechts grondgebied. Na een spoedberaad ging Ridderkerk alsnog overstag en werkten zij mee. Nieuwe gemeenteraadsverkiezingen in 2014 en in 2018 lieten zien dat ook een deel van de inwoners van Barendrecht zich zorgen maakt over het project en de grote risico’s. Maar ook de gemeente Barendrecht kon zich niet meer terugtrekken uit het project. In 2015 stelde de Raad van State vast dat de eerste fase van het plan onherroepelijk is en dus ongeacht bezwaren Afbeelding 4 Plangebied Nieuw Reijerwaard. Bron: http://www.nieuwreijerwaard.eu/www/Projectinfo/Kaart+van+het+gebied/ uitgevoerd moet worden. Sommige bedrijven vonden de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard te traag gaan en zijn (deels) om deze reden uit het gebied 8 Innovatie in de akkerbouw op de Zuid-Hollandse eilanden: vertrokken of hebben niet voor Barendrecht-Ridderkerk gekozen (waaronder sector onder druk door concurrentie en schaalvergroting Natures Pride). Ook zijn ondernemers er niet gerust op dat de ontsluiting van 182 het gebied afdoende zal zijn, gegeven de plannen. 8.1 Inleiding

Het waren niet alleen de politieke ontwikkelingen in Barendrecht en Wanneer we spreken over het foodcluster in de regio Rotterdam komen Ridderkerk die een rol speelden in de vertraging van de ontwikkeling van verschillende locaties naar voren. Zo valt hier het grote tuinbouwgebied Nieuw Reijerwaard. Na 2010 heeft de financiële crisis ook een behoorlijke duit in het Westland onder, maar is ook het Handelscentrum op de grens van in het zakje gedaan. De grote vraag naar ruimte voor uitbreiding verstomde Barendrecht en Ridderkerk van internationale betekenis. Ook in het haven in crisistijd en een deel van de bedrijven die op zoek waren naar ruimte vond industrieel complex zijn grote stromen voedsel te ontdekken, bijvoorbeeld in elders onderdak (onder meer in het Westland). In heel Nederland kwamen de graan- en fruithavens. Daarnaast vindt er ook veel digitale handel plaats grote gebiedsontwikkelingen in zwaar weer en Nieuw Reijerwaard was door de grote commodity traders in de stad Rotterdam. Relatief weinig geen uitzondering. Inmiddels is de situatie veranderd: de economie groeit aandacht gaat uit naar de eilanden onder Rotterdam. Deze weer, de AGF-bedrijven profiteren hiervan mee, en de eerste paal in Nieuw Zuid-Hollandse eilanden herbergen echter ook een imposant areaal aan Reijerwaard is geslagen door de firma Van Gelder groente & fruit. Deze grote foodbedrijven: wat te denken van grote bedrijven zoals “Farm Frites”, speler vestigt zich in 2019 op Nieuw Reijerwaard en verlaat het huidige pand “FrieslandCampina” en “Mars”, aangevuld met een akkerbouwsector waar aan de Handelsweg. In het afgelopen jaar is de belangstelling voor de kavels Nederlands grootste coöperatie van aardappeltelers: Nedato, is gevestigd? in het gebied flink gegroeid. Voor twee derde van het gebied zou er serieuze Dit vraagt om een nadere blik: hoe zijn aan voedingsmiddelen gerelateerde belangstelling of zouden er opties zijn genomen op grondposities. Dit maakt activiteiten hier ontstaan, wat is hun betekenis en hoe weerbaar zijn deze de infrastructurele zorgen over de bereikbaarheid van het gebied urgenter. In activiteiten onder druk van externe invloeden? de komende jaren zal duidelijk worden hoe Nieuw Reijerwaard zich ontwikkelt, 8.2 Geschiedenis van ‘De Eilanden’ maar de situatie is een stuk gunstiger dan een paar jaar geleden. Veel bedrijven in het gebied zijn positief over de toekomst van het internationaal De Zuid-Hollandse eilanden bestrijken een divers gebied ten zuiden van georiënteerde cluster dat nog steeds sterk is geworteld in de regio. Rotterdam in de provincie Zuid-Holland. Een deel van de provincie Zuid- Holland bestaat historisch bezien uit eilanden en waarden, namelijk de gebieden IJsselmonde, Voorne, Putten, Hoeksche Waard, , Goeree, Overflakkee, Tiengemeten en het Eiland van Dordrecht. Deze eilanden 144 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 145

worden door diverse vertakkingen van de Rijn en Maas van het vaste land 8.2.1 Van gemengde boerenbedrijven naar specialistische akkerbouw gescheiden en vormen daarmee een deel van de Zeeuws-Zuid-Hollandse De agrarische functie op de eilanden is tot de late 20e eeuw veruit de delta. Het gebied is ontstaan door de interactie van mens en water: veel van belangrijkste op de eilanden. In 1849 werkte 43% van de Nederlandse deze gebieden zijn vanaf de 13e eeuw ingepolderd en beheerd, maar zijn bevolking in de landbouw. In deze periode was zelfs in de verstedelijkte ook regelmatig overstroomd door dijkdoorbrekingen. Een van de meest gebieden het percentage agrarische grond hoog naar huidige maatstaven. ingrijpende gebeurtenissen was de Sint Elisabethvloed in de nacht van 18 op Veel van de boerenbedrijven hadden een gemengd karakter. Er werd vee 19 november 1421. Details over deze overstroming zijn schaars en afkomstig gehouden voor consumptie en zuivel, alsmede akker- en tuinbouw gepleegd uit overlevering, maar de impact lijkt groot. In deze nacht verdwenen naar om diverse gewassen te telen – vooral voor directe consumptie en voor verluidt 72 dorpen en overleden 2000 mensen. Veel van de landbouwgrond verkoop op de lokale markt. De goede bodemgesteldheid in vruchtbare raakte bedekt met het zilte water en raakte in onbruik. Het zou bijna een eeuw delta biedt veel kansen voor de landbouwbedrijven: de zware klei is vooral duren voordat de rivierafzettingen weer leidden tot bruikbare grond. Het erg geschikt voor het verbouwen van aardappelen en het graan. Langzaam economisch primaat verschoof naar handel via de rivieren en de zee. Met het ontstaat een verkleuring van de bedrijven naar akkerbouw, andere producten landschap veranderde door deze vloed ook de handelspositie van diverse komen via de handel. De meeste bedrijven specialiseren zich, vooral in locaties in het gebied, zo werd vooral de positie van de stad Dordrecht minder het verbouwen van granen en de aardappelteelt. Het is echter juist deze sterk met de tijd door het dichtslibben van verbindingen. Uiteindelijk ontstond handel die de marges later onder druk zal zetten. Zo neemt de import daardoor juist weer een toename van de landbouw. De dynamiek van handel van graan uit Noord-Amerika toe. De landbouw in Noord-Amerika is door en landbouw is wat het gebied kenmerkt in de middeleeuwen: de steden hoge schaalvoordelen veel goedkoper en leidt tot een sterke afname van handelen en de delta biedt toegang tot de zee en diverse handelspartners. koopkracht voor de Nederlandse boeren. Het boerenberoep wordt hiermee minder aantrekkelijk. Tegelijk zien we in dezelfde periode industrialisatie waardoor veel van de taken op het boerenbedrijf in toenemende mate met machines kunnen worden uitgevoerd. Dit leidt tot een grote trek naar de stad vanaf het platteland aan het eind van de 19e eeuw. De steden bloeien, maar het boerenbedrijf wordt arbeidsextensiever. De Eerste Wereldoorlog is relatief mild voor het neutrale Nederland. Producten uit Nederland worden juist afgezet in de buurlanden waar schaarste heerst. Het interbellum dat volgde was een crisisperiode van 20 jaar in de landbouw, vooral veroorzaakt door de achterstand in productiviteitsgroei vergeleken met de rest van de economie.

De Tweede Wereldoorlog raakt Nederland hard, vooral in en rond Rotterdam. Er is een sterk isolement van de Nederlandse handel door het strenge regime, waardoor de specialisatie ongunstig uitpakt. Dit leidt onder meer tot de ‘Hongerwinter’ in Rotterdam. Tegelijkertijd zal de pijn nog lang gevoeld worden: de oorlog en het stilvallen van de handel leiden ook tot een gebrek aan onderdelen, nodig om werktuigen en machines te

onderhouden. Deze verkeren richting het einde van de oorlog in slechte 183 Afbeelding 5 Zuid-Hollandse eilanden circa 1300 staat, een situatie die tot 1950 kost om te herstellen. Dit heeft echter ook een keerzijde: het brengt een grote vraag naar arbeid met zich mee. Het Anno 2017 is alleen Tiengemeten nog een traditioneel eiland in de zin dat het ontbreken van machines leidt tot meer arbeidsintensieve landbouw, alsmede niet is verbonden aan het vaste land en alleen te bereiken is per veerpont. een vraag naar arbeid voor de industrie om het machinepark weer op peil De overige eilanden zijn met diverse bruggen, tunnels en dammen verbonden te brengen. De vele herstelwerkzaamheden leiden daarmee tot een grote aan het vaste land. Het gebied wordt echter nog steeds aangeduid met de vraag naar arbeid en de lonen stijgen op het platteland. De sector herstelt naam Zuid-Hollandse eilanden en was vroeger ook bekend onder de naam zich en specialisatie zet door: waar boeren voorheen zowel akkerbouwer als Overmase (omdat het beneden de Maas lag, geredeneerd vanuit de stad veehouder waren in een gemengd bedrijf specialiseren zij zich steeds meer Rotterdam). en deze bedrijven vergroten hun schaal. In 1960 bedraagt het aantal banen in de landbouwsector 9600 totaal, waarvan 7720 op Goeree-Overflakkee en de Hoeksche Waard. In deze twee gebieden is dat zelfs 33,4 procent

146 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 147

van de totale werkgelegenheid, ten opzichte van 14,5 procent in heel het Tiengemeten zuidelijk deel van Zuid-Holland. Tegelijkertijd staat de sector onder druk door Het eiland Tiengemeten werd steeds groter door inpoldering tussen 1750 en 1860, tot ruim industrialisering, woningbouw en natuurbeheer. 1.000 hectare grond waarvan 700 in gebruik voor landbouw. Tot 1903 was het eiland in bezit van Baron van Brienen, bekend van de Van Brienenoordbrug, die de laatste alleenbezitter was. De familie van Brienen bezat het eiland tot 1967, toen dit werd verkocht aan Volker Stevin en vervolgens aan verzekeraar Fortis AMEV in 1987. Uiteindelijk kocht de provincie Zuid-Holland het eiland in 1996 samen met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Rijkswaterstaat voor 30 miljoen gulden. Akkerbouwers moesten verhuizen, aangezien plannen werden gemaakt om het eiland voor de natuur open te stellen. De transformatie van het landbouweiland naar een natuureiland vond uiteindelijk in 2006 plaats, toen alle landbouw van het eiland was verdwenen.

Rozenburg

Waar Rozenburg voorheen een agrarisch gebied was, met grote en moderne bedrijven, is het eiland vanaf de jaren ’50 veranderd ten behoeve van de industrie. Zo verkocht de eerste boer in 1950 zijn grond aan de Gemeente Rotterdam. Meer boeren volgden in de jaren daarop vanwege de aanleg van de Maasvlakte, Europoort en Botlek. Het eiland was 184 Figuur 26 Uitbreiding van de Rotterdamse Havens op de Zuid-Hollandse eilanden (1400-2008) ooit 4.000 hectare, waarvan het dorp in 1999 nog 250 hectare innam. De overige grond is opgehoogd en bebouwd met industrie, of uitgediept en ontwikkeld tot een waterweg. Zuid-Holland is een Randstadprovincie en krijgt als zodanig te maken met De resterende agrariërs op Rozenburg zijn gecompenseerd met boerderijen op Voorne- structurele veranderingen in de economie waarbij landbouw een steeds Putten. Vanaf 2010 is Rozenburg, waar de agrarische sector geen deel meer uitmaakt van minder prominente rol krijgt in het economisch bestel. De landbouw staat het landschap, deel van de Gemeente Rotterdam. Rozenburg is inmiddels een plaats waar in zowel de 20e als 21e eeuw voortdurend onder druk van de verstedelijking vooral het haven industrieel complex is neergestreken. De transformatie is goed te zien in en uitbreiding van de havenindustrie. In de jaren ‘60 wordt een tweetal onderstaande beelden, waar dezelfde dijk bijna een eeuw later opnieuw is weergegeven. plannen besproken voor deze industriële uitbreiding, waarbij zelfs een mogelijke spreiding van ‘Randstedelijke activiteiten’ naar Noord-Brabant werd overwogen. De Rotterdamse omgeving en de aanwezige akkerbouw zijn niet gespaard gebleven bij de uitbreiding van de havenindustrie. Net als de tuinbouw in het Westland staan ook de eilanden onder druk door de oprukkende stad en industrie. Landbouwgebieden maken plaats voor de bouw van woningen en industrie. Tuinders in het Westland staan daarbij vooral onder druk door de toegenomen woningbouw en wijken uit naar de Hoeksche Waard of Voorne-Putten. Op de eilanden Rozenburg en

185 IJsselmonde wordt vooral de druk van het haven industrieel complex gevoeld Afbeelding 6 Rozenburg: De binnendijk, ‘Heden’ (2010) en ‘Verleden’ (1926) . met de ontwikkelingen van de Petroleum Havens, de Waalhaven, Botlek en Eemhaven, de Europoort en Maasvlakte I en II. In de late 20e eeuw ontstaat 8.3 Samenwerking en clustervorming een nieuwe druk op de sector: toegenomen aandacht voor natuurbeheer. In 2008 worden plannen gemaakt door de provincie Zuid-Holland om De samenwerkingsverbanden tussen boeren onderling en met de overheid de Zuiderdieppolders op Goeree-Overflakkee te ontpolderen. Zoals de zijn belangrijk, zo niet cruciaal, voor het behoud en innovatie van de directeur De Bruijne van Farm Frites (Voorne-Putten) in 2008 aangeeft is het agrarische sector op de eilanden. Dit blijkt al in het begin van de 19e eeuw, moeilijk om een landbouwstreek te behouden met de oprukkende natuur en toen kunstmest gezamenlijk werd ingekocht door boeren om prijsvoordeel sterke verstedelijking in de provincie. Op een van de eilanden verdwijnt het te behalen, aangezien de prijzen voor een individuele boer, met minder boerenbedrijf in zijn geheel onder druk van de aandacht voor natuurbeheer: onderhandelingsmacht, veel hoger lagen. Een belangrijke intermediair het kleine eiland Tiengemeten (zie inzet Tiengemeten). Ook andere eilanden en woordvoerder op de eilanden voor de sector is LTO Noord (Land- en transformeren. Het eiland Rozenburg, voorheen agrarisch landschap, is Tuinbouworganisatie Noord). Deze komt voort uit verschillende fusies van de geabsorbeerd door het haven industrieel complex van de stad Rotterdam Westelijke LTO, Gewestelijke LTO en Noordelijke LTO in 2005. Met 500 leden (zie inzet Rozenburg). in 1992 was de Hoeksche Waard het grootste werkgebied van de WLTO. 148 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 149

De WLTO is zelf een product van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw die gesubsidieerd worden door de Europese Unie in het kader van een (HMvL, opgericht in 1847) en de Katholieke bond. De organisatie komt op programma voor plattelandsontwikkeling, waarbij specifiek aandacht uitgaat voor de belangen van landbouwbedrijven, waarbij de organisatie vooral bij naar regionale sociaaleconomische innovaties. plannen voor gebiedsindelingen optreedt als vertegenwoordiger. Zo houdt In 2002 wordt er op het eiland Voorne-Putten een proefbedrijf opgezet voorzitter Roth in 1997 een pleidooi voor het behoud van landbouwgrond gericht voor precisielandbouw, waar met moderne technieken rekening wordt op de Hoeksche Waard. Hetzelfde gebeurt in 2003 met betrekking tot de gehouden met bodemomstandigheden. Voorne-Putten kan worden gezien als gebiedsindeling op Voorne-Putten. Toch zijn deze pleidooien tevergeefs: de Nederlandse bakermat voor precisielandbouw: al in 1997 is A. van Bergeijk, tot 2010 zou de beschikbare landbouwgrond afnemen met 1.000 hectare, ondernemer op het eiland Voorne-Putten, als eerste Nederlandse boer actief gevolgd door nog eens 1.175 hectare in de 10 jaar daarna. De WLTO geeft in de precisielandbouw. aan dat de landbouw behoefte heeft aan aanverwante activiteiten en bedrijven om het landbouwbedrijf te laten groeien. In 2010 vraagt de LTO “Het akkerbouw- en loonbedrijf Van Bergeijk was in de jaren ‘90 van de Noord de provincie te stoppen met het aankopen van landbouwgrond, waar vorige eeuw pionier op het gebied van precisielandbouw. Vanaf 1995 begon bijvoorbeeld in Plan Buytenland 600 hectare landbouwgrond in Rhoon op het bedrijf er stapsgewijs mee. Stap één bestond uit het in kaart brengen het eiland IJsselmonde (zie inzet IJsselmonde) zou worden omgevormd van de ondergrond. Volgens een grid van 50 bij 50 meter werd toen eerst tot natuur. voor drie kwart van het bedrijf de dikte van de kleilaag en veenondergrond vastgesteld, alsmede de zwaarte van de klei. Een volgende stap bestond IJsselmonde uit een verdere verfijning van deze bodemkaarten door de ploeg uit te Het voormalige eiland IJsselmonde bestrijkt de huidige wijken van , en rusten met een trekkrachtsensor. Dat leverde heel precieze gegevens van de Pernis in Rotterdam, waarbij Hendrik Ido Ambacht, Ridderkerk, Barendrecht, Zwijndrecht, percelen op over de verdeling van de zwaarte van de klei”, vertelt Marc [van Rhoon en Poortugaal ook op het eiland zijn gelegen (overigens niet te verwarren met Bergeijk]. “We pasten er de stikstofbemesting mee aan. De zwaardere grond de wijk IJsselmonde, deel van de gemeente Rotterdam). Een van de oudste dorpen van levert beter stikstof na, de lichtere klei moet je wat beter voeden. Om die IJsselmonde, Pernis, stond bekend om de aardbeien, en veel tuin- en akkerbouw vond hier trekkrachtkaarten te kunnen maken hadden we in 1996 al GPS op de ploeg.” plaats. In 1929 werd hier echter de eerste petroleumhaven ontwikkeld, waardoor de natuur Echter, hieruit blijkt ook gelijk dat Nederland zijn concurrentiepositie aan het uit het landschap verdween. In de dijkdorpen kwamen bedrijven, welke vooral werkzaam verliezen was in deze periode. Maar liefst 80 procent van de boeren op de waren in de havenindustrie. Dankzij de Maasbruggen, Barendrechtse brug, Spijkenissebrug grootschalige bedrijven in het Noord-Amerikaanse Middenwesten (Mid-West) en de tramverbindingen kwam deze bedrijvigheid tot stand. In 1996 zitten in de regio maakte eind jaren ’90 – toen de pioniers in Nederland startten met GPS in IJsselmonde vele kleine telers met een gemengd bedrijf. De telers zijn bang dat zij ten het boerenbedrijf – reeds gebruik van GPS-techniek om precisielandbouw onder gaan aan de grootmacht van The Greenery in Barendrecht. Mede door de komst te bedrijven. In 1997 kijkt vader Van Bergeijk vooruit en ziet op termijn een van de tweede Maasvlakte wil de helft van de boeren stoppen met hun werkzaamheden volledig geautomatiseerde landbouw waarbij robotisering, precisielandbouw in Midden-IJsselmonde, aangezien hier 750 hectare natuur is gepland ter compensatie en meer nauwkeurige GPS-techniek leiden tot landbouw ‘op de vierkante van de havenindustrie. Momenteel is het eiland dynamisch ingedeeld, waarbij het gebied centimeter’. We kunnen vaststellen dat het nog niet zo ver is, maar de half verstedelijkt is en deels voorzien van kreken en dijken. Met name veel recreatie (i.e. automatisering heeft wel grote gevolgen voor het boerenbedrijf. Een robot aan de Oude Maas) vindt plaats in het zuiden van IJsselmonde. IJsselmonde-Oost, waar is misschien nog ver weg, maar dat de landbouwmachines veel gegevens glastuinbouwbedrijven in bedrijf zijn, noemt men ook wel de Deltapoort. Schaalvergroting bijhouden en autonoom kunnen functioneren is duidelijk. De huidige is hier niet meer mogelijk door ruimtebeperkingen en mede daardoor blijft modernisering generatie van Bergeijk zet in elk geval pas in op smart farming op het moment achter. De glastuinbouw heeft maar beperkte middelen om zich verder te ontwikkelen dat dit ook daadwerkelijk rendeert. Zij stellen andere ‘innovators’, zoals in Oost-IJsselmonde. De gebiedsvisie richt zich vooral op het creëren van verbeterde Novifarm (zie verderop), wel nauwlettend te volgen. recreatiemogelijkheden en het behouden van de huidige glastuinbouw.

Sinds het begin van deze eeuw vindt een Rijnmondse lobby in de Europese politiek plaats. Deze lobby is erop gericht om gelden binnen te krijgen voor duurzame landbouw rondom het stedelijk gebied. Zowel bedrijven op Voorne-Putten als in de Hoeksche Waard zijn deel van een experiment voor nieuw Europees landbouwbeleid, waarbij men de rol van natuur in boerenbedrijven onderzoekt. Hier worden bijvoorbeeld stroken akkerbloemen rondom de boerderij geplaatst om de combinatie van natuur en landbouw te benaderen. Daarnaast worden de Hoeksche Waard, Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee aangewezen als LEADER-gebieden. Dit zijn gebieden 150 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 151

In 2006 wordt een project opgezet waarin 39 akkerbouwers van de Van Peperstraten Group is een van resterende akkerbouwers gevestigd Zuid-Hollandse eilanden samenwerken in coöperatie Bergo om de bio- op Goeree-Overflakkee (zie inzet Goeree-Overflakkee). Dit bedrijf is een ethanolfabriek Rotterdam (BER) op te zetten. De Coöperatieve Zuidelijke duurzaam initiatief is gestart op basis van de historische activiteiten voor de Aan- en Verkoopvereniging (CZAV) werkt samen met de akkerbouwers om de landbouw. Dit familiebedrijf bemiddelt al vijf generaties lang tussen kopers fabriek in de Botlek op te zetten. In de strategische verkenning van 2015 geeft en verkopers van agrarische grond en kavels. In 2014 zetten ze een project de provincie Zuid-Holland aan dat zij het agrarisch ondernemerschap wil op gericht op duurzame tankstations, waarbij landbouw, technologie en ondersteunen in de provincie, onder voorwaarde dat duurzaamheid centraal innovatie samenkomt om energie te produceren met natuurlijke middelen staat bij de ontwikkelingen in schaalvergroting en intensivering. Volgens het zonder schadelijke afvalstoffen. Het familiebedrijf streeft naar CO2-neutraliteit aansluitende ambitiedocument: “Verduurzaming van de landbouwketen en in de eigen akkerbouwonderneming. Het is een voorbeeld van een bedrijf voedselketen met een duurzame innovatieaanpak voor gezond, duurzaam dat uit het landbouwcluster is ontstaan, maar nieuwe innovatieve activiteiten en betaalbaar eten voor iedereen”, waarin met 7 miljoen euro aan Europese heeft ontplooid om duurzaam te investeren in de toekomst. financiële steun (het LEADER-3 programma) in de innovatie wordt geïnvesteerd. Goeree-Overflakkee Goeree-Overflakkee bestond tot 1751 als twee eilanden, Goeree en Overflakkee. Toen werd Voorne-Putten de Statendam aangelegd en kwamen de eilanden samen. Ook op deze twee eilanden Het gebied Voorne-Putten is van oudsher al gericht op de landbouw en veeteelt, wat speelde de Sint Elisabethvloed in 1421 een grote rol in het inpolderingsproces, waar door doorzette tot en met de eerste helft van de 20e eeuw. De bouw van de Spijkenissebrug in bedijking de polders tot stand kwamen. Aangezien door de inpoldering de waterwegen 1902, met een tramlijn van de RET, zorgde voor een betere ontsluiting met het vasteland steeds smaller werden, koos men ervoor om havenkanalen te graven voor een goede en een bloei in de handel. Naar aanleiding van de Watersnoodramp in 1953 was in het toegang tot het open water vanuit de havens. Vanuit de vele kleine havens (Stellendam, kader van het Deltaplan de Haringvlietdam in 1971 gereedgekomen. Deze zorgde ervoor Middelharnis, Goedereede-Havenhoofd en Ouddorp) werden in de 20e eeuw vooral dat de Haringvliet werd afgesloten en er een vaste verbinding met Goeree-Overflakkee agrarische producten verscheept. In de loop der jaren verloren de havens echter de ontstond. In de periode 1967-1979 vond een grootschalige ruilverkaveling plaats op het beroepsvaart en kregen ze een recreatieve functie. eiland Voorne-Putten, waar kleine verspreide percelen werden samengevoegd en het In 1994 geven de gemeentes Goedereede, Middelharnis en Dirksland aan bij de provincie gehele eiland op de schop ging. Dit als reactie op de groeiende angst van boeren voor Zeeland aan te willen sluiten, aangezien Zeeland meer gericht zou zijn op het platteland. eenzelfde situatie als in Rozenburg, waar de landbouwgrond werd opgeofferd voor de Stadsprovincie Rotterdam gaf aan Goeree-Overflakkee niet in haar grenzen te willen sluiten, industrie. Door de ruilverkaveling was er sprake van een enorme schaalvergroting in waardoor de gemeenten zich achtergesteld voelde. Gemeente Oostflakkee geeft aan graag zowel landbouw als tuinbouw. In 2002 werkte echter nog maar 3% in Voorne-Putten in bij Zuid-Holland te blijven. Dit blijft echter uit en in 2003 wordt de zoetwatervoorziening de landbouw, tegenover het overgrote deel een eeuw geleden. In de jaren ’60 waren er verbeterd voor de kwaliteit van het landbouw- en drinkwater. Voor de nieuwe voorziening ongeveer 60 kippenboerderijen met 110.000 dieren, die in 2002 nagenoeg verdwenen dienen echter tientallen landbouwers te verhuizen. waren. Voorne-Putten is de meest zuidelijke uitloop van de ‘glas-as’, met 866 hectare aan tuinbouwgrond in 2002. Voorne-Putten bestaat momenteel uit de gemeenten Nissewaard De plannen voor ontpoldering in de Zuiderdieppolders voor nieuw natuurgebied, zorgen (voor 2015 Spijkenisse en Bernisse), Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne. Volgens de in 2007 voor veel onvrede onder de bevolking. 7.000 handtekeningen worden opgehaald. cijfers van het CBS bedragen deze 6,9 procent van de cultuurgrond in Zuid-Holland in Het huidige bestemmingsplan omvat echter nog steeds het omzetten van het agrarische 2000, tegenover 7,1 procent in 2016. In een rapport van de WLTO over de kansen voor landschap naar een landschap waarin de natuur zich kan ontwikkelen. Zoals burgemeester plattelandsvernieuwing op Voorne-Putten wordt aanbevolen om het agrotoerisme aan van Middelharnis De Vries zei in 2005, is het eiland niet geschikt voor grootschalige te wakkeren en een gebiedsmakelaar aan te stellen. De gebiedsmakelaar zou overleg landbouw. Men richt zich liever op toerisme en recreatie. Dit blijkt dan ook uit de Smart plegen tussen de verschillende spelers en de mogelijkheden verkennen. In 2004 Water visie en strategie tot en met 2025, ontwikkeld in 2016, waarbij de agrarische sector verdwijnt de gebiedsmakelaar en wordt de functie overgenomen door de Vereniging voor en de ontwikkelingen niet ter sprake komen. Vanwege een krimp in werkgelegenheid van Plattelandsvernieuwing, die agrariërs op Voorne-Putten zal begeleiden met onder andere ongeveer vier procent in de periode 2011-2014 wil het eiland zijn strategie richten op de het uitvoeren van nevenactiviteiten zoals agrotoerisme. Ook Voorne-Putten staat in 2003 toekomst en groei mogelijk maken. Men zet in op innovatie en duurzaamheid, waarbij onder druk door de oprukkende nieuwbouw, wegenbouw en nieuwe natuur. Het maakt het speerpunt is om in 2020 het duurzaamste eiland van West-Europa te zijn door bedrijven onmogelijk om de akkerbouw uit te breiden, zoals bij de familie Poldervaart. Ze energiebesparing en duurzame energieopwekking. Momenteel is het eiland vooral bekend zullen zich vooral richten op het moderniseren van de werkzaamheden en het creëren om de recreatieve mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid tot watersporten bij van recreatiemogelijkheden. Hierin spelen samenwerkingsverbanden een grote rol voor de Brouwersdam en Grevelingendam. modernisering, zoals bij 20 boeren op Voorne-Putten die proberen de afstand tot de Opvallend is dat op alle eilanden de akkerbouwsector stevig onder druk staat: consument zo klein mogelijk te houden. Ze verkopen groentepakketten direct aan de klant, ruimtelijk door ontwikkeling van woningen en industrie, ecologisch door zodat de consument weet waar zijn groente vandaan komt. toegenomen aandacht voor natuurbeheer, en economisch door globalisering 152 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 153

