Cultuurhistorische Kansenkaarten Wisselse Poort

Kansen voor meekoppeling van cultuur- historie in de integrale opgaven voor de Wisselse Poort, in het bijzonder deel- gebieden Tongeren-Wissel en Zuuk-Grift

Vista landschapsarchitectuur en stedenbouw i.s.m. Lantschap Juni 2011

Uitgebracht op verzoek van: Provincie Contactpersoon: dhr P Thissen

Door: Vista landschapsarchitectuur en stedenbouw Contactpersoon: Klaas Jan Wardenaar Prinsengracht 253 1016 GV Amsterdam telefoon: 020 622 44 31 [email protected]

Lantschap adviesbureau voor landschap en cultuurhistorie Contactpersoon: Adriaan Haartsen Herenstraat 19 4175 CC Haaften telefoon: 0418 594141 [email protected] Cultuurhistorische Kansenkaarten Wisselse Poort Inhoud 1 Aanleiding en doelstelling 6 Aanleiding: integrale opgaven in waardevol landschap 7 Deelgebieden: Tongeren-Wissel en Zuuk-Grift 9 Doelstelling en leeswijzer 6

2 Kenschets en historische ontwikkeling Wisselse Poort 8 Het ontstaan van het natuurlijke landschap 9 Bewonings- en ontginningsgeschiedenis 11 Landgoederen en buitenplaatsen 23 Ontginning en landverbetering 24

3 Kansenkaarten: Waardering en relevantie cultuurhistorische elementen 28 Waardering van het onderzoeksgebied als geheel 29 Waardevolle gebieden en ensembles 32 Relevante relicten in het kader van de gebiedsontwikkeling 35 Gedetailleerde analyse van de sprengenbeken 40

4 Uitwerkingen Kansenkaarten: Voorstellen voor toepassing van cultuurhistorie in gebiedsontwikkeling 54 Mogelijke toepassing relevante relicten 55 Integrale beelden deelgebieden 63 Integraal beeld Deelgebied Tongeren-Wissel 69 Integraal beeld Deelgebied Zuuk-Grift 71

5 Bronnen en verantwoording 72 1 Aanleiding en doelstelling

6 Plangebied Epe-Vaassen “In Epe-Vaassen werken verschillende organisaties Aanleiding: integrale opgaven in waardevol landschap samen aan een vitaal landelijk gebied, met een Aan de oostflank van het Veluwemassief, op de overgang naar de gezonde landbouw, sterke natuurwaarden, duurzaam waterbeheer, een schoon milieu en een aantrekkelijk PlangebiedBlauwe Bron Epe-Vaassen IJsselvallei, ligt een gebied met vele gebiedsontwikkelingsopgaven, Herstel duurzaam watersysteem voor landschap met goede recreatiemogelijkheden” drinkwaterwinning en natuur vooral in de sfeer van ecologie en waterbeheer, maar bijvoorbeeld ook Wisselse Veen, Tongerense Veen en Vossenbroek voor functieverandering zoals de stichting van nieuwe landgoederen Blauwe Bron Ontwikkelen van natte natuur Vemderbroek, Gulbroek, Dijkhuizen MeedenkenHerstel duurzaam over watersysteem realisatie voor van WeteringseOntwikkeling Broek van natuur, landgoederen drinkwaterwinning en natuur en recreatie Een aantrekkelijk landschap met ruimte en hergebruik van gebouwen in het buitengebied. Dit is een gebied Wisselse Veen, Tongerense Veen en voor landbouw, recreatie, natuur, wonen en Vossenbroek werken. Dat is wat de gemeente , Ontwikkelen van natte natuur Vemderbroek, Gulbroek, Dijkhuizen met hoge cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, een de gemeente Voorst en Waterschap Ontwikkeling van natuur, landgoederen willen bereiken met het Weteringse Broek. en recreatie historisch industrieel landschap van watermolens, vervlochten in een Dit gebied is circa 500 hectare groot en ligt tussen Apeldoorn, Teuge en De Vecht. oud enkenlandschap. Behoud en versterking van deze kwaliteiten “Een goede samenwerking met mensen uit het gebied staat voorop bij het uitwerken bij gebiedsontwikkeling is een doel op landelijk, provinciaal en lokaal van plannen voor Weteringse Broek en het uitvoeren ervan”, legt Jolanda van Sikkelerus, beleidsmedewerker van de niveau (Nationaal Landschap, Waardevol (=provinciaal) Landschap, gemeente Apeldoorn uit. Via een enquête, thema­avonden, keukentafelgesprekken en landschaps- en cultuurhistorisch beleid van de gemeente Epe). De in werkgroepen konden mensen meedenken over de toekomst van Weteringse Broek. “Onder meer uit deze reacties is een provinciale cultuurhistorische nota Belvoir3 benadrukt het inzetten van gebiedsvisie opgesteld, een programma voor de komende jaren”, zegt Van Sikkelerus. gebiedsidentiteiten bij ontwikkelingen. De provincie organiseert hier het “De eerste drie hectare nieuwe natuur met wandelpad is net gerealiseerd door Langs de A50 maakt een groot bord duidelijk dat aan het Weteringse broek wordt gewerkt. de gemeente Apeldoorn. In het voorjaar gebiedsproces Epe-Vaassen, om samen met instanties in het gebied van 2010 gaat de eerste particulier in de de grondeigenaar gunstig is agrarische belangstelling hebben, over particuliere bijvoorbeeld een ondernemer een theehuis gemeenteWISSELSE Voorst aan de slag met POORT de aanleg bebouwing te verruilen voor woningen. initiatieven voor natuurontwikkeling kunnen beginnen. te werken aan het vervullen van de opgaven en vernieuwing van het van twaalf hectare natuur en bijbehorende Agrariërs kunnen ook tegen vergoeding en landschapsbeheer. Het kan gaan om Het waterschap, Voorst en Apeldoorn wandelpaden.” natuur gaan ontwikkelen en beheren op hun natuurbeheer op eigen grond, maar willen graag weten welke wensen er eigen terrein. bijvoorbeeld ook om het inrichten van een leven in het gebied. Daarbij is een landschap. Landbouw Een van de punten in de gebiedsvisie is landgoed. Inmiddels hebben zich hiervoor klankbordgroep behulpzaam. Hierin zitten Weteringse Broek is van oudsher dat in het Weteringse Broek ruim 100 enkele partijen aangemeld.” vertegenwoordigers van allerlei organisaties landbouwgebied.WISSELSE Landbouw blijft een POORT hectare “nieuwe natuur” komt. “Het gaat L A N D B O U W G E B Ien E Dbelangenverenigingen in het gebied. belangrijke plek innemen. Van Sikkelerus: daarbij om bosjes en bloemrijk grasland, Fietsen en wandelen De klankbordgroep signaleert wat er speelt “Driekwart van het agrarische areaal blijft natuurvriendelijke oevers en tijdelijke Door het aanleggen vanIJSSELVALLEI een en geeft adviezen bij de uitvoering van de Onderdeel van de hoge cultuurhistorische en landschappelijke bestaan, vooral op drogere gronden. De verblijfplaatsen voor diersoorten die zich fietspadennetwerk en wandelroutes is gebiedsvisie. nattere gronden lijken geschikt voor het van het ene naar het andere natuurgebied het Weteringse Broek extra interessant kwaliteiten zijn de bekenclusters. In één van deze clusters is ontwikkelen van natuur en waterbeheer. verplaatsen”, zegt Van Sikkelerus. “Ook is het voor recreanten. Dat kunnen bewoners Momenteel bekijken we samen met de de bedoeling achttien hectare in te richten zijn uit het gebied zelf,L A uit N de D aangelegen B O U W G E B I E D kavelruilwerkgroep hoe een gunstige situatie met landschapselementen zoals houtwallen. nieuwbouwwijk Zuidbroek en omliggende Meer informatie: in opdracht van de provincie Gelderland in het kader van het kan ontstaan.” 25 particulieren hebben in Voorst en dorpen. Ook wordt gekekenIJSSELVALLEI naar nieuwe Jolanda van Sikkelerus, gemeente Apeldoorn, Sommige landbouwbedrijven gaan aan Apeldoorn al hun erven beplant, als resultaat mogelijkheden voor recreatie, bijvoorbeeld T (055) 580 17 15) Belvoirprogramma een onderzoek gedaan. Hierbij heeft Bureau de slag met natuurbeheer en/of recreatie. van een gezamenlijk georganiseerde het inrichten van een recreatieknooppunt. Ben Roeterd, gemeente Voorst, T (0571) 27 93 78 Stoppende agrariërs kunnen gebruik Landschapsdag. Op dit moment overleggen Dit is een locatie die als vertrekpunt kan Wim van Vilsteren, Waterschap Veluwe, Cultuurland voor de Stichting tot Behoud van de Veluwse Beken en maken van een regeling waarbij het voor de gemeenten met mensen die daarvoor dienen voor recreanten. Op zo’n plek zou T (055) 527 21 28. Cluster Smallertse beek en Kievitsveld Sprengen (Bekenstichting) gekeken hoe tot een vruchtbare aanpak van Natuurontwikkeling en dagrecreatie

Stuurgroep Epe-Vaassen C. Rauwenhoff, Gelders Particulier Grondbezit Coördinatiegroep bekenzones gekomen kan worden. Conclusies zijn dat er een integrale H. KeereweerLandbouwontwikkelingsgebied (voorzitter), Gedeputeerde R.Zweers, Recron G. M. Kiljan (voorzitter), Gebiedsontwikkelaar Cluster SmallertseprovincieBeemte-Vaassen Gelderland beek en Kievitsveld Epe-Vaassen provincie Gelderland aanpak nodig is en dat er een duidelijke regie nodig is. De provincie wil NatuurontwikkelingG. Verwolf,Ruimte (vice-voorzitter), en creërendagrecreatie voor Dijkgraaf vestiging Agendaleden J. de Winter (secretaris), Dienst Landelijk Gebied Waterschapen uitbreiding Veluwe van intensieve J. Driessen, Vitens A. Koot, WaterschapG Veluwe R O E N E G.M. Kiljanveehouderijbedrijven (secretaris), Gebiedsontwikkelaar V. Vintges, Gelderse Milieufederatie J. van Sikkelerus, Gemeente Apeldoorn die nemen wanneer er provinciale opgaven aan de orde zijn. Epe-Vaassen provincieLandbouwontwikkelingsgebied Gelderland C. van den Berg, Wethouder gemeente Olst- H. Posthuma, GemeenteMAL Epe M. Bolck, provincieBeemte-Vaassen Gelderland Wijhe T. Roozen, Het Geldersch Landschap M. Boddeke, WethouderRuimte gemeente creëren voor Apeldoorn vestiging J.Weteringse Lieske , Wethouder Broek gemeente Heerde J. van Engelenburg (Vitens) J. van Muyden, Wethouder gemeente Voorst J. Kuper, Kroondomein G. Schenkel (agendalid) LTO Noord Colofon en uitbreiding van intensieve Ontwikkelen recreatief gebied voor G R O E N E J. van Nuijs, Wethouderveehouderijbedrijven gemeente Epe J.Apeldoorn de Winter-van en omliggende Roekel (adviseur), dorpen Dienst C. Rauwenhoff (agendalid), Gelders Particulier Deze informatiekrant over het gebied Epe-Vaassen Binnen het gebied Epe-Vaassen wordt de Wisselse Poort D. Dekker, LTO Noord Landelijk Gebied Grondbezit is een uitgave van de provincie Gelderland, MAL P. van den Tweel, Directeur Het Geldersch J. Spronk (agendalid), Gemeente Heerde opgesteld door DLG in samenwerking met alle Landschap en Geldersche Kasteelen B. Roeterd (agendalid), Gemeente Voorst betrokkenen. onderscheiden, die onder regie van de provincie ontwikkeld Weteringse Broek Ontwikkelen recreatief gebied voor Productie: Apeldoorn en omliggende dorpen gaat worden om ecologische verbinding te maken tussen het “Citaat”, Arnhem

Algemeen Foto’s: Veluwemassief en de IJsselvallei. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening Verwerven strategische grondposities Marije Wenneke, “Citaat” en ruilen: grondaankoop, kavelruil, Paul van Hoof gehouden met andere kwaliteiten en doelen zoals de cultuurhistorie. particulier natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer,Vormgeving: landgoedontwikkeling Voor de Wisselse Poort is behoorlijk wat cultuurhistorische informatie HenkAlgemeen Jan Panneman, Arnhem Verwerven strategische grondposities EUROPESE GEMEENSCHAP- ELFPO Europees Landbouwfonds voor Drukwerk:en ruilen: grondaankoop, kavelruil, Plattelandsontwikkeling: beschikbaar, echter niet in een vorm die werkbaar is voor het Drukmotief, Apeldoorn Europa investeert in zijn platteland particulier natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer, landgoedontwikkeling gebiedsproces. Meer informatie: Bert Kiljan, Provincie Gelderland

4 Epe – Vaassen 2009 Bureau Veluwe Vallei Postbus 2459, 7302 ER Apeldoorn Provincie Gelderland, dichterbij dan je denkt T (088) 880 71 50 www.gelderland.nl/epe-vaassen 7

4 Epe – Vaassen 2009

6 Epe – Vaassen 2009 Geselecteerde deelgebieden binnen de Wisselse Poort als basis Cultuurhistorische Kansenkaarten

Tongeren-Wissel

Zuuk-Grift

8 Deelgebieden: Tongeren-Wissel en Zuuk-Grift Doelstelling en leeswijzer De Wisselse Poort kent verschillende deelgebieden. Doelstelling van de studie is daarmee het nadrukkelijk In het deelgebied Tongeren-Wissel spelen inbrengen van cultuurhistorie als kwaliteitsaspect nadrukkelijk meerdere opgaven als water en in de planvorming voor het gebied van de Wisselse natuur en is een actuele ontwikkeling van nieuwe Poort, en in het bijzonder en gedetailleerd in de landgoederen gaande. Om hier afstemming deelgebieden Tongeren-Wissel en Zuuk-Grift. en sturing te geven zal de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in opdracht van de provincie een Het rapport is alsvolgt opgebouwd: Allereerst wordt inrichtingsvisie maken. De voorliggende kansenkaart in hoofdstuk 2 een kenschets gegeven van de vormt als cultuurhistorische bouwsteen een historische ontwikkeling van het gebied. Met name belangrijke basis voor deze visie. het natuurlijke landschap en de wijze waarop de Rond een aantal ensembles van de watereconomie mens daarop heeft ingespeeld en ingegrepen. Dit zoals de molens bij Zuuk (stroomgebied Tongerense wordt gezet naast de toekomstige ontwikkelingen beek), zijn bijzondere kansen en/of ruimtelijke in de vorm van een compacte beschrijving van de ontwikkelingen waarbij de relicten ingezet kunnen huidige opgaven, beleidsvoornemens en initiatieven worden voor kleinschalige gebiedsontwikkeling. Dit in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 geeft een waardering heeft geleid tot een tweede gebied waarop kansen in van het landschap, de ensembles en elementen en groter detail worden opgespoord en beschreven. geeft de voor deze opgaven ‘relevante relicten’ aan, binnen de veelheid van historische relicten in het gebied. Hierbij wordt gedetailleerd ingezoomd op het watersysteem als meest tastbare en bruikbare groep cultuurhistorische elementen. Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de kansen aangegeven om cultuurhistorische elementen in te zetten in het licht van de huidige opgaven. Dit is in de vorm van inrichtingsvoorstellen, gebundeld in kansenkaarten. Gedetailleerd in de deelgebieden, globaler in het totale gebied Wisselse Poort.

9 2 Kenschets en historische ontwikkeling Wisselse Poort

10 Het ontstaan van het natuurlijke Weijenberg, een afwisseling van zand-, grind- en temperatuur en raakte het gebied begroeid met landschap leemlagen aangetroffen wordt. Deze scheefgestelde bos. In de beekdalen zijn zandige of leemhoudende bodemlagen zijn in het westelijk deel van het gronden afgezet. In de bovenlopen van de Voor het ontstaan van het gebied van de Wisselse plangebied nog zeer goed in het reliëf herkenbaar. brede beekdalen ontstonden veengebieden: het Poort zijn de twee meest recente geologische Bovendien resulteren ze in een complexe Tongerensche Veen en het Wisselsche Veen. perioden bepalend geweest: het pleistoceen, de grondwatersituatie met soms goed ontwaterde Deze terreinen zijn aan drie kanten door hogere periode van de ijstijden, en het holoceen, het huidige agrarische percelen, direct naast slecht ontwaterde gronden omgeven zodat daar veel kwel optrad. geologische tijdvak. natte heiden. Stroomafwaarts kwamen de beken uit in laaggelegen broekgebieden zoals het Vossenbroek. Deze natte Pleistoceen Door bodembewegingen over de permanent bevroren terreinen zijn ontwaterd toen de Grift omstreeks Voor de komst van het landijs stroomden de grote bodem (solifluctie) en door smeltwater ontstonden op 1300 werd gegraven als een bovenste wetering rivieren via het gebied van de huidige Veluwe de Veluweflank twee brede west-oost-gerichte dalen: om het uitgestrekte komgebied van de IJsselvallei naar het noordwesten. Er werd een dik pakket van Tongeren naar Epe en van de Tongerensche tot landbouwgebied te kunnen ontwikkelen. De rivierafzettingen neergelegd, bestaande uit zand-, Berg naar Zuuk, gescheiden door hogere gestuwde beken zijn op de Grift aangesloten. De belangrijkste grind- en leemlagen. Tijdens de voorlaatste ijstijd, gronden en dekzandopduikingen. Ten zuiden en reliëfvormen zijn in het Holoceen door de mens het Saalien (circa 200.000 – 125.000 jaar geleden), oosten van Epe is veel van dit materiaal weer afgezet bepaald. Door plaggenbemesting zijn de oude breidde de Scandinavische ijskap zich tot ons land (zogeheten fluvioglaciale afzettingen), hoge waaiers bouwlanden van de buurtschappen Tongeren, uit. Noord-Nederland werd toen bedekt door een waarop menselijk agrarisch gebruik later heeft geleid Wissel en Zuuk verder opgehoogd en kregen een enkele honderden meters dikke ijskap. Aan de tot donkere enkeerdgronden. De ijstijd werd gevolgd bolle ligging. Op de hogere gronden vond intensieve randen van de ijskap gleden grote ijsmassa’s of door een relatief warme periode, het Eemien (circa beweiding plaats waardoor het oorspronkelijke ijstongen naar het zuiden. Een van die ijstongen 125.000 – 70.000 jaar geleden), waarin het klimaat te eiken-berkenbos geleidelijk veranderde in drong het huidige IJsseldal binnen, een andere vergelijken was met dat van tegenwoordig. uitgestrekte heidevelden. Het steken van plaggen schoof het gebied van de huidige Gelderse Vallei en overbeweiding leidde tot kale plekken waar de in. De ijstongen werkten als enorme bulldozers en Tijdens de meest recente ijstijd, het Weichselien wind vrij spel had. Er ontstonden zandverstuivingen stuwden de bevroren zand- en grindlagen uit de (circa 70.000 – 10.000 jaar geleden), bereikte het die uiteindelijk de akkers en weilanden dreigden te bodem op tot hoge heuvelruggen, die stuwwallen landijs ons land niet. Wel heerste er een zeer koud overstuiven. Om dit te voorkomen zijn stuifwallen genoemd worden. Op deze manier zijn het ‘oerdal’ klimaat; zo was er een constant bevroren bodem aangelegd die dicht beplant werden en die het van de IJssel, de laagte van de Gelderse Vallei en de (permafrost). Met deze kou was er weinig begroeiing, stuifzand moesten opvangen. stuwwal van de Veluwe ontstaan. Het westelijke deel de wind had vrij spel en in het hele land werden van het onderzoeksgebied ligt op het gestuwde deel zandlagen afgezet, de zogenaamde dekzanden. Dit De mens bracht bovendien veranderingen aan in het van de Veluwe. De bodem was tijdens de stuwing zand is neergezet in duinen, kopjes en lage ruggen. bekenstelsel. De beken leverden de energie voor de tot grote diepte bevroren, zodat er dikke schollen vele watermolens in het gebied. Om zoveel mogelijk ontstonden die opzij gedrukt werden door het ijs. Holoceen water in de beek te krijgen werden de beken naar De bodemlagen werden hierdoor scheefgesteld, In het Holoceen, de huidige geologische periode de Veluwe toe verlengd en werden sprengkoppen zodat thans aan de oppervlakte, bijvoorbeeld bij de die circa 10.000 jaar geleden begon, steeg de gegraven. Hier en daar is de bedding van de beek

11 Dorperveld Vlasbeek Tongeren Dijkhuizerenk

Enk van Tongerense Dorpsche beek Tongeren veen Paalbeek Burgerenk Epe

Tongerensche beek Wissel Zuukerenk

Tongerense Wisselsche Enk berg Wisselsche N 309 Zuuk veen Verloren beek Het onderzoeksgebied Wisselse Poort in de Veluweflank tussen Klaarbeek Epe en Vaassen. Uitsnede van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN). Het gebied helt van west naar oost af. Opvallend in het hogere Emster Enk deel zijn de noord-zuid gerichte ruggen, de scheefgestelde ‘schollen’, Smallertse beek Westendorp waar het landijs de bodems heeft Grift opgedrukt. Pollense veen Schaveren Vossenbroek Duidelijk zichtbaar zijn ook de diverse uitspoelingsdalen die dit patroon Emst doorbreken, en de waaiervormige afzettingen in de lagere delen. De specifieke terreinvormen en bodems worden in volgende kaartjes nader Kraaienberg Kievitsveld A 50 toegelicht.

