De Bataafse Hut

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Bataafse Hut De Bataafse hut Denken over het oudste Nederland (1750-1850) Auke van der Woud bron Auke van der Woud, De Bataafse hut. Uitgeverij Contact, Amsterdam / Antwerpen 1998 (herziene druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/woud018bata01_01/colofon.htm © 2007 dbnl / Auke van der Woud 2 Bataafse hutten, illustratie getiteld ‘Landbouw der Batavieren’, uit: E.M. Engelberts, De aloude staat en geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden deel 2 (1786). Auke van der Woud, De Bataafse hut 6 Ante oculos errant domus, urbsque et forma locorum, Acceduntque suis singula facta locis (Het huis, de stad, de gedaante der plaatsen zwerven voor mijn ogen, En telkens komt een voorval bij mij op, ieder op zijn eigen plek) Ovidius, Tristium boek III, vierde elegie Auke van der Woud, De Bataafse hut 7 Voorwoord Vader Eelhart, een geesteskind van de geleerde predikant E.M. Engelberts, liet in 1784 in zijn tuin een ‘Bataafse’ hut bouwen. Eelhart gaf er zijn vrouw, twee kinderen en een bevriend echtpaar een aanschouwelijk beeld van het oudste Nederland en de eerste Nederlanders, volgens de ideeën zoals die in de wetenschap van zijn tijd bestonden. Kort nadat de woelingen van de Bataafse Revolutie en de Franse Tijd achter de rug waren, bleek van die wetenschappelijke concepten weinig meer over te zijn en begonnen de ideeën over de Nederlandse oertijd heel anders gestalte te krijgen. Er is veel geschreven over de politieke en de maatschappelijke gevolgen van de omwenteling van 1795 en heel weinig over de ideeëngeschiedenis van die overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw. De Bataafse hut is een poging om een deel van het toenmalige gedachtegoed in Nederland te schetsen: de manier waarop de geleerden tussen 1750 en 1850 zich het oudste Nederland voorstelden. Dit boek is geschreven vanuit een fascinatie met de denkbeelden van de geschied- en oudheidkundigen en de natuurvorsers in wier breinen het oude vaderland steeds ouder werd, de eerste Nederlanders steeds primitiever, en de vertrouwde schepping van het Nederlandse landschap langzamerhand in een onpeilbare en abstracte geologische tijdruimte verzonk. Het is niet overbodig erop te wijzen dat slechts in een of twee gevallen de gedachten van die tijd worden vergeleken met de ideeën die de geleerden van onze eigen tijd op dat terrein koesteren. Een stelselmatige confrontatie zou het boek uit zijn voegen hebben gerukt en bovendien de wetenschap van de achttiende en de vroege negentiende eeuw misschien hebben gereduceerd tot een wat aandoenlijke poging om feiten, soms ook nog verkeerde, op een rij te krijgen. De toenmalige geleerden hadden echter niets aandoenlijks, hun concepten werden gerespecteerd omdat ze de wereld begrijpelijker maakten. Over het graf heen leren ze ons met onze weten- Auke van der Woud, De Bataafse hut 8 schappelijke zekerheden nederig te zijn: hodie mihi cras tibi, vandaag ben ik, maar morgen zijt gij aan de beurt. De betrekkelijkheid van het wetenschappelijke werk wordt ook met deze tweede editie van De Bataafse hut zichtbaar. Ik bedoel nu niet alleen de inhoud maar ook de vorm. Er was kritiek op de oorspronkelijke uitgave, die onder andere inhield dat de laatste hoofdstukken niet duidelijk maakten wat ik met het boek wilde. In deze tweede editie zijn de schrijf-, druk- en denkfouten van de eerste druk zoveel mogelijk weggezuiverd. De eerste drie hoofdstukken zijn grondig gerestaureerd, de oude hoofdstukken vier en vijf zijn compleet verbouwd, het vroegere hoofdstuk zes is gesloopt en op twee snippers na afgevoerd. Wat in de beleefde woorden van de recensenten doorklonk was juist: De Bataafse hut was inderdaad een puinhoop, een fraaie ruïne die ook nog in de mist stond. De tweede fascinatie die ik bij het maken van dit boek met het onderwerp had, gold het waarom van de fundamentele