Indische Letteren. Jaargang 1

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Indische Letteren. Jaargang 1 Indische Letteren. Jaargang 1 bron Indische Letteren. Jaargang 1. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Oude Wetering 1986 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004198601_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel Voor u ligt het eerste nummer van het tijdschrift Indische Letteren, het documentatieblad van de in september 1985 opgerichte Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde. De doelstelling van deze werkgroep is: de studie te bevorderen van ‘wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden’, zoals de ondertitel luidt van de Oost-Indische Spiegel van Rob Nieuwenhuys. Hierbij wordt gedacht aan het stimuleren van onderzoek, het organiseren van lezingen en symposia en het opzetten van een documentatiesysteem. Het begrip literatuur dient ruim te worden opgevat: het gaat niet alleen om poëzie en fictioneel proza, maar ook om kinderliteratuur, triviale literatuur, brieven, dagboeken, memoires, reisverhalen, sommige wetenschappelijke werken, en alles wat verder nog van belang kan zijn. Onderzoek op het terrein van de Indisch-Nederlandse letterkunde wordt door ons niet gezien als een uitsluitend letterkundige aangelegenheid. Gezien haar vaak documentaire karakter blijkt de ‘koloniale literatuur’ immers keer op keer te kunnen fungeren als een belangrijke bron van kennis voor onder andere historici, sociologen en antropologen. De werkgroep wil als platform fungeren voor allen die onderzoek verrichten - of hebben verricht - op het gebied van de Indisch-Nederlandse letterkunde. Het tijdschrift Indisch Letteren speelt daarbij een belangrijke rol. De redactie streeft ernaar artikelen op te nemen, waarin op een voor alle belangstellenden leesbare wijze verslag wordt gedaan van nieuw onderzoek. Ook kleinere bijdragen, zoals citaten en fotografische documenten, zullen een plaats krijgen in het blad. Daarnaast Indische Letteren. Jaargang 1 2 worden aankondigingen en mededelingen opgenomen, terwijl bovendien nieuw verschenen literatuur zal worden gesignaleerd. Wat dit laatste betreft zal het tijdschrift een vaste bibliografische rubriek bevatten. Het lidmaatschap van de werkgroep staat in principe open voor iedereen. De contributie bedraagt f 35,00 per jaar. Leden ontvangen het vier maal per jaar verschijnende tijdschrift gratis. Men kan zich opgeven als lid door de contributie over te maken op gironummer 1977068 t.n.v. R. Baay, Praam 27, 2377 BW Oude Wetering, onder vermelding van ‘Indische Letterkunde’. De betaalde contributie geldt voor het jaar 1986. Indische Letteren. Jaargang 1 3 De Oost-Indische Spiegel gespiegeld na dertien jaar* Rob Nieuwenhuys Kort na de verschijning van mijn Oost-Indische Spiegel in 1972 (dertien jaar geleden dus) kwamen verschillende van mijn kennissen en vrienden mij tegemoet: ‘Gelukgewenst, wat moet jij daar een werk aan gehad hebben!’ Wat zij deden was mijn ijver prijzen en hoogstens mijn doorzettingsvermogen, maar ze wisten niet dat ik tijdens het schrijven van de Oost-Indische Spiegel geregeld afgeleid werd. Er zijn weken, ja zelfs maanden geweest dat ik niets uitvoerde en maar liever ging koken. Diezelfde en andere mensen vroegen mij ook altijd: ‘Hoe lang heb je over je boek gedaan?’, vooral nadat ik verteld had alle literatuur ook gelezen te hebben of in ieder geval met mijn schoen had doorgebladerd. Dat was niet altijd zo'n leuk werk. Ik ben het periodiek zat geweest. Ik heb jaren over mijn boek gedaan. Ik weet zelfs niet meer waar het begin ligt. Ik ben in 1963 begonnen met het concipiëren van mijn boek, maar ik had natuurlijk tevoren al veel gelezen, meestal alles door elkaar. Ja, waar ligt het begin? Als je daarnaar vraagt, ga je steeds verder terug omdat het een nu eenmaal aan het andere vastzit. Als ik de lijn maar ver genoeg naar het verleden doortrek, kom