Apeldoorns Vaassen kanaal

12 verlegd of van kades voorzien, om de val van het Middeleeuwen en Nieuwe Tijd Het agrarische landschap water bij de molens zo groot mogelijk te laten worden. Het is nog niet duidelijk of het vertrek van de De oude dorpen op de Veluwe liggen over het Hier wordt later in dit rapport uitgebreid op ingegaan. Romeinen grote gevolgen heeft gehad voor de algemeen aan de randen van het Veluwemassief, regio. Vermoedelijk is het gebied, net als elders op de overgang van hoge en lagere gronden. Een in Nederland, grotendeels ontvolkt geraakt. enkel dorpje ontstond in het centrale deel, maar uit Bewonings- en ontginningsgeschiedenis Prehistorische namen die duiden op continuïteit archeologisch onderzoek van een nederzetting bij van bewoning zijn zeldzaam, maar ontbreken niet Kootwijk is gebleken dat de woonomstandigheden Prehistorie helemaal. Epe is hier een voorbeeld van. Veel namen in de achtste en negende eeuw als gevolg van een De oudste menselijke gebruiksvoorwerpen die van dorpen en buurtschappen eindigen op –um, – drogere periode steeds ongunstiger werden. Men archeologen op de Veluwe hebben gevonden dateren loo (of daarvan afgeleid zijn, zoals Wissel) en –wijk vestigde zich dus bij voorkeur op de wat vochtiger van rond 300.000 jaar geleden, dus nog vóór de (zoals Zuuk, een samentrekking van Zuid-Wijk). Deze delen van de regio. Tongeren ligt op de flank van landijsbedekking. De lagen waarin deze voorwerpen uitgangen worden gezien als vroegmiddeleeuws; de stuwwal, Epe, Wissel en Zuuk iets verder naar voorkomen (het vroegere oppervlak) zijn door het -um is afgeleid van heem (huis), -loo duidt op een het oosten op dekzandruggen. Tongeren was landijs opgestuwd en verknepen. Ook nadat het bosontginning en –wijk gaat waarschijnlijk terug vroeger een kleine landbouwenclave, omringd landijs was gesmolten zal het gebied ongetwijfeld op het Latijnse vicus (Moerman, 1956). De oudste door heidevelden en door het Tongerensche en door groepen mensen zijn bezocht. Over deze eerste vermelding van Wissel is uit 1448, die van Tongeren Wisselsche Veen in het oosten en zuidoosten. jagers-verzamelaars uit het paleolithicum, de oude uit 1050. Waar de naam Tongeren van is afgeleid is steentijd, is verder echter weinig bekend. Van de niet bekend. jagers-verzamelaars uit het mesolithicum, de midden steentijd, zijn bij archeologisch onderzoek op de Veluwe stookplaatsen en hutkommen aangetroffen. Vanaf het neolithicum, de jonge steentijd, vestigen de eerste boeren zich in het gebied. Uit die tijd dateren ook de meer plaatsvaste nederzettingen en grafvelden. Het bekendst en meest tastbaar zijn hierbij de honderden grafheuvels die nog steeds op de Veluwe aanwezig zijn. Binnen het gebied (ten zuiden van de Koeweg) en in de naaste omgeving (bij ’t Hull, bij de leemkuil en op het Dorperveld) liggen enkele grafheuvels, met een datering vanaf het laatneolithicum en/of bronstijd (www.Kich.nl). De mogelijkheid bestaat dat onder de enken van Wissel, Tongeren en Zuuk nog niet eerder ontdekte archeologische waarden verborgen liggen. Het Wisselsche Veen Het landschap van de Tongerensche Enk.

13 Dorperveld Kaart geomorfologie Vlasbeek Tongeren Dijkhuizerenk

Enk van Tongerense Dorpsche beek Tongeren veen Paalbeek Burgerenk Epe

Tongerensche beek Wissel Zuukerenk

Tongerense Wisselsche Enk berg Wisselsche N 309 Zuuk veen Verloren beek

Klaarbeek De provinciale geomorfologische kaart geprojecteerd op het hoogtebeeld. Hier worden vooral de Emster Enk uitspoelingsdalen (groen) zichtbaar, die zich naar het oosten doorzetten als ondiepe dalen. Let hier vooral op Smallertse beek Westendorp de ligging van de beken, vrijwel nooit Grift centraal, maar altijd in de flanken van Pollense veen Schaveren Vossenbroek deze dalen. Daarnaast de uitspoelingswaaiers Emst die veelal als hoger gelegen enken in het lagere landschap herkenbaar zijn (lichtbruin met gestippelde omlijning). Kraaienberg Kievitsveld A 50 Rond de Grift en Apeldoorns kanaal gaat het landschap over in het vlakke en lage IJsseldal.

Apeldoorns Vaassen kanaal

14 Dorperveld Vlasbeek Tongeren Dijkhuizerenk

Enk van Tongerense Dorpsche beek Tongeren veen Paalbeek Burgerenk Epe

Tongerensche beek Wissel Zuukerenk

Tongerense Wisselsche Enk berg Wisselsche N 309 Zuuk veen Verloren beek

In dit beeld de provinciale bodemkaart Klaarbeek geprojecteerd op het hoogtebeeld. De context wordt vooral bepaald door podzolgonden in de matig fijne tot Emster Enk grove, leemarme dekzanden; Hierin vallen de venige gebieden op in de laagtes van de Veluweflank, ontstaan Smallertse beek Westendorp door lokale kwel en stagnatie van Grift waterafvoer. Diepere kwel leidde Pollense veen Schaveren Vossenbroek ook tot enkele verder weg gelegen venen, zoals het Vossenbroek. Daarnaast wederom de enken met Emst hun enkeerdgronden op de waaiers. Opvallende uitzondering is de Enk van Tongeren, waar historische bewoning Kraaienberg Kievitsveld A 50 ook op de hoge Veluweflank tot enkeerdgronden heeft geleid.

Apeldoorns Vaassen kanaal

15 Dorpsche Veld

Vlasbeek Tongeren Dijkhuizerenk

Enk van Tongerense Dorpsche beek Tongeren veen Paalbeek Burgerenk Epe Dorpsche beek

Tongerensche beek Wissel Zuukerenk Klaarbeek Tongerense Wisselsche Enk berg Zuuk Wisselsche Verloren beek veen

Klaarbeek

Opvallend in het landgebruik in 1832 is vooral de ruimtelijke verdeling van Westendorp bebouwing, agrarische gronden (enken Emster Enk en beekdalen) en woeste gronden. Grift Gekoppeld aan het potstalprincipe Schaveren bevinden de boerderijen zich in de Pollense veen Vossenbroek randen van de enken, op de overgang Smallertse beek naar de beekdalen (weidegronden) Emst en heiden (en venen). Groter bos is er nauwelijks, alleen wat kleinere, zoals bij Tongeren. De beken en watermolens hebben in ruimte slechts een beperkt Kraaienberg Kievitsveld aandeel, vooral de wijers vallen op. Apeldoorns kanaal Vaassen

16 Tongeren

Dorpsche beek

Paalbeek Epe

Tongerensche Klaarbeek beek Wissel

Zuuk Verloren beek Klaarbeek

Het systeem van beken en watermolens had wel een grote Verloren beek maatschappelijke betekenis en is zeer gedifferentieerd. In de loop van enkele eeuwen is het systeem steeds verder uitgebreid in de richting van Smallertse beek de Veluweflank, waarbij globaal bij Grift iedere 1,5 - 2 meter verval ruimte ontstond voor een molen. Molens hadden verschillende functies Emst afhankelijk van de waterdruk en -kwaliteit. Dit is in de loop van de geschiedenis geleidelijk verschoven. In de 19e eeuw zijn de beeksystemen Kievitsveld nog verder uitgebreid, nu met name voor agrarische doeleinden.

Apeldoorns Vaassen kanaal

17 Er was vroeger een sterke samenhang tussen het De heidevelden en de veengebieden hadden tot boerenbedrijf en het omringende landschap. De diep in de negentiende eeuw een belangrijke rol in wijze waarop het land door de boeren werd gebruikt de dorpseconomie. Op de heide werden de schapen was afhankelijk van de terreinomstandigheden, geweid en de plaggen gestoken die met de stalmest zoals waterhuishouding en bodemvruchtbaarheid. werden vermengd. Op het veen graasden de koeien. De akkers lagen in complexen (enken) bijeen, dicht Jaarlijks werd door de buurschap bepaald waar bij de boerderijen, op de flanken van de stuwwal er turf gestoken mocht worden. In de zestiende en op plaatsen met een lemige bodem. Rondom eeuw kwamen de boeren uit Epe, Loohuizen en de enk lag een begroeide wal om het vee en het Wissel steeds vaker met hun schaapskudden op wild van de akkers vandaan te houden. De lagere Tongerens grondgebied en gingen er ook plaggen delen werden gebruikt als weiland of hooiland. maaien, turf steken en hout hakken. Als reactie Onontgonnen gronden, zoals heidevelden, werden hierop markeerden de inwoners van Tongeren gemeenschappelijk gebruikt. Vanouds waren de hun grondgebied door een wal op de heide aan boerenbedrijven gemengde bedrijven, waarbij de te leggen en een sloot in het veen te graven. Er veeteelt in dienst stond van de akkerbouw. Het ontstond een ruzie en het Hof van Gelderland moest voedsel voor mens en dier werd geproduceerd op er aan te pas komen om de zaak te beslechten. De de akkers, de dieren leverden de mest die nodig inwoners van Epe, Wissel en Loohuizen mochten was voor het op peil houden van de vruchtbaarheid geen turf meer steken in het Tongerensche Veen, van de akkers. Door de aanleg van de Grift (ca maar mochten er wel vee weiden. Er werd door de 1300) verbeterde de ontwatering en konden de lager buurtschappen een weg aangelegd waardoor het gelegen gronden intensiever worden gebruikt. Vooral veengebied beter bereikbaar werd (de Koeweg?) het oostelijke deel van het onderzoeksgebied zal Later, in 1818, kwamen de drie buurtschappen Epe, hiervan geprofiteerd hebben. Loohuizen en Wissel in het geweer toen de familie Rauwenhoff het Tongerensche Veen wilde gaan De akkercomplexen worden hier enken genoemd: afgraven. Men vreesde dat dit het begin zou zijn de Enk van Tongeren, De Wisselsche Enk, de van de algehele afgraving van de veengronden, die Burgerenk (nu geheel volgebouwd), de Dijkhuizerenk daardoor ongeschikt zouden worden voor beweiding. en de Zuukerenk. Kampen of eenmansesjes komen Men richtte een smeekbede tot ‘Tante Strockel’ over het algemeen op de Veluwe veel minder (Rauwenhoff), die zich liet overtuigen en van de voor dan elders op de zandgronden, maar in het vervening afzag. onderzoeksgebied zijn ze wel aanwezig, zoals de Voorste en Achterste Peterskampen aan de De bodem van de oude bouwlanden bestaat noordkant van Tongeren. De kampen waren – net als uit enkeerdgronden. Deze zijn ontstaan door de enken – omringd door dichte singels van hakhout. eeuwenlange bemesting met potstalmest, die

18 vermengd werd met heideplaggen, grasplaggen introductie van de kunstmest was dit een belangrijke of bosstrooisel. Door het opbrengen van zoveel manier van bemesting. Tevens werd de graszode organische bestanddelen ontstond er een donkere beschermd tegen vorst en in het voorjaar eerder bouwvoor en kregen de enken een enigszins bolle opgewarmd. Het bevloeien van de weiden gebeurde ligging. Wanneer het opgebrachte dek meer dan 50 ‘wild’, dat wil zeggen door natuurlijke overstromingen, cm dik is, worden ze door bodemkundigen tot de of kunstmatig, waarbij beken werden opgestuwd en enkeerdgronden gerekend. Wanneer het opgebrachte het water over het weiland werd geleid. Hiervoor dek minder dan 50 cm dik is, wordt er gesproken van werden stelsels van stuwen, duikers en waterlopen laarpodzolgronden. aangelegd, en de weilanden waren soms omgeven door kades. Doel van het bevloeien was de verhoging De Wisselsche Enk is een mooi voorbeeld van van de opbrengsten: het was niet uitzonderlijk een uitgestrekt, open bouwlandcomplex met een dat driemaal per jaar gehooid kon worden. De enigszins bolle ligging. De boerderijen liggen aan de beken, die toch al opgeleid waren ten behoeve randen van de enk. De oude Burgerenk ten westen van de watermolens, boden volop mogelijkheden van het oude centrum van Epe is inmiddels helemaal voor het bevloeien van percelen. In de archieven bebouwd en niet meer als zodanig te herkennen. wordt hiervan weinig melding gemaakt: het was de De schapen liet men grazen op de gewoonste zaak van de wereld. Een enkele keer gemeenschappelijke heidevelden. Diverse wegen en komen we een vermelding tegen, zoals op een kaart paden werden als veedrift gebruikt. Vaak waren deze van 1747 waar een perceel bij de korenmolen van omgeven door dichte begroeiing, soms op wallen, om Zuuk ‘bewassen landt’ wordt genoemd. te voorkomen dat de dieren op de akkers kwamen. Vooral bij Tongeren zijn tal van wegen omgeven door Na een verzoek van de Geldersch-Overijsselsche opgaande begroeiing. De heidevelden werden ook Maatschappij van Landbouw werd op 5 mei 1893 gebruikt voor het steken van heideplaggen. bij koninklijk besluit een staatscommissie ingesteld “met de opdracht om te onderzoeken: welke gronden Vloeisystemen hier te lande voor bevloeiing in aanmerking zouden In de zandgebieden van Oost-Nederland zijn sinds kunnen komen; [en] door welke middelen zoodanige de late middeleeuwen zogenaamde vloeiweiden bevloeiing zou zijn tot stand te brengen”. In de aangelegd in de beekdalen. Dit zijn hooi- en commissie zaten onder meer G.J. van Heek (lid weilanden die in het voorjaar enige tijd bevloeid der Provinciale Staten van Overijssel), H.J. Lovink werden met beekwater. Het beekwater kon (directeur van de Nederlandsche Heidemaatschappij: verzuring van de gronden tegengaan en belangrijke Heidemij) en A. Mayer (hoogleraar aan de Rijks voedingsstoffen achterlaten. Op die manier werden Landbouwschool te Wageningen). In het rapport de schrale gronden bemest. In de tijd voor de (p. 8) lezen we dat: “Onder bevloeiing kan worden

19 verstaan elke tijdelijke overstrooming van gronden door water uit rivieren, beken, kanalen, meren of andere kunstmatig aangelegde of natuurlijke waterloopen en waterverzamelaars. Geschiedt deze bevloeiing zonder dat daarbij rekening gehouden wordt met de hoeveelheid beschikbaar water en zonder dat het te bevloeien terrein eenige bewerking van betekenis ondergaat met het uitsluitende doel om zooveel mogelijk van de bevruchtende werking van het water partij te trekken, dan heeft een zoogenaamde wilde bevloeiing plaats. Een dergelijke wilde bevloeiing komt (behalve op de uiterwaarden der hoofdrivieren) langs verschillende onzer kleine rivieren voor en wordt aldaar ten zeerste op prijs gesteld, ja onmisbaar tot het verkrijgen van een behoorlijk product geacht.” Harde bewijzen voor de aanwezigheid van vloeisystemen in het onderzoeksgebied hebben we weinig, maar op grond van het stelsel van waterlopen en de aanwezigheid van opgeleide beken zonder molens mogen we aannemen dat bevloeiing heeft plaatsgevonden in het laaggelegen gebied ten noorden van Wissel. Op de kadasterkaart van ca In het laaggelegen gebied ten noorden van Wissel is mogelijk een systeem van vloeiweiden herkenbaar, met een water aanvoer- en 1830 is dit gebied aangeduid als het ‘Dorpsche Veen’. afvoersysteem (zonder watermolen) en een orthogonaal kavelpatroon met gedeeltelijk beplante kaden of oevers. Het waren graslanden die in gemeenschappelijk bezit waren van de markegenoten van Loohuizen en Epe. maalschappen om verdere ontginning van bossen onvoldoende voedsel kon vinden op de betere en heidevelden tegen te gaan en om regels op te weilanden die wel privébezit waren. Het grootvee liet Markegenootschappen en markeverdelingen stellen voor het gebruik van de gemeenschappelijke men grazen op de groenlanden, de heide was het De marken of markegenootschappen zijn in gronden. Elke boer had een waardeel in de marke: domein van de schapen. Het vee was een belangrijke de late middeleeuwen opgericht om de woeste een evenredig recht om plaggen te steken, bomen te mestleverancier voor de bouwlanden. gronden – essentieel voor de landbouw in die kappen en vee te weiden op de gemeenschappelijke De markegenoten bemoeiden zich niet alleen met tijd – te beschermen tegen nieuwkomers die zich markegronden. Dit waren de slechtere graslanden, de zaken die de landbouw aangingen. De marke daar wilden vestigen of er gebruik van maken. de heidevelden, de venen en de bossen. De behartigde ook de buurtschapbelangen, zoals het De boerenbevolking in dorpen en buurtschappen markegronden waren heel belangrijk. Zij vormden onderhoud van wegen, waterlopen en bruggen en de sloot zich aaneen in markegenootschappen of aanvullende weidegronden voor het vee, dat brandweer.