veranderingen in de manier van denken, die in de laatste decennia van de achttiende en de eerste decennia van de negentiende eeuw zichtbaar werden. Ik stelde in de toenmalige inleiding dat ik me niet aan een verklaring van die omwenteling wilde wagen. Ik verwees naar de Sovjet-Unie, die zojuist was ingestort (1989), een omwenteling die verbazingwekkend en ook huiveringwekkend was en die zo groot, zo machtig en op individueel niveau zo onpeilbaar was, dat ik verwachtte dat de lezers mijn onmacht om die andere instorting van een wereldorde (1789) te gaan uitleggen, wel zouden begrijpen. Het tegendeel lijkt echter het geval te zijn geweest. We leven in een cultuur waarin we elkaar, vooral via de massamedia, dagelijks disciplineren om ‘reacties’ te geven, dat wil zeggen dat we antwoord horen te geven ook als we de vraag niet begrijpen en oplossingen moeten ‘aanreiken’ ook als de problemen voor ons niet bestaan. Er rust een maatschappelijk taboe op het niet-weten (behalve als iemand onderstreept dat ‘we’ het niet weten). Dit taboe wordt psychologisch met schaamtegevoelens gehandhaafd: een interessante, moderne expressie van Elias' Civilisatieproces. Ik wil natuurlijk geen spelbreker zijn, zodat het verdwenen hoofdstuk zes door een nieuwe tekst is vervangen waarin ik mijn ‘reactie’ geef, in de hoop dat die niet wordt ervaren als een oplossing voor een niet-bestaand Auke van der Woud, De Bataafse hut 9 probleem. Het hoofdstuk gaat, zoals dit hele boek, over ruïnes - maar nu over ruïnes in ons eigen hoofd: de puinhopen in ons denken, die de bouwstoffen voor nieuwe mentale werkelijkheden zijn. Auke van der Woud, De Bataafse hut 10 1 Bataafs Arcadië Het Bataafse eiland Volgens de voorstelling van menige middeleeuwse kroniekschrijver was Nederland in de oudste tijden een onherbergzaam land, een ‘Woud zonder Genade’. Dichte wildernissen en gebieden die noch water, noch land genoemd konden worden, boden een schamele bevolking van jagers en vissers - halve wilden - nauwelijks mogelijkheden voor een bestaan. De meeste kronieken melden dat aan die armzalige tijd in de negende eeuw een eind was gekomen toen deze streken in het rijk van keizer Karel werden opgenomen. Deze denkbeelden gaan terug op de Cosmographia, een geschrift uit de vierde eeuw na Christus, dat via de kerkvader Hiëronymus was overgeleverd en dat het noorden van Europa als een oord van barbaarsheid beschreef.1 Kort na het jaar 1500 moesten deze overleveringen voor nieuwe inzichten wijken. De aanleiding voor de reconstructie van het vaderlandse verleden was dat in 1470 elders in Europa werken van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus waren opgedoken en in druk beschikbaar kwamen. Ze onthulden het bestaan van een groot en dapper volk dat in de Romeinse tijd een groot deel van Europa bewoonde, het Germaanse volk; dit was een verzamelnaam voor een volkerenfamilie die West-, Midden- en Noord-Europa besloeg. In de streek die later als het Duitse Hessen kon worden geïdentificeerd, woonden de Chatten. Bij een intern conflict verjoegen ze een groep stamgenoten, die de Rijn afzakte en zich langs de benedenloop van de rivier vestigde, tussen Nijmegen en de Noordzee. De vluchtelingen noemden zich Bataven. Veel verder ging Tacitus niet. Zijn mededelingen werden echter weldra door onze geschiedschrijvers aangevuld. Ze schreven dat de verdreven Chatten een aanvoerder met de naam Bato gehad hadden, en onder diens leiding ‘Bato's have’ hadden gesticht. Daaraan Auke van der Woud, De Bataafse hut 11 hadden ze hun naam ontleend: Baathavers of Betouwers; in de namen Betuwe, Batenburg en Batenstein leeft hun aanwezigheid nog voort. Het territoir van deze Baathavers werd omspoeld door de Waal, de Rijn (die in die dagen nog bij Katwijk in zee stroomde) en de Noordzee: het Bataafse Eiland. De ontdekking van dit voorgeslacht kreeg een betekenis die na 1500 nog driehonderd jaar voelbaar bleef; pas