ik op het werkelijke begin uit: de geboorte en de navelstreng waarmee je aan je moeder vastzit. Zij was een Indische die al over de veertig was toen ze voor het eerst Holland zag en ik hoor haar mopperen over het weer, over de kou en over het leven dat zo moeilijk was ‘omdat je alles zelf moet doen’. Mijn vader was een totok die zijn stad en zijn land en zijn familie ook * Dit is de bewerking van een toespraak door Rob Nieuwenhuys gehouden op de eerste bijeenkomst van de werkgroep te Leiden op vrijdagmiddag 13 december 1985. Indische Letteren. Jaargang 1 4 Omslag van de 1e en 2e druk van de Oost-Indische Spiegel Indische Letteren. Jaargang 1 5 al in veertig jaar niet gezien had. Ze waren beiden Indischmensen geworden in een vreemd land. Mijn moeder was op haar achtste jaar wees. Ze werd door mijn overgrootmoeder opgevoed die een Javaanse was, maar die door haar huwelijk met een Europeaan in de Indo-europese groep was gekomen. Ik herinner me haar nog maar heel vaag en ik weet dat ze tegenover ons Nederlands trachtte te spreken. Mijn moeder heeft door haar een half-Javaanse opvoeding gehad, al ging ze naar de Europese school. Later is ze door de familie van haar oom, van moederszijde, in het gezin opgenomen. Van haar stiefmoeder heeft ze veel gehouden, tante Lot (voor ons kinderen was ze oma), haar neven en nicht werden haar broers en zuster. Ook zij leefden Indisch, met Indische levensgewoonten en die heeft mijn moeder op ons gezin overgebracht. Het lijkt allemaal heel ver te liggen, maar kan het toch niet zijn dat de impulsen tot het schrijven voor mij uit die wereld zijn voortgekomen? Ik ging op mijn negentiende jaar voor het eerst naar Holland en keerde na mijn studietijd naar Indië terug, eerst als leraar Nederlands. Later heb ik andere dingen gedaan. In 1953 repatrieerden wij voorgoed, dat wil zeggen: wij gingen ons in Holland vestigen, een land dat wij toch niet als ons echte vaderland beschouwden. Ik heb de term ‘repatriëren’ voor ons altijd vreemd gevonden, voor mij en mijn vrouw die toch minstens en vaderland en een moederland bezitten. Ik vertel u dit niet om confidenties te doen, maar om u de achtergrond van mijn Oost-Indische Spiegel duidelijk te maken. Ik geloof zelfs dat een Indische jeugd zó beslissend is, dat je een onderscheid kunt maken tussen de schrijvers die in Indië geboren en grootgebracht zijn, met spoken en geesten, met goede en slechte dagen, met selamatans en het branden van menyan (wierook) op malam Jumahat, met begrippen als ‘sial’ en ‘angker’ - en voor de anderen voor wie dit alles veraf ligt en voor wie dit waarschijnlijk ook niet geheel navoelbaar is. Een typisch Indische kindertijd en jeugd met al wat daaromheen is aan ‘magie’, zullen we maar zeggen (het sterkst misschien nog wel bij de dichter Resink) - dit alles werkt natuurlijk allang niet meer, maar het blijft psychologisch en sociologisch bepalend voor wat ons in een bepaalde richting stuurt. Zou ik zonder die band met mijn jeugd ooit de Oost-Indische Spiegel geschreven hebben? Ik weet het niet. Maar dit begin is natuurlijk geen echt bruikbaar begin. Dan ga ik liever terug naar mijn kennismaking met Du Perron, eerst in geschrifte, vooral Het land van herkomst, een herkenning voor mij, in meer dan één opzicht. Hij was een ‘Indische jongen’ als ik, uit een Indische moeder en Indische Letteren. Jaargang 1 6 een Europese vader geboren, met een Indische jeugd die veel op de mijne geleek. Zelfs onze moeders waren van hetzelfde soort, hetzelfde type, al verkies ik, geloof ik, de mijne. Twee of drie jaar later leerde ik Du Perron persoonlijk kennen. Wij woonden toen in Jakarta. Op een avond hoorden we voetstappen op het krikil (kleine, losse steentjes) en vanuit het donker kwam een nogal gezet Indisch heertje tevoorschijn. ‘Ik ben Du Perron’, zei hij, ‘ik kom kennis maken’, in een onvervalst Bataviaans accent! Ik wist niet wat ik zag en hoorde. Hij leek wel een spookgestalte. Dàt