'De Rekkelijkheid Van De Herinnering'

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

'De Rekkelijkheid Van De Herinnering' ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ De classificatie van de tweede generatie Indische auteurs Christiaan Boesenach MA Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Redacteur/editor Amsterdam, 28 augustus 2016 Begeleider: Dr. N.T.J. Laan Inhoudsopgave ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ 5 Probleemstelling, opbouw en methode 8 1. Canonisering en classificatie 10 1.1 Biografische gegevens 11 1.2 Classificatie en canonisering van Indische literatuur 12 Kritiek op de ‘status aparte’ 13 1.3 Classificatie en canonisering in internationaal perspectief 15 Postkolonialisme als merk 17 1.4 De effecten van literaire classificaties 18 2. Symbolische productie en beeldvorming 19 2.1 De auteur 20 2.2 De kritiek 21 2.3 De uitgeverij 22 Hella Haasse en postkolonialisme als merk 23 2.4 Symbolische productie door auteur, kritiek en uitgeverij 24 3. Posture en paratekst 25 3.1 De auteurspresentatie van de tweede generatie Indische auteurs 25 Marion Bloem 25 Alfred Birney 26 Adriaan van Dis 27 3.2 Paratekst, materiële productie en beeldvorming 30 Marion Bloem 31 Alfred Birney 31 Adriaan van Dis 32 3.3 Indische posture en paratekst 34 4. Mentions-analyse 35 4.1 De tweede generatie Indische auteurs 36 4.2 Birney, Bloem en Van Dis 39 4.3 Een Indische of een Nederlandse literatuur? 44 5. Conclusie 46 Discussie 47 Reflectie 47 6. Bibliografie 49 ‘De rekkelijkheid van de herinnering’ De classificatie van de tweede generatie Indische auteurs Misschien is dat voor mij de kern van het Indische: verhalen vertellen. De rekkelijkheid van de herinnering. Herinneringen aan een verleden waar ik geen toegang tot had. Een Indië dat ik zelf heb verzonnen.1 Het bovenstaande vertelt Adriaan van Dis in een persoonlijk verhaal dat hij schreef voor het boek Indisch leven in Nederland (2006). Van Dis spreekt in dit stuk over zijn Indische familieachtergrond en het buitenstaanderschap dat hij, als in Nederland geboren ‘roze biggetje’, ervaart ten opzichte van de Indische gemeenschap. Toch identificeert hij zich in het citaat met Indische auteurs: het verhalen vertellen is volgens Van Dis de kern van het Indische, en daarvoor hoeft men niet geboren te zijn in de sinds 1949 niet meer bestaande kolonie. Het zijn woorden die kenmerkend zijn voor schrijvers die geschaard worden onder de zogenaamde tweede generatie Indische auteurs: schrijvers die in Nederland geboren zijn uit Indische ouders, na de dekolonisatie van Nederlands- Indië. Zij worden Indische auteurs genoemd dankzij van de ‘rekkelijkheid van de herinnering’. Hun band met Nederlands-Indië bestaat slechts in de herinnering: zij zijn er nooit geweest en kennen het slechts uit de overlevering. Onder deze tweede generatie Indische auteurs vallen schrijvers die zichzelf sterk als Indische auteur positioneren, zoals bijvoorbeeld Marion Bloem, maar er zijn auteurs die zich minder verwant voelen met de classificatie. Schrijver en columnist Theodor Holman liet zich in een interview met Indische letteren, een tijdschrift over de Indisch-Nederlandse letterkunde, uit over de classificatie. In het interview stelt Hol- man: ‘Je kunt een gezin hebben met typisch Indische gewoonten en Indische dingen, maar als je daarover schrijft, heb je toch geen Indisch boek?’2 Over zijn eigen ach- tergrond zegt hij: ‘Ik ben niet Indisch. Dat staat niet in mijn paspoort, het land Indië bestaat niet meer en ik ben er niet geboren. Ik had een Indische vader, maar dat maakt mij nog niet Indisch’.3 Het is duidelijk dat Holman zich veel sterker identificeert met de Nederlandse literatuur dan de Indische. Over andere tweede generatie-auteurs die zich wel met de Indische literatuur verbonden voelen, merkt hij op: ‘En dat is dan Indisch? Ik zeg niet dat Indisch niet bestaat, het bestaat wel degelijk. Maar het gaat om de taal waarin je schrijft, die bepaalt de kwaliteit van je boek’.4 Wat Holman ervan vindt, is 1 Van Dis, ‘Leugenland’, 182 2 Loo 252 3 Ibidem. 