De Regge Van Bron Tot Monding
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Regge van bron tot monding Anneke Koers 1 Voorwoord Enter in het middelpunt van de wereld. Vraag het maar aan de rivier! Vol overmoed nam ik het besluit om één en ander snel en diepgaand te onderzoeken; om een boordevol hart te ontlasten en weg te komen uit de magische ban van de Regge. Ik bevond me in een moeras van boeken die zowel historische studies als roddels omvatten en had er moeite mee de betrouwbare van de gefantaseerde informatie te onderscheiden. De mensen vertellen in hun kronieken meer hun eigen meningen dan de feiten zelf die gebeurd zijn, zodat hetzelfde voorval door twee mensen die verschillende meningen hebben, zo verschillend verteld wordt dat het lijkt alsof er over twee zaken gesproken wordt. De liefde die ik voel voor Enter en de Regge en vooral ook voor haar bevolking heeft mij geleid bij het schrijven van dit boek. Ik koesterde daarbij de hoop dat een grotere kennis van de Regge zou bijdragen tot meer waardering in de andere provincies en tot een beter begrip van de bewoners onderling. 2 Inleiding De klamme Noordzeemist waait in mijn gezicht, het regent niet, toch regent het. Vanuit de zee waait de nachtwind naar het oosten over de enorme Hamberg, rivier Rechen (de Regge), de kronkelige doolhof van brede en smalle waterlopen waarvan sommige waren dichtgegroeid met riet. Uitgestrekte heidevelden scheiden groepjes lage eilanden waar bomen groeien op spinnepootwortels die men nergens anders kon aantreffen. De rivier is bezaaid met lampjes van de kleine zeilschepen die zich spoedden naar een herberg. Scheepjes en lampen deinen opeens onverwachts heftig op en neer, en enkele oudere mannen mompelen over boze dingen die in de nacht langs komen. De jongemannen lachen maar ze zeilen nog strakker, erop belust snel naar een warme plek te kunnen en uit het donker weg te zijn. De verhalen zeiden dat het kwaad niet over je drempel kwam, tenzij je dat uitnodigde. Dat zeiden de verhalen tenminste. Maar hier… buiten in de duisternis. De laatste sporen van mist waren verdwenen tegen de tijd dat de wind het dorp Enter bereikte, pal aan de rivier. Waar boerenhuizen met stro en winkels afwisselden met grote erven waarop windvanen in het maanlicht glinsterden. Regge, Leijerweert, Enter Toch was er geen enkel erve zo groot als die grote enorme massa, de berg, die zich aan de rand van het dorp tot aan de oever van de rivier de Regge uitstrekte. De Hamberg, de berg uit de legenden, verschenen na de ijstijd. Waar naties en keizerrijken tot bloei kwamen en ondergingen, voortgezet werden of nieuw geboren werden, bleef de berg staan. Regge, Mölke Op deze duizenden jaren oude leemberg hadden legers hun speren en zwaarden gebroken voor ze met bebloede koppen waren verslagen. In al die jaren was hij nog nooit voor een binnenvallend leger gevallen. Tot de komst van de spoorlijn. Toen werd de tijd niet alleen de afstand tussen twee punten, maar ook geld. Hoe verschillend al de problemen en oplossingen ook waren, overal begon het met een moment van erkenning. Opeens besefte een bestuurder, 3 een journalist, een wetenschapper: dit conglomeraat van dorpen en stadjes waar wij wonen, is bezig om zich om te vormen tot een nieuw, groot, onbekend stadslichaam. En altijd was er daarna de fase, een moeilijke fase vaak, waarin lokale bestuurders langzaam begonnen te beseffen dat ze hun autonomie gedeeltelijk moesten loslaten en hun rivaliteit moesten vergeten. Vissen in de Regge, Ommen 1938 De landstreek Twente is als eenheid al heel oud. Op een oude verdedigingsmuur uit de derde eeuw in het noorden van Engeland staat op een altaarsteen de woorden: Cives Tuhanti. De betekenis daarvan zou zijn: burgers van Twente. Mogelijk dat het hier om huursoldaten gaat afkomstig uit Twente. In de achtste eeuw wordt geschreven dat Twente een gouw is. Daar, waar de Regge regelmatig overstroomde lagen de natte en bloemrijke hooilanden. Op wat hoger gelegen graslanden graasde het vee. Even verder van de rivier lagen stuwwallen, afgewisseld door heide en moerassen. Tussen al dit natuurschoon (dat toen waarschijnlijk anders werd ervaren dan nu) woonden de boeren in kleine buurtschappen of dorpen. Er zijn nog veel begrippen in het Reggedal die afkomstig zijn uit die tijd: velden (veenmoerassen), maten (graslanden), essen/kampen(akkers) en marken( gemeenschappelijke gronden). Langs de Regge ontstonden grote landgoederen met daarop ringburchten en later statige havezaten. Vaak lagen ze dichtbij de rivier op hoge zandruggen. Op deze stuifduincomplexen werden bossen en tuinen aangelegd. Kasteel Weldam, Goor 4 Kasteel Nijenhuis, Diepenheim Kasteel Warmelo, Diepenheim In het jaar 804 had Karel de Grote de macht in Twente. Hij stelde een graaf aan die mogelijk zetelde in Goor. Kerkelijk stond Twente onder het gezag van de bisschop van Utrecht. Vanaf de dertiende eeuw kreeg de bisschop ook de wereldlijke macht. Aan het einde van de zestiende