British Cactus & Succulent Society

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

British Cactus & Succulent Society REDACTIONEEL Henk Viscaal Een mens is nooit te oud....... Lang leve de open deuren...... Zo zou ik nog een tijdje door kunnen gaan, maar of dit de leesbaarheid van dit stukje ten goede zou komen is nog maar de vraag. Toch kun je snel in de verleiding komen om je te bedienen van spreekwoorden van dit kaliber. Gelukkig zijn ze zo algemeen en ingeburgerd dat de gemiddelde lezer ogenblikkelijk begrijpt wat je bedoelt. Een van de bezigheden die mensen over het algemeen graag toepassen bij artikelen als deze, is het terugblikken. Heb je een hektisch jaar achter de rug zoals ik dat met het redactiewerk heb meegemaakt, dan is er ruim voldoende stof tot schrijven. Als belangrijkste punt van het afgelopen jaar mag opgemerkt worden dat het steeds minder slecht gaat met de werkzaamheden aan ons blad. Het steeds maar groter wordende aantal positieve geluiden is het bewijs dat de ingeslagen weg de goede is. Dit was beslist niet mogelijk geweest zonder de uitzonderlijk goede hulp van een aantal mensen, waarbij het noemen van namen anderen tekort zou doen, wanneer ik zou vergeten om een van hen te noemen. De kopij die momenteel binnenkomt is voor het overgrote deel zeer bruikbaar voor ons maandblad, we hebben dan ook tot nu toe nog steeds niets terug hoeven sturen met de mededeling dat het niet voor plaatsing in aanmerking komt. Als aardig detail is het verhaaltje van een Fransman te noemen. Hij stuurde een artikel in het Engels en in het Nederlands op. Het wordt helemaal grappig wanneer je ontdekt dat het stuk door een Succulentalid uit Suriname vertaald is. Wilt u het soms nog internationaler? Na een aantal jaren voor ons de artikelenserie “Aanbevolen Succulenten” verzorgd te hebben, gaf Henk Krijnen aan dat hij er binnen niet al te lange tijd mee wilde stoppen. Wel wilde hij door blijven gaan tot we een waardige vervanger gevonden hadden. Nu moet ik in de eerste plaats Henk Krijnen bedanken voor de manier waarop hij zich voor de vereniging heeft ingezet en in de tweede plaats moet dan hier de heer Bertus Spee verwelkomd worden die deze opengevallen plek heeft ingenomen en al voor de komende drie nummers kopij heeft ingeleverd met kwalitatief net zulke mooie foto’s als we van Henk Krijnen gewend waren. Bertus Spee wilde wel graag dat de artikelenserie in het vervolg onder de naam “Voor het voetlicht” zijn voortzetting kreeg. Al schrijvende ontdek ik dat ik weer aardig in de superlatieven beland ben ondanks het voornemen om met beide benen....(dat was er dan weer een), want het laat je niet los en het volgende nummer moet er voor je gevoel weer beter uit zien. Al doende......en dat is nog heel wat. Het zal dan ook beslist veel tijd vergen om zo veel dingen onder de knie te krijgen. De geraniums zullen dan ook nog een flinke tijd op mij moeten wachten; gelukkig heb ik cactussen. Brinklaan 31, 7261 JH Ruurlo [email protected] 2 Succulenta jaargang 81 (1) 2002 JONG GELEERD .... van harige doorns (ce- phalium), waarin van- uit het centrum de CEPHALOCEREUS SENILIS geel-roze bloemen ontstaan, gevolgd Joop Smit-Reesink door de vruchten. In huis of in de Alweer een plant met zo’n treffende kas lukt het praktisch naam: Grijsaard! nooit deze planten in Cephalo komt van kop of hoofd. bloei te krijgen, maar ze zijn gemakkelijk Cereus, jullie weten dat intussen al, is een te houden en staan heel mooi tussen kaars en senilis? Nou ja, een ouwe andere cactussen en vetplanten. Tijdens de jongen natuurlijk! In de natuur worden de groeiperiode hebben ze graag veel licht en stammen wel 15 m hoog en ze kunnen in de winter staan ze liefst niet kouder dan een middellijn krijgen van ongeveer 30 bij 15 graden. De verzorging is verder zoals cm. In de top vormt zich een verdichting je gewend bent bij de andere cactussen. In de kas bij een kweker of botanische tuin kun je een enkele keer wel een bloeiend exemplaar aantreffen. Uit het feit, dat de planten zo behaard zijn kun je afleiden, dat ze gewend zijn aan een beetje vochtige lucht, daar slurpen ze lekker van als het warm is. Verder maken de haren in de natuur dat het plantenlichaam niet kan verbranden in de felle zon. De planten kregen hun naam al in 1824! Ik vond een mooi verhaal, waarin verteld werd, dat deze cactussen “slechts drie dagreizen te paard van Mexico Stad (bij de Azteken Tenochtitlan) in “Old Man’s Valley voorkomen”. Er heerst daar een tropisch klimaat, er zijn heel steile hellingen en diepe ravijnen, die samenkomen in de vallei van de Tulancingo rivier. Schitterende natuurfoto’s zijn te vinden in onze boeken en het is een echte plant uit indianenverhalen! Prins Willem Alexanderlaan 104 6721 AE Bennekom E:mail: [email protected] Tekening uit: Subik, R. 1968. Bloeiende cactussen en andere Cephalocereus senilis