Niets Meer Dan Een Regendrop Over Maurits Wagenvoort En Een Moderne Droom Rond 1900
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Niets meer dan een regendrop Over Maurits Wagenvoort en een moderne droom rond 1900 Ruben van Gaalen Niets meer dan een regendrop Over Maurits Wagenvoort en een moderne droom rond 1900 Thesis als onderdeel van de Research Master Colonial and Global History aan Universiteit Leiden onder begeleiding van hoogleraar Mirjam de Bruijn en hoogleraar Jos Gommans door Ruben van Gaalen Leiden, augustus 2019 De schrijver gevoelt, dat hij, in vergelijking van wat er in zijn ziel wordt weerspiegeld, niets meer is dan een regendrop, zich een oogenblik bewegende door de ruimte van het leven, dadelijk verdwenen, opgelost in het Al.1 Maurits Wagenvoort 1 Maurits Wagenvoort, De droomers (Amsterdam: Meulenhoff, 1900): zie inleiding voorin het boek. INHOUD ________________________________ v Vooraf 6 Inleiding 13 Hoofdstuk 1. De schrijver van het moderne leven 14 De nieuwe cultuurgeschiedenis 15 Foucault en Baudelaire: moderniteit als houding 16 De ontdekking van een nieuwe gedroomde ruimte 20 Hoofdstuk 2. Wagenvoort en de totstandkoming van een droom 20 De vroege levensjaren in Amsterdam 21 Wagenvoort en de journalistiek in het fin de siècle 23 Een journalist-met-kunstenaars-ambities 25 De Tachtigers als wegbereiders 28 Een evolutionair optimisme 30 In vrijheid leven van de pen 33 Hoofdstuk 3. Whitman en de lofzang van het lichaam 34 Walt Whitman: een korte biografische schets 36 De lyriek van een dichter en een profeet 39 Emile Zola en het menselijke beest 41 Wagenvoorts natuurleven: lichaam en ziel evenredig 44 Vrij van het ongekende leed 47 Hoofdstuk 4. Nietzsche en het vrijgevochten individu 48 Friedrich Nietzsche: een korte biografische schets 50 Een Duits-filosofische ontwikkeling 53 De schepper nadat God vermoord werd 54 Vitaliteit en het evolutionaire recht van de sterksten 56 Een Berlijnse kunstkring in het fin de siècle 57 Alleen op die bergtop staande 61 Hoofdstuk 5. Tolstoj en de gemeenschap van anarchisten 62 Lev Tolstoj: een korte biografische schets 62 Gemeenschapskunst en een christelijke moraal 65 Anarchie van het moderne landleven 67 De Kreutzersonate en enkele beluisteraars 71 Conclusie. De weerspiegeling van een droom 73 Bibliografie VOORAF _________________________________ Deze studie is niets nieuws. Het is een resultaat van hard zwoegen, lezen, filosoferen, herlezen en vervolgens die warboel op papier krijgen – een lang proces van intellectuele worsteling. Als dit eenmaal achter de rug is wil je als masterstudent dat deze onderneming niet alleen een zelfverrijking maar ook een nuttige bijdrage aan het onderzoeksveld is. Een veld dat in mijn geval juist wél iets nieuws was. Nooit eerder in mijn academische loopbaan dook ik een zo veel omvattend onderwerp als de moderniteit in. Eerdere studies naar de culturele vertaalslag door Nederlanders gevestigd in de sultanaten van een vroegmodern India hadden een bepaalde afstand tot mij, en daarom ook een ruimere mate van overzichtelijkheid. Het was vervolgens Maurits Wagenvoort zelf die mij via zijn roman Het stijfhoofdige bruidspaar uit 1912 van deze vroegmoderne Indiaase wereld naar de late negentiende en vroege twintigste eeuw bracht. Een nieuwe passie voor het tijdsgewricht 1900 was geboren. De opgave om tijdens het verzamelen en opnemen van de enorme hoeveelheid aan moderne literaire romans, gedichten en filosofieën, en de nog modernere literatuur daarover, mijzelf niet te verliezen in enthousiasme bleek een grote. Maar tegelijkertijd maakte die affiniteit de uitdaging om wat nieuw was voor mij óók nieuw te maken voor de lezer des te interessanter. Want het nieuwe was boven alles herkenbaar. Ik hoop dat na het lezen van dit stuk iets van die herkenning gedeeld zal zijn. Deze worsteling had ik niet kunnen doorstaan zonder het voorbereidende werk van anderen en voornamelijk de hulp van vrienden en familie. Daarom zijn enkele dankwoorden hier wel op hun plaats. Allereerst gaat mijn dank uit naar Jos Gommans en Mirjam de Bruijn, de twee hoogleraren die mijn academische carrière in goede banen geleid hebben. Eerstgenoemde wellicht intensiever gedurende mijn India-periode, maar die ondanks mijn radicale overstap naar alles van na 1800 mij nooit uit het oog verloor. Mirjam ben ik naast het begeleiden van mijn thesis dankbaar voor de kans die zij mij bood om als student te proeven van het werkende bestaan als academicus. Daarnaast wil ik mijn bewondering uitspreken voor het voorwerk van letterkundige Rob van de Schoor, die met enkele artikelen en zijn bezorgde correspondentie tussen Wagenvoort en Christien Vierhout zeer nuttige bronnen leverden. Ook waardeer ik de behulpzaamheid van het archief in het Literatuurmuseum in Den Haag en de Speciale Collecties van Universiteit Leiden, waar ik vele uren