Het Janushoofd Van Julia (1885)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Janushoofd Van Julia (1885) Het janushoofd van Julia (1885) Kris Steyaert (Université de Liège) Abstract In 1884 Willem Kloos and Albert Verwey started work on Julia, a collection of forty poems written in the manner of the successful author Fiore della Neve (M.G.L. van Loghem). In their pamphlet The Incompetence of the Dutch Literary Critics (1886), in which Julia’s true authorship was revealed, Kloos and Verwey made plain that the poems had been conceived as deliberate nonsense, something the Dutch literary establishment had failed to recognize. Nevertheless, a close reading of the collection brings to light a number of textual similarities with Kloos’s and Verwey’s serious poetry written in the period 1883-1885. This article reveals Julia as a fascinating hybrid in which an older aesthetic coexists with a new poetical language associated with the Eighties Movement. In de lente van 1886 publiceerden Willem Kloos en Albert Verwey De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek, een brochure waarin ze onthulden dat de dichtbun- del Julia van de mysterieuze Guido die het jaar daarvoor was verschenen in wer- kelijkheid hún werk was. De bundel, zo schreven ze, was het resultaat geweest van ‘eenige regenachtige achtermiddagen’ van doldwaze rijmelarij. Met citaten uit de gedichten wilden ze nu in hun brochure aantonen dat in Julia ‘de belachelijkste beeldspraak en de holste frasen worden afgewisseld door de tastbaarste wartaal’.1 Toen Bernt Luger in 1980 een fotografische herdruk verzorgde van De onbevoegd- heid noteerde hij echter in zijn nawoord dat ‘de arme Julia een zo geschonden en tweeslachtig aanschijn’ had ‘dat geen enkele criticus ongehavend uit de strijd had kunnen komen’.2 De strijd bestond hierin dat Kloos en Verwey het gevestigde 10 NEDERLANDSE Letterkunde • Jaargang 17 • nr 1 • februari 2012 Guest (guest) IP: 170.106.34.90 Het janushoofd van Julia (1885) Nederlandse recensentendom in de val hadden gelokt en verleid tot het publiceren van positieve besprekingen van een als inferieur geconcipieerd literair product. Luger beloofde Julia’s ‘tweeslachtig aanschijn’ in detail te zullen behandelen in een documentaire editie van de brochure en de dichtbundel maar deze is er nooit gekomen. Inmiddels heeft Fabian Stolk al een paar artikelen aan de mystificatie gewijd waarin onder andere wordt stilgestaan bij de generische status van de bun- del en editietechnische vraagstukken.3 Om het tactische spel van Kloos en Verwey te kunnen duiden, is het noodzake- lijk eerst in te zoomen op het werk dat hun tijdens de totstandkoming van Julia voor ogen had gestaan, met name Eene liefde in het zuiden van Fiore della Neve. In het eerste deel van deze bijdrage identificeer ik een aantal kenmerken van dit model dat tevens in zijn historische context wordt geplaatst. Vervolgens ga ik nader in op het door Luger gesuggereerde hybridische karakter van Julia. Zo zal blijken dat de bundel niet zomaar een pastiche is van de geviseerde Fiore della Neve maar dat in Julia de kiem ligt van een aantal verzen waarmee de Tachtigers zich aandienden als de letterkundige avant-garde van hun tijd. Daardoor lijkt het aanschijn van Julia veeleer op een janusgezicht dat zowel achterom kijkt naar een oudere dichterge- neratie als vooruit, naar de vernieuwende literaire productie van een bent aanstor- mende jongeren. 