vetplanten, 86. Zomer en Keunings, Wageningen Succulenta jaargang 81 (1) 2002 3 VOOR HET VOETLICHT Bertus Spee Mammillaria duwei Rogozinski & Braun Dit mooie miniatuurplantje stamt, hoe kan het ook an- ders, uit Mexico. Het groeit in de omgeving van San Luis de la Paz in de staat Guanajuato met vele honderden op een heuvel. Vreemd genoeg heb- ben de meeste plantjes hier geen middendoorns. Deze plantjes worden tot 5 cm in diameter en willen soms gaan spruiten. Ze zijn nog niet zo erg lang geleden ontdekt. In cul tuur zijn ze niet al te moeilijk. Ze verlang- en een mineraalrijk, goed doorlatend grondmeng sel en spaar zaam water. Een koele droge overwintering is ook nodig willen in het voorjaar de lichtgele bloemen verschijnen. Glandulicactus uncinatus Backeberg Deze plant vinden we ook terug in de geslachten Ferocactus, Hamatocactus en Ancistrocactus. Een specifiek verschijnsel bij deze planten is de aan- wezigheid van glandel- of nektarklieren. Deze bevinden zich juist boven de areolen en scheiden een zoete stof af waardoor ook de mieren vaak op deze planten te vinden zijn. Het nadeel van deze klieren is dat bij een te vochtige en koude overwintering een zwarte schimmel op planten en doorns ontstaat. Dit kan verder geen kwaad, maar de planten worden erg lelijk en het is ook moeilijk te verwijderen (een flinke straal warm water is de enige manier). Deze soort kan wel 20 cm hoog worden, de mooie bloemen lijken veel op de ferocactusbloemen. De groeiplaats van dit geslacht is Mexico, in de staten Chihuahua en San Luis Potosi, een behoorlijk droog gebied. Dus voorzichtig zijn met watergeven; de vlezige wortels zijn nogal gevoelig. Een luchtig mineraalrijk grondmengsel is zeer aan te raden. 4 Succulenta jaargang 81 (1) 2002 Eriocactus warasii Ritt Deze opvallende planten vinden we ook terug onder het geslacht Notocactus (Parodia ), ze komen voor in Brazilië bij Rio Grande do Sul waar ze met vele honderden tegen de heuvels staan, ze worden hier wel tot 80 cm hoog. In cultuur zullen deze planten niet snel zo groot worden. Het zijn echter wel blikvangers in de verzameling met hun mooie borstelachtige bedoorning en de prachtige bloemen die 5 cm groot worden en altijd enkele dagen open blijven. Deze planten zijn al bloeibaar als ze 10 cm hoog zijn. De cultuur van deze planten is ook niet zo moeilijk, in de zomer kunnen ze best wat water hebben, een niet te koude overwintering is wel aan te raden, boven de 10 oC en af en toe een klein beetje vocht zodat de vele dunne wortels niet uitdrogen. Wat opvalt bij deze planten is dat de schedel zich schuin naar het zuiden toe richt. Deze planten spruiten zelden zodat zaaien de aangewezen vermeerderings methode is. Toumeya papyracantha Engelman Dit kleine geslacht is genoemd naar J.W. Toumey uit Tucson, Arizona en valt vooral op door de lange papier- achtige doorns. Het is geen gemakkelijke plant; zaaien gaat nog redelijk maar daarna beginnen de problemen met water geven. Van nature groeien deze planten in New Mexico en Noord Arizona, wat toch een behoorlijk droog gebied is. Eigenlijk zouden ze geënt moeten wor den waarna ze probleemloos opgroeien. Het verdient dan de voorkeur om een niet te zware entstam te gebruiken i.v.m. het deformeren van deze planten. Men kan ze het beste vrij koel overwinteren, waarna in het voorjaar de glanzend witte bloemen verschijnen. Diepeneestraat 4, 4454 BJ Borssele Succulenta jaargang 81 (1) 2002 5 MOOIE EN INTERESSANTE HAWORTHIA’S VOOR DE VERZAMELAAR DEEL 7 Ingo Breuer Haworthia magnifica var. splendens J.D. H. magnifica var. splendens werd in Venter & S.A. Hammer 1998 door Venter & Hammer in Cactus and Succulent Journal (U.S.) 70 :180 6 Succulenta jaargang 81 (1) 2002 beschreven. De naam “splendens” betekent kleurig contrast met andere planten. Ze “schitterend”. vormen slechts langzaam spruiten en kunnen daarom makkelijker uit zaad De type-vindplaats van deze plant is in vermeerderd worden. De cultuur is verder de buurt van Albertinia standaard. [3421BC]. Binnen haar groep, maar misschien ook van alle Haworthias is deze door Hammer & Venter beschreven plant de mooiste. Vertaling: Ben Zonneveld Ze heeft compacte, driehoekige, dicht opeen zittende bladeren. De gevlekte, Kirchstrasze 36, wat oranjewit getreepte bovenkant op D-52382 Niederzier Duitsland een donkergroene ondergrond vormt een E-mail:[email protected] Foto links: Tekening boven: H. magnifica var. splendens IB5375 ten westen H. magnifica var. splendens IB5375 ten westen van Albertinia van Albertinia [3421BA] Breuer 1999 [3421BA] Cocozza 2000 Succulenta jaargang 81 (1) 2002 7 ALOE POLYPHYLLA Ben J.M. Zonneveld Aloe polyphylla is een van die planten nachtvorst tot –10 o C en soms sneeuw, die op veler wenslijst staat. Toen ik dan maar overdag komt de temperatuur dan ook de kans kreeg om naar Zuid-Afrika te weer net boven het vriespunt.