en krimpende marges. Tegelijkertijd zijn ook op alle eilanden voorbeelden te 2010 in op precisielandbouw. Per vierkante meter weten zij real-time hoe vinden van bedrijven die in staat blijken om deze druk succesvol het hoofd te het gesteld is met de bodem, op basis van onder meer satellietgegevens en bieden en te innoveren. We zien verschillende oplossingen, uiteenlopend van sensoren. Ook heeft het bedrijf aandacht voor de ketens: slimme koppelingen schaalvergroting tot technologische innovatie. Er lijkt dan ook sprake van het zoals met de frites van Bram Ladage maken het bedrijf winstgevend. ontstaan van een cluster rond de akkerbouwactiviteiten op de Zuid-Hollandse Novifarm kan de keten gelijk bedienen omdat zij zelf ook de aardappelen eilanden. De eerste kiemen voor dit cluster ontstaan in de jaren ’60 en ’70. kunnen verwerken (wassen) en af kunnen zetten naar de eindgebruiker. Het In 1963 ontstaat Nedato, na een fusie van een aantal bedrijven actief in de succes van de familie Ladage met het nieuwe concept ‘Brams Gourmet aardappelopslag. Nedato is een coöperatie, voor twee derde eigendom van Frites’ leidt daarmee indirect ook tot succes in de Hoeksche Waard. Binnen de telers en voor een derde eigendom van CZAV. De organisatie ontstaat de samenwerking brengen de families alle roerende zaken samen en werken uit verenigde telers uit Voorne-Putten en de Hoeksche Waard, die zich zij met een exploitatie onder een vof. Het onroerend goed blijft buiten de reeds hadden verenigd in koelhuizen waar producten werden opgeslagen. samenwerking, dat is net een stap te ver voor wat betreft integratie van de In volgende jaren ontstaat door fusies een steeds grotere organisatie die bedrijven. Wel zal in 2018 een nieuw bedrijf toetreden. Tegelijkertijd bedraagt uiteindelijk heel Nederland bestrijkt en 800 telers verenigt. Een andere het aantal fte’s werkzaam bij Novifarm 8; dit laat zien dat akkerbouw anno grote firma in de aardappelindustrie is Farm Frites. Dit bedrijf wordt in 1971 2017 erg arbeidsextensief is geworden. Een trend die naar verwachting opgericht in Oudenhoorn (Voorne-Putten) door de familie de Bruijne. doorzet de komende decennia: zo wordt bij Novifarm gesteld dat drones over 20 jaar niet meer weg te denken zijn uit het boerenbedrijf. Nedato en Farm Frites kennen in de jaren ‘90 van de 20e eeuw een kortstondige samenwerking in een joint venture. Zij treden in 1998 in De casus van Novifarm is illustratief voor de samenwerking binnen het onderhandeling om de ketens te integreren, met het achterliggende idee om cluster in de Hoeksche Waard (zie inzet Hoeksche Waard). Duurzaamheid korte lijnen van transport en logistiek te creëren en tevens kennis te bundelen. en een nieuw businessmodel gaan hierbij hand in hand. De activiteiten De samenwerking tussen Farm Frites en Nedato leidt volgens Piet De Bruijne in de Hoeksche Waard zijn op hun beurt illustratief voor de houding van (CEO Farm Frites) tot lagere transportkosten door kortere afstanden.187 innovatieve ondernemers op de Zuid-Hollandse eilanden. Innovatie is niet Helaas blijkt de samenwerking van korte duur: in 2000 wordt de joint venture alleen nodig om de bedrijfsvoering gezond te houden, maar stelt ook de ontbonden door tegengestelde belangen. Leveranciers en afnemers blijken toekomst zeker voor volgende generaties: de ondernemers voelen zich belangen te hebben die te ver uiteen lopen. Farm Frites blijft doorgroeien en verantwoordelijk voor de akkerbouwbedrijven en de akkerbouwsector op behoort nu tot de grootste aardappelverwerkende bedrijven van de wereld de Zuid-Hollandse eilanden. (met 1600 medewerkers en meer dan 300 miljoen euro omzet in 2006). Het is een hightech bedrijf waar slimme technieken met camera’s en AI worden Hoeksche Waard ingezet om aardappels te inspecteren. Het bedrijf werkt samen met grote De Hoeksche Waard bestaat momenteel uit de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, partijen zoals Aviko en Simplot (Verenigde Staten) en levert aan grote partijen Korendijk, Oud-Beierland en Strijen. Het is een vruchtbaar gebied dat tussen 1230 en zoals McDonalds, Burger King en KFC. Het bedrijfsmodel van Farm Frites 1270 is drooggelegd. Evenals bij Voorne-Putten was de verbinding met het vasteland een is gericht op het sluiten van ketensamenwerkingen tussen partners, waarbij belangrijke drijver van de economische activiteiten in de regio. Het isolement werd in 1888 telers extra premie krijgen wanneer zij zich extra inspannen om uitzonderlijke opgeheven door de bouw van de Barendrechtse Brug, die door regionale samenwerking kwaliteit te leveren. Het businessmodel van Farm Frites is bijzonder tot stand was gekomen. Burgemeester Van Driel in Puttershoek probeerde al vanaf 1876 de winstgevend en leidt tot een financieel sterk, gezond bedrijf (Jaarverslagen brug te realiseren, aangezien (inter-)nationale routes niet door de Hoeksche Waard kwamen Farm Frites, Bureau van Dijk, 2017). en dit de handel belemmerde. Daarnaast zorgde de eerder genoemde tramverbinding van de RTM opgericht in 1898, met uitbreidingen naar Numansdorp Haven (1900), Goudswaard Een ander aansprekend voorbeeld is Novifarm in de Hoeksche Waard. (1903) en Middeldijk-Zwijndrecht (1904), voor een goede bereikbaarheid van de regio. Novifarm is een samenwerking van vijf akkerbouwfamilies uit Zuid-Holland, die is voortgekomen uit de malaise in de sector eind jaren ‘90 van de 20e De cultuurgrond in de gemeenten beslaat 13,2 procent van de totale cultuurgrond van eeuw en het begin van de 21e eeuw. Het traditionele akkerbouwbedrijf was Zuid-Holland in 2000, tegenover 14,2 procent in 2016. Dit is nagenoeg het dubbele van de in de Hoeksche Waard niet langer winstgevend en enkele akkerbouwers cultuurgrond op Voorne-Putten (6,9 en 7,1 respectievelijk). Dit geeft het belang aan van bundelden de krachten in het begin van de 21e eeuw. Samen zijn zij de regio in verhouding met de andere regio’s op de Zuid-Hollandse eilanden. Volgens een uitgeroepen tot Agrarisch ondernemer van het jaar 2017: een bekroning voor Europees gesteund rapport vervult de regio een “internationale voorbeeldfunctie op het 10 jaar Novifarm. Het bedrijf ontstond in 2007, bij het samenvoegen van de gebied van de functionele agrobiodiversiteit” . Dit blijkt onder andere uit de verschillende bedrijven van de families Noordam en Visser. In 2009, 2010 en 2012 sloten nationale en Europese pilots en projecten die uitgevoerd worden in de Hoeksche Waard, als respectievelijk de families De Bruijne, Kruijthof en Verhoeven zich aan bij toonbeeld van de Zuid-Hollandse landbouw. De formule van de Hoeksche Waard draait om de samenwerking. Samen bewerken zij nu 800 hectare. Novifarm zet sinds aandacht voor biodiversiteit met recreatieve paden (fiets of ruiter) en een verdienmodel 154 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 155

voor de boer. Zo wordt er in 1994 een drainwaterproject opgezet door akkerbouwers om Vanwege de goede samenwerking tussen de boeren en hun communicatie naar buiten het water te onderzoeken dat in de akkers stroomt, met betrekking tot de vervuiling van zet de provincie in 2015 een project op genaamd De Hoeksche Boer maakt het Waard. meststoffen in het water. Dit geeft het milieubewustzijn van de landbouwers in het gebied In samenwerking met stichting Veldleeuwerik is er een duurzaamheidsplan ontwikkeld aan. Ook zijn er enkele biologisch-dynamische (BD) landbouwbedrijven in de Hoeksche van 2 jaar voor 9 pilotbedrijven in deze regio. Het plan richt zich op precisielandbouw, Waard die in 1994 het 70-jarig bestaan vieren van deze vorm van landbouw, waarbij geen agrobiodiversiteit en agrarisch natuurbeheer. In 2017 wordt het gebiedsprogramma gebruik wordt gemaakt van kunstmest of andere chemische middelen. Hoeksche Waard Werkt uitgegeven waarin de provincie afspraken maakt over de toekomst. Duurzame landbouw is een van de thema’s waar het programma zich op richt. Het Foodlab In 1995 wordt er vanuit het Rijk, gemeenten en de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland sluit aan op dit gebiedsprogramma, aangezien deze tentoonstellingsruimte de innovatieve totaal 200.000 gulden vrijgemaakt voor het opstellen van een landschapsbeleidsplan voor en duurzame kant van de Hoeksche Waard weerspiegelt. de Hoeksche Waard. Het plan zorgt vervolgens voor veel onrust door meningsverschillen tussen de ministeries van Landbouw, Economische Zaken en Volkshuisvesting. Het staat ter discussie of er gebieden moeten worden gereserveerd voor kassen in de tuinbouw of juist voor bedrijventerreinen in de haven gerelateerde industrie. In 1998 blijkt dat het realiseren van 265 hectare kassen in de Hoeksche Waard in strijd is met Europese regelgeving met betrekking tot het natuurbehoud. Overeenstemming over het realiseren van bedrijventerreinen in het noorden van het gebied volgt in 1999. De noodzaak voor de bedrijventerreinen wordt mede veroorzaakt door de druk van het nabij liggende Rotterdam en de Randstad. Voor de economie en werkgelegenheid in het zuiden van de Randstad zijn de bedrijventerreinen cruciaal. In 2004 komt er uiteindelijk een plan voor het vrijmaken van 300 hectare voor haven gerelateerde industrie. In 2005 wordt dit beperkt tot 180 hectare, mede dankzij het feit dat de Hoeksche Waard wordt uitgeroepen tot Nationaal Landschap. Dit houdt in dat er een unieke combinatie van natuur en agrarisch gebied aanwezig is en deze behouden dient te worden. Er volgen echter geen nationale beleidsimplicaties uit deze benoeming. Wel volgt hiermee erkenning voor de landbouw als iconisch kenmerk van 188 Afbeelding 7 Film over gebiedsprogramma Hoeksche Waard het landschap van de Hoeksche Waard. De gemeenten geven in 2008 aan ruimte te willen geven aan de landbouw in het hart van de Hoeksche Waard, mits de boeren 8.4 Een sector met uithoudingsvermogen, maar onder druk biodiversiteit nastreven. Samenvattend kunnen we stellen dat de akkerbouwsector op de Zuid- In 2006 wordt H-WodKa opgezet, afkorting van Stichting de Hoeksche Waard op de Hollandse-eilanden wellicht niet het meest in het oog springt, maar wel Kaart, met als doel samenwerking tussen de akkerbouwers in de regio. Ze richten onder langjarig aanwezig is en continue in ontwikkeling blijft. De sector staat andere in 2007 Novifarm op, waar krachtenbundeling plaats vindt door gezamenlijke stevig onder druk van de uitbreiding van het haven industrieel complex, investeringen en het uitwisselen van ideeën over de nieuwste technieken in de akkerbouw. woningbouw en recent natuurbeheer. De meeste akkerbouwbedrijven Zij zetten met 7 boeren het project Akkerbouw in Groen en Blauw op, eindigend in 2013 blijken niet in staat om mee te gaan in de vaart der volkeren en in de met 20 boeren. De naam van de pilot refereert naar groene en blauwe diensten, oftewel afgelopen eeuw zijn dan ook veel bedrijven verdwenen, hetzij omdat het maatschappelijke diensten van grondeigenaren. Hiermee richten ze zich op de ontwikkeling land voor andere doeleinden wordt benut, hetzij omdat de toegenomen van technieken in precisielandbouw en het gebruik van computers om hun land in te delen. concurrentie op wereldschaal leidt tot onrendabele bedrijfsvoering. Ook In navolging van het bovenstaande tijdelijke project richt H-WodKa het project HW2O op. speelt in sommige gevallen een gebrek aan opvolging een rol. Toch blijken Binnen dit project wordt gewerkt aan bodemverbetering en duurzaamheid gefinancierd delen van de sector innovatief genoeg om ook in het nieuwe bestel tot een met een Europese subsidie. Bovenstaande projecten zijn uitgevoerd in samenwerking winstgevende bedrijfsvoering te komen. De bedrijven die in staat zijn te met het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW). Zoals Gerard Leggedoor innoveren en zichzelf opnieuw uit te vinden overleven. De voorbeelden van van SOHW in 2014 aangeeft, is samenwerking cruciaal om duurzame landbouw in de Van Peperstraten, Novifarm en van Bergeijk laten zien dat er bedrijven zijn die Hoeksche Waard mogelijk te maken. De SOHW werkt samen met inwoners, overheden meebewegen met de tijd en aandacht hebben voor duurzame bedrijfsvoering. en grondeigenaren om de leefbaarheid van de regio te behouden en verbeteren. In 2015 Zij zijn weerbaar en innovatief omdat dit nodig is om de concurrentie een stap wordt de Coöperatief Collectief Hoeksche Waard (CCHW) opgericht, een initiatief dat voor te blijven, rendabel te zijn en te blijven, en omdat dit het behoud van de voortkomt uit nieuw Europees landbouwbeleid. Dit beleid stelt dat agrarisch natuurbeheer bedrijven naar de toekomst toe borgt. De bedrijven zijn weerbaar omdat moet worden uitgevoerd door een regionaal collectief. De CCHW treedt op als een collectief het bedrijf ook voor de volgende generatie bestaansrecht moet kunnen aanspreekpunt voor de overheid, waar de boeren individueel worden aangesproken. (blijven) bieden. 156 Deel 2 - Iconen van het Foodcluster Deel 2 - Iconen van het Foodcluster 157

114 Wageningen Economic Research (vh LEI) (1965). Zie eerder. 115 Wageningen Economic Research (vh LEI) (1965). Zie eerder. Voetnoten 116 Kemmers (1993). Zie eerder. 117 Bond Westland, 1964, p.39. Zie eerder. 118 52 Blink, in Groot, F. (1992), Roomsen, rechtzinnigen en nieuwlichters. Verzuiling in een Hollandse plattelandsgemeente Naaldwijk 1850-1930. Kemmers (1993). Zie eerder. 119 Hilversum: Uitgeverij Verloren (p. 27). Bond Westland (1964) p.43. Zie eerder. 120 53 Risseeuw, P.J. (1967), De glazen stad: Roman uit de Eurotuin. Kampen: J.H. Kok. NV. Bond Westland (1964) p.92. Zie eerder. 121 54 Greenport (2013), Visie 2030. Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden. Greenport Bond Westland (1964) p.45. Zie eerder. 122 Westland-Oostland. Bond Westland (1964) p.86. Zie eerder. 123 55 Greenport, 2013. Zie eerder. Visser, J. (1969), Evaluatie van de tuinbouwvoorlichting in het Westland en De Kring. Afdelingen voor Sociale Wetenschappen, 56 Kamer van Koophandel Haaglanden/Rabobank (2006), De kracht van het Westland. Economische thermometer 2006. Naaldwijk. Landbouwhogeschool Wageningen. 124 57 Verbraeck, A.A.A. (1933), Het Westland. Sociografie van een tuinbouwgebied. Groningen: Wolters. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. Van Holsteijn (1999). Zie eerder. 125 58 Oudshoorn, H.I. (1957), De Tuinders in Wateringen en De Lier: Bijdrage tot de Godsdienstgeografie van het Westland. Van Holsteijn (1999). Zie eerder. 126 Proefschrift Universiteit van Utrecht. Van Holsteijn (1999). Zie eerder. 127 59 Groot, F. (1992), Roomsen, rechtzinnigen en nieuwlichters. Verzuiling in een Hollandse plattelandsgemeente Naaldwijk 1850-1930. Kruyk, P.A. (1975), 75 jaar onderzoek in Naaldwijk. Naaldwijk: Proefstation Naaldwijk. 128 Hilversum: Uitgeverij Verloren. Vijverberg, A.J. (2007a), Ontwikkeling en betekenis van de proeftuin. Historisch Jaarboek Westland, 20: 5-24. 129 60 Barendse, J. (1951), Hollands tuin. De Westlandse tuinbouw van vroeger tot nu. Visser (1969). Zie eerder. 130 61 IJsselstijn, M. & Y. Van Mill (2016), Atlas van het Westland. 10.000 jaar ruimtelijke ontwikkeling. Bussum: Uitgeverij Thoth. Zie www.rotterdamfoodcluster.com/thema/food-for-the-future/ (2018). 131 62 IJsselstein & Van Mil, 2016. Zie eerder. Food for the Future (2016). Zie eerder. 132 63 IJsselstein & Van Mil 2016, p.54. Zie eerder. Heijningen, L. van (1990), Loosduinen, van zelfstandige gemeente tot Haagse woonwijk. Historisch Jaarboek Volume 3, p.16-34. 133 64 Prins-Hoogendam, M.(1989), De nieuwe tuinen van Honselersdijk. Historisch Jaarboek Westland p.77-94. Hoogenraad (2008). Van Heijningen (1990). Zie eerder. 134 65 Hoogenraad, J. (2008), Van kloostertuin tot stad. De Loosduinse (en Westlandse) tuinbouw van 1230 tot 2006. In eigen beheer. Kemmers (2000). Zie eerder. 135 66 Dessing, in IJsselstijn & Van Mil 2016. Zie eerder. Kemmers (1961). Zie eerder. 136 67 Verbraeck, 1933. Zie eerder. Greenport (2013). Zie eerder. 137 68 IJsselstijn & Van Mil, p.158. Zie eerder. Kramers, C. (1946), De moutwijnindustrie te Schiedam. Amsterdam: Uitgeverij Lieverlee. 138 69 IJsselstijn & Van Mil, p.121-132. Zie eerder. Lans, N.(1996), Schiedam bouwt op jeneververleden. Een wandeling door de tijd. Artemis. En: Lans, N. (1993), Wereldwijd verbreid. 70 IJsselstein & Van Mil, 2016, p.104. Zie eerder. De jeneverindustrie in Schiedam 1860-1993. Stedelijk Museum Schiedam 139 71 Bond Westland (1964), Van crisis tot kracht. Gedenkboek ter gelegenheid van het vijfenzeventig-jarig bestaan van de Bond Westland, p.83. Commissie Gedistillleerd (2001-2007), Kerncijferfolder. Den Haag. 140 72 Bond Westland 1964, p.153. Zie eerder. Dobbelaar, P.J. (1930), De branderijen in Holland tot het begin der 19e eeuw. Proefschrift Rijksuniversiteit Utrecht. 141 73 Porter, M. & Van der Linde, C. (1995), Green and Competitive: Ending the stalemate. Harvard Business Review 73, pp. 120-137). Jansen, J. e.a. (2001). 400 jaar jenever. Ach lieve tijd 2. Waanders Uitgevers/Gemeentearchief Schiedam. 142 74 Vijverberg, A.J. (2007b), De Canon van de Kassen. De geschiedenis van de Nederlandse glastuinbouw in 50 verhalen. Wateringen: Bayer, M. e.a. (2015), Terug naar de fabriek. 25 industriële iconen met nieuwe energie. Oostenwind Uitgeverij. 143 Lakerveld Uitgeverij Bayer, M. e.a. (2015). Zie eerder. 144 75 Berkers, E. & F. W. Geels (2011), System innovation through stepwise reconfiguration: the case of Berkers, E. & F. W. Geels (2011), Spirits (2018), Genever traditions: Promoting European Genever in the United States. The Hague. 145 System innovation through stepwise reconfiguration: the case of technological transitions in Dutch greenhouse horticulture (1930–1980). National Jenevermuseum (2016), Zinnen prikkelen. Integraal masterplan Nationaal Jenevermuseum 2016-2020. Schiedam. 146 Technology Analysis & Strategic Management, 23 (3): 227-247. http://www.agf.nl/artikel/151180/Urban-Industrial-koopt-Groothandelsmarkt-Rotterdam 147 76 Winden, W.A. van (1985), De ontwikkeling van de kassenbouw in het algemeen en in het Westland in het bijzonder. Een literatuurstudie. http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/spaanse-polder 148 77 Vijverberg, 2007b. Zie eerder. http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/spaanse-polder 149 78 Van Winden, 1985. Zie eerder. Blijstra, 1965 in Van ’t Verlaat (1997), Productontwikkeling binnen Regiomarketing – Naar een nieuwe rol van overheden, 79 Kruyk, P.A. (1975), 75 jaar onderzoek in Naaldwijk. Naaldwijk: Proefstation Naaldwijk bezien in een Rotterdamse context, proefschrift, Erasmus Universiteit Rotterdam 150 80 Wageningen Economic Research (vh LEI) (2012), Glastuinbouwcluster Westland. Kenschets van de economische betekenis. Den Haag. Producent van het in de jaren zestig populaire en lang houdbare King Corn brood. 151 81 Risseeuw, 1967. Zie eerder Gemeente Rotterdam (2001) Beleidslijnen voor revitalisering Spaanse Polder tot 2015 152 82 Deze ranking is gebaseerd op de Hillenraad 100, uitgebracht door adviesbureau Hillenraad & Partners. De Hillenraad100 omvat de jaarlijkse Bron: Monitor bedrijventerreinen stadsregio Rotterdam 2014 153 ranking van de honderd meest toonaangevende ondernemingen in de kennis en kapitaalintensieve (glas)tuinbouwsector. De Zakenpartners (2016) Handelingsperspectief Foodsector Spaanse Polder Rotterdam 154 Zie www.hillenraad100.nl (2017) Van den Dool, Straetmans en Ensberg (2007) Een markt met potentie?, Adviesgroep Binnenlands Bestuur, PwC 155 83 Benseddik, A. & M. Bijl (2004), Onzichtbaar achter glas. Onderzoek naar de bijdrage van illegalen in de glastuinbouw van het Westland. https://www.persberichtenrotterdam.nl/bericht/1822/Herontwikkeling-Groothandelsmarkt-impuls-foodsector-Rotterdam/ 156 Stek / Okia. Van den Dool, Straetmans en Ensberg (2007) Een markt met potentie?, Adviesgroep Binnenlands Bestuur, PwC 157 84 Schrauwen, N. (2012), Innovativeness of innovation. A study on the effects of social institutions on innovation practices in the Idem. 157 Westland horticulture sector, MSc-thesis TU Delft. Idem. 159 85 Grosscurt, T. (2017), Becoming a global market Leader. The rise of the Dutch Phalaenopsis Cluster, MSc-thesis Wageningen UR. Brenner, T. (2004). Local industrial clusters: existence, emergence and evolution. Routledge. 160 86 Hillenraad 100, 2017. Zie eerder. Van Oort, F.G. (2014) De Weerbare Regio, Ruimtelijk-economisch beleid in de Zuid-Hollandse kenniseconomie, Den Haag: 87 www.decorumplantsflowers.com (2017). Provincie Zuid-Holland. 161 88 www.robbaan.com (2017). http://www.agf.nl/artikel/163032/Puzzelen-op-Spaanse-Polder 162 89 www.Kubogroep.nl (2017) http://www.agf.nl/artikel/163032/Puzzelen-op-Spaanse-Polder 163 90 www.rijkzwaan.nl (2017) Voor de beschrijving van deze locatie is veelvuldig gebruik gemaakt van Visser, M. (1995). Veiling Barendrecht in vroeger 91 Prins, J. (2012), ‘De geschiedenis van Priva in De Lier’, Historisch Jaarboek Westland, 7-14. tijden 1915-1975. 92 Plantenberg, P. (1987), 100 jaar veilingen in de tuinbouw 1887 – 1987. Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen en Vereniging van Oostvoorne: Deboektant. Het aantal referenties is beperkt omwille van de leesbaarheid. 164 Bloemenveilingen in Nederland, p.12. Zie https://basromeijnfilms.blogspot.nl/2016/01/de-tuinbouwveiling-barendrecht.html 165 93 Kemmers, W.H. (2000), Het Streekplan Westland en de Commissie voor Westlandse belangen, Historisch Jaarboek Westland 13: 5-18. https://www.ah.nl/over-ah/geschiedenis/1900 166 94 Plantenberg 1987, p.24. Zie eerder. https://www.youtube.com/watch?v=9dwtvIB1IpE 167 95 Kemmers, W.H. (1993), Hoe conjunctuurgevoelig was het Westland?, uit: Historisch Jaarboek 1993, nr.6, pp.33-45. Een schatting van de huidige equivalent van deze omzet komt neer op 1 miljard euro. 168 96 Plantenberg (1987) p.69. Zie eerder. Zuid-Holland-Zuid. (1981). Jaarverslag 1980. Barendrecht: Zuid-Holland-Zuid. 169 97 Plantenberg (1987) p.30-31. Zie eerder. Greentime. (1997, 23 oktober). Openingswoord. Greentime, 2(10). 170 98 CCWS (1973), p.75. https://www.thegreenery.com/organisatie/historie 171 99 CCWS (1987), p.87. https://www.fnv.nl/sector-en-cao/alle-sectoren/handel/nieuws/980527-nieuwe_reorganisatie_bij_kernbedrijf_van_the_greenery/ 172 100 Bond Westland (1964) p.43. Zie eerder. Volkskrant, 6 augustus 2014 173 101 Bond Westland 91964) p.86. Zie eerder NOS. (2017, juli 24). Nederland overspoeld met wilde perziken. Opgehaald van https://nos.nl/artikel/2184814-nederland-overs 102 Bond Westland (1964) p.83. Zie eerder. poeld-met-wilde-perziken.html 174 103 Bond Westland (1964) p.153. Zie eerder. Barendrechts Dagblad, 13 juli 2015 175 104 Plantenberg (1987) p.44 e.v.. Zie eerder. Cijfers in deze alinea gebaseerd op Alterra (2015) Ontwikkelperspectieven FCR 176 105 Holsteijn, G.P.A. van (1998), Het eerste middelbaar tuinbouwonderwijs in het Westland. Historisch Jaarboek Het Westland 11: 45-61, p.5. AGF (2015) Fotoreportage pand Kraaijeveld Maasland 177 106 Rabobank Westland, (2008), Verkort jaarverslag 2008. Naaldwijk.107 Wageningen Economic Research (vh LEI) (2012). Zie eerder Bron: http://www.agf.nl/artikel/64683/Landelijke-dekking-voor-L.-van-Gelder-groente-en-fruit 178 107 Wageningen Economic Research (vh LEI) (2012). Zie eerder. http://www.agf.nl/artikel/163885/Van-Gelder-slaat-eerste-paal-en-licht-groeiambities-toe 179 108 Plantenberg (1987) p.57. Zie eerder. Alterra (2015) 180 109 Bond Westland (1964). Zie eerder. AGF (2015) AGF-handelaren Ridderkerk/Barendrecht in discussie over toekomst handelscentrum 181 110 Kemmers (19930. Zie eerder. http://www.nieuwreijerwaard.eu/www/Projectinfo/Gemeenschappelijke+Regeling/ 182 111 Vanaf 1882 exploiteerde de Westlandse Stoomtramweg Maatschappij (W.M.S.) diverse tramlijnen door het Westland. In 1970 werd de VBO Freshworld. (2013, juni). 'Derde ontsluitingsweg noodzakelijk'. VBO Freshworld, 24(2), pp. 18-19. 183 laatste tramlijn vervangen door busvervoer. Bron: http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/alle-afbeeldingen/detail/9741352c-bffd-a3ab-73b0-3a18d29fdf65/media/64e88dfc-785d- 112 Wageningen Economic Research (vh LEI) (1965), De ontwikkeling van de tuinbouwvestiging in het ZuidHollands glasdistrict, Studies 4d3f-64f0-ebda3e335d6f 184 nr. 17. Den Haag: Landbouw-Economisch Instituut. Bron: https://www.maasvlakte2.com/uploads/ontwikkeling_rotterdamse_haven_2.png 185 113 Kemmers (1993). Zie eerder Bron: Links: Google streetview. Rechts: https://www.plaatsengids.nl/rozenburg. 187 WLTO. (1999). Agrarische kwaliteit van Hoeksche Waard: 150 jaar geschiedenis van agrarische belangenbehartiging in de Hoeksche Waard 188 Bron: https://www.youtube.com/watch?v=sOc2mEtCJaQ (1848-1998). Deel 3 159

