Mengelberg's Middeleeuwen Iconografische En Stilistische Motieven
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mengelberg’s middeleeuwen Iconografische en stilistische motieven als ‘culturele overdracht’ tussen de middeleeuwse verzameling en het neogotische oeuvre van F.W. Mengelberg (1837-1919) Kathleen Pollaert 11812567 [email protected] Masterscriptie Universiteit van Amsterdam, Kunstgeschiedenis (Kunst- en Cultuurwetenschappen) Onder begeleiding van Machtelt Brüggen Israëls Tweede lezer: Wendelien van Welie-Vink Amsterdam, 1 juli 2019 Aantal woorden: 21.160, exclusief voetnoten en afbeeldingsbijschriften Masterscriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam Kathleen Pollaert. 11812567 1 Afbeelding voorkant: Kniestuk van Friedrich Wilhelm Mengelberg, zittende aan een tekentafel. Vouwblad in 1918 ontworpen door Otto Mengelberg, waarin Friedrich Wilhelm Mengelberg aankondigt dat hij zich terugtrekt als directeur van de vennootschap en dat in zijn plaats zijn zoons Otto en Hans Mengelberg heeft benoemd. Fotoverantwoording: Het Utrechts Archief (originele uitgever drukker C.N. Teulings). “Gegevens catalogusnummer 31996.” Geraadpleegd op 16 februari 2019, https://hetutrechtsarchief.nl/beeldmateriaal/detail/e8c6a127-76db-5845-b39a- ad2b9e02c76c/media/15daf757-25b6-aa21-0b05- a22ab1aeae91?mode=detail&view=horizontal&q=fw%20mengelberg&rows=1&page=1 Masterscriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam Kathleen Pollaert. 11812567 2 Inhoudsopgave Inleiding 4 Hoofdstuk 1 Mengelberg als kunstenaar en kunstverzamelaar 10 Hoofdstuk 2 Iconografische en stilistische motieven als culturele overdracht 28 Hoofdstuk 3 Casestudies – tussen gotiek en neogotiek 40 Conclusie 63 Literatuurlijst 66 Masterscriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam Kathleen Pollaert. 11812567 3 Inleiding Juist eene school van kloosterlingen kon zich beeter dan eenige andere verdiepen in den rijken schat van diepvrome kunstwerken, welke wij uit de middeleeuwen bezitten en zodoende hunnen werken, natuurlijk in overeenstemming met de eischen van onzen tijd, tot hoge volmaaktheid brengen.1 Deze passage uit tijdschrift Het Gildeboek, uitgegeven door het Utrechtse Sint- Bernulphusgilde, vat de uitgesproken kijk van neogotisch kunstenaar en kunstverzamelaar Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837-1919, hierna afgekort tot Mengelberg) op middeleeuwse kunst samen. Zowel de vorm als inhoud uit deze periode dienden voor Mengelberg als artistieke inspiratiebron en religieus ideaalbeeld in de kunst die hij gedurende zijn leven zelf verzamelde en produceerde, zo blijkt uit dit fragment. Geboren en opgeleid in het Duitse Keulen binnen een invloedrijke kunstenaarsfamilie maakte de jonge Mengelberg al vroeg in zijn leven kennis met middeleeuwse kunst en in het bijzonder de gotiek als kunststijl.2 Mogelijk droeg deze interesse bij aan zijn religieuze overstap van het protestantisme naar het katholicisme op achttienjarige leeftijd. Na een intensieve opleiding aan de Keulse Zeichenschule vestigde de kunstenaar zich in 1865 in Aken om daar via kanunnik Franz Bock (1823-1899) zijn eerste artistieke opdrachten in zowel zijn ateliers in Keulen en Aken uit te voeren.3 Drie jaar later, in 1868, ontwierp Mengelberg zeker één bisschopszetel voor de Catharijnekerk in Utrecht. Het ontwerp moet waarschijnlijk het oog hebben getrokken van toenmalig kapelaan Gerardus Wilhelmus van Heukelum (1834-1910), die via de plaatselijke kerkelijke autoriteiten voorstelde dat Mengelberg zich in Utrecht zou vestigen om meer opdrachten uit te voeren. In 1869 gaf Mengelberg gehoor aan deze oproep en vestigde zich met zijn jonge gezin tot aan zijn dood in 1919 aan de Utrechtse Maliebaan, waar hij een geleidelijk groeiend atelier van andere kunstenaars leidde en steeds meer eigen ontworpen werk voor onder andere het aartsbisdom Utrecht en Haarlem produceerde.4 Via dit netwerk van zowel medekunstenaars als opdrachtgevers was Mengelberg in brede kring bekend. Vanuit deze atelierpraktijk zijn er circa vijfhonderd stukken van Mengelberg dan wel omringende assistenten bekend, voornamelijk voor kerkinterieurs, alsmede diverse soorten religieuze en seculiere beeldende kunst. Belangrijk aandachtspunt hierbij is wel dat het familiearchief van Mengelberg verloren is gegaan en het dus moeilijk te achterhalen is hoe omvangrijk de totale collectie is geweest.5 Mengelberg verbrak tijdens zijn Nederlandse leven nooit de banden met zijn Duitse vaderland: in contact met de Keulse domcapitularis Alexander Schnütgen (1843- 1918) en Franz Bock bleef de kunstenaar tijdens zijn leven betrokken bij invloedrijke 1 Zie A.G. Schulte, “Kerkelijk kunstbezit tussen dictatuur en onverdraagzaamheid. Friedrich Wilhelm Mengelberg, zijn kruiswegstaties in de Dom te Keulen en de navolging ervan in Nederland,’’ Jaarboek Monumentenzorg (1991): 123. 