Planmer Stadshavens
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Ingenieursbureau PlanMER Stadshavens Deelstudie Landschap en Cultuurhistorie Projectcode 2009-0084 Datum: 28 oktober 2010 Versie Definitief v.2 Opstellers Paraaf opsteller Ir. Reny ten Ham-van Deutekom Ing. Ronald Bakker Ir. Marianne de Snoo Projectleider Paraaf projectleider Drs. L.J.J. van der Wal Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 1.1 Algemeen 5 1.2 De scenario’s van het planMER 5 1.3 Leeswijzer 5 2. Wettelijke bepalingen en beleidskader 6 3. Werkwijze 10 3.1 Afbakening 11 3.2 Werkwijze 12 3.3 Beoordelingssystematiek 12 3.3.1 Herkenbaarheid als havenlandschap 12 3.3.2 Bereikbaarheid langzaam verkeer 14 3.3.3 Cultuurhistorische waarden 14 3.3.4 Vuistregels 15 4. Herkenbaarheid als haven 17 4.1 Ontstaansgeschiedenis 17 4.1.1 Maas-Rijnhaven 17 4.1.2 Merwe-Vierhavens 18 4.1.3 Waal-Eemhaven 18 4.2 Huidige situatie 19 4.2.1 Merwe-Vierhavens 19 4.2.2 Waal-Eemhaven 23 4.2.3 Maas-Rijnhaven 28 4.3 Autonome ontwikkeling 29 4.3.1 Merwe-Vierhavens 29 4.3.2 Waal-Eemhaven 30 4.3.3 Maas-Rijnhaven 30 4.4 Scenario A: weinig transformatie – geen schaalsprong 31 4.4.1 Merwe-Vierhavens 31 4.4.2 Waal-Eemhaven 31 4.4.3 Maas-Rijnhaven 32 4.5 Scenario B: veel transformatie – geen schaalsprong 33 4.5.1 Merwe-Vierhavens 33 4.5.2 Waal-Eemhaven 34 4.5.3 Maas-Rijnhaven 34 PlanMER Stadshavens Projectcode Versie Datum Pagina Landschap en cultuurhistorie 2009-0084 Definitief v2 28 oktober 2010 2 van 85 4.6 Scenario C: veel transformatie – schaalsprong 36 4.6.1 Merwe-Vierhavens 36 4.6.2 Waal-Eemhaven 36 4.6.3 Maas-Rijnhaven 37 4.7 Beschouwing klimaatadaptatie en ophoging 38 4.8 Samenvatting herkenbaarheid als haven 40 5. Bereikbaarheid voor langzaam verkeer 42 5.1 Huidige situatie 43 5.1.1 Merwe-Vierhavens 43 5.1.2 Waal-Eemhaven 44 5.1.3 Maas-Rijnhaven 46 5.2 Autonome ontwikkeling 46 5.2.1 Merwe-Vierhavens 46 5.2.2 Waal-Eemhaven 47 5.2.3 Maas-Rijnhaven 47 5.3 Scenario A: weinig transformatie – geen schaalsprong 47 5.3.1 Merwe-Vierhavens 47 5.3.2 Waal-Eemhaven 47 5.3.3 Maas-Rijnhaven 48 5.4 Scenario B: veel transformatie – geen schaalsprong 49 5.4.1 Merwe-Vierhavens 49 5.4.2 Waal-Eemhaven 49 5.4.3 Maas-Rijnhaven 50 5.5 Scenario C: veel transformatie – schaalsprong 51 5.5.1 Merwe-Vierhavens 51 5.5.2 Waal-Eemhaven 51 5.5.3 Maas-Rijnhaven 52 5.6 Samenvatting bereikbaarheid voor langzaam verkeer 54 6. Cultuurhistorische waarden 56 6.1 Huidige situatie 57 6.1.1 Merwe-Vierhavens 57 6.1.2 Waal-Eemhaven 58 6.1.3 Maas-Rijnhaven 60 6.2 Autonome ontwikkeling 60 6.2.1 Merwe-Vierhavens 60 6.2.2 Waal-Eemhaven 60 6.2.3 Maas-Rijnhaven 60 6.3 Scenario A: weinig transformatie – geen schaalsprong 61 PlanMER Stadshavens Projectcode Versie Datum Pagina Landschap en cultuurhistorie 2009-0084 Definitief v2 28 oktober 2010 3 van 85 6.3.1 Merwe-Vierhavens 61 6.3.2 Waal-Eemhaven 61 6.3.3 Maas-Rijnhaven 62 6.4 Scenario B: veel transformatie – geen schaalsprong 63 6.4.1 Merwe-Vierhavens 63 6.4.2 Waal-Eemhaven 63 6.4.3 Maas-Rijnhaven 64 6.5 Scenario C: veel transformatie – schaalsprong 65 6.5.1 Merwe-Vierhavens 65 6.5.2 Waal-Eemhaven 65 6.5.3 Maas-Rijnhaven 66 6.6 Samenvatting cultuurhistorische waarden 66 7. Beoordeling van de effecten 68 7.1 Merwe-Vierhavens 68 7.2 Waal-Eemhaven 70 7.3 Maas-Rijnhaven 72 7.4 Weging van de scenario’s op de schaal van de gehele Stadshavens 74 8. Planoptimalisatie 76 8.1 Programma 76 8.1.1 Herkenbaarheid als haven 76 