was hij dus in levende lijve. Die ontmoeting werd het begin van vele dingen die ik ging ondernemen. Toen ik in begin 1935 weer naar Indië kwam, was ik vastbesloten me niet alleen met de Nederlandse literatuur bezig te houden. Ik wilde geen vreemdeling van mezelf maken. Ik had van de oudjavaanse klassieken de Arjuna wiwaha en de Pranatjitra gelezen, uiteraard in vertaling, maar vooral Indische boeken. Ik kende alle romans van Maurits, dat is dus P.A. Daum, en verder had ik wat, terwille van Daum, in oudindische kranten gesnuffeld en gelezen dat hij een bewonderaar van Zola was. Dat was toen een ontdekking, waardoor ik hem een beetje plaatsen kon en ik besloot tot een soort studie over Daum. Du Perron vond het prachtig dat ik me met Daum ging bezig houden. Hij verzon zelfs direct een titel voor mijn opstel dat ik toen nog schrijven moest: ‘Maurits, romancier van tempo doeloe’. Het artikel verscheen in september 1939 in Groot Nederland en ik was er heel trots op toen Ter Braak in zijn Dagboek op 5 september schreef dat hij mijn artikel niet alleen ‘boeiend’ gevonden had, maar dat hij zich door de lectuur ook ‘met succes’ had kunnen isoleren van het toen dreigend ‘wereldgebeuren’. Over Daum zal Gerard Termorshuizen u in dit nummer meer vertellen, want hij gaat binnen niet al te lange tijd op hem promoveren. Wat ik ervan gehoord en gelezen heb, belooft het veel. Enige maanden na mijn kennismaking met Du Perron vond hij dat ik een geschiedenis van de ‘Indische bellettrie’ zou moeten schrijven. Hij sprak altijd van bellettrie. Hij droeg het mij gewoon op. Zo lag toen ik hem in Indië ontmoette onze verhouding. Ik heb mij tegenover Du Perron in die tijd als een leerling gevoeld. Toch heb ik aan die Indische bellettrie niets gedaan en ik dank de hemel dat ik zijn opdracht niet direct opgevolgd heb, want ik wist er achteraf maar bitter weinig van af. Kort daarop kwam mijn overplaatsing naar Semarang die mij van de enige wetenschappelijke bibliotheek isoleerde en daarmee van mijn bronnen.
Recommended publications
  • 'De Rekkelijkheid Van De Herinnering'
    ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ De classificatie van de tweede generatie Indische auteurs Christiaan Boesenach MA Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Redacteur/editor Amsterdam, 28 augustus 2016 Begeleider: Dr. N.T.J. Laan Inhoudsopgave ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ 5 Probleemstelling, opbouw en methode 8 1. Canonisering en classificatie 10 1.1 Biografische gegevens 11 1.2 Classificatie en canonisering van Indische literatuur 12 Kritiek op de ‘status aparte’ 13 1.3 Classificatie en canonisering in internationaal perspectief 15 Postkolonialisme als merk 17 1.4 De effecten van literaire classificaties 18 2. Symbolische productie en beeldvorming 19 2.1 De auteur 20 2.2 De kritiek 21 2.3 De uitgeverij 22 Hella Haasse en postkolonialisme als merk 23 2.4 Symbolische productie door auteur, kritiek en uitgeverij 24 3. Posture en paratekst 25 3.1 De auteurspresentatie van de tweede generatie Indische auteurs 25 Marion Bloem 25 Alfred Birney 26 Adriaan van Dis 27 3.2 Paratekst, materiële productie en beeldvorming 30 Marion Bloem 31 Alfred Birney 31 Adriaan van Dis 32 3.3 Indische posture en paratekst 34 4. Mentions-analyse 35 4.1 De tweede generatie Indische auteurs 36 4.2 Birney, Bloem en Van Dis 39 4.3 Een Indische of een Nederlandse literatuur? 44 5. Conclusie 46 Discussie 47 Reflectie 47 6. Bibliografie 49 ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ De classificatie van de tweede generatie Indische auteurs Misschien is dat voor mij de kern van het Indische: verhalen vertellen. De rekkelijkheid van de herinnering. Herinneringen aan een verleden waar ik geen toegang tot had. Een Indië dat ik zelf heb verzonnen.1 Het bovenstaande vertelt Adriaan van Dis in een persoonlijk verhaal dat hij schreef voor het boek Indisch leven in Nederland (2006).
