Het Deltagebied
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Het Deltagebied Lezing gehouden tijdens de technische bijeenkomst van de CHO 'Samenhang tussen waterkwaliteit en -kwantiteit bij studies van oppervlaktewateren' op 18 oktober 1978. 1. Inleiding voor het Grevelingenmeer gaat tussen zout Het begrip waterkwaliteit heeft in de laatste en zoet. jaren een steeds ruimere inhoud gekregen, De Oosterschelde-werken vormen de afslui met name door de toenemende belasting ting van het Delta-project. De stormvloed van het oppervlaktewater met verontreini kering wordt aangebracht in de monding van de Oosterschelde tegelijk met de com- gende stoffen. Voor de relatie tussen de 1 OOSTERSCHELDE waterkwaliteit en de waterkwantiteit, ook 2 GREVELINGENMEER partimenteringsdammen: de Philipsdam, 3 VEERSE MEER tussen St. Philipsland en de Grevelingen- wel waterhuishouding genoemd, moeten er 4 MARKIEZAAT MEER 5 ZOOMMEER dam; de Oosterdam, tussen Zuid- dus nieuwe aspecten worden beschouwd. Y////A ZOET tMWS ZOUT Beveland en Tholen. Deze vormen de Aanvankelijk was de relatie tussen de GEDEMPT GETIJ waterhuishouding en het chloridegehalte de gewenste scheiding tussen Oosterschelde en Zoommeer. Ten behoeve van de scheep enige die in beschouwing werd genomen. Afb. 1- Het huidige Deltaplan. Vervolgens werd de relatie uitgebreid met vaart worden er in Philipsdam sluizen aan gebracht en wordt het kanaal door Zuid- Beveland verbreed. Ten behoeve van het Afb. 2- Het gemiddelde verloop vande gehalten vanopgeloste voedingsstoffen enchlorofyl inde waterhuishoudkundige beheer wordt verder Deltawateren. nog een spuikanaal gegraven van Zoommeer IR. B.A . BANNINK naar Westerschelde langs de Schelde- Rijkswaterstaat, Deltadienst, V = Veerse Meer O = Oosterschelde afd. Milieu en Inrichting G = Grevelingenmeer B= BrielseMee r Rijnverbinding. Het geheel van dammen, sluizen en door- laatmiddelen scheidt en verbindt zoute, zoete, brakke en estuariene gebieden. Dit alles samen vormt de basis van het te afbreekbare stoffen in verband met de voeren waterhuishoudkundige beheer na zuurstofhuishouding. Van zuurstof naar 1985. algen en opgeloste voedingsstoffen — nutriënten — was verder een kleine stap. Momenteel wordt de waterkwaliteit ook in 2.2. De relatie voedingsstoffen en algengroei relatie gebracht met het zwevende sediment, Als onderbouw voor een te voeren water- met de zgn. xenobiotische stoffen en met kwantiteitsbeheer gericht op de optimalise thermische verontreinigingen. ring van de waterkwaliteit in de Deltabek- Met name in het Deltagebied is de relatie V,G,0,B kens dienen onder meer de routinematig waterhuishouding-waterkwaliteit onderdeel mg l\ ingewonnen nutriëntengegevens (afb. 2). 1,n Het jaarlijkse ritme van de gehalten aan van de bredere relatie, die bestaat tussen de Si-Si02 waterhuishouding en het buitendijkse voedingsstoffen en de relatie van deze natuurlijke milieu. De waterhuishouding stoffen met het jaarritme van chlorofyl beïnvloedt nl. niet alleen de samenstelling indiceert een verschil in gedrag tussen de of kwaliteit van het water, maar via de 0,5. \\ V bekkens onderling. Alle bekkens, zowel peilen en peilvariaties ook de ontwikke V zoete als zoute, vertonen minima in de i /i opgeloste siliciumgehalten in het voorjaar. lingsmogelijkheden van de oevers. Men i ,' i ; denke hierbij aan oevervegetaties, geomor- y G Voor deze minima zijn de kiezelalgen '1 '0 verantwoordelijk, die met name in het fologische oeverprocessen, aan vogels en n 0 bodemdieren. Jus-'74 '75 '76 '77 voorjaar, bij lage watertemperaturen, reeds beschikken over relatief hoge groeisnel- In deze bespreking worden enkele voor heden. Aangezien deze soort niet als beelden gegeven van de relatie tussen de schadelijk of hinderlijk wordt ervaren door de Deltawerken veranderende water hoeft er geen beheer te worden gevoerd huishouding en het buitendijkse natuurlijke ter beperking van de siliciumbelasting op milieu, maar met accent op de water deze bekkens. kwaliteit. Waar mogelijk worden model uitkomsten gepresenteerd, zij het kortheids In het zoete Brielse Meer vertoont het halve zonder nadere afleidingen. fosfaat min of meer het gebruikelijke beeld van minimale gehalten van het opgeloste — voor opname beschikbare — ortho- 2. Beschrijving van de huidige situatie fosfaat in de zomerperiode. Het zal hier 2.1. Het huidige Deltaplan in relatie tot het door misschien mogelijk zijn via beperkende waterhuishoudkundige instrumentarium maatregelen voor de fosfaatbelasting op het Na voltooiing van het Deltaplan zal het meer de excessieve algenbloei te normali voormalige estuariene gebied van Rijn, seren. Het opgeloste stikstof is in ruimere Maas en Schelde veranderd zijn in een mate voorradig en heeft alleen onder samenhangend complex van bekkens van excessieve algenbloei-omstandigheden zeer uiteenlopende aard (afb. 1). Van twee mogelijk een beperkende invloed op de bekkens staat momenteel niet vast tot welk maximale biomassa van algen in dit meer. type zij zullen behoren: bij het Veerse Meer Voor de zoute bekkens — en wel met name moet nog gekozen worden tussen verschil voor de afgesloten zoute bekkens — is naar lende brakwatersystemen, terwijl de keuze alle waarschijnlijkheid niet het beschikbare H20 (12) 1979,nr . 