1. Muziek en tragiek in het Zuiden Het model voor Julia was Eene liefde in het Zuiden, het dichterlijke debuut van Fiore della Neve, pseudoniem van Martinus Gesinus Lambert van Loghem (1849-1934), dat door de Sneekse uitgever Hendrik Pyttersen Tjeerdzoon in 1881 op de markt was gebracht. Van Loghem was op dat ogenblik actief als jurist en had al een car- rière van enkele jaren als leraar Frans op de HBS en het gymnasium achter de rug. De kritieken van onder meer J.A. Alberdingk Thijm, Charles Boissevain, Pol de Mont, W.G. van Nouhuys en Conrad Busken Huet op Van Loghems eersteling waren overwegend positief. Ook commercieel was de bundel een succes en de herdrukken volgden elkaar op, de laatste (zevende) in 1897.4 Toen De Nederlandsche spectator op 5 december 1891 zich tot zijn lezers richtte met het verzoek ‘de meest geliefde’ letterkundige voortbrengselen op te sommen die de afgelopen eeuw in Nederland waren verschenen, prijkte op 2 januari 1892 ook Eene liefde in het Zuiden in de lijst met resultaten, vóór de Gedichten van Jacques Perk en Gorters Mei.5 De critici viel vooral het melodieuze karakter van Van Loghems debuut op. De eerste strofe van het openingsgedicht laat al iets van die klankrijkdom horen: 11 Guest (guest) IP: 170.106.34.90 Kris Steyaert Suist hier Erinn’rings harp door ’t ruischend loover En fluistert over, Wat ze eenmaal opving en slechts half vergat? Of paart slechts Fantazie aan ’t luitgetoover Haar beeldenschat En zingt, wat nimmer stoff’lijk leven had? (I, p. 6) De eerste korte regel fungeert als een echo die via een dubbelrijm de klinkerklan- ken herhaalt van de laatste twee woorden in de voorafgaande regel, ‘ruischend loover’–‘fluistert over’, terwijl de tweede korte regel het dubbelrijm introduceert voor de slotregel, ‘beeldenschat’–‘leven had’.6 Het speelse rijmschema (aababb) met slechts twee rijmklanken verhoogt nog de sonoriteit van de verzen. Alliteraties, assonanties, dubbel-, midden- en binnenrijmen zijn in de hele bundel terug te vinden. Occasioneel wordt de muziek zelf tot onderwerp verheven, zoals in gedicht XXXI waarin met zwier een walsavond beschreven wordt. Het is geen toeval dat heel wat componisten in Eene liefde inspiratie vonden voor hun liederen, onder wie S. van Milligen, C.H. Coster, D. Wertheim Salomonson, Richard Hol en Ulfert Schults.7 Zelfs Kloos was niet ongevoelig voor Van Loghems welluidende verzen.8 In zijn vertaling van Edmond Rostands Cyrano de Bergerac uit 1898 verwerkte de Tachtiger deze uitspraak: ‘Fijn klinkend als een liedje van Fiore’.9 Dit wijst erop dat aan het eind van de negentiende eeuw de muzikaliteit van Van Loghems poëzie een begrip was geworden.10 Een tweede opvallend kenmerk van Eene liefde zijn de vele literaire referenties. Gedicht XXX bijvoorbeeld biedt in versvorm een overzicht van de favoriete lectuur van het lyrische ik en zijn geliefde, Rosaura. Ze lezen samen Shakespeare (Romeo and Juliet), Dante (Divina comedia) en Lord Byron (The Bride of Abydos). Dat Van Loghem zich vooral aangetrokken voelde tot de Franse letterkunde tonen de verwijzingen naar Alphonse de Lamartine, Alfred de Musset en Victor Hugo. Als verantwoorde- lijke voor de rubriek ‘Fransche leestafel’ in De portefeuille was Van Loghem in ieder geval goed vertrouwd met de Franse literatuur. In het zonet genoemde gedicht XXX in Eene liefde treffen we allusies aan op Lamartines Jocelyn (1836) waarin het verhaal wordt verteld van een priester die ondanks zijn