4 Ibidem. 5 duidelijk: de tweede generatie Indische auteurs is niet Indisch, maar Nederlands. Zij schrijven in het Nederlands, en hebben zodoende weinig met Indië vandoen. Toch zet- ten andere auteurs zich wel degelijk als Indisch neer. Er lijkt dus een verschil te bestaan in de mate van het Indisch-zijn, men kan zich blijkbaar in meer of mindere mate als Indisch presenteren. Binnen het literaire debat hebben meer van dit soort discussies over Indische identiteit plaatsgevonden. Een bekend voorbeeld is de discussie omtrent Hella Haas- ses Oeroeg (1948), dat nog ten tijde van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog ge- schreven werd.5 Haasse beschrijft in deze novelle de vriendschapsgeschiedenis van een totok-jongetje6 met de inlandse Oeroeg. Doordat Oeroeg op latere leeftijd verwikkeld raakt in de Indonesische onafhankelijkheidstrijd gaat de Hollandse jongen hem steeds minder begrijpen en groeien zij steeds meer uit elkaar. Inmiddels staat Oeroeg te boek als een symbolisch boek over de dekolonisatieperiode en geldt het als een canonieke tekst binnen de Indische (en de Nederlandse) literatuur. Toch was aanvankelijk niet iedereen vol lof voor de novelle en de schrijfster ervan. Schrijver Tjalie Robinson, een van de voornaamste woordvoerders van de In- dische auteurs, bekritiseerde Haasse en haar boek. In een reconstructie van het debat rondom Oeroeg schrijft literatuurwetenschapper Pamela Pattynama dat het Robinson te doen was om ‘precaire identiteitskwesties’: Robinson vond dat Haasse met haar ‘vrouwelijke totokvisie’ beter ‘de levensgeschiedenis van de kleine Hella’ zou kunnen schrijven. Robinson stelde dat hij als Indo de koloniale verhoudingen en ‘de Indische jongenswereld’ beter kon begrijpen.7 Later bemoeiden ook Rudy Kousbroek en Siem Boon (de dochter van Robinson) zich met de kwestie. Boon schreef dat de discussie omtrent totoks en Indo’s voortkomt uit de ‘raciale politiek’.8 Kousbroek zei op zijn beurt dat Boon als tweede generatie Indo helemaal geen recht van spreken heeft, om- dat de tweede generatie Nederlands-Indië niet uit eigen ervaring kent.9 Dit historische voorbeeld illustreert de discussies die er bestaan rondom de In- dische identiteit. Pattynama merkt op dat deze Indische identiteit steeds meer afhan- kelijk is geworden van een ‘generatieverschil’ dan een verschil in ‘ras’.10 Het is een identiteit die men kan claimen, maar waarover tevens discussies ontstaan. Wie of wat precies Indisch is, lijkt afhankelijk van de individuele positionering. Doe Maar-gitarist en tweede generatie Indische auteur Ernst Jansz verwoordde deze constatering treffend als ‘de een draagt een bril en de ander is Indisch’.11 5 De Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, ook bekend als de politionele acties, was de oorlog tussen Nederland en Indonesië om de onafhankelijkheid. 6 Belanda totok: een blanke Hollander 7 Pattynama, ‘Oeroeg’ 208 8 Idem 209 9 Ibidem. 10 Paasman 11 Idem 168 6 De Indische Nederlanders vormen dus geen homogene groep, waardoor het niet alleen onzinnig maar ook onhoudbaar lijkt om hier te spreken van een afgebakende groep, zeker wanneer het de tweede generatie betreft. Toch deed Rob Nieuwenhuys in 1972 een eerste poging om de Indische auteurs samen te brengen, met zijn Nederlands-Indische literatuurgeschiedenis De Oost-Indische Spiegel: Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren der compagnie tot op heden. De subtitel van het boek verraadt de definitie die Nieuwenhuys hanteert: het gemeenschappelijke onderwerp