20 In het midden van de achttiende eeuw ontstond Tongeren en de rechten werden vastgelegd. Officieel had de molenaar moeite om zijn molen draaiende er een aandrang om de gemeenschappelijke is de marke Tongeren echter pas opgeheven in 1868. te houden. De papiermolens hadden een relatief markegronden te verdelen onder de kleine energiebehoefte en konden meestal wel belanghebbenden. Onder andere door de De watereconomie; beken en molens blijven draaien. Bij korenmolens en kopermolens, toename van de bevolking waren de prijzen van De vele beken van de Veluwe werden benut om die voor hun werk meer kracht nodig hadden, werd landbouwproducten gestegen. Uit economisch watermolens aan te drijven. Al in de Middeleeuwen vaak een waterbuffer aangelegd in de vorm van oogpunt was het daarom wenselijk dat er werd waterkracht als energiebron gebruikt. een molenvijver of wijer waarin het water ’s nachts verbeteringen kwamen in de landbouw. De Aanvankelijk ging het vooral om korenmolens, werd verzameld. In de Veluwe zijn veel molenbeken landbouwvernieuwers vonden dat de extensief later kwamen er ook papiermolens, kopermolens, verlengd door ze verder in het zand in te graven, gebruikte gemeenschappelijke gronden van de oliemolens en volmolens. waardoor er meer kwelwater naar de beek stroomde. marken beter benut konden worden. Om dit te In de zestiende eeuw vond er op de Veluwe een Deze verlengde beken worden sprengen genoemd. kunnen realiseren, zouden de gemene gronden bescheiden industriële revolutie plaats. Door de Het begin van zo’n beek, vaak in de vorm van privébezit moeten worden. Zij verwachtten dat uitvinding van de boekdrukkunst was de behoefte aan een ronde kom, heet een sprengkop. Ook in de wanneer de gronden in particulier bezit waren, de papier flink gestegen. Aan het eind van de zestiende middenloop van een beek zijn werken uitgevoerd. Het ontginning en de intensivering van het grondgebruik eeuw verhuisden de belangrijkste papierproducenten was namelijk van belang een flink hoogteverschil te vanzelf zouden volgen. van de Zaanstreek naar de Veluwe. Vele tientallen hebben bij de molen, opdat men bovenslagraden kon Tijdens de Franse tijd ging de overheid zich met de papiermolens verrezen hier, waarvoor tal van de circa gebruiken bij de molens. Bovenslagmolens hadden markeverdelingen bemoeien om de ontginningen van 150 Veluwse beken werden aangepast door delen een veel grotere capaciteit dan onderslagmolens, de woeste gronden te bevorderen. In 1810 kwam van de bedding te vergraven of door sprengen aan waarvan het rad aan de onderkant in de beek hangt. er een wet die de markeverdelingen moest regelen, te leggen. Van de zestiende tot de negentiende eeuw Om de beek op voldoende hoogte te houden werd de maar slechts weinig marken gaven hieraan gehoor. was het Veluwse papier een begrip in Europa. Over benedenloop verlegd of opgehoogd (dit noemen we De belangrijkste reden was het feit dat men de de gehele Veluwe hebben waarschijnlijk ongeveer een ‘opgeleide’ beek). De bedding van de beek werd heidegronden nodig had voor het landbouwsysteem. 200 watermolens gestaan; zeker driekwart hiervan is met behulp van leem waterdicht gemaakt, zodat er zo De meeste markegronden zijn verdeeld aan het in gebruik geweest als papiermolen. weinig mogelijk water weglekte in de zandbodem. einde van de negentiende eeuw, toen de heidevelden geleidelijk hun economische betekenis verloren Diverse kastelen, buitenplaatsen en steden hadden We kennen daarmee drie (vier inclusief doordat de kunstmest zijn intrede deed. een watermolen. Sommige zijn gesloopt, vooral in landbouwbevloeiing) toepassingen waarvoor In het onderzoeksgebied lagen de marken van de negentiende eeuw, maar andere zijn bewaard sprengen zijn aangelegd. In de eerste plaats Tongeren, Wissel, Epe en Loohuizen en Zuuk. De gebleven of laten door de molengebouwen zien om molens aan te drijven. Dit zien we vooral op Zuukermarke is verdeeld tussen 1860 en 1870, de waar de watermolen vroeger heeft gestaan. plaatsen waar relatief grote hoogteverschillen marke Epe en Loohuizen in 1868. Over de verdeling De watervoorziening van de molens was in het aanwezig zijn: aan de randen van de Veluwe. In van Wissel is niets bekend. Tongeren was een ander verleden vaak een probleem. In de winter en het de tweede plaats werden sprengen gebruikt door geval: het land was hier in één hand. In 1825 werd vroege voorjaar voerden de beken voldoende wasserijen en blekerijen. Het schone kwelwater uit de een overeenkomst gesloten tussen Jan Hendrik water, maar in de loop van het voorjaar werd de achterliggende zandmassieven was buitengewoon Rauwenhoff en Domeinen waarbij de grenzen van aanvoer van water in de kleinere beken minder en geschikt om de vuile was uit de ruime omgeving te

21 doen. In de derde plaats werden sprengen aangelegd om landgoederen, buitenplaatsen en parken te verfraaien met waterpartijen en fonteinen. Mogelijk heeft de Dorpsbeek een rol gespeeld bij de voeding van de gracht van havezate de Quickborn in Epe. In de negentiende eeuw kwam er een eind aan de papiermolens op de Veluwe. De papierindustrie werd geconcentreerd en voor de fabricage ging men over op machines. Sommige watermolens werden afgebroken, andere kregen een andere functie.

Beken en molens in het onderzoeksgebied Het gebied van Tongeren en Epe bestaat uit twee brede west-oost lopende beekdalen, die in het westen omringd worden door hogere gronden. De noordelijk laagte strekt zich uit van Tongeren via Epe tot het Apeldoorns Kanaal. De beek die hier van oorsprong stroomde ontsprong in het Tongerense Veen en liep via Epe naar het oosten, tussen de enken van Zuuk en Dijkhuizen. De beek mondde uit in de Grift, een wetering die in de veertiende eeuw is gegraven. Aan de zuidkant van het beekdal ligt een langgerekte brede dekzandrug van de school van Tongeren via het bosgebied ten oosten van Anna’s Hoeve via de enk van Wissel naar de Zuukerenk. Ten zuiden van deze dekzandrug ligt het beekdal van de Verloren Beek. Deze ontspringt in het Wisselse Veen, loopt langs de zuidkant van de Wisselsche Enk en mondt bij de Zuukerbrug uit in de Grift.

Ten behoeve van de watermolens is het natuurlijke afwateringssysteem sterk gewijzigd. De oudste Schematische tekening van een sprengenbeek. De bovenloop van de beek werd verlengd en zover in het zandmassief ingegraven, dat watermolens in het onderzoeksgebied worden het grondwaterniveau bij de sprengkop werd aangesneden en de beek door extra water werd gevoed. In de benedenloop werden dijkjes vermeld in de zestiende eeuw. De aanpassingen van aangelegd om het water vast te houden. Vaak werd de bedding van de beek met leem bedekt om te voorkomen dat het beekwater door de zandige bodem weglekte. Soms werd het beeklichaam in de benedenloop zelfs verhoogd aangelegd, om ervoor te zorgen dat het water het bekenstelsel zijn waarschijnlijk in de zestiende voldoende hoogte had als het bij de molen aankwam. Bron: Heslinga e.a., 1985.

22 De Zuuker korenmolen met twee raderen. Gerestaureerd in 1990 en 2000 door de Veluwse Machine Industrie (VMI).

en de zeventiende eeuw uitgevoerd. De belangrijkste stroom werd de Tongerensche Beek-Klaarbeek, waar op zes plaatsen één of meer watermolens hebben gestaan. Diverse werkzaamheden zijn uitgevoerd om zoveel mogelijk water in dit beeksysteem te krijgen. Het watersysteem van het onderzoeksgebied, ingetekend op de Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden, ca Van noord naar zuid vinden we bij Epe de Eper 1840. Ten behoeve van de watermolens is het natuurlijke afwateringssysteem sterk gewijzigd. Ten noorden van Wissel lijkt de structuur Dorpsbeek (officieel de Dorpsche Beek geheten), het van beken en sloten te wijzen op vloeiweiden. bekenstelsel van de Klaarbeek en de Verloren Beek. de beek vaak droog. Het droogvallen, al eeuwen van deze installatie komt het beekwater in de Grift De Dorpsche Beek wordt gevoed door kwelwater en een probleem, was alleen te verhelpen door de uit. Aan de Dorpsche Beek hebben geen molens ontspringt in de buurt van landgoed West-Raven. De bedding met leem te bekleden. De wateroverlast gestaan. beek is noordwaarts afgeleid door de bedding door in het centrum van Epe is ondervangen door de een wat hogere rug te graven, ter hoogte van het bergingscapaciteit van de riolering te vergroten Het beeksysteem van de Klaarbeek was de landgoed Kolthoven. De beek stroomt verder naar en door enkele retentievijvers aan te leggen om economische slagader van het onderzoeksgebied. het dorp Epe door een ander, ondiep dal. Waarom piekaanvoeren op te vangen. De beek is in het Zoveel mogelijk water werd hier naartoe geleid. De en wanneer die omlegging heeft plaats gehad is niet centrum van Epe grotendeels overkluisd. Voorbij Vlasbeek en de Paalbeek werden losgekoppeld duidelijk. De beek voedde de gracht van havezate het dorp, bij de Zuukerweg, komt de beek weer uit van de Dorpsche Beek. De Vlasbeek werd vroeger De Quickborn. In perioden van veel neerslag zette de overkluizing te voorschijn en stroomt langs de gevoed door een sprengkop ten westen van West- de beek soms straten in Epe blank. ’s Zomers valt waterzuiveringsinstallatie. Samen met het effluent Raven, steekt bij Oost-Raven het beekdal over en

23 komt uit in de Paalbeek. Dit deel van de Vlasbeek e.a, 2007). is opgeleid: de bedding ligt tussen twee kaden. Het Op een enkel stuwtje na ontbreken belemmeringen water uit het voormalige Tongerensche Veen wordt in de bedding, zodat de beek snel stroomt. Omdat met duikers onder de Vlasbeek doorgeleid. de Verloren Beek veel slib en zand aanvoert lag er vroeger bij de samenvloeiing met de Klaarbeek een De Paalbeek ontspringt in het vroegere zandvang om verzanding van het Apeldoornsch Tongerensche Veen. Volgens Menke e.a. had deze Kanaal te voorkomen. Doordat barrières ontbreken beek vroeger ook een sprengkop, maar deze is herbergt de Verloren Beek een soortenrijke nauwelijks herkenbaar of zeer diffuus. De beek vispopulatie met rivierdonderpad, bermpje, beekprik loopt met een grote bocht langs de rand van de en de zeldzame elrits. Weijenberg ten oosten van Anna’s Hoeve. De beek volgt hier de hoogtelijnen, om zo weinig mogelijk hoogte te verliezen. Aan de noordkant van de beek Het water van deze sloot ten westen van de Vlasbeek wordt met Landgoederen en buitenplaatsen ligt een kade. Bij de vroegere Wisselse watermolens een duiker onder de beek doorgeleid. vindt de samenvloeiing met de Tongerensche Beek De Quickborn plaats. Door de aanleg van de Tongerensche Beek Van de havezate De Quickborn in Epe is weinig raakte de Verloren Beek zijn bovenloop kwijt. Deze overgebleven. In 1777 schreef jonker Van Haersolthe gegraven beek ontspringt aan de noordkant van de van Yrst het volgende over de Quickborn: ‘Een oud Tongerensche Berg en wordt gevoed door kwelwater Klaarbeek stonden achtereenvolgens de Rosendaals adellijk goed twee uren gaans van het Loo en drie en door een sprengkop in een zijtak, de Witte Beek. Molen, de Korenmolen in Zuuk en de Zuuker Molens. uren van Deventer, Elburg en Zwoll, bestaande als De Tongerensche Beek volgt de zuidelijke flank van Ten oosten van deze laatste molens stroomt de namelijk in een schone en welbeplante en op zijn de Weijenberg, dreef de Achterste Molen aan en Verloren Beek uit in de Klaarbeek. Bij de Zuukerbrug Hollands aangelegde Hofstede omtrent twee honderd doorsnijdt bij Wissel de waterscheiding tussen de kwam de beek uit in de Grift (later met een aquaduct passen van de kerk tot Epe mit een hegt en sterk beide dalen. Bij de bouw van de Achterste Molen, in het Apeldoorns Kanaal). heerenhuijs rondom in zijn grachten, stalling en omstreeks 1710, is een deel van de Tongerensche De Verloren Beek ontspringt als kwelbeek in het Koethuijs nevens een Tuinmanswoning alsmede een Beek opnieuw verlegd (zie figuur op pagina 16). Wisselse Veen. In het noordwestelijk deel is bij groot bos voor het huys verdeeld in alles en verder Het water van de Paalbeek, met dat van de het graven van de Tongerense Beek een gedeelte opgaande bomen, ook hoge scheringe van banken Tongerensche Beek, dreef de watermolens van van de (natuurlijke) bovenloop van de Verloren benevens schone tuynen in vakken verdeeld, ook Wissel aan. Verder stroomafwaarts stond de Beek afgekoppeld ten behoeve van voeding van singels, vijvers en watervallen, etc. Zijnde in zijn Wisselse Korenmolen, ongeveer waar de huidige de Klaarbeek. Misschien heeft deze onthoofding omtrek binnen zijn wallen ruim zes morgen groot Tongerense Weg de beek kruist. Een cascade geeft geleid tot de naam Verloren Beek. Een andere van ouds genaamd den Quickborn, leenhorig aan de plaats van de molen aan. Vanaf dit punt heet het verklaring kan zijn dat op de beek nooit molens zijn het Fürstendom Gelre en graafschap Zutphen ten water Klaarbeek. Hier doorkruist de beek opnieuw de gebouwd. Een aanvraag daartoe van omstreeks Zutphensen rechten, voorts daartoe gehorende twee natuurlijke waterscheiding en stroomt verder langs 1822 werd afgewezen wegens bezwaren van derden. gestoelten, een gemetselde kelder in een grafstede de rand van het dal van de Verloren Beek. Op de Economisch gezien was deze beek ‘verloren’ (Menke in de kerk tot Epe (bron: www. mijngelderland.nl).

24 Het huis is afgebroken tussen 1811 en 1813. Op een Tongeren op zich. Hij breidde het bezit uit door twee beuken die in 1875 geplant zijn (bron: http://afdeling. deel van het terrein zijn in de tweede helft van de boerderijen te kopen, waardoor de hele buurtschap groei.nl/index.php?id=3674). Bij het landgoed hoorde negentiende eeuw villa’s gebouwd. in één hand kwam. Hij verwierf bovendien een grote ook de boomkwekerij Oost-Raven die op de kaart oppervlakte heidegrond (1847), die bij de verdeling van 1911 is aangegeven. De kwekerij lag in de laagte Landgoed Tongeren van de Rekenkamergronden was toebedeeld aan de tussen de Vlasbeek en de Paalbeek. In 1892 kwam Tongeren is een oude buurtschap die in de tweede gemeente Epe. Deze heidegrond werd ontgonnen tot werd de boerderij West Raven gekocht door de helft van de achttiende eeuw tot een landgoed bos en landbouwgrond. De Noordkamp, ten noorden eigenaren van Tongeren. is omgevormd. Nicolaas Wilhelm de Meester, van het Boschhuis, is ontgonnen in 1846. Het burgemeester van Harderwijk, was eigenaar van Tongerensche veen, dat hij ook had verworven, werd Ontginning en landverbetering vijf boerderijen in de buurschap. Na zijn overlijden ontwaterd en omgezet in weiland (ca 1835). Vanaf erfden zijn dochter Cornelia Maria en haar man Jan 1860 werd hier turf gestoken. Anna’s hoeve is in 1847 In het begin van de negentiende eeuw begon men Hendrik Rauwenhoff in 1768 het Tongerense bezit. gebouwd aan de rand van het Wisselsche Veen. met de ontginningen en de verbetering van de Rauwenhoff was schepen en later burgemeester in Le Chevalier liet het landhuis verbouwen in de vruchtbaarheid van bestaande gronden. Jan Hendrik Elburg. Hij hield zich intensief bezig met de inrichting huidige vorm en stichtte ook de school in Tongeren Rauwenhoff senior liet enkele percelen langs de van de omgeving door bossen en lanen in te planten. (1868). Het landhuis werd in 1866 grondig verbouwd Korrenbergweg inzaaien met dennen. Bovendien Het echtpaar kocht nog twee boerderijen, waarvan door de spijker en het herenhuis onder een dak liet hij kwekerijen inrichten waar jonge eiken werden er één een herenkamer of spijker bezat. Rauwenhoff te brengen. Hij overleed in 1881. De erfgenamen geteeld. In 1830 werden door zijn kleinzoon ruim liet lanen aanleggen, plantte percelen heide in met van het landgoed richtten in 1907 de Naamloze 7000 van deze eiken geplant op de Peterskamp. bomen en ontwierp in 1812 een begraafplaats, die Vennootschap “Maatschappij tot Exploitatie van het De neef van Jan Hendrik junior, Nicolaas Wilhem nog steeds als familiebegraafplaats dienst doet. landgoed Tongeren onder Epe” op, de voorloper van Ardesch, schreef in 1833 ‘Gedachten over het maken Tussen 1805 en 1807 is het herenhuis gebouwd de huidige BV Landgoed Tongeren. van veranderingen in de buurt van Tongeren op tegen de boerderij met spijker. Dit complex is het de Veluwe’, iets dat we nu een landinrichtingsplan Huis Tongeren, thans veelal het Oude Huis genoemd. West-Raven zouden noemen. Kernpunten waren het vastleggen Bij dit huis werden een tuin en een parkbos In het midden van de negentiende eeuw vestigde de van water in de hogere delen van het terrein, aangelegd, dat geleidelijk overging in de bossen en heer Buys Ballot zich in Epe. Hij stichtte landgoed onder andere door meer bomen te planten, en het veen. Door de lanen, boomgroepen, solitaire Welna en was ook de grondlegger van landgoed drooglegging van het Tongerensche Veen, dat bomen en wandelpaden werd Tongeren omgevormd West-Raven. In 1860 verwierf hij de grond en in 1874 daartoe van het Eperveen moest worden gescheiden. in landschapsstijl. Zijn kleinzoon en naamgenoot werd de boerderij West-Raven op Welna afgebroken. Het gemeenschappelijke Tongerensche Veen werd Jan Hendrik (1799-1833), koopman in Amsterdam, De stenen werden gebruikt voor het nieuwe huis inderdaad verdeeld in zeventien percelen. Er werden werd na boedelscheidingen en transacties eigenaar West Raven, ten oosten van Tongeren. De eerste sloten gegraven en wallen opgeworpen die met elzen van het landgoed. Hij trouwde in 1825 met Anna steen van Huize West-Raven is in 1874 gelegd door en berken werden beplant. Andere onderdelen van van Heurn. Na het overlijden van Jan Hendrik werd de dochter van de heer Buys Ballot. De omgeving het plan werden niet uitgevoerd als gevolg van de Charles le Chevalier (1800-1881) toeziend voogd van het huis werd omgevormd tot een park in dood van Jan Hendrik jr. in 1833. van de kinderen en later (1845) echtgenoot van landschapsstijl, met wandelpaden, boomgroepen en Charles le Chevalier verwierf in 1847 een grote Anna van Heurn. Le Chevalier nam het beheer van solitaire bomen. Verspreid over het landgoed staan oppervlakte (244 ha) heidegrond. Hij kocht dit van

25 de gemeente Epe, die in 1843 in het bezit was gekomen van de grond, waarbij Domeinen de voorwaarde had gesteld dat de gemeente de grond zelf zou ontginnen of ter ontginning aan particulieren zou uitgeven. Vanaf 1852 werd deze heidegrond stapje voor stapje ontgonnen. Stukken grond werden omgespit, geëgaliseerd en verschillende grondsoorten werden zo goed mogelijk vermengd. In de Leemkamp gebruikte men leem uit de Leemkuil om de bouwvoor te verrijken. In 1863 werd hier een boerderij gebouwd. In hetzelfde jaar zijn 21 ha van de Tongerensche bergen met dennen beplant.

Vanaf 1856 werd gewerkt aan turfwinning en ontginning van het Tongerensche Veen. De bovenlaag van biezen en mos (de bolster) werd weggestoken en apart gezet. Daarna werd de turf gestoken en gedroogd. In 1879 bijvoorbeeld werden ruim 400.000 turven verkocht. Als alle winbare turf was verwijderd werd de ondergrond gespit, geëgaliseerd en vermengd met de bolster en met mest. Tenslotte werd gras of klaver ingezaaid. Le Chevalier ondernam proeven met bemesting door guano (1845), wollen lompen bij plantgaten van bomen, verbouw van klaver en lupine, grachtenbagger uit Amsterdam (1865) en kunstmest (1867). Door de landbouwcrisis moesten echter ook gronden uit de landbouwkundige productie worden genomen. Zo werden enkele in 1845 ontgonnen akkers bij de Korrenberg ingeplant met eiken (1867).

Landgoed West-Raven en boomkwekerij Oost-Raven op de kaart van 1911.