na het verlopen van de Bataafse Revolutie van 1795 verloren de verhalen over Bato's volk hun inspirerende heroïek. De manier waarop al die tijd over de Bataven werd gedacht, was in hoofdlijnen door de Hollandse humanisten van de vroege zestiende eeuw vastgesteld. Ze kan worden gekarakteriseerd als een mengeling van wetenschap en politiek. De wetenschappelijke weetgierigheid richtte zich in de zestiende en de zeventiende eeuw vooral op de opsporing van nieuwe schriftelijke bronnen en de uitleg daarvan: teksten van schrijvers uit de klassieke Oudheid, soms aangevuld met inscripties op overblijfselen uit de Romeinse tijd, waarvan het belang rond 1500 eveneens was ingezien, en waarvan er na 1500 steeds meer werden ontdekt.2 Oude teksten en tekstfragmenten vormden echter ook driehonderd jaar na 1500 nog verreweg de belangrijkste toegang tot het amper bekende Bataafse verleden. Toen na 1800 archeologische voorwerpen als de belangrijkste kennisbron werden ontdekt, bleef er echter van de Bataafse oudheid die driehonderd jaar lang aan de hand van gezaghebbende teksten was gereconstrueerd, binnen enkele jaren vrijwel niets meer over. De voorstellingen die men zich in die driehonderd jaar van dat verleden maakte, hadden gewoonlijk een politieke dimensie. Deze kon overal worden aangewezen, of het nu om de grote vraagstukken op het niveau van het staatsbestuur ging of om soms misschien wat naïeve uitingen van lokale trots. Katwijk wist zich verzekerd van een eervolle plaats in de vaderlandse geschiedenis omdat uit de naam werd afgeleid dat de verjaagde Chatten of Catten daarheen de wijk genomen hadden; bij Noordwijk en Zuidwijk (in de buurt van Wassenaar) zouden ze de noord- en zuidgrens van hun gebied hebben vastgesteld. Kattenbroek bij Woerden, Kattenburg in Amsterdam, Katwijk bij Delft, Kattendijke bij Goes maakten op soortgelijke gronden aanspraak op een positie in de oudste historie van het volk en op het prestige dat daar bijhoorde. Auke van der Woud, De Bataafse hut 12 Wat voor Katwijk en de Catten gold, gold ook voor Holland en de Bataven, maar op dat niveau was de politieke, wetenschappelijke en culturele betekenis naar evenredigheid groter. De grondtoon werd gezet door Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant van Cornelius Aurelius, prior van een klooster bij Leiden en schrijver van verscheidene geleerde werken. Zijn kroniek, die bekendstaat als de Divisiekroniek, werd in 1517 voor het eerst uitgegeven.
Recommended publications
  • De Tweede Wereldoorlog Een Totale Oorlog in Nieuwe Historische Kaders 450
    Inhoud Redactioneel 448 Kees Ribbens Global dimensions van de Tweede Wereldoorlog Een totale oorlog in nieuwe historische kaders 450 Karel Davids De Tweede Wereldoorlog: een breuk in de economische ontwikkeling in de wereld? 464 Remco Raben De Tweede Wereldoorlog in Indonesië als een geschiedenis van beweging en begrenzing 476 Tijdschrift voor Geschiedenis - 122e jaargang, nummer 4 Floris Vletter De Bataafse Burgermacht als bolwerk der vrijheid De politieke en militaire betekenis van een burgerschapsideaal 492 Wouter Groot en Karel Dibbets Welke Slag aan de Somme? Oorlog en neutraliteit in Nederlandse bioscopen, 1914-1918 508 Maar ten Van Ginderachter Het vaderland vanuit kikker- perspectief Recent Belgisch en Nederlands onderzoek naar natievorming tijdens de lange negentiende eeuw 522 Anneleen Arnout Lieux de mémoire Erfgoed en geschiedenis 538 Summaries 550 Recensies 552 Tijdschrift voor Geschiedenis - 122e jaargang, nummer 4 448 Redactioneel Terwijl de 65-jarige bevrijding van opeenvol- Op mondiaal niveau zijn deze en soortge- gende delen van Nederland wordt herdacht, lijke vragen niet minder relevant. Dat hangt weerklinkt hier en daar de gedachte dat ‘de deels samen met het gegroeide besef van glo- oorlog’ nu met pensioen gaat. Inderdaad balisering, een fenomeen dat ook de blik van neemt de temporele afstand tot de Tweede historici beïnvloedt. Naarmate de geschiedwe- Wereldoorlog toe. Maar een aanzienlijke tenschap beter zicht krijgt op deze historische vermindering van de nog altijd ruime belang- ontwikkeling blijkt de toegenomen internatio- stelling voor dit wereldwijde conflict lijkt op nale verwevenheid op uiteenlopende terreinen korte termijn onwaarschijnlijk. Evenwel blijkt een langere en minder eenduidige geschiede- de blik waarmee deze oorlog wordt bezien nis te hebben dan veelal wordt aangenomen.