2 Annelies Abelmann, “Prüfet Alles und behaltet das Beste. Het werk van Wilhelm Mengelberg in Bonn,” geraadpleegd op 12 maart 2019, http://www.anneliesabelmann.com/katholicisme-in-de-19e-eeuw/prufet-alles- und-behaltet-das-beste-het-werk-van-wilhelm-mengelberg-in-bonn/ 3 Wolfgang Cortjaens, “Sprache des Materials, Politik der Form. Der katholische Kirchenbau in den linksrheinischen Teilen der preußischen Rheinprovinz und im Rhein-Maas-Gebiet,“ in Wolfgang Cortjaens, Jan de Maeyer en Tom Verschaffel, eds. Historism and Cultural Identity in the Rhine-Meuse Region. Tensions between Nationalism and Regionalism in the Nineteenth Century (Leuven: Leuven University Press, 2008), 244. Een meer gedetailleerde analyse van Mengelberg’s vroege opdrachten in Duitsland komt aan bod in hoofdstuk 1. 4 Het gaat hier om huisnummers 80-84, die Alfred Tepe in samenwerking met F.W. Mengelberg voor zichzelf, zijn broer en Mengelberg’s familie bouwde. Zie T. de Vries, “Bouwgeschiedenis van de Maliebaan,” masterscriptie geraadpleegd op 12 maart 2019, https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/205666/Maliebaan.2011.pdf?sequence=1 5 A.J. Looyenga, “Mengelberg, Friedrich Wilhelm (1837-1919),” geraadpleegd op 26 februari 2019, http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/mengelbergfw. In mei 2019 verschijnt een publicatie van René van Gruting met daarin onderzoek naar de afkomst van de collectie Mengelberg, die waarschijnlijk aanknopingspunten biedt voor verder (archief)onderzoek. Masterscriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam Kathleen Pollaert. 11812567 4 opdrachten in het Rijnland.6 Ook bleef het Keulse atelier kunstwerken onder Mengelberg’s naam produceren: hiervoor werkte de kunstenaar nauw samen met verschillende familieleden zoals Otto Mengelberg (1841-1891), Hans Mengelberg (1885- 1945) en Edmund Mengelberg (1850-1922).7 Historica Marlou Schrover stelt dat Mengelberg ondanks zijn lange verblijf als Duitse immigrant nooit helemaal is ingeburgerd en ook moeite had om zich de Nederlandse taal goed eigen te maken. Er is echter nuance mogelijk wat betreft de inburgering van de kunstenaar: Mengelberg organiseerde in zijn woonhuis op de Maliebaan regelmatig concerten, waar bekende musici zoals o.a. Johannes Brahms (1833-1897) aanwezig waren. Achterkleinkind van Mengelberg, Annemarie van Santen, interpreteert deze concerten juist als een vorm van geslaagde integratie.8 Op artistiek gebied bezat Mengelberg zowel de religieuze kennis als artistieke vaardigheden om via zijn werk in de atelierpraktijk gestalte te geven aan ideeën over de middeleeuwen binnen het tijdperk waarin hij leefde.9 Mengelberg’s voorliefde voor de middeleeuwen stond niet op zichzelf: voor vele kunstenaars en kunstverzamelaars uit de negentiende eeuw vormden dit tijdvak een belangrijke inspiratie- en aankoopbron voor kunstwerken.10 Met name de gotiek, die volgens traditionele historiografie start bij de bouw van de Saint-Denis in Parijs onder leiding van abt Suger (1081-1151) in 1122, leefde vanaf het einde van de achttiende eeuw in Groot-Brittannië en gedurende de negentiende eeuw weer in Europa op.11 In West-Europa volgde de belangstelling voor deze stijl vlot na het afzetten van Napoleon Bonaparte (1769-1821) als tegenreactie op de toenmalige empirestijl. In deze navolging, aanvankelijk als bouwstijl, speelden de fascinatie voor het middeleeuwse gildewezen als productieplaats voor kunst en het imiteren van open, op de middeleeuwen geïnspireerde bouwconstructies een invloedrijke rol.12 In Nederland zou het tot zeker halverwege de negentiende eeuw duren voordat deze zogenaamde neogotiek als kunststijl echt voet aan de grond zou krijgen.13 Doorslaggevend was het jaar 1853, toen paus Pius IX (1792- 1878) via de pauselijke bul Ex Qua Die (‘vanaf de dag’) besloot tot het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland.14 Met dit besluit kwam er grotendeels een einde aan de systematisch opgelegde religieuze en artistieke beperkingen van Nederlandse katholieken vanuit de diverse religieuze tegenbewegingen zoals het Protestantisme en Calvinisme vanuit de zestiende eeuw en de eeuwen daarna.15 6 Wolfgang Cilleßen, Altäre für das Vaterland. Der Niederrhein als national-patriotische Denkmallandschaft (Wesel: Stadtarchiv, 2002), 153. 7 Het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis heeft wat betreft Mengelberg’s geproduceerde werk in Nederland deze relaties gedeeltelijk in beeld gebracht en gedigitaliseerd. Zie RKD, “Friedrich Wilhelm Mengelberg,” geraadpleegd op 12 maart 2019, https://rkd.nl/nl/explore/artists/record?query=friedrich+wilhelm+mengelberg&start=0 8 Persoonlijke communicatie met Annemarie van Santen, 24 april 2019. 9 Marlou Grover, “Waaraan herken je een Duitser? Organisaties: het gilde van de kerkenbouwers,” in Marlou Grover, Een kolonie van Duitsers. Groepsvorming onder Duitse immigranten