OSO. Tijdschrift Voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde En Geschiedenis
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20. Instituut ter bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 2001. Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001200101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Afbeeldingen omslag De foto op de voorzijde van de omslag is gemaakt door Vincent Mentzel, tijdens een persconferentie in Paramaribo in 1975. We zien van links naar rechts: Arron, Den Uyl, De Gaaij Fortman en Pronk. De afbeelding op de achterzijde is een maluana. Dit is een ronde houten schijf van bijna een meter middellijn, die door de Wayana-Indianen wordt gebruikt om in ronde huizen de nok van binnen af te sluiten. Op deze maluana, waarvan het origineel in het Academiegebouw te Leiden te zien is, zijn aan weerszijden van het middelpunt figuren afgebeeld die een zogenaamde kuluwayak voorstellen, een dier (geest) met twee koppen en kuifveren. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20 5 Hans Ramsoedh & Wim Hoogbergen Suriname, 25 jaar Hier en Daar Ooit noemde de Nederlandse premier Joop Den Uyl de onafhankelijkheid van Suriname het grootste wapenfeit van zijn regeerperiode. Het voorbeeld van Suriname illustreert echter hoe pijnlijk dekolonisatie kan zijn. Wat een modeldekolonisatie had moeten worden eindigde in een desillusie. Rond het zilveren Jubileum is veel gedelibereerd over de vragen of Suriname niet te vroeg onafhankelijk werd, of dat het land niet te klein is om volledig onafhankelijk te zijn. De afgelopen 25 jaar was voor het land dan ook geen successtory. Allereerst verlamde de politieke tegenstelling tussen coalitie en oppositie het politieke klimaat. De Nederlandse ontwikkelingshulp zorgde voor slechts een korte economische impuls en het geld verdween voor een deel in projecten die later niet zouden worden doorgezet, zoals de ontwikkeling van de bauxiet industrie in West-Suriname. De militaire staatsgreep in 1980 was het begin van de weg bergafwaarts. Schending van de mensenrechten werd schering en inslag, sociaal-economisch en moreel verloederde het land, opnieuw startte een exodus naar Nederland en de bestuursvorm tendeerde van tijd tot tijd in de richting van een narcocratie. Suriname behoort thans tot de Caraïbische landen met de meeste armoede. Volgens recente onderzoeken (onder andere door het Algemeen Bureau voor de Statistiek in Suriname) leeft meer dan de helft van de Surinaamse bevolking onder de armoedegrens. Kortom srefidensi (de onafhankelijkheid) bracht meer zorg dan hoop, meer achteruitgang dan vooruitgang en meer vallen dan opstaan. Of zoals een van de sprekers op het afgelopen IBS-colloquium, refererend aan 25 jaar onafhankelijkheid, het treffend zei: ‘a tori pori’ (het is een puinhoop geworden). Volgens anderen zou Suriname kenmerken van een broko parnasi vertonen (vrij naar de titel van John Jansen van Galens, Kapotte plantage, Amsterdam: Balans.). In een enquête onder 409 Surinaamse Nederlanders door het in Nederland verschijnende Historisch Nieuwsblad (november 2000) werd hun gevraagd 25 jaar onafhankelijkheid in een rapportcijfer (van 1 tot 10) samen te vatten: het gemiddelde was een vier. Naar alle waarschijnlijkheid zou dit rapportcijfer ook in Suriname niet hoger zijn uitgevallen. Werd Suriname te vroeg onafhankelijk? Op deze vraag is geen simpel antwoord mogelijk. Er zijn geen criteria om vast te stellen of een land wel of niet rijp is voor onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is in de geschiedenis van de dekolonisatie altijd een zaak geweest van een politieke voorhoede. In één opzicht vormt Suriname echter een uitzondering. De onafhankelijkheid van Suriname werd in Paramaribo in het geheim en in Den Haag aan de onderhandelingstafel voorbereid zonder inspraak van de bevolking. De onafhankelijkheidsparaaf vormde in het verkiezingsprogramma van de toenmalige NPK-coalitie die de onafhankelijkheid realiseerde, de kleine letters. Ook Nederlandse politici dragen verantwoordelijkheid voor de wijze waarop de onafhankelijkheidskwestie werd afgehandeld. De onafhankelijkheid werd Suriname opgedrongen door Den Uyl en Pronk waarmee zij hun wroeging over het koloniale verleden afkochten met een bruidsschat van 3,5 miljard. Maar de grootste verantwoordelijkheid voor de misère waarin Suriname zich thans bevindt ligt bij Surinaamse politici. In de ergste traditie OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20 6 van derdewereldlanden zouden zij Suriname als hun particuliere wingewest gebruiken. Deze politici kunnen worden vergeleken met de directeuren van de Surinaamse plantages in de zeventiende en achttiende eeuw ten tijde van het absenteïsme voor wie slechts