Recommended publications
  • Return to Tanzania in Spring 2018 Von BBARRY R.R
    Return to Tanzania in spring 2018 von BBARRY R.R. YYINGER Zusammenfassung Der Autor ist bekannt als langjährig botanisch aktiver und besonders an Sansevierien interessierter Mitinhaber einer großen Sansevierien Gärtnerei in Thailand. Nach seiner Pensionierung konzipierte er sein Tanzania-Sansevieria-Project. Es ist gedacht als mehrjährige Untersuchung der wildwachsen- den Sansevierienpopulationen in Tansania. Beabsichtig ist eine genaue Untersuchung und Doku- mentation, vor allem auch unter dem Aspekt des Artenschutzes. Hierzu ist es erforderlich, auch die in der Umgebung lebenden Menschen dafür zu sensibilisieren. Nach den ersten Erfahrungen im Vorjahr wird hier über die Reise im Frühjahr 2018 ausführlich berichtet. Der Autor lädt am Schluß seines Berichtes den Leser ein, mitzumachen und das Projekt zu unterstützen. Fig. 1 – The Author and view from top of Inselberg at Maswa. © Sansevieria Online – Jg. 7 (1) 2019 – Seite 4 In 2017 I travelled from my retirement home in Bangkok, Thailand, to Tanzania for the frst time to do the on-site planning for a long-term project of researching and collecting the native Sansevieria species of that spectacular country. I returned to Tanzania in April and June, 2018, to focus on a few of the many opportunities that we found there. In particular, I wanted to learn more about the species variation, ecology, and extent of the native range of Sansevieria bhitalae (Sansevieria kirkii ‘Superclo- ne‘), observe and collect more examples of the S. elliptica complex 1), and attempt to settle the questi- ons about the status of a plant that is related to S. trifasciata. Once again, we documented populati- ons with photos, collected seeds and cut leaves for propagation to bring these plants into cultivation, and applied GPS readings to all collection sites.
    [Show full text]
  • Texto Completo
    Anotaciones Corológicas a la Flora en Extremadura y áreas limítrofes 127.- Ipomoea cairica (L.) Sweet, Hort. Brit.: 287. 1826. (CONVOLVULACEAE) (Lám. 12) Bas.: ≡Convolvulus cairicus L., Syst. Nat. ed. 10, 2: 922. 1759. Syn.: =Ipomoea palmata Forssk., Fl. Aegypt.-Arab.: 43. 1775; =Convolvulus mucronatus G.Forst., Fl. Ins. Austr.: 14. 1786; =Convolvulus tuberculatus Desr. in Lamarck, J.B.A.M.de, Encycl. [Lamarck], 3: 545. 1792; =Ipomoea senegalensis Lam., Tabl. Encycl., 1: 464. 1793; =Convolvulus quinquelobus Vahl, Symb. Bot., 3: 32. 1794; =Ipomoea pentaphylla Cav., Icon., 3: 29. 1795, nom. illeg., non Jacquin, N.J., Collectanea [Jacquin], 2: 297. 1788; =Ipomoea stipulacea Jacq., Pl. Hort. Schoenbr., 2: 39. 1797; =Ipomoea stipulata Jacq., Pl. Hort. Schoenbr., 2: t. 199. 1797; =Ipomoea tuberculosa Desf., Tabl. École Bot.: 74. 1804; =Ipomoea pendula R.Br., Prodr. Fl. Nov. Holland.: 486. 1810; =Ipomoea cavanillesii Roem. & Schult., Syst. Veg., ed. 15 bis, 4: 214. 1819; =Ipomoea pulchella Roth in J.J.Roemer & J.A.Schultes, Syst. Veg., ed. 15 bis, 4: 212. 1819; =Ipomoea quinqueloba (Vahl) Willd. in J.J.Roemer & J.A.Schultes, Syst. Veg., ed. 15 bis, 4: 208. 1819; =Ipomoea tuberculata (Desr.) Roem. & Schult., Syst. Veg., ed. 15 bis, 4: 208. 1819, nom. illeg., non Ker-Gawler, J.B., Bot. Reg., 1: t. 86. 1816; =Ipomoea vesiculosa P.Beauv., Fl. Oware, 2: 73. 1819; =Convolvulus bellus Spreng., Syst. Veg., 1: 590. 1824; =Convolvulus cavanillesii (Schult.) Spreng., Syst. Veg., 1: 590. 1824; =Convolvulus pendulus (R.Br.) Spreng., Syst. Veg., 1: 590. 1824; =Convolvulus limphaticus Vell., Fl. Flumin.: 70. 1829; =Ipomoea digitifolia Sweet, Hort. Brit., ed.
