Belgische Kunst (H)Erkend
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 BELGISCHE KUNST (H)ERKEND Aanwezigheid en receptie van Belgische kunstenaars op de tentoonstellingen in Amsterdam van 1840 tot 1870 Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Victoria Van Riel. Promotor: prof. dr. M. Sterckx Afbeelding voorblad: Vee in een zomers landschap, 1846 Eugène Joseph Verboeckhoven Olieverf op paneel 23 x 19 cm Privécollectie Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 BELGISCHE KUNST (H)ERKEND Aanwezigheid en receptie van Belgische kunstenaars op de tentoonstellingen in Amsterdam van 1840 tot 1870 Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Victoria Van Riel. Promotor: prof. dr. M. Sterckx 2 3 ABSTRACT Het onderzoek in deze masterproef valt uiteen in twee delen. In het eerste deel wordt de aanwezigheid van Belgische kunstenaars op zowel de stedelijke tentoonstellingen van Amsterdam als op de tentoonstellingen georganiseerd door de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae rond het midden van de negentiende eeuw nagegaan. Hierbij komt de historische context van beide exposities aan bod en worden deze kort vergeleken met buitenlandse tentoonstellingen. Tevens worden er ter verduidelijking grafieken gebruikt die eventuele trends in de aanwezigheid van Belgische kunst kunnen visualiseren. Aan het einde van dit eerste deel worden kort de schildersdorpen of kunstenaarskolonies rond Amsterdam aangehaald en wordt onderzocht of de Belgische kunstenaars daar verbleven. Het tweede deel van deze masterproef gaat in op de receptie van Belgische meesters in Amsterdam beschreven in de Nederlandse tijdschriften Kunstkronijk en Algemeene konst- en letterbode rond het midden van de negentiende eeuw. Kunstkritiek wordt in dit onderzoek beschouwd als een literair genre, dat ontstond naar aanleiding van de periodiek georganiseerde tentoonstellingen. In de bespreking van de recensies komen de geëxposeerde kunstwerken van Belgische schilders en beeldhouwers aan bod. Tenslotte wordt het algemene beeld dat Nederlandse kunstcritici van Belgische kunst hadden geschetst. 4 ABSTRACT This master thesis and the corresponding research is divided into two parts. The first part entails the research into the presence of Belgian artists at the urban expositions of Amsterdam as well as the exhibitions organized by the Arti et Amicitiae art fellowship in the mid nineteenth century. This includes the historical context of both exhibitions and compares them to foreign exhibitions. A number of graphs and charts have been used to visualize any possible trends in the presence of Belgian art. A brief description of the painter villages or artists’ colonies surrounding Amsterdam and any Belgian artists staying there concludes the first part of this research. The second part of this master thesis concerns the reception of Belgian masters in Amsterdam as described in the Dutch magazines Kunstkronijk and Algemeene konst- en letterbode in the mid nineteenth century. Art criticism is regarded as a literary genre, originating as a way to deal with the periodically organized exhibitions. The discussion of the abovementioned reviews involves the exhibited works of Belgian painters and sculptors. Finally, this paper offers the common view of Dutch art critics towards Belgian art. 5 WOORD VOORAF Mijn interesse voor de negentiende eeuw was al groot, maar is alleen maar uitgebreid en verfijnd door mijn masterproef. Ik ervaar het voltooien van deze scriptie als een bekroning op mijn studiejaren in Gent en ik weet zeker dat ik het ga missen. Deze masterscriptie kon niet tot stand komen zonder een aantal mensen die hier absoluut bedankt moeten worden. Ten eerste wil ik graag mijn promotor prof. dr. Marjan Sterckx bedanken voor haar fijne begeleiding, goede tips en interessante invalshoeken die zij mij de afgelopen jaren heeft geboden. Daarnaast heb ik veel tijd doorgebracht in bibliotheken en heb ik veel hulp gehad van de medewerkers. Daarom wil ik hier de medewerkers van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en van de bibliotheek van het Rijksmuseum bedanken. Mijn thesis heeft enorm veel gebaat bij de stage die ik in 2010 liep bij kunsthandelaar Jan Muller. Ik heb de negentiende-eeuwse Belgische kunstenaars tijdens mijn stage leren kennen en waarderen. Ik wil daarom Jan Muller bedanken en ook zijn vader Lambert Muller die mij verschillende publicaties heeft gegeven en mij zoveel heeft bijgebracht over de Belgische schilders van de negentiende eeuw. Tenslotte wil ik mijn vrienden en familie bedanken die mij altijd hebben gesteund op de momenten dat ik het nodig had. Mijn medestudenten Lien Van de Woestyne, Jana Wijnsouw, Yasmijn Soete en Stefan Huygebaert bedank ik voor de steun en goede raad. Ook bedank ik mijn vriendinnen Kelly Kuylen, die mij door haar ervaring met twee scripties goede tips kon geven, en Elise Verjaal, die mijn stemming kon verbeteren wanneer het nodig was. Mijn broer Lothar van Riel en zijn vriendin Jolien Groot bedank ik voor de hulp en verbeteringen van mijn tekst. En ten laatste wil ik mijn ouders Ed en Marianne bedanken die mij naast logistieke, ook emotionele ondersteuning hebben gegeven tijdens mijn studiejaren. 