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 18 bron Indische Letteren. Jaargang 18. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200301_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel In deze aflevering vraagt Esther ten Dolle aandacht voor een verschijnsel dat een belangrijk ingrediënt vormt van de bellettrie over Indië, maar dat tot dusver in ons periodiek nog geen bijzondere nadruk heeft gekregen. Dat gebeurt nu dus wel, in haar artikel ‘Tropenkolder in de Indische letteren’. Aan Tjalie Robinson is binnen onze kring uiteraard veel meer aandacht besteed. Toch weet Alexander Nieuwenhuis de relatie tussen Vincent Mahieu en Tjalie Robinson nog wat scherper onder woorden te brengen in zijn bijdrage: ‘De Januskop van Jan Boon’. Binnen onze toenemende belangstelling voor Indische gedichten past ook het overzicht dat René B. Karels geeft van de Indische poëzie van Leo Vroman en diens echtgenote Georgine Sanders (bij Vroman-lezers ook bekend als ‘Tineke’). De eerstvolgende lezingenmiddag vindt plaats op vrijdag 30 mei 2003. Gerard Termorshuizen zal dan zijn licht laten schijnen over de Indische journalist l'Ange Huet. ‘Visies op de Indische “oermoeder”; het beeld van de njai in de Indisch-Nederlandse literatuur’ is de veelbelovende titel van een lezing door Reggie Baay. Het tweede deel van de middag bestaat uit een gesprek met Adriaan van Dis. Peter van Zonneveld zal de auteur vooral aan de tand voelen over diens roman Familieziek. Nadere informatie over deze bijeenkomst vindt u achter in deze aflevering. Ten slotte willen we u alvast mededelen dat ons symposium ditmaal gewijd zal zijn aan een onderwerp dat al jaren op de agenda stond, maar dat nu in het najaar dan echt aan bod zal komen: Het KNIL in de Indische letteren.
    [Show full text]
  • Indisch Anders 2012
    IndIsch boekenkrant bij het tong tong festival issn 1875-5585. Redactie: siem Boon. e [email protected]. voRmgeving: sABrinA luthjens Bno & mArcel v An den Berg. UITGEVER: stichting TONG TONG, Bezuidenhoutseweg 331, 2594 Ar den Haag. e [email protected], Anders w www.tongtong.nl. gratis 6e jrg. ~ Nº 01 ~ mei 2012 4 F. spRingeR yvOnne & nieuw- keuls guinea 6: interview met stille 4 TROm 5 6 7 vOORlOpeR vOOR vincent HAAR 8 mahieu geneRaTie: ayu Ramdas’ badal 9 7 utami door edy seriese ‘ik ben niet Het succes van 12-13 diedeRik dickens besmeT’ van vleuTen in de TROpen column peter van zonneveld 11 alFRed 11 birney Kristine Groenhart Het is 1925. Vol verwachtingen gaan twee jonge mensen 15 20 scheep op het stoomschip delezen Slamat. Het kersverse echtpaar over reist naar het Molukse eiland Ambon waar Ernst de Vreede predikant wordt voor de Indische Kerk. Daar worden ze door het noodlot getroffen: zij overlijdt.’45–’49 Er wordt gefluisterd dat indiscH dit tjelaka is, wraak van het eeuwenoude Ambonese geloof. Zeven turbulente en eenzame jaren brengt Ernst als weduwnaar op het eiland Timor en in Holland door. Na een verbroken verloving leert hij op Celebes zijn tweede vrouw kennen. Ze krijgen drie kinderen. Ernst werkt in Batavia en Mangalaan 27 later op Sumatra. Het gezin gaat wonen op Mangalaan 27 in Medan, waar het geluk hun lijkt toe te lachen. Maar de 17 mei t/m 28 mei oorlog komt, en deze Hollandse levens in Indië zullen den opnieuw een dramatische wending nemen. manga- malieveld Schrijfster Mischa de Vreede (Batavia 1936) stelde een dossier over haar ouders samen.