    [Show full text]
  • 196 Besides All of the Insects Mentioned, Common Inhabitants Of
    196 Besides all of the insects mentioned, common inhabitants of the habitat among the moist debris at the leaf bases of ieie are sev eral spiders, oribatid mites, sowbugs, the shrimp Orchestia picker- ingii Dana, small millipeds and centipedes, earthworms and sev eral kinds of snails. Fruit-eating and Seed-eating Insects in Hawaii BY O. H. SW£Z£Y (Presented at the meeting of May 2, 1935) In studies of the insect faunas of the various Hawaiian trees and plants, one finds nearly all kinds of fruits and seeds eaten by one or more special kinds of insects. This paper segregates obser vations on these habits so far as at present known, mostly the observations of the writer during the 30 years in which he has been interested in the Hawaiian insect fauna. Included also are immi grant insects which feed on fruits and seeds, whether of native plants or of introduced plants as well. The list is arranged by systematic orders of insects, the Lepidoptera including by far the largest number of species. LEPIDOPTERA Noctuidae Chloridea obsoleta (Fab.). The caterpillars feed chiefly in the ears of green corn, scarcely an ear of recent years but what is affected by them. Others hosts are cotton bolls, tomato, Malva fruits, Sida buds and blossoms, Malvastrum, the flower heads of several Compositae as African daisy, marigold, Ageratum, Siegs- beckia, Heterotheca grandiflora, also the flowers of snapdragon, Gossypiwn toinentosuni and Euxolus. Phycitidae Ephestia cautella Walker. The larvae feed in various grains and grain products. Proc. Haw. Ent. Soc, IX, No. 2, April, 1936.
    [Show full text]
  • Sssiiisssttteeemmmaaa Dddeee
    PPRROOGGRRAAMMAA DDEE DDOOCCTTOORRAADDOO CCOOOOPPEERRAADDOO DDEESSAARRRROOLLLLOO SSOOSSTTEENNIIIBBLLEE::: MMAANNEEJJOOSS FFOORREESSTTAALL YY TTUURRÍÍÍSSTTIIICCOO UUNNIIIVVEERRSSIIIDDAADD DDEE AALLIIICCAANNTTEE,,, EESSPPAAÑÑAA YY UUNNIIIVVEERRSSIIIDDAADD DDEE PPIIINNAARR DDEELL RRÍÍÍOO,,, CCUUBBAA TTEESSIIISS EENN OOPPCCIIIÓÓNN AALL GGRRAADDOO CCIIIEENNTTÍÍÍFFIIICCOO DDEE DDOOCCTTOORR EENN EECCOOLLOOGGÌÌÌAA SSIISSTTEEMMAA DDEE CCLLAASSIIFFIICCAACCIIÓÓNN AARRTTIIFFIICCIIAALL DDEE LLAASS MMAAGGNNOOLLIIAATTAASS SSIINNÁÁNNTTRROOPPAASS DDEE CCUUBBAA AASSPPIIIRRAANNTTEE::: LLiiicc... PPeeddrrroo PPaabbllloo HHeerrrrrreerrraa OOllliiivveerrr IIInnvveesstttiiiggaaddoorrr AAuuxxiiillliiiaarrr CCeenntttrrroo NNaacciiioonnaalll ddee BBiiiooddiiivveerrrssiiiddaadd IIInnsstttiiitttuutttoo ddee EEccoolllooggíííaa yy SSiiissttteemmáátttiiiccaa MMiiinniiissttteerrriiioo ddee CCiiieenncciiiaass,,, TTeeccnnoolllooggíííaa yy MMeeddiiioo AAmmbbiiieenntttee TTUUTTOORREESS::: CCUUBBAA DDrrraa... NNaannccyy EEssttthheerrr RRiiiccaarrrddoo NNááppoollleess IIInnvveesstttiiiggaaddoorrr TTiiitttuulllaarrr CCeenntttrrroo NNaacciiioonnaalll ddee BBiiiooddiiivveerrrssiiiddaadd IIInnsstttiiitttuutttoo ddee EEccoolllooggíííaa yy SSiiissttteemmáátttiiiccaa MMiiinniiissttteerrriiioo ddee CCiiieenncciiiaass,,, TTeeccnnoolllooggíííaa yy MMeeddiiioo AAmmbbiiieenntttee EESSPPAAÑÑAA DDrrr... AAnnddrrrééuu BBoonneettt IIInnvveesstttiiiggaaddoorrr TTiiitttuulllaarrr DDeeppaarrrtttaammeenntttoo ddee EEccoolllooggíííaa UUnniiivveerrrssiiiddaadd ddee AAllliiiccaanntttee CCUUBBAA
    [Show full text]
  • Universidade De Lisboa Faculdade De Ciências Departamento De Biologia Animal
