Voortgangsrapportage 2020/2021 Auteur / Contactpersoon
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Notitie Datum Onderwerp 25 mei 2021 Brabantse Agenda Wonen Documentnummer C2278684/4864143 Voortgangsrapportage 2020/2021 Auteur / contactpersoon Niek Bargeman Actuele ontwikkelingen van bevolking, Telefoon woningbouw en planaanbod in Noord-Brabant (06) 52 78 36 32 Email [email protected] Brabantse Agenda Wonen Voortgangsrapportage 2020/2021 Actuele ontwikkelingen van bevolking, woningbouw en planaanbod in Noord-Brabant 25 mei 2021 2 Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Woningbouw en bevolkingsontwikkelingen in Brabant 6 1.1 Bouwtempo (verder) omhoog! 6 1.2 Corona tempert sterke bevolkingsgroei van de laatste jaren 7 1.3 Demografische ontwikkelingen in Brabant, 2000-2020 9 1.4 Corona en de woningbouw in Brabant 9 1.5 Stikstof en de woningbouw 10 1.6 Brabant ‘scoort’ bovengemiddeld 11 1.7 Verschillen in bouwtempo tussen regio’s en gemeenten 11 1.8 Het Rijk en de opgaven rond ‘bouwen en wonen’ 12 1.9 Flexpool Versnelling Woningbouw 14 1.10 Woningbouwimpuls (rijksgelden) 15 2. Duurzame verstedelijking 16 2.1 Inzet op transformatie en herbestemmen leegstand 16 2.2 Bestuursopdracht ‘Terugdringen woningtekort en leegstand en participeren in transformaties’ 16 2.3 Inbreiden of uitbreiden: accent op binnenstedelijke locaties in Brabant 18 2.4 Verschillen in (mogelijkheden tot) inbreiding tussen regio’s en gemeenten 20 3. Een realistisch en flexibel planaanbod voor woningbouw 21 3.1 Plannen genoeg 21 3.2 Het belang van een flexibel planaanbod 23 4. Vraaggerichte plannen, met ruimte voor nieuwe woonvormen 23 4.1 Bouwtempo omhoog, maar wel met oog voor de kwaliteiten 23 4.2 Meer huur, minder koop(appartementen) 24 4.3 Betaalbaarheid van het wonen 26 4.4 Flinke toename planaanbod ‘vrije-sector-huur’, en vooral voor middeldure huur 26 4.5 Ruimte voor nieuwe woonvormen 27 4.6 Vraag en aanbod in balans 31 5. Verduurzamen van de woningvoorraad 32 5.1 Energieagenda en Uitvoeringsprogramma Energie 32 5.2 Verduurzaming en ‘wonen’ 32 6. Regionale perspectieven op bouwen en wonen 34 6.1 West-Brabant 34 6.2 Midden-Brabant 35 6.3 Noordoost-Brabant 35 6.4 Zuidoost-Brabant 36 7. Verdere versterking van de provinciale kennisfunctie 38 7.1 Actieve en centrale rol provincie 38 7.2 De basis op orde 38 7.3 Toenemend belang provinciale kennisrol 39 Noten 40 4 Inleiding In september 2017 is de Brabantse Agenda Wonen1 vastgesteld. In deze agenda, die op hoofdlijnen ook een plek heeft gekregen in ons Bestuursakkoord 2020-2023, ‘Samen, Slagvaardig en Slim: ons Brabant’2, is aan de hand van 4 actielijnen en 6 richtinggevende principes aangegeven, welke accenten er liggen bij het ‘bouwen en wonen’ in Brabant en welke rol de provincie hierbij speelt. Noord-Brabant wacht nog een flinke woningbouwopgave. Onze meest recente bevolkings- en woningbehoefteprognose3 (sept. 2020) laat zien, dat er hierbij een sterk accent ligt op de komende 10 tot 15 jaar. Een groot deel van de voorraadgroei – bijna 160.000 woningen, ofwel driekwart van de opgave tot 2050 (220.000) – zal voor 2035 moeten worden gerealiseerd. En zo’n 120.000 woningen al voor 2030! Het accent ligt dus op de eerstkomende jaren, met een groei van (gemiddeld) zo’n 12.000 woningen per jaar. Hierbij is het van belang de woningbouw optimaal in te (blijven) zetten voor versterking van de omgevingskwaliteit in onze steden en dorpen – inbreiden, herstructureren, transformeren – en het herbestemmen van leegstaand vastgoed, soms ook in het buitengebied. Maar óók om de bestaande woningvoorraad te verrijken met (nieuwe) woonvormen, waaraan – denk o.a. aan de vergrijzing – steeds meer behoefte zal zijn, maar waarin nog onvoldoende voorzien wordt. Om ertoe bij te dragen dat dergelijke woonvormen een plek krijgen, meer ‘in het hart van de woon-opgaven’ hebben wij vorig jaar het Actieprogramma Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw4 vastgesteld (maart 2020). Onze inzet is gericht op versnelling van het bouwtempo, met oog voor zorgvuldig ruimtegebruik én vanuit een vraaggericht, flexibel planaanbod, met aandacht voor de betaalbaarheid en volop ruimte voor nieuwe, soms tijdelijke woonvormen. De provincie heeft hierbij – en vooral op (sub)regionale schaal – een regisserende, agenderende en stimulerende rol. ‘Kennis en onderzoek’, monitoring en prognoses staan hierbij centraal, evenals het maken van (sub)regionale afspraken over de woningbouwplanning en -programmering, kwantitatief, kwalitatief én ruimtelijk. Hierbij is de Brabantse Agenda Wonen leidraad. Van daaruit worden ook regionale en gemeentelijke (bestemmings)planontwikkelingen begeleid, beoordeeld en van provinciale adviezen voorzien. Wij vinden het van provinciaal belang dat de woningmarkt goed functioneert en de ‘wonen-opgaven’ bijdragen aan een duurzame verstedelijking en versterking van ons woon-, leef- en vestigingsklimaat (in zowel stad als dorp). Vaak gaat het hierbij om de meerwaarde en bredere betekenis van het wonen als een van de drijvende krachten achter tal van sociaal-maatschappelijke en ruimtelijk- kwalitatieve (transitie)opgaven. Opgaven waarbij urgentie is geboden en het van belang is het wonen stevig te blijven verbinden met thema’s als leegstand, economische structuurversterking, mobiliteit en bereikbaarheid, duurzaamheid en energie, klimaatadaptatie, sociale veerkracht en erfgoed. Met de actielijnen en richtinggevende principes uit de Brabantse Agenda Wonen als insteek wordt jaarlijks – via een voortgangsrapportage – verslag gedaan van tal van ontwikkelingen op de (regionale) woningmarkt in onze provincie. Onder de noemer ‘actuele ontwikkelingen van bevolking, woningbouw en planaanbod in Noord-Brabant’ is de stand van zaken anno 2020/2021 geschetst. Overigens zullen wij onze Brabantse Agenda Wonen in 2021 – op onderdelen – actualiseren en (verder) in lijn brengen met ons bestuursakkoord en de uitkomsten van onze recente bevolkings- en woningbehoefteprognose3 (versnellingsopgave!). Ook krijgen bijvoorbeeld actuele thema’s vanuit ons Actieprogramma Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw4 en de Bestuursopdracht Terugdringen woningtekort en leegstand en participeren in transformaties5 meer accent, evenals de veranderingen in ons omgevingsbeleid en de -verordening in relatie tot het wonen. 5 1. Woningbouw en bevolkingsontwikkelingen in Brabant 1.1. Bouwtempo (verder) omhoog! In Brabant is herstel van de woningbouw sinds 2015 duidelijk zichtbaar (figuur 1). Vanaf begin 2017 werden voor het eerst sinds lange tijd (2010) gemiddeld genomen weer (beduidend) meer dan 2.500 woningen per kwartaal in aanbouw genomen, oftewel meer dan 10.000 op jaarbasis. In de eerste 6 maanden van 2018 piekten ‘de scores’ rond de 3.500 woningen per kwartaal. Sindsdien liggen de aantallen in aanbouw genomen woningen steeds zo tussen de 2.500 en (iets meer dan) 3.000 per kwartaal. Vorig jaar (2020) zijn er ruim 12.300 woningen in aanbouw genomen, 11% meer dan het jaar ervoor. Figuur 1. Aantal in aanbouw genomen woningen (per kwartaal)* NOORD-BRABANT, 2008 t/m 2020 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 3e kwart. 