Srefidensi Dey´
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
HVA CASE ELSEVIER |GESCHIEDENIS (25 november 2010) Suriname 35 jaar onafhankelijk Op 25 november 2010 viert Suriname voor de 35e keer ´Srefidensi Dey´. Elke naar Nederland geëmigreerde Surinamer heeft weer een ander verhaal, dat soms pas na 35 jaar opgekropte emoties wordt vertelt. ‘Onze’ geschiedenis moet eigenlijk nog geschreven worden… Naweeën van ‘Srefidensi Dey’ 1975 De aanloop naar een ‘Fri’ Suriname was roerig, de Onafhankelijkheidsdag heugelijk, maar de naweeën niet te overzien. Rajen Budhu Lall en Haydi Redman, beide stammend uit het geboortejaar 1962 te Paramaribo, blikken na 35 jaar terug op de radicale staatsgreep van 1980 en de ‘zwartste bladzijde’ uit de Surinaamse geschiedenis, de decembermoorden. Tekst & interviews: Lilian Haarmans De ronde tafelconferentie in 1948 was de eerste keer dat politici en bestuurders uit Suriname, de Antillen en Nederland bijeen kwamen om te praten over een nieuwe rechtsorde in het Koninkrijk. Zes jaar later, in 1954, heft Koningin Juliana de koloniën door het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden te ondertekenen. Het koninkrijk bestaat voortaan uit drie gelijkwaardige landen: Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Suriname krijgt autonomie in het rijksverband. Een zelfstandig Suriname lonkte toen de creoolse regering Arron na de verkiezingen van 1973 begonnen te onderhandelen over onafhankelijkheid. Waarna het streven naar de onafhankelijkheid op 15 februari 1974 werd aangekondigd door premier Henck Arron. Woelige aanloopjaren Rajen Budhu Lall herinnert zich de woelige aanloopjaren naar de onafhankelijkheid goed. ‘In 1969 gingen we weer in Suriname wonen. Ook al was ik een jongetje van acht, omdat ik net in Suriname kwam, staat deze bijzondere periode mij nog goed bij. Thuis werd de politiek op de voet gevolgd, daar kon je in die tijd niet omheen. Pengel, de grondlegger van de onafhankelijkheid, overleed in 1970. Ik zag het op het nieuws en dat maakte een behoorlijke indruk op mij. In 1973 was er een grote staking, waardoor de scholen dicht waren. Mijn moeder was onderwijzeres op de Bernadette meisjesschool in Paramaribo. Omdat mijn school dicht was, zat ik als enige jongen tussen de meisjes. Er waren voor –en tegenstanders omtrent de onafhankelijkheid. Op school werd hier uitvoerig over onderwezen. Veel familie, waaronder mijn oom en tante, zagen de onafhankelijkheid niet zitten en vertrokken al in 1974 naar Nederland. Daar was ik heel verdrietig over. Wij gingen niet, eigenlijk herinner ik me niet dat ik aan mijn vader heb gevraagd waarom veel familieleden weggingen. Het was heel onrustig in Suriname met veel brandstichtingen. Een schrijver en vriend van mijn ouders, was daar ook bij betrokken. Er was een wrijving tussen Creolen en Hindoestanen. Mijn vader spaarde krantenknipsels uit die tijd, met foto’s van politie die met knuppels inslaan op de opstandige menigte.’ Rajen vindt de omstandigheden waaronder Suriname onafhankelijk is geworden niet ideaal. ‘Er was een grote politieke onrust. Het Surinaamse kabinet bestond uit 39 zetels, daarvan waren twee politici naar Nederland vertrokken. Uiteindelijk werden er 37 stemmen uitgebracht. Die ene stem van oppositielid George Hindori, heeft er voor gezorgd dat de onafhankelijkheid is doorgegaan. Hij ging op het laatste moment mee met de coalitie onder leiding van Henck Arron. Ten tweede werd er een eigen Surinaams leger opgericht. Yngwe Esltak werd in de aanloop van de onafhankelijkheid aangesteld als projectofficier voor de omvorming van de TRIS naar de Surinaamse Krijgsmacht, op 25 november 1975 werd hij de eerste bevelhebber. Elstak pleegde zou in 1980 de sergeantencoup plegen.’ Suriname; een eigen staat Op 19 november 1975 keuren de Staten unaniem de nieuwe grondwet en de vlag van Suriname goed en stemmen voor de beëindiging van het Statuut. Op 25 november 1975 is het feit aangebroken. Koningin Juliana tekent op Huis ten Bosch de akte van overdracht. Suriname is een eigen staat. Veel Surinamers zitten voor de televisie en kijken naar het journaal: ´Paramaribo enkele uren voor het begin van de onafhankelijkheid. Tegen middernacht beginnen in het stadion van de Surinaamse hoofdstad de feestelijkheden in tegenwoordigheid van prinses Beatrix en prins Claus. Alle bevolkingsgroepen in hun eigen specifieke dracht zijn vertegenwoordigd in het stadion als onder het spelen van het volkslied de vlag van de nieuwe Republiek Suriname wordt gehesen. Een spontaan volksfeest barst los. Op de eretribune omhelzen premier Arron en oppositieleider Lachmon elkaar langdurig. Ook voor gouverneur Ferrier is dit duidelijk een groots en ontroerend moment. Velen hebben uitgekeken naar de zelfstandige republiek, maar er zijn altijd genoeg Surinamers te vinden voor wie het allemaal niet had gehoeven. Vergeten is de politieke spanning rond de onafhankelijkheid; het is tijd om te feesten. Op het Oranjeplein met het standbeeld van Pengel, één der grondleggers van de onafhankelijkheid, wordt tenslotte een grote jeugdmanifestatie gehouden, waaraan kinderen uit alle bevolkingsgroepen deelnemen. Hun aanwezigheid symboliseert de eensgezindheid waarmee de nieuwe staat zijn bestaan begint.’ Jeugdmanifestatie De Creoolse Heydi Redman was nam als leerling van de muloschool aan de jeugdmanifestatie deel. ‘Volgens mij was het een hele schitterende zonnige en heugelijke feestdag. Iedereen was in euforie stemming. Ik zat op de St. Louise school in de eerste of tweede klas Mulo. Wij mochten met de kinderen van de Louise school deelnemen aan het defilé van de Onafhankelijkheidsdag. Op het vanaf die dag genaamde Onafhankelijkheidsplein, voorheen Oranjeplein, vormden we de Surinaamse vlag. Eén keer in de week liepen we twee aan twee naar het Oranjeplein om te oefenen. Ik herinner me dat ik op de dag zelf heel opgewonden was. Ik heb er nog een foto van en ik weet nog precies waar ik in de vlag stond. Volgens mij had ik een rood kapje op. We keken zo op het gouvernement paleis. Daar op het balkon van het paleis zaten de gouverneur Johan Ferrier, die toen president werd, prinses Beatrix en prins Claus. Dat was voor mij en alle kinderen op dat moment een hele happening. Nu ik er 35 jaar later op terug kijk, vraag ik me af of het wel nodig was en of we er wel aan toe waren om onafhankelijk te worden. Ik denk dat het voor sommige politici echt een prestigekwestie is geweest. Ze wilden met hun naam de geschiedenis boeken ingaan.’ Studenten vormen de Surinaamse vlag op het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo. Hier nam ook Heydi Redman aan deel. (Foto AP) Ook Rajen maakte als dertienjarige jongen de heugelijke dag mee. ‘Na maanden vooraf gebekvecht in de politiek, was Suriname onafhankelijk verklaard. Nu het zover was, moesten we samen verder gaan. Het was een groot feest na al die conflicten. Mijn ouders waren voor de onafhankelijkheid. ‘s Avonds gingen ze naar de feestelijkheden in het stadion. Mijn vier jaar oudere zus en ik werden beschermd opgevoed. Dus wij mochten niet bij de manifestatie aanwezig zijn. Wel weet ik nog dat we langs de weg stonden en de optocht met Claus en Beatrix mochten zien. Thuis stond ik met mijn zusje op het balkon naar het vuurwerk te kijken en binnen waren er lekkere hapjes.’ Droom ruw verstoord De vijf jaar als zelfstandig Republiek Suriname lijken onder president Johan Ferrier glorieus, maar Ferrier’s droom van een stabiel en groeiend Suriname wordt ruw verstoord. Ferrier’s tegenstand op de oprichting van een eigen leger, komt uit. Op 25 februari 1980 komt militair Desi Delano Bouterse in opstand tegen de regering. Hij pleegt samen met vijftien andere sergeanten een staatsgreep, waarna Bouterse uitgroeit tot leider van het militaire bewind. Nederland bevriest de 3,5 miljard ontwikkelingshulp. Er wordt begonnen met de bouw van volkswoningen en andere sociale projecten, maar de democratie wordt niet hersteld. De militairen vragen Ferrier om te blijven, maar hij wil alleen een democratisch Suriname. Een half jaar na de coup, op 13 augustus 1980, treedt Johan Ferrier af. ‘Voor Suriname was dat toen ongekend dat militairen in opstand kwamen’, vertelt Haydi. ‘Dat hadden we nog nooit meegemaakt. Maar het scheen bij ieder Zuid-Amerikaans land te horen dat er na de onafhankelijkheid een revolutie volgde. Ik kan me nog herinneren dat op de Kernkampweg in Paramaribo een basis was waar opstandige militairen demonstreerden tegen de maatregelen van de regering. In mijn eigen vriendenkring kende ik militairen die daaraan deelnamen. Gelukkig is het zonder bloedvergieten gegaan.’ Avondklok ‘Die ochtend ging ik naar school, ik zat in de laatste klas van het Lyceum’, herinnert Rajen. ‘In de klas zie ik iedereen over van alles praten. Wij hadden blijkbaar alles gemist. De leraar Spaans vertelde dat hij op de radio had gehoord dat er een staatsgreep was gepleegd. Alle kinderen gingen snel naar huis. Ik was mijn tas in de klas vergeten, die heeft daar een week op school gestaan. En het rare was nog dat mijn vader die net van zijn werk bij de Centrale Bank kwam, langs het politiebureau had gereden, dat was vlakbij de plek waar de oorlogsboot lag waar kanonschoten werden afgevuurd. Thuis dachten we dit gaat ons niet overkomen. Ons oor was aan de radio gekluisterd, wachtend op de eerste berichten. Opeens was er de hele dag marsmuziek te horen. Toen klonk de stem van Jozef Slagveer. Hij was de spreekbuis van de ontevreden sergeanten van het Nationale Surinaamse leger en propageerde hun bewind. Hij was ook journalist (documentaire ‘de nacht van de revolutie’). De conservatieven lieten niets van zich horen. Het straatbeeld bestond uit militairen die met gummiknuppels insloegen op verdachten. Mijn ouders waren streng. Er gold een avondklok om 7 uur, maar wij moesten al een uur eerder thuis zijn. Terwijl mijn vrienden wel bij elkaar mochten logeren.’ Henk Chin A Sen werd op 15 maart 1980 de nieuwe president van Suriname. ‘Chin A Sen was onze overbuurman. Zijn huis veranderde van de een op de andere dag in een fort, omsingeld door politie en media. Diens buurman, was André Kamperveen, journalist en eigenaar van het Surinaamse radiostation ABC.