Deel 3 Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven

Dr. N.P. van der Weerdt, Erasmus Centre for Business Innovation

Met dank aan Robbert Jan Wanna en Liselotte Smelt, studenten Rotterdam School of Management 160 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 161

9 Innovatie van het businessmodel voor aansluiting met de Next Economy De Roadmap Next Economy voor de Metropoolregio veronderstelt een transitie van maatschappij en economie. Hernieuwbare energie, alomtegenwoordige sensoren en connecties tussen apparaten (Internet of Things) en de overgang naar een circulaire economie zullen in deze transitie belangrijke thema’s vormen. Thema’s die ongetwijfeld ook de bedrijven uit het foodcluster zullen raken en – soms op lange termijn, maar soms ook sneller dan verwacht – om fundamentele aanpassingen vragen. Vernieuwing van bestaande businessmodellen en de ontwikkeling van geheel nieuwe manieren om waarde te creëren vragen om een groot innovatievermogen. Daarnaast zal de regio ook moeten faciliteren. Bedrijven opereren immers niet in een vacuüm en zullen specifieke middelen betrekken uit hun omgeving om te kunnen innoveren. Figuur 27 Exploitatie en Exploratie binnen het Rotterdam Food Cluster. Met behulp van een vragenlijst werd een keur aan ondernemers uit het foodcluster bevraagd over deze zaken (zie de bijlage aan het eind van dit Uit Figuur 27 blijkt dat dit niet voor elke bedrijfstak geldt. De ‘verwerkers’ 189 hoofdstuk voor een overzicht van de kenmerken van de respondenten). Deze vormen een (positieve) uitzondering binnen het foodcluster. enquête werd deels opgebouwd uit een bestaande en wetenschappelijk De onderzochte fabrikanten lijken een mooie balans te hebben gevonden gevalideerde vragenlijst en deels op maat gemaakt voor het onderzoek tussen het businessmodel exploitatie en het businessmodel exploratie. naar het foodcluster. De resultaten worden in de navolgende paragrafen Daarmee wijken ze niet alleen af van de andere partijen in het Rotterdam besproken. Daarbij wordt opgemerkt dat dit een eerste, verkennende enquête Food Cluster (RFC), maar ook van veel andere bedrijfstakken buiten het is geweest die niet representatief kán zijn voor het gehele foodcluster. Een foodcluster. De verwerkende industrie zou dus een voortrekkersrol kunnen dergelijk, statistisch representatief onderzoek zou een grotere inspanning spelen in de transitie van het foodcluster, zo luidt een eerste, voorzichtige vereisen dan in de huidige opzet paste. De resultaten spreken echter wel en conclusie. geven een eerste beeld van het innovatievermogen van het cluster. Behalve verschillen tussen bedrijfstakken zien we ook verschillen tussen grootteklassen. Het lijkt er op dat hoe groter het bedrijf is, hoe meer 9.1 Een voortrekkersrol voor de verwerkende industrie? aandacht er is voor verbetering en groei. Middelgrote bedrijven scoren op Afgaande op de resultaten van de enquête constateren we dat bedrijven uit businessmodel exploitatie significant hoger dan kleine bedrijven.190 Om een het foodcluster maar beperkt aandacht hebben voor innovatie. Dat geldt bestaand businessmodel verder te ontwikkelen en te doen groeien lijkt enige enerzijds voor de inzet op exploitatie van het bestaande businessmodel, dat schaalgrootte dus van belang. Dat vraagt om meer aandacht voor scale-up wil zeggen op incrementele verbetering en expansie. Anderzijds gaat dat vraagstukken om de grote populatie van kleine bedrijven te faciliteren in ook op voor het vermogen om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen, het hun groei. zogenaamde exploratieve innovatievermogen. Voor bedrijven die voor een transitieopgave staan, is het vermogen om zichzelf opnieuw uit te vinden van 9.2 Eerste hefboom voor innovatie: ondernemend management groot belang. Daar ligt dan ook een belangrijke opgave voor het cluster als Zoals hiervoor al werd gesteld, is het vermogen van een bedrijf(stak) om geheel. zichzelf opnieuw uit te vinden van groot belang voor de transitie naar de Next In Figuur 27 worden de resultaten van de enquête bij het foodcluster in de Economy. Uit het onderzoek blijkt dat vooral het management, meer dan regio vergeleken met de gemiddelde uitkomsten van bedrijven in Nederland. de kwaliteiten van de organisatie, van invloed is op dit vermogen (zie Tabel Dat bedrijven meer aandacht hebben voor exploitatie (verbeteren) dan voor 8). Het gaat dan vooral om een combinatie van een op verandering gerichte exploratie (vernieuwen) is op zich niet zo bijzonder. Dat patroon zien we managementstijl en een ondernemende oriëntatie (niet avers van risico’s). vrijwel overal. Maar de resultaten zijn op beide gebieden substantieel lager Ook voor de exploitatie van een bestaand businessmodel is het management dan het Nederlands gemiddelde. van belang – en opnieuw belangrijker dan de organisatie. De effecten191 zijn echter aanzienlijk minder sterk. Waar de managementstijl bij exploratie tot wel 30% van de verschillen kan verklaren, is dat bij het businessmodel exploitatie ‘slechts’ 12%. 162 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 163

De kwaliteiten van de organisatie komen tot uiting in de mate waarin medewerkers autonoom kunnen werken, in de cultuur van de organisatie en de kwaliteiten van de medewerkers (het ‘menselijk kapitaal’). Alhoewel al deze zaken belangrijk zijn voor een onderneming, komt uit ons onderzoek komt naar voren dat ze alleen bij kleine bedrijven van invloed zijn op het innovatievermogen. Het gaat dan om het vermogen om het businessmodel te kunnen exploiteren.

Figuur 28 Samenwerking met partners binnen en buiten de waardeketen.

Uit Figuur 28 blijkt duidelijk dat samenwerking met ketenpartners de beste route is voor verbetering en expansie van het bestaande businessmodel. Het effect van samenwerken met ketenpartners is maar liefst tweemaal zo sterk als het effect van samenwerken met partners van buiten de keten. Samenwerken met partners buiten de keten, oftewel kennis van ver halen, is vooral interessant als je als bedrijf wilt vernieuwen. Beide vormen van samenwerking sluiten elkaar overigens niet uit. Het meeste resultaat wordt juist behaald door samen te werken met partijen binnen en buiten de keten. Het is daarmee overigens niet gezegd dat samenwerking met kennisinstellingen en technische en professionele dienstverleners altijd een

Tabel 8 De invloed van management en organisatie op het innovatievermogen. relatief beperkt effect zullen hebben. Dergelijke samenwerkingsverbanden komen we eenvoudigweg ook niet veel tegen, zoals we later zullen zien. Alhoewel ‘organisatie’ in het huidige onderzoek slechts een zwakke relatie Daar ligt dus mogelijk nog een wereld te verkennen. lijkt te hebben met innovatie, wordt deze relatie in diverse literatuur wel benadrukt. Het is daarom relevant om te melden dat we vooral bij 9.4 Een wereld te winnen in samenwerking middelgrote bedrijven relatief veel autonomie en innovatieve culturen tegenkomen, temeer omdat middelgrote bedrijven opvallend vaak hoog 9.4.1 Over het aantal verschillende soorten partijen scoren op het businessmodel exploitatie. Enige omvang en een innovatieve Samenwerken met een diverse groep partners bevordert het organisatievorm lijken dus wenselijk om als bedrijf mee te kunnen in een innovatievermogen aanzienlijk. Diversiteit is immers belangrijk om tot veranderende wereld. werkelijk nieuwe ideeën te komen. Dat geldt zowel voor het businessmodel exploitatie als voor het businessmodel innovatie: voor beide typen innovatie 9.3 Tweede hefboom: samenwerken in de keten geldt dat 12% van het innovatievermogen wordt verklaard doordat een bedrijf Samenwerken met andere bedrijven en instellingen kan een krachtige bron met twee of meer verschillende soorten partijen samenwerkt. zijn om tot innovatie te komen. Het onderzoek bevestigt twee algemene Opvallende verschillen komen naar voren als we kleine en (middel)grote veronderstellingen over dergelijke samenwerking: bedrijven vergelijken met betrekking tot het aantal verschillende soorten 1 Samenwerken met ketenpartners is vooral nuttig voor partijen met wie zij samenwerken. Kleine bedrijven innoveren eigenlijk maar het businessmodel exploitatie. De gespecialiseerde kennis van leveranciers, heel beperkt samen met anderen! Van de onderzochte kleine bedrijven werkt afnemers, concurrenten en complementaire spelers in de waardeketen is ‘bekend een kwart überhaupt niet samen met andere partijen om te innoveren. Als ze terrein’ en kan direct worden ingezet bij de verbetering van processen en wel samenwerken, dan doen ze dat voornamelijk met één soort partij of met producten of diensten. hooguit twee verschillende soorten partijen. 2 Samenwerken met partijen die verder afstaan van de onderneming, zoals kennisinstituten, technische en professionele dienstverleners, is vooral nuttig voor Middelgrote bedrijven – waarvan we eerder al concludeerden dat die exploratie. Omdat er vooral kennis van buiten de keten wordt opgehaald en meer meer innoveren dan kleinere bedrijven – werken aanzienlijk vaker samen in generieke kennis wordt gebruikt, is de kans groter dat geheel nieuwe heterogene verbanden met verschillende soorten partijen. Maar liefst 74% van technologieën, processen of waardeproposities worden ontwikkeld. 164 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 165

de onderzochte bedrijven werkt met twee of meer typen innovatiepartners samen. Daar staat tegenover dat slechts 7% in het geheel niet met anderen innoveert, een schril contrast met het kleinbedrijf. Maatregelen om ook hen te betrekken in diverse innovatieverbanden kunnen hier een verschil gaan maken.

Figuur 30 Met wie innoveren bedrijven uit het foodcluster?

Tot slot twee ranglijstjes: met wie kunnen bedrijven uit het foodcluster nu het beste innoveren? Tabel 9 laat zien welke partijen de grootste effecten hebben op het businessmodel exploitatie en het businessmodel exploratie. Althans, als we afgaan op de antwoorden van de respondenten aan dit onderzoek. Wellicht is het nog interessanter om te onderzoeken hoe bedrijven uit het Figuur 29 Met hoeveel soorten partijen innoveren bedrijven? foodcluster tot nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen komen. Hoe knopen zij relaties aan met kennisinstellingen? Hoe komen zij in contact met start-ups? 9.4.2 Over de samenwerking met specifieke partijen Juist dergelijke partijen zouden een impuls aan het innovatieve vermogen van Als bedrijven uit het foodcluster samenwerken aan innovaties, doen zij dat het cluster moeten kunnen geven! vooral in het primaire ecosysteem. Met de partijen die een directe link hebben met hun primaire proces dus, zijnde afnemers en toeleveranciers (zie Figuur 30). Innovatie met partijen uit het kennisecosysteem – in het bijzonder de onderwijsinstellingen die hen van nieuwe medewerkers voorzien – gebeurt nog vrij beperkt (11%). Partners uit het innovatie-ecosysteem met wie alleen wordt samengewerkt voor innovatiedoeleinden lijken nog weinig te worden gevonden. Samenwerking met kennisinstellingen (zonder gerelateerde onderwijsactiviteiten) komen slechts bij één op de tien bedrijven uit het cluster voor. Samenwerking met start-ups komt helemaal weinig voor: 80 tot 90 procent van de bedrijven geeft aan niet of nauwelijks samen te werken met start-ups (bedrijven jonger dan drie jaar). Ook hier valt nog een wereld te winnen door het foodcluster te voeden met radicale ideeën en innovaties van partijen die wat verder af staan van de gangbare samenwerkingsverbanden.

Tabel 9 Met welke partijen kan men het beste innoveren? Scores (%) staan voor de verklaarde variatie in exploitatie en exploratie. n.s. = niet significant 166 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 167

10 De zaken die het verschil gaan maken Het onderzoek heeft ook naar voren gebracht welke strategische thema’s op de radar van de bedrijven uit het cluster staan en welke zaken hen belemmeren in hun groei en innovatievermogen. Dat zijn immers de zaken waarmee de metropoolregio een verschil kan maken en het innovatieklimaat bevorderen. 10.1 Strategische thema’s van het Rotterdam Food Cluster

Op welke thema’s zetten de bedrijven uit het cluster hun kaarten in? Wat heeft hun aandacht, en wat niet? Figuur 31 rangschikt de belangrijkste onderwerpen zoals die uit het onderzoek naar voren kwamen. Opvallend is de aandacht voor ecologische en maatschappelijke vraagstukken. Niet de digitale technologie, maar nieuwe energiebronnen en kortere ketens staan op Tabel 10 Strategische thema’s op de radar van grote bedrijven. de agenda. Ethische vraagstukken, individualisering en verstedelijking lijken voor te gaan op Internet of Things en robotica. 10.2 Relevantie en onderscheidend vermogen van innovatiekatalysatoren Innoveren doen bedrijven vrijwel nooit in een vacuüm. Innoveren vereist immers specifieke middelen – in brede zin – die niet zonder meer aanwezig zijn in een bedrijf. Welke zaken zijn het meest relevant voor ondernemers om hun innovatiedoelen te realiseren? En in hoeverre kan de regio daarin voorzien? Meest belangrijk blijkt de nabijheid van leveranciers en dienstverleners te zijn (Figuur 32). Hier onderscheidt de regio zich positief volgens de respondenten van dit onderzoek. Ook de nabijheid van afzetmarkten is een relevante factor waarmee de regio zich positief onderscheidt. Over de hele linie onderscheidt de regio zich in positieve zin: in geen enkel opzicht schiet deze tekort. Het valt eerder op dat er ten aanzien van de externe R&D-faciliteiten, de opleidingsmogelijkheden voor medewerkers en de toegang tot bedrijfsnetwerken méér dan voldoende faciliteiten aanwezig zijn. Vooral de laatste twee punten worden door ondernemers als belangrijke katalysatoren van innovatie genoemd.192

Figuur 31 Welke thema’s zijn van strategisch belang voor bedrijven? Als we deze uitkomsten nog wat beter beschouwen, komen nog meer opvallende zaken aan het licht. Grote bedrijven hebben wezenlijk andere aandachtspunten en bedrijven die zich met circulaire economie bezighouden, gaan voorop qua innovatie.

voor medewerkers of dienstverleners

Tabel 10 maakt duidelijk dat grote bedrijven op een aantal thema’s andere Opleidingsmogelijkheden Nabijheid van leveranciers aandachtspunten hebben dan kleine en middelgrote bedrijven. Dat biedt Toegang tot netwerken met kennis- instellingen en overheidsinstellingen mogelijk aanknopingspunten voor een gedifferentieerde aanpak in triple helix-verbanden van overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Figuur 32 Innovatieklimaat in de regio. Schaal loopt van 1 (niet relevant voor innovatiedoelen / regio onderscheidt zich negatief) tot 3 (zeer relevant / regio onderscheidt zich positief). 168 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 169

11. Uitgelicht: het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden 11.2 Bouwstenen van het businessmodel innovatie Innovatie kan verschillende vormen aannemen, van de innovatie van een Het vermogen om het bedrijfsmodel te innoveren komt niet vanzelf. Diverse onderdeel van een product tot de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen en de aspecten van een organisatie kunnen bijdragen aan het vergroten van het transformatie van het bedrijfsmodel (businessmodel). In dit hoofdstuk kijken innovatievermogen. Vanzelfsprekend is veelal specifieke technologische we specifiek naar het businessmodel innovatie, de aandacht die bedrijven innovatie nodig, maar zonder vernieuwing van de organisatie (sociale op de Zuid-Hollandse eilanden besteden aan het businessmodel innovatie innovatie) heeft het businessmodel innovatie maar een beperkte en de krachten die innovatie mogelijk maken. Dat kunnen interne kwaliteiten slagingskans194. Vooral het vermogen tot exploratieve innovatie wordt van de onderneming zijn, maar ook de inbedding in netwerken en het versterkt door: innovatieklimaat van de regio worden onder de loep genomen. • Autonomie medewerkers: de mate waarin medewerkers de ruimte krijgen om zelf te bepalen hoe zij hun werk uitvoeren. 11.1 Twee vormen van het businessmodel innovatie • Adaptieve cultuur: de mate waarin de set gedeelde normen en waarden Zoals in het voorgaande al gesteld maken we onderscheid tussen twee zich kan aanpassen aan een veranderende omgeving. vormen van innovatie van een bedrijfsmodel. Op exploitatie gerichte innovatie • Menselijk kapitaal: het kwaliteitsniveau van de medewerkers heeft tot doel het bestaande bedrijfsmodel te verbeteren en te laten groeien. (bekwaamheid, lerend vermogen, motivatie). Deze vorm van innovatie kenmerkt zich door de incrementele verbeteringen die worden gerealiseerd. Op exploratie gerichte innovatie heeft juist tot • Adaptieve managementstijl: de mate waarin de coördinatie doel een nieuw bedrijfsmodel te ontwikkelen. Dat kan door een geheel en aansturing van medewerkers wordt aangepast aan veranderende nieuw bedrijfsmodel naast het bestaande bedrijf te ontwikkelen of door het omstandigheden. bestaande bedrijf om te vormen. Deze vorm van innovatie kenmerkt zich dan • Adaptieve organisatiestructuur: de mate waarin veranderingen kunnen ook door de radicale veranderingen die er mee zijn gemoeid. worden doorgevoerd in de onderlinge taakverdeling en besluitvormings- en communicatiestructuur. 11.1.1 Resultaten: Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee • Ondernemend management: de mate waarin leidinggevenden op zoek gaan voorop in het foodcluster gaan naar kansen en risico’s durven te nemen. De aandacht voor beide vormen van innovatie bij bedrijven uit het foodcluster op de eilanden houdt gelijke tred met het overige Nederlandse bedrijfsleven. Alleen de resultaten uit Voorne-Putten lijken daar niet in mee te gaan (zie Figuur 33). De resultaten van Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee zijn min of meer gelijk aan die van het bedrijfsleven in het algemeen.193

Voorne-Putten FOODCLUSTER

Figuur 33 Gemiddeld genomen is de aandacht voor innovatie vergelijkbaar met de rest van Nederland (de gebruikte schaal loopt van 1=laag tot 7=hoog). 170 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 171

11.2.1 Resultaten: medewerkers bieden op de eilanden de meest 11.3 Het innovatie-ecosysteem: samenwerken met innovatiepartners vruchtbare bodem voor innovatie Bedrijven opereren niet in een isolement, maar maken deel uit van een De bouwstenen die betrekking hebben op de kwaliteiten van de medewerkers waardeketen en participeren in netwerken met diverse partijen. We kunnen in de organisatie (autonomie, cultuur en menselijk kapitaal) worden over op drie niveaus naar dergelijke ecosystemen van bedrijven en instellingen het algemeen positief gewaardeerd. Daar is een vruchtbare bodem voor kijken: innovatie. Minder aanwezig zijn de bouwstenen die betrekking hebben op het management en de ‘formele’ organisatiestructuur (zie Figuur 34). 1 het primaire ecosysteem draait om de stroom goederen en diensten van leveranciers naar afnemers, Om innovatie van businessmodellen te stimuleren en de slagingskansen te verhogen is meer aandacht nodig voor de ontwikkeling van adaptieve 2 het arbeids- en kennisecosysteem draait om de toestroom en opleiding van managementstijlen, een ondernemerscultuur onder leidinggevenden en (nieuwe) medewerkers, en minder rigide organisatiestructuren. 3 het innovatie-ecosysteem draait om de partijen met wie nieuwe producten, Tussen de verschillende regio’s zien we daarin weinig verschil (Figuur 35). diensten en werkwijzen worden ontwikkeld. Ook ten opzichte van het foodcluster van Zuid-Holland195 blijkt dat de Bij innovatieprojecten kunnen bedrijven met diverse partijen samenwerken. eilanden niet veel afwijken. De hierboven genoemde sterkten en zwakten Over het algemeen wordt gesteld dat de diversiteit binnen het innovatie- zijn daarmee kenmerkend voor het gehele foodcluster. ecosysteem van een bedrijf positief is gerelateerd aan vernieuwing. Voor exploitatiegerichte innovatie (‘meer van het hetzelfde’) is samenwerken met partijen die dicht bij het primaire proces staan van belang. Voor meer radicale innovaties is de inbreng van partijen die wat verder van het primaire proces af staan belangrijk. Zij brengen immers andere zienswijzen in en hebben kennis en technologie waar een bedrijf veelal zelf niet over beschikt.

Figuur 34 De kwaliteiten 11.3.1 Resultaten: innoveren doet men vooral met ‘bekende’ partners van medewerkers vormen een sterke basis voor De diversiteit van het innovatienetwerk oogt relatief goed – dat wil zeggen innovatie. De uitdaging ligt in de ontwikkeling van dat het aantal verschillende soorten partners met wie men innoveert redelijk het management. hoog ligt. Iets meer dan de helft van de ondernemers werkt met twee of meer verschillende partijen samen in innovatieprojecten (zie Figuur 36). Daarin steken de ondernemers op de eilanden de andere regio’s naar de kroon (56% tegenover 50% in het gehele foodcluster).

Diversiteit in het innovatienetwerk

Figuur 35 Onderling verschillen de regio's niet veel van elkaar.

Figuur 36 Eén op de vijf ondernemers geeft aan volledig zelfstandig te innoveren. Meer dan de helft betrekt daar twee of meer verschillende soorten partners bij.

Noot: onder het kopje “FOODCLUSTER” worden alle onderzochte regio’s samengenomen. 172 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 173

We vroegen ondernemers naar de verschillende soorten partijen in hun Concluderend stellen we dat ondernemers in het foodcluster toch innovatienetwerk. Met wie werken zij samen en met welke regelmaat? vooral kijken naar bekende partners als het om innoveren gaat. Ondernemers op de Zuid-Hollandse eilanden innoveren in ongeveer de helft Samenwerkingsverbanden met andersoortige partijen dan de primaire van de gevallen samen met partners uit het primaire proces. Minder dan een ketenpartners lijken zich te beperken tot de kennisinstellingen. Voor kwart werkt samen met kennisinstellingen aan innovatie. Nog minder een hoger innovatievermogen gericht op de ontwikkeling van nieuwe werken samen met andersoortige partijen (Figuur 37). Overigens wijken bedrijfsmodellen zal men wellicht uit moeten kijken naar partijen die de ondernemers op de eilanden daarin niet veel af van de andere regio’s wat verder af staan van de kernactiviteiten. uit het foodcluster. 11.4 Het innovatieklimaat van de Zuid-Hollandse eilanden

Bij het innoveren van hun bedrijfsmodel zullen de meeste bedrijven zich niet alleen op de eigen organisatie kunnen verlaten. Of het nu om verbeteren van een bestaand businessmodel gaat of om de ontwikkeling van een nieuw businessmodel, bedrijven hebben hun omgeving nodig. Grofweg gaat het dan om de beschikbaarheid van mensen met specifieke kennis en vaardigheden en de toegang tot netwerken (om kennis of andere zaken uit te betrekken). Dit zijn zaken die de meeste ondernemers niet zelfstandig kunnen beïnvloeden, maar waarvoor zij afhankelijk zijn van beleid van overheid en bijvoorbeeld brancheverenigingen.

11.4.1 Resultaten: een positief innovatieklimaat, met diverse sterke punten Figuur 37 De helft van de onderzochte ondernemers innoveert vooral met 'bekende' partijen uit de waardeketen. Een kwart betrekt kennisinstellingen bij innovatieprojecten. Ondernemers werd gevraagd om aan te geven welke zaken zij het meest relevant achten om de eigen innovatiedoelen van het bedrijf te realiseren. We vroegen ondernemers ook of zij voornamelijk met kleinere of grotere Vervolgens werd gevraagd in hoeverre hun regio zich kon onderscheiden bedrijven samenwerken, of bijvoorbeeld met start-ups. De resultaten met deze zaken. Door de uitkomsten te combineren wordt duidelijk waar wijken ook nu niet veel af van de andere regio’s uit het foodcluster, al lijken de aandachtspunten voor beleidsmakers zouden moeten liggen. ondernemers op de eilanden iets vaker voor structurele samenwerking te kiezen. Samenwerken doet men dan vooral met het midden- en kleinbedrijf en De resultaten laten over het algemeen een positief beeld zien van het met grotere bedrijven. Structureel samenwerken met start-ups komt slechts innovatieklimaat in de regio. Er zijn eigenlijk niet echt zaken te benoemen incidenteel voor (zie Figuur 38 en Figuur 39). waar ondernemers groot belang aan hechten, maar die niet voorhanden zijn (zie Figuur 40).

MKB MKB

Grootbedrijf Grootbedrijf

Figuur 38 Samenwerken doen ondernemers Figuur 39 Ondernemers op de eilanden werken iets uit foodcluster vooral met mkb en grootbedrijf. vaker in een structureel samenwerkingsverband.

Figuur 40 De toegankelijkheid van publieke kennisnetwerken (overheid, kennisinstellingen) verdient volgens de onderzochte ondernemers de meeste aandacht. 174 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 175

Belangrijkste aandachtspunt is de toegang tot publieke netwerken met kennisinstellingen en overheidsinstanties. Waar de regio zich positief onderscheidt, maar waar ondernemers minder belang aan hechten – voor zover het hun innovatiedoelen betreft –, zijn de opleidingsmogelijkheden voor medewerkers. Belangrijk voor innovatie én een sterk punt van de regio zijn vooral de nabijheid van leveranciers en afzetmarkten en mensen met ondernemerskwaliteiten.

11.5 De kwaliteiten van de regionale infrastructuur

Niet alleen het beschikbare menselijk kapitaal en de regionale netwerken zijn van belang voor innovatie, ook de regionale ‘infrastructuur’ voor ondernemen is belangrijk. We rekenen tot de kwaliteiten van de regionale infrastructuur zaken als de bereikbaarheid (per weg, spoor, water of luchttransport), de kwaliteit van de digitale infrastructuur, de ruimte die bestaande regelgeving biedt aan ondernemers en de veranderlijkheid van die regelgeving. Ook de Figuur 42 Vooral de regelgeving wordt als een belemmering gezien door ondernemers. kosten van arbeid in een regio spelen een rol. 11.6 Aandachtspunten van ondernemers 11.5.1 Resultaten: meeste waardering vanuit de secundaire sector, regelgeving een aandachtspunt Niet alleen de ontwikkeling van de regionale infrastructuur verdient aandacht, ook de inhoudelijke thema’s die op de agenda’s van ondernemers staan Over het algemeen worden de kwaliteiten van de regionale infrastructuur bieden mogelijkheden om de regionale innovatieslagkracht te vergroten. goed gewaardeerd. Ten opzichte van het foodcluster in brede zin vallen Het zijn deze thema’s waarvan ondernemers immers verwachten dat zij in vooral op de waarderingen door ondernemers uit de primaire sector en de toekomst van doorslaggevend belang kunnen worden. Een regionale uit Voorne-Putten. Zij zien de regionale infrastructuur significant vaker als ontwikkelagenda kan daar op inspelen door kennis over deze thema’s te een belemmering (zie Figuur 41). Kijken we naar de specifieke kwaliteiten bevorderen en partijen bij elkaar te brengen. van de infrastructuur (Figuur 42), dan valt direct op dat met name de (veranderlijkheid van) wetgeving als een belemmering voor ondernemen wordt ervaren. De gemiddelde waardering voor deze aspecten valt significant lager uit dan de waardering voor de ‘harde infrastructuur’ (bereikbaarheid, digitale infrastructuur). Daar liggen dus aandachtspunten voor de regionale ontwikkelingsagenda.