    UNIVERSIDADE DE LISBOA FACULDADE DE CIÊNCIAS DEPARTAMENTO DE BIOLOGIA ANIMAL FLORA EXÓTICA DE CABO VERDE: AVALIAÇÃO E IMPACTOS NOS ECOSSISTEMAS NATURAIS, UTILIZANDO SISTEMAS DE INFORMAÇÃO GEOGRÁFICA CLÁUDIA MARIA DE BARROS FERNANDES MESTRADO EM BIOLOGIA DA CONSERVAÇÃO 2008 UNIVERSIDADE DE LISBOA FACULDADE DE CIÊNCIAS DEPARTAMENTO DE BIOLOGIA ANIMAL FLORA EXÓTICA DE CABO VERDE: AVALIAÇÃO E IMPACTOS NOS ECOSSISTEMAS NATURAIS, UTILIZANDO SISTEMAS DE INFORMAÇÃO GEOGRÁFICA CLÁUDIA MARIA DE BARROS FERNANDES MESTRADO EM BIOLOGIA DA CONSERVAÇÃO Dissertação orientada pelo Prof. Doutor Jorge M.Palmeirim (DBA) e Investigadora Doutora Maria Cristina Lima Reis Duarte (IICT) 2008 AGRADECIMENTOS Os meus sinceros agradecimentos a todos aqueles que contribuíram para que este trabalho fosse possível, em especial: - Ao Instituto Português de Apoio ao Desenvolvimento, pela atribuição de uma bolsa de Mestrado, no âmbito da Cooperação Portuguesa. - Ao Instituto de Investigação Científica Tropical (IICT) pela disponibilidade logística e apoio prestados durante a elaboração da dissertação. Aos meus orientadores, o Professor Doutor Jorge Palmeirim e a Doutora Maria Cristina Duarte pelo apoio e disponibilidade que sempre demonstraram no decorrer deste trabalho. À Doutora Maria Cristina Duarte agradeço o interesse e constante acompanhamento que desde o início manifestou, tornando possível a concretização deste trabalho. Agradeço ainda, a transmissão de importantes conhecimentos sobre diversos assuntos, as sugestões e leitura crítica do trabalho. Ao Professor Doutor Palmeirim agradeço o incentivo desde o início, e constante apoio que em muito contribuiu para o enriquecimento e finalização da dissertação. Também pelo acolhimento com que sempre me recebeu. e a boa disposição demonstrada ao longo do trabalho. À Doutoranda Ana Rainho (FCUL) agradeço o apoio ao longo destes últimos meses, a transmissão de importantes conhecimentos sobre Sistemas de Informação Geográfica e sobre os programas IDRISI e SPSS, as sugestões e paciência durante a elaboração do quarto capítulo deste trabalho.
    [Show full text]
  • Hawaiian Entomological Society
    PROCEEDINGS OF THE Hawaiian Entomological Society Vol. XIV, No. 2 For the Year 1950 March, 1951 JANUARY 9, 1950 The 529th meeting was held at the H.S.P.A. Experiment Station on Monday, January 9, at 2:00 p.m., with President Pemberton in the chair. Members present: Bess, Bonnet, Bryan, Clancy, Fullaway, Hardy, Inada, Keck, Look, Marucci, Newell, Pelot, Pemberton, Peterson, Rosa, Martin Sherman, Tanada, Thomsen, Tuthill, Van Zwaluwenburg and Weber. Visitors: T. C. Lawrence and W. C. Mitchell. Francis Rathburn was elected an associate member, and W. C. Mitchell was nominated for membership. Mr. Lawrence, en route to India to col lect parasites of fruit flies, was introduced by Dr. Clancy. NOTES AND EXHIBITIONS Protaetia fusca (Herbst) —Mr. Peterson reported observations which indicate that this cetoniine beetle feeds both by day and by night. On mango blossoms, attention seems first to be directed to stamens and pistils; the individual flowers are sheared off at the juncture of calyx and pedun cle. Considerable damage is done to blossoms of candle bush (Cassia alata), the individual flowers being sheared from the bloom spike and the petals eaten. Control of earthworms—Mr. Keck reported success in killing earth worms in lawns with applications of one-fourth of 1 per cent chlordane. Limax maximus l.—Mr. Pemberton exhibited a specimen of this slug, new to the Territory, collected December 20, 1949, by H. W. Brodie at the H.S.P.A. substation in upper Manoa Valley. It is a European species which is established in the eastern United States and on the Pacific Coast.
