De Wijngaardslak in Limburg

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Wijngaardslak in Limburg DE WIJNGAARDSLAK IN LIMBURG door L.J. M. BUTOT Bericht nr. 63 van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum Het eigen karakter van de Limburgse mollus- Hollanders (?) alleen zeeslakken (Aliekruiken) kenfauna met ook ten aanzien van de Wijngaard­ eten. „Vele Volkeren onder de Christenen eten slak (Helix pomatia L.) eigen zoögeografische en selfs de Slakken voor een delicaat nagereght: economische aspecten, doet mij de artikelenserie Hoewel dat alle soorten van slakken daar niet toe over Wijngaardslakken, verschenen in De Levende gebruykt worden. Natuur (Butot, 1970-1974) afsluiten met een ar­ Want het is alleen de Alie-kruyk, 't geen een tikel in dit tijdschrift. zee of waterslaxken is, het welke men in ons Vaderlant daar toe gebruykt, naa dat het gekookt ' De Wijngaardslak is een in Zuid-Limburg en welgesouten is ... Andere Volkeren,..., die autochthoon dier in tegenstelling tot het voor­ gebruyken daar toe de Wyngaart Slak,.... komen boven de lijn Elsloo-Heerlen, dat ontstond (Swammerdam, 1737). door opzettelijke overplantingen van de dieren en Dit lezen wij in de „Verhandeling van de door het wegwerpen van voor consumptie afge­ Wyngaart Slak, door kleurlyke afbeeldingen op- keurde levende Wijngaardslakken, kort na de geheldert" waarin Swammerdam de anatomie middeleeuwen. In de laatste decennia ontstonden beschrijft: „ ... hoe het mannelijk ende vrouwelijk in Nederland nieuwe populaties door opzettelijke te samen in een en het selve lichaam is", maar overplanting van dieren uit Zuid-Limburg en uit nergens spreekt hij over de herkomst van zijn het buitenland of door het wegwerpen van dieren studiemateriaal. Justus van Effen (1734) spreekt als niet meer gewenste vakantieherinneringen. van „luiden, die tegen heug en meug, alleen maar De eerste import van Wijngaardslakken in Neder­ omdat het mode is, en dat grooten hun zulks voor­ land kan niet worden aangegeven. Naar het doen, slakken, kikvorschen, caviaar of ongezoute gebruik van de Wijngaardslak als consumptiedier steurkuit, waar van het bloot gezigt, zeer natuur­ laten de oude bronnen ons slechts raden. Er is een lijk groene zeep verbeeldende, bekwaam schijnt stilleven bekend uit de Nederlandse 17e eeuw aan de sterkste maag walging te veroorzaken, nut­ waarop met andere eetbare zaken een Wijngaard­ tigen, en terwijl die kost op het stip is hem den slak staat afgebeeld (Boekschoten, 1970). Vader neus en mond weder uit te komen, met betraande Cats had in 1656 een populatie in zijn tuin rond ogen te betuigen, dat ze nooit iets beters geproeft het Catshuis (Butot, 1970). hebben". Ondanks de ontkenning door Swammer­ J. Moons (1675) dichtte: „Een soeten krollebol dam van de consumptie van Wijngaardslakken in veel sleeken had gevonden, Hy meynt, datt sijn ons vaderland vertelt ons de 2e druk van de karkols, eë spys voor lecker monden. Hierom hy Volmaakte Geldersche Keuken-Meyd in 1761 roept sijn maets; comt laet ons vrolijck sijn, lek „Hoe men Krakollen toerigt" en „Hoe men heb het huys alleen, en sleutel van den Wijn. Het Krakollen zonder huyzen stooft". J. C. de Man heck is van den dam: Kom aen mijn cameraden; (1870) zegt „Gewone slakken zoo als Helix po­ lek backen sal een vlaey, ick sal karkollen matia, worden wel als geneesmiddel aangewend, braden:... niet als voedsel". Vóór 1875 blijkt er evenwel een Anthonie van Leeuwenhoek gebruikt in 1697 de kwekerij van Wijngaartslakken te zijn geweest in naam „Wijngaart Slak", maar bedoelt daar niet 's-Graveland, die naar Utrecht exporteerde „waar Helix pomatia L. mee (Butot, 1970). deze diertjes gegeten worden" (Van Hengel, Swammerdam (1737) vertelt nadrukkelijk dat 1875). 