De Versterkingen Van De Wellingtonbarriere' in Oost-Vlaanderen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE VERSTERKINGEN VAN DE WELLINGTONBARRIERE' IN OOST-VLAANDEREN DE VESTING DENDERMONDE, DE GENTSE CITADEL EN DE VESTING OUDENAARDE ROBERT GILS GENT 2005 DE VERSTERKINGEN VAN DE WELLINGTONBARRIERE' IN OOST-VLAANDEREN DE VEST! G DENDERMONDE, DE GE TSE CITA DEL EN DE VESTING OUDENAARDE ROBERT GILS GENT 2005 INLEIDING Wanneer Napoleon in 1815 van het toneel verdwijnt, lijkt er voor Ew·opa een nieuwe tijd aan te bi-eken. De grote mo gendheden nemen het besluit de beide Nederlanden te vei- enigen onder het Huis van Oranje. Tussen 1815 en 18l0, tijdens die kortstondige hereniging, bouwt of vernieuwt de ederla.ndse genie, op het grond gebied van het huidige België, 19 vestingen als grensverde diging tegen Frankrijk: de Wellingronbarrière. Drie van die vestingen lagen op het grondgebied van de provincie Oost Vlaanderen, namelijk Dendern10nde, Gent en Oudenaarde. Deze publicatie schetst de tomandkom.i.ngvan de Welling ton barrière en beschrijft de ,-ersterkingen van die drie Oost-Vlaamse steden, alsook de vestingbouwkundige over blijfselen ervan. DE WELLINGTON ' BARRIERE EEN BARRIÈ RE Grensversrerkingen behoorden tot de zogenaamde strate gische versterkingen. Ze moesten nier alleen een object ver dedigen, zoals een woning of een nederzetting, maar een hele streek of zelfs een land en maakten dus deel uit van de nationale landsverdediging. De uitbouw van dergelijke ,·er srerkingen was maar mogelijk wanneer her centraal bestuur sterk genoeg was om zijn wil op re leggen, zoals dar het geval was voor de Romeinen, de graven van Vlaanderen of Ka.rel V. Grensversrerkingen bestonden uit één of meerdere lij nen van forten of vestingen (dit zijn versterkte steden), uit verdedigingslinies of uit een combinatie van beide voor gaande. Vanaf de 17de eeuw kwam hiervoor de naam bar rière in gebruik. De bedoeling was het binnendringen van de vijand in het eigen grondgebied tegen te gaan. In zo'n barrière speelde een vesting vooral de rol van spervesting, dit door her afsluiten van een belangrijke toe gang of invalsweg. Maar een vesting kon ook dienen als steunpunt van waaruit her eigen leger veilig kon opereren en waar zich de nodige magazijnen en depots bevonden. Na her Barrièrerrakraat van 17 15 vormde een reeks Zwd Nederlandse vestingen - Vetu·ne, Fort De Knokke (op de samenloop van IJ zer en leperlee), Ieper, Warneton,Menen, Doornik, amen en Dendermonde - zo'n barrière tegen Frank.rijk. Zij werden door troepen uit de Republiek der Verenigde Provinciën, ook omschreven als Staatse troepen, bemand. Een vesting kon door de aanvaller niet zómaar genegeerd worden. In bepaalde gevallen kon hij er zelfs niet omheen trekken, zoals bij een spervesting in een verplichte door gang. Omtrok hij ze wel, dan kon het garnizoen de aan voerlijnen van de aanvaller bedreigen. Om dit te voorko men moest de aanvaller die vesting afschermen mee een vol doende groot detachement van het veldleger. Maar aange zien de legers in de 17de en 18de eeuw relatief klein waren, verloren ze hierdoor een belangrijk gedeelte van hw1 getal sterkte en middelen. Het was dan dikwijls aangewezen die vesting toch maar te belegeren, meteen één van de redenen waarom de oorlogen in die periode veelal uitdraaiden op een reeks belegeringen. Anderzijds vroeg het verdedigen van de vele gr·ensvestin gen veel middelen, die dan niet meer beschikbaar waren in de aangevallen sectoren. Vestingen die niet langer· in het con cept van de landsverdediging pasten, werden bijgevolg niet alleen buiten gebruik gesteld maar ook geslecht, om ge bruik door de vijand te vermijden. De napoleontische oor logen brachten de zwakheden van de barrières aan het licht. Er waren in de 18de eeuw veel en betere wegen gebouwd, die men niet allemaal met een spervesting kon afsluiten. Ook de legers war·en veel groter geworden. Die toegeno men getalsterkte maakte het mogelijk met een relatief klein detachement een vesting ce maskeren, ce bombarder·en of zelfs aan te vallen, terwijl hec hoofdleger verder oprukte. Die ontwikkelingen werden nog verder in de hand gewerkt door de ravitailleringwijze, de verbeterde artillerietrein en de grotere bewegelijkheid van de legers die door hun opde ling in autonome divisies en legerkorpsen gemakkelijker konden manoeuvreren. Dit wil niet zeggen dar de rol van de grensvestingen uitgespeeld was, maar de versterkingen werden wel beperkt coc plaatsen die onmisbaar waren voor een doeltreffe nd gebruik van her veldleger. Hierdoor gingen er stemmen op om de landsverdedi- ging ce concentreren in uicgescrekce, veeleer in de diepte ge legen opnamevestingen, die hec veldleger een veilige opera tiebasis boden. Indien hec verslagen werd, kon hec veldle ger zich daar in terugtrekken, zich reorganiseren en het offensief