    [Show full text]
  • Revised List of Hawaiian Names of Plants Native and Introduced with Brief Descriptions and Notes As to Occurrence and Medicinal Or Other Values
    Revised List of Hawaiian Names of Plants Native and Introduced with Brief Descriptions and Notes as to Occurrence and Medicinal or Other Values by Joseph F. Rock Consulting Botanist, Board of Agriculture and Forestry Honolulu, Hawai‘i, 1920 Transcribed and annotated by Samuel M. ‘Ohukani‘ōhi‘a Gon III Introduction to the 1920 Manuscript In 1913, the writer compiled a list of Hawaiian names of knowledge of the Hawaiian language the writer will leave plants, which was published as Botanical Bulletin No. for Hawaiian scholars, such as Mr. T.C. Thrum and Mr. 2 of the Board of Agriculture and Forestry. The above Joseph Emerson, and it is hoped that in the compilation mentioned list comprised simply the Hawaiian names of the new Hawaiian Dictionary, provision for which was and the corresponding scientific names of plants both made by the Hawaiian Legislature, the Hawaiian names native and introduced. Owing to the popularity of, and the given in this publication will not only be used, but their demand for, the bulletin it was soon out of print, and the original meaning explained in order to preserve the historic suggestion was made by the Superintendent of Forestry value connected with them. No name was inserted for that the list be reprinted. Since 1913, the writer has added which the writer did not have the actual corresponding quite a number of new names to the old list and it was plant before him. Some of the plants brought to him by thought advisable to incorporate these in the present kahunas were fragmentary and a specific diagnosis could publication, which gives in addition a short popular not be made owing to the polymorphic character of many description of the plants and such facts and notes as are of the Hawaiian plants, especially such as belong to of ethnological and historical interest.
    [Show full text]
  • 9 Edited by G. Galasso, F. Bartolucci Categories Concerning the Occurrence Status of Taxa Follow Galasso Et Al
    Italian Botanist 9 Supplementary data to Notulae to the Italian alien vascular flora: 9 Edited by G. Galasso, F. Bartolucci Categories concerning the occurrence status of taxa follow Galasso et al. (2018). 1. Nomenclatural updates Family Nomenclature according to Revised nomenclature References/Note Galasso et al. (2018) Asphodelaceae Aloë maculata All. Aloë maculata All. subsp. Klopper et al. (2020) maculata Solanaceae Batatas batatas (L.) H.Karst. Batatas batatas (L.) H.Karst., Synonym of Ipomoea batatas nom. inval. (L.) Lam. Lauraceae Cinnamomum glanduliferum Camphora glandulifera (Wall.) Huang et al. (2016), Rohde et al. (Wall.) Meisn. Nees (2017), Trofimov and Rohwer (2020) Cucurbitaceae Cucumis sativus L. Cucumis sativus L. subsp. sativus Rosaceae Malus domestica (Borkh.) Borkh. Malus domestica (Suckow) According to Art. 41.4 of the Borkh. ICN (Turland et al. 2018) Rosaceae Malus pumila Mill. var. Malus pumila Mill. var. According to Art. 41.4 of the domestica (Borkh.) C.K.Schneid. domestica (Suckow) ICN (Turland et al. 2018) C.K.Schneid. Papaveraceae Meconopsis cambrica (L.) Vig. Papaver cambricum L. Kadereit et al. (2011), Liu et al. (2014) Onagraceae Oenothera oakesiana (A.Gray) Oenothera oakesiana (A.Gray) Priority combination J.W.Robbins ex S.Watson & J.W.Robbins ex S.Watson J.M.Coult. Rosaceae Pyrus malus L. var. domestica Pyrus malus L. var. domestica According to Art. 41.4 of the Borkh. Suckow ICN (Turland et al. 2018) Salviniaceae Salvinia adnata Desv. Salvinia molesta D.S.Mitch. The proposal to reject the name Salvinia adnata Desv. (Schwartsburd and Miranda 2017) was recommended by the Nomenclature Committee for Vascular Plants (Applequist 2019) Poaceae Setaria pumila (Poir.) Roem.