6 PUBLICATIES VAN HET NATUURHISTORISCH GENOOTSCHAP IN LIMBURG Samenvattend kunnen we stellen dat reeds in van een Wijngaardslak, gevonden in de opgraving de 17e eeuw de Wijngaardslak in Nederland leefde Proosdijveld (Maastricht), dat uit de Romeinse en bekend was. Wisselend met tijd en plaats werd tijd moet stammen. Met de huizen die bekend hij, nu eens hier niet en daar wel, gegeten. Het werden uit de puinkegel van de Henkeput eerste uit de literatuur bewezen, levende voorko­ (Gronsveld) hebben wij hier de oudste Wijn­ men van de Wijngaardslak in Nederland ligt in gaardslakken die uit het verleden tot ons zijn 1656 te 's-Gravenhage (Butot, 1970 c). gekomen. In Nederland zijn buiten Zuid-Limburg de Zij zijn ongetwijfeld ouder dan het slakkenhuis populaties geïsoleerd en klein in aantal dieren. dat Vader Cats in zijn hand heeft gehad. Er was een concentratie van populaties langs en Het onderzoek van de mijngangen van het in het Nederlandse binnenduingebied tussen Hoek vuursteenmijnenveld bij Sint Geertruid heeft een van Holland en Bergen N.H. die nu in een gering slakkenfauna opgeleverd waarin Wijngaardslak­ aantal restpopulaties versnipperd is. Deze situatie ken ontbraken (Felder, 1967). De Henkeput die maakte het mogelijk soms iets over het ontstaan wij beschouwen als een schacht van een onvol­ en de geschiedenis van een populatie te achter­ tooide vuursteenmijn uit diezelfde periode (At- halen. Dit is voor de Limburgse populaties niet lanticum-Neolithicum 3000 v. Chr.) bevatte wel mogelijk gebleken. Wijngaardslakken. Wij menen dat er voldoende De Wijngaardslakkenpopulaties in Zuid-Lim­ gronden zijn om aan te nemen dat de Wijngaard- burg zijn aaneengesloten en talrijk, ook in aantal • slak Nederland in Zuid-Limburg reeds had be­ dieren, al zijn in dit gebied grote gaten aanwezig. reikt voor de komst van de Romeinen. Uit Noord- (Margraten, Klimmen, Heerlen). west-Duitsland is een voorkomen bekend uit een Het Limburgse verspreidingsgebied sluit aan bij interglaciaal terwijl onze slak in het warme sub- dat in Midden- en Oost-België, Duitsland, Luxem­ atlanticum zelfs Sleeswijk Holstein had bereikt burg, Zwitserland en Frankrijk als een noord­ (Ant, 1963). westelijke uitloper van het grote Zuidoost- en Er is een niet onbelangrijke handel in Wijn­ Middeneuropese verspreidingsgebied. De Zuid- gaardslakken ten behoeve van de conserven- Limburgse populaties leven aan de noordelijke industrie, vooral op Frankrijk, dat van eigen grens van het natuurlijke areaal van deze soort in bodem onvoldoende Wijngaardslakken kan ver­ Nederland. De oudst bekende vindplaatsen in krijgen. Zuid-Limburg zijn Maastricht en Valkenburg Frankrijk importeert Helix-soorten uit Turkije, (Schepman, 1874). Zij zijn in de literatuur nooit Joegoslavië, Italië, Oostenrijk en Duitsland. zo ver terug te volgen als de Haagse vindplaats Daarbij worden dieren in het veld verzameld uit bij het Catshuis. de grensgebieden met Frankrijk. Langs de Zwit­ Het voorkomen in Zuid-Limburg moet echter sers-Franse grens werd door verschillende Zwit­ ouder zijn dan in overig Nederland. Het ontbre­ serse kantons het rapen van Wijngaardslakken ken van fossiele Wijngaardslakken was lange tijd verboden of aan vergunningen gebonden. Ook in gebruikt als motief om de Wijngaardslak ook in Duitsland en Oostenrijk werden beschermende Zuid-Limburg een plaats op de lijst van autoch- maarregelen getroffen, terwijl men er zich op ging thone dieren te ontzeggen (Cremers, 1931). Toch toeleggen de dieren te kweken om met deze dieren spreekt Jaeckel (1962) van een pleistocene ouder­ in de behoefte te voorzien. De verzamelaars ver­ dom voor Wijngaardslakken in Zuid-Limburg. Hij legden hun werkzaamheden naar Luxemburg. De ziet voorbij aan een literatuurgegeven waarin Luxemburgse regering verbood bij Groothertoge­ wordt gesteld dat de Wijngaardslak voorkomt lijk Besluit van 28 april 1967 het verzamelen van in verplaatste lössafzettingen