VERSLAG VAN DE HOORZITTING TIJDENS DE RAADSSESSIE VAN DE RAAD DER GEMEENTE OP DONDERDAG 13 SEPTEMBER 2007

Onderwerp: Hoorzitting Bestemmingsplan Zwanenburg de Weeren (07/154080)

Voorzitter: A.F.A. van der Vliet

De leden: A. den Arend, P. de Baat, mw. W. Booij-van Eck, J.A. Ham, H.G.J. Heimerikx, J.A. Hekstra, mw. F. Kaynak, mw. W. Landzaat-Kingma, mw. A. de Rooij, P.C. de Ruiter

Griffie: mw. A.M.R. Bentschap Knook

Portefeuillehouders: M.J. Bezuijen

Inspreker: P. Kok

De VOORZITTER: Dames en heren, hartelijk welkom. Ik open deze hoorzitting betreffende het be- stemmingsplan Zwanenburg De Weeren. Wij hebben een inspreker, de heer Kok, voorzitter van de ondernemersvereniging. Dames en heren, ik wil u erop attenderen dat dit een officiële hoorzitting is. Na het betoog van de heer Kok, die zijn standpunt mag verduidelijken, kunt u vragen stellen. We gaan niet met elkaar of met de heer Kok in debat en uw opgedane ervaringen kunt u meenemen in uw af- weging wanneer het voorstel ter stemming voorligt. Dit is de procedure en ik wil mij daaraan houden. U heeft allemaal het schrijven van de ondernemersvereniging ontvangen en dit is toegevoegd aan uw stukken. Ik geef het woord aan de inspreker, de heer Kok.

De heer KOK: Dank u wel. Geachte leden van de raad. Mijn naam is Paul Kok en ik ben voorzitter van de ondernemersvereniging Zwanenburg en Omstreken. De heer Olav Glasi- us heeft mij verzocht hier vanavond namens hem het woord te doen omdat zijn advocaat niet aanwe- zig kon zijn. De heer Glasius heeft juist mij gevraagd omdat onze ondernemersvereniging in augustus en december 2006 twee brieven aan uw college van B&W heeft gestuurd om de noodklok te luiden over het voorliggende bestemmingsplan Zwanenburg en bedrijventerrein De Weeren. In deze brieven kwamen we eigenlijk tot dezelfde conclusie als de heer Glasius in zijn zienswijze. De advocaat van de heer Glasius, mr. Frantzen, heeft in augustus jl. onze brieven als aanvulling op de zienswijze bij u in- gediend. Ik zal proberen tot de kern van de zaak door te dringen en het kort te houden. Waar het ons allemaal om gaat, is het weer opkrikken van het bedrijventerrein. Het bieden van nieuwe kansen en mogelijkheden waardoor de toenemende leegstand (is thans circa 50% van de oppervlak- te) zal afnemen en de investeringen in kwaliteitsverbetering zullen toenemen. Ik zeg uitdrukkelijk alle- maal, omdat niet alleen de heer Glasius als ondernemer en eigenaar van diverse percelen op het be- drijventerrein en de ondernemersvereniging Halfweg Zwanenburg Boesingheliede en Omstreken dit nastreven, maar ook uw gemeente. Uw gemeente heeft hiervoor concreet beleid vastgesteld in onder andere de beleidsnota “Genezen en voorkomen, revitalisering en beheer bedrijventerrein - mermeer” uit 1998 en het “Uitvoeringsprogramma herstructurering bedrijventerrein De Weeren, Zwa- nenburg” uit 2002. De door u zelf geformuleerde en vastgestelde beleidsdoelstellingen en beleids- doeleinden zijn gericht op de verbetering van de economische kwaliteit en de levensduur van de be- drijventerreinen. Op pagina 8 van de toelichting op het bestemmingsplan wordt nog eens nadrukkelijk gewezen op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen dat het bedrijventerrein De Weeren in Zwanen- burg moet worden aangemerkt als een van de terreinen met een potentie voor opwaardering van het vestigingsprofiel.