amoureuze gevoelens voor Laurence, na een lange innerlijk strijd vrede vindt in een kuis en dienstbaar leven: En we dweepten met uw lijden, man van smarten, Jocelyn, Met u minden wij Laurence, weenden met uw zielepijn (XXX, p. 56) 12 Guest (guest) IP: 170.106.34.90 Het janushoofd van Julia (1885) Eerder in zijn bundel had Van Loghem ook al een referentie opgenomen naar de Méditations poétiques van diezelfde Lamartine.11 Via de naam van de Parijse gokver- slaafde die aan zijn passies ten onder gaat, legt Van Loghem in gedicht XXX dan weer een link naar Mussets Byroniaanse bundel Rolla uit 1833: Als een lied van hoop en wanhoop, liefelijke hemelboô, Klonk ’t verhaal van dwaas- en wijsheid, Rolla en Fantasio. (XXX, p. 57) In het toneelstuk Fantasio (1834) van Musset zorgt het hoofdpersonage ervoor, niet zonder eigen levensgevaar, dat prinses Elsbeth kan ontkomen aan een gear- rangeerd huwelijk. Geheel overeenkomstig de intrige van Van Loghems roman in verzen, verbin- den de meeste van deze intertekstuele allusies Eene liefde in het Zuiden met andere tragische liefdesgeschiedenissen. Van Loghems bundel kent immers geen happy end. De liefde tussen Rosaura en het lyrische ik dient verschillende obstakels te overwinnen: wegens de vreemde (i.c. niet-Spaanse) nationaliteit en de lagere socia- le status van het lyrische ik besluit Rosaura’s aristocratische vader zijn dochter op te sluiten in een van zijn kastelen. Als Rosaura op het punt staat te bezwijken aan haar verdriet geeft de vader uiteindelijk toe. Maar na de heugelijke hereniging wordt Rosaura zonder medeweten van het lyrische ik verliefd op een Spaanse stierenvech- ter. Uiteindelijk kiest ze voor haar nieuwe liefde en vlucht het land uit, amper een paar uur voor haar geplande huwelijk. Jaren later vindt het lyrische ik Rosaura toe- valligerwijs terug in Parijs, waar ze optreedt in cabaretvoorstellingen. De Spaanse matador is er dan allang vandoor, het kind dat ze met hem had ‘gestorven / Van koude en hongersnood’ (XLVIII, p. 95). Dodelijk verzwakt door wroeging en ont- bering sterft de berouwvolle Rosaura ten slotte in de armen van haar eerste liefde.12 Het even onverwachte als tragische wederzien in Parijs wordt beschreven in de laatste twee gedichten van de bundel (XLVII en XLVIII). Onmiddellijk daaraan voorafgaand vinden we het gedicht ‘De augustusnacht’ (XLV) gevolgd door een korte meditatie over deze tekst (XLVI). Ook hier laat zich weer een Franse invloed gelden: het gedicht ‘De augustusnacht’ draagt als ondertitel ‘Fragment, naar de Musset’ (p. 91). De tweede strofe luidt aldus: Daar in het hooge woud, bij al ’t geboomte in ’t ronde, Het dorre hout nog kraakt, bedekt met groene blaân, En bij zijn pelgrimstocht door ’s werelds moeite en zonden, De mensch tot heden toe geen wijsheid heeft gevonden Dan steeds vergeten, en vergetend voort te gaan[.] (XLV, pp. 91-92) 13 Guest (guest) IP: 170.106.34.90 Kris Steyaert Een vergelijking met het Franse origineel ‘La nuit d’août’ (1836) brengt aan het licht dat Van Loghem zich enkele kleine maar betekenisvolle aanvullingen heeft gepermitteerd: Puisqu’au fond des forêts, sous les toits de verdure, On entend le bois mort craquer dans le sentier, Et puisqu’en traversant l’immortelle nature, L’homme n’a su trouver de science qui dure, Que de marcher toujours et toujours oublier[.]13 Het ‘en traversant l’immortelle nature’ wordt bij Van Loghem een ‘pelgrimstocht door ’s werelds moeite en zonden’.