3e kwart. 2e kwart. 2e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 1e kwart. 1e kwart. 4e kwart. 4e kwart. 4e kwart. 3e kwart. 3e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 2e kwart. 2e 1e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 3e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 2e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e kwart. 1e kwart. 3e kwart. 4e 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 * Bron: gemeenten Noord-Brabant; inventarisatie en bewerking: Provincie Noord-Brabant. Om de effecten van de financieel-economische crisis op de woningbouwproductie in Noord-Brabant goed te meten en in de tijd te volgen, is de provincie in 2009 gestart met een inventarisatie van het aantal feitelijk in aanbouw genomen woningen. Aan alle Brabantse gemeenten is gevraagd deze gegevens (vanaf januari 2008) aan te leveren. Inmiddels leveren vrijwel alle gemeenten (per kwartaal) deze gegevens aan, wat een representatieve en actuele indicatie geeft van de woningbouwontwikkelingen in de eerstkomende jaren. Gelet op de demografische ontwikkelingen, de nog altijd flinke groei van het aantal huishoudens en om het bestaande woningtekort in Brabant (ca. 30.000 woningen) terug te dringen, zullen er tot 2030 jaarlijks zo’n 12.000 woningen (netto) aan de voorraad moeten worden toegevoegd, goeddeels vergelijkbaar met de ‘scores’ van de laatste jaren. De gemiddelde scores over de afgelopen 3,5 jaar – steeds zo rond de 3.000 in aanbouw genomen woningen per kwartaal – kunnen hierbij als graadmeter worden aangehouden. Al zullen de aantallen zeker op de korte termijn wel hoger moeten liggen, met in de eerstkomende vijf jaar – 2021 t/m 2025 – een benodigde groei, zo tussen de 12.500 en 14.000 woningen per jaar (figuur 2). Met de toename van het aantal in aanbouw genomen woningen is ook – zij het enige tijd later (want pas na oplevering, zo’n 1 tot 1,5 jaar later) – de groei van de woningvoorraad flink toegenomen. Lag deze groei in 2015 nog op slechts 6.700 woningen (het dieptepunt van de kredietcrisis), vanaf 2017 liggen de jaarlijkse groeicijfers weer rond of zelfs boven de 12.000 (figuur 2). In 2020 is de voorraadgroei echter weer wat teruggevallen, tot 10.800 woningen. Dat zijn 1.000 woningen minder dan in 2019 (11.800) en ook minder dan de bijna 12.000 woningen waar op grond van het aantal eerder in aanbouw genomen woningen op was gerekend. Het verschil kan voor een belangrijk deel worden verklaard door ‘corona-effecten’, waardoor verschillende bouwprojecten vertraging hebben opgelopen, zij het in de meeste gevallen beperkt. Zo was bijvoorbeeld de aanvoer van bouwmaterialen door grensbeperkingen lastiger en was de arbeidsbezetting soms minder door 6 quarantainemaatregelen. Hierdoor is een deel van de woningen – geschat wordt een kleine 10% – dus niet in 2020 opgeleverd, maar zullen ze dit jaar (2021) in de boeken komen. Zoals figuur 2 laat zien, zal de voorraadgroei in 2021 naar verwachting hoger liggen dan het gemiddelde van de laatste tijd (+11.800 per jaar, gemeten vanaf 2017) en uitkomen, zo tussen de 12.500 en 13.000 woningen.