één ding telde: de eigen zak vullen en zo snel mogelijk vertrekken. Een bekend fenomeen in de Surinaamse politiek is dat een beschuldiging meestal onbesproken blijft. De beschuldigde hoeft er slechts op te wijzen dat de kwaadspreker zelf ook boter op het hoofd heeft, waarna het debat eindigt en er niets hoeft te worden uitgezocht. De malaise die het land thans kent, kan echt niet aan één regering worden toegeschreven. Er is meer dan één regering schuldig, met als gevolg dat na 25 jaar onafhankelijkheid de economie geruïneerd is, de schatkist leeg, het goud van de Centrale Bank verdwenen, de Surinaamse gulden een vodje papier en de achtergebleven bevolking verpauperd. Het grootste probleem van Suriname is zijn incompetente en corrupte politieke klasse, hetgeen samenhangt met de politieke structuur en cultuur. Er zijn geen programmatische verschillen tussen de verschillende politieke partijen. Zij zijn niet gebaseerd op inhoudelijke uitgangspunten met betrekking tot werk, onderwijs, zorg, lastenverdelingen, armoedebestrijding et cetera. Politici nemen geen verantwoordelijkheid voor hun handelen of voor hun gebrek daaraan en ontberen geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en integriteit. Als we de partijprogramma's van de verschillende politieke partijen met elkaar vergelijken dan is de verleiding groot om deze af te doen als een bundeltje zondagse mijmeringen aan de waterkant. Natuurlijk is ieder weldenkend persoon voorstander van bijvoorbeeld armoedebestrijding, economische welvaart en bestrijding van drugscriminaliteit, zoals in de meeste partijprogramma's is opgenomen. Een concrete uitwerking van deze punten en een financiële onderbouwing blijven echter achterwege. Hierdoor voelen deze politici zich ook niet geroepen om achteraf verantwoording af te leggen over gedane beloftes. We kunnen het ook anders stellen: niet de onafhankelijkheid moet worden beschouwd als de oorzaak voor de voorthollende achteruitgang in Suriname sedert 1975, maar eerder het handelen van een gecorrumpeerde politieke elite. Voor deze stelling vormt wellicht de situatie (anno 2001) op de Nederlandse Antillen een goede illustratie. Ondanks de koninkrijksstatus en de honderden miljoenen Nederlandse rijkssubsidie zijn hier economische en bestuurlijke chaos troef. Tienduizenden Antillianen (ook het midden- en hoger kader) zochten de afgelopen jaren hun heil in Nederland. Na 25 jaar wordt het tijd vooruit te kijken. Suriname heeft een eigen plaats in de rij der naties verworven en met de viering van een kwart eeuw srefidensi hoort de discussie over de staatkundige onafhankelijkheid in zijn huidige vorm (wel of niet te vroeg onafhankelijk) afgesloten te zijn. Veel belangrijker is thans de vraag hoe politici in Suriname vorm willen en gaan geven aan de toekomst. Met het aantreden van de Nieuw-Front-regering in september 2000 lijkt het tij ten goede te keren, al is enige voorzichtigheid op zijn plaats, zeker voor wat betreft de Surinaamse politiek. Voor het eerst na lange tijd heerste er in Suriname in november 2000 enig optimisme bij de viering van de onafhankelijkheid, ingegeven door het aantreden van de regering-Venetiaan. Het getuigt van moed dat president Venetiaan en minister Gilds (Justitie en Politie) van plan zijn het morele aanzien van de regering te herstellen door het trauma van de december-moorden te onderzoeken en daarmee de rechtsstaat te herstellen en een begin te maken met de bestrijding van corruptie. Werkelijk perspectief heeft Suriname als het bereid is zichzelf aan de eigen haren omhoog te trekken en te leren op eigen benen te staan. Veel OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20 7 lering kan het daarbij trekken van de ervaringen in het buurland Guyana dat zich sedert het begin van de jaren negentig op eigen kracht uit het moeras heeft gewerkt. Dit buurland werd recentelijk nog door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gecomplimenteerd vanwege zijn monetair programma en het beleid op het gebied van privatisering en schuldenmanagement. Nederlandse hulp bij het economische herstel van Suriname zal vooralsnog onontbeerlijk zijn, maar ingebed dienen te zijn in een relatie waarbij Nederland op afstand blijft en Suriname het idee van good governance in praktijk brengt. Een domper op de festiviteiten rond 25 jaar srefidensi vormde het overlijden van een viertal prominente Surinamers: de politici Eddy Bruma (6 november) en Henck Arron (4 december) en de schrijvers Hugo Pos (11 november) en Edgar Cairo (16 november). Aan de laatste twee is in deze Oso een In Memoriam gewijd, maar wij willen ook in deze inleiding even stilstaan bij deze vier markante personen. Hugo Pos was in de jaren vijftig voorzitter van het toneelgezelschap