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    In het land der blinden Willem Oltmans bron Willem Oltmans, In het land der blinden. Papieren tijger, Breda 2001 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oltm003inhe01_01/colofon.php © 2015 dbnl / Willem Oltmans Stichting 2 voor Jozias van Aartsen Willem Oltmans, In het land der blinden 7 1 Start Op 10 augustus 1953 besteeg ik voor het eerst de lange trappen naar de bovenste verdieping van het gebouw van het Algemeen Handelsblad aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam om mijn leven als journalist te beginnen. Chef van de redactie buitenland was dr. Anton Constandse. Van 1946 tot en met 1948 had ik de opleiding voor de diplomatieke dienst gevolgd van het Nederlands Opleidings Instituut voor het Buitenland (NOIB) op Nijenrode. Van 1948 tot en met 1950 volgde ik op het Yale College in New Haven, Connecticut, de studie Political Science and International Relations. Inmiddels 25 jaar geworden twijfelde ik steeds meer aan een leven als ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Was ik niet een te vrijgevochten en te zelfstandig denkende vogel om zonder tegensputteren of mokken braaf Haagse opdrachten uit te voeren waar ik het wellicht faliekant mee oneens zou zijn? Van een dergelijke incompatibilité d'humeurs zou immers alleen maar gedonder kunnen komen. Op het Yale College had ik in dit verband al het een en ander meegemaakt. In 1949 was ik tot praeses van de Yale International Club gekozen, een organisatie voor de in New Haven studerende buitenlandse studenten. Nederland knokte in die dagen onder de noemer van ‘politionele acties’ tegen Indonesië. Ik nodigde ambassadeur F.C.A.
    [Show full text]
  • The Dutch Revolution of 1795 and the History of Republicanism Wyger RE
    Much in Little Revisited: The Dutch Revolution of 1795 and the History of Republicanism Wyger R.E. Velema, Department of History, University of Amsterdam Paper prepared for the conference ‘The Republican Tradition: From the Hanseatic League to the Era of the Enlightenment’, European University at St. Petersburg, December 7-9, 2012 Not to be quoted or cited without permission from the author It is more than half a century ago that R.R. Palmer, who was soon to become famous with his magisterial work The Age of the Democratic Revolution, introduced an international scholarly audience to the Dutch revolution of 1795, also known as the Batavian revolution. In his pioneering article ‘Much in Little: the Dutch Revolution of 1795’, he pointed out that the fall of the Dutch ancien régime and the revolutionary transformation of the Netherlands that followed this downfall could best be understood as part of an international and interlinked series of revolutionary events.1 On a small scale, the Batavian revolution therefore could serve to ‘illuminate the whole complex of war and revolution which then gripped the Western world’.2 As he made abundantly clear in the title of his later magnum opus, Palmer had a relatively simple and straightforward view of the struggles that tore the Western world of the late eighteenth century apart. Just as democracy had been at issue in the Dutch revolution of 1795, the whole European and American world of the final decades of the century of Enlightenment saw the rise of a new and historically unprecedented democratic opposition against all sorts of aristocratic ‘constituted bodies’.