Figuur 41 Vooral ondernemers uit de primaire sector en uit Voorne-Putten zien vaker belemmeringen in de infrastructuur van de regio. 176 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 177

11.6.1 Resultaten: maatschappelijke thema’s domineren de agenda Ook ten aanzien van het ecosysteem van bedrijven en instellingen waar ondernemers mee samenwerken om tot innovaties te komen trekken we een Ondernemers werd gevraagd om voor een keur aan onderwerpen aan dergelijke conclusie. In de basis lijken de netwerken aanwezig, maar om tot te geven of zij deze van strategisch belang achten voor de toekomst van verdergaande innovaties te komen valt er nog het één en ander te winnen. hun bedrijf (zie Tabel 11 voor het complete overzicht van deze thema’s en Bedrijven werken voornamelijk samen met hun leveranciers en afnemers de toelichting). De resultaten in Figuur 43 laten zien dat maatschappelijke en in een kwart van de onderzochte gevallen ook met kennisinstellingen. onderwerpen die agenda domineren – naast de welhaast vanzelfsprekende Juist de diversiteit van een ecosysteem is bevorderlijk voor innovatie. Om technologische vraagstukken als precisielandbouw en het Internet of Things. meer diverse netwerken te ontwikkelen zijn nieuwe verbindingen tussen Opvallend is het verschil in aandacht voor ethische vraagstukken ten opzichte bestaande bedrijven uit het foodcluster en bijvoorbeeld start-ups, zakelijke van het foodcluster in het algemeen. Het onderwerp ‘precisielandbouw’ werd dienstverleners en branchevreemde bedrijven wenselijk. alleen voorgelegd aan ondernemers op de eilanden en niet aan de stedelijke ondernemers uit het Rotterdam Food Cluster en de glastuinbouwers uit het Het regionale innovatieklimaat wordt over het algemeen positief gewaardeerd, Westland en Oostland. maar onder agrariërs is die waardering toch aanzienlijk minder. Juist in die omvangrijke sector liggen belangrijke uitdagingen, zo bleek in deel I van dit onderzoek. Met name regelgeving en de veranderlijkheid daarvan worden als een belemmering voor innovatie gezien. De thema’s die bij ondernemers op de agenda staan kenmerken zich door hun maatschappelijke karakter. Ethische vraagstukken, ketenverkorting en precisielandbouw domineren de agenda’s, naast duurzame energiebronnen en het Internet of Things. Daar liggen, volgens de respondenten aan dit onderzoek, de aanknopingspunten voor vernieuwing in de regionale economie.

blockchain

farma-food urbanisatie 3D printing

Figuur 43 Thema's die bij ten minste één op de vijf ondernemers op de agenda staan.

11.7 Ontwikkeling van innovatievermogen

Het vermogen van bedrijven uit het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden om hun bedrijfsmodel te innoveren doet over het algemeen niet onder voor het Nederlandse bedrijfsleven. De aandacht ligt meer op het verbeteren (exploitatie) dan op vernieuwen (exploratie), maar is daarmee nog niet uit balans. De belangrijkste bouwstenen voor het businessmodel Tabel 11 Overzicht van thema's die aan de ondernemers werden voorgelegd. innovatie zijn – naast technologie – veelal gelegen in het menselijk kapitaal en de organisatievorm van een onderneming. Ten aanzien van dat menselijk kapitaal lijkt voldoende potentieel voor innovatie aanwezig te zijn bij de bedrijven uit het foodcluster. Maar om innovatie van businessmodellen verder te stimuleren is meer aandacht nodig voor de ontwikkeling van adaptieve managementstijlen, een ondernemerscultuur onder leidinggevenden en minder rigide organisatiestructuren. 178 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 179

12 Conclusie: ondanks gunstig klimaat, beperkte inzet op innovatie Mogelijkheden voor interventies Beperkte inzet op innovatie • Geef verwerkingsbedrijven een aanjagende rol in innovatieprojecten, zij zijn koploper in gebalanceerde innovatie. Vergeleken met het gemiddelde van Nederlandse bedrijven zetten de onderzochte bedrijven uit het foodcluster maar beperkt in op vernieuwing • Faciliteer kleinere bedrijven die zelf niet voldoende schaal hebben om van hun businessmodel. Dat geldt zowel voor het businessmodel verbetering te innoveren, bijvoorbeeld door middelen te bundelen. (exploitatie) als voor het businessmodel vernieuwing (exploratie). De meeste • Ondersteun de ontwikkeling van meer ondernemende, op aandacht gaat uit naar verbetering en groei van het bestaande businessmodel. vernieuwing gerichte managers. Onderzoek in hoeverre innovatieve Indien dit resultaat representatief is voor het gehele foodcluster, baart organisatievormen kunnen bijdragen aan vernieuwing binnen dat zorgen. Aansluiting bij de Next Economy vraagt immers om een flink het cluster. innovatievermogen. • Versterk de samenwerkingsverbanden tussen ketenpartners en Opvallende resultaten: ondersteun de ontwikkeling van nieuwe verbanden met 'vreemde' • Verwerkingsbedrijven presteren bovengemiddeld op zowel exploratie innovatiepartners voor radicalere vernieuwing. als exploitatie en hebben een balans gevonden tussen deze vormen van • Faciliteer de kennisontwikkeling rondom 'maatschappelijke innovatie. veranderingen', eventueel in combinatie met technologische innovaties. • Middelgrote bedrijven exploiteren meer dan kleine bedrijven. Kennelijk is enige schaal bevorderlijk voor het innovatievermogen. • Onderhoud en benadruk het gunstige innovatieklimaat in de regio.

• Businessmodel innovatie wordt in het foodcluster vooral bereikt door innovatief management. Vooral voor exploratie van nieuwe vormen van waardecreatie is management belangrijk. De organisatie lijkt een minder belangrijke rol te spelen.

Samenwerking vooral binnen de keten

Het businessmodel exploitatie wordt daarnaast vooral bereikt in samenwerking met ketenpartners. Voor fundamentele vernieuwing kijkt men ook naar partijen buiten de keten, zoals kennisinstituten en dienstverleners.

Middelgrote bedrijven opereren daarbij vaker dan kleinere bedrijven in heterogene samenwerkingsverbanden (met meerdere typen partijen). Maar liefst 74% van de middelgroten werkt met meer dan twee verschillende typen innovatiepartners samen, bijna twee keer zo vaak als kleine bedrijven. Maar ook dan zien we dat bedrijven toch vooral innoveren met andere bedrijven uit de food-waardeketen en in enige mate met onderwijsinstellingen.

Focus op maatschappelijke ontwikkelingen in een gunstig regionaal innovatieklimaat

De strategische thema's op de agenda van de onderzochte bedrijven zijn vooral gerelateerd aan maatschappelijke ontwikkelingen. Energietransitie, kortere ketens en ethische vraagstukken gaan voor op technische zaken als digitalisering en robotisering.

De regio voorziet in vrijwel alle faciliteiten die bedrijven nodig hebben om te innoveren. Met name de nabijheid van leveranciers, dienstverleners en een afzetmarkt speelt daarin een rol. 180 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 181

Bijlage: kenmerken van respondenten Een nadere indeling naar sector en bedrijfsomvang maakt opnieuw Een eerste vragenlijst werd verstuurd naar 923 potentiële respondenten. duidelijk dat, in aantallen vestigingen, kleine agrarische bedrijven de sector Zij werden voorafgaand aan het toesturen van de vragenlijst gebeld en domineren (zie Figuur 45 en Figuur 46). gevraagd om hun e-mailadres. Dit betrof een selectie van directeuren van Een groot deel van de respondenten (62%) is werkzaam in kleine bedrijven bedrijven die in diverse databases van de Gemeente Rotterdam en Greenport (tot 10 medewerkers). Een derde is werkzaam bij middelgrote bedrijven Westland-Oostland zijn opgenomen. (tot 250 medewerkers). Een tweede vragenlijst werd verzonden naar 480 ondernemers op de Zuid-Hollandse eilanden. Voor deze enquête werd een groslijst van bedrijven opgesteld op basis van SBI-codes en postcodes. Bedrijven met meer dan 10 werknemers werden telefonisch benaderd met de vraag of zij de online vragenlijst wilden invullen (in totaal waren dit 104 bedrijven). Kleinere bedrijven (376 bedrijven) werden schriftelijk benaderd. Uiteindelijk vulden 331 ondernemers de vragenlijst volledig in. Een grove indeling van respondenten naar sector, primair of niet primair, en naar herkomst, Zuid-Hollandse eilanden (ZHE) of Rotterdam Food Cluster (RFC, inclusief Westland-Oostland), toont een sterke oververtegenwoordiging van de tuinbouwsector uit het Westland-Oostland (zie Figuur 44). Dit sluit echter ook aan bij het profiel van de regio (zie deel 1 van dit rapport).

Figuur 45 Verdeling van respondenten naar sector.

Figuur 44 Verdeling respondenten naar regio en primaire / niet primaire sector.

Figuur 46 Verdeling van respondenten naar bedrijfsomvang.

Van de respondenten blijkt uiteindelijk 84% tot de categorie ‘directeur’ te behoren. De overige respondenten zijn functionele managers. 182 Deel 3 - Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven

Voetnoten

189 Het verschil in het businessmodel exploitatie is alleen significant ten opzichte van het boerenbedrijf en de visserij. Het verschil in exploratieve innovatie is significant ten opzichte van alle bedrijfstakken. 190 Aangezien het aantal echt grote bedrijven in de dataset (en het foodcluster) beperkt is, concentreren we ons op de verschillen tussen kleine en middelgrote bedrijven. 191 Formeel moeten we niet spreken over ‘effecten’ van management of innovatie, maar over ‘relaties tussen …’. Het onderzoek laat niet toe om een oorzakelijk verband aan te tonen. In de literatuur wordt dit oorzakelijke verband vaak verondersteld. 192 Deze conclusie moet met enige voorzichtigheid worden gelezen: de verschillen zijn niet dermate groot dat deze statistisch significant zijn. 193 De verschillen tussen Hoeksche Waard en Voorne-Putten zijn statistisch significant. 194 Uit onderzoek van hoogleraren Volberda, Van den Bosch en Jansen uit 2007 blijkt dat het succes van innovaties slechts voor 25% afhangt van technologie en voor 75% afhangt van sociale innovatie (Slim managen & innovatief organiseren). 195 Hiertoe rekenen we de clusters Westland en Oostland, Rijnmond, Barendrecht/Ridderkerk en de Zuid-Hollandse eilanden. Deel 4 185

Deel 4 Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster

Dr. N.P. van der Weerdt, Erasmus Centre for Business Innovation

Met dank aan Joep Breurkens, Niko Gang, Kamja Yekta, Jabbari Fumani en Marissa Oude Weernink, studenten Rotterdam School of Management 186 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 187

13 Waarom en hoe innoveren de bedrijven van de toekomst? ondernemerschap moreel juist zijn, heeft ieder zijn eigen karakteristieken. In de voorgaande hoofdstukken keken we naar het innovatieklimaat van Die beschrijven we aan de hand van vier typen: ‘de Zakenlieden’, ‘de de regio en het innovatievermogen van bedrijven uit het foodcluster. In Conservatieven’, ‘de Pioniers’ en ‘de Weldoeners’. dit hoofdstuk verleggen we de blik naar de toekomst. We kijken naar In de huidige maatschappij hebben (nieuwe) technologieën een grote impact. het bedrijfsmodel van bijzonder innovatieve ondernemingen en zetten Dit geldt ook voor het Rotterdam Food Cluster. Behalve aan de drijfveren verschillende ondernemers, bedrijven en overtuigingen naast elkaar. Zo laten besteden we daarom aandacht aan de rol van technologie bij de ontwikkeling we als het ware zien hoe ondernemen in het Rotterdamse er in de toekomst van nieuwe businessmodellen door deze bedrijven. Zien zij technologie als uit zou kunnen zien. Hoe en waarom ontstaan nieuwe bedrijven? Hoe worden doel of als middel? Met technologie als middel doelen we op het gebruik van zij ingericht en wat hebben zij nodig? Wat is de rol van innovatie en hoe nieuwe technologie in de bedrijfsprocessen. Technologie als doel behelst de verdienen zij hun geld? Kortom, hoe ziet het businessmodel van de toekomst verwerking van technologie in het eindproduct. eruit in het Rotterdamse foodcluster?

De ondernemingen die in dit onderzoek zijn beschreven, werden geselecteerd op basis van hun innovatieve bedrijfsmodellen. Daarbij hanteerden we het businessmodel canvas.196 Dit model beschrijft een onderneming aan de hand van 9 bouwstenen (zie de toelichting in hoofdstuk 14). De bedrijven die voor selectie in aanmerking kwamen, innoveerden allen meer dan één bouwsteen. Daarmee ontwikkelden zij een nieuwe configuratie van de bouwstenen, oftewel een nieuw businessmodel. Dat maakt hen stuk voor stuk interessant. Vooral door te kijken naar hun overeenkomsten kunnen we iets zeggen over de toekomst.

Om deze overeenkomsten inzichtelijk te maken zijn de bedrijven eerst afzonderlijk onderzocht. Daarvoor spraken we met de ondernemers en maakten we gebruik van openbare bronnen. De verzamelde inzichten

vormden de basis voor een analyse van de overeenkomsten tussen de Nieuwe technologie als product Niet technologisch gedreven 197 innovators van het Rotterdam Food Cluster. Nieuwe technologie als middel

Bedrijven hebben altijd al geïnnoveerd. Wat opvalt aan de bedrijven van de toekomst is dat zij niet alleen uit economische motieven innoveren. Figuur 47 De drijfveren van innovators uit het foodcluster. Maatschappelijke motieven spelen steeds vaker een belangrijke rol. Soms zelfs de hoofdrol, zoals bijvoorbeeld bij Rotterdamse Munt en Stichting 13.1 De Zakenlieden Instock (zie kaders). Tot de echte pioniers rekenen we echter die bedrijven De Zakenlieden zijn bedrijven die in eerste instantie focussen op het creëren waar maatschappelijke en economische motieven een gelijke rol spelen en van toegevoegde waarde voor hun afnemers en financiële waarde voor nieuwe technologieën het fundament voor het nieuwe businessmodel vormen. de onderneming. Vaak gaat dit samen met het omarmen van innovatieve Twee bedrijven in het bijzonder lichten we eruit: Floating Farm en Duijvestijn technologie. De Zakenlieden creëren op verschillende manieren waarde Tomaten. We zullen deze later uitvoerig portretteren. Dit zijn respectievelijk met behulp van nieuwe technologie. Aan de ene kant zetten zij technologie een nieuwkomer en een gevestigde speler in het foodcluster. De toekomst in om kwalitatief betere producten voort te brengen of voor een efficiënter is immers niet alleen aan start-ups. De ervaring en investeringskracht van productieproces. Dan is technologie een middel. Aan de andere kant kan gevestigde bedrijven geeft een enorme slagkracht en kan de impact van technologie ook een doel zijn. Technologie wordt dan in het product verwerkt innovatie aanzienlijk vergroten. en aan de klant verkocht. Dat gebeurt veelal in de vorm van ‘hardware’ of ‘software’, maar kan ook gebeuren in de vorm van technologische kennis Figuur 47 vat alle ondernemingen uit dit onderzoek samen op basis van die wordt overgedragen. hun drijfveren voor innovatie (zoals de onderzoekers die interpreteerden). De verticale as geeft weer in hoeverre deze innovatieve bedrijven gedreven worden door economische waardecreatie. We spreken dan van marktgedreven innovatie. De horizontale as portretteert de bedrijven aan de hand van maatschappelijke motieven. Bedrijven die hier hoog scoren worden gedreven door een idealistische visie. Hoewel beide motieven voor 188 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 189

Innovatie door de Zakenlieden heeft vaak ook een maatschappelijk voordeel. In Figuur 47 is te zien dat Floating Farm en Duijvestijn Tomaten twee pioniers Door efficiënter te werken, en daarmee meerwaarde te creëren voor uit het Rotterdam Food Cluster zijn. De overeenkomst tussen deze bedrijven aandeelhouders, worden er vaak minder grondstoffen verbruikt. Economisch is dat ze allebei technologie als middel gebruiken en duurzaamheid hoog gewin staat echter wel voorop. Eventuele maatschappelijke voordelen worden in het vaandel hebben staan. Bij Floating Farm is het delen van kennis een gebruikt om een betere marktpositie te verwerven of gezien als een welkome tweede doelstelling (technologie is in die zin dan ook een ‘product’). Verder bijvangst. Er wordt niet geïnvesteerd in maatschappelijk verantwoorde opereren beiden aan het begin van de waardeketen en hebben hun oprichters productie als de kosten de opbrengsten overstijgen. een visie die niet beperkt is tot winst maken. De groep Pioniers genereert Deze groep doet vaak relatief grote investeringen, waarmee zij een superieur maatschappelijke waarde(n) en weet daarmee ook economische waarde product hopen te ontwikkelen. Daarom gaan de meeste Zakenlieden te creëren en zich deze toe te eigenen. In paragraaf 16.1 beschrijven we samenwerkingsverbanden aan met kennisinstellingen. Duijvestijn Tomaten in meer detail, in paragraaf 16.2 Floating Farm. Door het verwerven van kennis hopen de Zakenlieden door te kunnen groeien rotterzwam staat bekend om de productie van oesterzwammen op koffiedik. Door dit tot marktleiders. restproduct te gebruiken maakt rotterzwam duurzaamheid tastbaar. Verder produceert

Certhon Greenhouse Solutions is actief in de glastuinbouwsector en heeft een omzet rotterzwam, samen met Banketbakker van der Heijden, oesterzwamkroketten rond de 70 miljoen euro. Het bedrijf is in 1896 opgericht in Poeldijk en is nog steeds in en -bitterballen. rotterzwam geeft daarnaast ook trainingen en rondleidingen, waarmee men familiehanden. Het staat bekend om zijn betrouwbare, innovatieve en duurzame oplossingen. probeert ondernemers te motiveren en op te leiden om zelf ook duurzaam te ondernemen Certhon omschrijft zichzelf als “multidisciplinair compleet”, aangezien het als één van en daarmee de leegroof van de aarde tegen te gaan. Daarnaast heeft rotterzwam het de weinige kassenbouwers de kennis en expertise in huis heeft om klimaat-water en mogelijk gemaakt dat particulieren thuis zelf oesterzwammen kunnen produceren door elektrotechniek te verbinden met agronomie. Deze kennis wordt onder andere door interne middel van de Growkit. De Growkit wordt in het binnen- en buitenland verkocht. R&D en via open innovatie vergaard. De technologie van Certhon wordt geleverd aan Wat Foodcurators uniek maakt in onze selectie van innovators is hun rol in de voedselketen. tuinbouwondernemers in alle continenten. In plaats van een duidelijke plek hierin heeft het bedrijf een ondersteunende rol. Dit versterkt

SensorTagSolutions biedt sensoren aan die het water- en meststof gehalte in de pluggen de keten op verschillende posities. Het bedrijf verbindt als eerste voedsel(vraagstukken) met meet. Het bedrijf onderscheidt zich met de (lage) prijs van haar sensoren. Door een grotere beeldvorming. In plaats van voedselvraagstukken op te lossen of voeding te verbeteren is spreiding is de uiteindelijke meting bovendien accurater dan een enkele meting. Hiermee Foodcurators vooral bezig met het uitbeelden van deze vraagstukken. Het levert daarmee kunnen de klimaatverschillen binnen een kas worden aangepakt. SensorTagSolutions focust nieuwe technologie aan haar cliënten in de vorm van kennis. Alhoewel het begin moeizaam niet specifiek op het foodcluster. De technologie achter deze sensoren kan verder worden verliep, is Foodcurators uitgegroeid tot een rendabel bedrijf. ontwikkeld voor andere sectoren. Kromkommer verkoopt soepen op basis van ‘misvormde’ groenten. Deze groenten 13.2 De Pioniers worden niet geschikt geacht voor de reguliere verkoop in de supermarkt. Het gebruik van deze reststromen is duurzaam, doordat het voedselverspilling tegengaat. Kromkommer is Bedrijven innoveren over het algemeen om in te spelen op een veranderende één van de weinige bedrijven die de Nederlandse markt bedient. Daarnaast is het bedrijf marktvraag en te profiteren van technologische ontwikkelingen, of vanuit ontstaan in Rotterdam zelf. Het merk Kromkommer is in de regio redelijk bekend. De de angst om achterop te raken bij de concurrentie. De Pioniers nemen impact van Kromkommer heeft zich zelfs zodanig ontwikkeld dat meerdere concerns het voortouw en innoveren daarnaast ook vanuit een maatschappelijke zijn begonnen met het aanbieden van misvormde groenten (bijvoorbeeld Albert Heijn verantwoordelijkheid. Veelal wordt met behulp van nieuwe technologie met ‘Buitenbeentjes’). gezocht naar oplossingen voor wereldwijde voedings- en milieuvraagstukken.

Het typeert de Pioniers dat zij in hun businessmodel slimme combinaties van Rechstreex is in 2013 opgericht met de missie om seizoensgroenten uit de streek dichterbij zowel economische motieven als maatschappelijke verantwoordelijke weten de mens te brengen. Een belangrijke stap hierin is om lokale producenten te verbinden met in te bouwen. Een goed voorbeeld is Duijvestijn Tomaten. Dankzij de nieuwste hun consument. Hierdoor weet de consument waar zijn eten vandaan komt en krijgt de technologie opereert dit bedrijf nu energieneutraal. Zodoende bespaart producent een eerlijker prijs voor zijn producten. Via de website van Rechstreex kunnen het – op den duur – kosten en voegt het waarde toe aan de ‘ecologisch deze producten besteld worden, waarna ze op gezette tijdstippen opgehaald kunnen verantwoord’ geproduceerde tomaten. Tegelijkertijd zijn er evidente worden bij een ‘wijkpunt’. Initiatiefnemer Maarten omschrijft Rechstreex daarom ook maatschappelijke voordelen, met name voor het milieu. Op deze manier als “een regionale transparante voedselketen die bestaat uit het assortiment, de transactie innoveert Duijvestijn zowel economisch als maatschappelijk bewust. en de logistiek”. 190 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 191

13.3 De Weldoeners Stichting Instock werkt uitsluitend met afgeschreven goederen in haar restaurants. De categorie Weldoeners staat voor de ondernemingen (of stichtingen) die Alhoewel Instock zelf niet gevestigd is in Rotterdam, is het wel opgenomen in dit onderzoek. vooral een maatschappelijke drijfveer hebben om te innoveren. Zij hechten Het is één van de weinige, grotere ondernemingen die actief is in de horeca. Daarnaast heeft minder belang aan economische winsten. Deze organisaties zijn idealistisch het Albert Heijn, dé grootste retailer van Nederland, als grote partner. In essentie focust ingesteld, gericht op onder meer het tegengaan van voedselverspilling, Instock zich op het tegengaan van voedselverspilling. De restaurants van Instock koken overconsumptie en de negatieve gevolgen van urbanisatie. Door een puur op basis van reeds afgeschreven goederen. Duurzaamheid staat dus voorop. Het bedrijfsmodel te ontwikkelen dat kan bijdragen aan het oplossen van zulke voorkomen van voedselverspilling willen zij op deze manier tastbaar maken en hiermee het problemen dragen zij hun steentje bij aan de samenleving. Het is vaak lastig bewustzijn van Nederland verhogen. In de toekomst willen zij dit concept ook overdragen voor ze om een werkend verdienmodel te vinden. Daardoor zijn zij, vooral bij aan andere vormen van horeca. het opstarten, vaak afhankelijk van andere partijen of de inzet van vrijwilligers. Stichting Rotterdamse Oogst is een platform dat evenementen en markten organiseert. Veelal zit de kracht van deze ondernemingen in het persoonlijke, kleinschalige Hier wordt voedsel verkocht dat van binnen een straal van 50 kilometer van Rotterdam en lokale. Er is vaak weinig ambitie om als onderneming te groeien. Nieuwe komt. Via deze evenementen streeft Rotterdamse Oogst naar het informeren over en technologie speelt geen of slechts een kleine rol; het gaat vooral een nieuw verbinden van diverse voedselinitiatieven binnen de regio om zo de afstand tussen boer en concept of een nieuwe vorm van organiseren. Toch zien deze ondernemers bord te verkleinen. Evenementen waar met (bijna) uitsluitend met échte lokale producten het liefst dat hun ideeën en oplossingen grootschalig worden geadopteerd, wordt gewerkt zijn zeldzaam, en dat terwijl de consument meer en meer interesse toont of dat nu met of zonder hun ondersteuning of merk gebeurt. Door deze in de oorsprong van voedsel. Dit komt duidelijk naar voren bij initiatieven als Rotterdamse instelling, en een gebrek aan middelen, worden ideeën soms (gedeeltelijk) Oogst, die vaak vanaf de eerste dag drukbezocht en positief ontvangen worden. overgenomen door grotere bedrijven die schaalvoordelen en hogere rendementen kunnen realiseren. Daarmee wordt weliswaar het doel van de Fruitleather is begonnen als een schoolopdracht van twee studenten van de Willem Weldoener bereikt, maar worden de overlevingskansen van de organisatie zelf de Kooning academie in Rotterdam. Koer Meerkerk en Hugo de Boom merkten op dat er veel fruit werd weggegooid op de markt. De ondernemers wilden het overbodige niet groter. Dit zien we overigens ook terug bij de bedrijven uit het segment product gebruiken om iets waardevols te creëren, namelijk fruitleer. Door het duurzame Pioniers (bijvoorbeeld Kromkommer). proces hoopt Fruitleather te kunnen concurreren met (nep)leer. Op dit moment richt De Weldoeners spelen een belangrijke rol als het gaat om innovatie binnen Fruitleather zich op de uitdaging om het leer nog robuuster te maken, zodat het voor het foodcluster. Ze verrijken de samenleving én leveren inspiratie voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt. Tot die tijd participeert Fruitleather vooral in innovatie binnen grotere of meer traditionele bedrijven. kunsttentoonstellingen en blijft het contact houden met zijn eventuele toekomstige klanten.

Uit je Eigen Stad is een initiatief om in Rotterdam op onverwachte plekken te zaaien, 13.4 De Conservatieven kweken en telen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden in leegstaande kantoren, Bedrijven in de categorie Conservatieven komen in dit onderzoek niet voor. braakliggende terreinen, of op daken van gebouwen. Door voedsel dicht bij de consument Ze zijn eenvoudigweg niet geselecteerd, we waren immers op zoek naar de te verbouwen wordt de afstand tussen de producent en consument verkleind, terwijl de innovators. Toch zullen veel bedrijven in deze categorie passen. Daar is op waardering voor voedsel wordt vergroot. Uit je Eigen Stad brengt klanten voornamelijk zich niets mis mee: hun bestaansrecht is de marktvraag van vandaag en de in aanraking met deze producten via horecavoorzieningen waar er met eigen producten werkgelegenheid die zij nu bieden. Deze bedrijven hebben echter weinig wordt gewerkt. Hier proberen ze onder andere ook gerechten te bereiden die mensen niet intenties om hun businessmodel te vernieuwen, niet vanuit economische automatisch lekker vinden, of met producten die minder bekend zijn, om deze ook meer motieven en ook niet vanuit maatschappelijke drijfveren. Daardoor lopen waardering te geven. zij het risico om de boot te missen in de transitie naar de Next Economy.