26 Recente ontwikkelingen In grote delen van het onderzoeksgebied hebben zich in de twintigste eeuw weinig ruimtelijke veranderingen voorgedaan. In het westelijke deel werkte het uitgestrekte landgoed Tongeren conserverend op de structuur van de buurtschap en het aangrenzende Tongerensche Veen. De beekdalen hebben hun overwegend open karakter behouden, aan de randen vond enige verdichting plaats door nieuwbouw van woningen, zoals ten zuiden van de Tongerense Weg. De structuur van de Wisselse Enk is niet wezenlijk veranderd, hoewel verschillende bouwlandpercelen in grasland zijn omgezet. De meest ingrijpende veranderingen vonden plaats op de Weijenberg en in de buurt van Epe. Op de Weijenberg zijn de heidevelden gaandeweg verdwenen. Vanaf de jaren ’20 werden hier tal van recreatiewoningen gebouwd. De uitbreidingen van Epe hebben het landschap aan de west- en zuidkant van het dorp veranderd. De oude Burgerenk van Loohuizen is geheel bebouwd. De Tongerense Weg werd naar het zuiden verlegd (N309) en aangesloten op de A50. De wijk Vegteler heeft de ruimte tussen het oude dorp en de nieuwe weg geheel in beslag genomen, waarbij een deel van de Zuukerenk werd bebouwd.

Geleidelijk kwam er een eind aan de economische activiteit van de watermolens. Met uitzondering van de Rosendaelse Molen en de Zuukermolens zijn de molengebouwen verdwenen. De beide wijerds moesten het veld ruimen. Het waterstelsel raakte enigszins in verval. Recent heeft het Waterschap Veluwe werken uitgevoerd waarbij kaden en beschoeiingen van de beken zijn hersteld. Het onderzoeksgebied op de topografische kaarten van 1955 boven (nooduitgave) en 2004 (onder). Grote veranderingen vonden in deze periode vooral in de buurt van Epe plaats, met de dorpsuitberidingen, de aanleg van de A50 en de N309. Minder zichtbaar is de verdergaande verdroging en geleidelijke verrommeling van het landelijk gebied. 27 3 Kansenkaarten: Waardering en relevantie cultuurhistorische relicten

28 Waardering van het onderzoeksgebied als geheel

Het plangebied vormt een waardevol overgangsgebied tussen de hoge gestuwde delen van de Veluwe en de laaggelegen voormalige broek- en moerasgebieden in het oosten. Het natuurlijke landschap heeft een sterke west-oost oriëntatie door de beekdalen en de zwak glooiende dekzandruggen. De beken ontspringen aan de rand van de stuwwal in natte terreinen en voormalige veengebieden waar kwelwater van de hogere gronden aan de oppervlakte kwam. De beken stroomden verder in oostelijke richting en verloren hun water in de broek- en moerasgebieden in het oosten, later in de Grift.

De mens heeft ingespeeld op de natuurlijke terreingesteldheid door langs de beken akkercomplexen (Burgerenk, Wisselse Enk, Zuukerenk) en graslanden aan te leggen. Op de hoger gelegen terreinen en de grindrijke bodems lagen uitgestrekte heidevelden. De enk van Tongeren kwam tot stand op de flank van de stuwwal.

Het onderscheid tussen de landschapseenheden is nog steeds herkenbaar aanwezig. Het goed bewaard De Wisselse Enk ten zuiden van de buurtschap Wissel. gebleven oude cultuurlandschap van Tongeren en Wissel onderscheiden zich door de kleinschaligheid, het bebouwingspatroon en de oude wegenstructuur De molenbeken zijn van cruciale betekenis geweest waterkracht optimaal te benutten zijn omvangrijke duidelijk van de voormalige veengebieden, in de ontwikkeling van het landschap. Ze hebben de werkzaamheden uitgevoerd. De beken werden in de beekdalen en de omringende voormalige inrichting en het bodemgebruik van het agrarische westelijke richting verlengd door sprengkoppen heidevelden. Deze herkenbaarheid verleent het landschap bepaald. Daarnaast speelden ze een te graven. Delen van de beeklopen zijn verlegd gebied als geheel grote cultuurhistorische en grote rol doordat ze de energie leverden voor of van kades voorzien om een zo groot mogelijk landschappelijke betekenis. de watermolens die al vanaf de zestiende eeuw hoogteverschil bij de molens te realiseren. in het gebied hebben gefunctioneerd. Om de Molenvijvers zijn aangelegd om droge periodes te overbruggen.

29 Netkaart 1840 van de omgeving Epe.

30 De watermolens bij Epe Tekst en bovenste drie foto’s: Menke, 2007. Naam omschrijving Illustratie Achterste Molen De Achterste molen was een kleine papiermolen uit 1710. In 1854 werd het een grutterij en in 1888 een wasserij. Vanaf 1906 is het waterrad nauwelijks meer gebruikt. De wasserij heet nu Chemische wasserij De Achterste Molen. Wisselse Papiermolens De eerste Wisselse molen is gebouwd in 1615. Spoedig daarna werd een tweede gebouwd als korenmolen, noordelijk van de eerste, later omgebouwd tot papiermolen. Deze noordelijke molen werd in 1897 omgevormd tot wasserij. In 1910 is deze molen gesloopt. De zuidelijke molen werd in 1906 ook omgebouwd tot wasserij waarbij het waterrad nog lang in gebruik bleef. Wisselse Korenmolen Voor het eerst bekend in 1553. In het begin van de 19e eeuw werd op de molen een grutmolen gevestigd. Het molengebouw is in 1970 afgebroken. Eerder al werden molenhoofd, rad en binnenwerk gesloopt. Een waterval over een keistenen glooiing geeft de plaats aan. Korenmolen in Zuuk Tussen de Rosendaals molen en de Rosendaals Molen De eerste vermelding van de Rosen- Zuuker molens werd in 1580 nog een daals molen dateert van 1539. De molen korenmolen gebouwd. Omstreeks 1730 was achtereenvolgens koren-, papier-, is deze molen afgebroken. De juiste koper-, papier- en korenmolen. In 1745 plaats van deze molen is niet bekend. werd er een koperpletterij gevestigd. De Zuuker molens Deze molen is bekend in 1553. Na de kopermolen was indertijd een afbraak van de Korenmolen in Zuuk (ca uitgebreide molen met zes raderen, op 1730) werd boven de molen een wijer elke oever stond een molengebouw met aangelegd en kreeg de molen twee drie raderen. Alleen het zuidelijke raderen. Op de andere oever heeft ook molengebouw is bewaard gebleven. In een molen gestaan, gesticht in of na 1975 is de molen gerestaureerd waarbij 1751, die achtereenvolgens kopermolen een nieuw waterrad werd geplaatst en (duitenknipperij), papiermolen (1862), en het gaande werk is hersteld. zagerij was. De molen brandde in 1882 Het molengebouw herinnert door zijn af. Daarna kwam op deze plaats een vorm (in de lengte langs de beek) aan wasserij en, tot de voorloper van de VMI de kopermolen. In het interieur is de zich hier vestigde, een boterfabriek die maaluitrus-ting van de laatste koren- ook van waterkracht gebruik maakte. Bij molen aanwezig. De zolder is nog het 45- en 55-jarig bestaan van de hier gedeeltelijk ingericht als droogzolder van nu gevestigde VMI, werd weer een goot de papierfabriek, compleet met droog- en rad (in 1990) en een tweede rad (in touwen. 2000) geplaatst.

Landgoederen en buitenplaatsen 31 De Quickborn Van de havezate De Quickborn in Epe is weinig overgebleven. In 1777 schreef jonker Van Haersolthe van Yrst het volgende over de Quickborn: ‘Een oud adellijk goed twee uren gaans van het Loo en drie uren van Deventer, Elburg en Zwoll, bestaande als namelijk in een schone en welbeplante en op zijn Hollands aangelegde Hofstede omtrent twee honderd passen van de kerk tot Epe mit een hegt en sterk heerenhuijs rondom in zijn grachten, stalling en Koethuijs nevens een Tuinmanswoning alsmede een groot bos voor het huys verdeeld in alles en verder opgaande bomen, ook hoge scheringe van banken benevens schone tuynen in vakken verdeeld, ook singels, vijvers en watervallen, etc. Zijnde in zijn omtrek binnen zijn wallen ruim zes morgen groot van ouds genaamd den Quickborn, leenhorig aan het Fürstendom Gelre en graafschap Zutphen ten Zutphensen rechten, voorts daartoe gehorende twee gestoelten, een gemetselde kelder in een grafstede in de kerk tot Epe (bron: www. mijngelderland.nl). Het huis is afgebroken tussen 1811 en 1813. Op een deel van het terrein zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw villa’s gebouwd.

Landgoed Tongeren Tongeren is een oude buurtschap die in de tweede helft van de achttiende eeuw tot een landgoed is omgevormd. Nicolaas Wilhelm de Meester, burgemeester van Harderwijk, was eigenaar van vijf boerderijen in de buurschap. Na zijn overlijden erfden zijn dochter Cornelia Maria en haar man Jan Hendrik Rauwenhoff in 1768 het Tongerense bezit. Rauwenhoff was schepen en later burgemeester in Elburg. Het echtpaar kocht nog twee boerderijen, waarvan er één een herenkamer of spijker bezat. In 1805 liet Rauwenhoff een herenhuis bouwen: het Oude Huis Tongeren. Bij dit huis werden een tuin en een parkbos aangelegd. Door de lanen, boomgroepen, solitaire bomen en wandelpaden werd Tongeren omgevormd in landschapsstijl.

Sprengen, sprengkoppen en watermolens zijn Waardevolle gebieden en ensembles kenmerkend voor de Veluwe. Ze getuigen van een bijzondere manier van omgaan met water die – De Klaarbeek en de watermolens voor zover bekend – alleen in Nederland voorkomt. De Klaarbeek met zijn bovenlopen bezit alle Het bekenlandschap van de Veluwe heeft dus een kenmerken van een Veluws sprengenbeekstelsel. belangrijke internationale betekenis. En als onderdeel De bovenlopen ontspringen in de voormalige hiervan is het bekenlandschap van het gebied veengebieden bij Tongeren, aan de oostkant van Tongeren-Wissel door zijn gaafheid van bijzondere de hogere gestuwde delen van het Veluwemassief. cultuurhistorische waarde. De beken worden gevoed door verschillende Een ander kenmerk van de Veluwe is kwelplekken en sprengkoppen. De drie westelijke de aanwezigheid van landgoederen en molens zijn verdwenen, maar de molenplaatsen zijn buitenplaatsen. Tongeren is een mooi voorbeeld van goed herkenbaar bij de Achterste Molen, bij Wissel Het Oude Huis: Huize Tongeren. een landgoed dat zich vanuit een puur agrarische en door de cascade ter plaatse van de Wisselse uitgangssituatie heeft ontwikkeld en uiteindelijk Korenmolen. De Korenmolen in Zuuk is de enige de hele buurtschap en aangrenzende voormalige molenplaats die niet meer in het terrein te herkennen heidevelden en het Tongerensche Veen omvatte. is. elementen verlenen het gehele systeem van de Klaarbeek een bijzondere landschappelijke en Samenvattend zijn de belangrijkste landschappelijke Van bijzondere cultuurhistorische betekenis zijn de cultuurhistorische betekenis. en cultuurhistorische kenmerken van het gebied als verschillende onderdelen van de beken en hun relatie geheel: met het reliëf. Mooie bovenloopsituaties vormen de Tongeren • De natuurlijke west-oost oriëntatie Vlasbeek met sprengkop (die helaas momenteel Tongeren is een buitengewoon gaaf bewaard • De relatie tussen de natuurlijke terreingesteldheid geen water voert) en de Witte Beek met sprengkop. gebleven kleinschalig oud cultuurlandschap met en de inrichting en het gebruik door de mens, zoals De opgeleide delen van de beken bestaan uit een middeleeuwse wegenstructuur, een gave dat in het bijzonder tot uiting komt in het onderscheid beeklopen aan de randen van hogere gronden boerderijstrook en een door houtwallen opgedeelde tussen de enken, de graslanden in de beekdalen (Paalbeek, Tongerensche Beek en de Klaarbeek ten enk. De landgoedontwikkeling heeft waardevolle en de jonge rationeel ingerichte voormalige zuiden van Zuuk), met een kade aan een kant van de elementen toegevoegd in de vorm van lanen, veengebieden beek, en beekdelen met twee kaden. De dalkruising het Oude Huis, de begraafplaats en de school. • De beken met hun natuurlijke en vergraven delen, van de Vlasbeek is de langste van de hele Veluwe. De ontwikkeling van het landgoed is zowel in de sprengkoppen, opgeleide delen, kaden, cascades, Ten oosten van de Zuukermolens heeft de Klaarbeek bebouwing als in de verschillende ontginningsfasen splitsingspunten, molenplaatsen en de Rosendaelse een mooie benedenloop bij de samenvloeiing met duidelijk te herkennen. en Zuukermolens de Verloren Beek. Een hoogtepunt vormen de • De landgoederen Tongeren en West-Raven. molengebouwen van de Rosendaelse Molen (de Wisselse Enk Kopermolen van Zuuk) en de Zuukermolens. Het De Wisselse Enk is een overwegend open agrarische deels gave landschap en de bijzondere historische ruimte. De boerderijen liggen in een wijde kring rond

32 waar veel technische problemen moesten worden opgelost. Voor de toevoer van water in de bovenste kanaalvakken zijn aquaducten aangelegd om het water van verschillende beken over de Grift te leiden en in het kanaal te laten stromen. Deze waterstaatkundige voorzieningen zijn heel bijzonder en verlenen het ensemble van Grift en kanaal een grote cultuurhistorische betekenis. Nadat het kanaal in 1962 voor de scheepvaart gesloten werd, was de extra toevoer van water niet meer nodig en inmiddels stromen de beken weer uit in de Grift. Het aquaduct van de Klaarbeek is bewaard gebleven. De Klaarbeek en het molengebouw (1858) van de Rosendaelse De samenvloeiing van de Klaarbeek (rechts) en de Verloren Beek Molen (Kopermolen van Zuuk). (links).

het oude bouwlandcomplex. Ter plaatse van de van de Grift zover mogelijk naar het noorden gelegd Wisselse papiermolens is enige verdichting ontstaan om te profiteren van de lagere waterstand van de met niet-agrarische bebouwing. De oude wegen- en IJssel. De beken in het plangebied kwamen vroeger padenstructuur op de enk is grotendeels bewaard alle uit in de Grift, nu nog ten dele. gebleven. Weinig veranderde akkercomplexen zijn zeldzaam geworden in Nederland. De openheid, de Parallel aan de Grift is in de negentiende eeuw ligging van de boerderijen en de oude wegen bepalen het Apeldoorns Kanaal gegraven. Het is een van de cultuurhistorische betekenis van dit ensemble. de grote kanalen die mede op initiatief van koning Willem I zijn aangelegd. Door de watermolens op Apeldoorns Kanaal en Grift de Grift moest het nieuwe kanaal naast de Grift Ten oosten van het onderzoeksgebied liggen worden aangelegd. Het kanaaldeel in het plangebied de Grift en het Apeldoorns Kanaal. De Grift is in is onderdeel van het oudste deel, tussen Apeldoorn de veertiende eeuw aangelegd om de drassige en Hattem, dat in 1829 is geopend. Ten oosten van broekgebieden te ontwateren. Het is een van de Epe, bij de Horsterbrug, lag een losplaats. Sinds grote Veluwse weteringen die aangelegd zijn om 1962 is het kanaal gesloten voor schepen en zijn het drassige gebied tussen de hoge gronden van de de beweegbare bruggen vervangen door vaste. Veluwse stuwwal en de stroomrug van de IJssel te Desondanks is het Apeldoorns Kanaal, samen met ontwateren. Net als bij de Sallandse weteringen aan de schutsluizen uit 1878, een gaaf voorbeeld van een de oostkant van de IJssel heeft men de uitmonding grote negentiende-eeuwse scheepvaartverbinding,

33 Sh4 Gd7 Gd7 Sh2 BrandputBrandput Sh4 187000 187500 188000 188500 189000 189500 190000 190500 191000 191500 192000 192500 193000 193500 194000 194500 195000  Onderzoeksgebied Groot Soerel Gd2 Gdg1  Gd7 Gdg1 SR3 OpOp denden UitkijkUitkijk '''' tttt ZZZZ eeee uuuu vvvv eeee nnnn bbbb eeee rrrr gggg jjjj eeee 487000 Geomorfogenetische- en bodemkundige landschappenkaart  SR12SR12SR12SR12 487000 Sg2 Gd5  SR3 legenda SR3   SRl1 EsMp Sh2 Geomorfogenetische / bodemkundige landschappen EsMp SR10  DD ee WW ee ee ss bb ee rr gg Gdg1 Sg2  code omschrijving bodems (code Vrielink & Buitenhuis/ Van Lier, 1955/NEBO Sgl4 grondwatertrap indien van toepassing en bekend) Gdg2 EsMp Gdg1  antropogeen Sgl4 EsMp EsMp BB ee rr vv oo ee tt ss bb oo ss  AopAop antropogeen, opgehoogd n.v.t. Gder Gdg2 Gdg2 SR15 AvAv antropgeen, deels vergraven en opgehoogd n.v.t. Gdg1 SR11 SR15 Es Gdg1 SRl1 Sgl4 AxAx antropgeen, afgegraven n.v.t. SR13  DeDe LichtbaakLichtbaak Gdg1 Gdg2 EsMp ElEl RanchoRancho AwAw antropogeen, wegcunet n.v.t. EsMp ElEl RanchoRancho SRl1 Gd6 Sh4 SR12 SR11 AgAg groeve, deels afgegraven en opgehoogd n.v.t. Sg2 Sgl4 486500 AgAg Sg2 Gdg1 Sgl4   Gd6 Sgl2 486500 Gdg2  stuifzandlandschap Es SR3 Gdg2 SRl1 Es SR4 BirkenhoeveBirkenhoeve Gder SEdw2 Birkenhoeve EsEsEs stuifzandrug of -heuvel (locaal reliëf ca. 2-7 m) duinvaaggronden op dekzand met een podzolprofiel (IJo/Zd21) Sh4 EsEsEs SR13 SR13 Gdg2 Sgl4  Sg2 Sg2 Gder Esf Sgl2 EshEshEsh stuifzandheuvels (opgestoven reliëf > 1,80 m) duinvaaggronden (leemarm matig fijnzandige zand; aZ51/Zd21)  EsVp2 EsU1 Sgl2    stuifzandfort of -plateau (opgestoven lokaal reliëf ca. 1-3 m) SEdw1 SR12  Sgl2 EsfEsfEsf duinvaaggronden op dekzand met een podzolprofiel (IJo/Zd21) SEdw2  Sg4  Sg2 EsMpEsMpEsMp middelhoge stuifzandheuvels (opgestoven reliëf ca. 0,5-2 m) duinvaaggronden op dekzand met een podzolprofiel (Z51p/IJo/Zd21/gHd30) Esf SR3 Sgl4  BoschuisBoschuis Gder SEdw2 Sgl2 SR9 Sgl2 EsMz middelhoge stuifzandheuvels (opgestoven reliëf ca. 0,5-2 m) duinvaaggronden (leemarm matig fijnzandige zand) op dekzand zonder podzolprofiel (aZ51z/Zd21) Gdg1 EsVp2  DD ee KK oo ee kk ee nn bb ee rr gg EsMzEsMzEsMz Sg4  EsU1 Gd3  DD ee KK oo ee kk ee nn bb ee rr gg Esf   opgestoven stuifzandvlakte met kleine fytogene duinen (lokaal reliëf 0,5-2 m) associatie van duin- en vlakvaaggronden (Zd/Zn) op dekzand zonder podzolprofiel (Z51z) Es Es Aw Es Sgl2 EsVzEsVzEsVz Sg2   Es  't't't't WiltholtWiltholtWiltholtWiltholt RabbitRabbit HillHill   EsVp1EsVp1EsVp1 reliëfarme overstoven stuifzandvlakte met kleine fytogene duinen (lokaal reliëf 0,5-2 m) associatie van duin- en vlakvaaggronden (Zd/Zn) op dekzand met een podzolprofiel (IJo/Z51p) Aw Esf Sgl4 EsVp1EsVp1EsVp1 Gder SR14 DD ee LL ee ee mm kk uu ii ll Sgl2 Sg3 (Bungalowpark)(Bungalowpark)(Bungalowpark) DD ee LL ee ee mm kk uu ii ll Gder EsVp2EsVp2EsVp2 overstoven stuifzandvlakte met kleine fytogene duinen (lokaal reliëf 0,5-2 m) associatie van duin- en vlakvaaggronden (Zd/Zn) op dekzand met een podzolprofiel (Z51p) Esf Sg2 

