Een Bodemkartering Van De Gemeente Epe En Een Bodemkundige Verkenning Van Een Deel Van De Gemeente Heerde Verslagen Van Landbouwkundige Onderzoekingen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
EEN BODEMKARTERING VAN DE GEMEENTE EPE EN EEN BODEMKUNDIGE VERKENNING VAN EEN DEEL VAN DE GEMEENTE HEERDE VERSLAGEN VAN LANDBOUWKUNDIGE ONDERZOEKINGEN DE BODEMKARTERING VAN NEDERLAND SOIL SURVEY OF THE NETHERLANDS DEEL XVI EEN BODEMKARTERING VAN DE GEMEENTE EPE EN EEN BODEMKUNDIGE VERKENNING VAN EEN DEEL VAN DE GEMEENTE HEERDE STICHTING VOOR ^SW* BODEMKARTERING MINISTERIE VAN LANDBOUW, VISSERIJ EN VOEDSELVOORZIENING STICHTING VOOR BODEMKARTERING / WAGENINGEN EEN BODEMKARTERING VAN DE GEMEENTE EPE EN EEN BODEMKUNDIGE VERKENNING VAN EEN DEEL VAN DE GEMEENTE HEERDE WITH A SUMMARY A SOIL SURVEY OF THE MUNICIPALITY OF EPE AND A RECONNAISSANCE SOIL SURVEY OF A PART OF THE MUNICIPALITY OF HEERDE RAPPORTEURS/EDITORS: DR IRW. J.VANLIERE EN/AND IR G. G. L. STEUR It <Z> 'S- J| BIBLIOTHEEK & &STlV& SI öS' STAATSDRUKKERIJ ^ité? UITGEVERIJBEDRIJF VERSL. LANDBOUWK. ONDERZ. No. 61.13 — 'S-GRAVENHAGE — 1955 +13 INH O U D WOORD VOORAF Blz. I. INLEIDING door Dr Ir W. J. VAN LIERE .... ... 1 1. Doel 1 2. Uitvoering van hetonderzoe k 2 3. Degedetailleerd e overzichtskaart, schaal 1: 2 5 000 (bijlage 1) . 2 4. Bodemkundige kenmerken, waarop bijd ekarterin g in hoofdzaak gelet werd 2 5. Opbrengstgegevens 3 II. GEOLOGIE door Drs G. C. MAARLEVELD en Dr Ir W. J. VAN LIERE ... 4 1. Algemeen 4 2. Opvulling van hetIJsselda l 10 III. BODEMVORMING EN BODEMTYPEN IN EPEdoo r Dr Ir W. J. VAN LIERE en Ir G. G. L. STEUR 16 A. Bodemvorming 16 1. Bodemvormin g zonder invloed van het grondwater 16 2. Bodemvorming onder invloed van het grondwater 25 B. Dekorrelgroott e van het zand 30 IV. DEVERBREIDIN G VAN DE BODEMTYPEN door Dr Ir W. J. VAN LIERE .... 31 A. Het hoge deel van deVeluw e 31 1. Bosgronden enheidepodzolgronde n 31 2. Dekzanden . ... 33 3. Detailonderzoek van Welna 33 4. Oude stuifruggen . .... 34 5. Stuifzanden .... 35 6. Bosgronden metgrondwate r 35 B. Hetlag e deel van deVeluw e . 35 1. Uitstulpingen van gestuwd praeglaciaal 35 2. Langgerekte laagten 35 3. Het landschap 35 V. ENIGE HISTORISCHE ASPECTEN VAN HETBODEMGEBRUI K EN DE EIGENDOMS VERHOUDINGEN IN DE GEMEENTE EPE door Dr A. W. EDELMAN-VLAM ... 38 VI. HET BODEMGEBRUIK VAN HET LAGE LAND NA 1880 door Dr Ir W. J. VAN LIERE 42 1. Detoestan d aan het eind van devorig e eeuw 42 2. Veranderingen na 1890 43 3. Ontginningsmogelijkheden 45 4. Opbrengsten 47 5. Bemesting 49 VIL DE BOSBOUW door Jhr Ir J. E. M. VAN NISPEN TOT PANNERDEN .... 50 1. Bespreking van hetbosgebie d 50 2. De bosbouwkundige waardering vand e bosgronden in Epe .... 54 Biz. VIII. TUINBOUWKUNDIGE MOGELIJKHEDEN door Dr Ir W. J. VAN LIERE .... 56 1. Eisen, died e beroepstuinbouw aand e bodem stelt 56 2. De toestand inEp ei nverban d met bovenstaande eisen 57 3. Mogelijkheden voor tuinbouw alsonderdee l van hetboerenbedrij f . 57 IX. OUDHEIDKUNDIGE VERSCHIJNSELEN door Dr P. J. R. MODDERMAN .... 