    [Show full text]
  • Malezas Comestibles Del Cono Sur Y Otras Partes Del Planeta
    MALEZAS COMESTIBLES DEL CONO SUR Y OTRAS PARTES DEL PLANETA EDUARDO H. RAPOPORT – ANGEL MARZOCCA – B˘RBARA S. DRAUSAL Instituto Nacional de Tecnología Agropecuaria Universidad Nacional del Comahue Consejo Nacional de Investigaciones Científicas y Técnicas Secretaría de Ambiente y Desarrollo Sustentable Fundación Normatil 2009 EDUARDO H. RAPOPORT; ANGEL MARZOCCA; BÁRBARA S. DRAUSAL 1 Copyright © Instituto Nacional de Tecnología Agropecuaria, Argentina Copyright © Eduardo H. Rapoport(1)¹ , Angel Marzocca(2)² y Bárbara S. Drausal(3)³ Direcciones (1) Universidad Nacional del Comahue, CRUB, Quintral 1250, Bariloche 8400, R.N. [email protected] (2) Academia Nacional de Agronomía y Veterinaria, Av. Alvear 1711, Buenos Aires 1014, [email protected] (3) Consejo Nacional de Investigaciones Científicas y Técnicas en (1), [email protected] Ninguna parte de la presente publicación puede ser reproducida sin la previa autorización escrita de los autores Queda hecho el depósito que previene la ley 11.723 ISBN⁄ Esta edición se imprimió en⁄ 2 MALEZAS COMESTIBLES DEL CONO SUR y otras partes del planeta PREFACIO ¿Qué es una maleza? Según el poeta estadounidense Ralph Waldo Emer- también se combate a las malezas, algunas de ellas son una maleza es una planta cuyas virtudes aun no son comestibles y se llaman quelites. Molina-Martínez han sido descubiertas. La definición es atractiva, pero (2000) concluye que „la presencia de estas malezas no totalmente cierta: basta mencionar que uno de útiles en un cultivo puede ser una ventaja para el agri- los autores de la presente obra (Marzocca 1997) ha cultor gracias a que su aprovechamiento no requiere publicado un libro intitulado „Vademécum de Male- inversión económica y puede, al contrario, generar un zas Medicinales de la Argentina‰.
    [Show full text]
  • Catálogo Da Flora De Galicia
    Catálogo da flora de Galicia María Inmaculada Romero Buján Catálogo da Flora de Galicia María Inmaculada Romero Buján GI-1934 TTB Universidade de Santiago de Compostela Monografías do IBADER - Lugo 2008 Catálogo da Flora de Galicia Primeria edición: 2008 Autor: María Inmaculada Romero Buján A efectos bibliográficos a obra debe citarse: Romero Buján, M.I. (2008). Catálogo da flora de Galicia. Monografías do Ibader 1. Universidade de Santiago de Compostela. Lugo Deseño e Maquetación: L. Gómez-Orellana Fotografía: M.I. Romero Buján; J. Amigo Vazquez; M.A. Rodríguez Guitián Ilustracións: L. Gómez-Orellana ISSN edición impresa: 1888-5810 ISSN edición digital: http://www.ibader.org Depósito Legal: C 173-2008 Edita: IBADER. Instituto de de Biodiversidade Agraria e Desenvolvemento Rural. Universidade de Santiago de Compostela, Campus Universitario s/n. E-27002 Lugo, Galicia. http://www.ibader.org Imprime: Litonor Copyright: Instituto de Biodiversidade Agraria e Desenvolvemento Rural (IBADER). Colabora: Índice Limiar 7 Introdución 11 Material e métodos 11 Resultados 12 Agradecementos 14 Catálogo 15 Bibliografía 129 Anexo I - Plantas que requiren a confirmación dá súa presenza en Galicia 137 Anexo II - Índice de nomes de autores 138 Anexo III - Índice de nomes científicos 143 Limiar El que vivimos es tiempo en el que deslumbran los grandes avances de la ciencia en la escala de lo más grande y de lo más pequeño. Las grandes conquistas en estos planos y la repercusión que han tenido y tienen sobre la humanidad son causa del halo que les acompaña, pero con frecuencia, ese mismo halo ciega a quienes se mueven en esos campos, a quienes los valoran o los que los difunden y divulgan en los medios de comunicación, también a los receptores de las noticias que dan esos medios.