    [Show full text]
  • "SOLIZE India Technologies Private Limited" 56553102 .FABRIC 34354648 @Fentures B.V
    Erkende referenten / Recognised sponsors Arbeid Regulier en Kennismigranten / Regular labour and Highly skilled migrants Naam bedrijf/organisatie Inschrijfnummer KvK Name company/organisation Registration number Chamber of Commerce "@1" special projects payroll B.V. 70880565 "SOLIZE India Technologies Private Limited" 56553102 .FABRIC 34354648 @Fentures B.V. 82701695 01-10 Architecten B.V. 24257403 100 Grams B.V. 69299544 10X Genomics B.V. 68933223 12Connect B.V. 20122308 180 Amsterdam BV 34117849 1908 Acquisition B.V. 60844868 2 Getthere Holding B.V. 30225996 20Face B.V. 69220085 21 Markets B.V. 59575417 247TailorSteel B.V. 9163645 24sessions.com B.V. 64312100 2525 Ventures B.V. 63661438 2-B Energy Holding 8156456 2M Engineering Limited 17172882 30MHz B.V. 61677817 360KAS B.V. 66831148 365Werk Contracting B.V. 67524524 3D Hubs B.V. 57883424 3DUniversum B.V. 60891831 3esi Netherlands B.V. 71974210 3M Nederland B.V. 28020725 3P Project Services B.V. 20132450 4DotNet B.V. 4079637 4People Zuid B.V. 50131907 4PS Development B.V. 55280404 4WEB EU B.V. 59251778 50five B.V. 66605938 5CA B.V. 30277579 5Hands Metaal B.V. 56889143 72andSunny NL B.V. 34257945 83Design Inc. Europe Representative Office 66864844 A. Hak Drillcon B.V. 30276754 A.A.B. International B.V. 30148836 A.C.E. Ingenieurs en Adviesbureau, Werktuigbouw en Electrotechniek B.V. 17071306 A.M. Best (EU) Rating Services B.V. 71592717 A.M.P.C. Associated Medical Project Consultants B.V. 11023272 A.N.T. International B.V. 6089432 A.S. Watson (Health & Beauty Continental Europe) B.V. 31035585 A.T. Kearney B.V.
    [Show full text]
  • One Recipe, Seventeen Outcomes?
    ONE RECIPE , SEVENTEEN OUTCOMES ? Exploring public finance policies and outcomes in the Low Countries, 1568-1795 Oscar Gelderblom and Joost Jonker Utrecht University [email protected] ; [email protected] First, very preliminary draft, 9 September 2010 Abstract We explore the history of public debt management in the Low Countries from the 16 th to the end of the 18 th century to answer why the Habsburg public debt system produce spectacular results in the northern provinces, but not in the southern ones. The answer lies partly in economic, partly in political circumstances. The revolt against Spain pushed the northern provinces into wresting fiscal autonomy from the cities. This institutional change enabled them to use economic growth and wealth accumulation to assume heavy tax and debt burdens in service of defending the Dutch Republic’s independence and prosperity. By contrast, the revolt reinforced local and provincial particularism in the Habsburg dominated south, resulting in low tax yields and low debts. INTRODUCTION Early modern rulers disliked debt and preferred to meet current expenditure from current income. They were fully aware that growing debts created a political risk in the form of a dependency on creditors constraining policy options. Yet a number of countries in pre-industrial Europe did leap the barrier set by current income to create a funded debt (Neal 2000). The usual explanation for this phenomenon is the rise of representative government, through which economic elites could control public 1 finance and secure prompt debt servicing (North and Weingast 1989; Dincecco 2009). This would appear to beg the question.
    [Show full text]
  • (Hi)Storytelling Churches in the Northern Netherlands "2279
    religions Article “This Is My Place”. (Hi)Storytelling Churches in the Northern Netherlands † Justin E. A. Kroesen Department of Cultural History, University Museum of Bergen, P.O. Box 7800, NO-5020 Bergen, Norway; [email protected] † Article written in the framework of: Project of the Ministry of Science and Innovation AEI/10.13039/501100011033: “Sedes Memoriae 2: Memorias de cultos y las artes del altar en las catedrales medievales hispanas: Oviedo, Pamplona, Roda, Zaragoza, Mallorca, Vic, Barcelona, Girona, Tarragona” (PID2019-105829GB-I00). The author is Council member of Future for Religious Heritage (FRH) since 2020. Prof. Diarmaid MacCulloch (Oxford), Prof. Jan N. Bremmer (Groningen) and Mr. Peter Breukink (Zutphen), former director of the Foundation of Old Groningen Churches, made valuable comments on the manuscript. Abstract: This article proposes storytelling as a tool to return historic church buildings to the people in today’s secularized society. It starts by recognizing the unique qualities shared by most historic churches, namely that they are (1) different from most other buildings, (2) unusually old, and (3) are often characterized by beautiful exteriors and interiors. The argument builds on the storytelling strategies that were chosen in two recent book projects (co-)written by the author of this article, on historic churches in the northern Dutch provinces of Frisia (Fryslân) and Groningen. Among the many stories “told” by the Frisian and Groningen churches and their interiors, three categories are specifically highlighted. First, the religious aspect of the buildings’ history, from which most of its forms, fittings, and imagery are derived, and which increasingly needs to be explained in a largely post-Christian society.