bepaalt wat Indische letteren zijn en wat niet, en zaken als de verschijningsdatum en de achtergrond van de auteur zijn niet van belang. Maar zo’n aparte literatuurgeschiedenis roept tevens vragen op, want waarom zou de Indische literatuur niet gewoon onder de Nederlandse literatuur kunnen val- len? Volgens Nieuwenhuys wordt de ‘afzonderlijke behandeling’ gerechtvaardigd door de geheel andere culturele en sociale situatie waaruit de Indische literatuur is voort- gekomen. Daarbij valt tegenwoordig echter een kanttekening te plaatsen: de tweede generatie Indische auteurs, die pas in de jaren tachtig van zich lieten horen, zijn niet in Nederlands-Indië maar in Nederland geboren en getogen. Nieuwenhuys’ argument voor een afzonderlijke behandeling houdt dus mogelijk geen stand meer. In zijn ‘Inleiding op de literatuur van de Tweede generatie Indisch-Nederland- se auteurs’ deed literatuurwetenschapper Bert Paasman een poging om een dergelijke afbakening ook voor de tweede generatie-auteurs te rechtvaardigen. Volgens Paasman wordt er nog van een tweede generatie Indische auteurs gesproken ‘om een bepaald aspect van hun leven en werk [...], de relatie met Nederlands-Indië en Indisch/Moluks Nederland, beter te kunnen belichten’. Hij benadrukt dat dit niet is ‘om ze de toegang tot die algemeen-Nederlandse literatuurgeschiedenis te ontzeggen, niet om ze in een laatje te stoppen en vervolgens te vergeten, niet om ze te stigmatiseren’.12 ‘Zinvolle bestudering’, stelt Paasman vervolgens, ‘vraagt soms om pragmatische of didactische afbakening’.13 Voor Paasman is de classificatie dus onschuldig; deze bestaat slechts om een bepaalde samenhang tussen bepaalde auteurs te ontwaren. Die samenhang ligt volgens Paasman in zowel biografische (‘hun geboortejaren, hun achtergronden en de jaren waarin hun eerste belangrijke werken verschijnen’14) als vormelijke overeen- komsten (‘hun vormgevingsprincipes, noem het poëtica, en hun boodschap, noem het thematiek’15). Hij ziet de classificatie als soortgelijk aan het spreken over bijvoorbeeld de Vijftigers of de Tachtigers.16 Hij noemt daarnaast een hele reeks aan namen die volgens hem tot de voornaamste
Recommended publications
  • Aanspraak September 2014 English
    SelectedAanspraak articles in English translation Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen September 2014 They can’t touch my innermost being Toos Blokland kept a diary in the camps at Darmo-wijk and Halmaheira Contents The page numbers refer to the original Dutch edition Page 3 Speaking for your benefit Page 4-7 The 15 August Commemoration speech by Gerdi Verbeet in The Hague Page 8-12 They can’t touch my innermost being Toos Blokland kept a diary in the camps at Darmo-wijk and Halmaheira Page 16-19 Coming to terms - silently As a teenager, Jacquelien de Savornin Lohman survived the camps at Kramat and Tjideng Page 22 Questions and Answers No rights may be derived from this text. Translation: SVB, Amstelveen. Aanspraak - September 2014 - 2 Speaking for your benefit Many of us find it difficult to say goodbye. If we say It is therefore no easy matter for me to lay down goodbye to loved ones knowing that we will never my task as Chair of the Pension and Benefit Board. see them again, that is only to be expected. But let You will have the opportunity to meet my successor, me speak from my own experience. As a three-year Dineke Mulock Houwer, in a future edition of old in early 1943, I was handed over by my mother to Aanspraak. During the coming months, I will assist a member of the resistance. He placed me in a foster Dineke in preparing for her presidency. She is an family until my mother came to fetch me in 1945. experienced administrator with a real affinity with At the time, I didn’t understand why I kept having to victims of war.
    [Show full text]
  • Maria Dermoût and “Unremembering” Lost Time
    Maria Dermoût and “unremembering” lost time Paul Doolan Between 1945 and 1949 the Dutch fought a futile war against Indonesian nationalists that ended with the loss of their great colony, the Dutch East Indies. A consequence was the so-called “repatriation” of hundreds of thousands of members of the Indisch community to the Netherlands. In the early 1950s two novels, set in the early years of the 20th century, Only yesterday (Nog pas gisteren) and The ten thousand things (De tienduizend dingen), appeared from a new writer, Maria Dermoût. In this essay I argue that both of these works helped to shape a collective memory of the recent colonial past and that with the loss of place, the Indisch community was threatened by a potential loss of identity, but that literature was able to provide the memory of a sense of place, and collective memory could be retained. I argue that this memory, as represented in Dermoût's novels, took on a nostalgic form, helping to shape a collective identity based partially on a melancholy sense of common loss. But dwelling on nostalgic loss did nothing to help explain the loss of the colony, and thereby inadvertently contributed to a general unremembering, or refusal to remember, the painful final years of decolonization. Furthermore, contrary to Rob Nieuwenhuys, I argue that Dermoût, though Indisch, was a typical European, that is, Dutch, author. A post-colonial analysis of her novels reveals that they were written from the viewpoint of colonial privilege and that, as such, they silenced alternative narratives and thereby further contributed to unremembering the painful process of decolonization.
    [Show full text]
  • Discord & Consensus
    c Discor Global Dutch: Studies in Low Countries Culture and History onsensus Series Editor: ulrich tiedau DiscorD & Discord and Consensus in the Low Countries, 1700–2000 explores the themes D & of discord and consensus in the Low Countries in the last three centuries. consensus All countries, regions and institutions are ultimately built on a degree of consensus, on a collective commitment to a concept, belief or value system, 1700–2000 TH IN IN THE LOW COUNTRIES, 1700–2000 which is continuously rephrased and reinvented through a narrative of cohesion, and challenged by expressions of discontent and discord. The E history of the Low Countries is characterised by both a striving for consensus L and eruptions of discord, both internally and from external challenges. This OW volume studies the dynamics of this tension through various genres. Based C th on selected papers from the 10 Biennial Conference of the Association OUNTRI for Low Countries Studies at UCL, this interdisciplinary work traces the themes of discord and consensus along broad cultural, linguistic, political and historical lines. This is an expansive collection written by experts from E a range of disciplines including early-modern and contemporary history, art S, history, film, literature and translation from the Low Countries. U G EDIT E JANE FENOULHET LRICH is Professor of Dutch Studies at UCL. Her research RDI QUIST AND QUIST RDI E interests include women’s writing, literary history and disciplinary history. BY D JAN T I GERDI QUIST E is Lecturer in Dutch and Head of Department at UCL’s E DAU F Department of Dutch.