in Zuid-Limburg alle slakkesoorten (Butot, 1967). In 1968 kwamen (Tesch, 1944). De inderdaad pleistocene löss werd de eerste klachten over het rapen van Wijngaard­ voornamelijk in de Romeinse tijd met alles wat slakken door Fransen en Belgen in Zuid-Limburg daarop leefde en groeide verplaatst. Deze löss (Allard in litt.). Bij Koninklijk Besluit van 3 au­ wordt nu als colluvium in dalen en laag aan dal­ gustus 1973 werd nu ook in Nederland de Wijn­ hellingen aangetroffen. Wij kennen ook een huis gaardslak onder de beschermde dieren gebracht. DE WIJNGAARDSLAK IN LIMBURG 7 In mei 1974 volgden enkele processen-verbaal die Bemelen de Maastrichtse kantonrechter met vrij forse geld­ boeten beloonde. Ubaghs (1883) noemt voor het eerst het voor­ Het leger gastarbeiders uit de zuidelijke landen komen van Wijngaardslakken in Bemelen. Bewijs­ waar men gewoon is aan een slakkenmenu, heeft materiaal wordt pas veel later aangebracht in Zuid-Limburg de tafel gedekt gevonden. (Koumans, 1936). Hij verzamelde een volwassen De grootste aantasting ondervond het Wijn- huis en 2 jonge huizen op 21 juli 1931, die in het gaardslakkenbestand langs de weg Maastricht - Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden Vaals. In geheel Zuid-Limburg ging de stand in worden bewaard. In het Zoölogisch Museum te de laatste twintig jaar achteruit door aanleg van Amsterdam liggen 2 exemplaren op 20 mei 1934 wegen, stadsuitbreidingen, industrie, het verdwij­ door van Benthem Jutting verzameld. G. Mon- nen van holle wegen, het afbranden van bermen nickendam deponeerde 30 exemplaren die hij in en het gebruik van kunstmest en landbouwver­ 1938 verzameld had, in het Amsterdams Museum. giften. In de reservaten bleef het bestand onder De Wilde en Maan verzamelden elk een exem­ het toeziend oog van de reservaatbewakers nog plaar op 31 mei 1939. Deze huizen worden ook in onaangetast. Amsterdam bewaard. Op grond van dit materiaal werd Bemelen als vindplaats van Wijngaard­ Op de volgende bladzijden worden de gegevens slakken opgenomen in de lijst
Recommended publications
  • Inventaris Secretariearchief Gemeente Slenaken (1951-1981)
    Inventaris van de archieven van de Gemeente Slenaken, 1951 - 1981 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding........................................................................................................................................................ 4 1.1. Omschrijving van de gemeente .......................................................................................................... 4 1.2. Geschiedenis van de gemeenteraad .................................................................................................. 4 1.3. Geschiedenis van de gemeente .......................................................................................................... 4 1.3.1. Ontwikkeling en bevolking............................................................................................................ 4 1.3.2. Ruimtelijke ordening ..................................................................................................................... 5 1.3.3. Onderwijs........................................................................................................................................ 5 1.3.4. Monumenten en historische bouwwerken .................................................................................. 5 1.3.5. Natuur, sport en recreatie ............................................................................................................. 6 1.4. Geschiedenis van de gemeentelijke instellingen.............................................................................. 6 1.5. Geschiedenis van het archief.............................................................................................................
