Rinvwrk.Chp:Corel VENTURA
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
hoofdstuk 7 Eenalgemeengevoelvanonbehagen ‘Men leeft ontzettend mee via de publiciteitsmedia – vooral de tv – met de wereld, en dan vooral met het onrecht in de wereld. Men wil er iets aan doen, maar men kan niets doen. En dan wordt er meteen geroepen: de regering moet wat doen. Vooral de intellectuelen en de jongeren zijn zeer geëngageerd, maar zij zien niet wat er in de geheime diplomatie gebeurt.’ 1 Norbert Schmelzer, januari 1973 Inleiding In de laatste weken van december 1972 en de eerste weken van januari 1973 ging er een golf van verontwaardiging door Nederland. ‘Highly emotional’ en ‘increasingly anti- American’, zo omschreef de Amerikaanse ambassadeur Middendorf de stemming.2 Aanleiding voor de protestgolf was een nieuwe Amerikaanse bombardementencampagne op Noord-Vietnam die ook wel bekendstaat als de ‘kerstbombardementen’. Op 6 januari 1973 liepen 50.000 tot 100.000 mensen mee in een nationale demonstratie. Bijzonder was dat deze demonstratie werd ondersteund door alle grote politieke partijen, behalve de vvd. Bijzonder was ook dat de in 1971 aangetreden minister van Buitenlandse Zaken Norbert Schmelzer bij de Amerikaanse regering aandrong de bombardementen op Noord-Vietnam stop te zetten. Het was de eerste keer dat de Nederlandse regering dit deed. Dit hoofdstuk gaat over de toenemende maatschappelijke afkeer van het Amerikaanse militaire optreden vanaf de inval in Cambodja in 1970 tot aan het begin van 1973.Hoe ontwikkelde de Vietnambeweging zich in deze periode? Hoe verliep het politieke debat en hoe reageerde hetkabinet-Biesheuvelopdemaatschappelijkeenparlementairekritiek? En waarom deed de landelijke politiek mee aan de nationale demonstratie en besloot Schmelzer een officieel protest in te dienen bij de Amerikaanse regering? Deed hij dit onder druk van de publieke opinie of zijn daar ook andere redenen voor aan te geven? Tussen Cambodja en de kerstbombardementen Na de beëindiging van de militaire operatie in Cambodja op 30 juni 1970,zetteNixon de in 1969 ingezette vietnamiseringspolitiek voort. Dat betekende dat duizenden Ame- rikaanse militairen huiswaarts keerden, terwijl het Zuid-Vietnamese leger met Ameri- kaans geld werd uitgebouwd.3 Een vredesakkoord was in 1970 echter nog ver weg. De 167 hoofdstuk 7 onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Noord-Vietnam verliepen uiterst moeizaam en in Zuid-Vietnam werd vrijwel elke dag gevochten.4 Ook liet Nixon regelmatig bombardementen uitvoeren op doelen in Noord-Vietnam.5 Met het doel de Ho Chi Minh-route te onderbreken, vielen in februari 1971 bovendien 20.000 Zuid-Vietnamese troepen Laos binnen. De inval, die logistiek en vanuit de lucht werd ondersteund door de Verenigde Staten, leidde in de hele wereld tot een reeks van demonstraties, in de Verenigde Staten onder meer van de zijde van Vietnam- veteranen. Op 23 april 1971 gooiden ongeveer zeshonderd Vietnamveteranen uit protest tegen de oorlog hun eremedailles over het hek op het grasveld van het Capitool.6 De Zuid-Vietnamese inval in Laos was toen overigens inmiddels geëindigd in een fiasco. Op de televisie waren beelden te zien geweest van vluchtende Zuid-Vietnamese soldaten, die zich vastklampten aan helikopters om Zuid-Vietnam te bereiken. De pijnlijke terugtochtvandeZuid-Vietnamesetroepenwaskorenopdemolenvandecritici,die twijfelden aan het nut van het vietnamiseringsprogramma.7 Schadelijker voor Nixons politiek waren de publicaties in de New York Times van de Pentagon Papers vanaf juni 1971.Uithet7000 tellende geheime regeringsrapport, dat was gelekt door een defensiemedewerker, bleek onder andere dat de regering-Johnson – in tegenstelling tot wat Johnson altijd had beweerd – al aan het begin van 1964 een uitbreiding van de militaire betrokkenheid in Vietnam had overwogen. Bovendien kwam aan het licht dat het Amerikaanse publiek niet of te laat was geïnformeerd over de oorlogvoering, zoals de bombardementen boven Noord-Vietnam.8 Nixon was woe- dend over de publicaties, ook al had het rapport alleen betrekking op het beleid tot 1968. Hij was ervan overtuigd dat critici de publicaties zouden aangrijpen om zijn Vietnampolitiek verder te ondermijnen. Opinieonderzoek na het publiek worden van het rapport wees uit dat 71 procent van de Amerikaanse bevolking het eens was met de stelling dat het zenden van troepen naar Zuid-Vietnam een vergissing was.9 Nog een probleem voor Nixon waren de negatieve publicaties over het Amerikaanse leger. Er verschenen artikelen over massaal drugsgebruik en andere wantoestanden, zoals desertie en raciale conflicten.10 Een nieuw fenomeen uit deze periode was het zogenoemde ‘fragging’, dat wil zeggen: aanslagen op impopulaire en overijverige offi- cieren.11 De tanende discipline in het leger had alles te maken met de