Publieke Intellectuelen in De Jeugdliteratuur: Een Fictie? Jeugdauteurs in De Rol Van Publieke Intellectueel
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Publieke intellectuelen in de jeugdliteratuur: een fictie? Jeugdauteurs in de rol van publieke intellectueel. De casus van Ted van Lieshout Danique J.W.C. Roestenburg Masterthesis augustus 2017 2 Publieke intellectuelen in de jeugdliteratuur: een fictie? Jeugdauteurs in de rol van publieke intellectueel. De casus van Ted van Lieshout Danique J.W.C. Roestenburg Tilburg University Faculteit Geesteswetenschappen Master Jeugdliteratuur Begeleiding: prof. dr. W.L.H. van Lierop-Debrauwer Tweede lezer: dr. S.E. Van den Bossche augustus 2017 3 4 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie ter afsluiting van de master Jeugdliteratuur aan Tilburg University. Het idee voor het onderzoek kwam na de colleges van Odile Heynders, waarin ze mij liet kennismaken met het idee van de ‘publieke intellectueel’. Het complexe begrip sprak me aan en steeds meer verbaasde ik me erover dat er nauwelijks jeugdschrijvers zijn die het label krijgen toegekend. Ik daagde mezelf uit deze observatie verder te onderzoeken en vroeg me af welke jeugdschrijvers wel aanspraak kunnen maken op de titel van ‘publieke intellectueel’. De vraag was echter vele malen sneller gesteld dan het antwoord gevonden. Ik leek mij meerdere malen op een onoverzichtelijk terrein te bevinden. De verbinding tussen betrokkenheid en terugtrekking en ook die tussen theorie en praktijk, specialisme en generalisatie, bezinning en actie is enorm complex omdat juist beide kanten van deze schijnbare tegenstellingen noodzakelijk zijn voor het succes van de publieke intellectueel. Meermaals werd ik met mijn eigen beperkingen geconfronteerd. Maar terugkijken op die momenten heeft helemaal geen nut meer. Want ondanks een aantal impasses, de vele eenzame uren achter de computer en de wanhoop op diverse momenten omdat ik de complexiteit en ambiguïteit van het onderwerp zeer zeker had onderschat, is er nu eindelijk een product waar ik volledig achter sta. Een scriptie over de jeugdauteur Ted van Lieshout als publieke intellectueel. Een scriptie waarin ik niet alleen mijn grote liefde voor literatuur kwijt kon, maar ook mijn interesse voor het werk en de persoonlijkheid van Ted van Lieshout, een prominente jeugdschrijver die naar mijn mening van grote invloed kan zijn op de publiek opinie. Dagenlang heb ik zitten lezen op het boeiende weblog van Van Lieshout, heb ik zijn Facebookpagina doorgespit en zijn tweets geanalyseerd. De bezoeken aan het Beeld- en Geluidmuseum in Hilversum en het indrukwekkende aantal artikelen ben ik nog niet vergeten. Het schrijven van deze scriptie was een langdurig en uitputtend proces en vroeg de nodige inspanning van mezelf, maar ook van anderen. Ik wil daarom dit voorwoord vooral gebruiken om een aantal mensen te bedanken. In de eerste plaats mijn scriptiebegeleidster Helma van Lierop. Bedankt voor het geduld dat je met me had en voor het steeds weer op de rails zetten. Je interesse, kennis en enthousiasme moedigden me aan om door te gaan. Al in de bachelor maakte je me nieuwsgierig naar het veld van de jeugdliteratuur, waardoor ik besloot de master te volgen. Ondanks dat ik aan het begin van de studie misschien niet de passie van andere studiegenoten kon delen, bleef ik de vakken met interesse volgen en groeide de bewondering, mede door de passie en bevlogenheid die jij uitstraalde. Ik wil ook Sara van den Bossche hiervoor en voor haar inzet om als medelezer mijn werk te beoordelen bedanken. In de laatste plaats wil ik natuurlijk ook mijn familie en vrienden bedanken. Hoewel ik me soms onbegrepen voelde, weet ik dat jullie het goed bedoelden. Dankzij jullie is van uitstel geen afstel gekomen. Ik ben blij dat ik met jullie lief en leed heb kunnen delen! Danique Roestenburg Tilburg, augustus 2017 5 6 Samenvatting Terwijl deskundigen uit alle hoeken van de samenleving gevraagd worden om in televisie- en radioprogramma’s en in populaire kranten en tijdschriften met een frisse blik op zaken van algemeen belang te reflecteren, zijn jeugdschrijvers die hun perspectieven op maatschappelijke en culturele gebeurtenissen breed uitdragen zeldzaam. In deze scriptie wordt dieper ingegaan op deze scheve verhouding. Het gaat er specifiek om een antwoord te zoeken op een nog niet zo vooraanstaand probleem. Het geven van een analyse van de jeugdauteur als publieke intellectueel. Zoals in het eerste deel van deze thesis duidelijk zal worden, zijn er talloze definities van dit type intellectueel in omloop, waarin vaak min of meer dezelfde kenmerken worden genoemd. Kenmerken die ook aan volwassenenschrijvers werden toegeschreven, zoals de studies van Vaessens (2009a), Heynders (2009, 2011, 2016) en Bax (2015) laten zien, maar minder snel aan jeugdschrijvers. Waar de volwassenenschrijver over