    [Show full text]
  • Transformations of Trade Unionism
    A Service of Leibniz-Informationszentrum econstor Wirtschaft Leibniz Information Centre Make Your Publications Visible. zbw for Economics Knotter, Ad Book — Published Version Transformations of trade unionism: Comparative and transnational perspectives on workers organizing in Europe and the United States, eighteenth to twenty-first centuries Work Around the Globe: Historical Comparisons and Connections Provided in Cooperation with: Amsterdam University Press (AUP) Suggested Citation: Knotter, Ad (2018) : Transformations of trade unionism: Comparative and transnational perspectives on workers organizing in Europe and the United States, eighteenth to twenty-first centuries, Work Around the Globe: Historical Comparisons and Connections, ISBN 978-90-485-4448-6, Amsterdam University Press, Amsterdam, http://dx.doi.org/10.5117/9789463724715 This Version is available at: http://hdl.handle.net/10419/193995 Standard-Nutzungsbedingungen: Terms of use: Die Dokumente auf EconStor dürfen zu eigenen wissenschaftlichen Documents in EconStor may be saved and copied for your Zwecken und zum Privatgebrauch gespeichert und kopiert werden. personal and scholarly purposes. Sie dürfen die Dokumente nicht für öffentliche oder kommerzielle You are not to copy documents for public or commercial Zwecke vervielfältigen, öffentlich ausstellen, öffentlich zugänglich purposes, to exhibit the documents publicly, to make them machen, vertreiben oder anderweitig nutzen. publicly available on the internet, or to distribute or otherwise use the documents in public. Sofern die Verfasser die Dokumente unter Open-Content-Lizenzen (insbesondere CC-Lizenzen) zur Verfügung gestellt haben sollten, If the documents have been made available under an Open gelten abweichend von diesen Nutzungsbedingungen die in der dort Content Licence (especially Creative Commons Licences), you genannten Lizenz gewährten Nutzungsrechte. may exercise further usage rights as specified in the indicated licence.
    [Show full text]
  • Estimating Railway Ridership
    28-04-2016 Estimating Railway Ridership DEMAND FOR NEW RAILWAY STATIONS IN THE NETHERLANDS TSJIBBE HARTHOLT S1496352 COMMITTEE: K. GEURS (Chairman) University of Twente L. LA PAIX PUELLO University of Twente T. BRANDS Goudappel Coffeng 0 1 I. SUMMARY Demand estimation for new railway stations is an essential step in determining the feasibility of a new proposed railway stations. Multiple demand estimation models already exist. However these are not always accurate or freely available for use. Therefore a new demand estimation model was developed which is able to provide rail ridership estimations. Main question of this thesis that will be answered is: How can the daily number of passengers of a new train station be forecasted on the basis of departure station choice and network accessibility? Aim is to estimate a demand estimation model which is valid for the whole of the Netherlands and focusses on proposed sprinter train stations. Factors determining total rail ridership Rail ridership can be determined by three main factors: Built environment factors Socio-economic factors Network dependent factors Built environment factors are factors that describe the situation in the direct environment of the station. A subdivision can be made into station environment factors based on the three d’s as described by Cervero and Knockel-man (1997): o Density: Describing the amount of activities in the proximity of the station. This could be the e.g. number of jobs, number of students, shops or total population. o Diversity: describing the diversity of the activities that take place in the proximity of the station. o Design: variables describing the properties of a station (area) as a direct consequence of its design.