vietnamiserings- politiek. Tot halverwege 1968 had het leger een duidelijk doel gehad, namelijk het bereiken van een militaire overwinning. Als gevolg van de vietnamiseringspolitiek begonnen Amerikaanse soldaten echter te twijfelen aan het nut van hun verblijf in Zuid-Vietnam en waren zij veel minder bereid hun leven te riskeren.12 In 1971 deden Washington en Hanoi pogingen de (geheime) onderhandelingen nieuw leveninteblazen.Andersdanin1970 deden beide partijen voorzichtige concessies, maar de onderhandelingen liepen met name stuk op de positie van Zuid-Vietnam. Hanoi bleef op het standpunt staan dat president Thieu verwijderd moest worden, maar Nixon en Kissinger weigerden dit. Hieruit blijkt dat zowel Noord-Vietnam als de Verenigde Staten nog steeds niet bereid waren de concessies te doen die nodig waren om vrede te bereiken en dat zij ervan overtuigd bleven dat een voor hen gunstiger akkoord mogelijk was. In dit verband moet worden gewezen op de aankondiging door 168 een algemeen gevoel van onbehagen Nixon in juli 1971, dat Kissinger in Peking was geweest om een bezoek van Nixon aan China voor te bereiden. Al in de jaren zestig had Nixon in een artikel in het tijdschrift Foreign Affairs naar voren gebracht dat een toenadering tot China in strategisch opzicht nuttig zou kunnen zijn voor de Verenigde Staten, vanwege de ernstige verdeeldheid tussen China en de Sovjet-Unie. Inderdaad bleek de Sovjet-Unie na de Amerikaans- Chinese toenadering bereid tot nieuwe concessies in de salt-onderhandelingen, waar- door deze in mei 1972 konden worden afgerond. Bovendien dacht Nixon dat zowel China als de Sovjet-Unie door de Amerikaanse ontspanningspolitiek de steunverlening aan Hanoi zou stopzetten.13 De ontspanningspolitiek van Nixon veranderde de wereldpolitiek, maar kon niet verhinderen dat het conflict in Vietnam in het voorjaar van 1972 opnieuw escaleerde. In maart 1972 begonnen Noord-Vietnam en het Bevrijdingsfront een massale verras- singsaanval op Zuid-Vietnam die te vergelijken was met het Tet-offensief in februari 1968. Nixon gaf direct opdracht tot intensieve bombardementen met b-52’s op de gedemilitariseerde zone en op opslagplaatsen in Hanoi en Haiphong.14 Later, toen Hanoi een compromisvoorstel van Kissinger afwees, kreeg de Amerikaanse marine opdracht Noord-Vietnam te blokkeren door alle havens met mijnen af te sluiten.15 Na enkele maanden werden de onderhandelingen tussen Kissinger en de Noord-Viet- namese diplomaat Le Duc Tho in het geheim hervat. Al snel bleek dat een akkoord deze keer daadwerkelijk in hetverschietlag.Andersdantijdenseerdere onderhandelingen eiste Kissinger niet meer dat Noord-Vietnam zijn troepen uit Zuid-Vietnam zou verwijderen. Bovendien hield Le Duc Tho niet langer vast aan het standpunt dat de Amerikaanse regering de steun aan Thieu moest laten vallen. In oktober 1972 bereikten de twee een compromis. Binnen zestig dagen na een staakt-het-vuren zouden de laatste Amerikaanse troepen Zuid-Vietnam verlaten en zouden alle Amerikaanse krijgsgevan- genen, ongeveer zeshonderd man, worden uitgeleverd. Verder mocht Noord-Vietnam zijn troepen in het zuiden houden, op voorwaarde dat het aantal troepen niet zou worden verhoogd. Daar stond tegenover dat president Thieu mocht blijven zitten. Deze moest dan echter wel de legitimiteit van het Bevrijdingsfront erkennen en toestaan dat de mogelijkheden van een coalitieregering zouden worden onderzocht.16 Toch zouden de onderhandelingen alsnog mislukken. Probleem was dat Kissinger in zijn streven om vóór de presidentsverkiezingen in november een akkoord te bereiken, geen ruggespraak had gehouden met Nixon en Thieu. Toen de laatstgenoemde op de hoogte werd gesteld van het bereikte compromis, weigerde hij akkoord te gaan omdat de aanwezigheid van Noord-Vietnamese troepen in Zuid-Vietnam en de politieke erkenning van het Bevrijdingsfront volgens hem de ondergang van Zuid-Vietnam zouden betekenen. Kissinger probeerde Zuid-Vietnam nog onder druk te zetten door het akkoord wereldkundig te maken, maar dat had geen effect omdat Nixon achter Thieu bleef staan.17 De opstelling van Nixon liet Kissinger geen andere keuze dan nogmaals teruggaan naar de onderhandelingstafel en Noord-Vietnam te dwingen tot het doen van meer concessies, onder andere op het gebied van de politieke status van het Bevrijdingsfront. Le Duc Tho weigerde daar echter op in te gaan en op 13 december 1972 brak hij de 169 hoofdstuk 7 onderhandelingen af. Nixon, die inmiddels was herkozen, besloot direct tot harde actie. Met het doel Noord-Vietnam snel weer aan de onderhandelingstafel te krijgen, gaf hij de volgende dag opdracht tot een hervatting van de bombardementen. Deze bombar- dementen, die op 18 december begonnen en bekendstaan als de kerstbombardementen, worden beschouwd als de hevigste bombardementen van de oorlog.18 Normalisering van