het algemeen een verantwoordelijke rol kan hebben in het publieke debat juist door datgene wat hij schrijft en door als gerenommeerd schrijver een mening te verkondigen (Heynders, 2011b, p. 215), daar wordt in de regel weinig autoriteit en zeggingskracht aan de jeugdschrijver toegekend. Dat is enerzijds een gevolg van uitsluiting door het (literaire) establishment, anderzijds is het ook aan de schrijvers zelf te wijten. De roep om meer engagement te tonen in literatuur voor jongeren is groot. Dat neemt echter niet weg dat er ook jeugdschrijvers zijn die de autonome positie van de literatuur benutten als een speelruimte van waaruit zij zich met de politiek kunnen bemoeien. Een voorbeeld van een jeugdschrijver die prestige uit zijn vakgebied wil krijgen en zich tegelijk ook over de wereld van vandaag en morgen uitspreekt is Ted van Lieshout. In het tweede deel van deze thesis wordt dieper ingegaan op het engagement van deze schrijver kijk ik naar de wijze waarop deze schrijver (mogelijk) functioneert als publieke intellectueel. Het uitgangspunt voor mijn onderzoek en de structuur van deze scriptie is gevormd door het heuristisch model van Heynders (2016). Eerste punt van aandacht is de culturele autoriteit. Een publieke intellectueel beschikt over ideeën, culturele autoriteit, referenties en, parallel aan Habermas’ notie van het avantgardistisch instinct, het talent om een brede, discutabele, populariserende en nieuwe kijk op kwesties van algemeen belang te geven. Van Lieshout creëerde een succesvolle carrière als jeugdauteur. Uit onder andere zijn oeuvre, de literaire waardering ervan, het aantal vertalingen en ontvangen prijzen blijkt dat Van Lieshout binnen de jeugdliteratuur een hoge status geniet. Daar staat hij bekend als invloedrijke denker die zich regelmatig mengt in maatschappelijke discussies. Zijn talent om zijn visie op de maatschappij te uiten benut hij bijna dagelijks op zijn eigen weblog en, wanneer de gelegenheid zich voordoet, in interviews op televisie, radio en in bijdragen in kranten en tijdschriften. Dat talent groeit naarmate zijn stem wordt gehoord in het pedofiliedebat, mede door de publicatie van zijn volwassenenroman Mijn meneer (2012). Dat de media nu wel ruimte geven aan de schrijver om zijn mening te ventileren illustreert niet alleen dat Van Lieshout het vermogen heeft om een breder publiek dan dat waarop de beroepsactiviteit gericht is aan te spreken, het versterkt het idee dat Van Lieshout dankzij zijn debuut in de volwassenenliteratuur de culturele autoriteit krijgt toegekend die een publieke intellectueel nodig heeft. Bij het tweede analysepunt is uitvoeriger aandacht besteed aan de sociale en culturele context waarin zijn werk wordt ontvangen. Dit niveau wijst op de ingewikkelde verstrengeling van private en publieke werelden en op het doel van een publieke intellectueel om een kritische discussie binnen een publieke sfeer met een specifiek (tegen)publiek te verbeteren. De analyse laat zien dat een publieke rol een constitutief deel is van de publieke intellectueel en dat politiek actief zijn voor Van Lieshout een manier is om deze publieke rol te bemachtigen. Met zijn literaire werk, maar ook met zijn lezingen, essays, krantenartikelen 7 en dergelijke snijdt hij politieke of maatschappelijke onderwerpen aan die een groot publiek aangaan. Het huidige pedofiliedebat in het bijzonder biedt een narratief frame waar Van Lieshout zowel gebruik van maakt als kritiek op levert. Het verhitte debat over pedofilie wordt gekarakteriseerd door een gebrek aan nuance. Nuance die Van Lieshout zowel in zijn werk als in zijn publieke optreden wel probeert aan te brengen. Een derde punt van belang voor de analyse van publieke intellectuelen is de gemedieerde productie- en receptiecontext, waarbij de focus ligt op de gebruikte woorden in hun sociale inbedding. Elke intellectueel is zich bewust van de retorische kracht van taal en weet dat het framen van overtuigende en effectieve verhandelingen met behulp van of verzet tegen de publieke opinie en stereotypen, en door de oprechtheid ervan te benadrukken, van cruciaal belang zijn om een publiek te adresseren. Elke beslissing over de vorm, stijl en werkwijze heeft invloed op het publiek dat bereikt wordt en uitgenodigd wordt te reageren. Bij het onderzoeken van het werk en de performances van Van Lieshout is dan ook zorgvuldig gekeken naar de gebruikte woorden, symbolen, beelden en argumenten. Met het persoonlijke verhaal vertelt hij zijn eigen waarheid. Dat doet hij in verschillende mediavormen en hij gebruikt daarvoor verschillende bewoordingen, retorische vaardigheden, beelden en argumenten om een breed publiek aan te spreken en zijn visie op hen over te brengen. En vooral hanteert hij retorische middelen als de vergelijking, de retorische vraag en de overdrijving om dat publiek te overtuigen van de logica van zijn visie en aan te sporen