    [Show full text]
  • Indische Letteren. Jaargang 13
    Indische Letteren. Jaargang 13 bron Indische Letteren. Jaargang 13. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004199801_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel Hella S. Haasse is op 2 februari tachtig jaar geworden. Die gebeurtenis is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Indische Letteren wil zich graag aansluiten bij de hommages die haar ten deel zijn gevallen. Daarom opent dit voorjaarsnummer met een beschouwing over Indië in haar werk. Pieter Korver, die in ons blad al eerder zijn licht over het werk van Friedericy liet schijnen, zet zijn reeks over deze auteur en Zuid-Celebes voort met een beschouwing onder de titel ‘De wereld van Djongaja, Friedericy's grote inspiratiebron’. Honderd jaar geleden verscheen Indrukken van een ‘Tòtòk’ van de Amsterdamse volksschrijver Justus van Maurik. Dit nummer bevat de tekst van de lezing over dit boek die Joop van den Berg op 23 januari van dit jaar voor onze Werkgroep heeft gehouden. Deze aflevering bevat bovendien de beloofde Lijst van Indische Letteren 1994. Tevens wordt onze oude rubriek De Indische Navorscher nieuw leven ingeblazen. Graag vestigen wij uw aandacht op enige evenementen die dit jaar zullen plaatsvinden. Op vrijdagmiddag 3 juli is er een feestelijke presentatie van de heruitgave van Rob Nieuwenhuys' vermaarde fotoboeken Baren en oudgasten, Komen en blijven en Met vreemde ogen, georganiseerd in samenwerking met uitgeverij Querido (zie de uitnodiging achterin dit nummer). In september hopen wij een symposium te organiseren over het veelbewogen jaar 1898. In diezelfde maand wordt het honderdste sterfjaar van P.A.
    [Show full text]
  • Cultivated Tastes Colonial Art, Nature and Landscape in The
    F Cultivated Tastes G Colonial Art, Nature and Landscape in the Netherlands Indies A Doctoral Dissertation by Susie Protschky PhD Candidate School of History University of New South Wales Sydney, Australia Contents Acknowledgments …………………………………………………………….. iii List of Abbreviations ………………………………………………………….. v List of Plates …………………………………………………………………… vi F G Introduction ……………………………………………………………………. 1 Part I — Two Journeys Chapter 1: Landscape in Indonesian Art ……………………………………….. 36 Chapter 2: Dutch Views of Indies Landscapes …………………………………. 77 Part II — Ideals Chapter 3: Order ………………………………………………………………. 119 Chapter 4: Peace ………………………………………………………………. 162 Chapter 5: Sacred Landscapes ………………………………………………… 201 Part III — Anxieties Chapter 6: Seductions …………………………………………………………. 228 Chapter 7: Identity – Being Dutch in the Tropics …………………………….. 252 Conclusion …………………………………………………………………….. 293 F G Glossary ……………………………………………………………………….. 319 Bibliography …………………………………………………………………... 322 ii Acknowledgments First, I would like to express my gratitude to the Faculty of Arts and Social Sciences at the University of New South Wales for granting me an Australian Postgraduate Award between 2001 and 2005. The same Faculty funded two research trips abroad, one to the Netherlands in 2004 and another to Indonesia in 2005. Without these sources of funding this thesis would not have possible. In the Netherlands, I must thank Pim Westerkamp at the Museum Nusantara, Delft, for taking me on a tour through the collection and making archival materials available to me. Thanks also to Marie-Odette Scalliet at the University of Leiden, for directing me toward more of her research and for showing me some of the university library’s Southeast Asia collection. I also appreciate the generosity of Peter Boomgaard, of the KITLV in Leiden, for discussing aspects of my research with me. Thanks to the staff at the KIT Fotobureau in Amsterdam, who responded admirably to my vague request for ‘landscape’ photographs from the Netherlands Indies.