8.1.2 Cultuurhistorische waarden 77 8.2 Fasering 77 8.3 Maatregelen 77 8.3.1 Herkenbaarheid als haven 77 8.3.2 Bereikbaarheid langzaam verkeer 79 8.3.3 Cultuurhistorische waarden 79 8.3.4 Klimaatadaptatie 79 8.4 Aanbevelingen voor uitwerkingen 80 8.4.1 Herkenbaarheid als haven 80 8.4.2 Bereikbaarheid langzaam verkeer 81 8.4.3 Cultuurhistorische waarden 81 9. Leemten in kennis 84 10. Gebruikte bronnen 85 PlanMER Stadshavens Projectcode Versie Datum Pagina Landschap en cultuurhistorie 2009-0084 Definitief v2 28 oktober 2010 4 van 85 1. Inleiding 1.1 Algemeen Voor de gewenste transformatie van de zogenaamde Stadshavens van Rotterdam wordt een structuurvisie voorbereid. Ten behoeve van de structuurvisie wordt een planMER opgesteld. Ter onderbouwing van het planMER is ondermeer de deelstudie Landschap en Cultuurhistorie uitgevoerd . Dit rapport doet verslag van deze deelstudie. Het rapport vormt een bijlage bij het planMER. 1.2 De scenario’s van het planMER De transformatie van Stadhavens bestrijkt een lange periode. De initiatiefnemers van het project Stadshavens, de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf van Rotterdam, hebben een langetermijnvisie op het gebied ontwikkeld. Voor de korte termijn is een uitvoeringsprogramma vastgesteld met daarin een eerste serie concrete projecten [Stadshavens Rotterdam, Uitvoeringsprogramma 2007-2015, oktober 2008]. Vanwege de onzekerheden over de toekomstige ontwikkeling van het gebied zijn in het PlanMER Stadshavens drie scenario’s onderzocht. Daarmee wordt beoogd een inschatting te maken van de mogelijke transformaties in het gebied en een indicatie van het tempo en/of de fasering daarvan. Dit zijn: Scenario A: weinig transformatie-geen schaalsprong Scenario B: veel transformatie-geen schaalsprong Scenario C: veel transformatie-plus schaalsprong Met behulp van deze scenario’s beschrijft het PlanMER de bandbreedte van mogelijk te verwachten milieueffecten. De beschrijving is primair gericht op het jaar 2025, met een vooruitblik naar 2040. In het PlanMER worden daarnaast ook de effecten van 2015 in beeld gebracht (een terugblik). Scenario C kent voor het peiljaar 2040 twee varianten. Variant 1 gaat uit van een stadsbrug voor openbaar vervoer en autoverkeer over de Nieuwe Maas ter hoogte van Sluisjesdijk. Variant 2 gaat uit van een ondergrondse metro in plaats van de stadsbrug. 1.3 Leeswijzer De opzet van de deelstudie is als volgt. Hoofdstuk 2 beschrijft kort het voor het thema relevante beleid en de relevante wet- en regelgeving. Hoofdstuk 3 beschrijft de aanpak waarbij het thema wordt afgebakend en de werkwijze wordt uitgelegd. Ook is hierin het toetsingskader gedefinieerd op basis waarvan de effecten van de scenario’s worden bepaald en vergeleken met de situatie in de autonome ontwikkeling. In de hoofdstukken 4 tot 8 worden de effecten beschreven en beoordeeld. In het voorlaatste hoofdstuk wordt ingegaan op mogelijkheden voor optimalisatie gelet op de milieueffecten. De deelstudie sluit af met een hoofdstuk waarin de leemten in kennis beschreven worden en een literatuurlijst. PlanMER Stadshavens Projectcode Versie Datum Pagina Landschap en cultuurhistorie 2009-0084 Definitief v2 28 oktober 2010 5 van 85 2. Wettelijke bepalingen en beleidskader Landschap en cultuurhistorie Landschap en cultuurhistorie zijn deelaspecten van de ruimtelijke ordening. Hiervoor geldt de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op verschillende overheidsniveaus is de WRO vertaald in ruimtelijke plannen:op rijksniveau: structuurvisies (Nota Ruimte); op provinciaal niveau en regionaal niveau: streekplannen en structuurplannen (Provinciale structuurvisie, vastgesteld door Provinciale staten van Zuid-Holland, 2 juli 2010); op gemeentelijk niveau: ontwikkelingsvisies (Stadsvisie 2030). Nota Ruimte Volgens de Nota Ruimte van het Rijk [Rijk 2006] is het belangrijk dat landschappelijke kwaliteit ook buiten de werelderfgoed-gebieden en de nationale landschappen expliciet wordt meegenomen in ruimtelijke afwegingen. Het betreft hier zowel behoud, versterking en vernieuwing van de landschappelijke kwaliteit, als een adequate borging van de gewenste kwaliteiten. Meer aandacht voor het ontwerp is hier onlosmakelijk mee verbonden. Een goede doorwerking van het provinciale beleid en een bijbehorende adequate borging is essentieel, omdat ruimtelijke afwegingen op gemeentelijk niveau een zeer grote invloed hebben op de kwaliteit van het landschap. Het rijk stimuleert ‘ontwikkelen met kwaliteit’ door een ‘kwaliteitsagenda’ te publiceren als uitwerking van de kernkwaliteiten waarop kan worden gelet (de kwaliteitsagenda is nog niet uitgegeven). De kernkwaliteiten van het landschap hebben betrekking op: - natuurlijke kwaliteit: bodem, water, reliëf, aardkunde, flora en fauna, - culturele kwaliteit: cultuurhistorie, culturele vernieuwing en architectonische vormgeving, - gebruikskwaliteit: (recreatieve) toegankelijkheid, bereikbaarheid en meervoudig ruimtegebruik, aanwezigheid toeristisch-recreatieve voorzieningen, - belevingskwaliteit: ruimtelijke afwisseling, informatiewaarde, contrast met de stedelijke omgeving, groen karakter, rust, ruimte, stilte en donkerte. Stadsvisie 2030 In deze Ruimtelijke Ontwikkelingsstrategie 2030 is het Maas-Rijnhavengebied, Waalhaven-Oost en RDM opgenomen als een van de VIP-gebieden, de belangrijkste gebieden voor realisatie van de doelen ‘sterke economie en aantrekkelijke woonstad’ [Gemeente Rotterdam, 2007]. De ruimtelijke kwaliteit van de stad kan worden verbeterd door het cultureel erfgoed, waaronder de monumenten, te benutten bij gebiedsontwikkelingen, juist ook in de haven. De cultuurhistorische waarden dragen bij aan de identiteit van een gebied en zijn een inspiratiebron en drager voor nieuwe ontwikkelingen. De rivier wordt gezien als het grootste recreatiegebied van de stad, waarlangs één lange recreatieve route kan ontstaan. Ter plaatse van de Stadshavens worden de relaties tussen stad en haven versterkt. Het Handboek Rotterdamse Stijl [Gemeente Rotterdam, Handboek Rotterdamse Stijl, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 november 2008; geactualiseerde versie: Gemeente Rotterdam, Handboek Openbare ruimte Rotterdamse Stijl, 19 augustus 2009] geeft meer gedetailleerde uitwerkingen van de Stadsvisie Rotterdam voor verschillende deelgebieden. Zo geldt voor de buitendijkse gebieden dat de stedenbouwkundige structuur verbindingen moet leggen met de rivier en dat de kades verbindende en doorlopende lijnen en routes vormen die optimaal als verblijfsruimte worden ingericht. PlanMER Stadshavens Projectcode Versie Datum Pagina Landschap en cultuurhistorie 2009-0084 Definitief v2 28 oktober 2010 6 van 85 Havenplan 2020 In het Havenplan 2020, ruimte voor kwaliteit [dS+V, OBR, GWR,DCMR, Bestuursdienst Rotterdam en HbR N.V., 2004] staan enkele ruimtelijke doelen die relevant zijn voor dit thema.