Rotterdamse Munt, een stadskruidentuin met verschillende functies, ligt als een schakel Bedrijven die nieuwe technologieën weten toe te passen zullen hun tussen de en de . Naast het leveren van lokaal geteelde kruiden voorbij kunnen streven. Klanten en nieuwe medewerkers die om meer met eigen waarde richt Rotterdamse Munt zich op de ontwikkeling van buurtbewoners maatschappelijke betrokkenheid vragen van bedrijven zullen hun voorbijlopen. en het aanpakken van wijkproblemen. De tuin functioneert als een educatieve Daarmee worden bedrijven uit de categorie Conservatieven uiteindelijk ontmoetingsplaats en een plek waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zich overbodig en zullen ze verdwijnen. Zo lang zij worden vervangen door nieuwe kunnen ontwikkelen. Voedselproductie wordt op deze manier een interactieve uitwisseling bedrijvigheid is daar op zich niets mis mee. Dat dat niet altijd gebeurt, blijkt waarbij integratie, het creëren van samenlevingsgevoel en een prettige buurt centraal staan. uit het eerdere hoofdstuk “Bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster”. Voedsel krijgt zo een nieuwe betekenis: het wordt een bindende factor voor wijk en stad. 192 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 193

Beelden: https://www.kromkommer.com

rotterzwam: wil een zo groot mogelijk deel van het koffiedik dat in Nederland wordt weggegooid een nuttige bestemming geven. Kromkommer: gaat food waste tegen en brengt kromme groenten weer terug op ons bord. 194 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 195

Fotografie: Antim Wijnaendts van Resandt

Foodcurators: houdt zich bezig met alle facetten die komen kijken bij het samenstellen van een maaltijd. Reefer Service Center: versterkt de positie van Rotterdam Port als Europese draaischijf voor logistieke stromen van gekoelde lading. 196 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 197

13.5 Overeenkomsten tussen innovators uit het is dat de eerste groep vaak nog zoekende is naar een goed verdienmodel, Rotterdam Food Cluster terwijl de tweede groep meestal al een duidelijke visie hierop heeft. In deze paragraaf worden de diverse overeenkomsten tussen de innovators Ten slotte opereren bedrijven steeds vaker in de circulaire economie. Door uit het Rotterdam Food Cluster besproken. We kijken dan naar de positie in elkaars reststoffen te recyclen creëren ze waarde voor leverancier, producent de waardeketen en de intenties met betrekking tot duurzaamheid. en klant. De leverancier hoeft de reststoffen niet meer zelf te verwerken en kan er eventueel een prijs voor vragen. De producent ontwikkelt de 13.5.1 Positie in de keten en de rol van klanten reststoffen tot een eindproduct en verkoopt deze met winst door aan Ten eerste is er een duidelijk patroonverschil tussen bedrijven die aan het de consument. De consument heeft hier op twee manieren voordeel van. begin en aan het eind van de keten staan. Bedrijven die aan het begin van de Ten eerste is hij goedkoper uit wanneer de producent de lagere kosten keten staan bedienen veelal prijsbewuste klanten (in een business-to-business doorberekent aan de klant. Ten tweede weet hij dat hij een bijdrage levert aan markt). Deze klanten richten zich vooral op het verlagen van de eigen kosten het verbeteren van de wereld. en het verhogen van de efficiëntie. Verder is het klantcontact gebaseerd op In de besproken casussen waren er veel verbindingen tussen de bedrijven. co-creatie. Co-creatie is het samen ontwikkelen en/of produceren van het Deze bedrijven beseffen erg goed dat ze elkaar moeten ondersteunen om de product. Door co-creatie kan de producent beter voldoen aan de wensen van kosten te minimaliseren of om de waarde voor de eindconsument te verhogen. de klant. Het ‘groene’ bedrijvenverzamelgebouw ‘Blue City’ in het voormalige Ook speelt (technologische) innovatie een belangrijke rol bij bedrijven aan zwembad Tropicana aan de Maas brengt diverse bedrijven ook fysiek bij het begin van de keten. Door innovatieve producten en technologieën te elkaar en vervult daarmee een rol als verbinder. gebruiken en/of te verkopen kunnen zij voldoen aan de wensen van de klant. Ze bewerkstelligen deze innovatie door een grote focus op het verwerven van 14 De businessmodellen van de toekomst kennis. In de praktijk resulteert dit in hoge investeringskosten en het aangaan Een businessmodel omvat de keuzes van een bedrijf met betrekking tot de van samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen. wijze waarop het waarde creëert en hoe het zich die waarde toe-eigent. De onderzochte bedrijven die aan het eind van de keten staan hebben vaak Het businessmodel canvas is een hulpmiddel om dat schematisch weer ecologisch bewuste klanten. Deze klanten zijn bereid om een hogere prijs te te geven. Het bestaat uit negen bouwstenen, waaronder klantsegmenten, betalen, zolang het product op een verantwoorde manier is geproduceerd. De waardepropositie, kernactiviteiten en het verdienmodel. We lopen deze ondernemer speelt zelf een belangrijke rol in de dagelijkse werkzaamheden. elementen stuk voor stuk af en beschrijven de belangrijkste overeenkomsten De werknemers helpen om het verhaal over de ecologisch verantwoorde tussen de innovators uit het Rotterdamse foodcluster. Van twee bedrijven productie aan de klant over te brengen. beschrijven we het integrale businessmodel: Floating Farm en Duijvestein Tomaten (zie verderop in dit hoofdstuk). Deze bedrijven investeren over het algemeen minder geld in onderzoek. De grootste kostenpost is van operationele aard. Een opvallende trend is 14.1 Klantsegmenten dat deze bedrijven hun focus verschuiven van massacommunicatie naar Een bedrijfsmodel beschrijft de selectie van één of meerdere persoonlijke relaties, om zo hun boodschap beter over te brengen aan de klantsegmenten – groepen mensen of organisaties met min of consument. meer gelijke behoeften.

13.5.2 Duurzame intenties We onderscheiden klantsegmenten met een verschillende houding ten Er kan ook een tweedeling worden gemaakt op basis van de intenties van de opzichte van duurzaamheid. Eén type klantsegment blijkt bereid om een oprichters en bestuurders. Sommigen richten een bedrijf op om de wereld te premium te betalen voor duurzaam geproduceerde goederen (of voor het verbeteren. Deze groep wil graag bewust produceren en stelt duurzaamheid niet voor de meest gemakkelijke oplossing kiezen). Het gaat dan veelal om centraal. De tweede groep wil vooral economisch groeien en doet dit door consumenten met bovenmodale inkomens of om ondernemers aan het eind waarde te creëren voor de klant. Dit doen deze bedrijven verrassend genoeg van de keten (horeca en retail) die dergelijke consumenten bedienen en vaak door duurzaamheid te omarmen. Door efficiënter te werken en te zich onderscheiden met een ‘duurzame propositie’. Een voorbeeld hiervan recyclen kan de producent en/of de klant kosten besparen, waardoor er meer zijn de afnemers van de paddenstoelen van rotterzwam. Een ander type winst overblijft. Anderzijds zit er ook meerwaarde in ecologisch verantwoorde klantsegment bevindt zich in de business-to-businessmarkt. Deze klanten zijn producten: consumenten, maar ook zakelijke klanten, prefereren steeds vaker primair gericht op kosten en reële toegevoegde waarde (in tegenstelling tot een product of leverancier die voldoet aan de criteria van maatschappelijk gepercipieerde waarde) van de ‘oplossing’ die wordt geboden. verantwoord ondernemen. Een ander verschil tussen deze twee groepen 198 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 199

Een voorbeeld van dit type klantsegment zijn de afnemers van Certhon, casussen laten echter een verschuiving zien van deze relatie. Vooral de SensorTag en in hoge mate ook Duijvestijn Tomaten. Naast de houding ten business-to-consumer ondernemingen benaderen hun klanten steeds opzichte van duurzaamheid – principieel of economisch – zien we dat ook persoonlijker, zoals bijvoorbeeld Stichting Instock. de geografische scope van de klantsegmenten van de innovators verschilt. Een tweede patroon hangt samen met een ontwikkeling genaamd De scheidslijn loopt in grote lijnen gelijk aan die van de twee beschreven ‘community building’. Met name onderaan de waardeketen wordt steeds meer segmenten: de afnemers van de innovators die een premium betalen of extra gebruik gemaakt van een community om de idealen en uitgangspunten van moeite doen om te ‘participeren’ in het concept van de innovator komen het desbetreffende bedrijf te versterken. Met andere woorden, persoonlijke vooral uit de regio. De innovators die zich richten op afnemers in incentives om bijvoorbeeld voedselverspilling tegen te gaan kunnen worden de kostengemotiveerde business-to-businessmarkt hebben versterkt wanneer er anderen zijn die deze incentives delen. een internationale focus. 14.5 Omzetstromen 14.2 Waardepropositie Omzetstromen ontstaan als de waardepropositie aan de klantsegmenten Een waardepropositie bestaat uit een bundel producten of wordt aangeboden. Deze stromen kunnen bestaan uit een prijs die wordt diensten en beschrijft de specifieke en onderscheidende waarde betaald per product of bijvoorbeeld voor een abonnement om gebruik te van producten die geleverd worden aan de geselecteerde mogen maken van een dienst gedurende een bepaalde tijd. klantsegmenten. Allereerst komt naar voren dat de diversiteit in soorten inkomstenbronnen Ten aanzien van de waardeproposities van de innovators zijn twee patronen toeneemt naarmate bedrijven dichter op de eindconsument zitten. te onderscheiden. Deze sluiten aan bij de behoeften van de verschillende Daarnaast blijken ondernemingen die market-driven zijn vaak een duidelijk klantsegmenten. De eerste waardepropositie is gebaseerd op efficiëntie: deze verdienmodel voor ogen te hebben. De maatschappelijk gedreven innovators bedrijven claimen hun product op de meest efficiënte wijze te produceren en zijn vaak nog zoekende naar het juiste model. naar de markt te brengen.

De tweede waardepropositie is meer van ideële aard: de producten van 14.6 Kernactiviteiten deze bedrijven sluiten aan bij de wens van klanten om de manier van denken De kernactiviteiten die de meeste aandacht krijgen in het canvas model en consumeren te veranderen. Hoger in de keten baseren bedrijven deze zijn die activiteiten die ten grondslag liggen aan het realiseren van de propositie op duurzame productiemethoden (bijvoorbeeld Duijvestijn onderscheidende aspecten van de waardepropositie. Wat doet het bedrijf Tomaten en Floating Farm). Lager in de keten wordt duurzaamheid tastbaar om dat onderscheid te realiseren? gemaakt met de kwaliteiten en kenmerken van de producten zelf. De grote verscheidenheid onder de hier beschreven bedrijven maakt 14.3 Kanalen dat er weinig overeenkomsten zijn in de kernactiviteiten. Wel valt op dat Een businessmodel beschrijft ook de kanalen waarlangs de boodschap innovatie – per definitie – een belangrijke activiteit vormt. Ondernemingen wordt gecommuniceerd naar klantsegmenten en de distributie- en hoger in de waardeketen richten hun innovatieactiviteiten daarbij vooral verkoopkanalen. op verbetering van de huidige bedrijfsactiviteiten (exploitatie van het businessmodel). Ondernemingen dichter bij de eindgebruiker, onderin de Een belangrijk patroon heeft betrekking op het gebruik van sociale media. waardeketen, focussen daarentegen vooral op het ontdekken van alternatieve Sociale media vormen een belangrijk medium voor communicatie met mogelijkheden (exploratie). klantgroepen. Toch maken niet alle innovators hier intensief gebruik van (zoals Floating Farm ten tijde van dit onderzoek). 14.7 Essentiële bedrijfsmiddelen Deze bedrijfsmiddelen zijn de meest belangrijke activa die nodig zijn 14.4 Klantrelaties om de kernactiviteiten uit te voeren en de waardepropositie te realiseren. Het businessmodel canvas beschrijft het type relatie dat is ontstaan met Dit zijn de middelen waarover het bedrijf zelf kan beschikken (in verschillende klantsegmenten: kortstondig of langdurig, een relatie op tegenstelling tot de bedrijfsmiddelen die worden betrokken van partners). afstand of een intieme relatie. Vooral bij de socially driven innovators is menselijk kapitaal zeer belangrijk, Een belangrijk patroon dat is gevonden heeft betrekking op het type met name de inzet van de initiatiefnemers (ondernemers) is essentieel. Bij de relatie met de verschillende klantsegmenten. Vaak zijn business-to- andere innovators is technische expertise vaak onderscheidend en minder business ondernemingen gebaseerd op persoonlijke relaties, terwijl de afhankelijk van één of enkele personen. business-to-consumer ondernemingen voornamelijk de nadruk leggen op massacommunicatie en daarom minder intiem zijn. De geanalyseerde 200 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 201

14.8 Partnerships 15 Ecosystemen en de aansluiting bij de Next Economy Onder de key partners worden verstaan de leveranciers die middelen Ondernemingen worden niet als onderdeel van een sector beschouwd, leveren of activiteiten uitvoeren die essentieel zijn om de maar als onderdeel van een ‘business- ecosysteem’.198 In een dergelijk waardepropositie van een bedrijf te realiseren. ecosysteem vinden we een los netwerk van distributeurs, leveranciers, Partnerships blijken van groot belang, onder andere voor het verwerken van uitbestedingsbedrijven, concurrenten, klanten en tal van andere 199 reststromen. Zo ook voor Floating Farm. Het bedrijf werkt samen in een keten organisaties. Vanwege de flexibele grenzen en relaties tussen deze van partners waarin koeienmest wordt gebruikt om energie op te wekken. groepen gaat een ecosysteem verder dan een traditionele waardeketen, De meeste (cruciale) partnerships van de innovators uit het foodcluster lijken partnerschappen of uitbestedingen. Door gebruik te maken van een business- vooral voort te komen uit de persoonlijke netwerken van de ondernemers. ecosysteem kunnen ondernemingen complexe oplossingen leveren en De stad Rotterdam wordt ook als partner gezien, al klinkt nog vaak de roep tegelijkertijd op hun eigen werkzaamheden focussen. om een meer proactieve houding van de Gemeente (bijvoorbeeld door Figuur 48 illustreert de belangrijkste elementen uit de ecosystemen ondernemingen met elkaar in contact te brengen). van de onderzochte innovators. De ondernemingen zijn op twee assen Verder is naar voren gekomen dat de idealistische ondernemingen in het geplot. De halve cirkel staat voor de traditionele waardeketen, namelijk cluster goed met elkaar zijn verbonden. De ondernemingen kennen elkaar, productie, verwerking, distributie en als laatste stap de klant. Een deel weten elkaar te vinden en zien elkaar als partners on a mission. Duijvestijn van de ondernemingen kan worden ingedeeld in deze categorieën. De Tomaten is bijvoorbeeld een belangrijke leverancier van Kromkommer. Ook ondernemingen op de horizontale as geven de zogenaamde facilitators met onderwijsinstellingen wordt veel samengewerkt, in het bijzonder met weer. Zij hebben geen vaste plek in de waardeketen, maar omvatten de universiteiten van Delft en Wageningen: Delft vanwege de beschikbare meerdere stappen of zijn met gerelateerde werkzaamheden bezig. Rondom technische kennis en Wageningen vanwege de kennis op het gebied van deze ondernemingen staan de voornaamste en meest genoemde partners voedingsmiddelentechnologie. die samenwerken en ondersteuning bieden rondom innovatie en andere werkzaamheden. Dit wordt op verschillende manieren gedaan, onder meer Het pallet aan partnerships is overigens behoorlijk divers en omvat grote door het delen van financiën, kennis en informatie, goederen en services. ondernemingen als Philips en Albert Heijn, maar ook individuele personen als studenten en hoogleraren.

14.9 Kostenstructuur Met de kostenstructuur worden de belangrijkste kostenposten beschreven die nodig zijn om het bedrijfsmodel te exploiteren.

Menselijk kapitaal is essentieel voor de innovators en dat uit zich ook in de kosten. Voor de faciliterende bedrijven upstream vertaalt dat zich bijvoorbeeld in het onderhouden van het kennisniveau. Het behoud van mensen met specifieke expertise kan een fors beslag leggen op de begroting. Voor deze bedrijven zijn veel kosten ook gerelateerd aan R&D-projecten, terwijl dat voor de overige innovators minder het geval is.

Bij de verwerkers in de waardeketen ligt de nadruk meer op het vergroten van de bewustwording bij hun doelgroepen, bijvoorbeeld over voedselverspilling. Marketing en communicatie vergen dan veel tijd en energie. Het ontwikkelen van schaalvoordelen vormt hier een uitdaging, en mogelijk kan de Gemeente Rotterdam daar een rol bij spelen. Het bereiken van schaalvoordelen in productie speelt daarnaast ook een rol, bijvoorbeeld voor de productie van de soepen van Kromkommer of voor het ontwikkelen van voldoende massa om de verwerking van reststromen efficiënter te maken, zoals de reststroom van koffiedik die door rotterzwam wordt gebruikt.

Figuur 48 De ecosystemen van de innovators. 202 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 203

Op basis van deze figuur kan een aantal observaties worden gedaan. zien we bij grotere bedrijven initiatieven om reststromen op een duurzame We zien dat de kleinere, idealistische ondernemingen onderaan de keten manier in de samenleving te gebruiken. Op deze manier draagt het veelal aan elkaar gelinkt zijn. Dit gebeurt onder andere door BlueCity, maar foodcluster actief bij aan een circular economy. ook via gelijksoortige sociale ondernemingen of via rechtstreekse links Entrepreneurial region met elkaar. Zo zijn er onder meer connecties tussen Rotterdamse Munt, Rechtstreex en Rotterdamse Oogst en Uit je Eigen Stad. Zij ondersteunen Het is bemoedigend om te zien dat er op zoveel vlakken wordt geïnnoveerd, elkaar met informatie, financiën en werkzaamheden. zowel door kleine als grote bedrijven. Zij zijn de first movers en hebben de disruptieve potentie in huis om het verschil te maken voor het cluster. Dit Een netwerk lijkt minder aanwezig bij de grotere ondernemingen aan het zal ook anderen in het cluster aanmoedigen om op bepaalde gebieden te begin van de waardeketen. Dit is logisch, want zij hebben meer middelen innoveren, afhankelijk van hun middelen en mogelijkheden. en zijn daardoor minder afhankelijk van andere partijen. Om te innoveren werken zij voornamelijk samen met kennisinstellingen of partijen die klanten De mensen en initiatiefnemers achter de innovaties zijn waardevol en moeten aandragen. De rol van start-ups en multinationals lijkt beperkt. Ook wordt er gestimuleerd worden om zoveel mogelijk uit zichzelf en hun onderneming te weinig samengewerkt met concurrenten. De connecties liggen vaak voor de halen. hand en zijn vooral uit praktische overwegingen ontstaan. Dit duidt erop dat, Next society uitzonderingen daargelaten, de samenwerking en ondersteuning ten behoeve Dit aspect richt zich op het creëren van een inclusieve maatschappij. Dit van innovatie in het huidige ecosysteem gelimiteerd is. komt terug bij een groot aantal ondernemingen die bezig zijn om burgers en 15.1 Het foodcluster en de Next Economy andere partijen op een geheel nieuwe wijze bij het produceren van voedsel te betrekken. Burgers worden ervan bewust gemaakt waar hun voedsel vandaan Het transitieplan naar de Next Economy is gebaseerd op vijf pijlers: smart komt en hoe het verbeterd kan worden. Op den duur inspireert dit de grote digital delta, smart energy delta, circular economy, entrepreneurial region, en ondernemingen tot nieuwe innovaties. next society. Hieronder wordt beschreven hoe de innovatieve ondernemingen in het foodcluster bijdragen aan deze transitiepaden. Geconcludeerd kan worden dat de meeste pijlers van de Next Economy zichtbaar zijn binnen de innovatieve bedrijven van het foodcluster. Daarmee Smart digital delta sluiten de innovaties die gedaan worden aan bij de visie van de gemeente, Verrassend genoeg zien we in de gekozen ondernemingen relatief weinig en kunnen bedrijven en gemeente elkaar ondersteunen en motiveren om op investeringen en innovaties op het gebied van data-infrastructuur. Vooral voor deze voet door te gaan. het telen van gewassen kan het gebruik van data veel waarde opleveren. Er kan efficiënt geteeld worden, wat op den duur besparingen op allerlei vlakken 15.2 Zijn dit daadwerkelijk de bedrijven van de toekomst? oplevert. Hoewel de gekozen casussen, op enkele uitzonderingen na (m.n. Ten aanzien van het disruptieve potentieel van de dertien beschreven SensorTag), niet specifiek hierop gefocust zijn, speelt het foodcluster een innovators zijn er grote verschillen te zien. Wanneer we de definitie van belangrijke rol in het creëren van een smart digital delta. strategie-goeroe Christensen201 volgen, dat het om een simpeler product gaat Smart energy delta voor een andere doelgroep met de potentie om een markt overhoop te halen, lijken er weinig disruptieve innovaties in het Rotterdamse foodcluster te zijn. Het zoeken naar slimme systemen voor energie, warmte-uitwisseling, water Dus zijn dit dan daadwerkelijk de bedrijven van de toekomst? en andere installaties is aan de orde van de dag. Dit gebeurt voornamelijk aan het begin van de keten, waar de gewassen worden geteeld. Zo maakt Volgens Christensen kenmerkt een disruptieve innovatie zich verder doordat Duijvestijn gebruik van een eigen aardwarmtesysteem om de kassen de nieuwkomer niet direct als concurrent wordt gezien door huidige bedrijven. te verwarmen. Of de focus hierbij ligt op duurzaamheid, efficiëntie of De innovatie- en/of businessmodellen van de nieuwkomers wekken in kostenbesparing maakt in wezen niet uit; alles draagt bij aan een smart eerste instantie de schijn van inferioriteit. Dat komt vooral door de lagere energy delta. productkwaliteit. Zodra de nieuwe aanbieders hun kwaliteit verbeteren, gaat het middensegment vaak snel om. Voor bestaande spelers is het dan te laat Circular economy om de nieuwkomer te stoppen. Dit onderwerp kwam veelvuldig terug tijdens het onderzoek. Momenteel Globaal wordt er over twee disruptieve trends in de voedselindustrie kijken vooral de kleine ondernemingen naar de mogelijkheden om gesproken. De eerste is smart food. Dit houdt in dat bedrijven door reststromen te verwerken in nieuwe producten. Dit gebeurt zowel met middel van technologie bestaande ingrediënten combineren en zo nieuwe overtollig voedsel waarvan nieuwe eetbare producten gemaakt worden als voedselproducten ontwikkelen. Op deze manier helpt technologie om honger met voedselresten die voor andere doeleinden gebruikt worden. Daarnaast en voedselverspilling in de wereld tegen te gaan. Met haar 3D-voedselprinters is TNO hier een interessant voorbeeld van.202 204 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 205

De tweede globale disruptieve trend in de voedselindustrie heeft te maken 16.1.1 Businessmodel met de urbanisatie van de voedselproductie. Dit komt voort de behoefte van consumenten om te weten wat ze eten en waar hun eten vandaan komt. Verticale landbouw, een vorm van landbouw waarbij gebruik wordt gemaakt van gestapelde kweeklagen, is een mogelijke oplossing om op grote schaal voedsel te produceren in de nabijheid van grote steden. Andere ondernemingen in de voedselindustrie spelen hierop in door de waardeketen steeds korter te maken. Een bekend Rotterdams voorbeeld is Rechtstreex. Hier spelen schaalbaarheidsvraagstukken wel een rol. Het concept van Floating Farm heeft wel de potentie om op te schalen en de voedselproductie te veranderen (met wereldwijde impact).

Toch lijkt het potentieel van de beschreven bedrijven om hun markten fundamenteel te verstoren nog beperkt. Een verklaring hiervoor is dat de bedrijven die als niet-disruptief bestempeld worden veelal ook niet door technologie gedreven zijn. Dat verkleint de mogelijke schaalbaarheid en daarmee de potentiële impact. Verder is gebleken dat idealistische ideeën en oplossingen wel disruptief kunnen zijn, maar dat de bedrijven in het Rotterdamse foodcluster hiervoor te weinig schaal hebben en afhankelijk zijn van personen (oprichters, vrijwilligers) of investeerders. Deze bedrijven Figuur 49 Businessmodel canvas van Duijvestijn Tomaten. kaarten wel het onderliggende probleem en het bewustzijn daarvan aan. Vaak dient dit als inspiratiebron voor businessmodelinnovaties bij gevestigde Klantsegmenten bedrijven. Wil het Rotterdam Food Cluster een disruptieve impact hebben op De vele toepassingsmogelijkheden van tomaten zorgen voor een divers de wereldwijde voedselindustrie, dan loont het de moeite om te onderzoeken klantenbestand. Tomaten van Duijvestijn vinden hun weg naar onder meer of meer nadruk op de ontwikkeling van schaalbare technologie en concepten supermarkten, groothandels, restaurants en productiebedrijven. Ook daaraan kan bijdragen. Kromkommer, dat soep maakt van ‘misvormde’ groenten, betrekt tomaten van het bedrijf. De focus op duurzaamheid en innovatie levert Duijvestijn 16 De pioniers uitgelicht Tomaten een concurrentievoordeel op: veel klanten voelen zich aangesproken 16.1 Duijvestijn Tomaten door de vernieuwende teeltprocessen en het duurzame energiebeleid van het Duijvestijn Tomaten wordt al meer dan tien generaties gerund door de familie bedrijf. Duijvestijn. De gebroeders Ted, Peter en Ronald Duijvestijn namen het bedrijf Waardepropositie in 1988 over van hun vader. Ze bouwden een nieuwe kas in Wateringen en Duijvestijn Tomaten is bekend om de hoge kwaliteit van zijn tomaten en later een geheel nieuw complex in Pijnacker, waardoor het bedrijf een sterkere de diversiteit aan gekweekte tomatenrassen, waaronder Silky Pink, Prunus, speler op de tomatenmarkt kon worden. Elanto en Arvento. Ook de innovatieve en duurzame productiewijze zorgt Het bedrijf teelt tientallen soorten tomaten. De jaarlijkse productie bedraagt voor toegevoegde waarde. Daarnaast heeft Duijvestijn het verpakkingsproces ongeveer 10 miljoen kilo. Ook worden tomatenproducten, waaronder naar zich toe getrokken en voert het bedrijf een duurzaam personeelsbeleid. ovengedroogde tomaten, gemaakt onder de merknaam Frezta. Opleidingen en een jobcoach zijn hier een belangrijk onderdeel van. Samen met collega-telers richtte Duijvestijn Tomaten in 2001 LogiFour, een Duijvestijn Tomaten is de enige teler die de eigen producten verwerkt tot zogenoemd tomatencluster, op. Dit is een flexibele samenwerkingsvorm ovengedroogde tomaten en tapenades. Dit gebeurt onder de merknaam waarin de telers samen hun aanbod afstemmen op de vraag. LogiFour Frezta. Ook deze kant-en-klare producten worden duurzaam geproduceerd. ontfermt zich ook over de verpakking en distributie van de gekweekte Ze zijn verkrijgbaar via webshops en groothandels. tomaten. Duijvestijn Tomaten vervult een leidende en faciliterende functie in het cluster. Kanalen Duijvestijn Tomaten is een innovatief bedrijf. Als één van de weinige kwekers De geteelde tomaten worden verkocht aan verschillende coöperaties, zoals gebruikt het aardwarmte om het teeltproces te verduurzamen. Het bedrijf The Greenery. De afgelopen jaren zijn deze kanalen sterk geconsolideerd. verkoopt ook groene energie. Op dit moment wordt gewerkt aan het Opereerden de coöperaties eerst vooral regionaal, inmiddels zijn er door ontwikkelen van medicijnen op basis van groenten. Ook is het bedrijf van fusies veel grotere spelers ontstaan. De kleinere coöperaties die zijn blijven plan om voedsel te produceren met behulp van 3D-printing. bestaan, richten zich op specifieke markten. Mede door de versoepeling van 206 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 207

de (verplichte) tussenkomst van de coöperaties zijn meer klanten rechtstreeks Kernactiviteiten bij Duijvestijn Tomaten gaan bestellen. De keten in de tomatensector is De kernactiviteiten van Duijvestijn Tomaten spelen zich af in het teeltproces hierdoor verkort. (zaaien, telen, oogsten). Andere functies binnen het bedrijf zijn personeel De producten van Duijvestijn Tomaten worden verpakt en vervoerd door en organisatie, voorraad/afzet, processen en energie. Op Teelt & LogiFour. Dit bedrijf is onderdeel van het tomatencluster waaraan Duijvestijn Energie na, waarvoor Ad van Adrichem verantwoordelijk is, worden alle Tomaten deelneemt. eindverantwoordelijke functies door leden van de familie Duijvestijn bekleed. Het bedrijf heeft altijd de drang gevoeld om nieuwe concepten en ideeën te Klantrelaties ontwikkelen. Zo is een deel van de grond bestemd voor het ontwikkelen van Door de verkorting van de keten bevindt Duijvestijn Tomaten zich steeds medicinale oplossingen. Een voorbeeld is de bitterkoord, die oorspronkelijk dichter bij de eindconsument. Ook de introductie van het merk Frezta uit Vietnam komt, waar medicijnen voor diabetes van kunnen worden heeft de afstand tot de eindconsument verkleind. Omdat nog steeds vooral gemaakt. Deze nevenactiviteit is (nog) niet winstgevend en wordt op relatief business-to-business wordt geleverd, wordt voor klantcontact relatief weinig kleine schaal samen met andere organisaties verricht. gebruik gemaakt van social media. Er is een eigen energietak: Duijvestijn Energy. Tijdens de overgang Omzetstromen van fossiele energie naar bio-energie ontstond het idee hiervoor. Deze De grootste inkomstenbron betreft de verkoop van tomaten, zowel pure dochteronderneming produceert zoveel energie dat een deel ervan kan als verwerkte. Op dit moment staan de prijzen onder druk door de hevige worden verkocht. concurrentie vanuit heel Europa. Ook de economische crisis heeft zijn Partners tol geëist. Door samen te werken met onder meer Spaanse telers is het Duijvestijn gelukt om ook in het winterseizoen marktaandeel op te bouwen. Door de omvang en het innovatieve karakter van Duijvestijn Tomaten kent het bedrijf een groot aantal partners. Veel technologische kennis komt van Inkomsten vloeien deels voort uit innovatieve producten. Een voorbeeld is buitenaf. Een goed voorbeeld is de samenwerking met Technokas, dat voor de ID Kas®, die wordt bestuurd met behulp van allerlei moderne technologie. een groot deel verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en implementatie Met deze vernieuwende kas wil Duijvestijn Tomaten duurzaamheid binnen de van technologie voor de ID Kas®. Ook andere instellingen leveren kennis sector stimuleren. Het verdienmodel zit in de overdracht en implementatie en subsidies voor de ontwikkeling van duurzame methodes. De ID Kas® is van kennis. voornamelijk gefinancierd door middel van de regeling Marktintroductie Ook vernieuwende voedselconcepten kunnen extra inkomstenstromen Energie-innovaties (MEI) van het ministerie van Economische Zaken en door genereren. Samenwerkingsverband LogiFour heeft zich ontwikkeld tot de Rabobank. een sterke speler die niet alleen de tomaten van Duijvestijn zelf verpakt en Hoewel Duijvestijn Tomaten steeds meer zelf doet, blijft het bedrijf afhankelijk vervoert, maar ook die van andere ondernemingen. van een paar belangrijke partners. Zaden worden bijvoorbeeld niet zelf Daarnaast is zelfopgewekte energie van Duijvestijn Energy een ontwikkeld. Deze worden gekocht van gespecialiseerde ondernemingen als inkomstenbron: er wordt energie direct aan consumenten verkocht. Naar Monsanto en Rijk Zwaan. Daarnaast werkt Duijvestijn Tomaten voor kennis verwachting zal de medicinale tak van het bedrijf binnen afzienbare tijd ook van en onderzoek naar nieuwe gewassen veel samen met Wageningen inkomsten genereren. Universiteit. Met de Erasmus Universiteit wordt onderzoek gedaan naar Bedrijfsmiddelen gezondere voeding en met Hogeschool Inholland werkt het bedrijf vrijwel doorlopend aan studieopdrachten. De automatisering van het proces is mede Dat het bedrijf wordt gerund door de gebroeders Duijvestijn zorgt voor mogelijk gemaakt door HortiMax. Mede vanwege de grote oppervlakte die de een ‘broederlijke’ sfeer. Saamhorigheid staat hoog in het vaandel. Daardoor kwekerij beslaat (meer dan 100.000 m2) en de uitbreiding met de nieuwe ID gedijen de unieke individuele kwaliteiten van de gebroeders optimaal. Kas® heeft het bedrijf veel te maken met de gemeente. Ted Duijvestijn is nauw Innovatieve technologie speelt een grote rol. Het bedrijf heeft fossiele energie verbonden met onderzoek naar het voedselcluster in Rotterdam. vervangen door bio-energie en de ID Kas® maakt gebruik van een innovatief Dit illustreert de nauwe onderlinge relatie. klimaatregelingssysteem. Kostenstructuur Hoewel Duijvestijn Tomaten door de duurzame teelt sterk bespaart op energie- en waterverbruik, vormt de teelt nog steeds de grootste kostenpost. Bouw en onderhoud van de kassen zorgen daarbinnen voor grote uitgaven. De personeelskosten betreffen niet alleen het telen, oogsten, verpakken en vervoeren van de tomaten, maar ook onder meer sales en marketing, boekhouding en procesmanagement. 208 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 209