Recommended publications
  • Dit PDF Bestand Downloaden
    02 artikelen 362-451:TNTL1240802•081-095 Wouden 12/1/09 10:03 AM Pagina 404 TNTL 125 (2009) 404-418 Charlotte Cailliau Jong bezield of oud bedaard? Een nieuwe editie van Willem Kloos’ Verzen en de keuze van een basistekst1 Abstract – For a new edition of the volume of poetry Verzen by Willem Kloos (1859-1938) this article explores the method of choosing a base text for reading editions as that is done today. It seems that the choice is often made by consider- ing four parameters, namely authority, the influence by other persons, the au- thor’s method of working and the literary-historical circumstances. However text editors do not take into account the different representations (or ‘images’) of the author that come with each version. Only when the editor is also aware of that as- pect s/he can make a well-considered choice. 1. Inleiding Voorafgaand aan de verschijning van de vierde druk van Verzen, besliste Willem Kloos (1859-1938) om in zijn debuutbundel, die twee herdrukken zo goed als on- veranderd was gebleven, enkele drastische wijzigingen door te voeren. Ongeveer zeventig pagina’s met gedichten werden geschrapt, de volgorde van de sonnetten werd gewijzigd en de lay-out aangepast aan het eveneens nieuwe boekformaat. Volgens de auteur was de ware oorzaak nu wel duidelijk van de geestelijke strijd die hij zevenendertig jaar tevoren had moeten voeren. Hij vond het daarom niet langer nodig al zijn verzen nog op te nemen aangezien lezers of toekomstige lite- ratuurwetenschappers alles wat ze wilden weten in de vorige edities of de ver- schillende uitgaven van De Nieuwe Gids konden vinden.
    [Show full text]
  • George Hendrik Breitner (1857-1923) Was Among the Most Successful Dutch Painters of the Nineteenth Century
    George Hendrik Breitner (1857-1923) was among the most successful Dutch painters of the nineteenth century. Well known for his paintings of city scenes, a series of young women dressed in kimonos, cavalrymen and horses, Breitner also depicted cats in his sketches, paintings, and photo- graphs. Breitner was a cat lover: cats were always roaming around in his house and in his studio. This book contains a selection of his sketches and photographs of cats. George Hendrik Breitner Born in Rotterdam in 1857, George Hendrik Breitner began his studies at the Academy of Art, The Hague, in 1876. There he met painters of the Hague School who, influenced by the French Barbizon painters, preferred realism to romanticism. Soon known for his ability to paint horses, Breitner was hired by Hendrik Willem Mesdag in 1881 to paint the horses in his renowned panorama painting of Scheveningen, which can still be visited today in a specially built rotund gallery in The Hague. A year later Breitner befriended Vincent van Gogh, with whom he often went sketching in and around The Hague. Attracted by its vibrant artistic and cultural life spurred by a revival of economic growth, Breitner moved to Amsterdam in 1886. Here Breitner captured the city’s street life in many of his paintings. Horses remained an important subject for the artist, but he soon replaced his caval- ry horses with those pulling carts and trams. He often took his sketchbook on his walks through the town and, from around 1890, he would also take his Kodak camera out with him to capture scenes that would find their way into his paintings.
    [Show full text]
  • Naar Een Heilige Schoonheid Van De Vorm. Willem Kloos’ Poëzieleer En De Praktijk
    NAAR EEN HEILIGE SCHOONHEID VAN DE VORM. WILLEM KLOOS’ POËZIELEER EN DE PRAKTIJK Charlotte CAILLIAU Abstract – In his external poetics up to 1895 Willem Kloos assumes that ‘form and content in poetry are one’. With this axiom Kloos suggests that true art only comes into being when the poet expresses his ideas, intentions and emotions by means of a unique form. However, this is not the only requirement a true artist has to comply with. With regard to the writing process Kloos points out that genuine poetry is born in the mind of the poet. The whole verse, in the right form, is located there and the poet has to write down the lines. On the basis of the study of the genesis of the long, epical fragment Okeanos these considerations about the writing process are first of all compared with Kloos’s actual practice. This comparison shows that Kloos’s practice is a bit more complicated; even he had to fiddle with his verses before he got them published. Furthermore Kloos’s external poetics, with the emphasis on the form, are reviewed in the light of his implied, internal poetics that can be deduced from the genesis of Okeanos. Also internally, the essential words prove to be form and content. However, this is less so in early versions of Okeanos than in later ones, since many of the alterations Kloos made are formal by nature. In zijn studie over het werk van Martinus Nijhoff, Een dichter schreit niet, onderscheidt Wiljan van den Akker in navolging van M.H. Abrams vier soor- ten poëtica’s: de mimetische, de autonomistische, de pragmatische en de expressieve.1 Deze onderverdeling is gebaseerd ‘op een viertal elementen, die in bijna alle beschouwingen over het literaire werk een rol spelen’: het univer- sum, het publiek, het werk en de auteur (Van den Akker 1985, 53).