    [Show full text]
  • Forging the Batavian Citizen in a Post-Terror Revolution
    Chapter 7 Forging the Batavian Citizen in a Post-Terror Revolution Reflecting upon the ‘anarchic reign of terror’, the August 25, 1796 issue of De democraten (The Democrats), the leading and theoretically most sophisticated political journal of the Batavian Revolution, called attention to ‘the emphatic lesson in the history of the French, expressed through the blood of so many philosophers and Patriots’. This lesson, the journal urged, must be a ‘signpost to the friends of true freedom, political order, and civil security’.1 Most Batavian revolutionaries at the time, as well as Orangists, for that matter, would proba- bly have concurred with the journal’s word of advice. Over the course of the 1790s, for many publicists and politicians, including the main contributor and co-editor-in-chief of De democraten, Willem Anthonie Ockerse, the Terror came to serve as an important reference point in political debates about the future architecture and political form of the newly founded Batavian Republic. Many of those who reflected on the Terror still held on to the Ciceronian view of history as Magistra Vitae, the teacher of life. Like so many American citizens on the other side of the Atlantic, they came to view the radicalization of the French Revolution, and the violent chapter of the Terror in particular, as his- tory in the making, indeed, as a recent history that held many lessons in store.2 The circumstances in which the Dutch reflected upon the outbreak of the French Revolution, its radicalization, and its resort to terror, however, were very different from those in the early American republic.
    [Show full text]
  • The Relevance of Dutch History, Or: Much in Little? Reflections on the Practice of History in the Netherlands
    t The Relevance of Dutch History, or: Much in Little? Reflections on the Practice of History in the Netherlands willem frijhoff | vu university, amsterdam 7­ bmgn | lchr | volume 125 - 2-3 | 7 - 44 This essay presents a series of reflections on the relevance of Dutch history. Taking different angles of approach, it examines in particular the historical image and self-image of the Dutch and the nation’s cultural identity; the role played by the heritage issue in the rise of the new political nationalism; the fascination of foreign historians for Dutch history and their influence on Dutch historiography itself; the role of language in history-writing and the question of whether ‘relevance’ is a meaningful category at all for historians. To conclude, four great themes of Dutch history are identified as of supranational relevance: water management; economy and society, in particular capitalism and colonialism; culture and intellectual life, tolerance and secularity, in particular – but not only – in the early modern era; and the national ambition to show the world an exemplary route to modernity. National and trans-national history There is one Dutch historian whose name every cultivated European knows: or at least should know.1 That man is Johan Huizinga (1872-1945).2 From a professional perspective, Huizinga’s career was that of an innovative and versatile scholar enjoying international recognition. Having graduated in the Indo-Germanic languages, he turned to history at the age of 25. Starting out as a teacher at a secondary school, he went on to become a professor of general and national history successively at Groningen and Leiden, where he served as rector of the university for a year.