    [Show full text]
  • Ik Maak Kenbaar Wat Bestond. Leven En Werk Van Hella S. Haasse
    Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse samenstelling Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda bron Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda, Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse (Schrijversprentenboek 35). Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1993 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/salv007ikma01_01/colofon.php © 2007 dbnl / Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk en Murk Salverda i.s.m. 6 1918-1938 Verlovingsfoto van Willem Hendrik Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler, ± 1915. Hella S. Haasse beschrijft in Persoonsbewijs (p.13) hoe haar moeder in 1914, na haar opleiding aan het Amsterdamse conservatorium, ‘half’ verloofd naar Indië vertrok om daar pianolessen te gaan geven: ‘Zij vertrok, eenentwintig jaar oud, zonder een cent op zak, zonder tropenuitzet, met de passage enkele reis als afscheidsgeschenk van een oude dame die zij wel eens had voorgelezen. De verloving liep op niets uit, met de muziek had zij meer succes. Een concert in Batavia, waar zij als soliste met het orkest van de Stafmuziek Griegs pianoconcert speelde, werd toevallig bijgewoond door mijn vader (toen commies-redacteur bij Gouvernementsbedrijven), die onmiddellijk en voorgoed zijn hart verloor.’ Foto N.V. Charls & Van Es & Co, Ned.-Indië. Collectie Hella S. Haasse Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse 7 Op 2 februari 1918 wordt in de buitenwijk Weltevreden van Batavia het eerste kind van Willem Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler geboren. Zij noemen haar Hella, voluit Hélène Serafia. Hier ligt zij - pas een paar dagen oud - in de armen van de trotse baker.
    [Show full text]
  • De Nederlandse Letterkunde Als Wereldliteratuur. Leiden: Universiteit Leiden
    De Nederlandse letterkunde als wereldliteratuur Praamstra, O.J. Citation Praamstra, O. J. (2008). De Nederlandse letterkunde als wereldliteratuur. Leiden: Universiteit Leiden. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/19579 Version: Not Applicable (or Unknown) License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/19579 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). Prof.dr. Olf Praamstra De Nederlandse letterkunde als wereldliteratuur. Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken. De Nederlandse letterkunde als wereldliteratuur. Oratie uitgesproken door Prof.dr. Olf Praamstra bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Nederlandse Literatuur in Contact met Andere Culturen aan de Universiteit Leiden vanwege het Leids Universiteitsfonds op vrijdag 21 november 2008 Mijnheer de Rector Magnificus, leden van het Bestuur van de niet kan dat de negers behandeld worden, zoals ze in het Stichting Leids Universiteitsfonds en leden van het Curatorium verhaal behandeld worden. Dat heeft de schrijfster heel van deze bijzondere leerstoel, zeer gewaardeerde toehoorders, precies uitgewerkt met behulp van een brave, vrome slaveneigenaar, die zijn slaven goed behandelt, en een ander die ze stelselmatig mishandelt en uithongert, enz.; dat zit Boekenlijsten heel systematisch in elkaar. Maar in de Havelaar is daar geen Op het internet struikel je over lijsten met boeken die iedereen sprake van. [...] Terwijl Max met Tine, Verbrugge en Duclari gelezen moet hebben. Internetboekhandels als Bolcom en zit te eten en grappen te maken over de vrouwen van Arles Amazon maken zulke lijsten, soms van de beste tien, soms en Nîmes, liggen de bewoners van Lebak langs de weg te van de beste honderd boeken.1 Maar ook niet-commerciële sterven.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 18 bron Indische Letteren. Jaargang 18. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200301_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel In deze aflevering vraagt Esther ten Dolle aandacht voor een verschijnsel dat een belangrijk ingrediënt vormt van de bellettrie over Indië, maar dat tot dusver in ons periodiek nog geen bijzondere nadruk heeft gekregen. Dat gebeurt nu dus wel, in haar artikel ‘Tropenkolder in de Indische letteren’. Aan Tjalie Robinson is binnen onze kring uiteraard veel meer aandacht besteed. Toch weet Alexander Nieuwenhuis de relatie tussen Vincent Mahieu en Tjalie Robinson nog wat scherper onder woorden te brengen in zijn bijdrage: ‘De Januskop van Jan Boon’. Binnen onze toenemende belangstelling voor Indische gedichten past ook het overzicht dat René B. Karels geeft van de Indische poëzie van Leo Vroman en diens echtgenote Georgine Sanders (bij Vroman-lezers ook bekend als ‘Tineke’). De eerstvolgende lezingenmiddag vindt plaats op vrijdag 30 mei 2003. Gerard Termorshuizen zal dan zijn licht laten schijnen over de Indische journalist l'Ange Huet. ‘Visies op de Indische “oermoeder”; het beeld van de njai in de Indisch-Nederlandse literatuur’ is de veelbelovende titel van een lezing door Reggie Baay. Het tweede deel van de middag bestaat uit een gesprek met Adriaan van Dis. Peter van Zonneveld zal de auteur vooral aan de tand voelen over diens roman Familieziek. Nadere informatie over deze bijeenkomst vindt u achter in deze aflevering. Ten slotte willen we u alvast mededelen dat ons symposium ditmaal gewijd zal zijn aan een onderwerp dat al jaren op de agenda stond, maar dat nu in het najaar dan echt aan bod zal komen: Het KNIL in de Indische letteren.