eeuw is Twente één van de drie kwartieren van Overijssel. Twente telt zes plaatsen met stadsrechten. Maar die zijn allemaal, op Oldenzaal na, klein en zonder degelijke versterkingen. De Twentse steden hebben, in tegenstelling tot de adel, geen vertegenwoordiging in de Staten van Overijssel. Bij havens in de Hof van Twente denken we aan die van Markelo, Goor en Delden, eigenlijk kades waar schepen kunnen aanmeren. Recentelijk is de Markelose haven bij Stokkum nog met een zijtak uitgebreid. Deze havens liggen allemaal langs de belangrijkste waterweg die Twente kent, het tussen 1930 en 1938 gegraven Twentekanaal met een zijtak vanuit Wiene naar Almelo, dat nog steeds een belangrijke vrachtroute vormt vanaf en naar onze grote rivieren. Maar elk van de vijf vroegere kernen van de Hof heeft al ver vóór het graven van het Twentekanaal een haven gekend. Carelshaven bij Delden is een naam waarin de oorspronkelijke functie nog te herkennen is. Goor had een haven aan de Regge, Diepenheim aan de Schipbeek in de buurt van Westerflier, Ambt Delden bij de Houtman in Zeldam en Markelo bij het Papenveld. Ontstaat de Regge bij Diepenheim? Op een zeventiende eeuwse kaart van Ten Have komt de Buursebeek ons land binnen als Ahauser Aa. Op de grens werd de naam gewijzigd. Verschillende onderzoekers vermoeden dat die Buursebeek in zijn vroegste tijd de bovenloop van de Regge geweest kan zijn. Door vergravingen en opwerping van aarden wallen is de loop van de Buursebeek verschillende malen gewijzigd. Als de beek ons land binnenkomt heeft hij links een aftakking die als Schipbeek Aa bekend is. Even later heeft die Schipbeek Aa een aftakking naar rechts die naar Diepenheim stroomt en later voor Goor weer samenkomt met de Buursebeek. 5 Er ligt tussen Regge en Dinkel een land… Kees Broerse De Es bij Denekamp 1941 Aa, Altstatte Daarna gaat er een waterstroom door Goor maar de ander gaat er links omheen. De beide stromen komen dan weer samen maar even later komt er van links opnieuw een aftakking die met een boog helemaal terugbuigt richting Deventer en weer in de Schipbeek Aa aansluiting krijgt. Het water dat overblijft stroomt met een grote boog om Rijssen heen en vervolgt haar weg richting Ommen. In zijn in 1935 gepubliceerde artikel over de Schipbeek werd door G.J. Doornink weliswaar deze waterloop vermeld met als jaartal van ontstaan 1630, maar bij hem bleef zij naamloos. In verband met oorlogsdreiging uit het zuiden zijn rond 1400 allerlei beken vanaf Deventer naar het oosten tot Westerflier verbeterd, om tot een verdedigingslinie tussen Gelderland en Overijssel te komen. Daarbij werd die waterloop tevens voor de scheepvaart geschikt gemaakt, vandaar de naam Schipbeek. 6 Hij werd toen ook verbonden met de bovenloop van de Regge, om meer water door de Schipbeek te laten stromen. In 1611 werd de beek verbonden met de Diepenheimse Molenbeek, die stroomopwaarts ook Buursebeek heet. Dit leidde overigens tot de nodige problemen met boeren uit Diepenheim en Goor, die vaker last van hoog water kregen. Regge In 1630 heeft Deventer vanaf de Schipbeek een nieuwe waterweg langs Markelo naar Goor laten graven, de Potbeek, om de tol bij Diepenheim in de vaarweg van de Schipbeek via de Regge (aansluiting bij Westerflier) te ontlopen. 7 Diepenheimse Molenbeek, vistrap In 1644 heeft Deventer die tol afgekocht, zodat de route langs De Pot ten noordoosten van Markelo niet meer gebruikt werd. Wel zal het deel van de Schipbeek in noordoostelijke richting tot Markelo nog gebruikt zijn, nu de Beusbergerwaterleiding, die vermoedelijk tot het haventje in Markelo bevaarbaar was. Potlee, Zeldam In 1633 is de Potlee, vanaf de Regge tussen Goor en Enter, naar het zuidoosten bevaarbaar gemaakt. Bij boerderij Houtman was een overslagplaats voor Twentse goederen. Tegelijkertijd werd de Regge vanaf Goor naar Enter verbeterd. De namen Potlee en Potbeek zijn waarschijnlijk afkomstig van pot, een benaming voor een open schuit die al in het Middelnederlands voorkomt. Twickelervaart Rond 1750 zouden er wekelijks zo'n honderd schuiten door de Schipbeek naar Deventer gevaren zijn. Houtvervoer in de vorm van houtvlotten was ook zeker niet onbelangrijk. Na 8 1825 kwamen verharde wegen van west naar oost tot stand en nog later de spoorlijnen, waarmee de handel via de Schipbeek was afgelopen. Een veel later aangelegde waterloop was de Twickelervaart, een traject van elf kilometer, dat tussen 1771 en 1775 vanaf de Regge bij Enter tot Delden gegraven werd. Graaf Carel George van Wassenaer Obdam, de eigenaar van Twickel, was er de drijvende kracht achter. Graaf Carel zag veel voordelen voor zijn landgoed en betaalde de aanlegkosten van zestigduizend gulden uit eigen zak. Er werd ook een haventje gegraven met een schippersherberg, waar wachtende schippers met elkaar konden onderhandelen over lading en prijs. Toen alles in 1776 klaar was, hing de eerste kastelein van deze herberg, Nicolaas Böhmer, een uithangbord aan de gevel: Carelshaven.