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel II (1888-1900) Oerlemans, F.J. Publication date 2013 Link to publication Citation for published version (APA): Oerlemans, F. J. (2013). De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel II (1888-1900). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:25 Sep 2021 293 Summary The poet Willem Kloos (1859-1938) has often been seen as a man who created his own myth, and who in doing so, was occasionally economical with the truth. He has also been considered as a man who was driven by homo-erotic stimuli and who was absolutely a- political. Later in life, after a lonely and deprived childhood, Willem Kloos fled from his petit- bourgeois social setting and found, in spite of his inclination to isolate himself, a circle of like minds.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Het festijn van tachtig De vervulling van heel groote dingen scheen nabij Enno Endt bron Enno Endt, Het festijn van tachtig. De vervulling van heel groote dingen scheen nabij. Nijgh & Van Ditmar. Amsterdam 1990 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/endt001fest01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Enno Endt 7 ...maar eenmaal leek haar doel Een effen duinvijver, een vogelpoel, Die 'n zomerdag niets doet dan spiegelen - - - - - - - - - - - - - - - Daar stond ze nu en dronk, De lippen in 't hol handje - 't water wonk Met de wenkbrauwen waar de druppel viel, In 't lichtgroen gras; nauwsluitend om de hiel Perste het water op, 't werd stiller weer En heel stil, toen sloeg ze de oogen neer En zag zich zelve. En een blijde schrik Verstelde haar, het werd een oogenblik Waarin ze niet dacht, vol van zoet gevoel Van dartelheid en overmoed - en koel Lag nog de wel - schromend deed ze een stap En zag haar eigen blozen, voor een lap Weerspiegelend blauw als een rood robijn Op hofgewaad. Dat was voor 't oog festijn Om naar te zien... Uit de eerste zang van Gorters Mei Enno Endt, Het festijn van tachtig 8 Jac. van Looy nodigt Karel Alberdingk Thijm per briefkaart uit; ‘De man hierboven is Jong Holland’ (1884) Enno Endt, Het festijn van tachtig 9 Hoofdstuk I Het begin Gemeenschappelijk verzet ‘Daar steekt de Nieuwe Gids van wal. Paap aan 't roer. Kloos peinzend op de plecht. Albert in de mast. “En 't losgedonderd schot wenscht heil aan 't vaderland!”’p. 9-1 ZO begon het. Zo werd het begin onder woorden gebracht op een briefkaart.
    [Show full text]
  • Okeanos-Fragmenten
    Okeanos-fragmenten Willem Kloos editie A.P. Verburg en Harry G.M. Prick bron Willem Kloos, Okeanos-fragmenten (editie A.P. Verburg en Harry G.M. Prick). Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1971 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kloo003apve01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Willem Kloos i.s.m. 4 Willem Kloos omstreeks 1896 Willem Kloos, Okeanos-fragmenten 5 I. De Okeanos-handschriften en -publikaties 1. Het belang der handschriften Er zijn van Willem Kloos talloze poëzie-handschriften bewaard gebleven. Verreweg de meeste daarvan bevatten echter verzen van na 1893. Van zijn verzen uit de belangrijkste of, als men wil, enig belangrijke periode van zijn dichterschap, die tot 1893 duurde, is Okeanos vanaf het eerste ontwerp tot de laatste versie in handschrift aanwezig. Niet alleen is dit daardoor het enige van de gedichten uit Kloos' eerste bundel Verzen, waarvan men de tekstgeschiedenis van het begin tot het eind kan volgen, maar ook bieden deze manuscripten de gelegenheid om de werkwijze van Kloos met alle karakteristieke eigenaardigheden daarvan te bestuderen. Ten slotte ligt niet de geringste waarde van deze handschriften in de omstandigheid, dat de gedrukte tekst, de vorm waarin Okeanos eerst in De Nieuwe Gids en vervolgens in alle edities van Verzen voorkomt, sterk afwijkt van wat de dichter oorspronkelijk geschreven had. In deze uitgave zijn alle tot nu toe bekende Okeanos-teksten opgenomen, zowel het volledige handschriftenmateriaal als de in eerste druk in De Nieuwe Gids verschenen versies. 2. De inhoud der handschriften Het handschriftenmateriaal bestaat uit twee groepen. De ene bevat de tekst, soms in verschillende versies, van de enige passage van het hele gedicht waarin de Okeanos-figuur optreedt, gevolgd door een beschrijving van de Titanomachie.