    [Show full text]
  • GERT OOSTINDIE Postcolonial Netherlands
    amsterdam university press GERT OOSTINDIE Postcolonial Netherlands Sixty-five years of forgetting, commemorating, silencing Postcolonial Netherlands GERT OOSTINDIE Postcolonial Netherlands Sixty-five years of forgetting, commemorating, silencing amsterdam university press The publication of this book is made possible by a grant from Netherlands Organisation for Scientific Research nwo( ). Original title: Postkoloniaal Nederland. Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen, Uitgeverij Bert Bakker, 2010 Translation: Annabel Howland Cover illustration: Netherlands East Indies Memorial, Amstelveen; photograph Eveline Kooijman Design: Suzan Beijer, Amersfoort isbn 978 90 8964 353 7 e-isbn 978 90 4851 402 1 nur 697 Creative Commons License CC BY NC (http://creativecommons.org/licenses/by-nc/3.0) G.J. Oostindie / Amsterdam University Press, Amsterdam 2011 Some rights reversed. Without limiting the rights under copyright reserved above, any part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise). Every effort has been made to obtain permission to use all copyrighted illustrations reproduced in this book. Nonetheless, whosoever believes to have rights to this material is advised to contact the publisher. TABLE OF CONTENTS Introduction 7 1 Decolonization, migration and the postcolonial bonus 23 From the Indies/Indonesia 26 From Suriname 33 From the Antilles 36 Migration and integration in the Netherlands
    [Show full text]
  • Verre Van Thuis
    VERRE VAN THUIS COLLECTIEVE IDENTITEIT IN ROMANS VAN DRIE GROEPEN REPATRIANTEN UIT NEDERLANDS-INDIË Master scriptie geschiedenis Specialisatie: Cities, Migration and Global Interdependence Eva van der Spek, s0859060 Begeleider: Mevr. Prof. Dr. M.L.J.C. Schrover Universiteit Leiden, 5 januari 2018 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ................................................................................................................................ 4 1.1 Theoretisch kader .................................................................................................................... 6 1.1.1 Koloniale literatuur ..................................................................................................................................................................... 7 1.1.2 Postkoloniale literatuur ............................................................................................................................................................ 8 1.1.3 De repatrianten ............................................................................................................................................................................. 8 1.2 Historiografie ......................................................................................................................... 11 1.3 Materiaal & methode ............................................................................................................ 13 1.3.1 Materiaal .......................................................................................................................................................................................
    [Show full text]
  • Cultural Memory and Indo-Dutch Identity Formations Pattynama, P
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Cultural memory and Indo-Dutch identity formations Pattynama, P. Published in: Post-colonial immigrants and identity formations in the Netherlands Link to publication Citation for published version (APA): Pattynama, P. (2012). Cultural memory and Indo-Dutch identity formations. In U. Bosma (Ed.), Post-colonial immigrants and identity formations in the Netherlands (pp. 175-192). (IMISCOE research). Amsterdam: Amsterdam University Press. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: http://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) Download date: 06 Jan 2019 Post-Colonial Immigrants and Identity Formations in the Netherlands edited by Ulbe Bosma IMISCOE Research Cover design: Studio Jan de Boer BNO, Amsterdam Layout: The DocWorkers, Almere ISBN 978 90 8964 454 1 e-ISBN 978 90 4851 731 2 (pdf) e-ISBN 978 90 4851 732 9 (ePub) NUR 741 / 763 © Ulbe Bosma / Amsterdam University Press, Amsterdam 2012 All rights reserved.