    [Show full text]
  • Aanwijzingsbesluit Gebied Noodverordening COVID 15 April
    Aanwijzingsbesluit gebied Noodverordening COVID-19 Veiligheidsre- gio Zuid-Limburg d.d. 15 april 2020 ten behoeve van bestemmingsver- keer betreffende diverse gemeenten binnen de Veiligheidsregio Zuid- Limburg Besluit van de voorzitter van Veiligheidsregio Zuid-Limburg op grond van artikel 2.5 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Zuid-Limburg van 1 april 2020; Overwegende: - dat in Nederland, maar ook wereldwijd, er een uitbraak is van het coronavirus (COVID- 19), behorende tot de groep A van de infectieziektes; - dat ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de bevolking maatregelen worden genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan; - dat aan de voorzitter van Veiligheidsregio Zuid-Limburg door de minister voor Medische Zorg en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, in dit kader aanwijzin- gen zijn gegeven tot het treffen van maatregelen; - dat de voorzitter van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg op 27 maart 2020 de Noodveror- dening COVID-19 Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft vastgesteld welke naar aanleiding van recente ontwikkelingen steeds wordt geactualiseerd en waarvan de laatste versie op 1 april 2020 is vastgesteld (te raadplegen via www.vrzl.nl); - dat het van essentieel belang is dat hetgeen in de Noodverordening COVID-19 Veiligheids- regio Zuid-Limburg is bepaald wordt nageleefd; - dat artikel 2.5 van de Noodverordening COVID-19 van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg de mogelijkheid biedt ter zake maatregelen te nemen ter voorkoming van verdere versprei- ding van het
    [Show full text]
  • The Dormans Family.Pages
    The Dormans family. By J.A.M.A.Dormans Content. Chapter 1. Introduction Chapter 2. The French family de Dormans. Chapter 3. Toponymes with the name Dormans Chapter 4. The first four generations Dormans. Chapter 5. Descendants of Petrus Dormans from Schimmert. Chapter 6. Descendants of Mathias Dormans from Nuth. Chapter 7. Descendants of Petrus Dormans from Schinnen. Chapter 8. Descendants of Mathias Dormans from Schinnen. Chapter 9. Descendants of Nicolaas Dormans from Brunssum. !1 Chapter 1. Introduction. The oldest ancestor of the family Dormans was Mathias, who married in 1597 in Heerlen. It appears that even in the twentieth century near all relatives are born in South-Limburg. The very extensive lineages of this Limburgian family needed a clear overview . The period before 1700 has been described in chapter 4. It contains the first four generations from 1597. About 1700 five lineages come forward, respectively Petrus Dormans from Schimmert (chapter 5), Mathias Dormans from Nuth (chapter 6), Petrus Dormans from Schinnen (chapter 7), Mathias Dormans from Schinnen (chapter 8) and Nicolaas Dormans from Brunssum (chapter 9). In chapters 5-9 the five lineages have been described separately from the fifth generation . Reason for this investigation. For the 50-year anniversary of the marriage of my parents I would like to give them a pedigree of our family. It was not only interesting how the first names of my ancestors were, but also the birth places and their profession. My grandfather was Jan Peter Aloysius Dormans, he was a farmer in Doenrade. His father and grandfather were also farmers. It is a pity that in the ecclesiastical archives before 1800 no professions are mentioned.
    [Show full text]
  • Mobiliteitsplan Gulpen-Wittem 2020 – 2030 Cittaslow & Mobiliteit
    Mobiliteitsplan Gulpen-Wittem 2020 – 2030 CittaSlow & mobiliteit Aanpassingen voor het mobiliteitsplan Gulpen-Wittem Opgesteld door de Bewonersadviesgroep GVVP en de Gemeenschappelijke Kernen 25-1-2021 Bewonersadviesgroep GVVP Bert Ubaghs Gerda Mohnen Peter Voorhoeve Pascal Schmeitz Paul Merk 1 Inhoud 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 3 2 Kaders en opgaven .......................................................................................................................... 3 3 Visie ................................................................................................................................................. 4 3.1 ‘Outside-in’ de norm ............................................................................................................... 4 3.2 Visie ......................................................................................................................................... 4 3.3 Ambities ................................................................................................................................... 5 3.4 Mobiliteitsthema’s. ................................................................................................................. 6 4 Beleidslijnen .................................................................................................................................... 7 4.1 Beleidsuitgangspunten. ..........................................................................................................