Sgl4 Gd4 486000 SR13 Gd3 SR6 Gdg2 Sg2 EsU2 Sgl4 Sgl2  EsVrEsVrEsVr reliëfarme opgestoven stuifzandvlakte (lokaal reliëf < 1,5 m) associatie van duin- en vlakvaaggronden (Zd/Zn) op dekzand zonder podzolprofiel (Z51z/Z62z) Sh4   486000 Sg4 Aw EsMp Ax Sg2 EsU1EsU1EsU1 uitgestoven/uitgespoelde laagte dekzand met haarpodzolprofiel (Hd51/Hd53)  Sh4 SR3   Sgl4 Gd4  Gd4 uitgestoven laagte  SR13 EsU2EsU2EsU2 dekzand met veldpodzolprofiel (Hn51) SEdw2 Sgl2 Sgl2  KleinKlein WildrustWildrust uitgestoven laagte vlakvaaggronden (Zn) Sgl2 EsMp Gd5 Wl EsU3EsU3EsU3 EsU1 588588 588588 EsWEsWEsW vennetjes in stuifzandreliëf n.v.t. Sg4 SEdw1 Sgl4 EikenhofEikenhof  SEdw2 Sgl4 SR13  Wl EikenhofEikenhof SR14    smeltwaterterras (kame) en smeltwaterglooingen met resten van grondmorene Sgl4 SR1  Sgl2 SglE  WW ee gg SR4 KoetshuisKoetshuis GkhGkh glooiing van hellingafzettingen op kame-terras (hellingen 0,5-2,5 %) grofzandige haarpodzolgronden (Hd31g)  ee lll ss ee WW Sgl4 1055510555 KoetshuisKoetshuis  SS oo ee rrr ee lll SgE1 SoerelSoerel SS GkgGkg kame-terras op stuwwalglooiing matig fijnzandige op matig grofzandige moderpodzolgronden (IJb/gY21)    Sgl2 Sgl2 Sg1 SR9 EsMp Sgl4 Es  SgE1  SglE GkEsGkEs middelhoge stuifzandheuvels op kame-terras (opgestoven reliëf ca. 1-3,5 m) duinvaaggronden op grindhoudende afzettingen met een podzolprofiel (gHd30)    BavinkBavink HoeveHoeve GkEsGkEs BavinkBavink HoeveHoeve   vml.vml.vml. Martha'sMartha'sMartha's HoeveHoeveHoeve Sgl2 't't't't HullHullHullHull GkEv1GkEv1 overstoven stuifzandvlakte met lage phytogene duinen op kame-terras (lokaal reliëf 0,5-1,5 m) duinvaaggronden op grindhoudende afzettingen met een podzolprofiel (gHd30) Sg4 EsU1 't't't't HullHullHullHull 485500 GkEv1GkEv1 HendriksHendriks HoeveHoeve Sgl5 WilhelminaboomWilhelminaboom  Sgl4 Hendriks Hoeve   WilhelminaboomWilhelminaboom SR14 GkEv2GkEv2 opgestoven stuifzandvlakte op kame-terras (lokaal reliëf 0,5-1 m) duinvaaggronden op grindhoudende afzettingen met een podzolprofiel (gHd30) 485500 EsU2 EsU1 EsVp1 Sgl4 SglE Sgl2 GkEv3GkEv3 reliëfarme opgestoven stuifzandvlakte op kame-terras (lokaal reliëf 0,25-0,5 m) vaaggronden op grindrijke helling- en randglaciale afzettingen (gZd30) EsU2 Sgl2   Wl  LeemkuilLeemkuilLeemkuil SR1 SglE Sgl2 BoschhuisBoschhuis Sgl5 SEdw2 BoschhuisBoschhuis dekzandreliëf op de stuwwal Sgl4 Sgl4 EsMp Sgl4 SR7   SEdrSEdrSEdr (deels) opgestoven of verstoven dekzandrug duinvaaggronden (Zd21) op matig fijnzandige haarpodzolgronden (IJh/Hd21) EsMp  DeDe MeestersMeesters SEdw1SEdw1SEdw1 dekzandwelving (lokaal reliëf ca. 0,5-2 m) haarpodzol- en moderpodzolgronden (gHd/gYb) Sg2 vml.vml.vml. HuisHuisHuis WestWestWest RavenRavenRaven  SRE SglE  Sgl4  BosjeBosje Sgl4  DeDe DoolhofDoolhof  Sgl2 BosjeBosje 30943094  Wlf SEdw2SEdw2SEdw2 deels verstoven dekzandwelving (lokaal reliëf ca. 0,5-2 m) zwak siltige matig fijnzandige haarpodzolgronden (Hd51/Hd21-VII) 30943094 WdV1 TaxandriaTaxandriaTaxandria Sgl4  LL aa nn dd gg oo ee dd TaxandriaTaxandriaTaxandria  Sgl2 Sgl5  Wl EsU1 Josina'sJosina'sJosina's HoeveHoeveHoeve KK oo rr rr ee nn bb ee rr gg hoge stuwwal Sgl2  SR3 Sgl2 KK oo rr rr ee nn bb ee rr gg TONGERENTONGEREN  WdV2 TONGERENTONGEREN Wdk1 Sgv5 DeDe KoekampKoekamp Sgl2 SpSpSp  SR5 WdV3 SpSp stuwalplateau (hellingen 0,5-2 %) grofzandige haarpodzolgronden gHd30-VII* Es SR3 Sgl4   Sgl5 Wdk1 W e s t R a v e n W e s t R a v e n 485000 RabattenbosRabattenbos W e s t R a v e n Sh1Sh1Sh1 hoge stuwwalhelling (hellingen 2-5 %) matig fijnzandige tot matig grofzandige moderpodzolgronden (IJb/Y21g) DeDe WandelbosWandelbos SR14 Sgl2 Sh2Sh2Sh2 485000 EsU1  Sh2Sh2Sh2 Gder Sgl4   hoge stuwwalhelling (hellingen 2-5 %) matig fijnzandige tot matig grofzandige haarpodzolgronden (IJh/gHdn21) EsMp  Wdk1 Sg2 EsVp2 SgE2 EsMp Sh3Sh3Sh3   WdV1  hoge stuwwalhelling (hellingen 2-5 %) grofzandige moderpodzolgronden (Y31g) Esf Es  Sg2 EsU1 EsU1 Sgl2 SgE1 TT oo nn gg ee rr ee nn ss cc hh ee Sh4Sh4Sh4 hoge stuwwalhelling (hellingen 2-5 %) grofzandige haarpodzolgronden (Hd31g) EsVp2 DeDe ZiekenstalZiekenstal SR4  WdV2 Wdk1 SRE    Oost-RavenOost-Raven SshSshSsh steile hoge stuwwalhelling (hellingen 5-10 %) grofzandige haarpodzolgronden (Hd31g) SgE2 Oost-RavenOost-Raven Wlf Esf Sgl2 SgE2 Wlf Sg1  Wlf SR11 VV ee ee nn WdV2    Sgl5  stuwingsruggen EsMp EsVp2  LeLeLe ChevalierChevalierChevalier (vml.(vml.(vml. school)school)school) SRl4 WdV2  Sgl4 Wdk1 Wl SRESRESRE stuwingsrug met een dik plaggendek (> 50 cm) moderpodzolgronden afgedekt door zwarte enkeerdgronden (Zf1/E1/zEZ21) Sg2 Wdk1  SR4 Wdk1 WdV1 WdV1 EsU1  SR1SR1SR1 stuwingsrug overwegend fijnzandige siltarme moderpodzolgronden (IJb/Y31) SEdw2 SR12 vml.vml.vml. BoerderijBoerderijBoerderijSgl4  Sg2 vml.vml.vml. BoerderijBoerderijBoerderij 592592 Sgl2   Gder Wlf SR2SR2SR2 stuwingsrug siltarme fijnzandige moderpodzolgronden(IIJb1/Y53) DeDe ZandheuvelZandheuvel Sgl2  LL aa nn dd gg oo ee dd WW ee ll nn aa  Wlf SRl4 SR3SR3SR3 stuwingsrug siltarme matig grofzandige grindhoudende moderpodzolgronden(IJb/Y01g) 484500 SR3SR3SR3 Es EsVp2  Sgl2 Wlf Sgv5 WdV2   Wdk1   590590 Wl  SR4SR4SR4 stuwingsrug matig grofzandige sterk siltige grindhoudende moderpodzolgronden(IJb/Y51g) 484500 590590  Esf 590590 SgE1 Sgl4   EsVp2 Sgl4  ggg SEdr EsVp2 LL aa nn dd gg oo ee dd  zwak siltige matig grofzandige grindhoudende moderpodzolgronden(IJb/Y03g) eee SR3   SR5SR5SR5 stuwingsrug WW Sgl4   WdV1 WW Wlf eee EsU1   SR6SR6SR6 stuwingsrug siltarme matig grofzandige moderpodzolgronden(IJb/Y51) hh eee Esf Wlf  SR6SR6SR6 hhh Sgl4 SR3 DeDe SchaapskooiSchaapskooi Wl EE PP EE cccc Sg2  lll ssss  SR7SR7SR7 stuwingsrug grofzandige grindhoudende siltarme moderpodzolgronden(IJb/Y03g) llll zichtbarezichtbarezichtbare karrensporenkarrensporenkarrensporen EsVp2  Sgl2   ooo  TT oo nn gg ee rr ee nn  www TT oo nn gg ee rr ee nn SglE  SR13  ZZZ SEdw2 metmet  Wl SR8SR8SR8 stuwingsrug siltarme grofzandige moderpodzolgronden(IIJb1/Y71) Es eee SR3 Wdk1 eee SEdw2 richtingaanwijzerrichtingaanwijzerrichtingaanwijzer   ddd richtingaanwijzerrichtingaanwijzerrichtingaanwijzer SR3 Sgl1 Wlf   573573 W a a y e n b e r g SR9SR9SR9 stuwingsrug grofzandige en grindrijke moderpodzolgronden (Y31g) uuu Es SgE1 Wdk1  Sgl4 W a a y e n b e r g OOO SEdr Es Esf EsVp2 Sg4 Es Wl  SR10SR10SR10 stuwingsrug matig grofzandige en grindhoudende haarpodzolgronden (IJh/Hd21) VroegereVroegere BelvedereBelvedere  EsVp1 SR10SR10SR10 VroegereVroegere BelvedereBelvedere SR3  SEdw2 stuwingsrug stuifzand op podzolprofiel (IJo) EsU3 EsMp EsVp2 Wdk1 SR11SR11SR11 SEdw1 Es DeDe MeerMeer  EsVp1  matig grofzandige haarpodzolgronden (IJh/Hd21) PasPas OpOp Es EsMp SR12SR12SR12 stuwingsrug PasPas OpOp  EsMp EsU1   Es  WdV1  W i s s e l 484000 SEdw2 Es   SR13SR13SR13 stuwingsrug grofzandige haarpodzolgronden (IJh/Hd31) Sg1 SR11 SR10  484000 EsU1 EsVp2 Es   SR14SR14SR14 stuwingsrug dekzand met matig grofzandige haarpodzolgronden (IJh/Hd21) Es EsVp2 Sgv5 Wdk1  EsVp2 WdV1 SR15SR15SR15 stuwingsrug grofzandige en grindrijke haarpodzolgronden (Hd31g) Gder WdV3  SR15SR15SR15 SEdw2 Es  SEdw2 Wl WdV1 Sgv5 Wdk1  SR16SR16SR16 stuwingsrugstuwingsrugstuwingsrugstuwingsrug grofzandigegrofzandigegrofzandige grindrijkegrindrijkegrindrijke haarpodzolgrondenhaarpodzolgrondenhaarpodzolgronden (IJh/gHd31)(IJh/gHd31)(IJh/gHd31) EsVp2 TT ee pp ee ll bb ee rrEsVp2 gg EsVp2 EsU1 Sg4 Es TT ee pp ee ll bb ee rr gg SR6  Wl Es Es EsVp1 SR11 SR13 SRl1SRl1SRl1 lage stuwingsrug siltarme matig grofzandige grindhoudende moderpodzolgronden(IJb/Y01g) SEdw2 Es Es EsU1   BerendshoeveBerendshoeve SEdw2 EsMp EsVp2 Es EsVp2 Esf Es  SRl3SRl3SRl3 lage stuwingsrug matig fijnzandige haarpodzolgronden(IJh/gHd21) SEdw2 EsVp2 Sgv4  Wdk1 SRl4SRl4SRl4 lage stuwingsrug al dan niet lemige (zwarte) beekeerdgronden (Zn2/pZg23g-21-III) SEdw2 SR11 EsVp2 Wl  SRl4SRl4SRl4 Sg4 EsVp1 DeDe AchtersteAchterste Es EsVp2 MolenMolen EsVp2 EsVp2 WdV2 Wlf MolenMolen  lage stuwwalhelling Sg1 SEdw2 Es EsVp1 Es EsVp1 kk EsVp2 ee ee Wlf  Sgl1 BB Shl1Shl1Shl1 Sg4 EsVp2  Es EsVp2 EsU1 ee  Shl1Shl1Shl1 lage stuwwalhelling (hellingen 0,25 -2 %) sterk siltige matig grofzandige en grindhoudende moderpodzolgronden (IIJb2/gY04) Es WdV3 VV ee eeWdV2 nn bb ee rr gg cc hh Sgv1 Sgl5 VV ee ee nn bb ee rr gg nn sss cc WdV1 Sg2   SmitsveenSmitsveen Wdk1 rrr ee nn Shl2Shl2Shl2 lage stuwwalhelling (hellingen 0,25 -2 %) matig fijnzandige haarpodzolgronden(IJh/gHd21) rrr 483500 gg ee Wlf W i s s e l s c h e EsVp2 Es Esh nn gg W i s s e l s c h e SR3   TT oo Shl3 SEdw2  TT  Shl3Shl3Shl3 lage stuwwalhelling afgedekt door dekzand (hellingen 0,25 -2 %) matig fijnzandige haarpodzolgronden (IJh/gHd21) 483500 EsVp2 EsVp2 Es EsVp1 Wdk1 Sg2 EsVp1 Shl4Shl4Shl4 lage stuwwalhelling (hellingen 0,25 -2 %) grofzandige haarpodzolgronden (IJh/gHd30) EsVp2 EsVp2 Es TT oo nn gg ee rr ee nn ss ee Wl  SEdw1 HH ee tt VV ee rr ss cc hh oo ll ee nn  EE nn kk HH ee tt VV ee rr ss cc hh oo ll ee nn Sg1Sg1Sg1 reliefarme stuwwalglooiing (hellingen 0-2 %) matig grofzandige haarpodzolgronden (IJh/Hd21) EsVp2  Wdk1 EsVp2  Sgv5  DD oo rr ppEs   Sgl4 DD oo rr pp WdV2 Sg2Sg2Sg2 glooiing van hellingafzettingen/lage stuwwalflank (hellingen 0,5-2,5 %) grofzandige haarpodzolgronden (Hd31g) EsVp2 Sg2Sg2 HH ee nn dd rr ii kk SEdw2 Es Es Esh BB ee rr gg   Esh Esh WdV3 Wlf EsVr Sgl4 Wl Es EsVp2 Esh Sgl1  stuwwalglooingen Sg1 Esh BerghoeveBerghoeve Wlf MM oo uu ww ee nn vv ee ll dd Sg2 BerghoeveBerghoeve Wdk1 Wl  Sg4  SgE1SgE1SgE1 stuwwalglooiing en stuwingsruggen afgedekt door een dik plaggendek (> 50 cm) fijnzandige zwak siltige zwarte enkeerdgronden op overwegend holtpodzolgronden (E1/zEZ21 op Y21-VII) VerscholenVerscholen dorpdorp Esh  Es Shl2  Wdk1 SEdw2 Shl3 Wdk1 Wlf  Esh Wlf Wl SgE2SgE2SgE2 stuwwalglooiing en stuwingsruggen afgedekt door een dik plaggendek (> 50 cm) fijnzandige zwak siltige akkereerdgronden op overwegend holtpodzolgronden (E1/cY21 -VII) SEdw2 WW ii ss ss ee ll ss ee Sg1 Shl4 WdV1 SprokkelhoeveSprokkelhoeve  Sg1Sg1Sg1 stuwwalglooiing uiterst grove moderpodzolgronden (gY04) Es Esh  SR3 EsVp2  Es Es Sgl5 Sg2Sg2Sg2 stuwwalglooiing matig fijnzandige, zwak siltige haarpodzolgronden (Hd51/-53-VII) VVV eee eee nnn 483000 Sg2Sg2Sg2  Sg5 Sg1  VVV eee eee nnn Wl Wdk1 Sg4 Sg2  Wdk1 Sg3Sg3Sg3 stuwwalglooiing matig fijnzandige tot grofzandige haarpodzolgronden (Hd62/Hd21-VII*) 483000 Es Es Sgv5 SEdw1 WdV3 Sg4Sg4 Esf SR13 EsU3 Wl Sg4Sg4Sg4 stuwwalglooiing uiterst fijnzandige tot zeer grofzandige haarpodzolgronden (Hd02-VII) Es Es Esf SEdw2 CC oo rr nn ee ll ii ss SR13 Es Sg5Sg5Sg5 stuwwalglooiing grofzandige haarpodzolgronden (IJh/gHd30) CC oo rr nn ee ll ii ss Esf EsMp Wdk1 WdV2 Sg4 Ven Sgv5 WdV2 SR10 Esh Wdk1 SglESglESglE lage stuwwalglooiing afgedekt door een dik plaggendek (> 50 cm) fijnzandige zwak siltige zwarte enkeerdgronden op veldpodzolgronden (E1/zEZ21 op Hn21 - VI/V) Ven Wlf Esh Sgv5  Sgl1Sgl1Sgl1 lage stuwwalglooiing afgedekt door dekzand fijnzandige en zwak siltige haarpodzolgronden (gHd21 - VII*) M o u w e n v e l d SRl3 SR13 Esh DeDe ZandheggeZandhegge SEdr SR8 Wlf Wd Sgl2 SEdw1 Es Sg5 Es  Wh1 Sgl2Sgl2Sgl2 lage stuwwalglooiing afgedekt door dekzand matig fijnzandige en zwaksilitge holtpodzolgronden (IJb/gY21 - VII*) Shl4 SR10 Sgv5 Sgv5 Wh2 Shl2 Sgl3Sgl3Sgl3 SR3 Sgv5 Sgl3Sgl3Sgl3 deels overstoven lage stuwwalglooing (lokaal reliëf ca. 0,5-2 m) stuifzand op grofzandige en grindrijke afzettingen (IJs) Es Sgv5 Sgv1  SR3 Sgl4Sgl4Sgl4 lage stuwwalglooiing relatief hoge haarpodzolgronden (IJh/Hd21/Hd23 -VI) SR3 SEdr Sgv5  Es  Shl1 SRl1 Esf Sgv5 Sgl5Sgl5Sgl5 lage stuwwalglooiing relatief lage en fijnzandige veldpodzolgronden (Hn21/Hn23 -IV)  SRl3 Wlf  Shl2 SRl1 SR10   SR13 KaartfragmentSg1 uit ‘Onderzoeksgebied Groot Soerel. Een archeologisch, landschappelijk en historisch-geografisch onderzoek’.RAAPWd 2008 482500  lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingafzettingen  Shl3 Sgv5

482500 SEdr Ssh SRl3 Sgv1Sgv1Sgv1 lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingsafzettingen afgedekt door plaggendek (Zf/EZ,,) SRl1  SR13 SEdr Wh2 Sgv2Sgv2Sgv2 lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingsafzettingen siltige fijnzandige moderpodzolgronden (IIJb2/Y23)