Verslag raadssessie hoorzitting bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 1 13 september 2007

De cruciale vraag waar we nu samen voor staan, is de volgende: maakt het bestemmingsplan Zwa- nenburg De Weeren uw en onze doelstellingen waar? Want als het voorliggende bestemmingsplan dat niet waarmaakt, dan moeten we er ook voor durven kiezen om dit bestemmingsplan niet vast te stellen. Dan moet dit ontwerpplan terug naar de tekentafel en moet nog eens heel goed naar alle be- leidsdoelstellingen worden gekeken en bedacht worden hoe die kunnen worden gerealiseerd binnen een goede ruimtelijke ordening. In de wereld van de ruimtelijke ordening gaan we nu met de Wet ruim- telijke ordening van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie en dat is precies wat dit bedrij- venterrein, ook volgens uw gemeente, heel hard nodig heeft om te overleven. Zeker de komende planperiode van tien jaar. Voldoet dit bestemmingsplan? Nee, nee en nog eens nee! Niet wat betreft de opwaardering van het vestigingsprofiel, niet wat betreft de bouwmogelijkheden en niet wat betreft de gebruiksmogelijkheden. Wij hebben in het verleden heel vaak geconstateerd dat er grote behoefte is aan vestigingsmogelijk- heden voor diverse bedrijfstypes, maar dat deze planologisch niet zijn toegestaan op dit bedrijventer- rein. Om die reden heeft zich toch een aantal bedrijven op het bedrijventerrein (een automuseum, een fitnesscentrum, een oefen- en leslokaal en een indoor kartbaan en een partycenter) gevestigd. Deze worden nu in bijlage 1, afwijkende functies, speciaal bestemd. Een verzoek om medewerking voor een bijeenkomstencentrum in een van de panden van de heer Glasius is ongemotiveerd afgewezen omdat dit niet op een bedrijventerrein zou thuishoren. Maar waar dan wel? Want voor elke locatie is er wel een tegenargument te bedenken. Volgens ons zijn er geen dringende ruimtelijke redenen om deze bedrijfstypes die qua verkeersbeweging en parkeerbehoefte alsmede qua uitstraling en milieuhinder prima op een bedrijventerrein passen niet zonder meer planologisch toe te staan en in ieder geval een plek op dit bedrijventerrein te geven. Dat vermindert de leegstand, de economische kwaliteit kan ver- beteren en zal de levensduur van het bedrijventerrein kunnen worden verlengd. Gezien de zeer be- perkte vestigingsmogelijkheden betekent het ontwerpbestemmingsplan voor een groot aantal van de bestaande gebouwen gezien de aard en de inrichting hiervan, dat voor verlenging van bouw- en mili- eu- c.q. vestigingsvergunning vaak uitzonderingen op de bestemmingen moeten worden gemaakt. Dit bevordert het vestigingsklimaat geenszins en leidt ons inziens ook tot willekeur. Ik noem u even kort een voorbeeld. Er staan nu eenmaal zes grote kantoorgebouwen en in het conceptplan staat dat er geen bedrijven mogen zijn die kantoor houden, maar die gebouwen staan er wel. In relatie tot het be- leid van de gemeente om in de komende jaren juist te komen tot deregulering, is dit ontwerpbestem- mingsplan geen goed voorbeeld, maar staat zelfs haaks op dit beleid. Dit bestemmingsplan bestemt in feite alleen maar wat er is en niet meer dan dat. Het is een volstrekt onnodig en ongewenst, conserverend bestemmingsplan. Bijna alsof het hier om een beschermd dorpsgezicht gaat. Er zit geen lucht in, geen spirit, geen ontwikkelingsperspectief om de negatieve spi- raal van leegstand en verloedering te doorbreken. Het mist visie en vooral lef om ondernemers en be- drijven de ruimte te geven om tot bloei en groei te kunnen komen. Het zal in mijn ogen de economi- sche kwaliteit niet verbeteren en de levensduur van het bedrijventerrein eerder bekorten. Kortom, uw beleidsdoelstellingen kunnen met dit plan niet worden verwezenlijkt en de belangen van het bedrijven- terrein in het algemeen en de aanwezige ondernemers in het bijzonder, worden niet gediend met dit plan. Het moet dus anders. Beter, veel beter zelfs willen we de beleidsdoelstellingen daadwerkelijk gaan halen. Ik hoop dat ik de kern van de zienswijze van de heer Glasius heb weten te raken en dat de boodschap u duidelijk is. Laten we alstublieft niet verzuimen om goed beleid ook om te zetten in een goed be- stemmingsplan waar zowel de gemeente als de eigenaren/gebruikers voor de komende tientallen ja- ren op dit bedrijventerrein goed mee voorruit kunnen. Ik verzoek u dan ook vriendelijk, maar heel dringend om het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen, maar ter nadere bestudering en onderzoek terug te verwijzen naar het college van B&W en zo nodig hiervoor extern advies in te winnen. Het gaat tenslotte wel om een besluit waar we allemaal de komende planperiode van tien jaar mee moeten kunnen leven en waar het bedrijventerrein mee uit het slop kan worden gehaald.

Verslag raadssessie hoorzitting bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 2 13 september 2007

Dat rechtvaardigt uitstel, zodat u straks een zorgvuldig en weloverwogen vaststellingsbesluit zult kun- nen nemen over een drastisch gewijzigd bestemmingsplan waarmee uw beleidsdoelstellingen wèl kunnen worden gehaald. Mede namens de ondernemersvereniging en de heer Glasius dank ik u voor uw aandacht.

De VOORZITTER: Dank u wel voor uw betoog. Het was heel duidelijk. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Heimerikx, Leefbaar Haarlemmermeer [HAP].

De heer HEIMERIKX: Dank u wel. Even een verduidelijkende vraag aan de voorzitter van de onder- nemersvereniging. U zegt dat u als voorzitter namens de ondernemersvereniging spreekt en namens de heer Glasius.

De heer KOK: Het is zo dat de ondernemersvereniging geen bezwaar tegen dit plan heeft aangete- kend omdat wij als vereniging dat niet achten binnen onze doelstelling. Maar wij hebben de heer Glasius bereid gevonden om mede namens ons wel dit bezwaar aan te tekenen. Er was nog een aan- tal andere particuliere ondernemers die dit ook wilden, maar in dit geval heeft de heer Glasius het voortouw genomen en daarom spreek ik ook mede namens hem.

De heer HEIMERIKX: Dank u wel. Dat betekent dat in de vaststelling bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren wij de zienswijze zowel van de heer Glasius als van de ondernemersvereniging hebben kunnen lezen.

De heer KOK: In hoofdzaak ook van de ondernemersvereniging. Wij hebben in april en maart vorig jaar met twee zeer duidelijke brieven gereageerd op het concept zoals het er toen lag. We hadden gehoopt om daar bij het college enige bijsturing te kunnen bewerkstelligen en wat meer overleg, maar dat is helaas niet het geval geweest. Het is ongewijzigd als hamerstuk aan u in de raad voorgelegd en daar zijn wij het niet mee eens.

De heer HEIMERIKX: Wij hebben van de zienswijze kennis kunnen nemen. Dank u wel.

De VOORZITTER: Dank u wel. De heer De Baat, VVD.

De heer DE BAAT: Dank u wel. Ik wil u graag een vraag stellen in uw hoedanigheid als voorzitter van de ondernemersvereniging. Ik heb de brieven ook gelezen. Kan ik kort samengevat concluderen dat uw hoofdbezwaren de volgende zijn: dat de vestiging in de kantoorgebouwen die er al staan in het nieuwe conceptbestemmingsplan lastig wordt gemaakt en dat aan de typen bedrijven die zich op het bedrijventerrein mogen vestigen andere prioriteiten worden gesteld. Zijn dat de twee hoofdproblemen? Kunt u anders voorbeelden aangeven van wat er in het bestemmingsplan dan niet meer mogelijk zou zijn?

De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kok.

De heer KOK: Het is zo dat kantoorgebouwen in feite niet meer als kantoor bezet mogen worden, maar dan heb je daar kantoorgebouwen staan en die staan dan leeg. Ja, er staat een aantal leeg, maar in principe met dit bestemmingsplan zijn firma’s die alleen maar kantoor hebben niet meer mo- gelijk. Dan zegt de burgemeester wel dat zij uitzondering kunnen verlenen, maar in het bestemmings- plan staat nergens op welke voorwaarden uitzondering kan worden verleend om alsnog vestiging te krijgen. Inmiddels staan er al veel gebouwen vele jaren leeg. Er zijn kantoorgebouwen die al vier jaar leeg staan en niet verhuurd kunnen worden.