    [Show full text]
  • Natuur Verbonden Meer Leefruimte Voor Dieren in Nederland RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA ONTSNIPPERING
    Natuur verbonden Natuur verbonden Meer leefruimte voor dieren in Nederland RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA ONTSNIPPERING RESULTATEN RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA ONTSNIPPERING PAG 3 PAG LI 14 Weerter en Budelerbergen, natuurbrug Weerterbergen CORA VAN NIEUWENHUIZEN Voorwoord Meer dan 500 maatregelen om op 176 plekken natuurgebieden in Nederland weer met elkaar te verbinden: het Meerjaren programma Ontsnippering (MJPO) kan na 15 jaar trots zijn op dit resultaat. Dankzij een groot aantal ecoducten, faunapassages, looprichels, duikers en andere verbindingen kunnen otter, hert, das en vele andere diersoorten weer veilig oversteken. Goed voor de natuur en goed voor de verkeersveiligheid; de betere verbindingen verminderen de kans op aanrijdingen. In 2004 begon het programma met als doel een trend Het programma heeft veel nieuwe kennis en inzichten te keren. Na de Tweede Wereldoorlog is in ons land een opgeleverd. Ook internationaal is hier belangstelling voor. grote hoeveelheid wegen en spoorwegen aangelegd. Dat bleek tijdens de IENE2018 conferentie (Infrastructure Het heeft ons land economisch vooruit geholpen. Ecology Network Europe) die het MJPO in Eindhoven Maar de keerzijde was dat natuurgebieden versnipperd organiseerde. Het trok meer dan 400 deelnemers uit raakten. Rijkswaterstaat, Prorail, provincies, gemeenten, 35 landen. Ook landen waar nog veel infrastructuur ont- onderzoeksbureaus en natuurorganisaties sloegen de wikkeld wordt, tonen interesse in onze aanpak. Het MJPO handen ineen om ook de natuur meer bewegingsvrijheid mag dan worden afgesloten, samen met andere infra- te geven. beheerders wil ik de komende tijd bezien of er meer kansen zijn om een bijdrage te leveren aan het biodiversiteits- Na vijftien jaar zien we dieren op grote schaal gebruik herstel, onder andere door het vergroten en verspreiden maken van de nieuwe verbindingen in het Natuurnetwerk van kennis en inzichten over het bouwen met de natuur.
    [Show full text]
  • Brachiopod Gyrosoria Cooper, 1973 – a Comparative Palaeoecological, Stratigraphical and Taxonomical Study
    Brachiopod Gyrosoria Cooper, 1973 a comparative palaeoecological, stratigraphical and taxonomical study JAN SKLENÁØ & ERIC SIMON Cooper (1973) erected Gyrosoria as a monospecific genus for Terebratulites gracilis von Schlotheim, 1813. G. gracilis from white-chalk facies was studied in detail by Steinich (1965) and its morphological adaptation to the environment was discussed by Surlyk (1972). However, populations of G. gracilis, adapted to a high energy environment remained unnoticed and therefore special attention is paid to them in this paper. “Terebratulina” lata Etheridge, 1881, placed here in the genus Gyrosoria, has often been mentioned within the literature and has been used as a zone fossil for more than a century. However, its morphology and its relation to other reported cancellothyridid species has not been studied in de- tail since its erection. This paper presents an emended diagnosis of the genus, officially assigns the revised lata species to it and presents a detailed morphological study of the genus. The variability of G. lata, studied here, and compared to that of both, the low- and high-energy-environment forms of G. gracilis, points out a clear evolutionary lineage within the genus. Spicular skeletons have been investigated in some Upper Turonian G. lata shells. Particular attention is given to the shell infrastructure. Moreover this paper shows that the palaeogeographical area of G. lata can now be enlarged but a wider application of this species in biostratigraphy should be refused due to the extension of its stratigraphical range. • Key words: Brachiopoda, Cancellothyridoidea, Upper Cretaceous, environmental adaptation, palaeoecology, shell structure, biostratigraphy. SKLENÁŘ,J.&SIMON, E. 2009. Brachiopod Gyrosoria Cooper, 1973 – a comparative palaeoecological, stratigraphical and taxonomical study.