53 fosfaat maar de beschikbare stikstof een beperkende factor voor de ontwikkeling van algen. Dit is te zien aan de minimale zomergehalten van deze voedingsstof. Welke processen er in de zoute bekkens Po1 1-25 75- oorzaak van zijn, dat algengroei door een waarschijnlijk tekort aan stikstof gelimi teerd wordt is momenteel nog niet bekend en daarom een onderwerp van studie. N/P 1244 Voor het voeren van kwaliteitsbeheer moet men daarom rekening houden met de ver wachting, dat defosfatering van de lozingen op de zoute bekkens wel eens minder effect zou kunnen hebben, dan een gericht kwantitatief beheer op een verminderde stikstofbelasting van de bekkens. Het is ook niet ondenkbaar, dat bij de toekom stige keuze tussen een zout of zoet Greve- lingenmeer het voor algengroei beperkende stikstofgehalte in het huidige Grevelingen- GREVELINGEN MEER OOSTERSCHELDE VEERSE MEER meer een belangrijk argument kan worden in het voordeel van een zout Grevelingen- meer. Bij welke chloridegehalten de stik- stofverlagende processen de overhand hebben is eveneens nog onbekend. Uit over wegingen met betrekking tot reductie van de algengroei kan dan ook gepleit worden voor een voorlopig beheer dat gericht is op de handhaving van een zo hoog mogelijk zoutgehalte in de bekkens, naast een minimalisering van de stikstof import. Een hoog zoutgehalte is daarnaast ook een voorwaarde voor de vestiging van zoveel mogelijk soorten organismen. Voor een nadere onderbouwing van een te voeren kwaliteits-kwantiteitsbeheer is het tevens nodig de aard en de verdeling van de belastende bronnen voor de betref fende bekkens nauwkeurig te kennen HOLLANDSCH DIEP/HARINGVLIET BRIELSE MEER (afb. 3). In het licht van bovenstaande Afb. 3 - De procentuele water- en stofbelastingen op de Deltawateren. beschouwing zijn de relatieve verdelingen Ne = Neerslag Pol = Polders Inl = Inlaat van de fosfaatbelastingsbronnen gegeven voor de zoete bekkens en de stikstofbe advisering t.b.v. het ontwerpen van de menging en stroming. Met name de tracé- lastingsbronnen voor de zoute bekkens. werken in de beleidsanalytische fase, t.b.v. keuze voor de Oesterdam is interessant. Bij Onmiddellijk valt de verdeling op van het beheersproblemen in de nieuwe bekkens een oostelijk tracé is om stromingstech- Hollandsch Diep-Haringvliet, waar de door en t.b.v. de begeleiding tijdens de uit nische redenen bij de aanleg van de Oester- voer van de rivier allesoverheersend de voering van werken, elk aan de hand van dam een omkading gewenst van het huidige fosfaatbronverdeling bepaalt. Hier moet een voorbeeld. Verdronken land van het Markiezaat van weinig verwacht worden van defosfaterings- Bergen op Zoom. In het toekomstig Zoom maatregelen voor de zijdelingse toevoeren. meer zal in dat geval sprake zijn van Ook is duidelijk, dat de polderbelastingen 3. Bouwontwerpadviezen subcompartimentering. Gezien de positieve op het Veerse Meer van relatief grotere Tijdens het ontwerpen van de Deltawerken ontwikkelingen in het omdijkte Markermeer invloed zijn, dan die op het Grevelingen- komen vragen van uiteenlopende aard naar (Hosper, mond. mededeling) biedt een meer. Ook hierin ligt een sleutel voor het voren, waarvan sommige van invloed zijn omkaad Markiezaatmeer goede vooruit kwantiteitsbeheer, als daaronder ook het op de relatie kwaliteit-kwantiteit. zichten voor de te verwachten waterkwali afleiden van polderlozingen begrepen kan Een van de belangrijkste was wel de keuze teit, mede door de mogelijkheid van een worden, speciaal als deze samen kunnen van de grootte van de doorstroomopening onafhankelijk van het Zoommeer te voeren vallen met ruilverkavelinigsprojecten. Ter in de stormvloedkering, waarover reeds waterhuishoudkundig beheer. informatie zijn de stikstof-fosfor (N/P)- geschreven is in de nota 'Varianten Door Voor de waterhuishouding van het Zoom verhoudingen aangegeven van de totale stroomopening Stormvloedkering'. Voorts meer zelf is alleen al uit oogpunt van stofbelastingen. bepalen de trace's van de secundaire peilregulatie een lozingsmiddel noodzakelijk. Na deze schets van de uitgangstoestand dammen (de zgn. comparimenterings- Het afspuien van overtollig zoet water wordt in het onderstaande een be dammen) naast de Volumina en opper onder vrij verval (geen energiekosten) kan spreking gegeven van de samenhang vlakten van de nieuwe bekkens, ook de in principe plaatsvinden in drie richtingen: