Kiezen Voor De Stad
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl Wonen, Wijken en Integratie www.vrom.nl VROM 7095 / APRIL 2007 Kiezen voor de stad Ministerie van VROM > Kwalitatief onderzoek naar de staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. vestigingsmotieven van de allochtone Nederland is klein. Denk groot. middenklasse Kiezen voor de stad Kwalitatief onderzoek naar de vestigingsmotieven van de allochtone middenklasse Inhoud Voorwoord 03 1 Inleiding: de zwarte vlucht 05 1.1 De trek naar buiten 05 1.2 Kiezen voor de stad 06 1.3 Leeswijzer 07 2 De allochtone middenklasse 09 2.1 Stedelijke winnaars en verliezers 09 2.2 Een typologie van alllochtone stedelijke winnaars 12 3 Onderzoekslocaties 15 3.1 Amsterdam en Rotterdam 15 3.2 Bos en Lommer, Amsterdam 17 3.3 Delfshaven, Rotterdam 19 4 Acht portretten 23 5 Woonpreferenties 39 5.1 Inleiding 39 5.2 Woning 39 5.3 Woonomgeving 41 5.4 Sociale bindingen 45 6 Conclusies 49 6.1 De allochtone stedelijke middenklasse 49 6.2 Blijf ik in de stad of ga ik weg? 50 6.3 Opwaartse mobiliteit en distinctie 51 7 Aanbevelingen 55 7.1 Voorbij de robuuste stedeling 55 7.2 Vijf stadsbinders voor de allochtone middenklasse 55 Literatuur 58 Bijlagen 62 Bijlage 1: Methodologische verantwoording 62 Bijlage 2: Begripsbepaling ‘allochtoon’ 64 Bijlage 3: Overzicht respondenten en informanten 65 Meer informatie 70 03 Voorwoord In de periode november 2005 – september 2006 is door onderzoe- kers van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en MOVISIE - destijds nog het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) - het onderzoek ‘Kiezen voor de stad’ uitgevoerd. Aanleiding hiervoor was het gegeven dat zich in het kielzog van de suburba- nisatie van autochtone Nederlanders een nieuwe trend aan het aftekenen is. Ook allochtonen met een hogere sociaal-economi- sche status keren de stad steeds vaker de rug toe ten gunste van een rustige, groene woonomgeving in de periferie. Net als in de Verenigde Staten is nu ook in Nederland, na de ‘white flight’ uit de steden, een proces van ‘black flight’ op gang gekomen. Over de motieven van leden van de allochtone middenklasse om de stad te verlaten is nog weinig bekend, maar er is nog minder bekend over de motieven van deze bevolkingscategorie om juist in de stad te blijven. Daarom staat deze groep centraal in dit onderzoek. Welke afwegingen liggen aan deze keuze ten grond- slag? Waarom heeft men de stad niet de rug toegekeerd? Dit onderzoek geeft een eerste antwoord op deze vragen en daarmee ook op de meer algemene vraag hoe de allochtone middenklasse aan de stad gebonden dan wel tot terugkeer verleid kan worden. De onderzoeksgegevens zijn van belang voor het stedelijk ver- nieuwingsbeleid waarin het versterken van de sociale structuur van steden een hoge prioriteit heeft. Het onderzoek ‘Kiezen voor de stad’ is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van het ministerie van VROM, de Amsterdamse woningcorporaties Rochdale en Algemene Woningbouw Vereniging (AWV) en de Rotterdamse woning- corporaties Woonbron Maasoevers, Vestia en COM Wonen. Wij hopen met dit onderzoek bruikbare kennis te hebben aange- dragen voor overheden en woningcorporaties om hun bouwpro- gramma’s en stedelijke investeringsprogramma’s nader vorm te geven. Het onderzoek ‘Kiezen voor de stad’ is overigens niet het laatste woord als het gaat om de vraag hoe de allochtone mid- denklasse voor de stad te behouden is. De komende jaren zal het onderzoek naar dit onderwerp vanuit de Erasmus Universiteit worden voortgezet, zoals ook MOVISIE zich de komende jaren zal blijven buigen over de vraag welke sociaal-fysieke infrastructuur past bij de wensen en ambities van stadsbewoners en stadsbe- stuurders. Prof. dr. Jack Burgers (Afdeling Sociologie, EUR) 04 055 1. Inleiding: de zwarte vlucht 1.1 De trek naar buiten is zo oud als de steden zelf. Al in de zeventiende eeuw beschik- ten welgestelde Amsterdammers over een buitenverblijf in de ‘Succesvolle allochtonen trekken massaal naar Almere’, kopte Watergraafsmeer, langs de oevers van Vecht of Amstel, of tegen het Parool op 9 december 2003. Aanleiding voor dit bericht de duinenrij bij Haarlem (SCP 2006). In het voorjaar laadde men vormde een studie van de gemeente Almere waarin becijferd de trekschuit vol met huisraad en men vertrok naar het buiten- was dat tweederde van de Amsterdammers die zich in Almere huis, om pas diep in de herfst weer in de stad terug te keren. vestigde, van allochtone komaf was. In januari 2006 schreef In de loop der tijd werd ‘buiten’ wonen voor een grotere groep NRC Handelsblad dat de laatste jaren net zoveel allochtonen bereikbaar. als autochtonen Amsterdam verlaten. Waar Surinamers zich vooral aangetrokken voelen tot Almere, vertrekken Turken en Wat drijft allochtone groepen de stad uit? Marokkanen veelal naar Hoofddorp, Zaanstad en Purmerend. Eerste onderzoekingen maken duidelijk dat hun beweegredenen Eerder had het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in overeenkomen met die van autochtone groepen (SmartAgent Rotterdam gemeld dat Surinaamse gezinnen in toenemende 2001; De Groot 2004; Karsten, Reijndorp en Van der Zwaard mate op zoek gaan naar een groene, kindvriendelijke en veilige 2006). Allochtone middengroepen zijn op zoek naar betaalbare, woonomgeving in de regio Rotterdam (Ouweneel 2002). Het veilige, rustige woonomgevingen, naar wat grotere huizen met Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) noteerde in 2004: ‘ook in een tuin, naar kindvriendelijke buurten met speelgelegenheid Nederland (begint) zichtbaar te worden dat de allochtone mid- en gemengde scholen. Dit zijn de krachtige ‘pull-factoren’ van denklasse uit de stad trekt om in de regio een woning te betrek- suburbane woonmilieus. Vooral (aankomende) gezinnen voelen ken’ (2004: 144). De zwarte vlucht – de trek van de allochtone de trekkracht van suburbia. De Groot (2004) onderzocht de uit- middenklasse naar de suburbs en vinex-locaties van Nederland stroom van Surinaamse Amsterdammers naar Almere, en stelde – begint in het oog te lopen. vast dat vaak gezinsuitbreiding het motief was om Amsterdam voor Almere te verruilen. In Almere is de woning te krijgen die in Dat kan ook niet anders, omdat het om grote aantallen gaat en Amsterdam zo moeilijk te bemachtigen is: de (nieuwbouw) om aantallen die volgens recente prognoses van het Ruimtelijk eengezinswoning met een tuin. De Groot (2004: 81) in dit ver- Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek (2006) de band: ‘Surinamers verschillen dus niet van de doorsnee vestigers komende twee decennia verder in omvang zullen toenemen. In in Almere’. En diezelfde conclusie is door te trekken naar Turken 2025 zal in gemeenten als Schiedam, Diemen en Almere het aan- en Marokkanen. Zo schrijven Karsten et al. (2006) dat Turkse deel niet-westerse allochtonen tot circa 30 procent toenemen, en Surinaamse sociale stijgers zich geenszins schamen voor een percentage dat aanzienlijk boven het huidige percentage van het huisje-boompje-beestje ideaal, terwijl uit het woonwensen- een stad als Utrecht ligt. Daartegenover staat dat de groei van onderzoek van SmartAgent (2001) blijkt dat de woonambities van het aantal niet-westerse allochtonen in de grote steden zal Turken, Marokkanen en Surinamers sterk wijzen in de richting stabiliseren; in Amsterdam en Den Haag wordt zelfs een afname van het suburbane woonmilieu. verwacht. Volgens de onderzoekers is er in 2025 sprake van ‘grote regionale veranderingen ten opzichte van de situatie De drijfveren van de allochtone middenklasse sporen dus sterk in 2005’. Die veranderingen komen vooral op het conto van met die van autochtone middenklasse. SmartAgent (2001) Surinamers. Naar verwachting neemt hun aantal in de vier grote spreekt dan ook de verwachting uit dat allochtonen gaandeweg steden met ongeveer 50.000 af, terwijl buiten de steden een meer op de woningmarkt zullen emanciperen, en dat hun woon- toename verwacht wordt van 90.000. Maar ook andere etnische wensen steeds meer de woonwensen van autochtonen gaan groepen zullen buiten de steden hun woning gaan zoeken en benaderen. Voor zover de onderzoekers verschillen tussen cul- bemachtigen. turele groepen aantroffen, liggen die veel sterker bij de eerste dan bij de tweede generatie. Ook Karsten et al. (2006) signaleren De trek naar buiten dat de tweede generatie makkelijker denkt over verandering Succesvolle allochtonen treden vandaag de dag in het spoor van van baan en woonplek dan de eerste generatie. De ‘black flight’ vele andere succesvolle voorgangers, want ‘de trek naar buiten’ die zich in de migratiestatistieken aftekent, lijkt dus te wijzen 066 op het ontstaan van een allochtone middenklasse die er gaan- de komst van kinderen. De onderzoekers stellen vast dat niet voor deweg beter in slaagt haar woonwensen te realiseren (Dagevos alle ouders de gewenste woning in suburbia hoeft te staan. ‘Ze en Gijsberts 2005). Wie hogerop komt op de maatschappelijke associëren ouderschap met een eengezinswoning met een tuin, ladder, ziet kans de stedelijke concentratiewijken de rug toe te maar waar die moet staan is nog vaag’ (Karsten et al 2006: 31). keren. We zien dat Surinamers en Turken die stap nu aan het Daarbij maken de onderzoekers de kanttekening dat kindvrien- zetten zijn. Marokkanen blijven vooralsnog achter, maar ook zij delijkheid voor deze groep weliswaar een cruciale factor is in de weten geleidelijke hun woonsituatie te verbeteren. Niet voor niets keuze van een woning, maar dat beter gesproken kan worden schrijft het SCP in de ‘Rapportage Minderheden 2005’ dat zich in van ‘oudervriendelijkheid’. De wijk wordt immers niet beoordeeld Nederland een Marokkaanse middenklasse begint af te tekenen. door de ogen van de kinderen, maar vanuit de pedagogische kwa- liteitseisen van de ouders. De witte vlucht Met het groeikernenbeleid – beleidsmakers spraken van Het bij elkaar brengen van dit soort stukjes kennis (‘realiseer in ‘gebundelde deconcentratie’ – uit de Tweede Nota Ruimtelijke de stad eengezinswoningen met een tuin’, ‘maak de stad ouder- Ordening (1966), kwam eind jaren zestig een suburbanisatiegolf vriendelijk’) is belangrijk bij het vinden van strategieën en het op gang.