    [Show full text]
  • Tussenland Eric Frijters David Hamers Rainer Johann Juliane Kürschner
    Reeds verschenen publicaties Tussenland Scene, een kwartet ruimtelijke scenario’s voor Nederland Eric Frijters Ed Dammers, Hanna Lára Pálsdóttir, Frank Stroeken, David Hamers Leon Crommentuijn, Ellen Driessen, Friedel Filius Rainer Johann ISBN 90 5662 324 9 Juliane Kürschner Han Lörzing Energie is ruimte Kersten Nabielek Hugo Gordijn, Femke Verwest, Anton van Hoorn Reinout Rutte ISBN 90 5662 325 9 Peter van Veelen Marijn van der Wagt Naar zee! Ontwerpen aan de kust Bart Bomas, Luki Budiarto, Duzan Doepel, Dieke van Ewijk, Jan de Graaf, Wouter van der Heijde, Cleo Lenger, Arjan Nienhuis, Olga Trancikova ISBN 90 5662 331 1 Landelijk wonen Frank van Dam, Margit Jókövi, Anton van Hoorn, Saskia Heins isbn 90 5662 340 0 De ruimtelijke effecten van ICT Frank van Oort, Otto Raspe, Daniëlle Snellen ISBN 90 5662 342 7 De ongekende ruimte verkend Hugo Gordijn, Wim Derksen, Jan Groen, Hanna Lára Pálsdóttir, Maarten Piek, Nico Pieterse, Daniëlle Snellen ISBN 90 5662 336 2 1000 dingen op een dag. Een tijdsbeeld uitgedrukt in ruimte Maaike Galle, Frank van Dam, Pautie Peeters, Leo Pols, Jan Ritsema van Eck, Arno Segeren, Femke Verwest ISBN 90 5662 372 9 Behalve de dagelijkse files. Over betrouwbaarheid van reistijd Hans Hilbers, Jan Ritsema van Eck, Daniëlle Snellen ISBN 90 5662 375 3 NAi Uitgevers, Rotterdam Ruimtelijk Planbureau, Den Haag 2004 Inhoud 7 Samenvatting 11 Inleiding Verborgen land is tussenland 12 Welkom in het verborgen land 12 Onderwerp en uitgangspunt 20 Doelstelling, onderzoeksvragen en begripsbepaling 24 Intermezzo: Fascinatie in beeld 37 Positionering Tussenland in context 38 Economische transformaties 44 Niet stad en land maar tussenland 50 Van masterplanner naar onderhandelingspartner 57 Besluit 59 Intermezzo: Bruno de Meulder en Michiel Dehaene - Ars renovandi/mutandi.
    [Show full text]
  • Geographical Codes Netherlands
    BELLCORE PRACTICE BR 751-401-183 ISSUE 8, FEBRUARY 1999 COMMON LANGUAGE® Geographical Codes Netherlands BELLCORE PROPRIETARY - INTERNAL USE ONLY This document contains proprietary information that shall be distributed, routed or made available only within Bellcore, except with written permission of Bellcore. LICENSED MATERIAL - PROPERTY OF BELLCORE Possession and/or use of this material is subject to the provisions of a written license agreement with Bellcore. Geographical Codes Netherlands BR 751-401-183 Copyright Page Issue 8, February 1999 Prepared for Bellcore by: R. Keller For further information, please contact: R. Keller (732) 699-5330 To obtain copies of this document, Regional Company/BCC personnel should contact their company’s document coordinator; Bellcore personnel should call (732) 699-5802. Copyright 1999 Bellcore. All rights reserved. Project funding year: 1999. BELLCORE PROPRIETARY - INTERNAL USE ONLY See proprietary restrictions on title page. ii LICENSED MATERIAL - PROPERTY OF BELLCORE BR 751-401-183 Geographical Codes Netherlands Issue 8, February 1999 Trademark Acknowledgements Trademark Acknowledgements COMMON LANGUAGE is a registered trademark and CLLI is a trademark of Bellcore. BELLCORE PROPRIETARY - INTERNAL USE ONLY See proprietary restrictions on title page. LICENSED MATERIAL - PROPERTY OF BELLCORE iii Geographical Codes Netherlands BR 751-401-183 Trademark Acknowledgements Issue 8, February 1999 BELLCORE PROPRIETARY - INTERNAL USE ONLY See proprietary restrictions on title page. iv LICENSED MATERIAL - PROPERTY