16.1.2 Ecosystemen 16.1.4 Waardering vestigingsklimaat Duijvestijn Tomaten is zeer tevreden over het vestigingsklimaat van de Primaire ecosysteem metropool Rotterdam/Den Haag. Het bedrijf krijgt goede ondersteuning van De zaadselectie is in handen van gespecialiseerde bedrijven als Monsanto en de provincie en van universiteiten en hogescholen, maar vindt dat de relatie Rijk Zwaan. De zaadjes worden gezaaid bij gespecialiseerde kwekers, waar ze met de Gemeente Rotterdam nog verbeterd kan worden. Om de beschreven tot kleine gewassen zonder vruchten groeien. Na vier tot zes weken worden plannen uit te kunnen voeren is meer informatie nodig uit de medische hoek. die in de kassen van Duijvestijn geplant, waar de tomaten na twaalf weken Die kan verwezenlijkt worden door betere samenwerking met ziekenhuizen. geoogst kunnen worden. Dit proces begint in december. Van maart tot en De Gemeente Rotterdam zou een rol kunnen spelen als facilitator tussen de met oktober is de oogstperiode. Tijdens deze periode werken er ongeveer technologiesector en bedrijven. negentig mensen bij Duijvestijn Tomaten, in november en december ongeveer 25. LogiFour verpakt de tomaten in verschillende verpakkingen en vervoert ze 16.2 Floating Farm naar de klant. Al voordat de zaden zijn geplant, is een groot deel van de afzet bepaald. Duijvestijn doet mee aan verschillende programma’s waarin wordt De Floating Farm zal ‘s werelds eerste drijvende melkveebedrijf moeten geëxperimenteerd met nieuwe ontwikkelingen, zoals het gebruik van nieuwe worden. Het eerste prototype komt in de Merwehaven in Rotterdam te zaden en een snellere teelt. liggen. Het gaat om een zelfvoorzienende boerderij waar melkproductie, melkverwerking en verkoop van melkproducten onder één dak gebeuren. Arbeid, ondersteuning en innovatie De koeien bevinden zich in een parkachtige omgeving, maar grazen ook Ondanks de hoge mate van automatisering zijn er nog steeds arbeidskrachten op het land. nodig. Kennis buiten het bedrijf wordt vooral gezocht bij universiteiten, hogescholen en gespecialiseerde bedrijven die zich richten op bijvoorbeeld nieuwe kruisingen van tomatenplanten. Het werk zelf wordt voornamelijk uitgevoerd door arbeidsmigranten uit Oost-Europa. De concurrentie bestaat uit telers verspreid over heel Europa.

16.1.3 Disruptief potentieel De Nederlandse export van tomaten leverde in 2013 $1,8 miljard op, wat ons land tot ’s werelds grootste tomatenexporteur maakte. Velen zien tomaten als hét visitekaartje van de Nederlandse tuinbouw.203 Duijvestijn Tomaten is voorloper op het gebied van innovatie en duurzaamheid in de teeltsector. De toegepaste technieken en methodes kunnen in de sector verspreid worden om zo de ecologische voetafdruk ervan te verminderen. Dit zorgt niet alleen voor een positief imago, maar ook voor werkgelegenheid en kostenbesparingen, wat weer bijdraagt aan de concurrentiekracht van de Afbeelding 9 Artist impression van de Floating Farm. Nederlandse tomatentelers. De technieken en processen van Duijvestijn Het concept is ontwikkeld door een consortium bestaande uit Courage, Tomaten kunnen ook gebruikt worden in andere sectoren van de tuinbouw, Uit Je Eigen Stad en Beladon. Doel van de initiatiefnemers is om de stad zoals voor de teelt van komkommers of andere groenten. Voor de zelfvoorzienender te maken, de veeteelt dichter bij de eindconsument te ontwikkeling van de medicinale tak zoekt Duijvestijn Tomaten contact met brengen en minder beslag te leggen op de beperkte beschikbare ruimte. studenten/onderzoekers en de medische sector. Hieruit komen mogelijk opleidingen voort die zich richten op de link tussen teelt en medicijn, wat weer Omdat Nederlanders al eeuwen met en op het water leven, is een drijvend tot nieuwe werkgelegenheid kan leiden. Volgens het bedrijf kunnen de eerste boerenbedrijf een logische stap. Op een innovatieve, diervriendelijke en medicijnen al in de nabije toekomst op de markt verschijnen. economische manier wordt het beste van Nederland, maritieme technologie en agrokennis, bij elkaar gebracht. Liefkozend wordt ook wel van het ‘nieuwe Duijvestijn Tomaten vindt dat de huidige markt een hoog abstractieniveau Rotterdamse theater op water’ gesproken. heeft. Iedereen weet dat er iets moet veranderen, maar slechts een paar spelers ondernemen daadwerkelijk actie. Er wordt nog veel gepionierd Maar de Floating Farm heeft ook al voor de nodige discussie gezorgd. en vraag en aanbod zijn slecht op elkaar afgestemd. Duijvestijn wil zelf de Zo vroeg de Partij voor de Dieren zich hardop af of de koeien niet zeeziek komende vijf jaar het energiedistributienetwerk verbeteren om stroom zouden worden. De partij beschuldigde de initiatiefnemers van een gebrek efficiënter te kunnen afleveren bij de consument. Daarnaast wil het bedrijf aan realiteitszin. Toch besloot de gemeenteraad van Rotterdam op de afhankelijkheid van de seizoenen verminderen via jaarrondproductie. 210 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 211

28 november 2016 dat de bouw van dit eerste drijvende melkveebedrijf kon Waardepropositie beginnen. Floating Farm kan in een tijd waarin landbouwgrond steeds schaarser wordt Volgens Peter van Wingerden, een van de initiatiefnemers, is het water bij het wereldvoedselprobleem helpen oplossen. De drijvende boerderij biedt uitstek de plek om te innoveren, ontdekken en combineren, en moet het water 365 dagen per jaar dagvers gras aan koeien. Dat zorgt voor meer omega de groei van de wereld opvangen. Door de trek naar de stad, de groei van de 3-vetzuren in de melk. Het hele jaar door kan dagvers voedsel aan de klant wereldbevolking en de bijbehorende klimaatproblemen is er in zijn ogen een worden geleverd. Het streven is om met één drijvende boerderij 25.000 uitstekende voedingsbodem voor Floating Farm. mensen te voeden. Floating Farm brengt daarnaast mensen in contact met landbouw en veeteelt. Het idee voor Floating Farm ontstond nadat orkaan Sandy de Het initiatief speelt in op de behoefte van consumenten om te weten waar hun goederenstroom naar Manhattan verlamde. Als reactie hierop werd bedacht eten vandaan komt. Het lokale ecosysteem met een korte keten past in het om de voedselketen te verkorten en de productie naar de stad te halen. concept van de circulaire economie. Volgens Van Wingerden voelen veel partijen zich aangesproken door dit innovatieve concept en willen ze er vanaf het begin bij zijn. Kanalen Floating Farm is een business-to-business concept. Klanten worden via offline 16.2.1 Businessmodel en online kanalen bereikt. De initiatiefnemers maken bewust geen gebruik van sociale media. Wel zijn ze bezig met het opzetten van een community, een zogenaamd fan-netwerk. Langs deze weg willen ze hun concept wereldwijd bekendheid geven. Zelfs in de huidige prototypingfase vinden veel belangstellenden al de weg naar Floating Farm. Het binnenhalen van klanten gebeurt vooral via internationale netwerken.

Klantrelaties Conform de huidige trend in de voedselindustrie bevindt Floating Farm zich dichtbij de klant. De initiatiefnemers proberen een naam te vestigen die staat voor betrouwbaarheid, transparantie en hoge productkwaliteit.

Omzetstromen De grootste en belangrijkste inkomstenbron van Floating Farm betreft de verkoop van drijvende boerderijen. Hoewel dat wel eens verondersteld wordt, is het onjuist dat Floating Farm ook geld wil verdienen met de ‘edutainment- functie’.

Bedrijfsmiddelen Innovatie speelt een grote rol bij Floating Farm. Het concept is tot Figuur 50 Businessmodel canvas van Floating Farm. stand gekomen door samenwerking met verschillende organisaties en Klantsegmenten onderwijsinstellingen. Kennis en expertise zijn de belangrijkste hulpbronnen De prospects van Floating Farm zijn met name vastgoedeigenaren uit van Floating Farm. Volgens initiatiefnemer Peter van Wingerden komen er de hele wereld. De drijvende boerderij kan namelijk overal gevestigd kan ongetwijfeld Chinese klonen, maar deze zullen die bij lange na niet kunnen worden, mits er water is met aanliggend land. De Floating Farm wordt tippen aan de kennis en expertise die Floating Farm heeft. dan gepacht door een lokale boer. Dit laatste valt overigens niet onder Kernactiviteiten de verantwoordelijkheden van Floating Farm. Ook gemeenten kunnen Floating Farm gelooft heilig dat de ruimte voor groei en innovatie in de belangrijke klanten worden van Floating Farm. Nu urban farming in opkomst wereld op het water ligt. Problemen door lange ketens of een verstoorde is, staat Floating Farm sterk in de belangstelling van met name wereldsteden. voedseltoevoer kunnen ermee worden voorkomen. Floating Farms dragen volgens Peter van Wingerden bij aan een betere wereld. 212 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 213

Partners 17 De Koplopers van het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden De initiatiefnemers zijn voortdurend op zoek naar nieuwe partners. Vereiste is Als aanvulling op de cijfermatige studies uit deel I en deel II zijn twaalf dat die samen met Floating Farm de voedselproblematiek willen aanpakken bedrijven uit het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden geportretteerd en dat ze met hun expertise meerwaarde bieden. Partnerships werden tot (zie Tabel 12). Deze bedrijven werden geselecteerd op hun bijzondere rol nu toe vooral aangegaan met kennisinstellingen uit Nederland. Ook wordt binnen het foodcluster en hun innovatie-uitdagingen. In de portretten worden samengewerkt met innovatieve kleine bedrijven en leveranciers. de innovaties van deze bedrijven beschreven, vooral voor zover dat innovaties van het bedrijfsmodel betreft. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed Kostenstructuur aan het innovatienetwerk en de rol van het Rotterdams foodcluster in het De voornaamste kostenposten bestaan uit het gebouw en het benodigde bijzonder. materiaal. Op dit moment wordt er nog geen winst gemaakt. Een belangrijke kostenpost zou bestaan uit het patent op de technologie, maar hier maakt 17.1 Overeenkomsten: rentmeesterschap en ontsnappen Floating Farm nog geen gebruik van. De filosofie van de initiatiefnemers is dat aan de margedruk als je iets goeds wilt doen voor de wereld, je anderen niet moet tegenhouden Een opvallende overeenkomst tussen veel geportretteerde bedrijven om hetzelfde te doen. Het merk is wel gepatenteerd, vooral om er een is het belang dat men hecht aan het op economisch én ecologisch kwaliteitskeurmerk van te maken. verantwoorde wijze ondernemen met een focus op de lange termijn. Het begrip ‘rentmeesterschap’ wordt expliciet dan wel impliciet omarmd. De 16.2.2 Disruptief potentieel nauwe verwantschap van bedrijven met de natuur en het feit dat veel Floating Farm heeft een groot disruptief potentieel omdat het concept bedrijven familiebedrijven zijn lijken daar debet aan te zijn. Rentmeesterschap heel simpel op te schalen valt. De plannen hiervoor staan in het visieboek houdt in dat het bedrijf ooit dient te worden overgedragen aan een volgende van Floating Farm. Het enige dat hoeft te gebeuren is dat er meer generatie: daarvoor werkt men voortdurend aan een gezonde onderneming drijvende boerderijen uitgerold worden. Vastgoedeigenaren of bedrijven en het voorkomen van uitputting van landbouw- of visgrond. We vinden in als FrieslandCampina verpachten die vervolgens aan lokale boeren. Eén het idee van rentmeesterschap een belangrijke drijfveer om te innoveren. drijvende boerderij, eventueel in combinatie met een kippenfarm en een food Een innovatief bedrijf is immers óók vele malen interessanter voor een strip, moet een stadswijk met 25.000 bewoners kunnen voeden. volgende generatie.

Floating Farm verwacht gekloond te worden door Chinese ondernemingen, Naast het meer ideologisch perspectief zien we ook in de technologie een maar heeft zich hiertegen volgens Peter van Wingerden gewapend door een gedeelde focus: precisielandbouw en het optimaliseren van de teeltopbrengst grote technologische voorsprong. Recent is een patentaanvraag gedaan. c.q. visvangst zónder daarbij de bron – de natuur – uit te putten. Hier zien Van Wingerden hoopt dat Floating Farm een businessconcept wordt waar we ook de kracht van regionale samenwerking. Toeleveranciers en partners niemand omheen kan en dat tegelijkertijd een niet-economische toegevoegde vullen elkaar niet alleen aan in de primaire productieketen, maar juist ook waarde vertegenwoordigt voor de mensheid en de wereld. in de samenwerking rondom innovatie. In deel II van dit rapport werd al geconcludeerd dat bedrijven uit het zuidelijke foodcluster relatief vaak 16.2.3 Waardering vestigingsklimaat samenwerken met kennisinstellingen. Uit deze portretten komt naar voren Van Wingerden vindt dat de Gemeente Rotterdam Floating Farm dat zij dat vooral doen met Wageningen University & Research en onvoldoende ondersteunt. ‘Het zijn veel woorden en weinig daden.’ Als de hogescholen buiten Zuid-Holland. De relaties met het Rotterdamse stad het project aan de rest van de wereld zou tonen, zou dat fantastische foodcluster zijn over het algemeen vrij beperkt. Vanzelfsprekend wordt er PR voor Rotterdam kunnen zijn. Floating Farm staat op goede voet met de veel uitgevoerd via de Rotterdamse haven, maar van samenwerking op het havenbedrijven, maar die band is zonder hulp van de gemeente ontstaan. gebied van product- of marktinnovaties en technologische innovatie is weinig sprake. Toch liggen daar volgens de geïnterviewde ondernemers wel degelijk mogelijkheden, vooral om een circulaire keten te ontwikkelen, voor nieuwe toepassingen van informatietechnologie en om een proeftuin en groeibasis van afnemers op te bouwen. 214 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 215

Tabel 13 vat de belangrijkste innovatiekenmerken van de geportretteerde bedrijven beknopt samen.

Tabel 12 Twaalf bedrijven werden geportretteerd Tabel 13 De motivatie om te innoveren en de rol die vanwege hun rol binnen het foodcluster technologie daarin speelt, varieert tussen de bedrijven. en hun innovatievermogen. Margedruk en rentmeesterschap zijn terugkerende thema’s. 216 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 217

17.2 Novifarm Het bedrijf onderscheidt zich door de hoge kwaliteit van zijn producten en de capaciteit om deze kwaliteit ook het hele jaar door te kunnen leveren 17.2.1 Over schaalvergroting, precisielandbouw en culinaire frietbakkers (aardappelen). Daarbij heeft het veel aandacht voor duurzame productie – deels omdat de families belang hechten aan goed rentmeesterschap over In Novifarm hebben zich vijf akkerbouwbedrijven verenigd. Vijf families met de grond die al generaties in bezit is, maar ook omdat het bedrijf hiermee een lange historie in de Hoeksche Waard opereren onder de vlag van één tegemoet komt aan de verwachtingen vanuit de markt. Hoge kwaliteit van onderneming waarbij ieder eigenaar blijft van de boerderijen en gronden de verse producten is belangrijk voor de afnemers zodat deze zich op hun die al generaties lang in het bezit van de familie zijn. De ontwikkeling van beurt kunnen onderscheiden, bijvoorbeeld met verse friet. Daarvoor is het Novifarm, dat werd uitgeroepen tot Beste Agrarische Ondernemer 2017, staat belangrijk om een constante kwaliteit te kunnen leveren gedurende het model voor de ontwikkeling van een modern agrarisch bedrijfsmodel. gehele jaar, dus ook in de zes tot acht weken vóór de nieuwe oogst. De meeste families achter deze vennootschap vestigden hun boerenbedrijf al eeuwen geleden, tot aan het begin van de 16e eeuw terug. In de 20e eeuw Klantgroepen, distributiekanalen en de relatie met de consument ontwikkelden zij zich van algemene boerenbedrijven tot gespecialiseerde Zelf noemen de ondernemers hun afzet ‘glokaal’. Novifarm produceert zowel akkerbouwbedrijven, zonder veeteelt. Novifarm, een samentrekking van voor de lokale markt als voor wereldwijde exportbedrijven. De producten de familienamen Noordam en Visser, werd in 2007 opgericht met als doel vinden hun weg naar de consument via supermarkten, groothandelaren, het delen van kapitaalintensieve productiemiddelen. Door bouwplannen en de verwerkende industrie en de horeca. Deze laatste categorie is geen bedrijfsvoering te combineren en gezamenlijk te investeren in mechanisatie reguliere afnemer van akkerbouwers; Novifarm heeft deze ontluikende markt en precisielandbouwtechnologie werd een eerste stap gezet naar zelfstandig verkend en ontsloten. Meer hierover vertellen we in de paragraaf grootschalige, efficiënte en innovatieve akkerbouw. Binnen enkele renja sloten waarin de samenwerking met de Rotterdamse keten van Bram Ladage wordt zich nog drie families aan: in 2009 de familie De Bruijne, in 2010 de familie uitgediept. Hoewel nog marginaal in afzet, vormen de culinaire frietbakkers Kruijthoff en in 2012 de familie Verhoeven. Gezamenlijk beheren deze vijf een bijzonder distributiekanaal waarbinnen Novifarm zich zeer goed kan families een akkerbouwbedrijf met 750 hectare grond waarop verschillende onderscheiden. Een kanaal dat met afzet naar Polen en Frankrijk geleidelijk gewassen worden verbouwd waaronder aardappelen, maar ook granen en aan ook internationale dimensies lijkt te krijgen. suikerbieten. De aard van de activiteiten maakt dat de relaties die het bedrijf onderhoudt veelal business-to-business zijn en er diverse schakels tussen het bedrijf en de consument zitten. De ondernemers realiseren zich dat hogere toegevoegde waarde pas geleverd kan worden als aan specifieke behoeften van klanten kan worden voldaan. Steeds meer bewerkingen worden uitgevoerd voor afnemers – zoals wassen en verpakken – en in samenwerking met Bram Ladage organiseert het bedrijf jaarlijks een aardappeloogstdag voor consumenten.

Afbeelding 10 Novifarm werd in 2007 opgericht als een samenwerkingsverband tussen de akkerbouwbedrijven van de families Noordam en Visser. Nadien sloten nog 3 families zich aan.

17.2.2 Het businessmodel

In zijn essentie is het bedrijfsmodel van Novifarm is vrij eenvoudig: landbouwgrond wordt bewerkt om gewassen van hoogwaardige kwaliteit te leveren aan groothandel en verwerkende industrie. Maar uit de details blijkt dat dit akkerbouwbedrijf geenszins eenvoudig of ouderwets genoemd kan worden. We beschrijven de verschillende elementen van het bedrijfsmodel één voor één om daarna de samenhang te duiden die van Novifarm een moderne en innovatieve onderneming maakt.

De waardepropositie: hoogwaardige en duurzame kwaliteit, aangeboden naar klantbehoefte Afbeelding 11 Jaarlijks organiseert Novifarm i.s.m. afnemer Bram Ladage de aardappeloogstdag. Novifarm levert traditionele rassen als aardappelen, suikerbieten en tarwe en Kinderen leren over de herkomst van hun frietje en het werken op het boerenbedrijf (bron: Twitter @BramLadage). eerstejaars gewassen als plantuien, knolselderij en luzerne. 218 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 219

Bedrijfsmiddelen en kernactiviteiten: schaarse managementtijd 17.2.3 Innovatie voor specialisatie en innovatie Sinds de ontwikkeling van Real Time Kinematics (RTK) GPS is het mogelijk De meest in het oog springende bedrijfsmiddelen zijn de 750 hectare om met een zeer hoge mate van precisie te werken op het land. Het is nu landbouwgrond met opstallen en landbouwmachines. Zichtbaar zijn ook mogelijk om met een afwijking van slechts 1 à 2 centimeter te ploegen, te de elementen die ecologische duurzaamheid bevorderen: zonnepanelen en zaaien en te poten en met een ongekend hoge mate van precisie mest- en 204 25 kilometer akkerranden. Door de samenvoeging van bedrijven in een gewasbeschermingsstoffen te doseren. Novifarm is actief betrokken bij V.O.F. kan het machinepark efficiënt worden ingezet en van hoogwaardige de ontwikkeling van deze technologie, waarbij het samenwerkt met lokale technologische hulpmiddelen worden voorzien. Daarnaast kunnen door de partners (bijvoorbeeld Van Iperen) en gerenommeerde onderzoeksinstituten. bundeling van vijf ondernemende families in één bedrijf de managementtaken Door de onderlinge taakverdeling binnen de vijf families is het mogelijk om worden verdeeld. Dit bevordert specialisatie en creëert ruimte voor innovatie. hier de noodzakelijke tijd voor vrij te maken. Dit innovatievermogen uit zich onder meer in het gebruik van GPS voor precisielandbouw205 en de ontwikkeling van kuubskisten om het hele jaar door aardappelen te leveren. Maar de samenwerking creëert ook de ruimte om op zoek te gaan naar nieuwe markten en optimalisatie van de interne organisatie.

De kernactiviteit van Novifarm blijft uiteraard het telen van voedselproducten, maar het bedrijf is vergaand geïntegreerd. Om hoge kwaliteit te kunnen garanderen beheert het bedrijf het eigen opkweekmateriaal. Daardoor wordt pootmateriaal zo goed mogelijk ziektevrij gehouden. Ook de opslag wordt in eigen beheer gedaan in gekoelde loodsen met een capaciteit van 5.600 ton. Tot slot worden voor specifieke klanten diverse bewerkingen uitgevoerd, zoals het wassen en verpakken van aardappelen. Al deze activiteiten vragen om nieuwe kennis en de toepassing van nieuwe technologie: innovatie is dus een belangrijke ‘tweede’ kernactiviteit geworden waarmee het akkerbouwbedrijf zijn positie in de markt weet te versterken.

De verzameling partners van Novifarm beperkt zich dan ook niet tot Afbeelding 12 De ondernemers achter Novifarm: verdeling van taken maakt specialisatie mogelijk. de ‘bekende’ schakels uit het primaire proces (zoals de gespecialiseerde Leon Noordam (3e van rechts) focust zich op precisielandbouw. zaadselectiebedrijven Monsanto en Rijk Zwaan). Om de benodigde kennis te verkrijgen wordt samengewerkt met diverse dienstverleners en BRAM’s: hoe een nieuwe verbinding kan leiden tot wederzijdse innovatie kennisinstellingen. Met Wageningen University & Research en Smart Farming Op de Kop van Zuid kan men tegenwoordig een nieuwe variant op de bij werd gewerkt aan de ontwikkeling van het GPS-systeem, partner TTW Rotterdammers meer dan bekende zak patat met mayonaise van Bram ondersteunt bij het analyseren van gewassen en data-analyse, en met Van Ladage verkrijgen. In zwarte containers verkoopt de snackketen hier ‘gourmet Iperen en Bayer wordt gezocht naar nieuwe gewasbeschermingsmiddelen206. frites’, met het schilletje er nog aan. In plaats van met mayonaise worden de Een andere, voor veel akkerbouwers ongebruikelijke samenwerking, is de frieten geserveerd met stoofvlees (ontwikkeld in samenwerking met tv-kok relatie met de Rotterdamse frietbakker Bram Ladage (zie hierna). Herman den Blijker). De aardappelen zijn afkomstig van lokale boeren – van Novifarm dus – die deze selecteren en wassen en er zorg voor dragen dat ze Het verdienmodel: op zoek naar marge het hele jaar door dezelfde kwaliteit leveren.

De kosten van de teelt en directe personeelskosten (voor telen, oogsten, De samenwerking met Bram Ladage volgde uit een marktverkenning door verpakken en vervoeren) vormen de belangrijkste post op de winst- en ondernemer Dik Kruijthoff. Oorspronkelijk was de intentie om de grootste verliesrekening. Maar ook automatisering en ‘overhead’ worden steeds snackketen uit de regio te voorzien van aardappelen uit de regio. Bestaande substantiëlere kostenposten die terug moeten worden verdiend. De leveranciersrelaties voldeden echter reeds aan de behoefte van Ladage, dus druk op de marges die vooral door de grote industriële verwerkers en de dat kanaal bleef gesloten. Wel stond Ladage open voor een samenwerking supermarkten wordt uitgevoerd, maakt dat het bedrijf niet alleen voortdurend bij de ontwikkeling van een nieuw, hoogwaardig frietconcept. Om dat te moet bouwen aan een zeer efficiënte bedrijfsvoering, maar ook aan een realiseren dienden beide partijen één en ander te ontwikkelen. positie die een hogere marge kan opleveren. Innovatie speelt daarom een grote rol in de moderne akkerbouw. 220 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 221

Ladage ontwikkelde het concept zoals beschreven. Van Novifarm werd 17.3 De Hoeksche Hoeve verwacht dat zij zorgvuldige selecties konden maken, voorbereidende 17.3.1 Een ‘eenvoudig’ verhaal van combinatie, inspiratie en innovatie werkzaamheden konden uitvoeren (wassen van de aardappelen zodat deze direct geschikt voor verwerking konden worden aangeleverd) én het In de winter van 2002 besloten drie akkerbouwers uit de Hoeksche Waard hele jaar door konden leveren. Om dat te realiseren ontwikkelde het bedrijf om van een individuele aardappelteelt over te gaan naar een gezamenlijke kuubskisten: opslagkisten waarin een beperkte hoeveelheid aardappelen kan teelt en afzet van aardappelen. Daartoe richtten zij een combinatie op worden bewaard. Zodoende werd het mogelijk om telkens kleine batches aan onder de naam Hoeksche Hoeve. Doel van deze combinatie is om niet te breken en uit te leveren. alleen kostenbesparing te bereiken, maar ook te werken aan een hogere toegevoegde waarde voor de aardappelen die zij teelden. Anno 2018 liggen de ambachtelijk gebakken chips die deze combinatie produceert in meer dan 1.000 winkels in Nederland en lonkt de internationale markt. Een verhaal van ondernemerschap: misschien wel in al z’n eenvoud, maar toch heel bijzonder.