doorbracht. Buiten de muren van de universiteit kon ik ook rekenen op steun en toeverlaat. Mijn goede vrienden, zowel binnen als buiten de opleiding, ben ik veel dank verschuldigd voor het alsmaar aanhoren en relativeren van mijn kritische en onzekere gebrabbel in tijden dat ik het vertrouwen in de geschiedschrijving meer dan eens was kwijtgeraakt. En vooral ook voor de nodige afleiding. Daarnaast wil ik graag de drie belangrijkste mannen in mijn leven bedanken die allen onmisbaar zijn voor de vorming van mij als persoon. Dennis, Remco en Michel, bedankt voor jullie unieke bijdrage. Even belangrijk hiervoor zijn mijn ouders, die weliswaar onbekend met het academische bestaan mij toch onvoorwaardelijk steunen op alle mogelijke manieren. Dank hiervoor. Er is nog een vrouw die speciale aandacht verdient. Anouk, bedankt voor de mooie illustraties, voor het omgaan met mijn intellectuele twijfels, voor het begrip, het vertrouwen, voor het meelezen en denken, en vooral voor het vele lachen. Zie hier, het verhaal begint. Leiden, 30 augustus 2019 v INLEIDING _________________________________ Het is 2019. Binnen een half jaar vanaf nu zal de onderlinge worsteling tussen mensen zich verplaatsen naar Grieks-geïnspireerde, hedonistische badhuizen. Deze Centrale Thermen fungeren als de plek waar mensen elkaar zowel in gymnastieklokalen op speelse wijze naakt te lijf gaan tijdens een worstelpartij als onder vuur zetten in het heetst van een ideële strijd. Waar mensen gezamenlijk baden in zwembassins maar ook studeren in bibliotheekzalen en worden geschoold in op-de-persoon-gerichte handenarbeid. Het zijn bruisende tempels die als samenlevings-verheerlijkende monumenten uit de as van het weggevaagde kapitalisme zijn opgerezen. Intellectuele en lichamelijke bloei is ondergebracht in één ontmoetingsplek die ter afspiegeling dient voor een vredige samenleving waarin de strijdvoering zich enkel en alleen tot de mentale ruimtes beperkt. Het verschil tussen de seksen is nauwelijks nog te herkennen. Huwelijken zijn ontdaan van hun wettelijke banden en duren zolang de liefde op natuurlijke wijze tussen twee personen duurt. Kinderen worden van jongs af aan op deze vitale en vredige levenshouding voorbereid en naar een zogenaamde Kindertuin gebracht om daar opgevoed te worden tot kleine wereldburgers. Doordat geweld en ziektes tot het verleden behoren staat de gehele wereld open voor iedereen. Er zijn gelijke rechten voor iedereen. Iedere haven is een vrijhaven. In deze fysiek en mentaal gezonde maatschappij waar globale en lokale, sociale en persoonlijke grenzen nog denkbeeldiger zijn dan voorheen. leeft ieder mens naar eigen inzicht en verantwoordelijkheid in dienst van de hoogste moraal: zichzelf te zijn. Althans, dit is hoe de Nederlandse roman- en reisschrijver Maurits Wagenvoort (1859-1944) amper vijf jaar na de Eerste Wereldoorlog over deze nabije tijd fantaseerde, zoals naar voren gebracht in zijn toekomstroman Een huwelijk in het jaar 2020.1 In deze vooruitblik van grofweg honderd jaar – het boek zag in 1923 het licht – schetst de ruim zestig jaar oude Wagenvoort aan de hand van een open huwelijk tussen de ‘Eerste Commissaris der Noord-Nederlandsche republiek’ Cecile van de Beek en haar man Alfred de Wit, opvoeder aan de Kindertuin, een utopisch beeld van een vitale wereld die na het verdwijnen van het kapitalisme en een hervorming onderverdeeld zal zijn in regionale republieken zonder gesloten grenzen. De regio’s hebben allen slechts één belang: ‘de vrijheid en het levensgeluk van al haar burgers.’2 Een vrijheid die door een langzame verschuiving der ethiek naar het ‘vrije leven der seksen in hun naaktheid’ ver van het hoogtij van de ‘bekrompen’ burgerlijke cultuur rond 1900 verwijderd was. Typerend is daarom de onderwerpskeuze van het huwelijk, de ‘niet anders dan de veelvoudige cel der groote geestelijke staatsgevangenis’3 en enige plek waarbinnen de door Wagenvoort gepropageerde naaktheid destijds getolereerd werd. De aan wetten en conventies ontbonden vrije liefde en lichamelijkheid ontpopt zich in zijn roman als metafoor voor de vrije gemeenschap van individuen, ontlast van iedere opgedrongen staatsvorm. Uitgesproken utopische romans zijn een schaarste in de Nederlandse literatuur. 4 Daarbij vertegenwoordigt deze utopie niet slechts een droombeeld van een betere samenleving die nog komen 1 Maurits Wagenvoort, Een huwelijk in het jaar 2020 (Amsterdam: Meulenhoff, 1923). 2 Idem: 194. 3 Wagenvoort, Een huwelijk in 2020, 141. 4 Mary Kemperink, “De toekomst in de schaduw van het fin de siècle: Een huwelijk in het jaar 2020 van Maurits Wagenvoort,” in In de schaduw van de meester: bijdragen aangeboden aan Prof. Dr. Piet Couttenier ter gelegenheid van zijn emeritaat aan de K.U. Leuven, red. door Nele Bemong en Marcel de Smedt (Gent: Koniklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2010), 157.