6 INHOUDSOPGAVE 0. INLEIDING 9 0.1. Afbakening van het onderwerp 10 0.2. Onderzoeksvragen en doelstellingen 12 0.3. Status quaestionis 14 0.4. Onderzoeksmethodologie 20 I. AANWEZIGHEID VAN BELGISCHE KUNSTENAARS IN AMSTERDAM ROND HET MIDDEN VAN DE NEGENTIENDE EEUW 22 I.1. Historische context van de Amsterdamse tentoonstellingen 23 I.1.1. De stedelijke tentoonstellingen van levende meesters 29 I.1.2. De tentoonstellingen van levende meesters georganiseerd door de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae 37 I.2. Aanwezigheid van Belgische kunstenaars op de Amsterdamse tentoonstellingen 48 I.2.1. De jaren 1840 48 I.2.2. De jaren 1850 54 I.2.3. De jaren 1860 59 I.3. Aanwezigheid van Belgische kunstenaars in kunstenaarskolonies of schildersdorpen rond Amsterdam 62 II. RECEPTIE VAN BELGISCHE KUNSTENAARS IN AMSTERDAM ROND HET MIDDEN VAN DE NEGENTIENDE EEUW 66 II.1. Kunstkritiek in Nederland 67 II.1.1. Historische context 67 II.1.2. Nederlandse (kunst)tijdschriften 70 II.2. Receptie van Belgische kunstenaars op de Amsterdamse tentoonstellingen 73 II.2.1. De jaren 1840 73 II.2.2. De jaren 1850 83 II.2.3. De jaren 1860 96 II.3. Algemeen beeld van Belgische kunst in Nederlandse tijdschriften 105 II.3.1. Receptie van Belgische kunstenaars op tentoonstellingen buiten Amsterdam 109 II.3.2. Kunstbeschouwingen over individuele Belgische kunstenaars en kunstwerken 114 II.3.3. Vergelijkingen met de zeventiende eeuw in de kunstkritiek 120 III. BESLUIT 122 7 IV. BIBLIOGRAFIE 124 IV.1. Alfabetische lijst van publicaties 124 IV.2. Alfabetische lijst van contemporaine tijdschriften 130 IV.3. Chronologische lijst van contemporaine tentoonstellingscatalogi 134 V. ILLUSTRATIEVERANTWOORDING 137 VI. BIJLAGEN 140 VI.1. Alfabetische lijst van Belgische kunstenaars 140 VI.2. Chronologie van de stedelijke tentoonstellingen van Amsterdam 147 VI.3. Chronologie van de tentoonstellingen georganiseerd door Arti et Amicitiae 149 VI.4. Geraadpleegde tentoonstellingscatalogi met Belgische kunstenaars 151 VI.4.1. Tentoonstellingscatalogi Amsterdam jaren 1840 152 VI.4.2. Tentoonstellingscatalogi Amsterdam jaren 1850 169 VI.4.3. Tentoonstellingscatalogi Amsterdam jaren 1860 182 8 0. INLEIDING Het Nederlandse kunsttijdschrift Kunstkronijk vermeldde in een artikel in haar eerste jaargang dat buitenlandse kunstenaars vanaf 1840 werden toegelaten op de tentoonstellingen van levende meesters.1 De aanwezigheid van Belgische kunstenaars op deze tentoonstellingen en de daarbij behorende kunstkritiek zullen het onderwerp vormen van deze masterproef. Dat Belgische meesters aanwezig waren op de tentoonstellingen voor levende meesters is op zijn minst opvallend te noemen, vanwege het feit dat de staat van oorlog tussen Nederland en België slechts één jaar eerder ten einde kwam.2 In het artikel in de Kunstkronijk werd dit echter niet aangehaald. Toch verhinderden de politieke gebeurtenissen een parallelle kunstontwikkeling tussen Nederland en België.3 Terwijl in Nederland rond 1830 de kunstenaars minder belangstelling begonnen te tonen voor de romantische historieschilderkunst, vierde dit genre juist hoogtij in België met Gustave Wappers (1803-1874), Nicaise de Keyzer (1813-1887) en Louis Gallait (1810-1887) als vertegenwoordigers.4 Beide nationaliteiten vonden elkaar in de landschapschilderkunst.5 Dit wordt weerspiegeld in het aanbod van kunstwerken op de Amsterdamse tentoonstellingen, waarvan de landschapschilderijen het grootste deel uitmaakten en de historiestukken juist het kleinste.6 De reacties van Nederlandse kunstcritici op de aanwezigheid van Belgische kunstenaars op de Amsterdamse tentoonstellingen van levende meesters zal worden besproken in het tweede deel van deze masterscriptie. 1 Kunstkronijk 1 (1840-1841), p. 25. 2 In 1839 ondertekende Willem I het verdrag van de vierentwintig artikelen dat op de Conferentie van Londen was opgesteld in 1830, waarin de onafhankelijkheid van België en de onschendbaarheid van het grondgebied werd erkend, zie LUYCKX T. (1964), pp. 82-83. 3 De romantiek in België (2005), p. 45. 4 De romantiek in België (2005), pp. 41-45. 5 De romantiek in België (2005), p. 45. 6 STOLWIJK C. (1995), p. 197; p. 210. 9 0.1. Afbakening van het onderwerp In het