58 1. Eenjong-palaeolithisch e vindplaats 59 2. De grafheuvels 59 3. Celtic Fields of „Heidense legerplaatsen" 61 4. Wallen 62 5. Rode zanden 62 6. Slotbeschouwing 62 X. BODEMKUNDIGE VERKENNING VANEE N DEEL VAND E GEMEENTE HEERDE door Ir G. G. L. STEUR en H. DEBAKKE R 64 1. Algemeen 64 2. De onderscheiden bodemeenheden 64 a. Het hoge deel vand e Veluwe 65 b. Het lage deel vand eVeluw e 66 c. Het rivierkleilandschap 68 d. Bijzondere onderscheidingen 72 SUMMARY 74 LITERATUUR 85 BIJLAGEN: 1. Gedetaileerde overzichtskaart van degemeent e Epe, schaal 1: 2 5 000 2. Geschiktheidskaart voor de fruitteelt van de gemeente Epe, schaal 1: 5 0 000 3. Bodemgebruikskaart vanEp ee n Vaassen omstreeks 1830, schaal 1: 5 0 000 4. Eigendomsverhoudingen ind ebuurscha p Zuuk omstreeks 1830, schaal 1:10 000 5. Bodemkundige verkenningskaart vanee n gedeelte vand e gemeente Heerde, schaal 1: 2 5 000 WOORD VOORAF In verband met een onderzoek betreffende het Kleine-boerenvraagstuk in de gemeente Epe, verricht door het Landbouw-Economisch Instituut te 's-Gravenhage, werd door dit Instituut aan de Stichting voor Bodemkartering opdracht gegeven tot het in kaart brengen van de bodemgesteldheid in die gemeente. De resultaten van dit onderzoek zijn kort samengevat in hoofdstuk II van het L.E.I.-rapport no. Ill, uitgebracht in 1949. Gezien de opbouw van het landschap, de merkwaardigheden van de bodemvorming, de gebruiksgeschiedenis en de oudheidkundige uitkomsten van dit bodemkundig onder zoek en de samenhang met de huidige problemen van de bevolking, leek het alleszins gewettigd de wetenschappelijke resultaten in extenso te publiceren. Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de bodemkundige verkenning van het aangrenzende gebied van de gemeente Heerde het licht te doen zien. Het bodem- kundig onderzoek stond onder leiding van Dr W. J. VAN LIERE. De dagelijkse leiding van de kartering van het bosgebied was in handen van Jhr Ir J. E. M. VAN NISPENTO T PANNERDEN. Het veldwerk is uitgevoerd door de opzichter H. DE BAKKER en de karteerders J. VAN DEN ESSCHERT en J. WlERINGA. Mevr. Dr A. W. EDELMAN-VLAM bewerkte de kadastrale gegevens voor de geschie denis van het bodemgebruik. De inventarisatie en datering van de oudheidkundige vondsten werden uitgevoerd door Dr P. J. R. MODDERMAN, Conservator bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek. Bij deze werkzaamheden werd veel hulp ondervonden van de heer J. BUTTER. Het geologisch onderzoek werd door Drs G. C. MAARLEVELD verricht. Het conceptrapport werd na het vertrek van Dr VAN LIERE bewerkt door Ir G. G. L. STEUR, die tezamen met opzichter H. DEBAKKE R tevens het verslag over de bodemkun dige verkenning van Heerde samenstelde. De hulp van de Landbouwkundige Afdeling van de Directie van de Wieringermeer, Noordoostpolderwerken, te Kampen bij de proefoogsten, wordt hier dankbaar gememo reerd, evenals de prettige samenwerking met het Consulentschap Arnhem van de Rijks- landbouwvoorlichtingsdienst en het Consulentschap Apeldoorn van de Rijkstuinbouw- voorlichtingsdienst. Aan de inwoners van de gemeenten Epe en Heerde wordt dank gebracht voor de vele inlichtingen en de medewerking, die van hen werden ontvangen. Door omstandigheden kon deze publicatie, welke eind 1953 vrijwel voor de druk gereed was, niet eerder verschijnen. Hierdoor zijn sommige inzichten speciaal wat betreft bodem vorming en archaeologie niet meer geheel in overeenstemming met de huidige kennis op deze gebieden. Afb. 1, Situatiekaart. Fig. 1. Locality map. io km Gedetailleerde overzichtskaart van de gemeente Epe, schaal 1 :2 5 000 (bijlage 1). Detailed general soil map of the municipality of Epe, scale 1 :25,000 (appendix 1). Verkenning van een deel van de gemeente Heerde, schaal 1 : 25 000 (bijlage 5). Reconnaissance soil map of a part of the municipality of