    [Show full text]
  • Tales of Members of the Resistance and Victims of War
    Come tell me after all these years your tales about the end of war Tales of members of the resistance and victims of war Ellen Lock Come tell me after all these years your tales about the end of war tell me a thousand times or more and every time I’ll be in tears. by Leo Vroman: Peace Design: Irene de Bruijn, Ellen Lock Cover picture: Leo en Tineke Vroman, photographer: Keke Keukelaar Interviews and pictures: Ellen Lock, unless otherwise stated Translation Dutch-English: Translation Agency SVB: Claire Jordan, Janet Potterton. No part of this book may be reproduced without the written permission of the editors of Aanspraak e-mail: [email protected], website: www.svb.nl/wvo © Sociale Verzekeringsbank / Pensioen- en Uitkeringsraad, december 2014. ISBN 978-90-9030295-9 Tales of members of the resistance and victims of war Sociale Verzekeringsbank & Pensioen- en Uitkeringsraad Leiden 2014 Content Tales of Members of the Resistance and Victims of War 10 Martin van Rijn, State Secretary for Health, Welfare and Sport 70 Years after the Second World War 12 Nicoly Vermeulen, Chair of the Board of Directors of the Sociale Verzekeringsbank (SVB) Speaking for your benefit 14 Hans Dresden, Chair of the Pension and Benefit Board Tales of Europe Real freedom only exists if everyone can be free 17 Working with the resistance in Amsterdam, nursery teacher Sieny Kattenburg saved many Jewish children from deportation from the Hollandsche Schouwburg theatre. Surviving in order to bear witness 25 Psychiatrist Max Hamburger survived the camps at Auschwitz and Buchenwald. We want the world to know what happened 33 in the death camp at Sobibor! Sobibor survivor Jules Schelvis tells his story.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Indische Letteren. Jaargang 33 bron Indische Letteren. Jaargang 33. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2018 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004201801_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 7 [Multatuli nu: Nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk] Multatuli nu Inleiding Jacqueline Bel & Rick Honings Op vrijdag 27 januari 2017 vond in het Klein Auditorium van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden het symposium ‘130 jaar later. Nieuwe perspectieven op Multatuli’ plaats. Tijdens deze drukbezochte dag presenteerden negen neerlandici uit binnen- en buitenland ieder een nieuw perspectief op de auteur die met recht de beroemdste van Nederland genoemd kan worden. De teksten van hun lezingen, aangevuld met enkele extra bijdragen, treft u aan in deze bundel, die ook het eerste nummer van de 33ste jaargang (2018) van het tijdschrift Indische Letteren vormt. Multatuli is de godfather van de Indisch-Nederlandse literatuur. Waarom vond het Multatuli-symposium plaats in Leiden? Allereerst vanwege de link met de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, die het financieel mede mogelijk maakte. Deze werkgroep is gelieerd aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. In 2002 kwam Multatuli als winnaar uit de bus bij een onder de leden van de Maatschappij georganiseerde enquête over de vraag wie de belangrijkste klassieke auteur uit de Nederlandse literatuur is. Er werd 212 keer op Multatuli gestemd. De nummer twee en drie, Joost van den Vondel en W.F. Hermans, volgden slechts op ruime afstand (respectievelijk met 165 en 163 stemmen).