    [Show full text]
  • (On)Mogelijkheid Van Indische Identiteit in Postkoloniale Romans
    Werkwinkel 11(1), 2016, pp. 41-71 © Department of Dutch and South African Studies Faculty of English, Adam Mickiewicz University, Poznań, Poland DOI: 10.1515/werk-2016-0003 Een enorme strook mestizo in het midden? De (on)mogelijkheid van Indische identiteit in postkoloniale romans PETRA R. BOUDEWIJN University of Groningen Moderne Nederlandse Letterkunde Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen PO Box 716 9700 AS Groningen, Netherlands [email protected] An Enormous Interstitial Mestizo? The (Im)possibility of Eurasian Identity in Dutch Postcolonial Novels Abstract: This article examines the (im)possibility of Eurasian identity in Dutch postco- lonial novels by second-generation authors such as Marion Bloem and Adriaan van Dis. As a result of Indonesia’s decolonisation 300.000 Dutch nationals came from the former Dutch East Indies to the Netherlands. Among them was a large group of Eurasians, people of mixed Dutch and Indonesian descent. Many of whom had never set foot on the so-called motherland. Although Eurasians had belonged to the European commu- nity in the tropics, they were perceived as immigrants by the Dutch government and were subjected to an aggressive, far-reaching assimilation policy – fearing they would otherwise become a major social problem. Their offspring, the so-called second genera- tion, is often assumed to struggle with their identity while growing up in a postcolonial society that did not tolerate cultural differences at the time. What constitutes a Eurasian identity, and can such identities exist after the enforced assimilation of Eurasians in the Netherlands? How do second-generation authors look upon their Eurasian background and how do they portray these assumed identity struggles in postcolonial literature? The texts in question are discussed in relation to theories of hybridity.
    [Show full text]
  • Indisch Anders 2008
    INDISCH BOEKENKRANT BIJ HET TONG TONG FESTIVAL ISSN 1875-5585. REDACTIE: SIEM BOON, E [email protected] TEKSTBIJDRAGEN: JESSICA BARO, VORMGEVIng: WWW.MAKINGWAVES.NL & MARCEL VAN DEN BERG, UITGEVER: STICHTING TONG TONG, BEZUIDENHOUTSEWEG 331, 2594 AR ANDERS DEN HaaG, E [email protected] , W WWW.TONGTONG.NL gratis 3e jrg. ~ Nº 01 ~ april 2008 3 DE NJAI 6 7 BIJZONDERE EXPOSITIE 5 INDISCHE DENKREVOLUTIE SCHOOL DANKZIJ VOC HAASSE & FAMILIE ROOS KoUSBROEK INTIEME GESPREKKEN IN BRIEVEN 11 12 10 9 INDOCHINA HERLEZEN: SMELTKROES BATAVia GESChiEDENIS VAN RECENSIE: VER VAN DE PASAR ROGIER BOON, FAmiLIE FILM MALAM BESAR INDISCH ONTWERPER VAN MaRION BLOEM DooR MARioN 13 14 BLOEM MAX DE BRUIJN: ALLES HEEFT ZiJN TiJD 15 16 17 ATTimA SNIJDEN EXPOSITIE & OPERA & STIKKEN VER VAN FAmiLIE 19 RECENSIE DooR PAMELA 21TONG ME TONGI T/M PATTYNAMA 20 1 JUNI 2008 Over Indisch Anders Indisch Anders, boekenkrant bij het Tong medewerkers Reggie Baay (1955) studeerde Nederlandse Marion Bloem (1952) brak bij een groot Tong Festival, richt zich op lezers met taal- en letterkunde. Hij publiceert regel- publiek door met haar roman Geen gewoon een belangstelling voor (post)koloniale matig over koloniale geschiedenis en lite- Indisch meisje (1983). In 1983 verscheen letteren. Indisch Anders verschijnt onre- ratuur. In 2006 debuteerde hij als roman- ook haar documentaire Het land van mijn gelmatig in een oplage van 40.000. De cier met De Ogen van Solo, waarvan in ouders die wekenlang volle zalen trok in boekenkrant is gratis verkrijgbaar bij de december 2007 de derde druk verscheen. Nederlandse filmhuizen, en die door de boekhandel. In mei van dit jaar komt van Reggie Baay IKON werd uitgezonden.