    [Show full text]
  • Willem Kloos Zelfportret
    ZELFPORTRBT B.V. UITGEVER1J DE ARBEIDERSPERS Singel 262 AMSTERDAM ,C; )>PRIVE-DOMEIN€ NR. 118 WILLEM KLOOS ZELFPORTRET SAMENGESTELD EN VAN AANTEKENINGEN VOORZIEN DOOR HARRY G. M. PRICK AMSTERDAM • UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS Copyright bezorging © 1986 Harry G. M. Prick Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of open- baar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van B.V. Uitgeverij De Arbeiderspers, Singel 262, Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written per- mission from B.v. Uitgeverij De Arbeiderspers, Singel 262, Amster- dam. Omslagillustratie : Willem Kloos, foto gemaakt door Willem Witsen to Ede in augustus 1894 Druk: Geuze & Co's Drukkerij B.v., Dordrecht ISBN 90 295 2602 5 INHOUD Als schrale Muis in enge klem 7 Boekjes, mijn beste vriendjes 25 Halfwassen Hollandse boy 31 Simpele terugblik op mijn allervroegst wijsgerig jongensdenken 39 Het grote Leven wou ik leren kennen 49 Vreemd door mij been opeens een lied 82 Een toegangsdeur naar het Mysterie 92 Multatuli en Willem Paap 106 Dr. Willem Doorenbos 115 Warner Willem van Lennep 125 Okeanos en Persephone 132 Mr. Carel Vosmaer 139 Jacques Perk en Charles M. van Deventer 143 Meneer De Koo 149 Candidaats klassieke letteren 155 Kallimachos en Pindaros i6o Vriendschap met Lodewijk van Deyssel 166 Bologna heeft mij verrukt 187 Jan Veth 196 Ondervindingen met dieren 206 Alphons Diepenbrock 212 Jac. van Looy 223 Henriette Roland Holst, Frederik van Eeden, Herman Gorter 244 Paul Verlaine 252 Hein Boeken 256 Breed-weemoedige herinneringen van mijn Binnenleven aan Mr.
    [Show full text]
  • Niets Meer Dan Een Regendrop Over Maurits Wagenvoort En Een Moderne Droom Rond 1900
    Niets meer dan een regendrop Over Maurits Wagenvoort en een moderne droom rond 1900 Ruben van Gaalen Niets meer dan een regendrop Over Maurits Wagenvoort en een moderne droom rond 1900 Thesis als onderdeel van de Research Master Colonial and Global History aan Universiteit Leiden onder begeleiding van hoogleraar Mirjam de Bruijn en hoogleraar Jos Gommans door Ruben van Gaalen Leiden, augustus 2019 De schrijver gevoelt, dat hij, in vergelijking van wat er in zijn ziel wordt weerspiegeld, niets meer is dan een regendrop, zich een oogenblik bewegende door de ruimte van het leven, dadelijk verdwenen, opgelost in het Al.1 Maurits Wagenvoort 1 Maurits Wagenvoort, De droomers (Amsterdam: Meulenhoff, 1900): zie inleiding voorin het boek. INHOUD ________________________________ v Vooraf 6 Inleiding 13 Hoofdstuk 1. De schrijver van het moderne leven 14 De nieuwe cultuurgeschiedenis 15 Foucault en Baudelaire: moderniteit als houding 16 De ontdekking van een nieuwe gedroomde ruimte 20 Hoofdstuk 2. Wagenvoort en de totstandkoming van een droom 20 De vroege levensjaren in Amsterdam 21 Wagenvoort en de journalistiek in het fin de siècle 23 Een journalist-met-kunstenaars-ambities 25 De Tachtigers als wegbereiders 28 Een evolutionair optimisme 30 In vrijheid leven van de pen 33 Hoofdstuk 3. Whitman en de lofzang van het lichaam 34 Walt Whitman: een korte biografische schets 36 De lyriek van een dichter en een profeet 39 Emile Zola en het menselijke beest 41 Wagenvoorts natuurleven: lichaam en ziel evenredig 44 Vrij van het ongekende leed 47 Hoofdstuk 4. Nietzsche en het vrijgevochten individu 48 Friedrich Nietzsche: een korte biografische schets 50 Een Duits-filosofische ontwikkeling 53 De schepper nadat God vermoord werd 54 Vitaliteit en het evolutionaire recht van de sterksten 56 Een Berlijnse kunstkring in het fin de siècle 57 Alleen op die bergtop staande 61 Hoofdstuk 5.