Verslag raadssessie hoorzitting bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 3 13 september 2007

We hebben bijvoorbeeld een drumband Sint Cecilia die al jarenlang een gebouw op dit bedrijventer- rein heeft en nog een aantal anderen zoals een kartbaan en firma’s die wel alleen kantoor houden, maar dat mag dan volgens het nieuwe bestemmingsplan niet. Dat houdt in dat op een zeker moment die mensen hun milieuvergunning moeten vernieuwen en dan moeten er al dan niet uitzonderingen worden gemaakt. Ik vind als er niet staat welke uitzonderingen wel en niet mogen dat het dan wille- keur wordt. Wie bepaalt dan wat net wel en wat net niet goed is en wat net wel en net niet mag? Ik vind dat je op een bedrijventerrein dat 45 jaar oud is en waar allerhande gebouwen en bedrijven zijn gevestigd, de regels niet zo streng moet stellen. Ik kan mij aan de andere kant best voorstellen dat de gemeente het beter wil kunnen reguleren en laag-, midden- en hoogwaardige bedrijventerreinen wil hebben, maar met een 45 jaar oud en 5 ha groot bedrijventerrein kun je dat niet maken. Er staat on- roerend goed dat destijds met een bepaald doel is gebouwd. Op basis daarvan moeten ook milieu- en vestigingsvergunningen kunnen worden verleend op basis van het type van het gebouw.

De VOORZITTER: Dit gaat even verder dan het bestemmingsplan. Ik dank u wel voor uw beantwoor- ding. Bent u daarmee tevreden gesteld, mijnheer De Baat?

De heer DE BAAT: Voldoende voor dit moment. Dank u wel.

De VOORZITTER: De heer De Ruiter, GroenLinks.

De heer DE RUITER: Dank u wel. Het bestemmingsplan voor De Weeren, een gemengd bedrijventer- rein zoals we er meerdere in de polder hebben, betekent voorzover ik weet in het vigerende bestem- mingsplan dat de kantoorfunctie aan de bedrijfsfunctie wordt toegevoegd. Zo is de opzet. Begrijp ik nu goed dat u eigenlijk zegt dat er situaties zijn waarbij u de kantoorfuncties zelfstandig wilt laten maken? Dus dat er naast bedrijven met een toegevoegde kantoorfunctie (gewoon productiebedrijven met een kantoor) u wilt dat er ook bedrijven moeten kunnen komen die alleen maar een kantoorfunctie heb- ben?

De heer KOK: Die gebouwen staan er.

De heer DE RUITER: Ja, maar dat is afwijkend van hetgeen in het vigerende bestemmingsplan staat. Zou het niet zo kunnen zijn dat in de toekomst voor die bedrijven waar met name milieucategorieën zijn er geen conflicten komen wanneer in het nieuwe bestemmingsplan bedrijven met alleen maar een kantoorfunctie komen? Ik kan mij voorstellen dat daar conflicten door kunnen komen.

De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kok.

De heer KOK: Ik kan er heel kort dit over zeggen. Ik vind dat bestaand onroerend goed, dat toch vaak veel geld waard is, waarin behoorlijk veel is geïnvesteerd en dat alleen voor kantoorgebruik geschikt is, dat dit in het bestemmingsplan moet zijn verwerkt. Ik vind niet dat de overheid daar kan ingrijpen in die zin dat het zegt: vanaf nu geen kantoren meer. Dan staat daar voor miljoenen aan desinvestering en ik vind dat onterecht. Om maar een aspect te noemen, want er zijn nog veel meer aspecten.

De VOORZITTER: Dank u wel. Heeft u hier voldoende aan, mijnheer De Ruiter?

De heer DE RUITER: Het is mij op zich duidelijk. Dank u wel.

De VOORZITTER: Zijn er nog anderen die vragen willen stellen? Zo nee, dan dank ik de heer Kok hartelijk voor zijn inbreng.

Verslag raadssessie hoorzitting bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 4 13 september 2007

Deze hoorzitting is genotuleerd en u krijgt daar uiteraard ook het verslag van. Ik wil de raadsleden er op duiden dat op 27 september a..s. dit voorstel ter stemming aan u zal worden voorgelegd, dus doet u met de verkregen informatie van vanavond wat u ermee moet doen. Ik dank u allen hartelijk en sluit deze hoorzitting.

Verslag raadssessie hoorzitting bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 5 13 september 2007