De stap naar schaalvergroting De eerste stap op weg naar de huidige combinatie van akkerbouwbedrijf annex chipsfabrikant werd vrij eenvoudig gezet. Het begon met de constatering dat het een stuk efficiënter zou zijn om het kostbare machinepark te delen met twee of drie naburige akkerbouwers. Om te voorkomen dat er discussie zou ontstaan over de inzet van het machinepark tijdens de optimale oogsttijden werd besloten om ook de opbrengsten van de drie bedrijven in te brengen in de combinatie. Een eenvoudig, in Microsoft Excel gebouwd overzicht maakte duidelijk wat elke ondernemer aan areaal en machines inbracht. De rekensom hoe de gezamenlijke opbrengsten vervolgens te verdelen was daarna snel gemaakt. De Afbeelding 13 Gourmet Frites op de Kop van Zuid: samenwerking tussen ondernemers leidt tot innovatie en ketenverkorting. combinatie “Hoeksche Hoeve” was geboren. Zonder juridische rompslomp, gebaseerd op onderling vertrouwen.207 17.2.4 De circulaire economie: waar de relatie met Rotterdam kan groeien De geboorte van een nieuw product: Hoeksche Chips Eén van de pijlers van de Roadmap Next Economy wordt gevormd door de Al bij de oprichting van de Hoeksche Hoeve bestond de intentie om te ontwikkeling van een circulaire economie. Hier liggen, volgens Dik Kruijthoff zoeken naar hogere marges op de geteelde aardappelen. In 2003 werden van Novifarm, diverse mogelijkheden om de samenwerking met ‘het de eerste stappen ook daadwerkelijk gezet. Na een dag werken op het Rotterdamse’ te versterken. Voor de akkerbouwers achter Novifarm past het land besloot men zelf eens friet te bakken van de gerooide aardappelen. streven naar een circulaire economie uitstekend bij het rentmeesterschap dat Daaruit volgde het idee om te gaan experimenteren met zelfgebakken tot hun kernwaarden behoort. Om de grond, die veelal generaties lang in het chips. Eerst in een eenvoudige huis-, tuin- en keukenfrituurpan en met eigen bezit van de families is, in goede conditie door te kunnen geven aan volgende aardappelen, later met een iets grotere pan en diverse andere soorten generaties zijn ecologisch verantwoorde akkerbouwtechnieken essentieel. aardappelen die niet van eigen akkers kwamen. Bij naburige akkerbouwers Duurzaam ondernemen zit als het ware in de genen van (deze) akkerbouwers. werden aardappelen gehaald voor een ‘geheim project’. Achteraf gezien De stap naar een circulair systeem is dus geen vreemde voor hen. Bio-based bleek het geheimhouden eerder een barrière dan noodzakelijk: juist door productie vraagt echter om forse investeringen om de reststromen van anderen te betrekken bij de experimenten werden essentiële kennis en het akkerbouwbedrijf te verwerken. Forse investeringen in infrastructuur, ideeën verkregen. maar ook kennis, partnerships, vertrouwen in de toekomst en een stabiel overheidsbeleid: zaken waarin de stad Rotterdam een belangrijke rol kan spelen. 222 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 223

Afbeelding 14 Akkerbouwers op het ondernemerspad: aardappelen uit de Hoeksche Waard leveren meer op als ambachtelijke chips of wodka (René de Zeeuw (l) en Henk Scheele (r). Afbeelding 15 Uit de contacten met Italiaanse inkopers komen nieuwe varianten voort. Bron: De Hoeksche Hoeve). Waar enerzijds het succes van de Hoeksche Chips leidt tot nieuwe contacten Na driekwart jaar experimenteren was een product ontwikkeld dat voldoende en mogelijkheden zoeken de ondernemers anderzijds ook actief naar potentie had om de markt mee op te gaan. Een vertegenwoordiger inspiratie en partners om te innoveren. In 2009 meldde Henk Scheele zich kreeg de opdracht om de chips bij 200 kleinere winkeliers aan te bieden op een ochtend op een lokaal vliegveld met zijn koffer met een onbekend als een hoogwaardig alternatief voor de chips van de supermarkten. De reisdoel. Als deelnemer aan een trendtour van Syntens vloog hij vervolgens productiefaciliteiten werden opgeschaald en naar een hoog niveau van naar Zweden, Milaan en Marrakesh. Daar leerde hij hoe een chef-kok van het voedselveiligheid getild (opmerkelijk voor een bedrijf dat geen enkele meest ‘laagwaardige’ vlees van een varken, de speklapjes, een hoogwaardig ervaring in deze tak van sport had!). Inmiddels zijn de volumes zodanig gerecht weet te maken En daar vervolgens ook een hoge prijs voor kan gegroeid dat 50% van het aardappelareaal wordt gebruikt voor de rekenen. Of hoe van goedkope wijn exclusieve balsamico wordt gemaakt. In productie van de eigen chips (25 hectare). Doelstelling van de ondernemers: de woestijn van Marokko wordt dure olie gemaakt uit de keutels van de geiten doorgroeien naar 100%, zodat er geen aardappels meer naar de groothandel uit Arganbomen. Deze voorbeelden van het opwaarderen van laagwaardige en verwerkende industrie worden verkocht. producten inspireerden de ondernemers. Bij terugkomst werden de contacten gelegd met de Haagse Hogeschool. Doel: onderzoeken hoe de snippers die Groeien en innoveren overblijven na het verpakken van de chips kunnen worden gebruikt als basis Een belangrijke afnemer van de chipsproducten van Hoeksche hoeve is HMS voor nieuwe producten. Host. HMS Host verzorgt cateringservices op Schiphol en meer dan 70 andere luchthavens wereldwijd. De chips uit de Hoeksche Waard worden door HMS Duurzaamheid: intrinsieke en economische motieven Host onder private label (“3 Dutch Farmers”) aangeboden aan reizigers op Het verwaarden van reststromen past bij de levensovertuiging van de de luchthaven en in de businessclass van KLM. Daarmee bereiken de chips ondernemers. Net als bij andere akkerbouwers en de vissers uit Stellendam een internationaal publiek, dat niet alleen voor eigen consumptie bestelling valt de term rentmeesterschap regelmatig tijdens de gesprekken op de plaatst maar soms ook de handelsmogelijkheden ervan inziet. De eerste Hoeksche Hoeve. Maar tegenover investeringen in ecologische productie exportcontacten zijn daardoor inmiddels gelegd. Uit al die verschillende dient wel een economisch rendement te staan. Soms is dat vrij eenvoudig en contacten komen vragen die weer tot productinnovaties leiden. Zo voor de hand liggend: een investering in zonnepanelen betaalt zich binnen ontwikkelde de Hoeksche Hoeve truffelchips voor een Italiaanse importeur, een decennium uit. Maar als dat rendement niet evident is, ligt het minder en voor een grote Nederlandse brouwer ontwikkelden de akkerbouwers- voor de hand. Zouden de ondernemers nog wel doorgaan met de ecologische chipsfabrikanten een variant met biersmaak. akkerranden als daar geen subsidies voor beschikbaar zijn? Akkerranden kunnen niet worden ingezet voor de teelt en dat leidt tot gederfde inkomsten ter waarde van ruwweg € 10.000,-. En alhoewel op insecticiden kan worden 224 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 225

bespaard (€1.000,-), blijft er een gat over dat zonder subsidies direct ten laste Zo kan de stad als springplank dienen voor verdere expansie en kan een van het resultaat van de onderneming gaat. Ook voor het onderscheidend ambachtelijk streekproduct bijdragen aan de promotie van Rotterdam als vermogen van de producten van de Hoeksche Hoeve is het belangrijk om een uniek foodcluster. duurzaam te produceren. Supermarktketen Jumbo eist bijvoorbeeld dat vanaf 2020 alle producten in het AGF-schap aan het milieukeur voldoen. 17.4 Van Iperen 17.4.1 Van graanverkoper naar koploper voor de precisielandbouw 17.3.2 Innoveren in de Hoeksche Waard (en daarbuiten) De historie van dit familiebedrijf gaat terug tot 1921, al kreeg het zijn In de directe omgeving van de Hoeksche Hoeve spelen zowel de lokale huidige naam pas in 1962. Ooit begonnen als graanhandel heeft het overheid als lokale ondernemers een rol van (enige) betekenis. De groei van bedrijf zichzelf getransformeerd tot ‘groeispecialist’: een toonaangevende de productiefaciliteit naar de huidige omvang – een middelgrote loods op leverancier van bemesting en gewasbescherming voor een brede groep het erf van één van de boerderijen – vroeg enig begrip van de gemeente. telers. De ontwikkeling van het huidige bedrijfsmodel staat wellicht model Een fabriek kan niet gedoogd worden in een landelijk gebied. Maar door de voor de technologische spurt die de akkerbouw doormaakt. Ook bij dit Hoeksche Hoeve te behandelen als was het een kaasmakerij-boerderij werd familiebedrijf vinden we een intrinsiek verantwoordelijkheidsgevoel onder de nodige ruimte gecreëerd om de eerste groeifase te mogelijk te maken. De de noemer ‘rentmeesterschap’ (waar ook de balans met economisch gemeente geeft de zakjes met chips ook als relatiegeschenk weg. Dat zet qua gezonde ontwikkeling een rol speelt). “Al generaties lang zorgt Van Iperen volume geen zoden aan de dijk, maar het tekent wel de bereidheid om het als Nederlands familiebedrijf met haar klanten voor de groei van gezonde ondernemerschap van de akkerbouwers te steunen. Ook vanuit andere lokale én renderende gewassen. Op een manier die goed is voor mens, dier ondernemers bestaat de bereidheid om gezamenlijk als Hoeksche bedrijven en plant. De liefde voor wat groeit en bloeit zit diep in onze vezels. We op te trekken. Dergelijke hechte relaties tussen ondernemers uit aanpalende handelen en ondernemen met respect voor de natuur en zetten ons in voor bedrijfstakken bouwen op onderling vertrouwen. Het vertrouwen dat veelal een toekomstbestendige sector.” hard nodig is als kleine ondernemers willen innoveren en experimenteren met nieuwe bedrijfsmodellen. Die ontwikkeling start met de oprichting van een graanhandel in Oud- Beijerland door Hendrik Groeneweg. Nadat Willem van Iperen bij het bedrijf komt en het in de jaren ‘50 overneemt, leidt de groei van het bedrijf in de jaren ‘80 tot diverse verhuizingen en nieuwbouwplannen. In 1987 start Van Iperen met de verkoop van vloeibare meststoffen aan tuinders en bouwt daarvoor in 1993 een tankpark. Vloeibare meststoffen vormen inmiddels de belangrijkste pijler van het bedrijf, en in 2007 en 2010 wordt het tankpark dan ook verder uitgebreid. Maar ook voor de graanhandel wordt in 2004 nog een enorme loods van 4.000 m2 gebouwd. Ook voor de kantoorgebonden activiteiten worden in de loop der jaren diverse bouwplannen ontwikkeld. Vandaag de dag huist het bedrijf in een modern pand waar ook de internationale activiteiten (sinds 2010) zijn ondergebracht. De laatste ‘groeispurt’ werd ingezet met de overname van toeleveranciers Mol Agrocom, De Witte Agro en Gebr. Dijke. Sinds dit jaar presenteert de groep van inmiddels zes bedrijven zich onder één naam en met een nieuw logo.208

Afbeelding 16 Om de samenwerking tussen lokale ondernemers te vieren heeft transportbedrijf Van der Mark uit Oud-Beijerland twee vrachtwagens laten bestickeren.

De relatie met het foodcluster in Rotterdam is nog pril, maar biedt volgens Henk Scheele wel interessante mogelijkheden voor promotie. Zo is de Fenix Food Factory – een havenloods omgebouwd tot horeca-hotspot voor lokale producenten – een prachtige locatie om ook de Hoeksche Chips onder de aandacht van consumenten te brengen, en kunnen de zakjes uitstekend mee in een verzameldoos met streekproducten (“Rotterdam in a box”). 226 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 227

Het businessmodel Kern van het businessmodel: een ecosysteem van Het businessmodel van Van Iperen is in de loop der jaren veranderd van een innovatiemedewerkers en -partners graanhandel naar een partner in teeltoptimalisatie. Kennis is een cruciaal Naast de handelsactiviteiten behoren het adviseren van afnemers en de speur- element in dit businessmodel: de kruisbestuiving binnen het ecosysteem van en ontwikkelingswerkzaamheden tot de kernactiviteiten van Van Iperen. partners, medewerkers en klanten maakt voortdurende innovatie mogelijk. De interne organisatie omvat daartoe dan ook specifieke afdelingen voor milieu & kwaliteit, ICT en kennis en ontwikkeling. Om de internationale groei gestalte te geven is in 2010 zusterbedrijf Van Iperen International opgericht en gevestigd in de nieuwbouw in Westmaas. Vanuit deze internationale businessunit worden klanten bediend van Noord Amerika tot het Midden-Oosten.

Veel kennis wordt betrokken uit het netwerk van partners. Van Iperen heeft een divers innovatie-ecosysteem ontwikkeld waarin zowel kennisinstellingen, multinationals, brancheverenigingen als afnemers een rol spelen.

• Met Philips wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van LED-verlichting, • in onderzoeksprojecten trekt Van Iperen op met Wageningen University & Research, de universiteiten in Utrecht en Groningen en Aeres Hogeschool uit Dronten, maar ook met het Italiaanse Land Lab (scuolo superiore), • met mechanisatiebedrijven, softwareleveranciers en retailers als

Afbeelding 17 Het businessmodel van Van Iperen draait om innovatie op basis van state-of-the-art Albert Heijn, kennis van teeltoptimalisatie. • met de belangenbehartigers van gewasbeschermingsleveranciers Waardepropositie: precisiewerk voor de teelt Agrodis en de behartigers van akkerbouwbedrijven (BO Akkerbouw), Van Iperen levert groeibevorderende producten aan een breed scala agrariërs. • en niet op de laatste plaats met de agrariërs zelf en met de Deze brede oriëntatie, van tuinbouw tot fruitteelt en van bloembollen tot toeleveranciers, zoals de gewasbeschermingsleveranciers, en akkerbouw en zelfs de veehouderij, maakt een kruisbestuiving van kennis en handelspartners. innovaties mogelijk. De producten die het bedrijf levert variëren van gras- en bloemenzaad, meststoffen, substraten, gewasbeschermingsmiddelen, potgronden en bodemverbeteraars tot gronddoek, plastic en drainagemateriaal: alles gericht op het voeden, versterken en beschermen van gewassen. Nederland vormt nog steeds de belangrijkste afzetmarkt, maar de onderscheidende propositie van Van Iperen heeft ook internationale klanten geïnteresseerd.

Het bedrijf onderscheidt zich door “klanten te ontzorgen met duurzame en innovatie oplossingen die inspelen op technologische en maatschappelijke veranderingen. [..] We begeleiden onze klanten bij een integrale aanpak om gewassen te voeden, versterken en beschermen. Door onze unieke kennis fungeren we als toonaangevende kennisbank voor agrarisch Nederland.” Deze positionering vereist een voortdurende inzet op kennisontwikkeling en innovatie en het bouwen van langdurige relaties met klanten. Om die relaties Afbeelding 18 Sinds de zomer van 2016 staat de tomatensector op z’n kop vanwege een explosie van te beheren en met de nodige kennis van teelt en markt te bedienen beschikt tomatengalmijt. Samen met Demokwekerij Westland onderzoekt Van Iperen passende oplossingen. de buitendienst over technische en commerciële specialisten. Voor de continue ontwikkeling van kennis en het doen van onderzoek heeft de organisatie een K&O afdeling (Kennis en Ontwikkeling). 228 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 229

17.4.2 Innovatie: van de beheersing van het systeem komt de winst Een belangrijk uitgangspunt voor Van Iperen is het stimuleren van de groei van gezonde én renderende gewassen, op een ecologisch verantwoorde wijze. Om dit te bereiken is beheersing van het totale ecologische systeem van een akker noodzakelijk. Dat vraagt kennis en vooral ook: informatie. Zo kan de bodemsamenstelling van één perceel grond aanzienlijk variëren (als gevolg van eerdere ruilverkaveling). Dit kan inzichtelijk worden gemaakt door analyse van de bodem met camera’s en drones. Vervolgens kan de bemesting zeer nauwkeurig – tot op het niveau van een individuele plant - worden aangepast (precisielandbouw.209) Voor de ontwikkeling van deze innovatieve technologie werkt Van Iperen onder andere samen in het kennisconsortium ‘bodem’210, maar ook met Wageningen en informatieleverancier Eurofins Agro. Belangrijkste partij is, vanzelfsprekend, de akkerbouwer. In de Hoeksche Waard vindt Van Iperen de pioniersgeest en het idealisme dat nodig is om die rol op te pakken.

Om dergelijke smart farming-technologie in de toekomst verder te brengen Afbeelding 19 Door het gebruik van drones en bodemscan wordt de inzet van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen geoptimaliseerd. Den Bakker Bedrijven wordt steeds meer een is een brede inzet van commerciële en publieke partijen nodig. Bijvoorbeeld door technologie gedreven onderneming en ontwikkelt een divers netwerk van R&D-partners. (foto: Den Bakker Bedrijven B.V.) in de vorm van publiek-private proefbedrijven, waar wetenschappelijke instituten en commerciële partijen gezamenlijk onderzoek kunnen uitvoeren. Een innovatie-ecosysteem ontwikkelt zich Maar ook onderwijsinstellingen zullen zich moeten voorbereiden om Twee nieuwe producten dragen de diversificatie van het bedrijf buiten toekomstige medewerkers te scholen in plant- en teeltkunde en diverse de traditionele focus op ‘zware’ machinerie voor het agrarisch bedrijf: moderne technologieën die worden ingezet bij het agrarische bedrijf en DroneSurvey en DustCruster. DroneSurvey is een nieuwe bedrijfseenheid haar toeleveranciers. Belangrijke ontwikkelingen die op de radar staan waarin diensten worden verleend - nog steeds aan agrariërs - met behulp van technisch directeur Dirk Bakker zijn, naast smart farming, vertical van drone-technologie. Met kleine onbemande vliegtuigjes, uitgerust met farming en mondiale vraagstukken zoals de beschikbaarheid van water. De sensoren en camera’s, kunnen percelen worden geanalyseerd en ziektes en innovatie-ecosystemen van bedrijven als Van Iperen vormen een belangrijke plagen vroegtijdig worden gesignaleerd tot wel 14 dagen eerder dan normaal. sleutel in de zoektocht naar antwoorden op dergelijke technologische en maatschappelijke vraagstukken. Ook DustCruster werd oorspronkelijk ontwikkeld voor het agrarisch bedrijf. Op een boerenbedrijf worden vaak grote partijen oogst- en restproducten 17.5 Den Bakker Bedrijven opgeslagen. Om verspreiding van het stof van deze materialen door de wind tegen te gaan worden de bergen bedekt met een korst van papierachtig 17.5.1 Van zware arbeid naar hightech materiaal. Al snel bleek dat stofvorming niet alleen op het boerenerf een Van een loon- en transportbedrijf, ooit gestart met de aanschaf van een aantal probleem vormde, maar ook in havens bij erts- en kolenoverslagbedrijven. tractoren, transformeert Den Bakker steeds meer richting een technologisch De stap van Voorne-Putten naar de havens was snel gemaakt, en de gedreven onderneming. In 1948 werden de meeste zware werkzaamheden internationale exposure van de Rotterdamse havens leidde er vervolgens toe op het boerenbedrijf nog met paard en wagen verricht. Mechanisatie bracht dat Den Bakker aanvragen uit het buitenland kreeg. Inmiddels is DustCruster daar verlichting in: vanuit een loonbedrijf konden de hoge investeringskosten een gepatenteerd product en bedient Den Bakker Global terminaloperators worden verspreid over meerdere klanten. uit alle windstreken. In 1989 nam de huidige eigenaar, Dirk den Bakker, de onderneming over van zijn vader. Nog steeds vormen het loon- en transportbedrijf de ruggengraat van het bedrijf. Een passie voor technologie en ondernemerschap leidden daarnaast tot de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsactiviteiten. En tot de eerste stappen buiten de agrarische sector en naar de internationale markt. 230 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 231

Innoveren in smaak Smaken veranderen, en dus is productontwikkeling een essentiële activiteit voor Intertaste. Maar niet alleen veranderingen in eetgewoontes, ook veranderende wetgeving noopt het bedrijf haar producten en processen voortdurend te verbeteren. Zo ontwikkelde Intertaste, als gevolg van nieuw beleid vanuit de overheid, kruidenmixen met minder zout (door andere ingrediënten toe te voegen). Ook de strengere wetgeving rondom het gebruik van ingrediënten met zogenaamde E-nummers vraagt continu om aanpassingen en innovatie. En vanuit klanten worden vaak nieuwe eisen aan de kwaliteit van producten gesteld. Toch blijft de ontwikkeling van smaken de belangrijkste innovatiedrijver. Daarvoor werkt het bedrijf soms samen met grote afnemers. Op verzoek van Albert Heijn werd bijvoorbeeld een nieuwe kruidenmix ontwikkeld om filet americain een ‘fruitiger’ smaak te geven. Maar veel van de productontwikkeling gebeurt vanuit de eigen afdeling, waar men telkens op zoek gaat naar nieuwe smaken en toepassingen. Daarvoor bezoeken medewerkers beurzen en doet men onderzoek op internet. Actuele Afbeelding 20 Om verspreiding van stof door de wind tegen te gaan wordt een korst van papierachtig materiaal aangebracht. Het (gepatenteerde) product bestaat uit pellets gemaakt uit een mix van voorbeelden van trends waar het bedrijf op inspeelt zijn de ontwikkeling van cellulosevezels, welke worden gemengd met water en vervolgens in speciaal ontwikkelde trucks over bergen ‘stoffig’ materiaal gespoten. (foto: Den Bakker Bedrijven B.V.) mixen voor halalvlees en vegetarische gerechten.

De ontwikkeling van deze, op technologische innovatie gebaseerde, diensten en producten komt voor deels voort uit de eigen organisatie, deels uit de samenwerking met derden. Zo werd DroneSurvey ontwikkeld met een collega-onderneming uit IJmuiden en kennisinstellingen uit Nederland (o.a. Wageningen University & Research) en Canada. Met de agrarische hogeschool in Dronten werkt Den Bakker samen voor onderzoek en stageplekken. De relatie met opleidingsinstellingen is belangrijk, omdat de ondernemer voorziet dat het vereiste kennisniveau van medewerkers in de agrarische sector aanzienlijk zal toenemen. Nu al vormen elektronica en Afbeelding 21 Veranderingen in de samenstelling van de bevolking en eetpatronen vragen om software de belangrijkste componenten van de machines waarmee wordt voortdurende innovatie in kruiden- en specerijenmixen. gewerkt. Met de voorziene komst van zelfsturende voertuigen, duurzame energiesystemen en de circulaire economie zal de kennis van technologie Innoveren in organisatie verder toenemen. De ontwikkeling van een ecosysteem waarin bedrijven en Een uitdaging van geheel andere orde ligt in de organisatie. De gemiddelde kennisinstellingen participeren in onderzoek en opleiding is voor bedrijven als leeftijd van medewerkers van de vestiging in Puttershoek is 46 jaar. Den Bakker dan ook cruciaal. Medewerkers werken soms al vanaf hun 15e jaar bij het bedrijf, en als zij tot hun 67e willen (kunnen) doorwerken is een effectief beleid voor duurzame 17.6 Intertaste inzetbaarheid geen luxe. Om het personeelsbestand te kunnen verversen met 17.6.1 Op zoek naar nieuwe smaken en oplossingen voor duurzame nieuwe, jonge medewerkers wordt veelal naar Rotterdam gekeken. Zeker als arbeid het vereiste opleidingsniveau stijgt, wordt de afhankelijkheid van grote steden als Rotterdam als leverancier van nieuwe medewerkers steeds groter. Maar In de vestiging in Puttershoek verwerkt Intertaste kruiden en specerijen met ook hier liggen zorgen: de bereikbaarheid van de vesting in Puttershoek is niet een breed scala aan ingrediënten en halffabricaten voor de West-Europese optimaal en dat maakt het bedrijf minder aantrekkelijk voor kandidaten. voedingsmiddelenindustrie. Zustervestigingen in Nijkerk en Utrecht zijn verantwoordelijk voor de productie van vloeibare smaakmakers, zoals sauzen, Intertaste heeft een netwerk opgebouwd met diverse instellingen om kennis en het verpakken in consumentenverpakkingen. en geschoold personeel te betrekken. Zo is het bedrijf betrokken bij de Food Innovation Academy en betrekt stagiairs van opleidingen op diverse niveaus, variërend van Zadkine (vmbo) tot de Haagse Hotelschool en Wageningen University & Research. Met Wageningen onderzoekt men bijvoorbeeld 232 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 233

de mogelijkheden voor vermindering van allergenen. In de toekomst ziet 17.8 Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland Intertaste mogelijkheden voor een nauwere samenwerking met Rotterdam. Voor een bedrijf als Intertaste beschikt de stad over een interessant 17.8.1 Hoogwaardige, praktische kennis voor duurzame potentieel aan arbeidskrachten. Het ontbreken van een opleiding gericht en rendabele visserij op levensmiddelentechnologie maakt echter dat veel kennis en krachten Het in Stellendam gevestigde Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland vooralsnog elders moeten worden gezocht. fungeert als een spil in een netwerk om de toepassing van innovatieve technologie in de visserij te bevorderen. Daarvoor heeft het onder andere 17.7 Nedato een testbassin waarin kan worden geëxperimenteerd met innovatieve vistuigen en netwerken. Het bedrijf werd in 2015 opgericht naar voorbeeld 17.7.1 Van koelhuiscoöperatie tot kenniscentrum voor de aardappelteler van innovatiecentra in Denemarken en Frankrijk. De investering in de fysieke Sinds de oprichting van Nedato in 1963 is het bedrijf uitgegroeid tot een faciliteiten werd gefinancierd door het Europese visserijfonds en Stichting speler van formaat in de internationale aardappelhandel. De naam Nedato is Verduurzaming Visserijsector Voordelta. Andere inkomsten zijn afkomstig afgeleid van Nederlandse Aardappel Telers Organisatie en ontstaan als een van vissersbedrijven die experimenten en tests laten uitvoeren. Het Visserij- samenwerking van akkerbouwers uit Voorne-Putten en de Hoeksche Waard innovatiecentrum werkt samen met diverse wetenschappelijke instellingen, voor de opslag van aardappels in koelhuizen. Tegenwoordig zijn ongeveer non-gouvernementele organisaties en onderwijsinstellingen, waaronder het 500 telers uit het hele land aangesloten bij deze coöperatie en verwerkt en STC dat een nieuwe vissersschool opende in Stellendam. verhandelt men zo’n 750.000 ton aardappels per jaar. Naast de verkoop en export richt het bedrijf zich op de ontwikkeling van nieuwe verpakkingen (onder eigen label en als private label) en positioneert het zichzelf als kenniscentrum voor de aangesloten telers. Die kennis betreft zowel technologische kennis en inzicht in ontwikkelingen op de markt als kennis over duurzame productie.