    [Show full text]
  • University of Southampton Research Repository
    University of Southampton Research Repository Copyright © and Moral Rights for this thesis and, where applicable, any accompanying data are retained by the author and/or other copyright owners. A copy can be downloaded for personal non-commercial research or study, without prior permission or charge. This thesis and the accompanying data cannot be reproduced or quoted extensively from without first obtaining permission in writing from the copyright holder/s. The content of the thesis and accompanying research data (where applicable) must not be changed in any way or sold commercially in any format or medium without the formal permission of the copyright holder/s. When referring to this thesis and any accompanying data, full bibliographic details must be given, e.g. Thesis: Author (Year of Submission) "Full thesis title", University of Southampton, name of the University Faculty or School or Department, PhD Thesis, pagination. UNIVERSITY OF SOUTHAMPTON FACULTY OF HUMANITIES Film Imag(in)ed Diversity in a Small Nation: Constructing Ethnic Minorities in Dutch Cinema by Arne Saeys Thesis for the degree of Doctor of Philosophy April 2018 ii UNIVERSITY OF SOUTHAMPTON FACULTY OF HUMANITIES Film Thesis for the degree of Doctor of Philosophy ABSTRACT Imag(in)ed Diversity in a Small Nation: Constructing Ethnic Minorities in Dutch Cinema Arne Saeys This thesis investigates how non-Western ethnic minorities have been represented in Dutch cinema mainly during the last two decades. While it has been argued that national cinema contributes to the imagination of a cohesive national identity, migration and the resulting ethnic diversity in contemporary societies urges us to rethink the role of cinema in the construction of national identities.
    [Show full text]
  • Indisch Anders 2012
    IndIsch boekenkrant bij het tong tong festival issn 1875-5585. Redactie: siem Boon. e [email protected]. voRmgeving: sABrinA luthjens Bno & mArcel v An den Berg. UITGEVER: stichting TONG TONG, Bezuidenhoutseweg 331, 2594 Ar den Haag. e [email protected], Anders w www.tongtong.nl. gratis 6e jrg. ~ Nº 01 ~ mei 2012 4 F. spRingeR yvOnne & nieuw- keuls guinea 6: interview met stille 4 TROm 5 6 7 vOORlOpeR vOOR vincent HAAR 8 mahieu geneRaTie: ayu Ramdas’ badal 9 7 utami door edy seriese ‘ik ben niet Het succes van 12-13 diedeRik dickens besmeT’ van vleuTen in de TROpen column peter van zonneveld 11 alFRed 11 birney Kristine Groenhart Het is 1925. Vol verwachtingen gaan twee jonge mensen 15 20 scheep op het stoomschip delezen Slamat. Het kersverse echtpaar over reist naar het Molukse eiland Ambon waar Ernst de Vreede predikant wordt voor de Indische Kerk. Daar worden ze door het noodlot getroffen: zij overlijdt.’45–’49 Er wordt gefluisterd dat indiscH dit tjelaka is, wraak van het eeuwenoude Ambonese geloof. Zeven turbulente en eenzame jaren brengt Ernst als weduwnaar op het eiland Timor en in Holland door. Na een verbroken verloving leert hij op Celebes zijn tweede vrouw kennen. Ze krijgen drie kinderen. Ernst werkt in Batavia en Mangalaan 27 later op Sumatra. Het gezin gaat wonen op Mangalaan 27 in Medan, waar het geluk hun lijkt toe te lachen. Maar de 17 mei t/m 28 mei oorlog komt, en deze Hollandse levens in Indië zullen den opnieuw een dramatische wending nemen. manga- malieveld Schrijfster Mischa de Vreede (Batavia 1936) stelde een dossier over haar ouders samen.
    [Show full text]