    [Show full text]
  • Over Multatuli. Jaargang 32. Delen 64-65
    Over Multatuli. Jaargang 32. Delen 64-65 bron Over Multatuli. Jaargang 32. Delen 64-65. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2010 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ove006201001_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 3 [Nummer 64] Ten geleide De vorm is vreemd. Doch dit zal te meer belangstelling wekken. (W.J.C. van Hasselt aan Multatuli, 16 mei 1860) De meest uiteenlopende karakteriseringen zijn in de loop van de afgelopen 150 jaar voor Max Havelaar gebruikt: beroemdste boek uit de Nederlandse letterkunde, the book that killed colonialism, persoonlijk appèl, politiek statement dat de gezapigheid van de negentiende-eeuwse romanschrijverij voorgoed verstoorde, puntjesuitgave, the greatest mess possible, fureur der verachting, het boek... om er een paar te noemen. De Max is dan ook vanaf 1860 van allerlei kanten bezien: vanuit de romantiek, de literatuurhistorie, de koloniale geschiedenis, de rechtspraktijk, de editiewetenschap, de vertaalwetenschap, de nationale en internationale neerlandistiek, het feminisme en vele, vele andere. Ondanks vele synthesewerken over Max Havelaar bleven de afgelopen decennia ook de analyses van deelfacetten van het boek verschijnen. Deze speciale jubileumeditie van Over Multatuli, die uitkomt naar aanleiding van het Multatuli-jaar 2010, presenteert de nieuwste visies op diverse aspecten van de Havelaar. Het werk is vanaf 2006 geijkt als canonicaal boek, dat mogelijk in een niet te verre toekomst opgenomen zal zijn in de UNESCO-Werelderfgoedlijst. We hopen dat het gebodene de analytici en synthetisten in spe tot tegenspraak mag prikkelen en zal aanzetten tot vervolgdebatten over de woordelijke neerslag van de strijd die meer dan 150 jaar geleden werd gevoerd door Eduard Douwes Dekker, in zijn tijd en in zijn Nachleben waar wijzelf en vele anderen na ons deel van uitmaken.
    [Show full text]
  • Colonial Memory
    Colonial Memory Colonial Memory Contemporary Women’s Travel Writing in Britain and the Netherlands Sarah De Mul Amsterdam University Press The publication of this book is made possible by a grant from the Research Foun- dation Flaunders Cover illustration: Jens Pée Cover design: Kok Korpershoek, Amsterdam Lay-out: Japes: JAPES, Amsterdam isbn 978 90 8964 293 6 e-isbn 978 90 4851 385 7 nur 617 © Sarah De Mul /Amsterdam University Press, 2011 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the written permission of both the copyright owner and the author of the book. Contents Acknowledgements 7 Introduction 9 ‘Yesterday does not go by’ Chapter 1 17 A Trip Down Memory Lane. Colonial Memory in Women’s Travel Writing Chapter 2 33 Women’s Memory of Rhodesia, the Dutch East Indies and British and Dutch Cultures of Colonial Remembrance Chapter 3 55 Nostalgic Memory in Aya Zikken’s Terug naar de atlasvlinder Chapter 4 81 Indo Postmemory in Marion Bloem’s Muggen, mensen olifanten Chapter 5 103 Everday Memory in Doris Lessing’s African Laughter Conclusion 123 Notes 131 Works Cited 159 Index 177 5 Acknowledgements I have been so fortunate to share the intellectual journey of this book with a range of people to whom I am particularly grateful. I thank Vivian Liska and Isabel Hov- ing, who led me on the research path when I was a student of Germanic litera- tures at the University of Antwerp, and who still are now, important examples in this profession.