Shl2  Shl4 Es Sgv3Sgv3Sgv3 lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingsafzettingen zwak siltige matig grofzandige moderpodzolgronden (IJb/Y21) DD uu ii vv ee ll ss  EsVp2 Sgl3  DD uu ii vv ee ll ss Shl1  LanguedocLanguedocLanguedoc 34 Shl2 SR13 LanguedocLanguedocLanguedoc Sgv4Sgv4Sgv4 lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingsafzettingen al dan niet siltige veldpodzolgronden (Zv2 of IJh/Hn23g-21-III)  Wh2 Gkg HH ee tt GG rr ee vv ee ll dd Ag Sgv5Sgv5Sgv5 lage stuwwalglooiing/ vlakte van uitspoelingsafzettingen matig grofzandige tot grofzandige, soms grindhoudende veldpodzolgronden (Zd1 of 2/Hn30g) Es Sgv5Sgv5Sgv5 SR13 Esh 651651 BB oo ss cc hh Esf 651651  W o e s t e r b e r g Wh1 W o e s t e r b e r g Sgv3 droogdalen en erosiedalen  SR13  575575   EsMp  Esf SR13    Gd1Gd1 droogdal opgevuld met dekzand siltige fijnzandige moderpodzolgronden (IIJb2/gY23) SR3 SR13 Shl3 Es EsVp2 Esh  SR3 SR3 Gd2Gd2 trechter- en komvormig droogdal matig grofzandige moderpodzolgronden (IJb/gY21-VII) 16221622 EsMp   610610 FeitenhofFeitenhofFeitenhof   Gd3Gd3 trechter- en komvormig droogdal matig grofzandige, zwak siltige moderpodzolgronden (IIJb1/gY23-VII)  Shl4 Sgl3  Wh2 482000  SEdw1 Es Sgv3 Wdk1 SR13 SR13   Gd4Gd4 Sgl3   Gd4Gd4 trechter- en komvormig droogdal dekzand op matig grofzandige moderpodzolgronden (IJb/gY21-VII) 482000 Sgv3 647647 Shl4 Gd5Gd5 trechter- en komvormig droogdal matig grofzandige haarpodzolgronden (IJh/gHd21 - VII) SEdw1 1282412824 Gd5Gd5 SR3   Esh Wh2 KK ee rr kk hh oo ff Wl  Gd6Gd6 trechter- en komvormig droogdal met dun stuifzandpakket duinvaagonden op haarpodzol (IJo/gHd21) DD ee SS tt ee ee nn dd ee rr bb uu ll tt  649649  Gd7Gd7 trechter- en komvormig droogdal grofzandige haarpodzolgronden (IJh/gHd30 - VII) Shl4 Gd7Gd7 SEdr Esh '''' tttt HHHH oooo oooo gggg eeee ZZZZ aaaa nnnn dddd WdV2 Gdg1Gdg1 dalglooiing droogdal (hellingen 0,5-2%) grofzandige haarpodzolgronden (gHd02/gHd30 -VII*) Shl3 SEdw2 Sgl3  Gdg1Gdg1 WdV2  Shl4 Wdk1 WdV1 Wdk1 Gdg2Gdg2 dalhelling droogdal (helling 2-5%) grofzandige haarpodzolgronden (gHd02/gHd30 -VII*) Shl4  SEdw1  SR3  GderGder erosiegeul (al dan niet in droogdal) vaaggronden (Zn) Shl4  Wl GderGder  Shl4  Wlf Wdk1 VeluwseVeluwse WagenWagen  SS cc hh aa vv ee rr ee nn  landschap van de laaggelegen daluitspoelingafzettingen SR16 EsMp Wlf  SS  SS mm SS pp oo oo kk kk uu ii ll  aa lll Wh1Wh1 daluitspoelingswaaier fijnzandige moderpodzolgronden (IJb/gY21)  ll llll ee rrr Wh1Wh1 PollenhoevePollenhoeve rrr ttt ss PollenhoevePollenhoeve ss 481500 Wdk2 SR3 PollenhoevePollenhoeve  ss cc hh BB oo mm mm ee ll ss kk uu ii ll  Wlf  hh ee Wh2Wh2 daluitspoelingswaaier matig grove tot grove, soms grindhoudende veldpodzolgronden (Zd1 of 2/Hn30g)    BB ee SR3   ee ee kk 481500 kk   WlWl laaggelegen vlakte van daluitspoelingsafzettingen al dan niet siltige veldpodzolgronden (Zv2/Hn23g-21-III) Es   WdV1  Es  '''' tttt VVVV eeee llll dddd Wlf Wlf  WlfWlf flank dalvormige laagte lage veldpodzolgronden of beekeerdgronden (Zv1/Hn23g-II/III) GG oo rr tt ee ll ss cc hh ee BB ee rr gg    WdWd dalvormige laagte/droogdal matig grove tot grove, soms grindhoudende veldpodzolgronden (Zd1 of 2/Hn30g) 34003400  Sgv5 Sgv3 SEdr Sgv2    WdV3     Wdk1Wdk1 dalvormige of komvormige laagte al dan niet lemige (zwarte) beekeerdgronden (Zn2/pZg23g-21-III)  Sgv5 Wdk1Wdk1     Sgv5  Sgv4 Sgv3 Sgv5 PP oo ll ll ee nn ss ee VV ee ee nn Wdk2Wdk2 dalvormige of komvormige laagte matig grove tot grove, soms grindhoudende veldpodzolgronden (Zb1 of 2/Hn30g) HH ee nn dd rr ii kk uu ss ll aa aa rr  DeDe VuurpolVuurpol Sgv4  HH ee nn dd rr ii kk uu ss ll aa aa rr   dalvormige of komvormige laagte met een tot 40 cm dik veenpakket moerige broekeerdgronden met een moerige bovengrond op grof zand (V1/vWzg I/II)  33933393  WdV1WdV1 Wdk1 dalvormige laagte met een 40-70 cm dik veenpakket al dan niet bezande (made)veengronden op een podzolprofiel (V2/[z]Vp-I/II) Wdk2 WdV2WdV2 SEdr Gd1  WdV2 Sgl2  577577 WdV3WdV3 geulvormige laagte met een 70-100 cm dik veenpakket (made)veengronden (deels vergraven) op gereduceerd zand (V3/Vzg-I)  Sgv3 Wlf Sgv3 overig   481000 SR2 VenVen vennetjes SR3  481000  Wlf Sgv5 stuwingskam Sgv4 SEdr Sgv3 (militair) inslagkraters, putten, greppels

SRl1 SRl1 SgE1 afgegraven DeDe WildhoeveWildhoeve BB ee rr kk ee nn ll aa aa rr Wlf Welna toponiem SR13 '''' tttt HHHH aaaa nnnn eeee nnnn dddd oooo rrrr pppp Sgv4 grens onderzoeksgebied 1474814748

SRl1 Wdk2 Wlf 627627 627627 480500 GG oo rr tt ee ll ss cc hh ee 480500 GortelGortel Wdk2 2007 BB oo ss cc hh

DeDe RietenRieten BoshuisBoshuis Onderzoeksgebied Groot Soerel KK rr aa aa ii ee nn bb ee rr gg Archeologische vindplaatsen en -waardenkaart

legenda 480000

480000 Verwachte dichtheid aan archeologische resten binnen landschappelijke eenheden Archeologie

verwachtingszone adviezen ten aanzien van de Wet op de archeologische monumentenzorg terreinen met een archeologische status (AMK-terreinen) hoge verwachting Archeologische resten afgedekt door >50 cm dik plaggendek en daardoor waarschijnlijk terrein van archeologische betekenis Streven naar duurzaam behoud. Voorafgaand aan planvorming archeologisch onderzoek vereist (waardering). goed geconserveerd. Streven naar behoud in huidige staat (streven naar extensieve vormen van terrein van archeologische waarde Streven naar duurzaam behoud. Voorafgaand aan planvorming archeologisch onderzoek vereist (waardering). grondgebruik). Streven naar inpassing van terreinen met een archeologische status. terrein van hoge archeologische waarde Streven naar duurzaam behoud. Voorafgaand aan planvorming archeologisch onderzoek vereist (waardering). hoge verwachting Streven naar behoud in huidige staat (streven naar extensieve vormen van grondgebruik). Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden. Bij voortgaande planvorming en voorafgaand terrein van zeer hoge archeologische waarde Streven naar duurzaam behoud. Voorafgaand aan planvorming is besluitname door het bevoegd gezag aan vergunningverlening vroegtijdig archeologische veldonderzoek. (Rijk/RACM) wettelijk vereist (waardering).

terrein van zeer hoge archeologische waarde, Wettelijk beschermd rijksmonument. Behoud en bescherming verplicht. beschermd middelmatige verwachting Streven naar behoud in huidige staat (streven naar extensieve vormen van grondgebruik). Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden. Bij voortgaande planvorming en voorafgaand 1284512845 monumentnummer aan vergunningverlening vroegtijdig archeologische veldverkenning. Eventueel vervolgonderzoek afhankelijk 479500 van de uitkomst van de archeologische veldverkenning. 479500 bekende archeologische vindplaatsen cultuurhistorische objecten of -resten

Bij selectiekeuze en planvorming voorkeur geven aan gebieden met een middelmatige categorie perceel met schaapskooi (kadastrale minuut) verwachte dichtheid boven gebieden met een hoge verwachte dichtheid. Celtic field (raatakkers) perceel met erf huis en schuur (kadastrale minuut) lage verwachting Geen archeologisch veldonderzoek vereist. Aanbevolen wordt om in de nabijheid van resten van ijzerindustrie bebouwing van na 1832 bekende archeologische vindplaatsen (< 200 m afstand) een geo-archeologische veld- verkenning te laten uitvoeren. Gebieden die zijn afgedekt door veen kunnen een belangrijke grafheuvel (crematie/inhumatie) perceel met (water)molen (kadastrale minuut) cultuurlandschappelijke informatiebron zijn voor kennis over antropogene invloeden op vindplaats Prehistorie (amateur waarneming) molenbeek en sprengenbeek(kadastrale minuut) het landschap. Binnen de AMZ wordt dit als 'ensemble-waarde' onderkend en gewaardeerd. 0 100 200 300 400 500 toevoegingen aan verwachtingszones nederzettingsresten grafheuvel m 1:10.000 landweer mogelijke grafheuvel met 30 tot 50 cm dik plaggendek Afhankelijk van onderliggende verwachtingszone. Archeologische resten afgedekt door <50 cm dik plaggendek en daardoor mogelijk goed geconserveerd. wal/omwalling ingegraven heuvel 479000 afgedekt door stuifzand Archeologische resten mogelijk overdekt door stuifzand en daardoor goed geconserveerd. locatie met roodzand/houtskoolmeilers gemeentelijk- of Rijksmonument (gebouw)

479000 afgedekt door veen Archeologische resten afgedekt door veen en daardoor waarschijnlijk goed geconserveerd. verdwenen watermolen winningskuilen en -sleuven met stort

onbekend of losse vondst leemwinningskuilen en -sleuven met stort Indicatie mate van bodemverstoring verwijderde waarneming lwinningskuilen en -sleuven met stort (grind of ijzererts) afgegraven laag, vermoedelijk tot diep onder het archeologische niveau ver- of afgegraven bodem Groot Soerel 61 RAAP-catalogusnummer wallen/houtwallen vergraven/geëgaliseerd afhankelijk van onderliggende verwachtingszone en verstoringsdiepte Onderzoeksgebied Groot Soerel Overig wegen en heidewegen (kadastrale minuut) opgehoogd afhankelijk van onderliggende verwachtingszone water Archeologische vindplaatsen- en waardenkaart karrensporen toponiem RAAP-rapport 1623, kaartbijlage 2 zuid, schaal 1:10.000 EPEEPEEPE

187000 187500 188000 188500 189000 189500 190000 190500 191000 191500 192000 192500 193000 193500 194000 194500 195000 EPWE_NW1_1050_36i 1120x900mm EPWE_NW1_1050_36i Relevante relicten in het kader van de In het kaartbeeld hebben we specifiek de Rauwenhoffweg, waar deze de Dorpse Beek kruist, is gebiedsontwikkeling glaciale schollenstructuur aangegeven, de de uitloper van een dergelijke schol, door de laatste brede uitspoelingsdalen daarin en evidente doorsneden. Verschillende historische analyses van het gebied afzettingswaaiers tussen Epe en Vaassen. laten zien dat hier vanuit de beschreven langdurige De uitspoelingswaaiers zijn vanouds in het ontwikkelingsgeschiedenis een veelheid van De schollen zijn in het veld herkenbaar als landschap herkenbaar als de enken met hun bolle historische relicten aanwezig is, zichtbaar en subtiele maar toch opmerkelijke ruggen. Soms ligging, open landschap en vaak verdichte randen. onzichtbaar, evident en zeer subtiel. Het hiernaast met leemputten waar de opgedrukte leemlagen In de ontwikkeling dienen vooral de openheid en afgebeelde kaartfragment uit de zeer gedegen door mensen zijn gebruikt, soms met onverwachte het contrast met de verdichte randen te worden RAAP-studie over de landgoederen Tongeren en natte heiden waar het grondwater door de leem gehandhaafd of versterkt. Welna is hier een voorbeeld van. Deze veelheid aan stagneert, soms met bewoning. Bij het begin van de gedetailleerde informatie blijkt niet altijd inspirerend te werken. In overleg met de opdrachtgever is besloten een selectie te maken van elementen en aspecten die nadrukkelijk relevant kunnen zijn in de gebiedsontwikkeling. dit levert een overzichtelijk en daarmee inspirerend beeld op. Uiteraard sluiten wij het inzetten van overige elementen niet uit. De genoemde studie, maar ook andere, is in het laatste hoofdstuk ‘Bronnen’ concreet benoemd.

In het aangeven van ‘relevante relicten’ onderscheiden we drie groepen. Landschappelijke/ vlakvormige relicten, watergerelateerde relicten en Open enk met verdichte rand nabij Westendorp infrastructurele/lijnvormige relicten. Als jongere markente vlakvormige cultuurhistorische Landschappelijke/vlakvormige relicten elementen hierin merken we vooral het De landschappelijke/vlakvormige relicten zijn bevoeiingsgebied tussen Dorpsche beek en vooral de grotere eenheden in het gebied. Om te Paalbeek aan. Landgoederen als Landgoed beginnen zijn in het gebied een aantal geologische/ Tongeren hebben een deel van het landschap geomorfologische aspecten herkenbaar. verfraaid en vervolgens in deze staat geconserveerd. Vaak vormen deze de onderlegger voor later Niet zozeer zijn deze relevant als onderdeel in de cultuurhistorisch gebruik, bovendien zijn zij in het huidige ontwikkelingsopgaven, zij stellen vooral gebied soms zodanig aansprekend dat ze relevant randvoorwaarden aan ontwikkelingen maar zijn een kunnen zijn in gebiedsontwikkeling. voorbeeld voor landgoedinitiatieven in het gebied. Doorsnijding van een schol door de Dorpsche Beek

35 Relevante relicten landschappelijk/vlakvormig

36 Relevante relicten Infrastructuur/lijnvormig

37 Relevante relicten watergerelateerd

38 Infrastructurele/lijnvormige relicten Wat betreft infrastructurele/lijnvormige relicten achten we vooral een aantal elementen uit de landbouwgeschiedenis relevant. Dit gaat vooral om de harde infrastructuur zoals de ‘dorpenweg’ en andere lokale oude wegen, daarnaast relicten van de belangrijkste heidewegen die nog als zandweg in het gebied aanwezig zijn. Gekoppeld daaraan ook enkele veedriften met aardwallen. Recentere relicten zijn de kades van het Apeldoorns kanaal en de spoordijk van de Apeldoornse spoorweg.

Watergerelateerde relicten Oude Wisselse weg Oude heideweg nabij de bron van de Paalbeek Wat betreft watergerelateerde relicten gaat het om vrijwel alle elementen uit het ‘energielandschap’. Dit is het totale systeem van de watermolens dat zoals hiervoor beschreven vanaf de middeleeuwen tot aan de 20ste eeuw een bepalende rol speelde in de economie en ontwikkeling van het gebied. Dit gaat om de sprengkoppen, de sprengenbeken en de watermolens, maar ook over de Grift en het Apeldoorns kanaal. Dit historische watersysteem van de Veluweflanken is een bijzonder fenomeen, feitelijk uniek in de wereld. Om hier zorgvuldig mee om te gaan en om kansen op hergebruik en herstel voldoende in te kunnen brengen in het gebiedsproces is een gedetailleerde analyse opgesteld. deze wordt hierna uiteengezet.

In het volgende hoofdstuk zijn de relevante relicten zo mogelijk vertaald naar inrichtingsmogelijkheden. Hieruit zijn twee integrale voorstellen samengesteld.

39 Gedetailleerde analyse van de sprengenbeken Het bijzondere van de Veluwse molen- of sprengenbeken is dat ze niet op de laagste plekken Voor de natte lijnstructuren, de beken dus, is een van het beekdal liggen, zie de kaart geomorfologie nadere detaillering noodzakelijk. Dit systeem eerder in dit De Paalbeek, de Tongerense Beek is zodanig zorgvuldig aangelegd, uitgebouwd, en een deel van de Klaarbeek liggen op de flanken bewerkt en onderhouden dat alleen een evenredig van dekzandruggen. De Vlasbeek steekt zelfs het Sequentie in het brongebied gedetailleerde analyse de kansen op zorgvuldige dal over. Deze dalkruising is de langste van de manier in beeld kan brengen. Veluwe. Ook wordt op twee plaatsen de natuurlijke waterscheiding doorsneden. Dit geeft duidelijk aan De uitspoelingsdalen op de steile oostflank van de dat het beekstelsel bij Epe in hoge mate door de Veluwe hebben vanouds beekjes gekend. Hierdoor mens is aangepast ten behoeve van de watermolens. stroomde het kwelwater uit de stuwwal, aangevuld met regenwater, af richting de uitgestrekte moerassen Wanneer we goed naar de opbouw van de beek in het IJsseldal en vervolgens richting de IJssel. In de kijken zien we een grote mate van systematiek in 13e eeuw is de Grift aangelegd om het water uit deze de inrichtingsprofielen, sequenties in relatie tot een Sequentie rond de molens beekjes naar het noorden toe af te leiden zodat het specifieke functie. We onderscheiden een sequentie grote moeras ontgonnen kon worden. in het brongebied, een sequentie rond iedere watermolen en een sequentie nabij het regionale In de middeleeuwen echter ontstond het besef afvoersysteem de Grift. dat het water niet zozeer een last was, alswel een potentiële bron van leven en bedrijvigheid. Vooral de Daarnaast onderscheiden we een sequentie van constante stroom van grondwater, met een constante watergangen die aan het landbouwsysteem zijn temperatuur van ongeveer 10 graden Celsius, maken gekoppeld, namelijk drainage en bevloeiing. dat de Veluwse beken uitermate geschikt waren om watermolens aan te drijven. Om optimaal van Bij beschrijving van de kansen sluiten we nadrukkelijk Sequentie van de regionale afvoer de waterkracht gebruik te maken zijn daarom grote aan op deze gedetailleerde analyse. In het volgende delen van de natuurlijke beken verlegd, op hoogte gehouden, kortgesloten, naar andere flanken of andere dalen geleid etc etc.. langs de beken werden op gezette afstanden watermolens aangelegd, de oudste benedenstrooms, dus het meest oostelijk, naar het westen toe steeds aangevuld met een nieuwere molen.

Agrarisch bevloeiingsysteem

40 Kaart analyse bekensysteem met sequenties

41 hoofdstuk worden de historische en huidige profielen in beeld gebracht, met daarbij een mogelijke toekomstige ontwikkeling.

Sequentie in het brongebied De bovenlopen van de beken worden gevoed door kwelwater van de hogere delen van de Veluwe. Voor Sequentie in het brongebied een deel heeft men de beken verder naar het westen verlengd om meer kwelwater ‘aan te tappen’. De verst ontwikkelde sprengenbeken beginnen daarom met een sprengkop een ronde vijver bedoeld om zoveel mogelijk kwelwater in de beek te krijgen. De weidebeek Vlasbeek en de Tongerense Beek kennen dergelijke gegraven sprengkoppen.