Het kenniscentrum voor de aardappelteler Een ecologisch verantwoorde keten van de teler naar de consument past bij de kernwaarden van de coöperatie Nedato. Zo levert Nedato bij voorkeur alleen Nederlandse aardappelen voor de Nederlandse markt (korte keten). Om echter het jaar rond aardappelen te kunnen leveren zal altijd import nodig zijn. Om de periode waarin de Hollandse aardappel niet beschikbaar is zo veel mogelijk in te korten adviseert Nedato over raskeuze en ontwikkelt het betere bewaartechnieken. Daardoor kan de overbruggingsperiode worden ingekort tot ongeveer vijf weken. Doorpakken in de ontwikkeling van alternatieve distributienetwerken, ‘lokaal voor lokaal’, blijkt vooralsnog lastig omdat de detailhandel wordt beleverd vanuit grote, centrale distributiecentra. Afbeelding 22 Onderwatercamera’s maken video-opnamen waardoor het gedrag van vistuig Als kenniscentrum werkte Nedato samen met het IT-bedrijf AppsforAgri bestudeerd kan worden. bij de ontwikkeling van een digitaal weerstation. Dit station levert op Innovatie en de relatie met Rotterdam perceelniveau data aan, waardoor de bedrijfsvoering van aardappeltelers Het centrum is opgericht om innovatie in de visserij te bevorderen. In de korte telkens nauwkeuriger kan worden afgestemd op de weersomstandigheden. historie van het centrum zagen diverse concrete innovaties reeds het licht. Ook andere, aan precisielandbouw gerelateerde onderwerpen staan op In samenwerking met Zeevisserijbedrijf Brinkman werd een nieuwe techniek de agenda van Nedato. Zoals veel organisaties werkt ook Nedato met ontwikkeld voor het vissen met lucht. Deze innovatie heeft gezorgd voor een Wageningen University & Research samen om teelttechnieken te verbeteren. besparing op brandstof en minder slijtage aan het materieel. Een andere, in Samenwerkingsverbanden voor stages en opleidingsplekken heeft het bedrijf het oog springende innovatie is het ‘pluisvrij vissen’. Het gebruik van materiaal onder andere met het vmbo en hogescholen uit het Rotterdamse. dat pluist staat ter discussie vanwege de invloed op het milieu (plasticsoep, vuil op het strand etc). Het Visserij-innovatiecentrum heeft in 2015 een aantal testen uitgevoerd om de slijtvastheid van diverse materialen te beoordelen. 234 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 235

De beste alternatieve materialen zijn vervolgens met kleine hoeveelheden in Naast de praktische ondersteuning bij technologische innovatie van vistuigen de praktijk getest. Het Visserij-innovatiecentrum onderzoekt nu met steun van draagt het centrum ook bij aan een bredere ontwikkeling van de visserijsector, de Stichting Verduurzaming Visserijsector Voordelta, VisNed en het Project onder meer door jongeren te interesseren voor het vak en bij te dragen VisPluisvrij de meest kansrijke alternatieven op grotere schaal. aan de ontwikkeling van het onderwijs. Zo is ook in de visserij steeds meer kennis van ICT nodig om schip en vistuig draaiende te houden. Daartoe werkt het centrum samen met de van oorsprong Rotterdamse STC Group (Shipping & Transport College). Ook voor de verdere ontwikkeling van het Stellendamse foodcluster ziet het centrum mogelijkheden voor verbinding met het Rotterdam Food Cluster, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke internationale promotie.

Afbeelding 23 Voor alternatieven voor het vervangen van het huidige (relatief goedkope) pluis in de visserij is het noodzakelijk aan te tonen dat enerzijds de kostprijs minimaal gelijk is aan het huidige pluis, en anderzijds het gebruiksgemak minimaal gelijkwaardig is.

Dergelijke technologische ontwikkelingen beginnen inmiddels hun waarde te bewijzen. Enkele decennia terug werd de visserij hard geraakt door opgelegde visquota. In Stellendam kromp de vloot van 40 naar 8 schepen! Verbeterde vistechnieken beperken de schade aan flora en fauna aanzienlijk. Waar voorheen voor elke kilo vis een kilo werd beschadigd, is die verhouding Afbeelding 25 Onderwijsinstellingen kunnen in het innovatiecentrum terecht voor praktijklessen. Het centrum biedt interessante mogelijkheden om de theorie rond netontwerpen en vistuigen op schaal in nu met een factor tien teruggebracht. Visserijgronden bloeien weer op en de praktijk te ervaren. duurzaamheid blijkt ook economisch te kunnen renderen. 17.9 Nederlof’s Vishandel

17.9.1 Op zoek naar hogere marges met kant-en-klare visgerechten Nederlof’s Vishandel werd in 1977 opgericht door de gebroeders Nederlof en in 1990 overgenomen door Maarten Buitendijk, destijds werkzaam in Napels als partner van het grootste visbedrijf van Italië.

Deze handelsonderneming onderscheidt zich door een breed assortiment van hoge kwaliteit. Om dit te realiseren kopen medewerkers in op de negen Nederlandse afslagen en voeren ter plekke kwaliteitscontroles uit. De vis wordt vervolgens gesorteerd en omgepakt alvorens te worden uitgeleverd. Ook importeert het bedrijf vis, onder andere uit Vietnam en Spanje. Het bedrijf verkoopt de verse vis met name aan Zuid-Europese afnemers (groothandel) en supermarkten in België, Frankrijk, Duitsland en Italië. Slechts 4% van de afzet is bestemd voor de Nederlandse markt. Naast zijn vestigingen in Stellendam en IJmuiden heeft het bedrijf ook een Italiaanse vestiging.

Afbeelding 24 Rentmeesterschap in de visserij: duurzame vistechnieken blijken op den duur ook economisch te renderen. 236 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 237

17.10 Bioriginal

17.10.1 Zoeken naar nieuwe toepassingsmogelijkheden voor omega’s De huidige vestiging van Bioriginal in Den Bommel was van oorsprong een teler en handelaar in zaden. De wens om internationaal te opereren leidde rond de millenniumwisseling tot een fusie met het van oorsprong Amerikaanse Bioriginal. Bioriginal positioneert zich als leverancier van hoogwaardige omega-bestanddelen voor de voedingsmiddelenindustrie. Wetenschappelijke kennis en productontwikkelingsfaciliteiten zijn dan ook essentiële bedrijfsmiddelen voor deze onderneming. Personeel met Afbeelding 26 De Nederlandse visserij is gespecialiseerd in platvissen. Nederlof’s Vishandel inhoudelijk hoogstaande kennis vormt de ruggengraat, en wellicht ook de importeert daarnaast uit diverse delen van de wereld, zoals pangasius uit Vietnam. achilleshiel van het bedrijf. De huidige medewerkers van Bioriginal komen Innovatie en de relatie met het Rotterdam Food Cluster zowel uit de omgeving als van verder weg. Toch kan de mentale afstand van Den Bommel naar Rotterdam in de toekomst een barrière vormen Alhoewel de economie in West Europa aantrekt, blijven de marges op voor kenniswerkers uit Rotterdam. Waar voorheen de velden rondom Den de internationale vishandel nog erg klein. Men verwacht niet dat daar Bommel belangrijk waren voor de aanvoer van specifieke zaden, worden verandering in komt zo lang de economie in de Zuid-Europese landen niet deze nu wereldwijd betrokken en is de strategische meerwaarde van de substantieel verbetert. Nederlof’s Vishandel probeert op twee manieren vestiging op Goeree-Overflakkee tegenwoordig beperkt, evenals het antala om haar winstgevendheid op peil te houden. Enerzijds door te zoeken naar samenwerkingsverbanden voor R&D. nieuwe vissoorten voor de West-Europese markt. Zo experimenteerde het bedrijf met de import van verse pangasius uit Vietnam. Uiteindelijk bleek diepgevroren transport de beste resultaten op te leveren en kon Nederlof’s Vishandel een positie opbouwen met deze voor de westerse markt relatief nieuwe vis.

Anderzijds ontwikkelde het bedrijf met zijn Spaanse leverancier kant-en-klare visgerechten voor de oven. Met een breder aanbod vis van hogere kwaliteit dan in de reguliere supermarkt te verkrijgen is verwacht men de op gemak gerichte consument te bereiken. Grote afnemers uit de regio Rotterdam, zoals ziekenhuizen en bedrijfskantines, zouden de benodigde volumes kunnen realiseren voor een vliegende start. De belangrijkste uitdaging zit hem nu in het vinden van dergelijke grote afnemers, ook al is Nederlof’s Vishandel actief sponsor van zowel Feyenoord, Excelsior als Sparta en dus geen onbekende in het Rotterdamse.

Afbeelding 28 Omega 3-bestanddelen worden verkregen uit diverse natuurlijke producten. De paarse bloemen groeiden ooit op de akkers rondom Den Bommel. (foto: Bioriginal B.V.)

Innovatie en de relatie met het Rotterdam Food Cluster Productinnovatie en marktontwikkeling zijn zeer belangrijk voor Bioriginal. Daar liggen ook interessante mogelijkheden om de samenwerking met het foodcluster uit Rotterdam aan te gaan. Bijvoorbeeld om potentiële nieuwe afnemers te vinden in medische voeding, broodfabrikanten of producenten van innovatieve producten (zoals gezonde chewables voor jongeren). Bioriginal streeft ernaar de consumptie van omega te bevorderen en heeft daarvoor de benodigde kennis van bestanddelen en verwerking in voedingsproducten in huis. Een makelaar die hen in contact kan brengen met Rotterdamse bedrijven die de bestanddelen ook daadwerkelijk in producten Afbeelding 27 Maarten Buitendijk van Nederlof's Vishandel, sponsor van onder meer Excelsior. voor consumenten kunnen integreren kan daarom uitkomst bieden. 238 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 239

Een voorbeeld van de mogelijkheden voor medische voeding is het Een waarde-gedreven verdienmodel onderzoek dat werd uitgevoerd met Abbot Nutricion (uit de V.S., met een TTW geeft adviezen aan agrariërs over de optimalisatie van teelt. De vestiging in Zwolle). Critical care-patiënten kregen sondevoeding met borage- onderliggende data vormt de bron van deze adviezen en is tevens het olie toegediend, met als resultaat dat - in plaats van gewicht te verliezen- onderscheidende vermogen van TTW. Het verzamelen van hoogwaardige hun gewicht toenam en daarmee de overlevingskans. Ook de markt voor data is dan ook cruciaal en de reden waarom veel data nog handmatig nutriënten voor ouderen wordt gezien als een potentiële groeimarkt nu er wordt verzameld (in samenwerking met de boer). Ook al zijn er diverse steeds meer aandacht komt voor de medische kwaliteiten van voeding. mogelijkheden om data te verzamelen met drones en sensoren, bijvoorbeeld, Vanuit Den Bommel is men voortdurend op zoek naar opbrengst verhogende vooralsnog blijkt dat deze methode onvoldoende accuraat is om kennis en partners. Het innovatie-ecosysteem van de regio voorziet daadwerkelijk advies op te bouwen. “80% van de data die drones verzamelen hier nog niet voldoende in. Hoewel het bedrijf regelmatig deelneemt in is onbruikbaar!”, aldus Jacob Struik. De beslisregels die op de verzamelde innovatieprojecten met kennisinstellingen (o.a. Wageningen University & data worden gebaseerd moeten concrete opbrengstverbeteringen opleveren Research), telers, technologie leveranciers etc., liggen daar volgens het op voor de agrariër. Die promesse wordt vertaald in het verdienmodel van het management de belangrijkste ontwikkelmogelijkheden voor de regio, zowel bedrijf dat is gebaseerd op een percentage van de opbrengstverbetering. voor technologische innovatie als om de markt verder te ontwikkelen en te Het innovatienetwerk van TTW: betere verbindingen voor versnelling ontginnen. van innovatie 17.11 TTW Boeren zijn belangrijke partners voor TTW: zij zijn niet alleen afnemer van 17.11.1 Optimaliseren van teeltopbrengsten: meten is weten zijn adviezen, maar ook leverancier van data. TTW werkt dan ook intensief samen met agrariërs, zoals het bedrijf van Jan van der Bonen, het grootste TTW adviseert agrariërs over de optimalisatie van teelt- en oogstprocessen. akkerbouwbedrijf uit de regio Breda. Een andere belangrijke bron van kennis Daarvoor verzamelt het al dertig jaar (!) data bij boerenbedrijven. De vader is Wageningen University & Research. Regelmatig werkt TTW samen met van de huidige eigenaar zocht naar mogelijkheden om ziektes en plagen Wageningen om nieuwe data te interpreteren en rekenregels te ontwikkelen. tegen te gaan en zo de opbrengst per areaal te verbeteren. Vanuit de Waar de onderzoekers in Wageningen ‘omkomen’ in de kennis, is het overtuiging dat beslissingen beter worden als ze op feiten zijn gebaseerd, TTW die deze kennis direct kan inzetten bij agrariërs. Ook met TU Delft begon de heer Struik met het registreren van alle processtappen en hoopt TTW samen te kunnen werken om drones te ontwikkelen die wél de opbrengstgegevens van verschillende boerenbedrijven. Uit deze data en de gewenste kwaliteit data kunnen opleveren. Met andere ondernemers werkt experimenten die werden uitgevoerd werden beslisregels gedestilleerd. De het bedrijf incidenteel samen, zoals met Wouter Bak, de ontwikkelaar van database met teeltgegevens en beslisregels vormt nog steeds de ruggengraat tomatenplukmachines. Afwezig, en node gemist in het innovatienetwerk van het bedrijf. Door voortdurend de gegevens van voorgaande jaren te van TTW, zijn technologie start-ups die de dataverzameling en analyse analyseren, en daarvan te leren, kunnen de adviseurs van TTW-boeren werkzaamheden kunnen helpen automatiseren of het bedrijf ‘naar de cloud’ optimaal begeleiden. kunnen helpen. Eerdere ervaringen met grote ondernemingen als IBM bleken In 2013 werd het bedrijf overgenomen door Jacob Struik en verdrievoudigde niet altijd positief. Met andere ‘kleine’ ondernemers verwacht de directie beter het aantal medewerkers naar 15 in minder dan vijf jaar. Tegenwoordig tot innovatie te kunnen komen. adviseert TTW niet alleen over de witlofteelt, maar omvat de dienstverlening Betere verbindingen in letterlijke en figuurlijke zin kunnen het bedrijf helpen diverse gewassen, van aardappels tot uien en granen. om haar innovatiedoelen te bereiken. Betere, snellere dataverbindingen zijn voor een datagedreven bedrijfsmodel van cruciaal belang. Zeker als in de nabije toekomst het Internet of Things realiteit wordt en het aantal sensoren en dataconnecties exponentieel toeneemt. Maar ook betere verbindingen naar de innovatie-ecosystemen in de regio en de stad Rotterdam zijn belangrijk. Een grote uitdaging van de primaire sector ligt bijvoorbeeld in het verbeteren van de voedselkwaliteit (hogere voedingswaarde). Daarvoor zijn de geneeskundige kennis en de onderzoeksfaciliteiten van medische faculteiten nodig, maar ook de productkennis en testgronden van de agrariërs op het platteland. Volgens Jacob Struik lopen de boeren op de Zuid-Hollandse eilanden voorop in productiviteit en innovatie en zijn de voorwaarden voor een vruchtbare samenwerking dan ook ruimschoots aanwezig. 240 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 241

17.12 Van Peperstraten Group In samenwerking met 4 andere agrariërs ontwikkelde en exploiteert Van 17.12.1 Circulaire economie uit de synthese van een akkerbouwer Peperstraten ook een windmolenpark met 8 molens op het eiland. De en een makelaar gecombineerde energieopbrengst van de bewaarschuur (1,6 megawatt) en de windmolens (3,6 megawatt) overstijgt de energiebehoefte van de betrokken In dit Flakkeese akkerbouwbedrijf zien we veel terugkomen uit de andere bedrijven in ruime mate. Het overschot wordt geleverd aan een keten van bedrijfsportretten in dit verslag, zoals rentmeesterschap en ondernemerschap, ‘multi-brandstof’ tankstations (die ook weer door Van Peperstraten worden hoogwaardige technologie en circulaire economie en de ontwikkeling van een mede-ontwikkeld). Deze tankstations moeten niet alleen groene energie netwerk van meer en minder voor de hand liggende partners. gaan leveren aan elektrische auto’s, maar ook biogas (LNG) en waterstof. Tonnie van Peperstraten is de vijfde generatie uit de Peperstraten-familie die Ook deze producten zullen hun oorsprong vinden in de bewaarschuur. De de akkers rondom de boerderij in Oude-Tonge bewerkt. Naast de teelt van bieten die van het land komen zullen daar worden opgeslagen om vervolgens traditionele producten als aardappelen, uien en suikerbieten is het bedrijf door SuikerUnie te worden verwerkt. Van de restproducten zullen onder in 1967 begonnen met de makelaardij van agrarisch onroerend goed. Eind andere de biogassen worden geproduceerd die in de tankstations van jaren ‘90 heeft de huidige eigenaar het bedrijf overgenomen van zijn vader. Greenpoint worden verkocht. De bewaarschuur zal geschikt worden gemaakt Sinds die tijd is de focus meer en meer gaan liggen op precisielandbouw en voor de transformatie naar waterstof van overtollige energie die niet direct de ontwikkeling van een circulair bedrijfsmodel. Een passie voor het agrarisch wordt verbruikt in het regionale netwerk. En ook deze waterstof zal via de bedrijf gaat gepaard met het besef dat het bedrijf, wil een volgende generatie tankstations worden uitgevent. Met de lokale overheid heeft Van Peperstraten opvolging geven aan de activiteiten, niet alleen over vruchtbare grond de intentie om in 2020 twintig openbaar vervoer-bussen op waterstof te moet blijven beschikken maar ook een uitdaging moet blijven bieden. De laten rijden. inzet op precisielandbouw en de ontwikkeling van Greenpoint, de circulaire onderneming van de Van Peperstraten groep, geven daar invulling aan. Een ecosysteem van plannen en partners Het zijn plannen die deels al gerealiseerd zijn en deels nog in ontwikkeling Maximalisatie zonder keerzijde? Innovatieve technologie maakt zijn. Het grotere plan is bijzonder ambitieus en bewonderenswaardig211: als het mogelijk dit slaagt, slaagt Van Peperstraten er in om een economisch en ecologisch Om te voorkomen dat de grond uitput door intensief gebruik hanteert Van verantwoorde kringloop van producten en energie op gang te brengen. De Peperstraten een ruim bouwplan en een ruime rotatie van teeltgewassen. producten van het land worden opgeslagen in een bewaarschuur, die zelf weer Doordat machines zijn uitgerust met GPS kan er bijzonder efficiënt over de energie genereert en opslaat en het water voor de akkers levert. De producten akkers worden gereden en zeer nauwkeurig worden bemest. Daarvóór worden die worden verwerkt en reststromen produceren waaruit energie en mineralen de percelen met behulp van drones tot op enkele tientallen centimeters worden gewonnen, die op hun beurt weer bruikbaar zijn als mestgrondstof accuraat in kaart gebracht. De focus verschuift zodoende “van het perceel voor een nieuwe oogst. En alle overtollige energie wordt via een nieuwe naar de plant”. keten van tankstations aan het verkeer geleverd in de vorm van alternatieve De producten die de akkers opbrengen worden nu nog bij derden opgeslagen. brandstoffen. In de toekomst zullen die op het eigen bedrijf worden bewaard in de ‘bewaarschuur van de toekomst’. Dit plan, dat momenteel wordt uitontwikkeld, vormt een belangrijk onderdeel van een groter plan om een volledig circulair bedrijf te bouwen. “Het dakoppervlak van onze loodsen leent zich uitstekend voor het plaatsen van zonnepanelen en het opvangen van regenwater. Na zuivering is het water onder andere geschikt om gewassen te besproeien met minder bestrijdingsmiddelen en de opslagruimtes te koelen of te verwarmen zonder fossiele brandstoffen.”

Afbeelding 29 De multi-brandstof tankstations van Greenpoint worden onder meer voorzien van Afbeelding 30 Tonnie van Peperstraten (2e van links) presenteerde zijn plannen voor een circulair energie door de zonnepanelen op de bewaarschuur op het erf van de boerderij. akkerbouw- annex energiebedrijf op de klimaattop in Parijs. (Beeld: Gemeente Goeree-Overflakkee) 242 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 243

Voor al deze projecten heeft Van Peperstraten een netwerk opgebouwd met professionaliseren en in 2016 de high care ruimte voor extra strikte een grote diversiteit aan partners. hygiënemaatregelen in omvang verdubbelen. Een recente groeispurt maakte de bouw van een nieuwe productiehal – geplande oplevering in 2018 - des • Voor het onderzoek naar de mogelijkheden om met behulp van te urgenter. elektrolyse energie op te slaan in waterstof werkt men samen met energienetwerkbedrijf Stedin en energiebedrijf Eneco. • Met Eneco werkt Van Peperstraten ook samen bij het beheer van het windmolenpark (Van Peperstraten heeft ongeveer 25% aandeel in het park). • Voor het onderzoek naar de ontwikkeling van biogas uit suikerbieten werkt men samen met SuikerUnie. • Bij de ontwikkeling van de Greenpoint tankstations trekt Van Peperstraten op met oliehandelaar Van Kessel. • Met de overheid op Goeree-Overflakkee wordt samengewerkt om in 2020 het openbaar vervoer op waterstof te laten rijden. Over de ruimte die lokale overheden bieden om de plannen te realiseren is Van Peperstraten goed te spreken. • Technologische kennis wordt betrokken van Wageningen University & Research en TU Delft. Afbeelding 31 Ooit begonnen in de schuur op het boerenerf is een omvangrijke productielocatie • Samenwerkingsmogelijkheden en overeenkomstigheden bestaan ook ontstaan met een 'high care' ruimte. met diverse andere bedrijven op de Zuid-Hollandse eilanden die in dit verslag worden geportretteerd, bijvoorbeeld de drone-technologie van Samenwerken voor innovatie Den Bakker Bedrijven, de dataverzameling- en analyse van De markt voor gesneden groenten is niet altijd de meest dynamische teeltadviesbureau TTW, de mogelijkheden voor precisie-bemesting geweest. Een van de belangrijkste innovaties die voor spelers als Tuinderij van Van Iperen en de interesse voor circulaire economie die we bij Vers van groot belang is geweest, was de opkomst van de maaltijdsalades in Novifarm tegenkwamen. de supermarkt. Toch dient ook Tuinderij Vers voortdurend mee te gaan met veranderingen in de markt, waar seizoenen en ‘modegrillen’ aanpassingen Het Rotterdam Food Cluster is echter nog grotendeels afwezig in dit in de samenstellingen van het productassortiment noodzakelijk maken. Zo ecosysteem. Toch liggen daar mogelijkheden, bijvoorbeeld voor de werden de afgelopen jaren de superfoods populair onder consumenten en ontwikkeling van opleidingsinstituten waar operators voor alternatieve heeft het bedrijf deze dus meegenomen in haar assortiment. Onderzoek energiesystemen worden opgeleid. En vanzelfsprekend bij de afzet en naar consumentenvoorkeuren doen de productontwikkelaars met behulp opslag van alternatieve energie, zoals biogas. Daar sluiten de ambities van de consumentenpanels van supermarkten, of ‘gewoon’ intern met eigen van de Rotterdamse haven immers uitstekend aan op de ambities van medewerkers. Met name de samenwerking met Albert Heijn is voor Tuinderij Van Peperstraten. Vers belangrijk, niet alleen om nieuwe producten te ontwikkelen maar ook 17.13 Tuinderij Vers omdat deze supermarktketen zijn producent van verpakkingsmateriaal (Hordijk) meebrengt in innovatieprojecten. Deze combinatie van kennis 17.13.1 In 30 jaar groeien van schuur naar ‘high care’ groentesnijderij over product, proces, verpakking en markt verhoogt de slagingskans Sinds de oprichting van Tuinderij Vers in 1986 door Jan Varekamp is de van innovaties. groentesnijderij uitgegroeid tot een modern bedrijf dat zijn oorspronkelijke huisvesting ruimschoots is ontgroeid. In 1990 sloot een tweede compagnon Cor Noordermeer, zich aan bij de onderneming, en in 2000 werd het bedrijf overgenomen door een nieuwe generatie ondernemers. Simone Varekamp, Edwin Noordermeer en Rob Witmer verdeelden de managementtaken onderling in de aandachtspunten kwaliteitsmanagement, procesverbetering en algemeen management. Door deze specialisatie kon het bedrijf verder 244 Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster Deel 4 - Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 245

Ook niet onbelangrijk: Albert Heijn biedt een zekere mate van zekerheid over Voetnoten de terugverdienmogelijkheden van investeringen in nieuwe producten en 196 Zie het boek van Alexander Osterwalder “Business Model Generatie; een handboek voor visionairs, game changers en uitdagers”, uitgebracht door Vakmedianet in 2010. processen. 197 We hanteerden de richtlijnen zoals beschreven door professor Kathleen Eisenhardt in het artikel “Building Theories from Case Study Research”, verschenen in 1989 in The Academy of Management Review. 198 Moore, James F. "Predators and prey: a new ecology of competition." Harvard business review 71.3 (1993): 75-86. 199 Iansiti, Marco, and Roy Levien. The keystone advantage: what the new dynamics of business ecosystems mean for strategy, innovation, and sustainability. Harvard Business Press, 2004. 201 Bower, J.L., & C.M. Christensen (1995), ‘Disruptive technologies: Catching the wave,’ Harvard Business Review, Jan-Feb, pp. 43-53. 202 Zie https://time.tno.nl/en/articles/this-is-how-it-s-done-3d-food-printing/ (2018) 204 Langs de perceelgrenzen lopen randen van 3,5 meter breed die met gras of een mengsel van planten en bloemen worden ingezaaid. Deze worden niet bespoten, waardoor emissies naar het milieu worden beperkt. De akkerranden vormen een ecologische verbinding, bieden beschutting aan fauna en stimuleren natuurlijke vijanden van plagen. 205 Novifarm maakt gebruik van een eigen basisstation dat correcties doorstuurt naar de mobiele GPS-ontvangers op de trekkers. De GPS-besturing op trekker en werktuig wordt gebruikt tijdens het ploegen, zaaien en poten, kunstmest strooien en gewasbescherming Dit stelt het bedrijf in staat om zeer nauwkeurig de aardappelbedden of gezaaide rijen op elkaar aan te laten sluiten zodat een perceel op de meest efficiënte manier bewerkt wordt. Tijdens het strooien van kunstmest of het uitvoeren van een gewasbescherming zorgt de GPS-aansturing ervoor dat er geen overlap plaatsvindt en daardoor verspilling en emissie naar het milieu sterk vermindert. 206 TTW en Van Iperen worden in dit rapport afzonderlijk geportretteerd. 207 Voor de productie van Hoeksche Chips werd wel een besloten vennootschap opgericht om de aansprakelijkheid van de ondernemers te beperken. Met name aan terugroepacties zijn potentieel zeer hoge kosten verbonden. Dat brengt een onacceptabel hoog risico met zich mee en dit zou anders het voortbestaan van de akkerbouwbedrijven in gevaar kunnen brengen. 208 Onder Van Iperen vallen nu: Van Iperen, Mol Agrocom, De Witte Agro en Gebr. Dijke. Van Iperen valt samen met Van Iperen International, TTD en Euroliquids onder de Thesis holding. 209 Van Iperen heeft een eigen totaalconcept voor precisielandbouw ontwikkeld, TT+ genaamd (tien ton plus): door de groeipotentie in de bodem maximaal te benutten kan men in vijf jaar tien ton hogere opbrengst halen. 210 Het Kenniscentrum Bodem is in 2017 opgericht door 11 partners uit het onderwijs, overheid en bedrijfsleven. Samen hebben zij één doel: het ontwikkelen en verspreiden van kennis over duurzaam bodemgebruik. 211 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu benaderde Van Peperstraten om de combinatie van projecten rondom landbouw en alternatieve energie te presenteren op de klimaattop in 2015 in Parijs.

Afbeelding 32 In consumentenpanels worden nieuwe groentemixen getest. Of gewoon in eigen huis. Fotografie en beelden In deze niet-commerciële uitgave wordt gebruik gemaakt van fotografie en beelden waarvan de copy- Met Verstegen Kruiden & Specerijen, een bekende speler uit het Rotterdamse rightrechten berusten bij de onderzoekers, gemeente Rotterdam, Rotterdam Food Cluster en haar foodcluster, ontwikkelt Tuinderij Vers groente- en sladressings. Andere partners. Mochten er organisaties of personen zijn die, ondanks onze betrachte zorgvuldigheid, menen spelers uit Rotterdam kunnen mogelijk in de toekomst een rol spelen bij de dat bepaalde rechten bij hen liggen, dan kunnen zij contact opnemen via ontwikkeling van het bedrijf, dat met een jaarlijkse groeidoelstelling van 5% [email protected]. en voortdurende druk op de marges vanuit de grote retailers wel móet blijven innoveren. Prominent op de agenda van de Hoeksche ondernemers staat de verbetering van snijtechnieken en ook voor efficiencyverbetering met behulp van ICT, afvalreductie en kwaliteitsverbeteringen zijn de kennis en middelen van partners nuttig.

Afbeelding 33. In 2017 wint Tuinderij Vers de Rotterdamse Ondernemersprijs. "Tuinderij Vers heeft bewezen stormen te kunnen doorstaan. En dat in alle bescheidenheid. Het bedrijf is meer dan alleen gevestigd in de regio; zij is een combinerende en ontsluitende schakel van deze regio.” Food for the Future

Heeft u vragen, opmerkingen of suggesties over de inhoud van dit boek? Wilt u geïn- formeerd blijven over de voortgang? Wilt u meedenken over de invulling van onderzoeks- lijnen of de uitvoering? Heeft u een casus binnen uw bedrijf dat door een team van studenten kan worden aangepakt?

Neemt u dan contact op met Sharon Janmaat via [email protected]. www.rotterdamfoodcluster.com