    [Show full text]
  • 'Indisch Is Een Gevoel' : De Tweede En Derde Generatie Indische Nederlanders
    Solidariteit en Identiteit Solidariteit Solidariteit en Identiteit Solidariteit Marlene de Vries Dr. Marlene de Vries is socioloog en als senior-onderzoeker verbonden aan het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam. Zij publiceerde eerder over onder andere Solidariteit en Identiteit Solidariteit Turkse jonge vrouwen en over Joden in Nederland. ‘Indisch is een gevoel’ ‘Indisch Indische Nederlanders zijn de grootste immigrantengroep die zich ooit in Nederland heeft gevestigd. Zij kwamen zo’n halve eeuw geleden vanuit Indië of Indonesië naar Nederland. Er is niet zo veel over hen bekend, en al helemaal niet over hun nazaten. Voelen die zich eigenlijk nog Indisch? In ‘Indisch is een gevoel’ vertellen de kinderen en klein- kinderen van de Indische immigranten, de tweede en derde generatie, uitvoerig over wat ze van huis uit aan Indische bagage hebben meege- kregen en wat Indisch-zijn voor hen betekent. Voor de tweede genera- tie bevatte de Indische erfenis elementen waarmee ze niet goed uit de voeten kon in het postkoloniale Nederland. Voor de derde generatie was Indisch-zijn van meet af aan minder met ambivalente gevoelens omgeven: vaker alleen maar positief én meer vrijblijvend. Inmiddels is de assimilatie ver voortgeschreden. Assimilatie en verbondenheid met de Indische achtergrond blijken bij beide generaties goed te kunnen samengaan, op veel verschillende manieren. de vries ‘Indisch is een gevoel’ ISBN 978 90 8964 125 0 De tweede en derde generatie Indische Nederlanders www.aup.nl A U P A U P aup_devries_def.indd 1 16-04-2009 09:40:17 ‘Indisch is een gevoel’ SOLIDARITEIT EN IDENTITEIT Recente sociale, culturele en economische ontwikkelingen in wes- terse en niet-westerse samenlevingen liggen aan de basis van een toenemende culturele en etnische diversiteit in onze eigen samen- leving.
    [Show full text]
  • Memoirs of an Indo Woman (1993) and Anne-Gine Goemans’ Honolulu King (2015)
    Junctions volume 3 issue 1 59 Identifying as "Indo" Descriptions of Food in Marguerite Schenkhuizen’s Memoirs of an Indo Woman (1993) and Anne-Gine Goemans’ Honolulu King (2015) Gwen Kerkhof Mogot ABSTRACT By analyzing Marguerite Schenkhuizen’s colonial Memoirs of an Indo Woman (1993) and Anne-Gine Goemans’ postcolonial novel Honolulu King (2015), the author argues that embracing and rejecting indigenous Indonesian food demonstrates protagonists’ identification as Indo-European (Eurasian, or Indo). In colonial times, the distinction between European and indigenous food in the Dutch Indies, with the inherent judgments of value and status, was determined by colonial boundaries. In her memoir, Schenkhuizen describes how she moves between these boundaries. Although Schenkhuizen was raised as European, the descriptions of indigenous Indonesian food in her memoir demonstrate Schenkhuizen’s identification and re-appropriation as Indo. In postcolonial times, the preparation and consumption of such food is a way of identification with the Indo culture, drawing upon colonial traditions, as the contemporary novel Honolulu King shows. Hardy, the protagonist of Honolulu King, recounts his youth in the Dutch Indies while preparing and consuming Indonesian food. Honolulu King presents food as a vehicle that triggers memories, using food as way to access the colonial past in a postcolonial presence. As such, Indonesian food becomes a part of the cultural memory of the Dutch Indies drawing upon nostalgia for tempo doeloe. However, the preparation and consumption of Indonesian food also allow Hardy to affirm his ethnic identity. This affirmation is similar to Schenkhuizen’s position in Memoirs of an Indo Woman. KEYWORDS Memory, Identity, Food, Nostalgia, Colonial, Postcolonial.
    [Show full text]