    [Show full text]
  • The Roots of Nationalism
    HERITAGE AND MEMORY STUDIES 1 HERITAGE AND MEMORY STUDIES Did nations and nation states exist in the early modern period? In the Jensen (ed.) field of nationalism studies, this question has created a rift between the so-called ‘modernists’, who regard the nation as a quintessentially modern political phenomenon, and the ‘traditionalists’, who believe that nations already began to take shape before the advent of modernity. While the modernist paradigm has been dominant, it has been challenged in recent years by a growing number of case studies that situate the origins of nationalism and nationhood in earlier times. Furthermore, scholars from various disciplines, including anthropology, political history and literary studies, have tried to move beyond this historiographical dichotomy by introducing new approaches. The Roots of Nationalism: National Identity Formation in Early Modern Europe, 1600-1815 challenges current international scholarly views on the formation of national identities, by offering a wide range of contributions which deal with early modern national identity formation from various European perspectives – especially in its cultural manifestations. The Roots of Nationalism Lotte Jensen is Associate Professor of Dutch Literary History at Radboud University, Nijmegen. She has published widely on Dutch historical literature, cultural history and national identity. Edited by Lotte Jensen The Roots of Nationalism National Identity Formation in Early Modern Europe, 1600-1815 ISBN: 978-94-6298-107-2 AUP.nl 9 7 8 9 4 6 2 9 8 1 0 7 2 The Roots of Nationalism Heritage and Memory Studies This ground-breaking series examines the dynamics of heritage and memory from a transnational, interdisciplinary and integrated approaches.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Masters of war: state, capital, and military enterprise in the Dutch cycle of accumulation (1600-1795) Brandon, P. Publication date 2013 Link to publication Citation for published version (APA): Brandon, P. (2013). Masters of war: state, capital, and military enterprise in the Dutch cycle of accumulation (1600-1795). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:25 Sep 2021 Chapter 5 The structural crisis of the federal-brokerage state The preceding chapters have shown that war did not lead to a transformation from brokerage practices to nationalization, but instead strengthened the federal-brokerage aspects of the Dutch Republican state. However, this tendency was reversed in dramatic fashion at the end of the eighteenth century.
    [Show full text]
  • Poor Relief in the Dutch Republic and the Case of Berkel En Rodenrijs, 1745-1812’
    François Janse van Rensburg Student no. 5499313 ‘Poor Relief in the Dutch Republic and the Case of Berkel en Rodenrijs, 1745-1812’ Submission on 17 August 2015 Abstract: During the early modern period the poor relief systems of the Dutch Republic were the most elaborate and generous forms of poor relief found anywhere in the world. Poor relief in the Dutch Republic was provided by a myriad of different organizations including churches, civic governments, guilds, private institutions of poor relief, and semi-public administrative boards. Although civic governments played an important role in the provision of poor relief, it remained a limited role and civic governments preferred to delegate responsibility over poor relief to existing institutions. Provincial governments, aside from Friesland, and the national government of the Dutch Republic played even less of a role in the provision of poor relief. The Dutch Republic resisted most attempts at centralized control over poor relief, even as other cities and eventually countries in Europe reformed their own poor relief systems to come under state control. According to the influential theorist, Abram de Swaan, this lack of centralization should have resulted in a complete collapse of Dutch poor relief systems. However, as later scholars have argued, Dutch poor relief systems thrived and survived without coming under direct state control until the 20th century. In light of the failure of De Swaan’s model, alternative models of poor relief in the Dutch Republic have been proposed, but a universally accepted theory has not yet emerged, partially as a result of several insufficiently studied themes in poor relief in the Dutch Republic.
    [Show full text]
  • Political Revolt & Religious Reform Around 1650
    116 AUTHORITY VS. AUTHENTICITY THE LEIDEN DEBATE ON BIBLE AND HEBREW (1575-1650) Arthur Eyffinger Political Revolt & Religious Reform Around 1650, with Amsterdam glorified as a European metropole of Jewish life, thought and trade, and home to some of the world’s most reputed Jewish printing houses, Leiden University stood out among the foremost centres of biblical research and Hebrew studies in Europe. Nothing of the kind could possibly have been anticipated three-quarters of a century before, at the impromptu launching of Leiden University in 1575. Nor had the decades in-between exactly been plain sailing. Mid- way, from 1609 to be precise, the political experiment of the Dutch Republic had experienced a severe crisis. This crisis had triggered social infighting beyond compare. The outcome, to a large extent, has moulded the face and figure of the Netherlands as we know it today. Two elements co-militated to bring about Leiden’s prominence. The first was of a political nature. In the late 1570s, the conservative nobility in the area covering what is nowadays Belgium and the Netherlands – after a full decade of desperate trench warfare in defence of its former prerogatives as against the modernity of overruling Hapsburg imperialism – gradually gave in to political reality and the onward march of Parma’s superior Spanish war machine. Grudgingly evacuating Brussels, Louvain and Antwerp – their political, intellectual, and commercial citadels – and despairing of securing the fervently envisaged unity of the Seventeen Provinces, the stubborn rebels gathered in Utrecht in 1579 in order to harness the remaining Seven (northern) Provinces into a would-be union, subsequently withdrawing their banners and ideals to far-out The Hague.1 At the time, it seemed a last stand without much prospect.
    [Show full text]