    [Show full text]
  • Table of Contents Heart Healthy Helps Customers to Adopt a Healthy Lifestyle News
    Thursday, Feb. 23, 2017 Volume 10, Issue 7 Published for members of the SHAPE/Chièvres, Brussels and Schinnen communities Benelux news briefs Schinnen IACS Offi ce The Schinnen IACS Office will be closed in the afternoon of Friday, Feb. 24 and the whole day on Monday, Feb. 27. Dutch classes The University of Maryland Col- lege (UMUC) Europe on Schin- nen is offering Elementary Dutch. The class is scheduled Tuesday and Thursday from 5:30 to 8:30 p.m., March 14 to May 7 in Bldg. 3. For more information, call DSN 360-7620 or civilian +31 (0)46- 4437620. Spring Session Registration at UMUC Europe ends March 8 for online courses, March 12 for hybrid, and the fi rst day of class for on-site courses. Check http://www.europe.umuc. edu for available classes. Chièvres Crossage If you want to participate in Cros- sage, March 1, you need to pre- register and pay the mandatory fee of €4 for insurance. To learn more, call civilian 0496-876938. A group photo will be taken in front of Bldg. 30, Caserne Dau- merie, March 1 at 10:45 a.m. U.S. Town Hall USNMR hosts a U.S. Town Hall and Information Fair March 9 be- ginning at 3:30 p.m. at the SHAPE Eric Daniel Events Center. Table of Contents Heart Healthy helps customers to adopt a healthy lifestyle News.............................1-7 Laura Elovich (left) and Kimberly Rindon (right) from the SHAPE Healthcare Facility's primary care department demonstrate how they measure a patient's blood pressure during the Heart Healthy event, Thursday, February 16, Inside the gate................8-9 2017 in the clinic's lobby on SHAPE.
    [Show full text]
  • On the Lateglacial and Postglacial Vegetation of South Limburg (Netherlands)
    On the lateglacial and postglacial vegetation of South Limburg (Netherlands) C.R. Janssen (Botanical Museum and Herbarium, State University, Utrecht) (received May 20th, 1960) CONTENTS chapter i. Introduction 2 chapter n. Geological Structure 3 chapter m. Peat Deposits 6 chapter rv. Present Aspect ofthe Vegetation 13 chapter v. Materials and Methods 18 chapter vi. The Bogs 20 Benzenrade 21 Ravensbos 23 Groenebeemden 24 Wolffsheid 25 Moorveld 26 Noorbeek 26 Sijlerbeek 27 Klimmen 27 Hulsberg 27 Leiffenderven 28 Brommelen 35 Nuth 38 Anselerbeek 40 Rimburg 41 Cortenbach, Voerendaal 44 Brunssum 48 Discussion of the vegetation of the bogs 51 chapter vii. Discussion of the Zones 53 Zone i, ii and in 59 Zone rv 62 Zone v 63 Zone and vi vn 66 . Zone vni 71 Zone ix 80 Zone x 84 Discussion Individual chapter vm. of some Constituents of theVegeta- tion 92 chapter ix. Relations to the History of Human Occupation 102 .... CHAPTER X. ZONATTON AND DATING 104 1 2 C. R. JANSSEN CHAPTER I INTRODUCTION The history of the vegetation found in the southern part of the of to now unknown. This is province Limburg was up practically partly due to the scarcity of peat sediments which makes this region with other of the unattractive to palynologists. Compared parts Netherlands South Limburg shows in its soil as well as in its climate a particular character. The soil in the area investigated by us consists of limestone and of loess. For that reason and also on account of its somewhat different climate its vegetation presently differs conspic- uously from that found in the other parts of the Netherlands.
    [Show full text]