    [Show full text]
  • De Amsterdamse Jaren Van Willem Kloos: Deel I (1859-1888)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel I (1859-1888) Janzen, J.W.P. Publication date 2013 Link to publication Citation for published version (APA): Janzen, J. W. P. (2013). De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel I (1859-1888). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:29 Sep 2021 101 7 Student vanaf 1879 In 1879 betrad de twintigjarige Willem Kloos de universiteit. Hij verkeerde als student klassieke talen in een illuster gezelschap. Studiegenoot Timmerman herinnerde zich vijftig jaren later:‘Ja, die colleges, die wij samen volgden... Behalve de nooit genoeg te prijzen Bellaar Spruyt en de beminnelijke Allard Pierson, was alles één woestijn van grenzelooze verveeling en elke belangstelling moordende schoolmeesterij.
    [Show full text]
  • Poems of 1890, Herman Gorter and the Introduction Sets the Poems in the Context of His Earlier Seminal Work Mei (May) As Well As His Often Neglected Socialist Verse
    HERMAN GORTER ommonly viewed as a revolutionary and propagandist Herman Gorter C (1864–1927) is often overlooked despite his lasting contribution to Dutch poetry. This selection of thirty-one poems, translated by Paul Vincent, focuses on Gorter’s experimental love and nature lyrics in Poems of 1890, HERMAN GORTER and the Introduction sets the poems in the context of his earlier seminal work Mei (May) as well as his often neglected Socialist verse. The lyrical expansiveness, consistent use of rhyme and vivid imagery of the Dutch landscape that characterizes Mei evolves into more fragmentary verse in Poems of 1890 Poems of 1890, and the joyful celebratory tone of Gorter’s poetry increasingly co-exists with a sense of isolation and introspection. This can be viewed in the context of a rapidly changing political scene in Europe in the prelude to the First World War and the Russian Revolution. Gorter’s disaffection Poems with the Movement of 1880 found expression in Socialist poems, such as the epic Pan in 1912. In this poem and its vision of a post-revolutionary utopian world we again see the interplay between poetry and politics. This A is a valuable collection that revisits Gorter’s literary and political legacy, and s introduces English-speaking readers to a selection of his most accessible election of 1890 and lyrical poems. PAUL VINCENT became a full-time translator in 1989, after teaching A selection Dutch at the University of London for over twenty years. He has translated a wide variety of poetry, non-fiction and fiction. In 2011, having twice won the Reid Poetry Translation Prize, he was awarded the Vondel Dutch TRANSLA Translation Prize for his version of Louis Paul Boon’s My Little War.
    [Show full text]
  • University of Groningen Nederland En Het Fin-De-Siècle. Krul, Wessel
    University of Groningen Nederland en het fin-de-siècle. Krul, Wessel Published in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden DOI: 10.18352/bmgn-lchr.3437 IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1991 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Krul, W. (1991). Nederland en het fin-de-siècle. De stijl van een beschaving. Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 106(4), 581-594. https://doi.org/10.18352/bmgn-lchr.3437 Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
    [Show full text]