    [Show full text]
  • PLANTS of TAMIL NADU - a DATABASE ENVIRONMENT,Gotn No
    COURTESY:ENVIS,DEP ARTMENT OF PLANTS OF TAMIL NADU - A DATABASE ENVIRONMENT,GoTN No. FAMILY BINOMIAL HABIT 1 Ranunculaceae Anemone hupehensis Lemoine ex Boynton var. japonicaHerb 2 Ranunculaceae Anemone rivularis Buch.- Ham.ex DC. Herb 3 Ranunculaceae Aquilegia vulgaris L. Herb 4 Ranunculaceae Clematis gouriana Roxb. ex DC. Climbing Shrub 5 Ranunculaceae Clematis munroiana Wight Climbing Shrub 6 Ranunculaceae Clematis smilacifolia Wall. Climbing Shrub 7 Ranunculaceae Clematis theobromina Dunn Climbing Shrub 8 Ranunculaceae Clematis wightiana Wall. ex Wight & Arn. Woody Climber 9 Ranunculaceae Consolida ambigua (L.) P. W. Ball Herb 10 Ranunculaceae Delphinium elatum L. Herb 11 Ranunculaceae Naravelia zeylanica (L.) DC. Climbing Shrub 12 Ranunculaceae Ranunculus diffusus DC. Herb 13 Ranunculaceae Ranunculus muricatus L. Herb 14 Ranunculaceae Ranunculus reniformis Wall. ex Wight & Arn. Erect Herb 15 Ranunculaceae Ranunculus wallichianus Wight & Arn. Prostrate Herb 16 Ranunculaceae Thalictrum foliolosum DC. Herb 17 Ranunculaceae Thalictrum javanicum Blume Herb 18 Ranunculaceae Thalictrum saniculaeforme DC. Erect Herb 19 Calycanthaceae Chimonanthus praecox (L.) Link Shrub 20 Dilleniaceae Acrotrema arnottianum Wight Herb 21 Dilleniaceae Dillenia bracteata Wight Tree 22 Dilleniaceae Dillenia indica L. Tree 23 Dilleniaceae Dillenia pentagyna Roxb. Tree 24 Dilleniaceae Dillenia retusa Thunb. Tree 25 Dilleniaceae Dillenia suffruticosa (Griffith) Martelli Tree 26 Dilleniaceae Tetracera akara (Burm. f.) Merr. Climbing Shrub 27 Magnoliaceae Magnolia campbellii Hook. f. & Thoms. Tree 28 Magnoliaceae Magnolia grandiflora L. Tree 29 Magnoliaceae Magnolia liliflora Desr. Shrub 30 Magnoliaceae Magnolia x alba DC. Tree 31 Magnoliaceae Michelia champaca L. Tree 32 Magnoliaceae Michelia nilagirica Zenk. Tree 33 Annonaceae Alphonsea lutea (Roxb.) Hook. f. & Thoms. Tree 34 Annonaceae Alphonsea sclerocarpa Thw. Tree 35 Annonaceae Alphonsea zeylanica Hook.
    [Show full text]
  • Ipomoea Cairica (L.) Sweet , 1827 (Ipomée Du Caire)
    Ipomoea cairica (L.) Sweet , 1827 (Ipomée du Caire) Identifiants : 17005/ipocai Association du Potager de mes/nos Rêves (https://lepotager-demesreves.fr) Fiche réalisée par Patrick Le Ménahèze Dernière modification le 02/10/2021 Classification phylogénétique : Clade : Angiospermes ; Clade : Dicotylédones vraies ; Clade : Astéridées ; Clade : Lamiidées ; Ordre : Solanales ; Famille : Convolvulaceae ; Classification/taxinomie traditionnelle : Règne : Plantae ; Sous-règne : Tracheobionta ; Division : Magnoliophyta ; Classe : Magnoliopsida ; Ordre : Solanales ; Famille : Convolvulaceae ; Genre : Ipomoea ; Synonymes : Convolvulus cairicus L, Convolvulus tuberculatus Desr, Ipomoea palmata Forsk, Ipomoea pendula R. Br, Ipomoea stipulacea Jacq, Ipomoea tuberculata (Desr.) Roem. & Schult, et d'autres ; Nom(s) anglais, local(aux) et/ou international(aux) : Cairo morningglory, mile-a-minute, coast morning glory , Bejuco, Campanilla, Ka oli, Kiazi pori, Llando-ipolu, Lunsyonsyo, Messina creeper, Muze, Nyakapulikilo, Suspiros, Wu zhao jin long ; Rapport de consommation et comestibilité/consommabilité inférée (partie(s) utilisable(s) et usage(s) alimentaire(s) correspondant(s)) : Racine (racinesµ0(+x) {tubercules0(+x),27(+x)} cuites0(+x) [nourriture/aliment de famine{{{(dp*)/disette27(+x) {comme(dp*) légume0(+x)}] ; et extrait : fécule{{{0(+x)) et feuille (feuilles0(+x)) comestibles0(+x). Détails : Feuilles, racines, tubercules, légume{{{0(+x). Tubercules consommés localement en période de disette{{{27(+x) ; ils peuvent être utilisés comme aliment
    [Show full text]