De sprengkop wordt gevolgd door een spreng, een eveneens uitgegraven beek die kwelwater De Tongerense Beek dient aan te trekken. Om te voorkomen dat deze is waarschijnlijk in bovenloopsituaties dicht zouden lopen met zand de zestiende eeuw gegraven om de werden in zowel de sprengkop als de spreng houten watermolens bij Wissel beschoeiingen aangebracht. Veelal zijn deze nog en Zuuk van water te in tact of in ere hersteld. Om de instroom van voorzien. In 1710 werd regenwater in het natte seizoen, met de vervuiling de jongste en meest door humusdeeltjes daarin, tegen te gaan, werd het westelijke molen in de omgeving van Epe materiaal uit de spreng vaak opgezet als walletjes gebouwd: de Achterste rondom, deze zijn veelal nog duidelijk aanwezig. Molen. Er werd een nieuwe beekloop Op een bepaald moment trad de spreng uit de gegraven en er werd stuwwalflank en liep de beek verder als normale een verlaat aangelegd weidebeek, dat wil zeggen een ondiep ingesneden om de verdeling van het water over de beide beekloop in het vochtige deel van de flank waarin lopen te regelen. Bron: Collectie Stichting tot Behoud van de Veluwse Sprengen en Beken.

42 Spreng als bron van de Paalbeek Spreng als bron van de Paalbeek

Sprengbeek bij Tongeren, drooggevallen Sprengbeek als bovenloop van de Paalbeek

43 agrarisch gebruik goed mogelijk was. Hier had de oeverbegroeiing. Bij dit ‘groot onderhoud’ werd de beek waarschijnlijk een functie voor het vee en had in beek tijdelijk omgelegd. Daartoe lagen er in de beken principe geen afscheiding door hagen of houtsingels. verschillende sluisjes – ‘verlaten’ – om het water over de verschillende loopjes te verdelen. Deze verlaten Sequentie rond de molens dienden ook om te voorkomen dat er teveel water Na het traject door het maaiveld ontstond op een door de molenbeek stroomde. bepaald punt de echte manipulatie van de beek, bedoeld om een watermolen van voldoende water te Nabij de molen was in een aantal gevallen Sequentie rond de molens voorzien. Om een verval van ca 2 meter te realiseren, behoefte aan een retentiebuffer, een wijer, waarin nodig om het water boven op een bovenslagrad ‘s nachts water werd opgespaard dat overdag weer te laten stromen, werd het water zo goed mogelijk gebruikt kon worden. Omdat de beek hier al zeer op hoogte gehouden, dus evenwijdig aan de sterk opgeleid was hadden de wijers doorgaans hoogtelijnen van het dal. Dit werd bewerkstelligd door hoge kaden, eveneens met hout begroeid om aan één zijde een walletje aan te leggen, waarmee stevigheid te geven. Of de bodem van de wijers een eenzijdig opgeleide beek ontstond. met leem werd afgedicht of dat men een zeker bouwde men op de andere oever een tweede molen, die lekverlies accepteerde is niet bekend. Van de zes achtereenvolgens kopermolen, papiermolen (1862), en Op een bepaald moment moest ook de dalflank molens of molencomplexen hadden alleen de zagerij was. worden losgelaten om voldoende hoogte voor de Rosendaalse Molen (de Kopermolen van Zuuk) en de molen te verkrijgen. Vanaf dat moment wordt de beek Zuukermolens een wijer gehad. Over het algemeen Vervolgens komt de beek aan bij de molen, met een een tweezijdig opgeleide beek. hadden papiermolens geen wijer nodig, omdat regelbare stuw, een houten watergoot en één of ze wel continu werkten maar vrij weinig energie meerdere raden. Zoals aangegeven hebben de molens Voor de aanleg van de kaden werden graszoden gebruikten. Korenmolens en vooral kopermolens verschillende functies gehad, afhankelijk van het gebruikt. Sommige kaden waren begroeid met bomen hoefden niet continu te draaien maar hadden wel een economisch tij of de waterkracht die beschikbaar was. om de kade voldoende stevigheid te geven. Vaak grote energiebehoefte. De Rosendaalse molen was plantte men iepen, waarvan het hout kon worden aanvankelijk korenmolen en had een forse wijer. Toen Na de molen wordt het water afgevoerd via een licht gebruikt voor de stroomgoten van de watermolens de molen werd omgebouwd tot dubbele papiermolen ingegraven afvoerbeek. Vaak is deze in de nabijheid van en voor de assen van de raderen. Hier en daar heeft men de wijer verwijderd, en vervolgens de molen eerst nog met houten beschoeiing versterkt. zijn ook beschoeiingen in de kaden aangebracht. weer hersteld toen de molen werd omgebouwd Deze beek vormt in principe weer het startpunt voor de Om te voorkomen dat er te veel water weglekte uit tot kopermolen. Tijdens een nieuwe periode als sequentie rond de volgende molen. de zandige bedding maakte men deze waterdicht papiermolen verkleinde men de wijer tot de helft. door leem aan te brengen. Dit gebeurde in de Thans resteert slechts een verbrede beekloop. Bij een aantal molens, nabij Epe de Rosendaalse zomermaanden, net als de andere onderdelen van De wijer van de Zuukermolens is aangelegd Kopermolen en de Zuukermolens , is de nabijheid van de grote onderhoudsbeurten, zoals het schonen omstreeks 1730, toen de iets verder stroomopwaarts een andere beek opvallend, in dit geval de verloren van de bedding, het vervangen van defecte gelegen korenmolen in Zuuk werd afgebroken. De beek. Mogelijk heeft dit iets te maken met de noodzaak delen van de beschoeiing en het verwijderen van molen kreeg twee raderen. Enkele decennia later

44 Eenzijdig opgeleide beek bij de Achterste Molen aan het Wisselse Veen Eenzijdig opgeleide beek bij de molen van Wissel

Tweezijdig opgeleide beek bij molen van Wissel Tweezijdig opgeleide beek bij de Zuuker molens

45 Versmalde wijer bij Rosendaals Kopermolen Hooiland ter plaatse van de voormalige wijer bij Rosendaals Kopermolen

Versmalde wijer bij de Zuuker Molens Voormalige wijer bij de Zuuker Molens

46 Oude wasserij bij Achterste molen aan de Tongerense beek Stuw van vervallen Wisselse Molen

Locatie Wisselse Korenmolen, stum omgevormd tot vistrap Rosendaals Kopermolen

47 om proceswater van een betere kwaliteit dan het molenwater ter beschikking te hebben. Hiervoor zijn echter nog een aanwijzingen gevonden.

Sequentie van de regionale afvoer Na de laatste molen, bij Epe de Zuukermolens, wordt de afvoerbeek weer naar het normale maaiveldniveau gebracht. Hier komt hij eventueel samen met de minder gemanipuleerde drainerende watergangen van het landbouwsysteem. Nabij Epe gaat dit vooral Sequentie van de regionale afvoer over de Verloren beek, soms zijn dit ook locale Afvoerbeek Wisselse Molen slootsystemen.

De beken in de Veluweflank mondden allen uit in de Grift, die naar het noorden toe naar de IJssel is geleid. Deze watergang heeft een karakteristiek profiel met markante houten beschoeiing, een ondiepe vlakke bodem en een vrijwel rechtlijnige loop. Eventueel heeft dit te maken met een scheepvaartfunctie naast de functie als waterafvoer. Na aanleg van het hooggelegen Apeldoorns Kanaal, dat hoofdzakelijk een scheepvaartfunctie had en dus

Afvoerbeek Rosendaals Kopermolen

Cultuurlijk profiel Grift Afvoerbeek Zuuker molens 48 Afvoerbeek Klaarbeek Regionale afvoer Grift

Aquaduct Klaarbeek over Grift Uitstroom Klaarbeek in Apeldoorns kanaal

49 voldoende water moest hebben, werden een aantal kaden zijn verlagingen herkenbaar die goed als beken middels kleine aquaducten over de Grift heen uitstroomopeningen bij kunnen hebben gediend geleid. wanneer in het voorjaar het water opgestuwd werd.

Agrarisch watersysteem Het bevloeiingssysteem kan goed te maken hebben Naast het hele watersysteem dat was gericht op gehad met de waterkwaliteit die in het gebied op energie bestond er een watersysteem gericht op korte afstand sterk kan verschillen. Het diepere landbouw. Hoofdzakelijke functie was de drainage grondwater uit de stuwwal is basisch, ijzer- en Agrarisch bevloeiingsysteem van de natte laagtes in het gebied, dus de brede mineralenrijk en heeft een constante temperatuur uitspoelingsdalen van het Tongerense veen en het van ca 10 graden Celsius. Dit roestkleurige water is proceswater voor de molens, zeker de bovenste, Wisselsche veen. Dit systeem is in verschillende in principe uitstekend geschikt voor het bevloeien waarin zich wasserijen op papiermolens bevonden. perioden gerealiseerd en heeft zich globaal vanuit van het land in het voorjaar, wanneer de vorst uit de Epe richting het westen uitgebreid, in het Tongerense grond moest, de zure invloeden van de winterregens Het diepe grondwater kwelt voornamelijk op in het veen en vervolgens in het Wisselse veen. moesten worden geneutraliseerd en het land moest centrum van de dalen, het ondiepe grondwater aan Naast dit drainagesysteem is in een aantal bredere worden verrijkt met waardevolle mineralen. de flanken. Hieruit kunnen uitstekend een aantal dalen een ander systeem herkenbaar, dat goed kan bijzondere situaties worden verklaard. Het heldere hebben gefungeerd als systeem voor bevloeiing. Daar tegenover staat het regenwater of het ondiepe water van de flanken moest bij elkaar gebracht Deze watergangen zijn met subtiele kaden en grondwater dat veel minder mineralen bevatte, worden om genoeg debiet te genereren, ook in doorgravingen opgeleid, veelal in grotere mate daardoor weliswaar wat zuurder, maar doorgaans drogere tijden. Hieruit is zijn de daloversteek van de orthogonaal dan de molenbeken. In een aantal zeer helder was. Dit was het meest geschikt als Vlasbeek en de rugdoorsnijding van de Tongerense

Mineralen(oa ijzer)rijk water in bevloeiingsbeek Dorpsche beek Helder water in opgeleide molenbeek Vlasbeek Kruising van watersystemen, -kwaliteiten en functies

50 Dorpsche beek als bevloeiingsbeek Laagte in oever bevloeiingsbeek, bevloeiing naar rechts

Dorpsche beek als bevloeiingsbeek, bevloeiing naar links Oorspronkelijke drainage/verzamelbeek

51 beek te verklaren. bevroren ondergrond naar de bovenlopen Het roestkleurige water uit het centrum van het van de beken stroomde. Hierdoor kwamen Tongerense veen kon het best worden opgeleid humusdeeltjes in de beek terecht. Om dit langs de noordelijke dalflank en moest dus onder de probleem tegen te gaan werden soms ook Vlasbeek door, wat een kruising van watersystemen rond sprengkoppen en langs de ingegraven opleverde. bovenlopen wallen aangelegd. De bovenloop van de Vlasbeek op landgoed Tussen beide functies, energie en landbouw, West-Raven heeft dergelijke wallen. waren nu en dan ook conflicten over het water van de beken. De molenaars wilden zoveel mogelijk water in de beken en groeven nieuwe sprengen en diepten oude uit. Daardoor hadden de boeren in de bovenstroomse delen te weinig water en verdroogde hun grond. Anderzijds werd er soms zoveel water naar de Grift gevoerd dat deze het niet kon verwerken en er overstromingen dreigden. De twee watertypen komen uiteindelijk bij elkaar

Ook de waterkwaliteit kon een probleem zijn. Iedere molen vervuilde door activiteiten als papierfabricage of later het wassen het proceswater voor de volgende molen. Ook kwam landbouwwater en molenwater uiteindelijk toch bij elkaar, zodat een matige mengkwaliteit ontstond. In sommige gevallen leidde dit tot het aanleggen van gescheiden watersystemen. Of dat in het onderzoeksgebied ook het geval was is niet bekend. Wellicht kan zo de aanwezigheid van de separate parrallelbeek bij de onderste molens verklaard worden, als aanvoer van beter proceswater.

Bij het schonen van de beken kon het water ook verontreinigd worden door vuil en slib. Daarom gebeurde dit bij voorkeur op zaterdag, zodat het slib op zondag, als de molens stilstonden, kon Verlorenbeek als parallelbeek bij Rosendaels molen en bezinken. Een bijzondere vorm van vervuiling trad op Zuukermolens na vorstperiodes, als regen- of smeltwater over de

52 Daloversteek, de Vlasbeek als tweezijdig opgeleide beek Rugdoorteek, Tongerensche beek nabij de Waaijenberg

Beekkruising, Vlasbeek over de Afwatering van het Tongerense veen (Dorpse beek) Benedenstroomse samenkomst van de Klaarbeek (rechts) en de Verloren beek

53 4 Uitwerkingen Kansenkaarten: Voorstellen voor toepassing van cultuurhistorie in gebiedsontwikkeling

54 Mogelijke toepassing relevante relicten kan de watervoerendheid worden hersteld. Dit is weliswaar tegenstrijdig aan waterdoelstellingen als Sprengkop en spreng het vasthouden van water, maar de cultuurhistorie Dit zijn kwetsbare historische elementen. Fysieke kan hier prevaleren, daar er in het beeksysteem veranderingen anders dan onderhoud van de oevers voldoende cultuurhistorisch verantwoorde en beschoeiingen is niet wenselijk. Via herstel van mogelijkheden bestaan de afvoer alsnog af te de hydrologie, bijvoorbeeld door re-infiltratie van remmen. beekwater ten behoeve van de drinkwaterwinning,

Historisch: diepe spreng trekt lokale kwel aan Huidig: sprengen verdroogd door wegvallen kwel Mogelijk toekomstig: herstellen hydrologie en daarmee herstel oorspronkelijke kwaliteiten spreng

Historisch: sprengenbeek voert permanent water Huidig: sprengenbeek meestentijds droog Mogelijk toekomstig: herstellen hydrologie en daarmee herstel oorspronkelijke kwaliteiten sprengbeek

55 Historisch: stromende sloot in open weidegebieden Huidig: zeer beperkte stroming en opslag broekbos Mogelijk toekomstig: herstel openheid oorspronkelijke venen; vervangen elzenopslag door beheerde natte natuur

Weidebeek de beken. Recent is hieraan door oeververlaging een iets intensiever beweiding. Het levert bovendien De weidebeken zijn ontstaan in de afgeveende een natte zone toegevoegd die onder beperkte open micromilieu’s op die bijdragen aan de kwaliteit vochtige laagtes, die speciaal voor beweiding werden beweidingsdruk is uitgegroeid tot elzensingel. en diversiteit van de HEN en SED-beken en de natte ingericht. Door de beweiding was het landschap Mogelijk is om de historische openheid van deze landnatuur. open, in principe zonder opgaande begroeiing langs afgeveende laagtes te herstellen door beheer en

Historisch: eenzijdig bekade beken, vaak beplant met essen Huidig: bekading doorgaans nog intact, beplanting vaak Mogelijk toekomstig: ontsluiten bekenstructuur door aanleg verdwenen wandelpad, aan de dalkant van de beek

Eenzijdig opgeleide beek net onder het kruinniveau aan de lage zijde van de De opgeleide beken vormen belangrijke beek. componenten van het cultuurhistorische watersysteem. Veelal zijn de kaden in principe nog Terwijl oorspronkelijk de kaden veelal werden beplant aanwezig, maar is het systeem nauwelijks beleefbaar. om stevigheid te genereren, is deze beplanting in een Relatief eenvoudig is het mogelijk om hierlangs een aantal situaties vervallen. Met het realiseren van het smal wandelpad aan te leggen zodat de beek over wandelpad is ook het herstellen van deze beplanting grote lengte zichtbaar wordt. Bij voorkeur ligt dit pad (iep en es) wenselijk.

56 Historisch: tweezijdige kade, vaak met eenzijdige beplanting van Huidig: tweezijdige kade vaak nog intact, soms beplanting Mogelijk toekomstig: ontsluiten bekenstructuur door aanleg essen verdwenen, soms juist opslag jong bos wandelpad, aan een zijde van de beek, mogelik met herstel beplanting Tweezijdig opgeleide beek Ook bij de tweezijdig opgeleide beek kan een wandelpad toegevoegd worden in combinatie met beplanting. Dit is in principe onafhankelijk van de context van de beek.

Historisch: sterke verbreding beekloop tot functioneel bufferbassin Huidig: verbreding teruggebracht, kade afgegraven Mogelijk toekomstig: herstel en ontwikkeling multifunctionele wijer met natuur, waterberging en recreatie

Wijer en parrallelbeek van de wijer met als doel waterberging, maar ook grote peilhoogteverschil tussen de wijer en de Nabij de molenplaatsen is in een aantal gevallen landschappelijke en ecologische versterking. Als naastgelegen agrarische afvoerbeek, bij Epe de een wijer aanwezig geweest. Doorgaans bestaand waterberging kan het een deel van de opgave voor ‘Verloren beek’, kunnen interessante natte zones uit een doelmatige strakke kade versterkt met vasthouden of vertragen van de afvoer voor zijn worden toegevoegd als invulling van de EHS. boombeplanting en een koppeling met de opgeleide rekening nemen en de berging van neerslagpieken. Landschappelijk is het ten slotte mogelijk om beek. Deze wijers zijn in de meeste gevallen weer Wat betreft ecologie is het mogelijk om de kade woningen of recreatievoorzieningen te koppelen aan verwijderd en teruggebracht tot weiland. Waar die het verst van de beek ligt anders te profileren. het herstelde water. mogelijk zou gestreefd kunnen worden naar herstel Door in te spelen op de kweldruk door het

57 Historisch: functionerende watermolen Huidig: vervallen molen, soms met vervallen rad, alleen stuw, of Mogelijk toekomstig: ontwikkeling molenlocatie tbv recreatie geheel verdwenen. Soms peilsprong vertaald in vistrap. of wonen, met gebruik van cultuurhistorische kwaliteiten en natuurkwaliteiten Molenstuw en molen mogelijke ontwikkeling van een recreatief netwerk De molenlocaties vormen de kern van het langs de beken een uitstekende mogelijkheden cultuurhistorische watersysteem. Deze locaties voor recreatieve ontwikkeling, als recreatieve kennen in de huidige situatie zeer wisselende pleisterplaats, kwalitatieve horeca, informatiecentrum, kwaliteit. Diverse molenlocaties bieden daarmee uitzichtpunt. zeer verschillende kansen voor ontwikkeling. Historisch relatief gave molens kunnen als museum Veelal bevinden zich nabij de molens nieuwere of locale attractie worden ontwikkeld. Waar genoeg bedrijventerreinen. Hier is een mogelijkheid om bij waterdruk aanwezig is kan zelfs een zekere productie uitplaatsing van de bedrijven een nieuw landelijk (papier, meel) worden hersteld, die bijdraagt aan woonmilieu te creëren met een sterke identiteit en de recreatieve kwaliteit van de regio. Hiertoe is kwaliteit. waterberging bovenstrooms buiten het beeksysteem, dus anders dan in de wijers, niet wenselijk. In dit woonmilieu bevindt zich doorgaans ook de vaak licht ingegraven molenafvoerbeek. Historisch Zelfs waar de historische molens geheel verdwenen gezien is deze daarom vaak beschoeid. In bestaande Restanten Wisselse molen geschikt voor recreatieve functie zijn blijven de molenlocaties interessant. Zonder situaties dient dit gerespecteerd of hersteld te uitzondering zijn ze landschappelijk interessant worden. In nieuwe ontwikkelingen kan dit als gelegen aan de beek, aan het einde van het bijzonder element worden opgenomen. tweezijdig opgeleide deel, veelal met zichten over de open dalen. Recent zijn de molenstuwen vervangen en/of gepasseerd door aanleg van een vistrap. Deze zijn weliswaar niet historisch maar kunnen gezien worden als de nieuwe cultuurhistorische elementen behorend bij het 21ste eeuwse natuurbeleid.