Heerde, scale 1 : 25,000 (appendix 5). I. INLEIDING DR IR W. J. VAN LIERE 1. DOEL De bodemkartering van de gemeente Epe (afb. 1) had een vierledig doel. In de eerste plaats moest worden nagegaan in hoeverre er binnen het bestaande land bouwareaal mogelijkheden aanwezig zijn tot intensivering van het grondgebruik, b.v. door een andere gewassenkeuze (kruidenteelt, tuinbouw), als een bijdrage tot de oplos sing van het z.g. kleine-boerenprobleem, dat zich aan de oostelijke Veluwerand sterk doet gelden. In Epe wonen slechts 18 000 inwoners op een oppervlakte van ca 15 000 ha (Nederland gemiddeld 3 per ha), terwijl er bovendien nog wat industrie is. Toch is er een nijpend tekort aan grond en vele landbouwersgezinnen hebben zelfs bij gunstige prijzen der landbouwproducten geen behoorlijk bestaan. De oorzaak ligt in de onvrucht baarheid van een groot deel van de bodem. De helft van de gemeente (ca 7000 ha) is geheel ongeschikt voor landbouw, ca 3000 ha zijn slechte landbouwgronden, terwijl slechts ca 4000 ha tot de redelijke goede gronden gerekend kan worden. Juist de kleinere bedrijfjes liggen in de regel op de slechtere ontginningsgronden. Zou men hier door een andere gewassenkeuze of bedrijfsvoering het inkomen kunnen verhogen, dan zou dit voor velen een zeer grote maatschappelijke vooruitgang kunnen betekenen. Voor uitvoerige conclusies hieromtrent worde verwezen naar Rapport No. Ill van het Landbouw- Economisch Instituut (1949) betreffende een onderzoek naar „Het Kleine-boerenvraag- stuk in de gemeente Epe". In de tweede plaats werd nagegaan, welke gronden voor verbetering in aanmerking zouden kunnen komen. De voornaamste verbetering in deze streek kan gevonden worden in een betere waterbeheersing. In een rapport van het Technisch Bureau van de Unie van Waterschapsbonden (1946) wordt geconstateerd, dat de capaciteit van de gemalen in het polderdistrict „Veluwe" te gering is. In de gemeente Epe is de afwatering van zeker 1000 ha onvoldoende. Ten aanzien van de ontginningsmogelijkheden houdt men in deze streken al te vaak het oog gericht op enkele stukjes heide, welke nog ontginbaar zouden zijn. Voor de gemeente Epe kunnen wij gerust zeggen, dat er practisch geen heide tot goed bouw- of grasland meer ontgonnen kan worden. Hier en daar is de ontginning voor de huidige landbouwmethoden zelfs te ver gegaan. Aan de andere kant liggen er echter wel enige bossen op goede grond. In een gemeente met uitermate grote grondverschillen gevoelt men tegenwoordig als regel behoefte de gesteldheid van de bodem als basis voor het uitbreidingsplan te stellen. Hierdoor kan men vaak hoogwaardige cultuurgronden sparen en beter gefundeerde maatregelen nemen ter bescherming van het natuurschoon. Ook in Epe heeft men van deze gegevens gebruik gemaakt. Tenslotte was een nevenbedoeling van het onderzoek, een tweetal assistenten van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in de techniek van de bodemkartering in te werken. Tijdens de kartering werd veel aandacht geschonken aan twee bijkomstige doel stellingen, nl.: De bestudering van het verband tussen bosbouw en bodemgesteldheid (zie hoofdstuk VII). Het bosgebied van Epe is zeer gevarieerd en bood voor deze studie een prachtige gelegenheid in het bijzonder in de Gortelse bossen en in de Gemeente-ontginning. Tot nu toe gebruikte men voor de Massificatie van bosgronden de plantensociologie (korte flora) of de bestaande houtopstand als basis.