hervanen. In 1859 zal hec Nationaal Reduit re Am werpen hiervan een voorbeeld worden. Her is in die vestingbouwkundig kader dac de oprich ting van de Wellingconbarrière moet gezien worden. EEN BARRIÈ RE TEGEN FRANKRIJK a de val van apoleon stelden de grote mogendheden in Europa orde op zaken. Frankrijk had reeds onder Lode wijk XIV en lacer tijdens hec Keizerrijk een expansionisti sche politiek bedreven en daar wilden de andere mogelijk heden paal en perk aan stellen. Om geen revanchegeesc ce kweken, mocht Frank.rijk zijn grenzen van vóór 1792 behou den. Anderzijds werd hec land omringd door een gordel van middelgrote staten. aast hec Koninkrijk der eder landen waren die de Rijnstaten van de Duitse Bond, Zwitser land, Piëmont-Sardinië en Spanje. Die scacen waren ce klein om zélf een bedreiging ce vormen voor Frankrijk, maar coch groot genoeg om niet bij een eerste Franse aan val door de knieën ce gaan. Te n slone konden Engeland, Pruisen en Oostenrijk ze gemakkelijk bevoogden. In cliepclirieke conte>..'1had de oprichting van hec Konink rijk der Nederlanden en de barrière tegen Frankrijk plaats. DE OPRICHTING VA HET KONINKRIJK DER NEDERLA DEN Waimeer aanvang 181+ de Frai1se troepen de Belgische depai-re menren ontruimden, was her verre van duidelijk wac er mee die gewesten ging gebeuren. Hee herstel van hec Euro pese evenwicht was voor de grote mogendl1eden bel�rijker dan de wensen van de bevolking, waarnaar trouwens nier gevraagd werd. Inde depa.J'temenreneen westen van de Maas installeerden de geallieerde legers een gouvernement-generaal. De departe menten ten oosten van de Maas werden door Pruisen bezet. In het Eerste Verdrag van Parijs (lo mei 1814) werd gestipuleerd dar de Zuidelijke Nederlanden drie jaar bezec zouden blijven en dat Nederland, onder her Huis van Oranje, een "vergroting van zijn grondgebied" zou verkrijgen. De groce mogendheden konden of wilden nier rechc screeks zorgen voor de verdediging van de Zuidelijke Ne derlanden. Volgens hen zou een afzonderlijke staat erg zwak zijn en vroeg of laar in Franse handen vallen. Ten slocce verkoos men de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden te verenigen, een idee dat reeds in 1804 door de Russen werd geopperd en dar de Engelsen overnamen. In her Protocol van Londen van 20 juni 181+ werd "ver groting" in fe ice dan de"vereniging van Zu.idelijkeNeder landen mee Noord-Nederland". Op l1 juli 181+ kwan1 de macht aan Willem van Oranje, die vanaf dan de eicel Souv e rei ne Vors t de r Vereenigde Ne derlanden ging voeren. De ver eniging mee her prorescanrse Noorden onder een vreemd vor·scenhuiswekce in het Zuiden allesbehalve enthousiasme. Aangezien Frankrijk zijn grenzen van 1792 mocht be houden, was er nacuurlijk geen sprake van de teruggave van de Zuid-Nederlandse gebieden die tijdens de oorlogen met Lodewijk XIV verloren waren gegaan. Sterker nog, bij het Eersce Verdrag van Parijs (lo mei 181+) gingen nog de Bel gische kantons Beaun10nr, Beaw·aing, Chimay, Dour, Floren nes, Gedinne,Merbes-le-Chaceau en Walcotui: naar Frankrijk! TOESTAND EN VERDEDIGING VAN DE ZUID NEDERLANDSE VESTIGINGEN VÓÓR WATERLOO De Zuid-Nederlandse vestingen verkeerden in 181+ in een bedenkelijke toestand. De Spaanse Habsburgers hadden over onvoldoende geld beschikt om de Zuid-Nederlandse vestingen grondig te mo derniseren. Daarenboven waren hun her besc versterkte ves tingen in de 17de eeuw aan Frankrijk verloren gegaan. 10 De Ooscenrijkse Habsburgers hadden de Zuidelijke eder landen sceeds beschouwd als een mogelijk ruilobjecc voor beziccingen in Icalië en Duicsland (Silezië). Ze hadden de vescingen Ach, Charleroi, Menen, Mons (Bergen) en Oude naarde, die op hec einde van de Ooscenrijkse Successie oorlog door Lodewijk XVgeheel ofgedeelcelijk waren ges loopc, nooic la een herstellen. Keizer Jozef II wou de Scaacse croepen uic de Barrièresceden vei-drijven. Hij Lier daarcoe in 1782 alle vescingen, mee uitzondering van Luxemburg en de cicadellen van Ancwe1·pen en Gene, verkopen, mee de voor waarde ze binnen een bepaalde termijn af ce breken. Die voor.vaarde werd maar gedeelcelijk venruld, omdat heel war steden de eigenlijke omwalling behielden als "occrooi muren", waar de passerende handelswaren getaxeerd werden. Tussen 1795 en 181+ maakcen de Zuidelijke Nederlanden deel uic van Frankrijk en waren de vestingen dus zo goed als nucceloos voor de Franse landsverdediging. Bij Keizer lijk Decreec van I f/endém ia ir e jaar XII (2+ september 180l) werden alle Zuid- ederlandse vestingen opgeheven, mee uirzondering van Amwerpen, Ieper, Menen, Nieuwpoon, .. ....:..- ?;�" .... "� -" --· ti� . " -:-:. //"._.' �". ;=� /" ; •J : *:io:.- ····�:;.:·- '""1* _,. �:-�";' �-«4 ·. � ." ". .. 'O:;;·t�!. :···.: ·-.:·. VESTINGEN EN PLAATSEN _....., � . · IN 1814-1815 . .......·; Zwd-Neeler1andsevest1nge11n18151n s1aatgesteld