De molenlocaties bieden door deze ligging en een

58 Historisch: functionele afwatering in jong ontgonnen natte gebieden Huidig: verdroogde dalen, slechts natuurzone langs Mogelijk toekomstig: natte natuur op basis van toename van watergangen met opslag elzen kwel in het maaiveld, oa door verondieping watergang

Drainage- of afvoerbeek in beekdal zijn om natuurambities in te vullen. Waardevol is om en flauwer afwerken van de oevers. Deze nattere Het andere systeem dan de molenbeken is het de kweldruk niet te snel af te vangen in een diepe kwelsituatie zal een natte natuurontwikkeling te agrarische watersysteem. Doorgaans gaat dit vooral watergang, maar deze tot in het maaiveld te laten zien geven die afhankelijk van het beheer hetzij op om een drainerend slotensysteem in de lagere delen doorwerken. Dit is te realiseren door de bodems voedselarm zeggenmoeras of nieuwe veenvegetaties van het gebied. Dit heeft minder cultuurhistorische van de watergangen te verhogen, bijvoorbeeld afkoerst, of op natte broekbossituaties. waarde, waardoor hier nauwelijks belemmeringen in combinatie met verbreding van de watergang

Historisch: bevloeiing ten behoeve van bemesting en opwarming Huidig: systeem niet meer in gebruik en nauwelijks herkenbaar Mogelijk toekomstig: opnieuw toepassen systeem van hooilanden bevloeiing tbv infiltratie/sponswerking en biologische landbouw ikv landgoederen Agrarische bevloeiingsbeek blokkeren van de watergang. Deze historische manier Op een aantal locaties is het aannemelijk dat vroeger van verbeteren van de productiecapaciteit is mogelijk gezien worden als middel om infiltratie en daarmee actief is ingezet op bevloeiing van hooilanden. Hier opnieuw in te zetten in gebieden waarin landbouw vasthouden van water te realiseren. Deze ‘blauwe zijn hoog in het reliëf rechte, subtiel bekade opgeleide wenselijk is met een recreatieve of anderszins dienst’ wordt bijvoorbeeld met succes toegepast in beken aanwezig, soms nog met uitsparingen ten verbrede doelstelling. Ook kan het een invulling zijn landgoed Lankheet bij Haaksbergen. behoeve van bevloeiing van het land door tijdelijk in nieuwe landgoederen. De bevloeiing kan namelijk

59 Historisch: boerderijen en erven aan de enkranden Huidig: verschraalde bebouwing, vage randen Mogelijk toekomstig: uitbreiding erfbeplanting bij bestaande en nieuwe bebouwing aan de rand van de enken

Enken en enkranden De dalen worden in principe steeds begrensd door de historisch open en vaak grootschalige enken. De oorspronkelijke omzoming door boerderijen, houtwallen en geriefbosjes is echter veelal uitgekleed en vervaagd. Ontwikkeling van nieuwe landgoederen of woonfuncties in vrijkomende agrarische bebouwing bieden de mogelijkheid om deze landschappelijke grenzen weer ruimtelijk te versterken. Hiervoor zou aan ontwikkelingen een beplantingsverplichting en sortimentsvoorstel kunnen worden gekoppeld. Op de enken zelf dient juist naast een bebouwings- ook een beplantingsverbod te worden ingesteld.

Verdichte enkranden scheppen prachtige ruimtes

60 Historisch: broekgebied en Grift Huidig: sterk ontwaterd gebied, oa met boomkwekerijen Mogelijk toekomstig: natte natuur in combinatie met regionaal terugpompen van beekwater tbv waterwinning: de nieuwe molenlocatie Regionale afvoer in broekgebied Het aangevoerde beekwater zou hier opgestuwd De historische regionale afvoer van de gehele kunnen worden tot een ondiepe nieuwe wijer, een Veluweflank boven Apeldoorn is de 14e eeuwse grootschalig nat natuurgebied. Hiermee ontstaat Grift, gegraven in de voormalige broekgebieden op zowel een extra vertraging van afvoer als ook een de overgang van Veluweflank naar IJsseldal. Op ontwikkeling van de natte natuurzone in de vorm van dit moment is dit een vooral agrarisch gebied met herstel van de historische broeksituatie. De Grift zelf weilanden, akkers en boomkwekerijen. De zone kan daarmee als cultuurhistorische monument zijn waarin deze cultuurhistorisch zeer belangrijke huidige vorm en kwaliteit behouden. De historische watergang ligt, heeft echter in het kader van de EHS aquaducten kunnen een rol hebben in een nieuwe Verplaatst Vitens-gemaal kan als ‘nieuwe molen’ aan de Grift tevens een ecologische verbindende doelstelling recreatieve padenstructuur. in systeemanalyse worden opgenomen gekregen, samen met het Apeldoorns Kanaal dat in de 19e eeuw langs de Grift is aangelegd.

Op dit moment wordt gewerkt aan herstel van de hydrologie van de Veluweflank, door re-infiltratie van beekwater ten behoeve van de drinkwaterwinning. Deze pomp zal op termijn worden geplaatst aan het water van de Grift. Het voorstel is om deze pomp te zien als een nieuwe ‘onderste molen’ van het beeksysteem, mogelijk met een bredere recreatieve betekenis analoog aan de bovenstrooms gelegen historische molens. Vitens-gemaal is te zien als ‘nieuwe molen’ in systeem

61 Veedriften, heidewegen en dorpenweg Deze historische lijnstructuren zijn in veel gevallen vervaagd of juist opgegaan in asfaltwegen. Waar mogelijk kan worden gestreefd naar een netwerk van fietspaden of zandwegen, waarin de historische functie wordt verwerkt in routes en specifieke padprofielen.

Spoorweg en kanaalkades Het gebied kent naast de beken in oost-west- richting een aantal historische infrastructuurlijnen in noord-zuid-richting. Gezamenlijk kunnen zij een ideaal netwerk van recreatieve paden en routes De oude spoorbaan vormt een belangrijke recreatieve vormen. Het pad over het tracé van de historische as in noord-zuid richting. Het fietspad heeft nog enkele spoorweg dient daartoe op een aantal plaatsen ontbrekende schakels, die zouden moeten worden ingevuld. te worden gecontinueerd. Ook de westelijke kade van het Apeldoorns kanaal biedt deze kans. Nabij Epe is een doorgaand pad afwezig. Gestreefd zou moeten worden naar continuering van dit pad. Hierbij is mogelijk gebruik te maken van de historische aquaducten en de kades van de Grift.

Ook de kanaalkade vormt een belangrijke recreatieve as in noord-zuid richting, die nog maar ten dele is ingevuld.

62 Integrale beelden deelgebieden • Beheer en onderhoudsplan-Eperbeken Kansen in de Wisselse Poort waterschap Veluwe, uitwerking in pilot Eperbeken We zien in de Wisselse Poort vooral kansen Vanuit de grootschalige doelen voor de Wisselse • Raamplan Robuuste Grift 2030 ‘Een veilige voor cultuurhistorisch bewust omgaan met het Poort en de kleinschalige mogelijkheden vanuit / schone, ecologisch goed functionerende water. Hiermee bedoelen we een duidelijk besef de cultuurhistorische elementen, zijn voor de landschappelijk ingepaste en beleefbare robuuste van de verschillende kwaliteiten en de daarmee deelgebieden Tongeren-Wissel en Zuuk-Grift Grift’ samenhangende historische betekenissen van het integrale beelden opgesteld. Feitelijk zijn dit • Vitens, projecten in het kader van de ‘Blauwe water. Concreet betekent dit in hoofdlijn: schetsmatige ruimtelijke voorstellen als concrete bron’. Uitbreiding infiltratieproject Epe (Ambitie - diep grondwater reserveren voor natuurdoelen en vertaling van de kansen vanuit cultuurhistorie. 100% re-infiltratie) met verplaatsing innamepunt waterdoel ‘vasthouden’, van Klaarbeek naar Grift. Afkoppelen Klaarbeek van - ondiep grondwater vooral inzetten voor Ruimtelijke opgaven Apeldoorns kanaal en aankoppelen aan Grift. cultuurhistorie van de molens en waterdoel ‘bergen’. Bij deze voorstellen is uitgegaan van de doelen • Recreatieve versterking gemeente Epe, geformuleerd in de integrale gebiedsontwikkeling kwaliteitsverbetering, oost west relaties, accentuering Daarnaast zien we een grote betekenis voor Epe-Vaassen. Deze zijn samengebundeld tot de cultuurhistorie. Onder andere ikv ‘Epe natuurlijk landschapsversterking, waarbij historische ruimtelijke doelstelling om te komen tot een ‘vitaal landelijk anders’. Uitvoering ikv WILG gegevenheden worden gerespecteerd. Dit gaat gebied met een gezonde landbouw, sterke • Nieuwe landgoederen, in de ‘zoekzones vooral over het sterker benadrukken van de open natuurwaarden, duurzaam waterbeheer, een schoon landschapsversterking’ en gebieden voor private enken en het door functieverdeling en beheer milieu en een aantrekkelijk landschap met goede realisatie EHS. Invulling volgens Kwaliteitsimpuls respecteren van een aantal zichtlijnen in de lengte recreatiemogelijkheden’. Binnen al deze opgaven Buitengebied Epe en Leidraad gemeente Epe van de uitspoelingsdalen. liggen kansen om cultuurhistorie in te zetten, als • Dorpsuitbreiding en/of herstructurering gemeente leidraad en motor in de integrale gebiedsontwikkeling, Epe, met name in de ‘kernrandzones’ Ten slotte zien we uitstekende kansen voor of als onderdeel met als doel om cultuurhistorie meer • maatregelen in het kader van Klimaatbestendig recreatieve versterking. Hoofdzakelijk door de zichtbaar te maken. Nederland subtiele opbouw van de molenbekensystemen • … te benadrukken in paden, zichtpunten en Vanuit verschillende beleidsvelden zijn instrumenten geconcentreerde recreatieve functies. aangereikt om aan dit vitale landschap te bouwen. In de volgende twee kaarten zijn deze opgaven Dit is onder andere samengevat in het Ontwerp indicatief samengevat, als basis voor de uitwerkingen Deze kansen zijn in de navolgende Structuurplan Veluweflank Epe (bureau Nieuwe van de deelgebieden. voorbeelduitwerkingen concreet benut. Ze worden Gracht, 2010). Deels aanvullend daarop willen we vooraf gegaan door gedetailleerde hoogtekaarten. concreet noemen: De uitwerkingen zijn vooral bedoeld als inspirerend. • EHS en Robuuste Verbinding Wisselse Poort, Vanuit cultuurhistorie worden een aantal keuzen Nieuwe natuur, verweving en EVZ, in het kader van helder richting gegeven. Daarnaast is het mogelijk Gebiedsplan Wisselse Poort de historie van het gebied nadrukkelijk als kwaliteit • TOP-lijst gebieden hydrologisch herstel Cluster zichtbaar te maken en te benutten voor recreatie- of Noordoost, herstelplan obv GGOR woonkwaliteit.

63 Tongeren

Epe

Wissel

Zuuk

Emst

Vaassen

64 Tongeren

Epe

Wissel

Zuuk

Emst

Vaassen

65 N 309 Dorperveld Tongeren

Vlasbeek Rauwenhoffweg

Tongerense veen Dorpsche beek Enk van Tongeren Burgerenk Paalbeek Epe Tongerensche beek de Waaijenberg Wissel de Veenberg Klaarbeek Wisselsche enk

Tongerense berg Verloren beek Wisselsche veen

66 Epe Zuukerenk

N 309 Zuuk Klaarbeek Verloren beek

Klaarbeek

Westendorp Emster Enk Grift

Klaarbeek

Vossenbroek Apeldoorns kanaal Emst

Smallertse beek

Kievitsveld

A 50

67 68 Integraal beeld Deelgebied Tongeren- hoogwaardig restaurant met fantastisch uitzicht over Wissel het dal. Bij de locatie van Wisselse Korenmolen is dit niet mogelijk. Hier is echter een fenomenaal zicht Dit deelgebied betreft vooral een historisch over het beekdal aanwezig. Een hoog zichtpunt, uitspoelingsdal van de Paalbeek. Historische bijvoorbeeld in de vorm van een voetgangersbrug bevloeiing wordt hier vertaald in stimuleren van over de provinciale weg (om de naargeestige infiltratie in bovenste dalflank, mogelijk gekoppeld verkeerstunnel te ontwijken) zou een invulling kunnen aan verbrede landbouw of landgoedontwikkeling. zijn die ook de toegankelijkheid vanuit Epe sterk Belangrijk is hier het respecteren van de lange verbetert. Ook de samenkomst van helder water uit zichtlijnen in de lengte van het dal. Bijzondere de molenbeek en roestkleurig water uit de agrarische elementen als de rechte daloversteek van de afvoerbeek is hier zeer sprekend. Daarbij ontwikkelen Vlasbeek wordt daarbij zo mogelijk vrij in het van een informatiepunt op deze plaats, als recreatief landschap gehouden. knooppunt en startpunt van de bekenroutes, zou deze binding met het buitengebied volledig invullen. Centraal in het dal zorgt de toegenomen kwel voor een zone van nieuwe natte natuur met enige verdichting. Dit stoort de lange zichtlijnen niet en kan de ecologische geleidende werking in het kader van de robuuste verbinding Wisselse Poort versterken.

Ontwikkeling van nieuwe landgoederen lijkt zeer goed mogelijk. Met vervanging van de Waayenberg en mogelijk een enkel extra nieuw gebouw in de zuidflank van het dal, en vooral herbestemming van agrarische bebouwing in de noordflank. Ten oosten van Wissel kan landgoedontwikkeling door bebouwing en erfbeplanting vooral bijdragen aan de herkenbaarheid van de Wisselse Enk.

De opgeleide beken worden onderhouden en stapsgewijs voorzien van wandelpaden die subtiel de verschillende beekprofielen beleefbaar maken. De molenlocaties worden bijzonder ontwikkeld. De Wisselse Papiermolens in het kader van herstructurering Wissel, bijvoorbeeld tot een

69 70 Integraal beeld Deelgebied Zuuk-Grift doelen wenselijk. Daaraan gekoppelde ontwikkeling van nieuw wonen is hier zelfs zeer kansrijk als ooit Het deelgebied Zuuk-Grift betreft de lagere een andere ontwikkeling van het terrein van de VMI delen van de Veluweflank, met de grote aan de orde komt. enken op de uitspoelingswaaiers, de abrupte broekgebieden daarnaast en de Grift als historische Een bijzondere kans zien wij in de ambitie om de her- gebiedsbegrenzing daarin. In deze zone ligt de infiltratie van beekwater ten behoeve van de ‘blauwe oorsprong van het ‘energie-landschap’, de complete motor’ naar de grift te verplaatsen en uit te breiden. molensequenties met hoog opgeleide beken en We denken dat dit, analoog aan de molenhistorie, wijers en complexe zeer oude molenensembles. als een voor de Veluweflank zeer betekenisvolle actie moet worden omarmd. Het zou gezien moeten Basis in dit beeld is dan ook het inzetten op worden als nieuwe cultuurhistorie die laat zien hoe in recreatieve ontwikkeling van de molens. De de 21ste eeuw gedacht wordt over water en natuur. Rosendaalsmolen als museum met kleinschalig Een daaraan optimaal toe te voegen bergingsvlak herstel van bijvoorbeeld de papierfabricage, kan de natuurdoelen rond de Grift invullen zodat gekoppeld aan een restaurant en recreatieve deze ongeschonden in haar cultuurhistorische informatievoorziening. De kopermolen als knooppunt vorm behouden kan worden. Recreatieve paden en in de structuur van paden langs de beken, over verbindingen met zowel het Apeldoorns kanaal als de oude spoordijk en over de oude enken. Deze met een route langs de Klaarbeek geven dit nog extra ontwikkeling zou integraal opgepakt kunnen worden betekenis. met de ezelhoeve als landelijke recreatieactiviteit. Wat deze plek nog sterker zou maken is herstel van de wijer. Deze dient naast landschapsversterking ook waterbergingsdoelen en komt tevens ten goede aan het functioneren van de molen. Daarnaast kunnen met de wijer natuurdoelen gerealiseerd worden gekoppeld aan de Verloren beek zoals in de profielen is beschreven. Ten slotte zou herstel van de wijer ook samen kunnen gaan met ontwikkeling van recreatieve- en of woondoelen aan de westzijde, of als onderdeel van landgoedontwikkeling aan de enkranden in het gebied.

Een zelfde verhaal geldt voor de Zuukermolens. Ook hier is herstel van de wijer vanuit verschillende

71 5 Bronnen en verantwoording

72 Blommestein, C.M., H.A. Heidinga, H.H. van 66-73. Wartena, R., 1979. Tongeren. De geschiedenis van Regteren Altena & C.L. Verkerk, 1977. De Veluwe; een Veluwse buurtschap. Zutphen. archeologisch-historische verkenning van de Kreffer, J.C., 1999. Tongeren. Ontstaan en groei van bewoningsgeschiedenis tot 1200. Amsterdam. een landgoed. Vaassen. Willemse, dr. N.W. , Ir. J. Neefjes (Overland) & drs. F. de Roode, 2008. Onderzoeksgebied Groot Soerel. Bureau Bouwwerk, 2010. De kopermolen van Zuuk. Menke, Henk, Hans Renes, Gerard Smit & Peter Een archeologisch, landschappelijk en historisch- Kopermolenweg 5, Epe. Bouwhistorische verkenning Stork, met medewerking van Jacques Meijer, 2007. geografisch onderzoek. RAAP rapport 1623. en waardestelling. Veluwse beken en sprengen. Een uniek landschap. Utrecht. IJzerman, A.J., 1982. De sprengen en Dijkhuizen, S., H. Schimmel & B. Westra, 1976. sprengbeken van de Veluwe. Ontstaan, beheer en Ontdek de Veluwe. Hilversum. Moerman, J.D., 1934. Beken, sprengen en watervoor¬ziening. Wetenschappelijke mededelingen watermolens op de Veluwe. Tijdschrift K.N.A.G. 51: K.N.N.V. 151. Hoogwoud. Fockema Andreae, S.J., 1950. Studiën over 167-206. waterschapsgeschiedenis I: Polderdistrict Veluwe. Zuiderveen Borgesius, J.J., 1973. Bijdrage tot Leiden. Moerman, J.D., 1934. Veluwsche beken en dalen van de geschiedenis van de Veluwse malebossen. het grondwaterpeil. Tijdschrift K.N.A.G. 51: 495-520; Wageningen. Hacke Oudemans, J.J. et al., 1969. Bijdragen tot de 676-697. geschiedenis van de Veluwe en andere onderwerpen. Verder (nog aanvullen) Nijkerk. Neefjes, J., 2008. De landschapsontwikkeling van Documenten Wisselse Poort prehistorie tot heden. In: RAAP-Rapport 1623. De cultuurhistorische nota Nota Belvoir3 + de kaart Horsten, Frits H., 2005. Doorgaande wegen in van de identiteiten Belvoirgebieden (DNA-kaart) Nederland, 16e tot 19e eeuw. Een historische Slicher van Bath, B.H., 1964. Studiën betreffende wegenatlas. Amsterdam. de agrarische geschiedenis van de Veluwe in de Cultuurhistorisch Beleid 2010-2015 gemeente Epe Middeleeuwen. A.A.G. Bijdragen 11: 13-78. Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot Houte de Lange, S.M. ten, 1977. Het Veluwe- IJsselvallei onderzoek; een onderzoek van natuur, landschap Stenvert, Ronald, Chris Kolman, Sabine Broekhoven, en cultuurhistorie ten behoeve van de ruimtelijke Ben Olde Meierink m.m.v. Marc Tenten, 2000. Cultuurhistorische inventarisatie waterschap Veluwe ordening en het recreatiebeleid. Wageningen. (2 Monumenten in Nederland. Gelderland. Zeist/. delen) Inventarisatie Bekenstichting van de sprengen en Wartena, R., 1968. Vier eeuwen bosbeheer in beken van de Veluwe Jonge, E. de, H. van Boven & Th.J. Petri (red), 2007. Gelderland (1400-1800). Tijdschrift Koninklijke Veluws water. Tien eeuwen waterbeheer op de Nederlandsche Heidemaatschappij 79: 33-40, 94- BOP Eperbeken- Pilot Eperbeken Waterschap Veluwe. Utrecht. 100, 183-191, 256-269. Veluwe

Koster, E.A., 1968. De invloed van markebossen Wartena, R., 1975. Ontginningen en ‘Wüstungen’ Internet: www.kich.nl op de vorming van zeer hoge stuifzandruggen op de Veluwe in de veertiende eeuw. Bijdragen en www.watwaswaar.nl (‘rand¬wallen’) op de Veluwe. Boor en Spade 16: Mededeelingen Gelre 68: 1-50. www.apeldoornskanaal.com 73